• No results found

De standvastigheid van Drees

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De standvastigheid van Drees"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 1 / 2 | 20 0 4

91 Willem Drees is in velerlei opzicht groots

ge-worden. Hij leefde meer dan honderd jaar, lang genoeg om zijn ideaal van de sociaal-democratie te zien verwezenlijkt. Hij is het symbool gewor-den van het politieke tijdvak, dat men gewoon-lijk als de wederopbouwperiode aanduidt maar dat meer omvat. De historicus Henk te Velde be-schouwt hem in zijn overzicht van Stijlen van lei-derschap in de Nederlandse politieke geschiede-nis als bepalend voor de naoorlogse generatie en introduceert de ‘tijd van Drees’ als die van de ‘ge-wone Nederlanders’.

Drees bepaalde de politiek van zijn tijd; hij was vanwege zijn kwaliteiten van de beroepspo-liticus (in de Weberiaanse betekenis) een voor-beeld voor zijn collega’s. Hij werd ook door zijn tijd bepaald; de beeldvorming van een vrucht-bare combinatie van noodzakelijke soberheid en – of beter: in ruil voor – de staatkundige waar-borg van een bestaanszekerheid. Soberheid was een eis van de tijd; de wederopbouw. Bestaansze-kerheid was de belofte van betere tijden, die een herhaling van de economische crisis van de ja-ren dertig en de oorlog en bezetting daarna on-mogelijk moest maken.

Het lange en vruchtbare leven van Willem

Drees blijkt een biografie op te leveren van meerdere boekdelen. Het eerste, dat aan het einde van 2003 beschikbaar kwam, gaat juist over de oorlog en de naoorlogse politiek; de le-vensfase waarin de hoofdpersoon op zijn in historisch opzicht definitieve plaats aankomt. In de tijd gemeten zijn dat de jaren tussen 1940 en 1948. Het eerste jaartal luidt de Duitse bezetting van Nederland in en Drees’ oorlogservaringen.

Het laatste markeert het begin van het kabi-net Drees-Van Schaik, waarin de hoofdpersoon het departement van Sociale Zaken verlaat en minister president wordt. Oorlog en wederop-bouw zijn hierin samengebracht (minus de ook voor Drees zo dramatische dekolonisatie van In-donesië, die in een nog te verschijnen boekdeel wordt behandeld). De chronologie van Drees’ le-ven is door de eerste publicatie van het tweede deel doorbroken, maar men is dan wel tot de kern van zijn politieke bestaan doorgedrongen.

De biograaf, die zich Willem Drees tot onder-werp heeft gekozen, worstelt per definitie met de grote hoeveelheid aan gegevens. De lezer staat in dit geval zelfs vier boekdelen te wachten. De politicoloog Hans Daalder, die in 1955 voor het eerst de toenmalige minister president ont-moette in verband met een interview, heeft zijn onderwerp sindsdien niet meer losgelaten. De biografie van Drees is misschien niet zijn

le-

b o e k e n

Over de auteur Jan Bank is hoogleraar vaderlandse

geschiedenis aan de Universiteit Leiden

De standvastigheid van Drees

Gedreven en behoedzaam. Willem Drees 1886-1988. De jaren 1940-1948

Hans Daalder, Balans, 2003

j a n b a n k

(2)

s&d 1 / 2 | 20 0 4 92

b o e k e n

Jan Bank bespreekt Gedreven en behoedzaam

venswerk, maar het is wel zijn testament; een opdracht die hij zich als een bij uitstek histo-risch georiënteerd politicoloog heeft gesteld. Hij heeft zijn taak bovendien empirisch geïnterpre-teerd. Dat betekent bij voorbeeld, dat zijn mede-werker, J.H.Gaemers, zich de stenografie eigen heeft moeten maken om de persoonlijke aante-keningen van hun historische figuur te kunnen openbaren. Zijn historische werkwijze leidt er ook toe, dat de conclusies veelal aan de lezer worden overgelaten of aan het nog te verschij-nen slotdeel. De Tussenbalans, waarmee het nu verschenen boek wordt afgesloten, is in wezen vooral een kernachtige samenvatting van het voorafgaande.



Moed

Drees is voorzitter van de sdap-fractie in de Tweede Kamer, wanneer op 10 mei 1940 de oor-log uitbreekt. De uitdaging van een Duitse be-zetting bracht bij deze politicus een aantal kwa-liteiten van leiderschap tot leven, waardoor hij in de loop van de jaren steeds verder op de voor-grond trad; standvastigheid in de eerste plaats maar ook gematigdheid en een bijna feilloze in-schatting van de realiteit van de politieke ver-houdingen, inclusief de toekomstige realiteit. Drees eindigde in mei 1945 als voorzitter van de Contact Commissie, het politieke comité van de verzetsbeweging en als een van de Vertrouwens-mannen, die een burgerlijk bewind moesten vormen in de overgang van bezetting naar be-vrijding. Deze posities kreeg hij op eigen talent en inzicht maar ook – en dat is de toevalsfactor in zijn loopbaan ¬ omdat door de oorlogsom-standigheden andere leiders in en buiten de sdapwerden uitgeschakeld.

In deze biografie wordt de oorlog gevolgd vanuit het leven van de hoofdpersoon. Drees zelf is in september 1940 gearresteerd en als gijze-laar naar het Duitse concentratiekamp Buchen-wald gevoerd. Hij verbleef een jaar in dit ‘voorge-borchte van de hel’ en kon vanuit een relatief verzekerde positie als gegijzelde de verschrik-kingen van de werkelijke gevangenen

waarne-men. De beschrijving van deze kampervaringen behoort tot de meest persoonlijke van deze stu-die, die verder eigenlijk schaars is aan zulke de-tails. Een ander toeval is de redding van Drees, die in 1944 op een stikdonkere nacht tijdens zijn onderduikperiode in het verduisterde Amster-dam te water belandt. Een derde tenslotte is zijn ontsnapping aan een arrestatie door Neder-landse landwachters in de laatste maand van de oorlog, die gegeven de graad van cynisme van deze troep fataal had kunnen aflopen.

In het perspectief van deze biografie worden andere leiders bedoeld of onbedoeld gemeten naar de kwaliteit van leiderschap van de hoofdfi-guur. Dan valt de wisselvalligheid op van een partijvoorzitter als Koos Vorrink, wiens be-geestering in gewone tijden tal van partijleden aantrok maar die in oorlogsomstandigheden blijk kon geven van bijzondere heldhaftigheid, maar ook van neerslachtigheid. Dat gold in an-der opzicht ook voor de visionaire theoloog Wil-lem Banning, lid van de programcommissie van de sdap in 1937, die in het gijzelaarskamp van Sint Michielsgestel de grenzen verkende van een nieuwe sociaal-democratie die aantrekkelijk zou kunnen zijn voor christenen. Drees, die zelf uit een orthodox protestants huis stamt maar dat had verlaten, had in 1945 een persoonlijke belangstelling voor de toetreding van predikan-ten tot de sdap, maar was niet te vinden voor de typisch naoorlogse hoge vlucht van christelijke idealen en doorbraak.

Een zelfde perspectief heerst in de beschrij-ving van Drees’ rol in de verzetsbeweging. Hij heeft daarin een leidende rol gespeeld maar niet uit overwegingen van daadwerkelijke strijd of romantische heroïek. Hij had er het karakter niet voor noch de gezondheid (maagproble-men). Hij heeft na mei 1940 als fractievoorzitter zijn plaats ingenomen in het Politiek Convent en later het Groot-Burger Comité. Van daaruit loopt er een rechte lijn naar het voorzitterschap van de Contact Commissie van de verzetsbewe-ging en opnieuw zijn standvastigheid van oor-deel en moed de bepalende factoren. Daarom heeft hij het als grievend ervaren, dat leidende

(3)

s&d 1 / 2 | 20 0 4

93

b o e k e n

Jan Bank bespreekt Gedreven en behoedzaam

figuren uit de illegaliteit hem niet tot de ‘echte verzetslieden’ rekenden. Drees’ antwoord was dan, dat ondergronds beraad en advies evenzeer aan Duitse repressie onderhevig was. Zijn intree in het College van Vertrouwensmannen is een bewijs van de erkenning van zijn bestuurlijke capaciteiten.

Beide functies hebben hem in de laatste oor-logsmaanden overigens sterke tegenstand opge-leverd. Als voorzitter van de Contact Commissie raakte hij betrokken in het debat onder verzets-groepen over een politieke rol van de illegaliteit na de bevrijding. Drees moest zich daartegen ke-ren omdat hij vasthield aan de gekozen ver-tegenwoordiging en een scherp oog behield voor de continuïteit in de Nederlandse samenle-ving. Hij vond daarbij de linkersectie van de ver-zetsbeweging, met name de groep van Het Parool, tegenover zich maar andere delen als medestan-der. In het College van Vertrouwensmannen was hij medeverantwoordelijk voor contacten met rijkscommissaris Seyss Inquart in de laatste oor-logsweken. Deze hadden ten doel de vernieti-ging en inundaties van het waterrijke Westen van Nederland in een finale veldslag te verhin-deren. Delen van de verzetsbeweging hebben deze contacten met de vijand (met als conse-quentie een zeker uitstel van de bevrijding) nooit vergeven.



Boegbeeld van naoorlogse arbeidsverhoudingen Standvastigheid ¬ een trefwoord voor de per-soon van Drees ¬ was, waar het zijn sociaal-de-mocratische overtuiging betrof, geworteld in een vooruitgangsgeloof, krachtig genoeg om de tegenslag van een heersend nationaal-socia-lisme te relativeren. Hij bleef gehecht aan de symbolen van de sociaal-democratie en aan de internationale dimensie ervan, omdat hij de be-weging van het, zoals hij zei, democratisch soci-alisme zag als de uiteindelijke verwezenlijking van de politieke idealen van gemeenschapsbezit ter beteugeling van het kapitalisme en een be-staanszekerheid voor allen. Bovendien bleek de socialist Drees in zijn definitie van vaderlandse

identiteit trouw aan het Huis van Oranje een van haar wezenlijke elementen te beschouwen. Dat scheidde hem van medestanders, die deze trouw niet beschouwden als een maatstaf waar-mee politieke vernieuwing moest worden gele-gitimeerd.

Daalders’ zorgvuldige en hier en daar gedetail-leerde verteltrant maakt het mogelijk Drees van maand tot maand te volgen in de oorlogsjaren. Daarmee wordt ook voor het eerst duidelijk ge-maakt, voor welke dilemma’s en politieke tegen-stellingen hij kwam te staan in zijn groeiende leidende rol. Dat geldt niet zozeer voor de peri-ode van de bevrijding. Daarover is door de histo-rici van het parlementaire onderzoekscentrum in Nijmegen uitvoerig geschreven. Drees zag zijn betekenis in het verzet gehonoreerd met een vooraanstaande positie als adviseur van konin-gin Wilhelmina en met een benoeming tot for-mateur, naast de Delftse hoogleraar ir. W. Scher-merhorn. Op 27 juni 1945 werd het nieuwe kabi-net ‘voor herstel en vernieuwing’ gepresenteerd. Drees nam daarin zitting als minister van So-ciale Zaken. Die keuze lag voor de hand, gezien zijn verleden als wethouder, maar hij was er ook al in de oorlog voor genoemd. Hij behield deze portefeuille ook na de voor de nieuwe Partij van de Arbeid onverhoopt ongunstige verkiezings-uitslag van 1946. Hij werd daardoor een boeg-beeld van de naoorlogse arbeidsverhoudingen en van de opbouw van de verzorgingsstaat. Het eerste bracht hem in scherp conflict met de nieuwe en communistische Eenheids Vak Bewe-ging, die zich niet onmiddellijk wilde voegen in de spelregels van de geleide loonpolitiek. De so-cialist Drees geloofde juist wel in de actuele waarde van een systeem waarin de lonen uitein-delijk op nationale schaal werden vastgesteld door een College van Rijksbemiddelaars.

Het tweede, de opbouw van de verzorgings-staat, werd het politieke keurmerk van Drees. Het werd geconcretiseerd in de noodwet ouder-domsvoorziening (1947), waarin voor het eerst alle burgers ongeacht het arbeidsverleden een minimaal pensioen werd gegarandeerd. Het wa-ren in de aanvang ‘karige bedragen’ maar het

(4)

s&d 1 / 2 | 20 0 4 94

b o e k e n

Jan Bank bespreekt Gedreven en behoedzaam

principe van een algemene ouderdomsvoorzie-ning voor werkenden en zelfstandigen was ge-vestigd. De noodwet was de voorbode van de la-tere Algemene Ouderdoms Wet (aow), die een kabinet onder leiding van Drees zou voorberei-den en invoeren.

Het wetsontwerp werd ondanks lange discus-sies in beide Kamers zonder hoofdelijke stem-ming aanvaard. Even opvallend is, dat Drees de voorbereiding van deze wetgeving zelf in han-den nam. Het bezorgde hem na een gunstige af-loop de naam van Vader der Ouden van Dagen. De pensioenvoorzienig werd in de volksmond spoedig het ‘trekken van Drees’ genoemd. Het was een kostbare beeldvorming die zonder tus-senkomst van professionals op zijn persoonlijke overtuigingskracht was gebaseerd. In 1948 werd in een nipo-enquête Drees door 65 percent van de ondervraagden beschouwd als een minister

die zijn werk goed had gedaan. Dat was de hoog-ste score van het toenmalige kabinet, inclusief de naamgever ervan, de toenmalige minister president Beel.

Het nu verschenen boekdeel is expliciet het onvoltooide levensverhaal. Het is vooral de oor-logsgeschiedenis van Drees inclusief de naoor-logse doorwerking van een aantal in het verzet of in de kampen ontstane ontwikkelingen en lij-nen. De biografie is en zal worden geschreven met de inzet en zorgvuldigheid van een tijdge-noot, die nog een keer het leven van deze naoor-logse staatsman voorbij wil zien trekken alvo-rens deze definitief in de galerij van erflaters in Nederland is bijgezet. Want zo’n toewijding aan het onderwerp als Hans Daalder ten toon spreidt is de consequentie van meer dan enkel weten-schappelijke nieuwsgierigheid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Welnu, in dit opzicht heeft Tim zich getoond een karakteristieke vertegenwoordiger van wat de doorsnee-Nederlauder zich van de Groninger pleegt voor te

Juist nu zal blijken, dat Nederland, door de touwtjes van het economische leven strak te houden, wijs heeft gehandeld Wij moeten bedenken, dat wij, ook als wij het heft in

De hoop is, zoals geschetst in het theoretisch kader, dat de hyperlocals dit opvullen door andere onderwerpen, genres en bronnen te gebruiken, maar de hyperlocals in Utrecht

Terecht echter heeft Tromp erop gewezen dat Drees zich tijdens zijn actieve politieke leven nauwelijks zou mengen in beginseldebatten, waarin hij ten minste tot de jaren zestig

Zij klopten aan bij hulpverleners, die vervolgens hun kant kozen omdat ze meenden dat tegen dergelijke on-Nederlandse klappen moest wor­ den opgetreden (Bovenkerk 1992:102). Het

luidt het commando: SELECT AU/JANSEN. Deze afkortingen hoeft u niet vooraf te ken- nen, want zodra u de SE van SELECT hebt ingetoetst, verschijnt onderin het scherm.. een regel met

In addition, pre-injury symptoms were assessed at four different time points and ratings were compared to both trauma patients without brain injury history and healthy