• No results found

Fosfaatbemesting op grasland in relatie tot stikstofbemesting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fosfaatbemesting op grasland in relatie tot stikstofbemesting"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 24 Praktijkonderzoek 96-4 Proefopzet

In januari 1994 is een perceel bestaand grasland geploegd en vervolgens in april ingezaaid met een BG3-mengsel al of niet gemengd met kla-ver. Bij aanvang van het onderzoek was het P-Al-getal in de laag van 0-5 cm slechts 12 (tabel 1), wat overeenkomt met een fosfaattoe-stand ”laag”. Omdat het perceel was geploegd, was het P-Al-getal in de ondergrond wat hoger. Bijvoorbeeld daar waar de oude zode groten-deels terecht is gekomen (20-25 cm) was het P-Al-getal 19. Bij inzaai is op het hele proefveld een basisbemesting uitgevoerd van 10 kg P2O5 per ha.

De behandelingen bestonden uit alle combina-ties van drie stikstofniveaus (0, 200 en 400 kg/ha/jaar) en vier P2O5-niveaus (P0, P1, P2, P3: 0, 80, 160 en 240 kg/ha/jaar). Stikstof en fosfaat zijn gegeven in de vorm van respectieve-lijk kalkammonsalpeter en triplesuperfosfaat. In 1994 en 1995 zijn respectievelijk vijf en zeven sneden gemaaid. In het geoogste gras zijn de gehalten aan droge-stof, stikstof en fosfor be-paald. Elk voorjaar is de bodem onderzocht op het P-Al-getal.

Fosfaatopname

De jaarlijkse fosfaatopname werd vooral be-paald door de stikstofgift (figuur 1). In 1994, het inzaai-jaar, was de gemiddelde fosfaatopname uiteraard lager dan in 1995, het eerste volledige oogstjaar.

Zonder enige stikstof was, in beide jaren, de jaarlijkse fosfaatopname gemiddeld 57 kg/ha en had de fosfaatgift geen enkele invloed op de fosfaatopname.

Indien wel stikstof werd gegeven, dan was de fosfaatopname beduidend hoger en reageerde

Fosfaatbemesting op grasland in relatie

tot stikstofbemesting

R.L.M. Schils en P.J.M. Snijders (PR) In een maaiproef op jonge zeeklei is de gecombineerde invloed van stikstof- en fosfaatbemesting op de fosfaatopname, de droge-stofopbrengst en het P-Al-getal bestudeerd. Uit de resultaten van de eerste twee jaar bleek dat fosfaatbemesting, in vergelijking met stikstofbemesting, maar een geringe invloed had op de fosfaatopname en de droge-stofopbrengst. Naarmate de stikstofbemes-ting verder daalde was de invloed van fosfaatbemesstikstofbemes-ting kleiner en kon volstaan worden met min-der fosfaat. Het P-Al-getal bleek sterk beïnvloed te worden door de hoogte van de fosfaatbemes-ting.

Achtergrond proef

In de ”Integrale Notitie Mest- en

Ammoniakbeleid” zijn de doelstellingen geformuleerd voor het terugdringen van de stikstof- en fosfaatoverschotten in de melk-veehouderij. Voor de meeste bedrijven bete-kent dit dat op grasland zowel de aanvoer van stikstof (N) als van fosfaat (P2O5) ver-laagd dient te worden.

Uit het verleden is al veel bekend over de afzonderlijke invloed van stikstofbemesting of fosfaatbemesting op de opbrengst van grasland. Wat er gebeurt als ze beide wor-den verlaagd is grotendeels nog onbekend. Daarom heeft het PR, in samenwerking met het NMI, een aantal maaiproefvelden aan-gelegd waarin de onderlinge samenhang tussen stikstof- en fosfaatbemesting wordt onderzocht.

De proeven zijn in 1994 aangelegd op jonge zeeklei (Waiboerhoeve op gras en gras-klaver), in 1995 op zand (Bosma Zathe op gras), in 1996 op rivierklei (Cranendonck op gras) en momenteel worden voorberei-dingen getroffen voor onderzoek op veen (Zegveld op gras).

De komende tijd zullen de resultaten van deze proeven regelmatig in Praktijkonder-zoek verschijnen. In dit artikel worden al-leen de eerste resultaten van het onderzoek met gras op de Waiboerhoeve besproken. Tabel 1 Uitgangstoestand bodem (0-5 cm)

pH-KCl 7,3

Organische-stofgehalte (%) 2,8

Afslibbare delen (%) 37

P-Al-getal (mg P2O5/ 100 g droge grond) 12 K-getal (mg K2O / 100 g droge grond) 54

(2)

25

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 96-4

Figuur 1 Fosfaatopname bij verschillende combinaties van stikstof- en fosfaatbemesting

de fosfaatopname positief op de fosfaatgift. In 1994 was, bij 200 en 400 kg N/ha/jaar, de ge-middelde fosfaatopname respectievelijk 84 en 92 kg/ha/jaar. Van de laagste naar de hoogste fosfaatgift nam de fosfaatopname toe met slechts 16 kg/ha. In 1995 lag de gemiddelde fosfaatop-name op een hoger niveau. In figuur 1 is met de stippellijn ook de fosfaatgift aangegeven waarbij de gift gelijk is aan de opname. Het evenwichts-niveau (bemesting is gelijk aan opname) varieer-de van 55 kg P2O5/ha/jaar bij 0 kg N tot onge-veer 130 kg P2O5/ha/jaar bij de hoogste stik-stofgift (1995).

Droge-stofopbrengst

De respons van de droge-stofopbrengst vertoon-de veel overeenkomsten met die van vertoon-de fosfaat-opname. De invloed van fosfaatbemesting op de droge-stofopbrengst nam toe naarmate meer stikstof is gestrooid.

Zonder stikstofbemesting nam de droge-stofop-brengst, van de laagste (P0) naar de hoogste (P3) fosfaatgift, in beide jaren toe met ongeveer 400 kg/ha/jaar. Met stikstofbemesting was de

gemid-delde opbrengsttoename bij 200 kg N/ha veer 800 kg ds/ha/jaar en bij 400 kg N/ha onge-veer 1400 kg ds/ha/jaar. Dit zijn de verschillen tussen géén fosfaatbemesting en een maximale fosfaatbemesting. De maximale fosfaatbemesting ligt iets hoger dan het landbouwkundig advies in deze situatie. Het niveau van fosfaatevenwichts-bemesting komt ongeveer overeen met het twee-de fosfaatniveau (P1) in twee-deze proef. Met een eer-ste grove benadering blijkt dat (in deze situatie op kleigrond na inzaai), de droge-stofopbrengst bij fosfaatevenwichtsbemesting 4 tot 5% lager is dan bij een maximale fosfaatbemesting (P3).

P-Al-getal

Bij aanvang van het onderzoek was het P-Al-getal in de laag van 0-5 cm slechts 12. In figuur 3 is duidelijk te zien dat de hoogte van de fos-faatbemesting een grote invloed had op het P-Al-getal in de bovenste 5 cm. De stikstofbemes-ting had nog geen invloed op het P-Al-getal. Zonder fosfaatbemesting (P0) was het P-Al-getal na twee jaar gelijk gebleven of licht gedaald. Rond het niveau van evenwichtsbemesting is

P2O5-opname (kg/ha/jaar) 440 N 220 N 0 N evenwicht P2O5-opname (kg/ha/jaar) P2O5-gift (kg/ha/jaar) 1995 160 140 120 100 80 60 40 20 P2O5-gift (kg/ha/jaar) 1994 160 0 35 75 105 140 175 210 245 280 315 0 35 75 105 140 175 210 245 280 315 140 120 100 80 60 40 20 400 N 200 N 0 N evenwicht

Figuur 2 Droge-stofopbrengst bij verschillende combinaties van stikstof- en fosfaatbemesting

Droge-stofopbrengst (ton/ha/jaar) Droge-stofopbrengst (ton/ha/jaar) 15 10 5 0 0N 0N 220N 200N 440N 400N P0 P1 P2 P3 P0 P1 P2 P3 P0 P1 P2 P3 15 10 5 0 P0 P1 P2 P3 P0 P1 P2 P3 P0 P1 P2 P3 1994 1995

(3)

26

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 96-4

het P-Al-getal licht toegenomen, terwijl de hogere fosfaatbemestingen (P2 en P3) tot een zeer duidelijke toename van het P-Al-getal heb-ben geleid. Bij de maximale fosfaatbemesting (P3) was de fosfaattoestand in twee jaar toege-nomen tot de klasse ”ruim voldoende”.

Discussie

In de eerste twee jaar na inzaai bleek, ondanks de lage fosfaattoestand, de invloed van fosfaat-bemesting vrij klein te zijn. Het is mogelijk dat de oude ondergeploegde zode nog een wezen-lijke bijdrage leverde aan de fosfaatvoorziening van het gras. Omdat het jong grasland betreft reiken de wortels nog vrij diep. In de droge perioden die in 1994 en 1995 zijn voorgeko-men kan dus behoorlijk wat vocht en fosfaat uit de ondergrond zijn opgenomen.

Het onderzoek wordt verder voortgezet om na te gaan of ook op lange termijn de fosfaatopna-me en droge-stofopbrengst op peil blijven bij de, landbouwkundig gezien, lage fosfaatbemes-tingsniveaus.

In deze proeven is alleen gebruik gemaakt van kunstmestfosfaat, terwijl in de praktijk het over-grote deel van fosfaat afkomstig is uit dierlijke mest. De samenstelling en vooral ook de plaat-sing van de mest (zodebemesting, beweiding) is dan beduidend anders. De invloed van het ge-bruik van dunne rundermest (sleufkouter) wordt ook meegenomen in de proeven op zand. Momenteel worden voorstellen uitgewerkt over de effecten van fosfaatbemesting in langdurige beweidingsproeven.

Bij de oogst wer-den monsters genomen voor gewasanalyse.

Figuur 3 Ontwikkeling van het P-AL-getal in het voorjaar, in de laag van 0 tot 5 cm

P3 P2 P1 P0 60 45 30 15 0 1994 1995 1996 1994 1995 1996 1994 1995 1996 0N 200N 400N P-AL-getal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op advies van de "Consultatieve Commissie voor de Inmenging van de Inlandse Tarwe", een commissie waarin de telers, de handel,.de meelindustrie en verder het Ministerie

Beemster en Sloten alle beproefde selecties in één keer beoordeeld worden, omdat hierin de late groep Lange Hangers niet was opgenomen.. De laatste beoordeling vond plaats

Dit licht was echter niet voor het gewas verloren, omdat het kon worden opgevangen door het gewas aan de andere kant van het pad. • Op het bedrijf met verticale

De beginnend beroepsbeoefenaar komt bij de cliënt thuis, waarbij de cliënt de regie heeft.. De beginnend beroepsbeoefenaar is hierbij aanvullend op het sociale netwerk van de cliënt

Binnen het onderzoek naar R&D-uitgaven door bedrijven in de Keten Tuinbouw en Uitgangsmaterialen zijn de indicatoren over R&D voor de Keten T&U in principe met behulp

Bouwcontour • Binnen de bouwcontour moet de school, de gymzaal en de aanlanding gebouwd worden; • Binnen deze contour moet ook het verharde deel van de buitenruimte

Outpatient cases: ILI and ILI laboratory confirmed Inpatient cases: admissions for influenza and pneumonia Deaths from influenza and pneumonia Current vaccine uptake

FIGUUR H.3 BEREKENDE OPBRENGSTDERVING VOOR CONSUMPTIEAARDAPPELEN DOOR INDIRECTE SCHADE, ZUURSTOFSTRESS EN DROOGTESCHADE (LINKS) EN DE VARIATIE IN GLG EN GHG (RECHTS) OVER DE