• No results found

Aanvullende belichting bij Freesia "Bleu Heaven" in de winter (1989/1990)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aanvullende belichting bij Freesia "Bleu Heaven" in de winter (1989/1990)"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

D

U)

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK

Aanvullende belichting bij Freesia 'Blue Heaven' in de winter (1989/1990)

J.C. Doorduin

(2)

1. Inleiding 2

1.1. Motivering 2

1.2. Doel van het onderzoek 2

2. Materiaal en methoden 3 2.1. Proeffactoren 3 2.1.1. Belichtingsbehandelingen 3 2.1.2. Realisering lichtniveau's 3 2.1.3. Belichtingsperiode en belichtingsduur 3 2.1.4. Uitgangsmateriaal 4 2.1.5. Teeltduur 4 2.2. Proefopstelling 4 2.2.1. Potten en steunmateriaal 4 2.2.2. Kas 207 4 2.2.3. Kas 402 4 2.3. Teeltmaatregelen 5 2.4. Waarnemingen 6 2.4.1. Kasklimaat 6 2.4.2. Gewaswaarnemingen 6 3. Resultaten 9 3.1. Klimaat 9 3.1.1. Grondtemperatuur 9 3.1.2. Lichtopbrengst 9 3.1.3. Kastemperatuur 11 3.1.4. C02 11 3.2. Plantwaarnemingen 12

3.2.1. Plantgegevens bij het begin van de oogst 12

3.2.2. Takwaarnemingen bij het begin van de oogst 14

3.2.3. Oogstresultaten 14

3.2.4. Houdbaarheid 17

3.2.5. Knollen en kralen na het rooien en drogen 18

4. Discussie 21

4.1. Lichtrealisatie 21

4.2. Gewasresultaten 21

4.3. Vergelijking met het belichtingsonderzoek 1988/1989 23

4.4. Continu belichten 23

5. Conclusie 24

6. Literatuur 25

(3)

SAMENVATTING

Naar aanleiding van de belichtingsresultaten in onderzoek en praktijk in de winter van 1988/1989 werd op het PTG het onderzoek naar

aanvullende belichting voortgezey.

Naast een controle-behandeling (onbelich^) werd gestreefd naar licht-sommen per dag van 155, 215 en 310 Wh.m

Tussen de behandelingen konden voldoende grote verschillen in lichtop­ brengst worden gerealiseerd.

De freesia's werden geplant op 10 augustus. Vanaf 1 november tot 1 maart werd belicht. De oogst was vanaf half januari tot eind februari. De knollen werden in de derde week van maart gerooid.

De kwaliteit en produktie van de freesiatakken werden gunstig

beïnvloed door een hogere lichtsom per dag. Ook op het vaasleven en het nieuwe uitgangsmateriaal had het extra licht een gunstig effect. Praktisch gezien lijkt een lichtsom per dag van 200 à 225 Wh.m een goede streefwaarde.

(4)

1. INLEIDING

1.1. Motivering

In het winterseizoen 1988/1989 werd op het PTG en het Laboratorium

voor Tuinbouwplantenteelt van de LUW gestart met assimilatie-belich-tingsonderzoek bij freesia.

In de praktijk werd in dat seizoen + 1 ha belicht. Na één jaar onder­ zoek en praktijkervaring was de conclusie dat assimilatiebelichting een kwantitatief effect heeft. Het belichtingseffect is het grootst

bij korte dag (van den Hemel en Kuip, 1989; bijlage 1).

De veronderstelling dat er bij freesia mogelijk sprake zou zijn van

drempeleffecten kon niet worden bevestigd (Doorduin en De Hoog, 1989).

Zowel op het PTG als de LUW werd het onderzoek in seizoen 1989/1990

voortgezet.

Op het PTG werd voortgeborduurd op de kwantitatieve effecten van assi­ milatiebelichting; gestreefd werd naar verschillende niveaus van groeilicht (som van natuurlijk licht en assimilatiebelichting) per dag.

1.2. Doel van het onderzoek

Het effect nagaan van verschillende niveaus van groeilichtsommen per dag op groei, oogsttijdstip, produktie en kwaliteit van freesia.

(5)

2. MATERIAAL EN METHODEN

2.1. Proeffactoren

2.1.1. Belichtingsbehandelingen

Per dag werd gestreefd naar verschillende niveaus groeilichtsommen in de kas van natuurlijk licht en kunstlicht. Totaal waren er vier behan­ delingen in 5-voud. (schema: zie bijlage 14)

1. Controle (onbelicht). 2

2. Bijbelichten tot een dagsom van 155 Wh.m ^ (op grondniveau). 3. Bijbelichten tot een dagsom van 215 Wh.m ^ (°P grondniveau) 4. Bijbelichten tot een dagsom van 310 Wh.m (op grondniveau). Deze streefwaardenreeks is tot stand gekomen op basis van sommering van het gemiddelde lichtniveau in de winter bij een lichttransmissie kas van 50% en de beschikbare lampen.

2.1.2. Realisering lichtniveaus

Per veld is een mobiele belichtingsinstallatie aanwezig, met mogelijk­ heden van één tot vier lampen per veld.

De installatie kan automatisch boven het veld c.q. gewas worden gere­ den als er moet worden belicht, en kan na het belichten weer automa­ tisch worden verwijderd. Onnodige lichtonderschepping (+ 18%) wordt hiermee voorkomen wanneer er niet wordt belicht.

Er werden SON-T lampen gebruikt met een opgenomen vermogen van 250 W en 400 W.

De intensiteit van het aanvullende licht is gebaseerd op meting op grondniveau en dat was voor behandeling:

2 : 2,9 W.m „ (1 lamp x 250 W.m /veld) 3 : 5,8 W.m „ (2 lampen x 250 W.m /veld) 4 : 13,4 W.m (2 lampen x 400 W.m /veld).

De gerealiseerde hoeveelheid licht per behandeling is berekend aan de

hand van de volgende uitgangspunten: 2

- Fotosynthese licht = 45% van het gemeten licht buiten (j.cm ). - Lichttransmissie kas 50%.

- Lichtonderschepping door belichtingsinstallatie tijdens het belich­ ten 18%.

- Lichtopbrengst van de belichtingsinstallatie.

- Afhankelijk van de lichtintensiteit van de belichtingsinstallatie werden de lampen uitgeschakeld en boven het gewas verwijderd wanneer de onderschepping van natuurlijk licht door de belichtingsinstalla­ tie groter was dan de lichtopbrengst van de lampen.

2.1.3. Belichtingsperiode en belichtingsduur

- Start:

Bij een knoplengte van 2 à 4 cm, startdatum 1 november.

- Einde :

(6)

- Belichtingsduur:

Start om 04.00 uur tot gewenste etmaal lichtsom was bereikt met een maximum van 20 uur per dag.

2.1.4. Uitgangsmateriaal

- Ras :

'Blue Heaven'.

- Ziftmaat 6/7, gemiddeld knolgewicht 8.33 gram, droge-stofpercentage 41.5%.

- Temperatuurbehandeling van de knollen:

Circa 3,5 maand 30 C bij een RV van circa 85%.

2.1.5. Teeltduur

- Opkweekfase in kas 207 afdeling 2, plantdatum 15-8-1989.

- Overgebracht naar belichtingskas 402 afdeling 1, op 9-10-1989. - Gerooid van 22 tot en met 26 maart 1990.

2.2. Proefopstelling

Er werd gebruik gemaakt van 2 afdelingen:

- 1. Kas 207 afdeling 2 vanaf planten tot en met knopaanleg.

- 2. Kas 402 afdeling 1 na knopaanleg, tijdens de belichtingsperiode tot het einde van de teelt.

Toelichting:

Kas 402 beschikt niet over voorzieningen voor een goede knol-(grond-)temperatuurbeheersing in verband met een goede blad- en bloemaanleg.

Om die reden werden de freesia's in potten gekweekt en in kas 207 in­ gegraven, waar door middel van grondkoeling een betere temperatuurbe­ heersing mogelijk is.

2.2.1. Potten en steunmateriaal

De freesia's werden geteeld in 3-liter potten met een binnenmaat van 16 cm en een hoogte van 16 cm.

De potten waren voorzien van gaten in de bodem. De potten werden ge­ vuld met bijna 3 liter grove turfmolm en afgedekt met 1 ä 2 cm hout-mot.

Het potgrondmengsel bestond uit: - 30% tuinturf;

- 35% zweeds veenmosveen; ^

- 35% duitse turfstrooiselbrokjes per m mengsel, 1,5 kg PG-mix en 5 kg kalk.

De knollen werden geplant op 7 à 8 cm diepte.

Het steunmateriaal bestond per pot uit een 4 mm doorsnede lasdraad van één meter lengte. Bovengronds waren 3 plantringen van 18 cm doorsnede aan de lasdraad bevestigd.

(7)

2.2.2. Kas 207

De potten werden ingegraven in de grond. Op deze wijze kon met de grondkoeling de temperatuur in de pot goed worden beheerst.

De planten stonden in deze afdeling van 15 augustus tot 9 oktober.

Kasgegevens 207 afdeling 2: ^

- Kasopperlvak: 9.6 m x 15 m = 1442m . - Grondkoeling: capaciteit 20 W.m

- Verwarming: 2 x 51 mm doorsnede/3.2 m kap.

- Regenleiding: 1 leiding per 3.2 m kap, boven in de kas. - Scherminstallatie.

- Centraal CO.-dosering.

- Klimaatregeling en verzameling klimaatgegevens via de computer.

2.2.3. Kas 402-1

Vanaf 9 oktober werden de freesia's in deze afdeling geteeld.

Kasgegevens: ~

- Kasoppervlakte: 38.4 m x 36.4 m = 1.398 m . - Verwarming: 8 x 51 m doorsnede buizen/6.4 m^kap.

- 24 kweektafels van 1.25 m x 1.25 m = 1.56 m met een onderlinge af-' stand van 6.4 m x 6 m (hart op hart). Ieder veld werd rondom afge­ schermd met donkergroen, dubbelgevouwen schaduwdoek.

- Watergeefsysteem kweektafels: de potten stonden constant in een laagje water van 1 à 2 cm.

- Centraal C0„-dosering (geen niveauregeling).

- Klimaatregeling en verzameling klimaatgegevens via de computer. - Belichting: mogelijkheid van 0 tot 4 lampen per kweektafel. - Afstand lichtbron tot aan bovenkant pot was 188 cm.

- Aantal potten per veld: 36 (3 knollen per pot).

2.3. Teeltmaatregelen

- Ontsmetting plantmateriaal: direct voor het planten 30 minuten dom­ pelen in 0.2% Benlate.

- Twee keer uitdunnen tijdens de opkweekfase.

- Gewasbescherming: preventieve bestrijding tegen luis en thrips. - Klimaatinstellingen: Kas 207-2 (opkweekfase^ setpoint verwarming 12 C setpoint ventilatie: - kas : 14°C - op buitentemperatuur: 5 C - correcties op:

. licht: meer licht --> grotere raamopening

. windsnelheid: meer wind --> kleinere raamopening. Kas 402-2 (belichtingsperiode)

setpoint verwarming:

- dag: tot 15/12 11°C daarna 10°C - nacht: tot 15/12 9°C daarna 8°C setpoint ventilatie:

- dag (donker weer): tot 15/12 13°C daarna 12°C (zonnig weer): 18 C

(8)

- nacht: tot 15/12 11°C daarna 10°C ventilatie op buitentemperatuur:

- dag 6°CQ

- nacht 4 C correctie op:

- licht buiten: meer licht --> kleinere raamopening - windsnelheid: meer wind --> kleinere raamopening.

2.4. Waarnemingen

2.4.1. Kasklimaat

2.4.1.1. Grondtemperatuur

Gedurende de opkweekfase werd gemeten op + 8 cm diepte in de pot. De metingen vonden plaats in 6 potten verdeeld over de kas.

2.4.1.2. Lichtberekening

De hoeveelheid licht gedurende de belichtingsperiode per veld werd als volgt berekend:

lbu = licht buiten

ltk = lichttransmissie kas 50% ^

loPAR = lichtomrekening naar W.m PAR 45%

lob = lichtonderschepping belichtingsinstallatie 18%

lbel = lichtopbrengst belichtingsinstallatie

lbu * ltk * loPAR * [(100-lob)/100] + lbel = W.m"2 PAR

lbu * 50% * 45% * 82% + lbel = W.m"2 PAR

wanneer lob * lbu * ltk * loPAR = > lbel wordt belichting afgeschakeld en boven het gewas weggereden

- 2

bij afgeschakelde belichting: lub * ltk * loPAR = W.m PAR

Het berekende gerealiseerde licht per dag werd gesommeerd vanaf start belichting (1 november) tot:

- datum plantwaarneming; - begin oogstdatum: - hoofdtak; - Ie haak; - 2 6 haak; - einde oogst;

- rooien van de knollen en kralen.

Ook werd over de maanden december en januari de gemiddelde gereali­ seerde dagsom over die periode berekend.

2.4.1.3. Kas temperatuur tijdens de belichtingsperiode

(9)

2.4.2. Gewaswaarnemingen

2.4.2.2. Plantanalyse

Bij het begin van de oogst werden per veld 6 planten (2 potten) bemon­ sterd voor nadere plantanalyses. Op de plaats van de verwijderde pot­ ten werden andere potten met freesia's gezet ter voorkoming van rand-invloeden. Deze potten werden buiten de oogstwaarnemingen gehouden. Bepaald werden:

- Aantal bladeren. - Bladoppervlakte.

- Bladlengte (lengte van het langste blad). - Aantal trekwortels.

- Versgewicht trekwortels.

- Vers en drooggewicht en droge-stofpercentage van blad, tak en nieuwe knol.

2.4.2.2. Takwaarnemingen

Per veld werden 20 hoofdtakken beschreven. De takken werden geoogst met één haak en afgesneden vlak boven de 2 haak.

Bepaald werden: - Taklengte.

- Afstand 1 tot 2 bloem ^duimen). - Afstand bloeiwijze tot 1 haak. - Afstand 1 haak tot 2 haak.

- Aantal aangelegde bloemen per kam. - Aantal verdroogde bloemen per kam.

2.4.2.3. Oogstgegevens

2

- Geoogst takgewicht ger netto m . - Aantal takken per m .

- Gewicht hoofdtak en haken. - Lengte hoofdtak en haken.

- Percentage 2 sortering hoofdtakken en haken. - Begin oogstdatum hoofdtak en haken.

- Teeltduur tot begin oogst en einde oogst.

2.4.2.4. Houdbaarheid

Per veld werden van 20 hoofdtakken en 10 haken de houdbaarheid bepaald in de uitbloeiruimte van het PTG. Na het oogsten werden de bloemen op water gezet en + 24 uur bewaard bij 2 C daarna + 24 uur droog bij 17 C; vervolgens werden ze + 4 uur voorgewaterd bij 5 C. In de uit­ bloeiruimte werden de takken in afzonderlijke vaasjes (reageerbuisjes van 20 cm hoog en 2.2 cm doorsnede) gezet ter voorkoming van beïnvloe­ ding door eventuele vervuiling.

De standaard klimaatcondities in de uitbloeiruimte zijn: - temperatuur 20 C;

- RV 60%;

- dagperiode 12 uur; ^

(10)

Bepaald werden:

- Aantal bloemen per kam.

- Aantal verdroogde bloemen per kam. - Aantal open gekomen bloemen per kam.

- Aantal open bloemen van de meegeoogste zijhaak. - Dagen tot 1,3 en laatste bloem uitgebloeid.

- Waterverbruik: dit betreft een grove waarneming daar het stengelvo­ lume in het water en verdamping van het water in het waterverbruik zijn opgenomen. De resultaten zijn vermeld in mm waterkolom van 22 mm doorsnede.

2.4.2.5. Knollen en kralen na het rooien en drogen

- Vers- en droog knolgewicht in droge-stofpercentage.

- Vers- en droog gewicht en droge-stofpercentage van blad- en knolkralen en totaal kralen > zift 3.

- Aantal blad- en knolkralen en totaal kralen > zift 3 per knol. - Tonaal gewicht van knollen en kralen > zift 3 per knol en per netto

(11)

3. RESULTATEN

3.1. Klimaat

3.1.1. Grondtemperatuur

In tabel 1 is de gerealiseerde temperatuur van de grond in de potten per decade weergegeven over de periode 20 augustus tot en met

9 oktober (opkweekfase).

Tabel 1: Grondtemperatuur per decade in de periode 16 augustus tot en met 9 oktober (gemiddelde van 6 meetpunten).

maand/decade 1 2 3

augustus - 17.8* 15.9

september 16.3 16.2 15.1

oktober 14. 0 : ;

* 16 tot en met 20 augustus

De gewenste grondtemperatuur kon met behulp van de grondkoeling en schermen goed worden gerealiseerd. De verschillen tussen 6 meetpunten bleven beperkt tot < 1 C.

3.1.2. Lichtopbrengst

De lichtopbrengst gedurende de belichtingsperiode is weergegeven in figuur 1. WH.N 'DAG/DECADE 215 Wh.m' ,X m Uh.m' pONBELICHT G GEMIDDELD BINNEN (1970

-Figuur 1: Berekende gemiddelde lichtsom per dag (Wh. van kunstlicht en natuurlijk licht,

onbelicht ^ streefwaarde 155 Wh.m 2-dag streefwaarde 215 Wh.m 2-dag streefwaarde 310 Wh.m .dag - 2 m ) per decade X X * * O O

(12)

In tabel 2 zijn de lichtsommen weergegeven tot diverse gewasstadia en waarnemingsdata en het daggemiddelde over de periode november - febru­ ari en december - januari.

Tabel 2: Berekende gerealiseerde lichtopbrengst van kunstlicht en natuurlijk licht per dag en vanaf startbelichting tot diverse gewasstadia en plantwaarnemingsdata.

- 2 Behandeling (streefwaarde in Wh.m .dag)

onbelicht 155 215 310 - 2 Daggemiddelde (Wh.m .dag) periode : - nov. - febr. 202 222 252 357 - dec. - jan. 104 142 185 312 Lichtsommen KWh vanaf knoplengte 3 à 4 cm tot : - plantwaarneming 14.4 16.6 19.7 24.7 - begin oogst: . hoofdtak (15-23 jan.) 13.3 . Ie haak ( 1-13 febr.) 18.5 . 26 haak ( 6-15 febr.) - einde oogst (28 febr.) 20.5 - rooien (22-26 mrt.) 38.7 15.7 18.8 24.8 20.0 23.0 30.5 21.8 24.7 32.8 24.2 28.2 39.2 40.8 46.3 57.9

In tabel 3 is het aantal branduren van de lampen weergegeven.

Tabel 3: Aantal branduren van de lampen bij 4 belichtingsbehandelingen

Streefwaarde dagsom onbe­

Wh.m licht 155 215 310

Aantal en intensiteit

SON-T lampen ^ nvt 1*250W 2*250W 2*400W

Intensiteit, W.m nvt 2.9 5.8 13.4

- totaal periode geen 1200 1327 1481

(13)

Tot begin december was er meer licht dan gemiddeld, daarna tot eind januari minder dan gemiddeld en februari was ongeveer gelijk aan het

gemiddelde. 2

Het gewenste niveau van 310 Wh.m .dag kon vrij goed worden gehaald. Van de twee overige behandelingen is het totaal over de 4 maanden ho­ ger dan de streefwaarde.

In november en februari is het hoger en in december en januari lager dan de streefwaarde. De verschillen tussen de vier behandelingen waren voldoende groot om uitspraken over de belichting te kunnen doen.

3.1.3. Kastemperatuur

In tabel 4 zijn de gemiddelde kastemperaturen (°C) per decade weerge­ geven gedurende de belichtingsperiode (november - februari).

Tabel 4: Gemiddelde kastemperatuur per decade gedurende de belichtingsperiode. Decade maand 12 3 gem. november 11.8 11.8 10.2 11.2 december 9.9 10.7 10.0 10.2 j anuari 9.4 9.9 10.4 9.9 februari 11.6 10.9 12.0 11.4 3.1.4. œ2

In tabel 5 zijn de gemiddelde gerealiseerde etmaal CC>2-waarden per de­ cade weergegeven gedurende de belichtingsperiode (november - februa­

ri) .

Tabel 5: Gemiddelde gerealiseerde etmaal CO^-waarden per decade gedurende de belichtingsperiode. Decade maand 12 3 gem. november 617 690 642 658 december 697 428* 754 630 j anuari 857 558 576 661 februari 716 543 423 570

* Tussen 14 en 22 december was er geen beschikbaar en werd er dus

niet gedoseerd.

De gemiddelde gerealiseerde etmaalwaarden zijn voor freesia gunstig. Omdat er niet op niveau kon worden geregeld kunnen de waarden van dag tot dag sterk verschillen.

(14)

3.2. Plantwaarnemingen

3.2.1. Plantgegevens bii het begin van de oogst

In biilage 2a zijn alle plantgegevens bij het begin van de oogst ver­ meld. De hierop betrekking hebbende significante regressievergelij­ kingen zijn weergegeven in biilage 2b.

- Bladeren

Aantal, oppervlakte, lengte, vers- en drooggewicht werden niet be­ ïnvloed door het licht. Het aandeel van vers- en droog-bladgewicht van het totale plantgewicht nam relatief af naarmate de lichtsom hoger was (figuur 2). Het droge-stofgehalte nam enigszins toe bij een hogere lichtsom.

- Takken

Het vers- en droog gewicht en droge-stofgehalte namen toe bij een hogere lichtsom. Het aandeel vers- en droog gewicht van het totale gewicht nam toe naarmate de lichtsom hoger was (figuur 2).

Tussen onbelicht en 155 Wh.m was het verschil relatief het grootst.

- Nieuwe knol

Vers- en drooggewicht en droge-stofgehalte waren hoger naarmate de lichtsom hoger was. Het aandeel van het vers- en droog gewicht van het totale gewicht nam absoluut en relatief toe bij een hogere

lichtsom (figuur 2). - Wortels

Het aantal en het versgewicht van de wortels nam enigszins toe onder invloed van een hogere lichtsom.

- Totaal plantgewicht

Het totaal vers- en droog-plantgewicht nam enigszins toe naarmate de lichtsom hoger was (figuur 3).

(15)

g/plant 70 -60 50 40 30 20 10 -100 -I 30-60 40" 20 N X k 1 2 3 4 1 2 3 4 vers plantgewicht g/plant 6 5 -4 3 -2 1

\

\ nnnn \ iOO-1 30- 60-20"* "\

i

L£] 1 2 3 4 1 2 3 4 droog plant gewicht (ex. wortels)

bladeren takken nieuwe knol trekwortels

Figuur 2. Verdeling van vers- en droog-plantgewicht (absoluut en in procenten) bij het begin van de oogst.

1

2

3 4

onbelicht, gerealiseerde waarde 104 Wh.ni2.dag

streefwaarde 155 Wh.m^.dag, gerealiseerde waarde 142 Wh. n^. dag

streefwaarde 215 Wh.m^.dag, gerealiseerde waarde 185 Wh.ni2.dag streefwaarde 310 Wh.m .dag, gerealiseerde waarde 312 Wh.m .dag

Figuur 3

totaal vers (v) en droog (d) plantgevlcht in grammen per plant

70 60 50 40 50 20 0 Y(v) = 32.73 +1.605X r=0.85 Y(d) - 1.04 +0.4737X r=0.90 Î 00 125 150 175 200 225 250 275 300 dagsom straling In wh-m2

(16)

3.2.2. Takwaarnemingen bii het begin van de oogst

- De resultaten zijn vermeld in bijlage 3a en 3b.

- De taklengte vanaf bloeiwijze tot zowel de 1 als 2 haak nam enigs­ zins af bij een hogere lichtsom. Het duimen werd niet beïnvloed door de lichtsom.

- Onder invloed van meer licht nam per bloeiwijze het aantal bloeibare bloemen toe en het aantal en percentage verdroogde bloemen af.

- Het aantal aangelegde bloemen per bloeiwijze werd niet beïnvloed door de verschillen in lichtsommen.

3.2.3. Oogstresultaten

De gegevens van oogstdata, produktie en kwaliteit zijn vermeld in bijlage 4a. De bijbehorende significante regressievergelijkingen staan

in bijlage 4b. - Oogstdata

De data van hoofdtak en haken werd vervroegd door een hogere

lichtsom. Tussen de uiterste behandelingen zat bij de hoofdtak één week en bij de 1 haak twee weken.

Het einde van de oogst werd niet-beïnvloed door het licht.

- Takproduktie ^

De takproduktie per m , zowel in totaal gewicht (figuur 4) als aan­ tal en het aantal takken per plant (figuur 5) nam toe bij een hogere lichtopbrengst. Tussen de uiterste behandelingen zat ruim een factor 2.

- Takkwaliteit

Het takgewicht van hoofdtak en haken nam toe bij een hogere lichtsom

(fi guur 6).

De hoofdtak was iets korter bij een hogere lichtsom. De lengte van

de haken werd niet beïnvloed door het licht. 0

Het percentage 2 sortering (voornamelijk kammen met verdroogde pun­ ten) nam zowel bij hoofdtakken als haken sterk af onder invloed van meer licht (figuur 7).

- Teeltduur

De teeltduur tot begin oogst werd verkort door een hogere lichtsom. Het licht had vanwege een gelijkeinde oogst geen invloed op de teeltduur.

(17)

Y = -879 +22.74X -0.03495X2 R=0.96

° 100 125 150 175 200 225 250 275 300 " dagsom straling In wh-m2

2

Figuur 4: Geoogst takgewicht gr./netto m

325 300 275 250 225 200 175 150 125 t a k k e n p e r 1 0 0 p l a n t e n s O O / O / O O / / / /c / „ / / O / 8/ 2 7 Y - -91.8 +2.804X -0.004852X R-0.97 O O —1 1 1- .. 1„ L __L_. L_.. I _J 100 125 Î 50 175 200 225 250 275 300 dagsom straling In vh-m2

(18)

Y(o) =6.82 +0.073X -0.000144X2 R=0.88

Y(a) - 5.635 + 0.01755X r=0.95

100 125 150 175 200 225 25Ö~ 275 300 dagsom straling In uh-m2

Figuur 6: Takgewicht (gr.) hoofdtak (o) en Ie haak (a)

(19)

3.2.4. Houdbaarheid

De gegevens van hoofdtakken en haken zijn weergegeven in bijlage 5a. De bijbehorende significante regressievergelijkingen staan in

(biilage 5b ). De resultaten van de hoofdtakken en haken geven

eenzelfde beeld. Het aantal opengekomen bloemen op zowel de

hoofdbloeiwijze als de secundaire bloeiwijze van de hoofdtak nam toe bij een hogere lichtsom (figuur 8 en 9). De bloeiduur in dagen nam toe bij een hogere lichtsom. De bloeiduur per bloem nam in geringe mate af onder invloed van een hogere lichtsom.

Naarmate er meer bloemen open kwamen en de bloeiperiode langer was, nam het waterverbruik per tak toe.

o p e n b l o e m e n p e r k a m - h o o f d t a k o / / 6 / O / Y = 3.784 +0.03135x -0.0000552X2 R=0.86 100 " Ï25 150 175 200 225 """250" 275 300 dagsom straling In wh-m2

(20)

o p e n b l o e m e n p e r k a m - h a a k o / %' 6 O / / Y = -0.01 +0.0543X -0.0001078X2 R-0.91 100 125 150 175 200 225 250 275 300 dagsom straling in wh-m2

Figuur 9 : Open bloemen per kam - haken

3.2.5. Knollen en kralen na het rooien en drogen

De resultaten zijn vermeld in bijlage 6a en 6b.

Zowel bij de knollen als de kralen is er bij de eerste drie behande­ lingen geen betrouwbaar verschil tussen aantal en versgewicht. Deze drie verschillen echter wel betrouwbaar van de behandeling met de hoogste lichtsom; bij deze behandeling waren knol- en kraalgewicht ho­ ger en nam het aantal kralen per knol toe.

Naarmate de lichtsom hoger was nam het drooggewicht van de knollen versterkt toe en van de kralen lineair toe (figuur 10. 11 en 12). Het droge-stofpercentage nam bij de knollen flink en bij de blad- en knolkralen enigszins toe naarmate de lichtsom hoger was.

(21)

650 625 600 575 550 525 500 475 Y = 545.1 -0.521X +0.00273X2 R=0.83 I i 100 125 150 175 200 225 250 275 300 dageom straling in vh-m2

Figuur 10: Drooggewicht knollen g/100 drooggewicht bladkralen g/100 75 70 65 60 55 50 45 40 Y - 32.52 +0.0986X r=0.90 '00 125 150 175 200 225 250 275 300 dagsom straling In vh-m2

(22)

Y - 45.99 +0.1066X r=0

100 125 150 175 200 225 250 215 300 dagsom straling In vh-m2

(23)

4. DISCUSSIE

4.1. Lichtrealisatie

In dit onderzoek werden door middel van aanvullende belichting ver­ schillende daglichtsommen nagestreefd, gebaseerd op gemiddelde licht-niveaus in de periode eind oktober/begin maart.

Over de hele belichtingsperiode werden de streefwaarden royaal ge­ haald. Verdeeld over de behandelingsduur waren er zowel perioden be­ duidend hoger als beduidend lager dan de streefwaarde. Regalen op het gewenste niveau lukte alleen bij de streefwaarde 310 Wh.m .dag met een hoge lichtintensiteit van 13.4 W.m . Naarmate de geïnstalleerde intensiteit lager was, werd het regelen op een gewenste lichtsom per dag moeilijker; de gewenste dagsom kon via de aanvullende belichting in december en januari veelal niet worden bereikt. Niettemin kon er gedurende de hele belichtingsperiode voldoende verschillen worden ge­ realiseerd om uitspraken over aanvullende belichting te kunnen doen. Het berekenen van de gerealiseerde lichtopbrengst gebeurde op basis van het licht buiten en enkele vaste omrekeningsfactoren. De werke­ lijkheid is echter minder eenvoudig onder andere vanwege de grote va­ riatie in lichttransmissie van de kas bij diverse lichtsituaties bui­ ten. De mate van diffuus licht, direct licht, stand van de zon en spectrale verdeling spelen een grote rol. Eind november werd bij zonnig weer en bewolkt weer tussen 11.00 en 12.00 uur een

lichttransmissie van respectievelijk 40% en 65% gemeten in de onderzoekskas. Een vaste omrekeningsfactor van 50% voor de

lichttransmissie voor de kas is voor dit onderzoek acceptabel om inzicht te krijgen in het effect van aanvullende belichting tot verschillende lichtniveaus. De berekende gerealiseerde waarden mogen echter niet al te absoluut worden gehanteerd.

Regressievergelijkingen van diverse stralingssomme^over de belich­ tingsperiode versus totaal geoogst takgewicht per m resulteerden al­ lemaal in eenzelfde kromme met zeer hoge correlaties tussen de diverse lichtsommen (R = > 0.95); biilage 7a).

Ter bepaling van een maat voor de ondergrens is gekozen voor

vergelijkingen met de berekende gerealiseerde dagsom over december en januari. Dit was de periode met het laagste lichtniveau. Uitgaande van de gemiddelde lichtsom per dag over de periode november - februari was deze bijna 40% hoger dan in de periode december - januari. De ene benadering (nov.-feb.) leidt tot overschatting en de andere benadering (dec.-jan.) tot onderschatting. De regressielijnen van beide

lichtperioden, uitgezet tegen de totale takgewichtproduktie, verschillen niet significant in hellingshoek.

Met het oog op het interpreteren van de resultaten naar de telers lijkt advisering op basis van de resultaten uit de donkerste periode de benadering die de voorkeur verdient.

Bij het onderzoek van deze winter is ook de vraag wat de invloed op het eindresultaat is geweest van dfj lichte maand november met + 40%

(24)

4.2. Gewasresultaten

Kwaliteit en produktie werden gunstig beïnvloed door hogere lichtsom-men per dag. Opmerkelijk is dat bij de plantanalyse nauwelijks effect werd gevonden op bladlengte, -oppervlakte en -gewicht. Bij de start van de belichting waren alle bladeren al wel aangelegd maar de laatste 2 à 3 nog niet uitgegroeid. Alleen het droge-stofgehalte nam

betrouwbaar enigszins toe bij hogere lichtsommen, hetgeen resulteerde in steviger blad.

De extra fotosynthese als gevolg van meer licht blijkt in dit onder­ zoek allemaal ten goede zijn gekomen aan de takken en nieuwe knollen (commerciële plantedelen). Een vergelijk met ander onderzoek bij

freesia gericht op fotosynthese (schermen in de zomer en CC^) is niet te maken omdat toen niet naar afzonderlijke plantonderdelen is

gekeken.

Van onbelicht naar de behandeling met de laagste lichtintensiteit wordt al een flinke verbetering gekregen in produktie en kwaliteit. Bij de stap naar het volgende, hogere lichtniveau is er al enigszins een afnemende meeropbrengst. Toch is deze stap de moeite waard vanwege een duidelijke verbetering van de kwaliteit, in het bijzonder van de haken: zwaardere takken en een betere uitgroei van de kammen.

De effecten op de uitbloei waren niet in dezelfde orde van grootte als de produktie, maar toch zeer duidelijk positief.

Niet in cijfers uitgedrukt maar toch vermeldenswaard is dat de bloem-diameter iets groter en de kleur intenser was naarmate de lichtsom hoger was.

Het effect op de knol- en kraalproduktie was gering doch positief en komt nog het best tot uitdrukking bij het drooggewicht.

De hoogste lichtsom springt er duidelijk positief bovenuit. Tussen de andere behandelingen is het verschil gering. Er zijn hiervoor enkele verklaringen mogelijk.

- Het verschil in knolgewicht bij het begin van de oogst is verdwenen bij het rooien; het knolgewicht neemt vooral toe vanaf het einde van de bloemenoogst. De knol groeit uit tot een bepaalde grootte en gaat dan over op de groei van de kralen (Dijkhuizen en Doorduin, 1990). - Het lijkt erop dat de groei van de knollen en kralen een soort

rest-post zijn; zolang er takken ontwikkelen hebben die een sterkere sink van assimilaten dan de knollen en kralen. Wanneer alle takken van de plant zijn geoogst komt het positief overschot aan assimilatie ten goede van het nieuwe plantmateriaal.

In voorgaande onderzoeken gericht op fotosynthese (schermen in de zomer en CO^ doseren) zijn de effecten van deze behandelingen op het nieuwe uitgangsmateriaal zeer wisselend (Doorduin, 1983, 1987, 1988 en 1989).

Om een indruk te krijgen waar het optimum zich bevindt tussen op­ brengst en meerkosten is een globale berekening gemaakt. Aan de hand van de veilingprijzen ( Bloemenveiling Westland) van 'Blue Heaven' in de betreffende periode, gekoppeld aan de sorteer- en kwaliteitscode, is een opbrengst berekend. Deze werd vergeleken met de belichtingsko-sten (Maas, 1990) vermeerderd met de kobelichtingsko-sten van de extra oogst- arbeid (300 takken per uur à f30.00).

(25)

In biilage 7b is dit weergegeven en op grond hiervan ligt het optimum bij 'Blue Heaven' in dit onderzoek en de prijzen_van januari en

februari 1990 in de buurt van de 200 à 225 Wh.m .dag.

4.3. Vergelijking met het belichtingsonderzoek 1988/1989

In tegenstelling tot het onderzoek in 1988/1989 (Doorduin en De Hoog, 1989) waar geen effect van belichting werd gevonden, was dit in het onderzoek van 1989/1990 wel het geval.

Verschillen ten opzichte van 1988/1989 zijn: - Groter uitgangsmateriaal (35% zwaarder^. - Knollen werden niet nabehandeld bij 13 C.

- Belichtingsniveau; het hoogste belichtingsniveau in 1988/1989 was gelijk aan het laagste in 1989/1990.

- Verhoudingsgewijs werd in 1989/1990 veel meer tijdens nachtelijke uren belicht.

Het Resultaat van het laagste niveau (gemiddeld 12 uur x 2.9

W.m .dag) van aanvullende belichting was beter dan het hoogste niveau (12 uur x 2.9 W.m .dag) in 1988/1989. De verklaring kan dus niet wor­

den gezocht in de belichtingssom. In Wageningen werd in beide onder- • zoeksjaren hetzelfde uitgangsmateriaal gebruikt als in Naaldwijk. In beide jaren werden daar wel duidelijke verschillen gevonden tussen de behandelingen.

Mogelijke verklaringen voor de nu wel gevonden verschillen zouden kun­ nen zijn:

- Het betere kasklimaat in combinatie met het watergeefsysteem. - Een plant met 30% meer bladoppervlak als gevolg van het niet

nabe-handelen bij 13 C, mogelijk in combinatie met 35% zwaardere knollen. - Vanweg^ een lagere plantdichtheid was er per saldo 15% meer blad

per m ; mogelijk een betere licht efficiency.

4.4. Continu belichten

Buiten de proef werd vanaf half december tot half februari een aantal planten continu belicht met 2.9 W.m

Aanleiding hiervoor waren vragen van telers in verband met maximale benutting van de belichtingsinstallatie en de huiver van enkele onder­ zoekers die zich met kunstlicht bezig houden voor mogelijk ongewenste afwijkingen.

Klapwijk (1985) wijst erop dat sommige planten daar niet tegen bestand zijn omdat er wat fout kan gaan bij de aanmaak van bladgroen en de planten dan niet meer groeien.

Gezien het gewasstadium van de beschikbare onbelichte planten (knop net uit het gewas) leek de kans op problemen klein.

De produktie en kwaliteit bij deze continu belichte planten was bedui­ dend beter dan bij de onbelichte.

Nadelige effecten in dit gewasstadium en gedurende deze belichtingspe­ riode werden niet waargenomen. Vanwege een praktische toepassing is onderzoek naar continu belichten gewenst. Plannen voor dit onderzoek voor de winter 1990/1991 zijn in voorbereiding.

(26)

CONCLUSIE

Aanvullende belichting bij freesia 'Blue Heaven' in de winter van 1989/1990 had vooral een positief effect op de produktie en kwaliteit van de takken.

In mindere mate doch ook duidelijk positief was het effect op het vaasleven.

Het effect op produktie van knollen en kralen was beperkt.

In dit onderzoek lag het optimum op basis van saldoberekeningen van aanvullende belichting bij een lichtsom per dag van 200 à 225 W.h.m

(27)

6. LITERATUUR

Doorduin, J.C., 1983. Invloed van schermen en temperatuurbehandeling van het plantmateriaal op de groei en bloei van drie freesiarassen bij de teelt voor herfstbloei. Intern verslag PTG, nr. 6, 23 pag. Doorduin, J.C., 1987. Invloed van schermen en temperatuurbehandeling van de knollen op de ontwikkeling, groei en bloei van enkele free­ siarassen bij de teelt voor herfstbloei. Intern verslag PTG, nr. 35, 21 pag.

Doorduin, J.C., 1988. Invloed van schermen, plantmateriaal en plant-tijdstip op groei, bloeiplant-tijdstip en kwaliteit bij freesia (cv 'Bal­ lerina') voor de teelt van herfstbloei. Intern verslag PTG, nr. 08, 19 pag.

Doorduin, J.C., 1990. Effects of and plantdensity on growth and

yield of glasshouse grown freesia's. Acta Hort. nr. 268, 171-177. Doorduin, J.C. en Hoog, J. de, 1989. Effecten van assimilatiebelich­

ting op kwaliteit en produktie van in de winter bloeiende freesi-a's. Intern verslag PTG, nr. 11, 31 pag.

Dijkhuizen, T. en Doorduin, J.C., 1990. Jaarrond teeltproef freesia (1968 - 1971): Intern verslag PTG, nr. 4, 7 pag. + bijlagen.

Hemel, S.G.H. van den en Kuip, A.C., 1989. De invloed van temperatuur, lichtintensiteit en daglengte op de droge-stofverdeling en takpro-duktie van de freesia 'Blue Heaven'. Vakgroep Tuinbouwplanteteelt van de Landbouw Universiteit, Wageningen, 108 pag. + bijlagen. Klapwijk, D., 1985. 's Nachts belichten bij opkweek geeft het hoogste

rendement. Vakblad voor de Bloemisterij 25, 42-43.

Maas, F., 1990. Assimilatiebelichting in freesiateelt het overwegen waaard. Vakblad voor de Bloemisterij 25, 66-67.

(28)

BIJLAGEN

1 Freesia bijbelichting 1988/1989 (LUW).

2a en 2b Plantgegevens bij begin oogst.

3a en 3b Kwantitatieve takgegevens.

4a en 4b Oogstresultaten.

5a en 5b Resultaten houdbaarheid.

6a en 6b Resultaten knollen en kralen na het rooien.

7 Berekende lichtsonunen

7a Regressievergelijkingen licht versus takopbrengst.

7b Kosten en opbrengst assimilatiebelichting.

Invoerfile's waarnemingen

8 Plantgegevens bij begin oogst

9 Oogstwaarnemingen

10 Takopbouw

11 Houdbaarheid hoofdtakken

12 Houdbaarheid haken

13 Gegevens knollen en kralen na het rooien

(29)

s. O 9 a. ® e O a o © îi n» z £ % tfk O) O O CO CM csj c C ® 2 n> iS -* II Oh *"r- O) y CNJ _ ocg P^r m ^ ow T- T-: ev &11 Se f -JfflŒI>Û JSgo 5V co T- en m 4 « s iri ai CM ^*<0 O O <0 CO rcMcocouWo l£H5SS HO_JC0aD>C T3 O 0) c o â ! > <0 i ü ? « I

I I

>W c ES 3^4â «I « 2^ S 52 0 CO m LT o> o t- N. T- - <9 ih c 3 O CO c\ j^co^q F T* N r- t-Stçî m co co en CM ^ N V OD O S Ö O o o o © c J3 T~ EZ > O o .. £ 5 co 3 £<0 c <q a. 2 « E ® <d §1 •3 ® "S y ® © O) ES. as 2 2 l*s a>2 o 0 0 5 OHl o c Pë5$ B T3 co © S5 h a. a— fj aa-c oo.yi C C > «3 ©-" $ a Si| § §•§ 0 0 S Oû cû > Q 3 O v~cn * T °> P <P CM CO rv *• CD *-.. H c 3 <0 "O (0 © °â SS va) -s aâHg 8 y v ? n 81 i •Ö5 « a • o w Ä c c o> (flfti E Q> • Î-S œP° O)?© <0 M o t KO-jcdcû>Û W O 3 •-> M M (M 00 o> T— --, 00 00 O) t-O Z H X O u UJ m -3 m <

55

UJ UJ oc u. c 0) o> ç c 0) a> (0 0 > c 3 $ 3 O n •a c

2

® c « ** c m a 5 3 o A C 2 6 o w O) .* 5 !û © ® I jc ® je c £"a> ?£ ® S CQ ~ .al go ® O) U-.Ç C °> 5-§ f§ |5 B E S8 |a (0 . Q.C ® o ® êS>E ro® ® l-nl m «-o a liado o<u>< CL-C Si O Q> 1| ® B il -S d& I CNJ CM tO iflgÇ —E m enc ^ t- c œ§ £ëSS-d •^O) 5«° ç CÖ" .& '_ _ «io> 5 C Q.(Oi| b>® Q.'- o of> J -H v., JJ r 3 -c 00 Q> : ; co - m O co.y^.5V c ^ c a>u5 ®?.c E ® » C O •5-C N je 00 3-=••>- O) ® 5 3S7; c +1 > tï «. U •— £P® 2 E 3=É. fcT3 O O 3€ -2 o a W 00 g, en c c £ _,£? S äs=è § *Oio.S LU 0 Z 1 Ul z ce É a> ? n 0) c b)ô «I ?! 53 a> ^ &S co fB 5 C <D CD O) ao c CD ^ (D «0 £ o^c © o -ent- -je ro"D « "° C-J5 o © o il® •= c 5. X.-° ® CJl— s-c «g ® •= •pTJ r £ m .2 «5 S ®i2 •g-S ® « S Ç g O © c a> OïS

si

P.O. </) el­ s'® ® o ®-û 0 a)g f" 3.E «•O eu . •*5T ta « ra 2 •C-E (D O "O cf) Q) 1-S s 5 Ä c ® o® t; e "cS «3 . • •-i r S2 ® o 2-S 0 0 « ® S S "2J S"© 1 j§ S-® XJ Q-is 'S of-SSg a I® W ^ ^ o Dli_

II

00 T-+ + CM CM CM .EE ®C I . ® t CLQ.C •SQ.® w o je Pciî II

882

m jQi C<OCMCM-S 0 t. t- t- .y E S g>D 5 OlD„ ti.'»- co ai xi ci "D a. —>0 fs

|S

= o> SB § ® So O o co •*— c ® O o 00 m 9 S ~ ojefe-g-g « ciSûiE u ^ 2 V- ® 3 c 00 o > o ® ® r S > ü ®5 0)0 en 3 S o 5 o" z 0)C^_ O CM o «c2 -a ® ® + <DSS Si? SS'- 3 ® O)« a. c S 0 a < ctst <0 « « • • ® x: x: £ (M "D 1 1 1 +m C ® (0 o JZ w ® aco !• 'S W £|e t«» ® ® CQH-n ® o TJ C E o> ® o > ® E g B Q. O) C '5 â> O) l_ a> > ® o

(30)

dagsom (Wh.m-2): gerealiseerde dagsom (Wh.m2): aantal bladeren bladopp.(cm-2) bladlengte (cm) aant. trekwortels vers gewicht (g): - blad - tak - nieuwe knol - wortel - totaal droog gewicht(g): - blad - tak - nieuwe knol - totaal droge stof %: - blad - tak - nieuwe knol vers gewicht in % van totaal: - blad - tak - nieuwe knol droog gewicht in % van totaal: - blad - tak - nieuwe knol licht 155 215 104 142 185 11.9 11.8 12.0 582 558 561 88 88 90 2.0 2.2 2.4 29.9 28.6 27.9 16.6 23.6 29.0 6.0 6.5 7.9 1.39 1.65 1.90 53.8 60.2 66.9 4.15 4.15 4.29 1.95 3.03 4.00 1.52 1.82 2.38 7.62 9.00 10.7 13.9 14.6 15.4 11.7 12.9 13.8 25.2 27.8 30.2 55.6 47.4 41.7 30.8 39.3 43.3 11.1 10.8 11.8 54.6 46.1 40.3 25.5 33.8 37.4 19.9 20.1 22.3 310 1 1 P 312 1 12.0 11.9 n. s 579 570 n.s 88 88 n. s 2.3 2.2 0.06 28.5 28. 7 n.s 30.0 24.8 <0.001 10.6 7.8 <0.001 1.83 1.69 n.s 71.2 63.0 <0.001 4.38 4.25 n. s 4.43 3.35 <0.001 3.81 2.38 <0.001 12.6 9.98 <0.001 15.4 14.8 0.01 14.7 13.3 <0.001 35.4 29.7 <0.001 40.1 46.2 <0.001 42.2 38.9 <0.001 14.8 12.2 0.004 35.0 44.0 <0.001 35.3 33.0 <0.001 29.7 23.0 <0.001 LSD5% lin* quai 0.5 n. s n.s 32 n. s n. s 3 n. s n. s 0.4 n. s XX 2.6 n. s n.s 2.6 X X 1.8 X n. s 0.59 n.s n. s 4.96 X X 0.34 n.s n.s 0.39 X X 0.85 X n. s 1.38 X n. s 0.94 X XX 0.92 X XX 3.00 X n.s 1.9 X X 2.1 X X 2.1 X n. s 2.5 X X 2.6 X X 4.2 X n.s

* Correlaties met berekend licht n.s - niet significant

x - P - <0.01 xx - P - <0.05

Bijlage 2b

Regressievergelijkingen en correlaties van plantkenmerken bij begin oogst(y) versus berekend licht (x) in Wh.m-2.dag over december en januari (P=<0.05)

Plantkenmerken Regressievergelijking Correlatie*

vers takgewicht(g) y - -63.8 + 8.19x-0.1774x2 R - 0.93

vers knolgewicht(g) y - -0.58 +0.442x r -0.83

totaal vers plantgewicht(g) y - 32.73+1.605x r - 0.85

droog takgewicht(g) y - -10.49+1.240x-0.0257x2 R -0.96

droog knolgewicht(g) y - -1.743+0.219x r -0.84

totaal droog plantgewicht(g) y - 1.04 +0.474x r -0.90

droge stof%: - blad y = -0.19 +1.443x-0.0329x2 R = 0.80

- tak y - -1.99 +1.342X-0.0270x2 R = 0.90

- knol y - 11.52+0.962x r -0.89

vers gewicht in % van

totaal: - blad y - 149.2 -9.54x+0.2075x2 R -0.96

- tak y = -69.3 +10.5x-0.2423x2 R -0.94

- knol y - 5.30 +0.363x r - 0.70

droog gewicht in % van

totaal: - blad y - 132.7 -7.64x+0.1496x2 R - 0.95

- tak y - -76.8 +10.84x-0.2550x2 R - 0.92

- knol y - 5.24 +0.94x r - 0. 78

(31)

december 1989 en januari 1990

-streefwaarde onbe

dagsom (Wh.-2) licht 155 215 310 1

-gerealiseerde 1 P LSD lin* quad*

dagsom (Wh.m-2) 104 142 185 312 1 5%

taklengte (cm-1) 56 58 56 54 56 <0.001 1.1 x XX

aantal aangelegde

bloemen per kam 11.8 11.6 11.6 11.6 11.7 n. s 0.3 n. s n.s

aantal bloeibare

bloemen per kam 7.7 10.2 11.3 11.6 10.2 <0.001 0.7 x X

aantal verdroogde

bloemen per kam 4.1 1.4 0.3 0.0 1.5 <0.001 0.5 X X

verdr. bloemen (%) 35.0 12.1 2.5 0.0 12.4 <0.001 4.7 X X

afstand le-2e bloem

('duimen')(mm-1) 49 49 47 46 48 n. s 3.6 n. s n. s

afstand bloeiwijze

-le haak (cm-1) 37.4 38.5 36.9 35.4 37.0 <0.001 1.0 X n. s

afstand le haak

-2e haak (cm-1) 10.7 10.8 10.5 10.3 10.6 0.077 0.4 XX n. s

* Correlaties met berekend licht n.s - niet significant

x - P = <0.01 xx - P = <0.05

Bijlage 3b

Regressievergelijkingen en correlaties van kenmerken van de hoofdtak(y) versus berekend licht(x) in Wh.m-2.dag over december en januari (P=<0.05) Tak kenmerken

taklengte(cm) takgewicht(g)

afstand bloeiwijze-le haak(cm) afstand le haak-2e haak(cm) aantal bloeibare bloemen/kam aantal verdroogde bloemen/kam % verdroogde bloemen/kam Regressievergelijking y = 57.7-0.Q076x y » 9.41+0.0390X-0.00006x2 y - 38.8-0.0076x y - 10.9-0.0012x y —1.19+0.1105x-0.00022x2 y = 9.39-0.0615X+0.00009x2 y - 113 -0.9716X+0.00195x2 Correlatie* r R r r R R R 0.64 0.88 0.72 0.56 0.94 0.95 0.95

(32)

dagsom (Wh.m-2) licht 155 215 310 1

- gerealiseerde 1 P LSD lin* quai

dagsom (Wh.m-2) 104 142 185 312 1 5%

oogstgegevens per netto m-2:

- takgewicht (g) 1107 1649 2130 2814 1925 <0.001 179 X X

- aantal takken 102 145 180 215 161 <0.001 13 X X

- takken per week 3.7 5.3 6.6 7.8 5.7 <0.001 0.4 X X

takken per plant 1.47 2.09 2.60 3.11 2.32 <0.001 0.2 X X

takgewicht(g/tak): - hoofdtak 12.8 14.5 15.3 15.6 14.5 <0.001 0.9 X X - Ie haak 7.3 8.2 9.1 11.0 8.9 <0.001 0.7 X n.s - 2e haak 9.7 10.3 12.5 10.8 <0.001 0.9 X X taklengte (cm-1): - hoofdtak 54 55 54 53 54 0.008 1.1 X XX - Ie haak 44 45 45 44 45 n.s 2.0 n.s n.s - 2e haak 53 54 54 54 <0.001 1.5 X X 2e sortering (%): - hoofdtakken 27.0 2.4 0 0 7.3 <0.001 3.9 X X - haken 35.0 13.5 4.6 0.9 13.5 <0.001 6.9 X X begin oogstdata**: - hoofdtakken 23 22 19 15 20 <0.001 2.8 X n.s - Ie haak 45 40 38 32 39 <0.001 2.1 X X - 2e haak 46 43 38 42 <0.001 2.1 X X einde oogst* 52 53 53 53 53 n.s 4.4 n. s n. s oogstduur (dgn) 29 31 34 38 33 <0.001 3.6 X n. s teeltduur, weken

tot : - begin oogst 23.2 23.0 22.7 22.0 22.7 <0.001 0.4 X n. s

- einde oogst 27.2 27.4 27.4 27.5 27.4 n. s 0.6 n. s n. s

* - Correlaties met berekend licht: n.s - niet significant

* - P - <0.01 ** - P - <0.05

** - dagen vanaf 1 januari 1990

Bijlage 4b

Regressievergelijkingen en correlaties van oogstkenmerken(y) versus berekend licht(x) in Wh.m-2.dag over december en januari (P=-<0.05)

Oogstkenmerk Re gr essievergelijking Correlatie*

geoogst takgew.(g)/netto m-2 y -879 +22.74x -0.03495x2 R - 0.98 takken/netto m-2 y - 5.60+1.070ÛX-0.00135x2 R - 0.97 takken/netto m-2/week y - 0.25+0.0388x-0.00005x2 R - 0.98 takken/100 planten y - -91.8+2.804x -0.00486x2 R - 0.97 takgewicht(g): - hoofdtak y « 6.82+0.073x -0.00014x2 R - 0.88 - Ie haak y - 5.64+0.0176x r - 0.95 % 2e sortering: - hoofdtak y - 95.6-0.S74x +0.00182x2 R - 0.92 - haken y - 108 -0.894X +0.00177x2 R - 0.93

begin oogstdata**: - hoofdtak y - 25.4-0,0233x r - 0.85

- Ie haak y - 52.7-0.0903x r - 0.95

teeltduur(wkn) tot begin oogst y - 23.5-0.0034x r - 0.86

oogstduur (dagen) y - 26.3+0.0274x r — 0.84

* kritieke grens bij P=<0.05 is voor r=0.444 en R=0.456 ** dagen vanaf 1 januari

(33)

-streefwaarde onbe­ gem 1

dagsom (Wh.m-2) licht 155 215 310 1

-gerealiseerde 1 P LSD lin* quad'

dagsom (tfh.m-2) 104 142 185 312 1 5%

HOOFDTAK

aantal bloemen per kam 11.8 11.6 11.6 11.6 11.7 n.s 0.4 n.s n. s

aantal verdr. bloemen 4.1 1.4 0.3 0.0 1.5 <0.001 0.5 X X

verdroogde bloemen (%) 35.0 12.1 2.5 0.0 12.4 <0.001 4.7 X X

opengekomen bloemen 6.5 7.0 7.8 8.2 7.4 <0.001 0.6 X XX

bloeipercentage 55 61 67 71 63 <0.001 5.6 X xx

open bloemen zijhaak 0.7 1.3 2.1 2.8 1.7 <0.001 0.7 X n. s

totaal open bloemen 7.2 8.3 9.9 11.0 9.1 <0.001 1.2 X XX

open bloemen wanneer

le bloem uitgebloeid 3.8 3.9 4.3 4.4 4.1 0.003 0.3 X n. s

dagen tot uitgebloeid 10.4 10.4 11.3 11.8 11.0 0.008 0.8 X n. s

dagen le bloem uitgebl. 4.2 3.7 4.1 4.0 4.0 n. s 0.7 n.s n.s

dagen 3e bloem uitgebl. 6.2 5.5 5.8 5.6 5.8 n.s 0.7 n.s n. s

waterverbruik (mm-1) 66 72 83 92 78 <0.001 7.5 X XX

HAKEN

aantal bloemen per kam 7.4 7.5 8.0 8.2 7.8 <0.001 0.3 X n. s

aantal verdr.bloemen 2.9 1.5 0.7 0.1 1.3 <0.001 0.5 X X

verdroogde bloemen (%) 38.6 19.5 8.9 1.5 17.1 <0.001 6.7 X X

opengekomen bloemen 4.4 5.6 6.3 6.4 5.7 <0.001 0.5 X X

bloeipercentage 60 75 79 79 73 <0.001 8.1 X X

open bloemen zijhaken 0.7 1.1 1.9 2.5 1.6 0.002 0.8 X n.s

totaal open bloemen 5.1 6.7 8.2 9.0 7.3 <0.001 1.3 X X

open bloemen wanneer

le bloem uitgebloeid 3.7 4.3 4.2 4.1 4.1 0.015 0.3 n.s X

dagen tot uitgebloeid 7.3 8.3 8.8 8.9 8.3 0.002 0.7 X X

dagen le bloem uitgebl. 3.8 3.9 3.8 3.2 3.7 <0.001 0.2 X XX

dagen 3e bloem uitgebl. 5.5 5.4 5.4 4.6 5.2 <0.001 0.2 X XX

waterverbruik (mm-1) 38 42 54 56 48 <0.001 6.2 X X

* - Correlaties met berekend licht: n.s - niet significant

* - P - <0.01 ** _ p - <0.05

Bijlage 5b

Regressievergelijkingen en correlaties van houdbaarheidskerunerken(y) van de hoofdtak en haken versus berekend licht(x) in Wh.m-2.dag over december en januari (P-<0.05)

Houdbaarheidskenmerken Regressievergelijking Correlatie*

HOOFDTAK

open bloemen/hoofdbloeiwijze y 3.87+0.0314X-0.00006x2 R 0.85

bloeipercentage y - 2 8 . 7 + 0 . 3 0 6 7 X - 0 . 0 0 0 0 6 x 2 R - 0.86

verdroogde bloemen/kam y - 13.5-0.1151x+0.00023x2 R = 0.96

% verdroogde bloemen/kam y - 113 -0.9716x+o.ool95x2 R - 0.95

open bloemen le zijhaak y •2.31+0.034X -0.00006x2 R - 0.88

totaal open bloemen hoofdtak y » 1.47+0.0653x-0.00011x2 R - 0.88

dagen tot uitgebloeid y - 9 . 9 4 + 0 . 0 0 4 3 x r -0.70

waterverbruik(mm) y - 45.7+0.2129X-0.00025x2 R -0.90 HAKEN aantal bloemen/kam y _ 7. 2 2 + 0 . 0 0 2 3 x r - 0.76 open bloemen/hoofdbloeiwijze y - 0.01+0.0543x-0.00011x2 R - 0.91 bloeipercentage y - 10.4+0.62x -0.00128x2 R - 0.83 verdroogde bloemen/kam y - 8.01- 0.062X+0.00012x2 R - 0.94 % verdroogde bloemen/kam y - 109 -0.85X +0.00162x2 R - 0.95

totaal open bloemen hoofdtak y •1.84+0.0825X-0.00015x2 R - 0.85

open bloemen bij le uitgebloeid y - 2.33+0.0186x-0.00004x2 R - 0.60

dagen tot uitgebloeid y - 3.68+0.0447X-0.00009x2 R -0.77

waterverbruik (mm) y - 17.3+0.2181x-0.00030x2 R - 0.82

(34)

december 1989 en januari 1990 - streefwaarde dagsom (Wh.m-2) -gerealiseerde dagsom (Wh.m-2) onbe­ licht 104 155 142 215 185 310 312 gem 1 1 1 1 P LSD 5% lin* quad^ knollen: - vers gew. (g/100) 1291 1220 1240 1342 1273 0 .07 97 XX n. s - droog gew.(g/100) 527 511 552 647 559 <0 .001 55 X XX - droge stof % 40.8 41.9 44.5 48.2 43.9 <0, .001 1.4 X XX bladkralen(>zift 3): - vers gew. (g/100) 131 143 148 174 149 <0 .001 17 X n. s - droog gew.(g/100) 42.6 46.4 51.2 63.1 50.9 <0 .001 5.3 X n. s - droge stof % 32.5 32.5 34.6 36.3 34.2 0, .09 3.3 XX n. s - aantal/100 knollen 143 143 149 147 145 n, . s 15 n. s n. s knolkralen(>zift 3): - vers gew. (g/100) 146 162 174 192 169 <0, .001 16 X n. s - droog gew.(g/100) 55.3 61.6 67.9 78.3 65.8 0. .002 10 X n. s - droge stof % 37.9 37.9 39.0 40.8 38.9 n. , s 3.9 n. s n.s - aantal/100 knollen 305 290 291 338 306 0. .002 22 X XX tot. kralen(>zift 3): - gew.(g)/100 knollen 632 674 727 906 735 <0. ,001 78 X n. s - aantal/100 knollen 448 433 439 485 452 0. ,004 26 X X totaal gewicht (g) van knollen en kralen:

- per 100 knollen 1914 1894 1967 2248 2006 <0. 001 144 X n. s

- per netto m-2 1321 1307 1357 1551 1384 <0. 001 99 X n. s

* Correlaties met berekend licht n.s = niet significant

x = P = <0.01 xx = P = <0.05 Bijlage 6b

Regressievergelijkingen en correlaties van kenmerken van geoogste knollen en kralen(y) versus berekend licht(x) in Wh.m-2.dag over december en januari

(P=<0.05)

Knol en kraal kenmerken Regressievergelijking Correlatie*

droog gewicht knollen(g/100) y = 526 -0.1570X+0.00098x2 R = 0.83

drogestof % knollen y = 36.7+0.0406x-0.00003x2 R = 0.95

vers gewicht bladkralen(g/100) y = 120 +0.1230x

r = 0.84

droog gewicht bladkralen(g/100) y = 36.6+0.6067x r = 0.90

droge stof % bladkralen(g/100) y = 31.3+0.0114x

r = 0.59

vers gewicht knolkralen(g/100) y = 138 +0.1288x r = 0.82

droog gewicht knolkralen(g/100) y = 50.4+0.0654x r = 0.80

aantal knolkralen/100 knollen y 340 -0.4550X+0.00103x2 R = 0.74

totaal kralen/100 knollen y = 475 -0.3730X+0.00090x2 R = 0.73

totaal vers gewicht(g):

-kralen/100 knollen y = 542 +0.8199x r

- 0.91

-knollen en kralen/100 knollen y - 1752+1.0820x r = 0.82

-knollen en kralen/netto m-2 y 1209+0.7460x r - 0.82

(35)

per dag van natuurlijk licht en kunstlicht in de maanden december 1989 en januari 1990

belichtingsintensitéit } gem 1 p LSD Correlaties

(Wh.m-2) }onbe- 2.9 5.8 13.4 1 5% (P = 0.05)

streefwaarde dagsom }licht 1

(Wh.m-2)

}

155 215 310 1 lin quad gem. dagsom (Wh.m-2) 1 1 dec. en jan. 104 142 185 312 1 nov. - febr. 202 222 252 357 plantwaarneming 14.4 16.6 19.7 24.7 18.9 <0.001 1.0 0.95 0.97 begin oogst: - hoofdtak 13.3 15.7 18.8 24.8 18.1 <0.001 1.0 0.99 - Ie haak 18.5 20.0 23.0 30.5 23.0 <0.001 0.7 0.99 - 2e haak 21.8 24.7 32.8 31.7 <0.001 0.7 0.99 einde oogst 20.5 24.2 28.2 39.2 32.4 <0.001 1.9 0.99 rooien 38.7 40.8 46.3 57.9 45.9 <0.001 2.6 0.99

(36)

~o c c

:

CD iS c öü rc c £ O co O") c 03 c No X O o\o O \ sO 0 > I JZ 3 * O co CD CO "O 0 0 V0D op o I itn i "

£# oueu/6jf aLj3i«e6^®i )B«JOJ 2« oueu/6^ iqoiaeB^j ]e«aoi»

<Ö W O 3 *-> HH CQ J «o ' CM 03 4-> -TJ O O O _C CO CD O O cn 0 _Q O co cn c 03 c \ O

\

V \ 0 \ \ \ \ O 0 0 \ 0 \ \ 0 N, O o\ Û9 0\Q X X <r I O O JZ (0 co _c 0 O 'o 1 O \ <A QÛ CO 4—> 0 O 0~5 O c O QÛ 4) c .— 4J cn O a> U _Q CN 9 O à 4-> 3 £ O CO cn c _3 CD c_ 4-> COi \ ' \ \ \ K O O \ \ O O N O O + I >*

(37)
(38)

Cl tA ifl 4 . . « H mOff" • r> <o <N -I ® ^ <N • • CI • • lA lA »•* * cs cs OflO a© tA r* f» « H » N N • • « <y, • • • CI <X O r-1 CI • ' «1 N -J fS sC SÖ *0 ••* ' r-l « j (SJ © «tf • - r* ci • es r iTl <J > © • • I rl < h /I h .} • • O N ^ • 4 I u*l 4 iA •} r-l lA CS d >fl <-• ^ a cs © ^ w h <•1 «e r». r r* «0 > m CD N >£ r ^ «a s o ^ » * <A CS M • OD t 4 O* 00 *"> " <S Cl © Cl <*"* O • • <s <r • ci c t rv • « • I N N N « .J . CS l/l MA 1/1 H /I r lA lA CS «N N ^ i/l «O ^ <N « r* r» O M H vo • -s «0 • • • >» "J Cl os es Cl • se Cl «» 4 ƒ! 4 1/1 CS Os lA Os <N • «ï OS ) • • ) <A «» • -î r • • s i <n ci O O O co se O • O «J • ' • « • • UI Os CS/ CS Cl iA • • C I rs. . • iA • -» * *6 ^ r» CS <N es sO <*1 » t « Os CS es OD r«» es se co se « . . • • ••* e I ffi H N H <S4 Os • I lA » N N O «Î ^ .A ' >A sA J CN -î O >A • CS Cl w 4 « ce • - o • * o <""l lA « ao O ^ Os v H O N ^ o I*» < j «y se 4 cc se Cl iA o» oo N «j es o CS 00 N pi S 4 IAO I tA OS • O « ) « 4 N Cl > es >e * © ® «A f >«o CS C • Cl f» ci • • . p». ^ s CS • <0 Vfl vj « Os • • • ^ -S ? tn «o m 4 (N • >• CS CS ^ . . lA «1 Os 0P CS lA lA 0> CS f«. n ' o SO <S <A ^1 < ( > iA i ' u CÖ 13 CS »H CS • • CS A "O O -ï O H >j n ia 4 ƒ1 ( Os fN. r». p* ^ . . c <s N AN« f» O < Os f*» «n «o «o © r» se • • <*> es se cs cs • "O -ï 4 ui se • <~i cs 4 <•1 <39 o A 4^4 «e • • \0 • CO 90 OS 4 r-l © <SI <A • • lA • • • ( N i r t f f i M N i f i H i A W A M 4 n . . . H 9i N m O se © © < >e Os <r\ r*i ^ -9 •* 5 • Os Os < > . rv <»i < ao ' • f* *9 <4 t t r*. \ A «o î tA ® • «O tA *9 -< f O« Os T • o» rv . © n cs « «tf ^ 40 O* ^ # vA Cl HN»««N<SON<«^-4C\ 00 » «1 ^ N O" Os 00 n © n • lO OOOsOsOO 'fs es «s ^ • «n ei © o> fS sA «j © os >» • • © >» • -9 Os - • ^ © • CS © r-4 >A CS n © • • o« ^ tA © cs vj eo N9> I \e >O^OSCSN4IA<N es ci se O -4 «0 40( ce • • CS «A Od 4.) e cd 1—4 a JO u (44 a) î—i 44 4-> ca O O O* co ( • lA s, •4 O r t « Os r-l < CS m 4 tA >0 < )40( î s« ri f « « < Os s . • < • so es 4 es o» <• se o t f ) os tA C > • • t, se o • es »»î se <m o( <04 n< 4 « N • r • se Cl CS r ei © • < Cl tA c © »? © ci os ^ ' « o oo • tA r» «* < s«f*4N • ao •«# • ci ei o> . . ^ . . . I ^ 4 N M O • f- >e > • • . ^ ^ ff, ^ C0 © Os -f* sè ci se ci c W lA 00 • • cs se < o cs p 4 A S M N <H> tA 4 CS «•< tA >Ä < < O lA J Os »e ci © se o« es ei < cs cs ao o w 4 4 -4 « i ei © O î es • es se es fs. ft cs «o c • <s «-t Os -Af tA tA CS CO <0 MN-JO^O 00 0) XI -4N« cs os r ei o> Os ^4 CS Cl se ia es tA ^ »e t lA ci ei cs • oo cs cs oo » 00 H O cn fS d> > 0) bO CU «P S r-l CS Cl I S0 < « CS sO O © c «S Os CS i-l Cl »-t w es os ci «a O •O CS * O (N N <-i r o >e es tA » ce ci eo cl I 00 r-4 ( © 00 Cl tA V • lA Cl * rfl f 4 SO « lA lA O » 4 • ^ sfi n 4 co 00 •tf CS Cl ps tA C i CS Cl < se oo CS tA i © W1 O Cl . se «j tA ci • ® lA tA O 4 OS © <A «3 Cl Cl « « "0 >-» •9 -H W « J< « O ^ « 9 b U «H c CO O u Ä X U JS X » « 4i < 9 I 4 O b U « H C J r-> C 0 O « â JÉ ' J J< ï u •OH u « 0 t * O U *J 9 ** C 1 î—« C O 9 U ü J( j J3 Jl 3 u ^ 0 0 u. 4J « JÉ « O —' w o a a # > « y w O "O St r* A <t « « > 4> V « k. k W -I ao-o «J « o« a e a c « «H a • oû ^ « o 4 u U 7 'Q <n « a J ^ > li-> • y • L *j -4 0CJ3 > « afl » « U « 0 1-4 ^ «I > «t « 9 A A > «—' 14 « 9 V O "O J O "O ' • M h i • « y ' î e -m « m > « o - - -• U U • 00 > û. C 4» a a» oo _ . . « « 0 -4 •g « u w "O "0 n -h u c e « « k-« U I «<4^ « > « « • JD > 11-'

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kennis opbouwen van de eerste 5000 woorden Nu we de woordenschatomvang ken- nen, en de woordenlijst kennen die een goede basis kan vormen voor de examenvoorbereiding, kunnen we

Het bandje loopt achter het schaambeen naar de buikwand toe (zie figuur) Het bandje komt op de buikwand naar buiten.. Op die manier ligt het bandje als in een U- vorm onder

Door de verminderde conditie kunnen de schelpdieren vat- baarder zijn voor ziektes en parasieten wat kan leiden tot massale sterfte van de schelpdieren (Witbaard en Kamermans,

Wageningen werkt met collega-instel- lingen aan geïntegreerde gewasbescher- ming van fruit door onderzoek naar preventie en bestrijding van ziekten en plagen.. De werking

Gill en Jackson (2000) berekenen voor de wortels een turnover van 0,1 (turnover = productie / aanwezige biomassa). Omdat er maar weinig soortspecifieke gegevens voorhanden zijn en

Dans le cadre de la poursuite de la démarche d’amélioration de la qualité , le Collège propose une analyse exhaustive des classes médicamenteuses les plus sujettes

Het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige (BS van 03/02/2006) voorziet in

Bij deze intensiveringstendentie is er een matige neiging meer dan de gemiddelde hoeveelheid stikstof per ha grasland (N) te strooien enmeeordan gemiddeld te maaien (G), waardoor