• No results found

Effecten van een ongelijkmatige verdeling van plantevoedingsstoffen in het wortelmilieu (tomateteelt 1988)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effecten van een ongelijkmatige verdeling van plantevoedingsstoffen in het wortelmilieu (tomateteelt 1988)"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

F Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A

2

5

JUN1108 û

: cswortel PROErSTAT! V( >QR T : ONDER GLAS TE WAAL

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS

Effecten van een ongelijkmatige verdeling van plantevoedingsstoffen in het wortelmilieu (tomateteelt 1988)

C. Sonneveld

Mei 1989 Intern verslag nr. 20

(2)

Inhoud

Inleiding Proefopzet

Verloop van de proef Water en meststoffen Analyse voedingsoplossingen Opbrengsten Kwaliteit Wortels Gewasonderzoek Water- en mineralenopname Conclusies Bijlagen

(3)

1

-Inleiding

In 1987 werd een proef uitgevoerd met tomaten in een gescheiden wortelsysteem. Het doel van deze proef was informatie te verkrijgen over effecten van een ongelijkmatige verdeling van voedingsstoffen in het wortelmilieu. Het onderzoek is in 1988 voortgezet in dezelfde opstelling als in 1987. In 1988 werden echter maatregelen getroffen om watertransport tussen gescheiden wortelhelften (zie verslag 1987) te voorkomen. Dit werd gedaan door het opkweekblok op stripjes polystyreen te plaatsen (zie figuur 1).

Figuur 1. Inrichting van het systeem

Zoals uit figuur 1 blijkt werd de proef uitgevoerd in een dubbel gotensysteem met steenwolblokken. De plant werd zo geplaatst dat deze in beide blokken in de verschillende goten kon wortelen met een gelijke (controle) of een verschillen­ de EC-waarde in de steenwolblokken.

(4)

2

-Proefopzet

De proefopzet is in bijlage 1 opgenomen. De behandelingen zijn dus als volgt.

Behandelingen EC in steenwolblokken links rechts 1 2.5 0.5 2 2.5 2.5 3 2.5 5.0 4 2.5 7.5 5 2.5 10.0

De verwachting is dat bij een EC waarde van 2.5 een optimale ontwikkeling zal ontstaan. Bij 0.5 is de voedingstoestand zo laag, dat voor bepaalde

voedingselementen een tekort zal ontstaan. EC-waarden van 5 en hoger veroorzaken "zout"-effecten. Zie ook de resultaten van de proef in 1987. Nagegaan wordt dus of de lage waarde bij behandeling 1 in een deel van het wortelstelsel en de hoge waarden bij de behandelingen 3-5 in een deel van het wortelstelsel gecompenseerd worden door de standaardwaarden van 2.5 in het andere deel van het wortelstelsel. De EC-waarden worden aangebracht door het toedienen van meer of minder voedingsoplossing. Hiervoor werd de

standaardvoedingsoplossing voor tomaten gebruikt. Door aanpassingen daarop werd de samenstelling in de recirculatietanks op peil gehouden.

In tabel 1 is de gebruikte basisoplossing weergegeven.

Tabel 1. De gebruikte voedingsoplossing die als basissamenstelling in de proef werd gebruikt. Gehalten in mmol/1 voor de hoofdelementen en umol/1 voor de spoorelementen. NO P SO. m' K 4 Ca Mg

In bijlage 2 is de meststoffensamenstelling opgenomen. Verloop van de proef

De planten werden op 5 januari 1988 in de kas gebracht. Het ras was Dombito; een vleestomateras. Op 18 februari werden de planten op de strippen boven de mat geplaatst om door te kunnen wortelen. De steenwolblokken in de goot waren 10 cm hoog en hadden een oppervlakte van 10 x 15 cm. De blokken waren op dat moment allemaal verzadigd met voedingsoplossing van een EC-waarde van 3.5. Op elk steenwolblok was een druppelaar aanwezig; dus twee per plant. Geleidelijk werd de EC-waarde bijgesteld naar het gewenste niveau. Begin maart waren de

10.5 Fe 35 1.5 Mn 10 1.5 Zn 4 0.5 B 20 6.5 Cu 0.5 3.0 Mo 0.5 1.0

(5)

3

-vereiste waarden redelijk gerealiseerd in de recirculerende oplossingen. De druppelsystemen werkten overdag 15 minuten per uur en gedurende de nacht werd slechts enkele malen gedruppeld. De duur van het druppelen was ongeveer 4 uur per etmaal. De watergift per druppelaar was 1.35 1/uur. Per plant werd dus 4 x 1.35 1x2- 10.8 1 water per etmaal gegeven.

In de recirculatietanks werden water en meststoffen regelmatig aangevuld. Een enkele maal werd wat previcour in de recirculatietank gedaan om

wortelafsterving te voorkomen. Op 17 augustus werd de proef beëindigd. Na afloop werd gecontroleerd of er op één of andere wijze watertransport mogelijk was geweest van de ene naar de andere wortelhelft. Dit bleek niet het geval, zodat een goede berekening van de water- en de mineralenbalans over

verschillende worteldelen mogelijk moet zijn. Water en meststoffen

In bij lage 3 is het verbruik aan water en meststoffen vermeld over de

verschillende recirculatietanks over de periode van 2 maart tot 29 juli. De perioden voor en na deze data zijn weggelaten, omdat de EC-waarden aan het begin nog niet waren ingesteld en omdat er aan het einde wat storingen in het systeem optraden. De berekening van de water en meststoffenbalans en heeft dus plaats gevonden over 150 dagen. ^

Gemiddeld over de periode is 2.6 1 water per m per dag opgenomen. In totaal is dat 391 mm geweest over die periode. Het dagyerbruik ligt aanzienlijk hoger dan in 1987; dit wordt echter veroorzaakt door het feit dat de eerste periode is weggelaten. Dit is een periode met een laag verbruik; geringe instraling en kleine planten. De gemiddelde minerale opname per liter water is in tabel 2 opgenomen.

Tabel 2. Mineralenopname van het gewas in mmol/1 opgenomen water.

NO- 8.4 NH 1.2

P 3 1.5 K 4 6.5

S04 1.3 Ca 1.9

Mg 0.5

Analyse voedingsoplossingen

De voedingsoplossingen in de recirculatietanks werden regelmatig bemonsterd. De resultaten zijn weergegeven in bijlage 4. Zoals blijkt, zijn de EC-waarden redelijk gerealiseerd. De lage waarde van 0.5 kon echter meestal niet gehaald worden, omdat de gehalten aan bepaalde voedingselementen dan erg laag zouden worden. Oorzaak daarvan was, dat uit bassin 1 geen opname van Ca en Mg plaats vond en er via het gietwater wel toediening van deze elementen was. Dit maakte de aanpassingen wat moeilijk en daarom moest van tijd tot tijd ververst worden. Opbrengsten

De opbrengsten zijn weergegeven in bijlage 5. Betrouwbare verschillen deden zich niet voor. Gemiddeld was de opbrengst 24.2 kg/m . Hoewel het niet betrouw­ baar is, lijkt het vruchtgewicht toch wat beïnvloed te zijn. Bij behandeling 1 zou het dan hoger zijn dan bij de andere behandelingen. Ook in de proef van 1987 werd de tendens gevonden dat het vruchtgewicht hoger werd, als de EC in

(6)

4

-een deel van het wortelmilieu laag was, evenals bij -een lage EC in het gehele wortelmilieu. Bij een waarde van 10 in een deel van het wortelmilieu is moge­ lijk ook enig effect aanwezig op het vruchtgewicht. Dit kan echter niet verge­ leken worden met andere proefgegevens.

Kwaliteit

De resultaten van de kwaliteitsbeoordelingen zijn samengevat in de bijlagen 6 en 7.

De enige verschillen die werden gevonden treden op bij behandeling 1. Een lage EC in een deel van het wortelmilieu geeft meer goudspikkels, een latere door­ kleuring en een kortere houdbaarheid. Verder lijkt ook de wankleurigheid te worden beïnvloed. Door de grote spreiding in het materiaal kon echter geen wis­ kundige betrouwbaarheid worden aangetoond.

Wortels

Veel wortels lagen naast de steenwolblokken in de waterlaag in de goot. Het was daarom mogelijk een beoordeling te maken over de hoeveelheid wortels in de goot. In bijlage 8 zijn de resultaten weergegeven. Verschillen deden zich niet voor.

Gewasonderzoek

De resultaten van het gewasonderzoek zijn opgenomen in de bijlagen 9-12. Voor wat betreft de hoofdelementen doen zich alleen voor fosfaat wat min of meer systematische verschillen voor. Bij de behandelingen met een hoge EC in een deel van het wortelmilieu lijkt de fosfaatopname wat groter te zijn

geweest. Gemiddeld over alle bemonsteringen bleek dat bij de behandelingen 3, 4 en 5 27% meer fosfaat aanwezig was dan bij de behandelingen 1 en 2.

Bij de spoorelementen treden soms verschillen op bij mangaan, zoals bij de bemonstering op 14 juni (bijlage 10).

In de wortels zijn de hoge gehalten aan fosfaat en ijzer opvallend. Verder blijkt, dat bij wortelhelften met een hoge EC het natriumgehalte laag is. Dit zal veroorzaakt zijn door het hoge kaligehalte.

Water- en mineralenopname

De water- en mineralenopname via de verschillende worteldelen kon worden berekend uit de opname vanuit de verschillende recirculatiebassins. Hierbij moest er van worden uitgegaan dat de opname aan voedingsstoffen tussen de behandelingen in totaal niet duidelijk verschillend was. Dit was inderdaad het geval voor de meeste elementen. Alleen fosfaat was een uitzondering. Voor

spoorelementen is geen berekening gemaakt, omdat het systeem van berekenen voor deze kleine hoeveelheden niet voldoende nauwkeurig leek.

Bij het vaststellen van de opname uit de verschillende recirculatiebassins (voorraadbakken) is rekening gehouden met de volgende zaken:

- toedieningen van voedingsoplossingen in meststoffen; - toedieningen van loog en zuur;

- mineralen die aanwezig waren in het uitgangswater;

- verschil in mineralengehalte bij de start en aan het einde van de periode waarover gerekend is;

- verversen van voedingsoplossingen.

(7)

5

-aan mineralen: Ca - 0.1, Mg - 0.05, NO^ - 0.1, SO^ - 0.15 en NH^ - 0.1 mmol/1. In de berekening kon met uitzondering van fosfaat er van worden uitgegaan dat de planten per behandeling evenveel mineralen hadden opgenomen. Voor fosfaat is de genoemde 27% tussen de behandeling (1 en 2) en (3, 4 en 5) verrekend.

Voor wat betreft de behandelingen 1, 3, 4 en 5 kon er van worden uitgegaan dat de opnamen uit de gelijknamige recirculatietanks alleen van de planten uit deze behandelingen afkomstig was. De overige mineralen werden voor deze

behandelingen dus uit tank 2 gehaald. Uit tank 2 werden ook alle mineralen door de planten van behandeling 2 gehaald. Voor de wateropname kan eenzelfde

berekening worden opgezet, er van uitgaande dat de wateropname bij de planten van de verschillende behandelingen gelijk was. Dit is aannemelijk, gezien het feit dat de opbrengst overal gelijk was en dat geen verschil in de stand van het gewas is waargenomen.

De resultaten van de berekeningen zijn opgenomen in tabel 3. De hoeveelheden zijn vermeld in mmol/m /etmaal. Sulfaat is buiten beschouwing gelaten, omdat in het begin van de teelt wat onregelmatigheden waren met de toediening van dit element.

Tabel 3. Opgenomen hoeveelheden aan water en mineralen in de verschillende wortelhelften. De hoeveelheden zijn uitgedrukt in respectievelijk liter en mmol per m per dag. De berekening is uitgevoerd over 150 dagen (maart-juli). Behande1ingen Elementen 0.75/3.0 3.0/3.0 5.0/3.0 7.5/3.0 10.0/3.0 Water 1.1/ 1.5 1.3/ 1.3 0.5/ 2.1 0.4/2.2 0.2/2.4 NO, 2 /20 11 /II 8 /14 16 /6 14 /8 P J 0.5/ 2.8 1.6/ 1.6 2.4/ 1.8 3.5/0.7 3.7/0.5 K 2 /15 8 / 8 7 /10 13 /4 13 /4 Ca -0.4/ 5.4 2.5/ 2.5 1.6/ 3.4 4.5/0.5 4.1/0.9 Mg 0.0/ 1.4 0.7/ 0.7 0.2/ 1.2 1.1/0.3 0.6/0.8

Uit de resultaten van tabel 3 blijkt, dat de wateropname afneemt met toenemende EC in het wortelmilieu. Een uitzondering hierop vormt de lage EC-waarde bij behandeling 1, waar de wateropname ook lager is geweest. De voeding wordt vooral opgenomen in de worteldelen met hoge EC. Opvallend is de negatieve waarde voor Ca bij de lage EC van behandeling 1. Het zou veroorzaakt kunnen zijn door uitscheiding van Ca-ionen. Voor dit element is dit echter niet te verwachten. Daarom moet het niet worden uitgesloten dat het veroorzaakt is door meetfouten.

Een duidelijke lijn is ook te vinden als de voedingsstoffen worden uitgedrukt op de hoeveelheid water die werd opgenomen. Dit is gedaan in tabel 4. Bij de hoge EC-waarden lopen de concentraties dan zeer hoog op, terwijl in de andere wortelhelft de opname-concentratie sterk daalt.

(8)

6

-Tabel 4. De hoeveelheden voedingsstoffen opgenomen in de gescheiden wortel­ helften uitgedrukt op de hoeveelheid opgenomen water in mmol/1.

Ionen 0.75/3.0 3.0/3.0 5.0/3.0 7.5/3.0 10.0/3.0 NO, 1.8/13.3 8.5/8.5 16.0/6.7 40.0/2.7 70.0/3.3 P J 0.5/ 1.9 1.2/1.2 4.8/0.9 8.8/0.3 18.5/0.2 K 1.8/10.0 6.2/6.2 14.0/4.8 32.5/1.8 65.0/1.7 Ca -0.4/ 3.6 1.9/1.9 3.2/1.6 11.2/0.2 20.5/0.4 Mg 0.0/ 0.9 0.5/0.5 0.4/0.6 2.8/0.1 3.0/0.3 Conclusies

De conclusie uit de proef in 1987 was dat plaatselijk hoge of lage EC-waarden in het wortelmilieu weinig effect hebben op opbrengst en kwaliteit van tomaten als binnen het wortelbereik ook standaard EC-waarden aanwezig zijn. Deze

stelling wordt door de proef in 1988 bevestigd, zij het dat in de proef toch enige tendensen aanwezig zijn naar enig kwaliteitsverlies bij plaatselijk lage waarden. Ten aanzien van de water- en mineralenhuishouding deed zich de tendens voor dat bij plaatselijk uiteenlopende EC-waarden grote verschillen optraden. Bij plaatselijk hoge waarden was de wateropname op die plaatsen gering en de mineralenopname groot. In de wortelhelften met standaardwaarden werden dan de compenserende hoeveelheden aan water en mineralen opgenomen.

(9)

Gescheiden wortelsysteem bij vleestomaat Onderzoeker '• W. Voogt

Onderzoekassistent : E. v Voorthuizen Proefverzorger : A. de Bruin

Tijd : Januari - Augustus 1988

Doel

Bestuderen van de effecten van verschillende EC-waarden bij het wortelstelsel van eenzelfde plant.

Proefopzet

Tomatenplanten worden geteeld in een systeem waarbij de wortels zich over twee steenwolmatten kunnen verdelen, die verder

volledig gescheiden zijn wat betreft water en voedings­ oplossing. In deze twee steenwolmatten worden continu

twee verschillende EC-waarden gehandhaafd. In vervolg op het onderzoek in 1987 worden nu de volgende combinaties in de proef opgenomen. Behandeling EC wortelmilieu mS.cm/1 links rechts 1 2.5 0.5 2 2.5 2.5 3 2.5 5.0 4 2.5 7.5 5 2.5 10.0

De EC wordt zo nauwkeurig mogelijk rond deze waarde gehandhaafd, door te recirculeren en zeer freguent water te geven. De

voedingsoplossing wordt wekelijks gecontroleerd en aangepast. De standaardvoedingsoplossing voor tomaat in recirculatie wordt toegepast. Indien de Na of CL concentratie hoger wordt dan 4 mmol/1, wordt de oplossing ververst. De proef wordt uitgevoerd met vleestomaat, waarbij per tros een gelijk aantal vruchten wordt aangehouden.

Waarnemingen

- Groei en ontwikkeling van het gewas - Produktie: aantal en gewicht

- Kwaliteit: neusrot, bont, bewaarkwaliteit - Gehalten voedingselementen in de oplossing - Gewasonderzoek

(10)

8

y /

7 e * •

Voedingsoplossing 103-12

Gescheiden wortelsysteem bij vleestomaat 1988 vloeibaar 200 maal geconcentreerd

Oplossing A 50 liter 75 liter

Kalisalpeterzuur 860 g « 630 ml. 1290 g - 945 Kalicarbonaat 860 590 1290 885 Kalksalpeter 9600 6400 14400 9600 Ammoniumnitraat 780 624 1170 936 Magnesiumnitraat 4000 2960 6000 4440 Ijzerchelaat DTPA 6% 326 489 Mangaansulfaat 17 26 Zinksulfaat 12 18 Borax 19 28 Kopersulfaat 1.

1

1. 8 Natriummolybdaat 1. ,2 1. 8 Oplossing B Kalisalpeterzuur 1880 g • 1380 ml. 2820 g • 2070 ml. Kalizwavelzuur 6000 4720 9000 7080 Kalifosferkarbonaat 6490 4420 9735 6630 Kalicarbonaat 1640 1130 2460 1695

(11)

3>

et^vwc- CUHv

IA^^kS

>(^CX-< /"

s\rt>^s^sUs\ '(AJ^-^O. dU^_

r

i

v

t> cZ<_

2/^ ~~ ^ ^2

t f 8 F

^

crcnru

*^

/

b*b

^

^öt7 A' A^

I 3<jr5i" £/? 3/5" 170/ 3Sp5 -29

2.

/2 5"(,2.V

iÙ2S-if Xi^is Ifojï jnzi 2Ó8S"/

8J/1

3

1 $ $ & J

V

2

- ^

3 * V 230? i 2ZZX 2PfjT

925"

V 2^71/ ^ip.o. ^os-^L 939

22JS-} $/?}

io?£

5 2S~/?fl

Sle>L

21jés- ?3P2

//o?

tûU«^\ '^/ST^ 3y3$y ^7^ 2^3

t S l S h

2

^ 6 7 6 ^

Z t

i ) •

/v»v

/T*Tryyv*r£'

^~^~

tn/

^-£>-^. cL (-Asie.

lS<*A</v am^Wo^a^"(c " 2 /^2

9. &

VcTt^r^s^-<^<vJc

2.

I

(j S> ö

3

Cj é 0

V is» O

5"

^

2o

totaal

2 3 93 5"

(12)

S

<,

t.

cK cuXAJL

V» /wv

<^^nstA*A&.iu. \o

^£f/

ïi£.

~Î^£/U*XA c\sfasvi

cM. jOisvt. 'cnLc

//^t«4^Z- - / öu^J^O

a, Ii h

cLt/ùv-v-t

^ ^ ^ vi ^ 3"

p W

£ ©

£ /

S . t f

5 . 2

f . l

ÊC

0.8

Xy

5.3

J.J

lo.z

K 6} S.o 12.& 22.V 3/.V N* 2.0 ^.v ?•> S.J Lf.l Cc*. AX J. if ) ij. S 2. o. Lf

2

é. i Mj ox

6.Z

I

ö. 2 13.r o. ' Ô./ (5.2 6.V ö.pi

A/O

3

2. £

rs.o

3^2

rs.3

^.z

£l o.b" o.JT o. 8 /../ /. 2. -S€>v 2 • • • </.jr 5.Ç Io. 3 /sr.o

H

o. / o.2 O./ O. / Ö. /

T

o.

1

o. r

1.2.

2.2.

3

t

&

it,. 2

^.2

i oo.s

12^.2

fa

1.3

£>

I i,o

2-Cg .4

36.2

ff.9 2.7.? 2<^i Zé.^ 29.^

& lo.g t^.2 I0Ç.3 /709

ô.r

o.£

I. S

2.2

2.8

PjL/VWt c*.

(XAJjAJL

12» 1

(13)

[2*n,

/wi

ßij U<]

« s\

^/t-Lsfc-tA^AjL.

— /) OUvvicJ

^tA*n>"cJLé

]flAA*iÂs4~

^yti^cy

/VvuJUw

£

/

i**rtc<&s&

s*

I i z £ Ü 3 . ? / ? ? 2. ' S <ƒ 2.lj.o / Po 3

I'll

is./

v I is it tys

S

I3é>

13.£

f l 3

/YiS

/vis

/nS

(14)

KVv

CK. \ »'

i

Ca trS" L*-Oo r

de.

It'

M

Cj ! <j &p.

Î

(j/IHA-d- ifOt tohdo

*2. '\*jd ÏAÀjUkaju»/

B^OWv't

"ZoLtsLhLtXcl

%

/ ' • * V /. 3 o 2.

o.8 tf

/. 2/

12.

J

O.Cfi

/. 2 o

3

9 o. 7$*

t . Z 8

Ii

6"" o.^r

' z s

I L

t

Z. J 0 o. o i" o.2g . v i 5 h.$

C

.z

? > *

C.

V

is.

é.9

^

AAAXL*^

W-C*SLLL-'

^y* d*-Y & ~~ 3. +

C*sHA~

~is%4^.

O Vvt

~Z.O*<XÀ^*J^

<Ä-cLOJLXXLA^ CA

e-t-u V- i /Wi ®U«oc ô — 3-/? /VtMv

aAXxr. A/L4A~dUb>+%,

* ö

^UM. Artfuvt . d-t^/ "" y o

?"

-Uv

'l*4

t

#4

r

^s3r*<£jLoL'

wc-fc-v /3

/i-e-j^rLAAshii<u*

^AaT%*^*

a- ^ UM

j^*^- l"S*-4sh-

.

ß (Dt vi

>u

(15)

<u-t- / j 8 P f t

<j l a . * * . 2

O oev- M CAA v, ^ (

it ji

3 / ^

^0

/<

1

2.H

2.^

a

L&

2 ?

1

L)

* • ?

3.1

V

1

J

a.v

2.5"

5

2..Z

Ä.O

5.3

Jb

^ €avi

V.V 3.3 3.<^ 2.q 2.<j

a.<£

a.f

3. <P

2.

9

€**; l\*e*îtr (° **• ©* ° ^" ^ S D r ^ -

O.H

U

^4 s4ç* U

CA/evi

t l j i

j/r

So/r

g eu,.

'

7-v

y.<P

2,i

y./

2.

d.i

5.0

5.2

2.7.

5"./

^

<P-5

V.<V

é.c

$.é

5-.S-v

8 $

v.£

L s

s.v

r.s*

5"

V.J

/.S"

3.V

5".V

dc^v) o &h«QH- o Ä o.

P

L S P

S% =

/ . 3

(16)

I

n

JU^, *<_

jz<jJr.

/ 9 <P<P,

lut- /ér*- c/vl cLcCi^

^Mo^oU*/^

E. £- .

\fftA^owv^u_ E- £

O- lo

J7-i* o ^.i~

£.?y

1 7.2i" £5- é.e Sl/j" 3 ^.2** 4

jt

<£.ar ,f;r

V

/ 2 T

L . J S

£ . 2 f

é .

s

ß.s-

J. o

L s

i

.O

O

(17)

a 2 - 3 - # < p

2 é - (, ~ P3>

u<4. I 2.

z

V r

i

z 2

v 5" dr. stof ! o,Z lO , 1 9 - * I 0. O 1 0. ^

\î.t\

I V - 5 14.0 I4.C

22

Na

lb

3o 2

Jo

18

Hfe 4b • 32 32 I4.C

22

K

lofcfe 1 \ 42_ IO30 1002. 8)8 qic 3)3 5 l?

8

bi­

Ca <S"44 S"ll s~m HÛC,

'<3$

5"H9 ST)

st $

Mg

\2<o

ist \qc7 iSfc i8z_

,<:o 2^4 ioi 2_lo \ 3fe> P 22 2.

*•'?

2_ié? L I O 2,m l o a 112. 143 mi I2<f Cl 8Cj §1

-?

8 fco

b<r

bo

N-tot 3^5" Sq?6 3$?M M o i l 3o2<r iSiS 3148

loiz

no

3

2.^15" 2cjr S2i? 3m

Zél

1

1

}

°

fefe }o Si

S-tot

3o| 32_2 JS2.

2>Uo

342 28/ 23<T ist i>)r 3JS" S04

\qc

2.12- 2_H4

zzb

22.C tS8 i q 4

\Cft

2)8 1

I

Mn l,tz. l

'J°

I O O i,SS '•t4 2,34

ipr

Fe lfeo i,5b 2,4 q 2. W? 1 W 1,88 ',qfc l,(?4

•,*?

Zn > . » 9

1

c,û

Ofib

0*2

i

0 4 } o,34 qqo 0 34 0,20

B s;b3

bin r,8q S",É?I

r^z

S,IH

4,38

S,00

5,°i Cu

qi6 e> i

b

O l t

q\G

°,

1

?

qok qog O, 10

o

(

\\

0,O9

Ho o.d^v

o ° n

0 o7 9 l o.oXS ©.©86 0.01,0 o.o^i"

O.oll

o.o3t, Ô-0*S

Aasog^L-

v

WJ.

cCt-o *

/Vv\ ArtVw^ W^U^ o^h. «^Jt<WCLÄ^

(18)

arv yh* Iha

^

hIcJOIajC

/Ç - 4 - &<?

lo

^

OV»^ \*\ O. A

ü u.^

I

O

I

olCL.

y£-ts!\.

/

Z

<*

5"

/

2

3

4-

6~

dr. stof ta. 1

42.

W.%

Sb

n.' 10

.4

2.2.

tut

Ui

13,3

1

22

11.6

1

30

tl>b

2H

ti.'f

1 1

22L

11.}

1\

Na

ta. 1

42.

W.%

Sb

n.' 10

.4

2.2.

tut

Ui

13,3

1

22

11.6

1

30

tl>b

2H

ti.'f

1 1

22L

11.}

1\

K

8é>8

§bo

1

q h S q*7 b8r 310

br^ b"To

Ca

S~iq kCw

1

1 !

»238 aiq

\\.bb

1123

1)9$

Mg

2

J-xb

2iS

2hb

X2_t

23

&

2qo 3oE

330

J>SO 3m

P

ik

o

2^9

32<Ï

3S8

3b0

4

e

?

iflq

lÜo

2qo

2T8

Cl

Qo

V

82. 80

'

1

1

U

\S

m

11

N-tot 3S~qc S32i sfesi* 3qi2_ 4

010 2.

iqo

Zcéq

222-1 2238 2J8O

no

3

qb

100 t3>3

I3,ty

1

M3"

W

1^ 12>$

S-tot

Z%L

1

2S"8

2S2} 2SÇ 2<^4 b<*H

bkb bfâ

906 btf2

S0

4

\ OL,

19t is3 lût,

G

JJ

blq

3o\

fest

bb^i

1

t

Mn

i

t

br

1^8

V)° i

,8<f 3

(

QO

\3>l brfO

b,<-n s,SB

Fe

i <ro 1

t

ob

i k s

2-}o l Q l

Kb

^i

l

(

U,

l.ss

'«9^ ,

Zn

I

,co

o 88

I.AS

2or

[bs \0^i \

x

z%

1,^

B

(?, 22_

s^y

(3^-12_

q.qo

8,lo

3,21

Cjüb

at?/

Cu

1

o y

2-

0

(

oa O.tcj

0,\a

0

,2o

( 1

POq q o H

1

0,0t

oor

1

qcb

d/V© ^•<^" /Vviivfc't-t'£-*•/

(19)

é0 M

Z y J~

-6y

/ y * - / /

UA

/

2

4

5"

dr. stof .5", é>

JZ

6" 5"

ZJ?

5\4

.6

^3

l6

o.S

(S

Na

.5", é>

JZ

6" 5"

ZJ?

5\4

.6

^3

l6

o.S

(S

K

U DJ, loSo 103? lOJ>§ 1012.

Ca

2.6

22.

3o

z6

Mg

W 6H

bs

e6

64

P

12,6

I M S 182. 93 ifcfc

Cl

qo

f

82. 9^

N-tot

1

15

'SV

lbOL(

f

méc 162z iSOH

NO

3

< lo C I O < IQ < 10 < IO

S-tot

S2_

<TZ

So

So

S0

4

X2_

ZS

2.1

zr

2M

Mn

c>zb om q3> 0,2.3 Q2&

Fe

1.2J*

»,05" l.ofc MW

Zn

o.ro o^H 0

(

MO

o S l

B

i.aff Kib i,3fc 1 oz 1,32

Cu

qo<r <306 oog qo?

cU-o ^

^CLCMa*'

'<f • oi/uo

'VOUM_ t/^uo /wvöt

fc*^'o-*sL

(20)

s\/\jirdjsL$

2 3 - 2 - 82

^eVi

/

-2

3

Ç

5"

\AJ0VV«. \

*A v*-\

0.5

*.5

S*o

*.r

2.S"

/o, 0

2.5"

dr. stof b".

c

]

5.0

Ç.b

L . i

5.2. Li.*

6".?

0. 6

Na

2ql

lio

\Cfl \x>%

&

25"3

TC?

LVZ

K

1

r52h

\UD2-

i3<o

\bc^

lt>Hl l }oz t(?83 lS3o IM32

Ca

\bi.

^9

223 3,1b 330 3q<i

icp ^iob

W32_

Mg

\

193

, } 8

isé

\qo m2-

\<sb

[

h

\^2.

P

sv8

biT bojo

fecjß

bj?o

bq2. sqn bas

61&

Cl

io^

U2

3

9

§2

Sir

im

Jo

N-tot

2310 2qti2. 2qvi

2.35/ 2.^2S 2318 2qi3

t

loS^i

2390

NO

3

-P

C|\b

822-

&10 s;a

Sbq

\CcO

S-tot

2o| 22_t> 2JW

232 2>fc> 2.IO

2ie

r

12.1

S0

4

13T

I b 8 i é * 1^»

\ b \

l"^>

188

l$t>

Mn

Kos 3

f

S& 3 3 0

IßL

4, CS

s;i2. s;tz S,12

Fe

Cj3

f

l

t ü ^

dab

11* *-l 8<l0

9^8 I3i,r

Zn

NiS

H,2É>

i

f

oé> H,2JD i

t

i 8

B

1,8(7

lbo

4

i,12. 3,2X7 H.rG 3,2r 3

t

OI <t

t

0&

Cu

0 2,4

OlX

1

o,2x 338

o

t

zb

q3S

033

1

02^

J^O ƒ ^vvj % /VT>^V iMva iO CtA'W'

CitÜr^C (fiiff .

syyx

'WV

OCJjsla.' CLAjß^,

/yw^VviT^-/

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In the Pastoral care of meted out to caregivers, they should get assistance to make that choice, to ‘shift’ them, so that despite the suffering of patients, despite the

Chapter 4: Pyrolysis of tetralin liquefaction derived residues from lighter density fractions produced from waste coals taken from waste coal disposal sites in South Africa

Obesity-induced metabolic abnormalities have been associated with increased oxidative stress which may play an important role in the increased susceptibility to myocardial

Advies van de paritaire Commissie betreffende het advies van de Kamer voor osteopathie betreffende de individuele registratie van beroepsbeoefenaars in de osteopathie

De allround waterbouwer kiest, beoordeelt en gebruikt bij het verwijderen van waterbouwkundige constructies het benodigde materiaal, gereedschap en materieel zorgvuldig, efficiënt

Omdat de accijn- zen op tarwe, rogge, varkensvlees en schapenvlees in het begin van de jaren vijftig werden afgeschaft hebben we deze luxe voor de tweede helft van de negentiende

§ Varicectomie (stripping) : klassieke behandeling :  Deze  methode  houdt  het  chirurgisch  verwijderen  van  spataders 

l/an begin 1966 tot eind 1968 is op een KD'-tal bedrijven na­ gegaan hoeveel water werd gebruikt voor beregening en hoeveel water door drainage met onderbemaling werd