• No results found

Hendrik Antoon Lorentz - 355884

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hendrik Antoon Lorentz - 355884"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Hendrik Antoon Lorentz

Kox, A.J.

Publication date

2011

Document Version

Final published version

Published in

Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde

Link to publication

Citation for published version (APA):

Kox, A. J. (2011). Hendrik Antoon Lorentz. Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde, 77,

441-443.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

440 441

Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde

Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde december 2011 december 2011

impact of the result motivates the continu-ation of our studies in order to investigate possible still unknown systematic effects that could explain the observed anomaly. We deliberately do not attempt any theo-retical or phenomenological interpretation of the results”, aldus het antwoord van

Dario Autiero op die vraag.

Sergio Bertolucci, directeur research van CERN, is het daarmee eens: “Wan-neer een experiment een schijnbaar ongelooflijk resultaat oplevert dat niet aan een meetfout kan worden gewe-ten, dan wordt het meestal in een bre-der kabre-der onbre-derzocht. Dat vereist on-afhankelijke metingen.” Er zijn twee andere instellingen die dat zouden kunnen: MINOS in de Verenigde Sta-ten en T2K (Tokai to Kamioka) in Ja-pan. Maar beide hebben niet de klok-precisie van OPERA. MINOS denkt pas over een half jaar zover te zijn. In T2K worden in het Japan Proton Accelera-tor Research Complex te Tokai muon-neutrino’s, geproduceerd, die naar de 295 km verder gelegen Super Kamio-kande Detector worden gestuurd om oscillaties tussen muonneutrino’s en elektronneutrino’s te meten. Maar de versneller in Tokai ligt nu stil vanwege

de tsunami en aardbeving van maart 2011 en zal pas begin 2012 weer gaan draaien. De experimentele zienswijze om de oplossing vooral te zoeken in nog preciezere metingen, heeft de theoretische fysici er niet van weer-houden om nu reeds naar mogelijke theoretische verklaringen te zoeken. Uiteraard zocht men het eerst in een ontoereikende geldigheid van Ein-steins relativiteitstheorie. Die is ech-ter al zo door en door experimenteel uitgetest zonder ooit onder een expe-riment te zijn bezweken dat een kans op een fout van de theorie zeer klein mag worden geacht. “Vielleicht ist ihre

– bislang nur indirekt ermittelte – Masse sogar ‘imaginär’. Dan wären Neutrinos überlichtschnelle Teilchen, sogenannte Ta-chyonen”, oppert Antonio Ereditato,

een Zwitserse theoretisch fysicus uit Bern en medewerker van het OPERA-project. Tachyonen zijn hypothetische deeltjes, in 1967 gepostuleerd door onder andere Gerald Feinberg, die sneller gaan dan het licht. Ze worden door de speciale relativiteitstheorie niet uitgesloten en kunnen er zelfs mee worden beschreven. Wel kunnen dergelijke deeltjes nooit trager gaan

dan het licht.

Een andere hypothese is van Heinrich Päs, hoogleraar aan de Technische Universiteit Darmstadt, die meent dat via de extra dimensies van de snaren-theorie de neutrino’s een kortere weg kunnen nemen. “Wenn Neutrino’s

Ab-kürzungen in Extradimensionen nehmen, erlaubt ihnen das, sich scheinbar über-lichtsnell auszubreiten”, aldus Päs. “Wir haben diesen Effekt vorgeschlagen, weil er die Erzeugung der Neutrinomassen erklären könnte sowie rätselhafte Ergebnisse in an-deren Experimenten zu Neutrinoumwand-lungen.”

Hoe het ook zij, als het OPERA-resul-taat een reëel fysisch verschijnsel in-houdt, dan zou dat betekenen dat, na het verschijnsel van de neutrino-oscil-laties en de daarmee gepaard gaande neutrinomassa’s, opnieuw een feno-meen van BSM-fysica (Physics Beyond

the Standard Model) is ontdekt.

Referentie

1 T. Adam et al., Measurement of the neutrino velocity with the OPERA detector in the CNGS beam. http://arxiv.org/ abs/1109.4897.

De weg die de neutrino’s afleggen van Cern in Zwitserland naar Gran Sasso in Italië. Illustratie: Cern.

Hendrik Antoon Lorentz

Hendrik Antoon Lorentz kan zonder overdrijving de vertegenwoordiger

bij uitstek worden genoemd van de ‘Tweede Gouden Eeuw’, de periode van

enkele decennia rond 1900 waarin de Nederlandse natuurwetenschap een

ongekende bloeiperiode beleefde. Lorentz werd internationaal erkend als

het gezicht van de theoretische natuurkunde; hij ontving dan ook een groot

aantal eerbewijzen, waaronder de Nobelprijs, die hij in 1902 deelde met

Pieter Zeeman. Maar niet alleen zijn wetenschappelijke prestaties oogstten

lof, ook over zijn persoonlijkheid werd met bewondering gesproken. Zo

noemde Albert Einstein – niet iemand die scheutig was met complimenten

– Lorentz nog tijdens zijn leven een “levend kunstwerk” en veel later, in

1953, schreef hij dat Lorentz meer voor hem had betekend dan enig ander.

Anne J. Kox

90 jaar NNV

L

orentz werd geboren op 18 juli 1853 in Arnhem als zoon van een tuinder. Na de lagere school had hij enige jaren les op een ‘Franse school’, een vorm van uitgebreid lager onderwijs. Maar zodra in Arnhem in 1866 een hbs werd gevestigd, stapte hij over naar dit nieuwe, door Thor-becke gestichte schooltype. (Een van zijn klasgenoten daar was Herman Haga, mede-oprichter van de NNV.) Zijn schoolprestaties werden legen-darisch: Lorentz blonk niet alleen uit in de exacte vakken, maar ook in moderne talen. Zijn vlekkeloze be-heersing van Frans, Duits en Engels

is hem later in zijn internationale contacten goed van pas gekomen. In dat verband moeten vooral de Solvay-congressen worden genoemd: de door de Belgische industrieel Ernest Solvay gefinancierde bijeenkomsten waarin door een select gezelschap geleerden werd gediscussieerd over fundamen-tele problemen in de natuurkunde. Lorentz was voorzitter van alle vijf tij-dens zijn leven gehouden congressen en speelde ook een belangrijke rol in het uit het eerste congres voortgeko-men Solvay-Instituut, dat natuurkun-dig onderzoek subsidieerde.

In 1870, na het afleggen van een aan-vullend examen Grieks en Latijn – een hbs-diploma gaf toen nog geen toegang tot de universiteit – ging Lorentz natuurkunde studeren in Leiden. Al in 1873 deed hij docto-raalexamen. Een actief studenten-leven heeft Lorentz niet geleid: al na zijn kandidaatsexamen in 1871 is hij naar Arnhem teruggegaan. Naast zijn studie gaf hij daar enige tijd les op een avondschool. Geheel onproblematisch was dat overigens niet, want aanvankelijk kon hij vol-strekt geen orde houden.

In 1875 promoveerde Lorentz op

een proefschrift over de terugkaat-sing en breking van het licht. Zijn behandeling sloeg nieuwe wegen in: hij baseerde zich op de door Max-well ontwikkelde elektromagnetische lichttheorie, waarin licht als een elek-tromagnetisch golfverschijnsel wordt opgevat. Al in 1877 volgde Lorentz’ benoeming tot hoogleraar theoreti-sche natuurkunde in Leiden. Het was een nieuwe leerstoel, ontstaan toen de leerstoel van zijn promotor P.L. Rijke werd gesplitst in een voor theoretische en een voor experimentele natuurkun-de. Aanvankelijk was het overigens de bedoeling dat J.D. van der Waals zou worden benoemd, maar die koos op het laatste ogenblik voor Amsterdam. Lorentz heeft zich vooral bewogen op het terrein van wat we nu de ‘klassieke’ natuurkunde noemen. Zijn werk is zeer veelzijdig: hij heeft belangrijke bijdra-gen geleverd aan bijna alle onderdelen van de theoretische natuurkunde, uit-eenlopend van hydrodynamica tot al-gemene relativiteitstheorie. Maar het meest invloedrijk was zijn werk op het gebied van het elektromagnetisme, waarin hij een belangrijke en zeer ver-helderende conceptuele vernieuwing introduceerde. Lorentz maakte

name-Anne Kox (1948) studeerde theore-tische natuurkunde aan de UvA en pro-moveerde daar in 1976. Hij is nu hoog-leraar Geschiede-nis van de Natuur-kunde aan de UvA.

Ook is hij sinds 1985 verbonden aan het Einstein Papers Project, nu als Senior Vi-siting Editor.

(3)

442 443

Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde

Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde december 2011 december 2011

lijk een scherp onderscheid tussen materie enerzijds en ether ander-zijds. De materie bestaat uit kleine deeltjes, waarvan sommige een lading dragen – al vanaf het begin van zijn carrière was Lorentz een uitgesproken aanhanger van het atomistische wereldbeeld – terwijl de ether een continue tussenstof is die fungeert als ‘drager’ van de elektromagnetische werking. De eindversie van Lorentz’ elektro-magnetische theorie staat bekend als de ‘elektronentheorie’ en werd door Lorentz samengevat in zijn boek Theory of Electrons (1909). Hoe de elektronentheorie ook de weg heeft helpen banen voor de spe-ciale relativiteitstheorie is bespro-ken in een eerder nummer van dit tijdschrift [1].

Omstreeks 1910 besloot Lorentz om zijn leven anders te gaan in-richten. Zijn zware onderwijsver-plichtingen en andere facultaire beslommeringen lieten hem te weinig tijd om onderzoek te doen. Hij sloot een overeenkomst met de Teylers Stichting in Haarlem, waarbij hij als curator het Fysisch Kabinet van deze stichting nieuw leven ging inbla-zen. Zodra dat mogelijk was, wilde hij zijn leerstoel in Leiden opgeven en naar Haarlem verhuizen. Uiteinde-lijk duurde het toch nog tot de zomer van 1912 voordat dit alles zijn beslag kreeg. Lorentz bleef overigens ver-bonden aan de Leidse universiteit: hij werd buitengewoon hoogleraar en in die functie gaf hij zijn al snel beroem-de ‘maandagochtendcolleges’, waarin hij nieuwe ontwikkelingen in de theo-retische natuurkunde besprak. Als opvolger van Lorentz trad in Lei-den de Oostenrijkse natuurkundige Paul Ehrenfest aan. Het was een keus die velen verbaasde: Ehrenfest was niet onbekend en had verdienstelijk werk gedaan, maar was niet van het kaliber dat men verwachtte van ie-mand die Lorentz ging opvolgen. De keus was die van Lorentz en voor zo-ver we kunnen nagaan van Lorentz alleen. In eerste instantie had Lorentz overigens zijn oog laten vallen op Al-bert Einstein, met wie hij in 1911 twee maal persoonlijk contact had gehad en met wie hij ook een uiterst interes-sante briefwisseling voerde. In januari 1912 nodigde Lorentz in een persoon-lijke brief Einstein uit zijn opvolger te worden. Maar Einstein kon het

aan-bod niet aannemen, omdat hij aan de ETH in Zürich had toegezegd een benoeming daar te zullen aanvaarden. Hij was daar niet rouwig om, want de gedachte Lorentz te moeten opvolgen vervulde hem, zoals hij zelf zei, “met huiver”.

Ehrenfest was een totaal andere per-soonlijkheid dan Lorentz. Was Lo-rentz altijd wat afstandelijk in zijn contacten, Ehrenfest was een warme persoonlijkheid die met zijn studen-ten nauwe banden onderhield. Hij creëerde een bijzondere sfeer van en-thousiasme en saamhorigheid, waar-door het voor buitenlandse theoretici aantrekkelijk werd om enige tijd in Leiden door te brengen. Maar Ehren-fest leed ook in toenemende mate aan depressies en die droegen in belang-rijke mate bij aan zijn besluit, in 1933, om een einde aan zijn leven te maken. Het uitbreken van de Eerste Wereld-oorlog was voor Lorentz een trau-matische gebeurtenis. Zoals zoveel landgenoten was hij verontwaardigd over de Duitse invasie van het neutrale België, en die verontwaardiging uitte hij zonder omhaal in brieven aan zijn Duitse collega’s. Maar vooral was hij bezorgd over het verbreken van de

internationale wetenschappelijke contacten. Hij realiseerde zich dat deze contacten door vermenging van politiek en wetenschap lang-durige schade zouden kunnen op-lopen. Al tijdens en ook na de oor-log heeft Lorentz zich beijverd om de contacten zo goed als mogelijk was te herstellen.

De betrokkenheid bij maatschap-pelijke en politieke ontwikkelin-gen die Lorentz toonde in zijn con-tacten met collega’s tijdens en na de Eerste Wereldoorlog uitte zich ook op andere gebieden. Lorentz was de drijvende kracht achter de oprichting van een commissie die de overheid wetenschappe-lijke adviezen moest geven die het oplossen van maatschappelijke problemen zouden kunnen ver-gemakkelijken. Deze commissie, die de naam ‘Wetenschappelijke Commissie van Advies en Onder-zoek in het Belang van Volkswel-vaart en Weerbaarheid’ kreeg, kwam voort uit de gedachte dat het wetenschappelijk potentieel dat aanwezig was in de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te wei-nig werd gebruikt door de overheid. Vooral door de oorlog waren maat-schappelijke problemen ontstaan, zo-als voedseltekorten, die wellicht door een wetenschappelijke aanpak kon-den workon-den opgelost. De commissie, die in 1918 werd ingesteld en onder voorzitterschap van Lorentz kwam te staan, telde tal van subcommissies die zich met specifieke problemen gin-gen bezighouden. Maar hoewel alle betrokkenen veel tijd en energie aan het commissiewerk besteedden, werd de commissie geen succes. Toch had de commissie één belangrijk blijvend resultaat: de organisatie TNO is er uit voortgekomen.

Meer succes had Lorentz in een ander voorzitterschap: dat van de Zuiderzee-commissie, de commissie die door minister Lely was ingesteld om te onderzoeken hoe de bouw van de Af-sluitdijk de waterstanden aan de kust van de Waddenzee zou beïnvloeden. Hoewel oorspronkelijk was voorzien dat de voorzitter slechts een coördi-nerende functie zou hebben, bleek al snel dat Lorentz de enige was die het getijdenprobleem fundamenteel kon Hendrik Antoon Lorentz (1853–1928) was een van de NNV-oprichters.

Hendrik Antoon Lorentz (herkomst foto: Museum Boerhaave Leiden).

aanpakken. Na enige aarzeling heeft hij zich volledig op het werk gestort: in de jaren tussen 1918 en 1926 be-steedde hij een groot deel van zijn tijd aan de Zuiderzee. Het resultaat was indrukwekkend: Lorentz had geheel nieuwe wegen ingeslagen bij de be-schrijving van getijdestromingen en zijn voorspellingen bleken na de vol-tooiing van de Afsluitdijk zeer goed te kloppen. Op Lorentz’ werk is in de waterloopkunde met vrucht voortge-bouwd.

Ondanks het tijdsbeslag van het Zui-derzeewerk vond Lorentz toch nog tijd voor andere zaken: twee maan-denlange verblijven in de Verenigde Staten, het voorzitten van twee

Sol-vay-congressen, de maandagochtend-colleges en origineel natuurkundig werk. Verbluffend is bijvoorbeeld de snelheid waarmee Lorentz zich de golfmechanica eigen maakte: over deze nieuwe theorie correspondeerde hij uitvoerig met Schrödinger, die hij het vuur na aan de schenen legde, on-der anon-dere over de interpretatie van de golffunctie.

Na een zeer actief jaar 1927, met onder andere een Amerikareis en een Solvay-congres leek 1928 goed te beginnen. Maar eind januari werd Lorentz ziek en na een kort ziekbed overleed hij op 4 februari. Zijn begrafenis werd een nationale gebeurtenis: de stoet trok in Haarlem een grote menigte

belangstellenden en tijdens de plech-tigheid werd als eerbetoon de natio-nale telegraafdienst enkele minuten gestaakt. Veel collega’s uit binnen- en buitenland woonden de begrafenis bij; Ehrenfest sprak aan het graf en Einstein hield een herdenkingsrede tijdens een plechtigheid aan de Leidse universiteit. Velen realiseerden zich dat met de dood van Lorentz definitief een einde was gekomen aan het tijd-perk van de klassieke natuurkunde.

Referentie

1 Michel Janssen en Anne Kox, Lorentz als wegbereider voor de speciale relativiteitsthe-orie. NTvN 77 (2011): 344-347.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Building on a gen- eral expression of Lorentz invariance violating muon decay, that had been formulated in the muon rest frame, an expression for the energy spectrum of the

Let op! Onderstaande agenda is dynamisch en aan veranderingen onderhevig. De activiteiten zijn bijvoorbeeld onder voorbehoud van de aanpassingen in de RIVM-regelgeving. Er kunnen

• uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie reeds andere vormen van staatssteun

evenmin doen wij dat, wanneer wij eene spiraalveer uitgerekt houden, of een zuiger in een met gas gevulden cilinder, nadat wij hem een eind naar binnen hebben gedreven, tegen

Door de tamelijk drastische aannamen die Van der Waals in zijn proefschrift hanteert, heeft men in deze eeuw lange tijd zijn toestandsvergelijking niet op de juiste waarde geschat..

& Schweigert and to ”lift” the isomorphisms there to isomorphisms between the universal covering group of the relevant SO(n, m) and the groups with the name of the

In this exam, we will always assume inertial observers O and O 0 with synchronized clocks. The direction of the speed of O 0 is the same as the direction of propagation of the

The polarization of an atom may be altered by interacting with other atoms. Optical pumping is normally performed in a buffer gas and therefore several types of interactions