• No results found

R. Baetens, Industriële archeologie in Vlaanderen. Theorie en praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "R. Baetens, Industriële archeologie in Vlaanderen. Theorie en praktijk"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

R E C E N S I E S Af en toe is het goed in de spiegel te kijken. Erdmann biedt daartoe gelegenheid. Er is heel wat interessants te zien: fraai vakmanschap, idealisme, ijdelheid, pretenties en politieke gevoelig-heid.

1 M. Roskes, Inventaris van het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht 1845-1969 en het

Nederlands Comité voor Geschiedkundige Wetenschappen 1928-1969 (Inventaris 62 Rijksarchief Utrecht;

Utrecht, 1987) o. a. de nrs. 417-429.

A. F. Manning

R. Baetens, e. a., ed., Industriële archeologie in Vlaanderen. Theorie en praktijk (Antwerpen: Standaard, 1988, 272 biz., BF1980, ISBN 90 02 15278 7).

Het boek is — zoals de titel het aanduidt — toegespitst op Vlaanderen omdat volgens de uitgever-coördinator 'het mislukken van een nationaal centrum voor de industriële archeologie in België bewees dat een nationale aanpak wegens de politieke en administratieve opsplitsing niet haalbaar bleek'. Het noodgedwongen lokaal te verrichten onderzoek zou — volgens dezelfde — evenmin een nationale aanpak bevorderen. Die twee argumenten overtuigen echter niet. Zij komen eerder voor als een excuus dan wel als onoverkomelijke hinderpalen voor de studie van de industriële archeologie in België. Een dergelijke publikatie had zelfs tot aanbeveling gestrekt. De analyse had de tegenstellingen in de opvattingen en de verschillen in de evolutie tussen de beide landsgedeelten tot hun recht laten komen. Zij had geleid tot een beter begrip van de beweging. Het hoeft immers geen betoog dat hoe ruimer een onderwerp wordt bestudeerd, hoe groter de kans is om het studieobject in al zijn expressies te achterhalen.

De publikatie kwam tot stand onder de leiding van professor Roland Baetens die aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen het vak industriële archeologie invoerde en het er ook doceert. Hij werd in zijn opzet bijgestaan door niet minder dan eenentwintig medewerkers. Zelf ondertekende hij of is hij mede-ondertekenaar van verschillende stukken. Het boek omvat twee delen: een algemene inleiding tot de industriële archeologie en een aantal

case-studies, waarin de theorie aan de praktijk wordt getoetst.

Het theoretisch gedeelte brengt in de eerste plaats een status questionis met als vertrekpunt de evolutie die het begrip industriële archeologie sinds de aanvang van de beweging heeft ondergaan. De beknopte beschrijving van wat op het gebied van de industriële archeologie in Vlaanderen en in België tot dusver werd gepresteerd, wordt gevolgd door een synthetisch overzicht van de evolutie in het buitenland. Ons wil het voorkomen dat hier de omgekeerde volgorde logischer ware geweest omdat niet Vlaanderen maar Engeland de bakermat van de beweging is geweest. Verder had de rol die Adriaan Linters als promotor van de industriële archeologie in Vlaanderen en in het buitenland heeft gespeeld en nog speelt meer dienen te worden benadrukt, evenals zijn inzet om de lokale initiatieven te coördineren in een gemeen-schappelijk overlegplatform.

Het tweede hoofdstuk is gewijd aan de kritische voorstelling van de bronnen en van de overblijfselen van Belgische produkten ook in het buitenland. Voorts wordt aandacht besteed aan de te volgen procedure met het oog op het wettelijk beschermen van waardevolle relicten. De zeer degelijke informatie die hier wordt verstrekt zal door alle belangstellenden worden gewaardeerd.

(2)

R E C E N S I E S

De richtlijnen hoe een industrieel archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd, verstrekt in het volgende hoofdstuk, zal door de beginners bijzonder worden geapprecieerd. Alhoewel een eerste proeve van methodologie voor wat België betreft verscheen in de catalogus van de tentoonstelling 'En toen kwam de machine' (1975), heeft de voorliggende publikatie de verdienste grondiger in te gaan op het aandeel van de historicus en vooral op de inbreng van de architect en de ingenieur. Het is ook waar dat in de tussenliggende periode van ruim tien jaar de jonge interdisciplinaire wetenschap vorderingen heeft gemaakt en haar methodologie meer heeft gepreciseerd.

De case-studies voorgesteld in het tweede deel zijn bedoeld als voorbeelden van diverse typen van relicten. Zij betreffen zowel individuele 'monumenten' als grotere complexen, namelijk de Gentse beluiken en de uitbouw van de infrastructuur van het kusttoerisme in Westende. De dertien case-studies zijn goed gekozen en representatief voor Vlaanderen, waarop zij uitsluitend betrekking hebben.

De bijlagen die bijna aan ieder stuk zijn toegevoegd bestaan uit geselecteerde bibliografieën, nuttige adreslijsten, wetteksten en een lijst van de wettelijk beschermde monumenten met een industrieel archeologisch karakter tot en met 1984. De bijlagen zijn niet vrij te pleiten van een zekere onevenwichtigheid, worden soms dubbel gebruikt of scheppen al eens verwarring, zoals AMSAB, waarvoor twee verschillende adressen zijn vermeld (50 en 88). De kleine oneffenhe-den ten spijt is met dit boek een uitstekend werkinstrument gerealiseerd dat voortaan onmisbaar is als leidraad voor beginners en als naslagwerk voor gevorderden op het gebied van het industrieel archeologisch onderzoek. Een pluspunt is dat de publikatie uitmuntend is verzorgd en rijkelijk geïllustreerd met representatieve zwart-wit foto's en functionele grafieken en tekeningen.

H. Coppejans-Desmedt

J. Renes, De geschiedenis van het Zuidlimburgse cultuurlandschap (2 dln.; Assen-Maastricht: Van Gorcum, Heerlen: Eldee offset, 1988, xiii + 265 blz., + 5 kaarten, ƒ 125,-, ISBN 90 232 2263 6).

Ter voorbereiding van de herziening van het streekplan Zuid-Limburg verleende het provinciaal bestuur van Limburg een opdracht tot het verrichten van een cultuurhistorisch landschapsonder-zoek aan de Stichting voor Bodemkartering (thans: Staring Centrum) in Wageningen. Deze opdracht omvatte het maken van cen zogeheten 'relicten' Kaart, waarop aangegeven zouden worden alle thans nog in het landschap zichtbare elementen en structuren van historisch belang. Daarnaast diende er een kaart vervaardigd te worden waarin de opbouw van het cultuurland-schap aan het begin van de negentiende eeuw zichtbaar werd gemaakt. Een begeleidende tekst diende niet alleen een verklarende beschrijving bij deze kaarten te leveren, maar moest ook een overzicht bieden van de historische ontwikkeling van het cultuurlandschap om zo het ontstaan en de verspreiding van verschillende soorten relicten te verduidelijken. Deze tekst vormde de grondslag voor het thans voorliggende boek over het cultuurlandschap in Zuid-Limburg: goed leesbaar, onderhoudend en rijk geïllustreerd. De vijf bijbehorende kaarten zijn opgenomen in een aparte band: één kaart van het cultuurlandschap in het begin van de negentiende eeuw (schaal 1: 50.000) en vier kaarten van de historische elementen in het landschap (schaal 1:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Behandeling van diabetes door middel v an een implanteerbare insulinepomp (IIP) kan tot de te verz ekeren prestatie “ geneeskundige z org” w orden gerekend, indien verz ekerden daarop

Voor de uitvoering van de risicoverevening zijn in de jaarstaat Zvw 2007, specifieke informatie A, twee specificaties opgenomen: één van de kosten lopend boekjaar zoals verantwoord

besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2013 (kenmerk 178400-114504-Z, datum 16 januari 2014) het budget beheerskosten AWBZ van de zorgverzekeraars en de verbindingskantoren met 2,769

Op grond van twee nieuwe onderzoeken kan worden geconcludeerd dat de effectiviteit, op basis van verse en cryocycli gedurende 1 jaar, van gezuiverd hMG (Menopur  ) niet inferieur

De in artikel 2.23, derde lid, onderdeel a, van de Regeling opgenomen bedragen waarboven de verzekerde zelf voor de schoenen moet betalen, zijn verkregen door de nominale bijdrage

Onder de AWBZ-functie ondersteunende begeleiding v alt begeleiding die een verzekerde nodig heeft om te z orgen voor structuur en sturing v an de organisatie van de

Nu de behandeling CRS + HIPEC bij uitsluitend een peritoneaal gemetastaseerd colorectaal carcinoom conform de stand van de wetenschap en praktijk is, beoordeelt het CVZ in dit

De medisch adv iseur is v an oordeel dat op grond van de in het dossier aanw ez ige gegevens niet kan w orden v astgesteld of de indicatie voor persoonlijke verz orging klasse 5 ov