• No results found

Haalbaardheidsonderzoek BeNeLiga

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Haalbaardheidsonderzoek BeNeLiga"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

i

HAALBAARHEIDSSTUDIE BENELIGA

Aantal woorden / Word count: 14019

Matthieu De Meyer

Stamnummer / student number : 01308048

Promotor / supervisor: Prof. Dr. Herman Matthijs

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van:

Master’s Dissertation submitted to obtain the degree of:

Master in Business Economics: Corporate Finance

(2)

ii

VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE

Een A-4 met één van volgende clausules dient opgenomen te worden in de masterproef.

___________________________________________________________________________________________

PERMISSION

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of

gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

Naam Student: ………

___________________________________________________________________________________________

NO PERMISSION

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef niet mag geraadpleegd en/of

gereproduceerd worden.

Naam student: Matthieu De Meyer………..………

___________________________________________________________________________________________

(3)

iii Inhoudstabel : 1. Inleiding 2. Literatuurstudie 2.1 Competitief evenwicht 2.2 Wedstrijdonzekerheid 2.3 Tv-rechten en tv gelden

2.3.1 Literatuur over tv gelden 2.3.2 Huidige situatie Belgie

2.3.3 Huidigie situatie Nederland

3 De BeNeLiga, Jupiler Pro League en de Eredivisie 3.1 De BeNeLiga

3.1.1 Wat zijn de voordelen van de BeNeLiga 3.2 De Belgsiche competitie

3.2.1 De geschiedenis voor het invoeren van het play-off systeem 3.2.2 Tussenseizoen tot play-off systeem

3.2.3 Play-offsysteem ( 2010-2016) 3.2.3.1 Reguliere competitie 3.2.3.2 Play-off 1

3.2.3.3 Play-off 2 3.2.3.4 Play-off 3

3.2.4 Play-off systeem 2016 heden 3.2.5 Europees voetbal

3.2.6 Nieuwe regeling vanaf competitiejaar 2019 - 2020 3.3 Nederlandse competitie

3.3.1 Geschiedenis Eredivisie

3.3.2 Werking voor het ontstaan Eredivisie

3.3.3 Werking na het ontstaan Eredivisie

4 Opmaak van de competitie

4.1 Criteria: sportieve prestatie Jupiler Pro League 4.2 Criteria: sportieve prestatie Eredivisie

4.3 Criteria: capaciteit 4.4 Criteria: budget 4.5 Competitiemodellen : criteria 4.5.1 Competitiemodel 16 teams 4.5.2 Competitiemodel 18 teams 4.5.3 Competitiemodel 20 teams 5 Invulling klassementen 5.1 BeNeliga 16 teams 5.1.1 BeNeLiga 16 teams : 6B, 10 N 5.1.2 7B , 9N 5.1.3 8B , 8N 5.2 BeNeLiga 18 teams 5.2.1 8B, 10N 5.2.2 9B, 9N 5.3 BeNeLiga 20 teams 5.3.1 8B, 12N 5.3.2 9B, 11N

(4)

iv

5.3.3 10B, 10N 6 Conclusie

(5)

v

Lijst van gebruikte Afkortingen

BeNeLiga = Belgisch Nederlandse Liga

UEFA = Union of European Football Associations JPL = Jupiler Pro League

EPL = English Premier League

UOH = Uncertainty of Outcome Hypothesis ICO = Individual Club Ownership

RPL = The rights pooling by the league

NAMSI = National Measure of Seasonal Imbalence MCMMG =

G5 = 5 grootste clubs van de Jupiler Pro League K11 = 11 kleinste clubs van de Jupiler Pro League U17 = Onder 17 jaar

U19 = Onder 19 jaar

KNVB = Koninklijke Nederlandse Voetbalbond KBVB = Koninklijke Belgische Voetbalbond PO1 = Plat off 1

PO2 = Play off 2 PO3 = Play off 3 1A = Jupiler Pro League 1B = Proximus League

(6)

vi

Lijst van gebruikte tabellen

Tabel 1: De groei van de mediarechten in het Europees voetbal, in de eerste klassen in miljoen € ( Andreff & Bourg)

Tabel 2: Punten voor verdeelsleutel TV gelden AZ Alkmaar Tabel 3: Eindklassering verdeelsleutel Eredivisie ( bron: Wikipedia) Tabel 4: Play-off 2 verdeling Jupiler Pro League (ProLeague)

Tabel 5: Sportieve prestaties Jupiler Pro League 2014-2015 tot 2019-2020 Tabel 6: Sportieve prestaties Eredivisie 2014-2015 tot 2019-2020

Tabel 7: Stadioncapaciteit Jupiler pro League Tabel 8: Stadioncapaciteit Eredivisie

Tabel 9: Budgetten Jupiler Pro League Tabel 10: Budgetten Eredivisie

Tabel 11: Play-off 2 systeem van het competitiemodel met 16 teams Tabel 12: Aantal wedstrijden competitiemodel met 16 ploegen Tabel 13: aantal wedstrijden competitiemode met 18 ploegen Tabel 14: Aantal wedstrijden competitiemodel met 20 ploegen

Tabel 15: Budget, capaciteit & sportieve prestatie criteria samen voor invulling klassement voor Jupiler Pro League ploegen en Eredivisie ploegen

Tabel 16: Competities met 16 ploegen Tabel 17: Competities met 18 ploegen Tabel 18: Competities met 20 ploegen

(7)

vii

Lijst van gebruikte figuren:

Figuur 1: Binnenlandse tv-rechten deals en inkomsten van de 5 grote competities , KMPG football benchmark

Figuur 2: Verdeling van internationale tv-gelden van de 5 grote competities (KPMG football benchmark)

Figuur 3: Veredeling van tv-geld seizoen 2018-2019 Jupiler Pro League Figuur 4: UEFA Ranking Belgische Clubs

Figuur 5: UEFA Rangschikking België

Figuur 6: Overzicht van de competitie namen door de geschiedenis heen van de Belgische competitie Figuur 7: Overzicht van de competitie namen door de geschiedenis heen van de Nederlandse competitie

Figuur 8: Boxplot Stadiumcapaciteit Jupiler Pro League en Eredivisie Figuur 9: Boxplot budgetten Jupiler Pro League en Eredivisie

Figuur 10: Neutrale situatie: model 16 ploegen Figuur 11: Negatieve situatie: model 16 ploegen

Figuur 12: Neutrale situatie: model 18 ploegen, 16de wint behoudt Figuur 13: Negatieve situatie: model 18 ploegen, 16de wint behoudt Figuur 14: Negatieve situatie: model 18 ploegen, 16de degradeert (België) Figuur 15: Negatieve situatie: model 18 ploegen, 16de degradeert (Nederland) Figuur 16: Negatieve situatie: model 18 ploegen, zonder regel

Figuur 17: Neutrale situatie: model 20 ploegen, 20ste is een Belgische ploeg

(8)

1

1 . Inleiding

Deze masterproef onderzoekt de mogelijkheid tot het ontstaan van een Belgisch-Nederlandse voetbalcompetitie (de BeNeLiga). Er is al een aantal jaar sprake over een fusie van de Nederlandse Eredivisie en de Belgische Jupiler Pro League. Het is een idee met veel voor- en tegenstanders. In dit onderzoek wordt bekeken of de fusie van de competities tot gevolg heeft dat er een groter concurrentieel evenwicht is en er meer competitieonzekerheid zou zijn. Dit zou leiden tot een grotere interesse in de competitie. Verder onderzoekt deze studie de invloed van een fusie op de tv-gelden, de gevolgen voor Europees voetbal en de geschiedenis van de Nederlandse en Belgische competitie. Er wordt getoetst welke ploegen tot deze competitie zouden kunnen behoren op basis van sportieve, infrastructurele en financiële criteria.

Aan de hand van een literatuurstudie wordt nagegaan wat concurrentieel evenwicht is, hoe het kan worden gemeten en welke conclusies volgen uit de toepassing van dit concept op de Belgische en Nederlandse competities. Het begrip concurrentieel evenwicht heeft verschillende definities. Omwille van de helderheid wordt in deze masterproef de voorkeur gegeven aan volgende definitie: gelijkheid van het competitief speelveld. Er zijn de laatste jaren in de sporteconomie veel manieren ontstaan om concurrentieel evenwicht in de sport te meten. In deze paper komen 2 meetvormen aan bod. De Surprise Index van Groot (Groot & Groot, 2003) en het NAMSI ratio van Goossens (Goosens, 2006). Zij tonen beide aan dat er in Nederland nood is aan meer evenwicht en dat het invoeren van de play-offs in België hierop een positief effect had.

In het tweede deel van de literatuurstudie wordt er dieper ingegaan op wedstrijdonzekerheid en meer specifiek op de Uncertainty of Outcome Hypothesis (UOH). Deze zegt dat er een positief verband bestaat tussen wedstrijdonzekerheid en de vraag naar sport. Meer wedstrijdonzekerheid zorgt voor meer vraag. Ook wordt in de literatuur gezocht naar andere factoren die de vraag naar sport kunnen beïnvloeden zoals het weer, de betrokkenheid van voetbalvedetten, etc. .

In een derde deel wordt nagegaan op welke manieren uitzendrechten verkocht kunnen worden. Er werden 2 verschillende systemen voor verkoop geïdentificeerd: Individual Club Ownership ( ICO) en The rights pooling by the league (RPL). Verder wordt er nagegaan welke landen welke systemen gebruiken en welk systeem het meeste opbrengt. Vervolgens wordt zowel de Belgische als Nederlandse situatie onderzocht.

In het vierde gedeelte wordt de geschiedenis en huidige werking van de Belgische en Nederlandse competitie besproken. Ook wordt het ontstaan en de evolutie van het BeNeLiga-idee in kaart gebracht.

(9)

2 Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan de veronderstelde positieve aspecten die de gefuseerde competitie met zich mee zou brengen.

In het laatste deel van deze masterproef worden concrete competitieformats voor de BeNeLiga onderzocht. Er komen 3 competitieformats aan bod: een format met 16 ploegen, een format met 18 ploegen en een format met 20 ploegen. Elk van deze formats wordt opgevuld met ploegen op basis van 3 criteria: sportieve prestatie, capaciteit en budget. Deze criteria worden gedefinieerd en toegepast op alle ploegen van de Belgische en Nederlandse competities.

2. Literatuurstudie

2.1 Competitief evenwicht

Competitief evenwicht is een sport economisch gegeven. Het is anders dan een klassieke economisch gegeven waarbij bedrijven altijd proberen te winnen. In sport is concurrentie belangrijk voor de leefbaarheid ervan. Neale (1964, p.2) gebruikt hiervoor de quote “ Pure monopoly is disaster”. Hiermee wil hij zeggen dat er meerdere teams nodig zijn, dat concurrentie belangrijk is en dat het gebrek aan concurrentie het einde van een sport kan betekenen. Het is namelijk belangrijk om te onthouden dat een sport zoals voetbal, gespeeld wordt tussen twee ploegen. In sport is er steeds een competitief element nodig om mensen geïnteresseerd te houden. Competitief evenwicht wordt veel gebruikt door sporttakken om regels door te duwen (Goosens, 2006) .

Het begrip competitief evenwicht bestaat uit meerdere dimensies. Voorman (1996) zegt dat er drie soorten competitief evenwicht zijn. De eerste soort heeft betrekking over hoe dicht elk team op elkaar zit in de competitie. De tweede heeft te maken met een overwicht van een grote club. De derde soort van competitief evenwicht heeft te maken met continuïteit van prestaties van seizoen op seizoen. Het seizoensevenwicht kan worden gezien als de dichtheid van winstpercentages binnen een competitie. Er zijn verschillende manieren om competitief evenwicht te meten. Aangezien we in deze paper het competitief evenwicht van een fictieve competitie niet kunnen meten, gaan we enkele manieren van het berekenen van competitief evenwicht aanhalen en koppelen aan bevindingen die ermee gemaakt zijn geweest zijn en toepasbaar kunnen zijn op onze case omtrent de samensmelting van de Nederlandse en Belgische competities.

Zo is de Surprise Index een index van Groot (2003) die aangeeft hoe onwaarschijnlijk de competitie kan zijn. Het werkt via P, de surprise punten, en M het maximum van surprise punten mogelijk in een competitie waar alles perfect gebalanceerd is. Als een team verliest van een lager geplaatst team dan krijgt het 2 punten, als de wedstrijd eindigt in een gelijkspel zal het team 1 punt krijgen. Deze punten

(10)

3 worden dan gedisconteerd met het verschil in rangschikking. De index geeft een cijfer tussen 0 en 1 weer. Als er geen surprise punten uitgegeven zijn dan zal het ratio nul zijn. Dit wilt zeggen dat de eerst gerangschikte altijd wint, de laatste verliest altijd en de tweede alles wint buiten tegen de eerste enzovoort. Het is een makkelijk uit te voeren test maar vergt veel data. Het handige aan de index is dat er eenvoudig kan vergeleken worden tussen landen (Goossens , 2006). Groot en Groot (2003) hebben een ratio gevonden van 0,54 voor de Nederlandse competitie wat niet erg groot is. De Eredivisie kan dus meer gebalanceerd worden. Dit wordt ook afgeleid uit de paper van (Goosens, 2006). Deze bemerkte dat Nederland het meeste achterstond qua competitief evenwicht samen met Griekenland en Portugal. België behoort tot de middenmoot.

Formule van de Surprise Index:

𝑆 = 𝑃 𝑀= 1 𝑀 ∑ ∑ ( 𝑅𝑖𝑗+ 𝑅𝑗𝑖 )(𝑗 − 𝑖) 𝑁 𝑗=𝑖+1 𝑁−1 𝑖=1

Met Rij = resultaat van wedstrijden tussen het thuis team met rangschikking i en uit team met rang j.

𝑀 = 2 ∑( 𝑁 − 𝑖)𝑖 = ( 𝑁 − 1 ) 𝑁 ( 𝑁 + 1 ) /

𝑁−1

𝑖=1

3

Een andere manier voor competitief evenwicht te meten is via de NAMSI (National Measure of Seasonal Imbalence) methode van Goosens (2006). De methode werkt door de standaarddeviatie van de winnende percentages te delen door de standaarddeviatie als er een 100% zekerheid is op de uitkomst van de wedstrijden. Hoe hoger het NAMSI cijfer hoe hoger de seizoensongelijkheid. Bij deze methode is er sprake van perfect evenwicht als alle teams gelijk hebben gespeeld of als ze allemaal evenveel gewonnen als verloren hebben. De standaarddeviatie wordt op die manier 0. De formule van de NAMSI methode : 𝑁𝐴𝑀𝑆𝐼 = 𝑆𝑑𝑠𝑒𝑎𝑠𝑜𝑛 𝑆𝑑𝑐𝑒𝑟𝑡𝑡𝑦 = √∑𝑛𝑖=1( 𝑤𝑖𝑛𝑝𝑒𝑟𝑐𝑖− 0,5)2 𝑛 √∑𝑛𝑖=1(𝑐𝑒𝑟𝑡𝑤𝑖𝑛𝑝𝑒𝑟𝑐𝑖− 0,5)2 𝑛

Met: i = team; n = total aantal teams ; winperc = win percentage van het team I ; certwinperc = win percentage van een team wanneer er honderd procent zekerheid is.

(11)

4 In de paper van De Busscher (2017) wordt onderzocht of de toevoeging van de play-offs een positieve invloed heeft gehad op het competitief evenwicht binnen de Jupiler Pro League. De bevindingen van de studie geven weer dat sinds het invoeren van de play-offs het competitief evenwicht is gestegen. De play-offs hebben dus een positief effect op het evenwicht. Hetgeen ervoor zorgt dat de competitie meer onwaarschijnlijk wordt.

2.2 Wedstrijdonzekerheid

Knowles (1992) zegt dat wedstrijdonzekerheid zorgt voor meer interesse in de wedstrijd. Dit zou moeten leiden tot meer toeschouwers. Wedstrijdonzekerheid wordt geleid door de kwaliteit van de clubs. Hoe meer de kwaliteit op hetzelfde niveau ligt hoe onzekerder het wedstrijdverloop zal zijn. Dit zou dan tot meer toeschouwers moeten leiden. Bron hiervoor is de Uncertainty of Outcome Hypothesis ( UOH) ( Rottenberg’s, 1956). Deze hypothese heeft geleid tot bijkomende reglementeringen bij vele sporten. Deze zijn dan bedoeld om het speelveld meer gelijk te trekken en zo de onzekerheid van de wedstrijduitslag te verhogen. Enkele voorbeelden van deze bijkomende regels zijn: solidariteitsbijdragen, maximum salarissen, taxen en omgekeerde draft systemen zodat het talent gelijk verdeeld wordt (Sung, M.Miles, 2018) . Deze laatste is voornamelijk van toepassing in de Verenigde Staten.

Er zijn verschillende vormen van onzekerheid: wedstrijdonzekerheid, klassement of playoff onzekerheid en seizoen onzekerheid. Het originele UOH ging uit van een omgekeerde U-vorm op het vlak van match onzekerheid in verband met toeschouwers. Een thuisteam zou in dit geval eerder willen komen kijken als de onzekerheid groter is. Indien het thuisteam een grotere kans heeft op winnen zou dit dan tot minder toeschouwers moeten leiden (Knowles, 1992). Er is echter ook veel tegenstrijdige informatie. Zo leiden meer hedendaagse onderzoeken tot het omgekeerde namelijk een U-vorm: meer zekerheid van de uitkomst zou leiden tot hogere bezoekersaantallen. In de studie van Buraimo & Simmons (2008) die dit onderzoekt voor de English Premier League (EPL) komt men tot de conclusie dat er voornamelijk veel toeschouwers komen kijken naar resultaatzekere matchen met weinig onzekerheid. Dit komt dus niet overeen met de UOH. De verklaring die de schrijvers hier aanwijzen is dat het grootste deel van de toeschouwers in wedstrijden de thuisfans zijn. Deze zien hun ploeg liever winnen dan verliezen en dit met hoge cijfers. Ook bij verlies komt er meer volk kijken als er gespeeld wordt tegen een grote ploeg waar de afloop van de wedstrijd ook met meer zekerheid vast staat. Er is voornamelijk aversie tegen wedstrijden die als ‘saai’ kunnen bestempeld worden. Dit zijn wedstrijden die eindigen met weinig doelpunten en of een gelijkspel. Dit is ook te zien in de studie van Buriamo & Simmons (2009) . Hier wordt naar hetzelfde gekeken maar in de Spaanse competitie La Liga. Hier worden de toeschouwers opgedeeld in twee verschillende groepen: toeschouwers in het stadion en

(12)

5 televisiekijkers. Deze opdeling word gehanteerd omdat hedendaags het gros van de inkomsten uit televisie rechten de ticketverkoop in stadia overtreft. De stadionbezoekers hebben een voorkeur aan wedstrijden met minder risico (Peel & Thomas, 1992). Toeschouwers op televisie prefereren wedstrijden waar de uitkomst minder zeker is; er moet een afweging gemaakt worden omtrent de onzekerheid. De voordelen van meer televisiekijkers moeten opwegen tegen de voordelen van toeschouwers in het stadium. Voor het meten van de onzekerheid gebruiken de studies de gemiddelde rangschikking van het team in de competitie of maken ze van betting odds (Buriamo & Simmons, 2009) dit zijn de kansen die gokkantoren gebruiken. De voordelen van het gebruik van betting odds is dat er veel meer elementen naar voor komen zoals blessures, vorm, verstandhoudingen tussen de teams, onderlinge duels, thuisreputaties en geschiedenis. Een nadeel van betting odds is dat ze niet ver terug kunnen gaan in de tijd. Een andere methode die veel gebruikt wordt is het gebruik van simulaties. Een simulatie heeft als voordeel dat het niet gebaseerd is op het klassement. Een simulatie houdt rekening met alle teams en met de wedstrijden die geweest zijn en die nog moeten komen, een simulatie verandert mee met het seizoen. Simulaties hebben als groot voordeel in vergelijking met andere methoden dat ze geen rekening houden met historische data.

Er komen ook andere elementen kijken bij het toeschouwersaantal. De weersomstandigheden zijn belangrijk voor toeschouwers. zo zitten er meer toeschouwers in de stadia bij goed weer dan bij slecht weer. Een ploeg die goed bezig is trekt meer volk aan. Wanneer een club enkele wedstrijden na elkaar wint heeft zo een winnende reeks een positief effect op het aantal toeschouwers. Afstand is voor supporters van zo’n groot belang, dat indien de verplaatsing groot is een supporter van het uit-team eerder niet zal gaan dan indien de match zich zou afspelen dicht in de buurt. Dit heeft te maken met de reiskosten (Czarnitzki & Stadtmann, 2002). Er wordt meer gekeken naar wedstrijden als er prijzen te winnen zijn. Zo hebben finales van bekercompetities, kwalificatiematchen voor Union of European Football Associations (UEFA) Champions League of EUFA Europa League een groter aantal toeschouwers dan een normale competitiematch. Ook heeft onzekerheid over play-off deelname een groter effect op het aantal toeschouwers dan de individuele matchonzekerheid (King, Owen & Audas, 2010).

De fase van de competitie is ook van belang. Zo is er in het begin en op het einde van de competitie meer interesse voor de wedstrijden omdat het dan spannender is dan in het midden van het seizoen. Naar het einde van het seizoen zorgt de competitie onzekerheid voor meer toeschouwers. In de Eredivisie is te zien dat door invoegen van het play-off systeem voor het verdelen van het laatste Europese ticket er een kleine maar opmerkbare influx is van toeschouwers. Dit wilt dus zeggen dat de grotere onzekerheid tot het behalen van het ticket een positief effect heeft op de toeschouwers (Besters, van Ours & van Tuijl, 2019). De kwaliteit van een team wordt ook gezien als een element voor

(13)

6 meer toeschouwers. Teams die hoger gerangschikt staan en die ook meer middelen hebben om betere spelers aan te werven zijn daar duidelijk bewijs van. Geschiedenis tussen teams heeft ook invloed op het aantal kijkers; zo zullen ondanks onzekerheid of zekerheid en verschil in kwaliteit tussen teams er bij een derby veel meer kijkers zijn dan bij een gewone wedstrijd. Bijvoorbeeld: bij een wedstrijd tussen Club Brugge en Cercle Brugge, hier spreekt men van een derby. De El Classico tussen Real Madrid en Barcelona is een voorbeeld van een wedstrijd met veel geschiedenis (rivaal) tussen de twee beste ploegen in Spanje.

Super vedetten in teams hebben heeft eveneens een grote invloed op kijkcijfers, dit blijkt uit de studie van Jewell ( 2015). De komst van grote voetbal iconen zoals David Beckham in de Major League Soccer (MLS) heeft gezorgd voor meer toeschouwers. Het effect van een groot voetbal icoon heeft voornamelijk de eerste jaren veel effect, het effect neemt stelselmatig af wanneer de speler langer speelt voor de club. Deze trend is te ook te zien in de Chinese Super League waar de laatste jaren steeds meer bekende professionele voetballers hun carrière afsluiten, bijvoorbeeld: Marouane Fellaini en Oscar. Deze trend gaat gepaard met exuberant hoge lonen voor de spelers, Oscar verdient 27 miljoen $ per jaar in China. In de MLS werden uitzonderingen gemaakt in het loonplafond om deze iconen te kunnen aantrekken. In China gaat het zo ver dat de bond heeft besloten om een loonplafond in te stellen op 3,3 miljoen $ per jaar ( Forbes), omdat het niet meer leefbaar was.

2.3 TV-rechten en TV-gelden 2.3.1 Literatuur over tv-gelden

Sport is algemeen een heel grote business en groeit elk jaar in de entertainment industrie. Zo zijn sport en uitzendrechten vandaag de dag sterk met elkaar gealigneerd, voornamelijk met televisie. Toeschouwers bij sport zijn belangrijk, aangezien niet iedereen op locatie zelf kan kijken zijn uitzendingen noodzakelijk. Wedstrijden zorgen voor kijkcijfers en deze zorgen voor omzet voor de televisie providers. Er ontstaat een grote vraag naar de mediarechten voor het uitzenden van de wedstrijden waardoor de prijzen voor de sportorganisaties stijgen ( upstream ) (Evens & Lefever, 2011).

Aangezien sport een deel is van het maatschappelijk belang, speelt de openbare omroep een belangrijke rol in het Europees medialandschap wat betreft de sportuitzendingen. Vroeger waren deze uitzendingen ook in handen van deze omroepen. Vandaag is dit aan het veranderen en komen deze in handen van betaalzenders. Europees is er een mechanisme ontstaan dat bepaalde sportevenementen die van cultureel belang zijn enkel exclusief te zien zijn op free-to-air televisie.

(14)

7 Door de concurrentie tussen pay-tv en openbare omroepen zijn de prijzen fel gestegen in het voordeel van de sportorganisaties. Deze klassieke vorm van concurrentie tussen de televisieplatformen is wel aan het veranderen, er is een kaper op de kust. Streaming platformen zoals Amazon, Facebook & Netflix zouden ook op de voorgrond willen komen. Zo heeft Amazon voor de volgende 3 seizoenen en startende vanaf seizoen 2019-2020 twintig wedstrijden per seizoen gekocht in de Premier League ( independent ).

De financiële structuur van het Europees voetbal komt neer op het MCMMG model: sportclubs halen hun geld voornamelijk uit Media Corporations Merchendasing Market on Global – International – scale ( Andreff & Staudohar, 2000 ). Dit model geeft veel geld aan clubs met een grote media presentatie en zou kunnen zorgen voor een competitief voordeel. Hierdoor is het solidariteitsmechanisme ontstaan waarmee de tv gelden verdeeld worden over de clubs in de competitie ( Andreff & Bourg ).

Er zijn twee courante modellen voor het verkopen van mediarechten in het voetbal. Een eerste model, Individual Club Ownership (ICO), houdt in dat dat de clubs zelf hun rechten rechtstreeks verkopen, zoals het geval is in Portugal. Hier is er geen sprake van het solidariteitsmechanisme tussen de ploegen (de tijd). Dit systeem kent veel oppositie en wordt voornamelijk door grote ploegen met veel media aandacht geprefereerd. Het tweede model the Rights Pooling by the League (RPL) houdt in dat er door alle clubs samen wordt genegotieerd voor de verkoop van de rechten. Er is ook een andere vorm van het tweede model waarbij de clubs zelf meer hebben te zeggen maar waar de competitie wel nog steeds de rechten verkoopt.

Tabel 1: De groei van de mediarechten in het Europees voetbal, in de eerste klassen in miljoen € ( Andreff & Bourg)

Landen 1991 – 1992 2001 – 2002 Groei (miljoen €) (miljoen €) Engeland 21 907 x 43 Italië 55 486 x 9 Frankrijk 21 397 x 19 Duitsland 36 384 x 11 Spanje 30 237 x 8

Source : Eurostaf, Deloitte & Touche.

Uit cijfers van de vijf top Europese competities uit 2001-2002 ( Tabel 1 ) is er te zien dat Duitsland, Frankrijk en Engeland de grootste groeiers zijn en daarna volgen Italië en Spanje. De eerste drie genoemde zijn competities met een RPL model. Spanje en Italië hebben een ICO model. Hieruit kunnen we afleiden dat een RPL model beter is voor de algehele inkomsten van heel de competitie.

(15)

8 Figuur 1: Binnenlandse tv-rechten deals en inkomsten van de 5 grote competities , KMPG football benchmark

De binnenlandse inkomsten van de vijf grootste competities. De Premier League is hier duidelijk de grootste. Dit komt door een goed systeem dat de andere top competities ook overnemen. Ze hebben de regel dat er niet maar één koper kan zijn; ze werken dus niet exclusief. Ze verkopen alles in groep en daarbij is het solidariteitsmechanisme in de EPL zeer sterk. De andere topcompetities zijn ook op weg naar dit model. Zo is de Spaanse competitie ‘La Liga’ in 2015 overgegaan naar groepsverkoop van de televisierechten. Duitsland is in 2017 overgestapt naar een meer dan één koper model.

Een heel groot deel van de televisie inkomsten komt ook uit buitenlandse verkoop van de rechten. Hier spant de EPL ook de kroon. De EPL is de meest bekeken competitie ter wereld, te zien in 188 landen en heeft wereldwijd 3,2 miljard kijkers. Het contract van 2019-2022 bedraagt 4,2 miljard pond. De grootte van de contracten heeft dus enerzijds te maken met hoe de rechten verkocht worden en anderzijds het aantal kijkers. Zo is op internationaal vlak te zien dat de Franse Ligue 1 niet even interessant is.

(16)

9 Figuur 2: Verdeling van internationale tv-gelden van de 5 grote competities (KPMG football benchmark)

2.3.2 Huidige situatie België

Het huidige contract voor de televisierechten van het Belgisch voetbal gaat over 80,6 miljoen euro per seizoen en loopt van 2017-2020. De ploegen die recht hebben op deze budgetten zijn 16 ploegen uit 1A en 8 ploegen uit 1B. De rechten zitten bij telecomoperatoren Telenet, Proximus en VOO. Vroeger was er sprake van een exclusiviteitscontract; eerst bij Proximus (45 miljoen) en daarna bij Telenet (55 miljoen). Deze contracten bleken niet heel winstgevend te zijn. In de periode dat Telenet deze rechten had zijn het aantal abonnementen gestegen met 78 700 mensen. De mogelijke omzet die Telenet hierdoor heeft vergaard is nihil ten opzichte van de kost die de aanschaf van de voetbalrechten met zich meebracht (de tijd).

Door het wegvallen van de exclusiviteitscontracten kan de voetbalbond zijn winst voor de tv-rechten proberen te maximaliseren. Zo komt de mogelijkheid om gedeeltelijke rechten over het voetbal te hebben. Zo heeft Telenet het recht om samen te vatten, de wedstrijden te streamen en clips op applicaties en websites te zetten. Maar ook Proximus heeft dit recht, op deze manier kan de voetbalbond de inkomsten maximaliseren. Het bieden op de tv-rechten gebeurt via tender en is niet exclusief.

De verdeling van de tv-inkomsten worden onder de clubs verdeeld via een verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel is gebaseerd op de sportieve resultaten van de clubs, de grote en best presterende clubs krijgen dus een groter bedrag. Voor het seizoen 2018-2019 werd de 80,6 miljoen € als volgt verdeeld; 5 miljoen wordt er weggelegd voor de supercup, voetbalbond en de ploegen uit 1B. Hiervan nemen de ploegen uit 1B het grootste deel; namelijk 4,5 miljoen €. De drie 1B-ploegen die meedoen aan play off 2 krijgen elk een bedrag van 1,22 miljoen €. Voor de degradant van het jaar voordien wordt er 1,01 miljoen € voorzien. Wat hiervan overblijft wordt verdeeld tussen de andere ploegen, elementen die in de verdeelsleutel worden opgenomen zijn: uitslagen van de laatste vijf seizoenen, de uitslagen van de

(17)

10 reguliere competitie en de play-offs, de investeringen die gemaakt zijn geweest in het vrouwenvoetbal en het aantal uitgestelde kijkers.

Figuur 3: Veredeling van tv-geld seizoen 2018-2019 Jupiler Pro League (Sporza)

Over de verdeelsleutel is er echter al jaren discussie tussen de ploegen. Voornamelijk tussen de grote en kleine clubs. De kleine clubs (K11) wensen solidariteit van de grote clubs (G5). Echter de grote clubs vinden dat zij meer recht hebben op dit geld omdat zij het voetbal attractiever maken . De G5 merkt daarbij tevens op dat tegenwoordig steeds meer en meer clubs van deze K11 in buitenlandse handen komen. Een overeenkomst tussen de G5 en K11 over de verdeelsleutel is nodig voor het verkopen van de collectieve mediarechten.

De lopende mediarechten lopen af in het jaar 2020. De mediarechten voor de seizoenen 2020-2025 komen in handen van Eleven Sports in een exclusief contract. Hiervoor betaalt Eleven Sports een bedrag van 103 miljoen € per jaar. Tachtig procent van de inkomsten gaan naar de G5 en 20% gaan naar de K11. Echter met de COVID-19 situatie en het stilliggen van de voetbalcompetitie op het moment van dit schrijven is het niet zeker hoe deze situatie zal aflopen. Er is sprake van een competitiehervorming maar Eleven Sports heeft betaald voor het huidige systeem en zou dan ook willen terug komen op het betaalde bedrag in geval verandering in het systeem.

De verkoop en verdeling van de mediarechten van de voetbalcompetitie is een heel belangrijk inkomenspunt voor de voetbalploegen. Zo blijkt uit een studie van Deloitte (2018) dat in het seizoen 2017-2018 de inkomsten uit televisierechten de 2de grootste inkomenspost is voor de clubs. De rechten zijn goed voor 25% van de totale inkomsten.

2.3.3 Huidige situatie Nederland

Sinds 1997 zitten de clubs van de Eredivisie samen in de Eredivise CV. Dit is een organisatie die uitkijkt naar de mogelijkheden van de clubs op nationaal en internationaal vlak. In 2008 hebben ze hun eigen

(18)

11 voetbalkanaal opgericht met name Eredivisie Live. Een nieuwe entiteit is zo ontstaan : Eredivisie Media and Marketing CV (EMM CV). Op dit kanaal deelden ze hun eigen matchen tot 2013 (Eredivisie CV). De Nederlandse uitzendrechten zijn in handen van Fox Sports voor een contract van 12 jaar gaande van het seizoen 2013 - 2014 tot 2024 - 2025. Per seizoen krijgen de Nederlandse clubs hier 80 miljoen € voor. Hiernaast mogen de clubs hun eigen beelden op hun eigen websites publiceren. Wedstrijdsamenvattingen op internet zetten mag pas na zondagavond op voorwaarde dat ze hiervoor de rechten hebben. Sinds 2019 is er ook de mogelijkheid om wedstrijdsamenvattingen te tonen op NOS en NPO1. Voor andere programma’s mogen er pas na zondagavond een aantal geselecteerde fragmenten getoond worden.

De verdeelsleutel van televisierechten is een stuk makkelijker dan bij de Belgische competitie. De verdeling is enkel gebaseerd op de prestaties. De eindrangschikking van de laatste 10 seizoenen wordt gebruikt. De eerste in de stand krijgt 18 punten en de laatste krijgt 1 punt. Omdat de hedendaagse prestaties zouden moeten doorwegen wordt er een factor gebruikt. De factor in het seizoen van 10 jaar geleden is gelijk aan 1. De factor van het laatst gespeelde seizoen is 10. In de Tabel hieronder wordt verdeling weergegeven. Het percentage dat wordt uitgedeeld gaat van 12,95 % voor de eerste in de televisierangschikking. De laatste ( 18de) plaats krijgt 2,45% ( Voetbalprimeur).

Als voorbeeld gebeuren voor AZ Alkmaar de volgende berekening.

Tabel 2: Verdeelsleutel Eredivisie punten per rang en Punten voor verdeelsleutel TV gelden: AZ Alkmaar

Punten voor verdeelsleutel TV budgetten AZ Alkmaar

Rang 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18

Punten 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1

Seizoen Plaats Punten voor rang Factor Punten

2009 - 2010 5 14 1 14 2010 - 2011 4 15 2 30 2011 - 2012 4 15 3 45 2012 - 2015 10 9 4 36 2013 - 2014 8 11 5 55 2014 - 2015 3 16 6 96 2015 - 2016 4 15 7 105 2016 - 2017 6 13 8 104 2017 - 2018 3 16 9 144 2018 - 2019 4 15 10 150 TOTAAL 779

(19)

12 Op het eerste gezicht leek in 2012 het monstercontract van Fox Sport voor Eredivisie een geschenk, echter door de duur van het contract begint de Eredivisie een achterstand op te lopen op inkomstenvlak met de andere competities. De clubs zitten nog tot 2025 vast in het huidige contract van 80 miljoen € per seizoen, dit terwijl de kleinere Jupiler Pro League in België en nieuw contract heeft ter waarde van 103 miljoen € per seizoen. Het gezamenlijk contract zou volgens Deloitte een bedrag tussen de 250 – 400 miljoen € moeten opbrengen. (voetbalprimeur)

3. De BeNeLiga, Jupiler Pro League en de Eredivisie

Rang Club Eindklassering na 34 speelronden '1 9 /2 0 '1 8 /1 9 '1 7 /1 8 '1 6 /1 7 '1 5 /1 6 '1 4 /1 5 '1 3 /1 4 '1 2 /1 3 '1 1 /1 2 '1 0 /1 1 '0 9 /1 0 Pnt % van de pot 1 Ajax 1 2 2 2 2 1 1 1 1 2 959 12,95 2 PSV 2 1 3 1 1 4 2 3 3 3 933 11,65 3 Feyenoord 3 4 1 3 4 2 3 2 10 4 874 10,35 4 AZ 4 3 6 4 3 8 10 4 4 5 779 9,05 5 Vitesse 5 6 5 9 5 6 4 7 15 14 697 8 6 FC Utrecht 6 5 4 5 11 10 5 11 9 7 693 6,95 7 FC Groningen 8 12 8 7 8 7 7 14 5 8 573 5,9 8 sc Heerenveen 11 8 9 12 7 5 8 5 12 11 558 4,85 9 Heracles Almelo 7 10 10 6 14 14 12 12 8 6 503 4,05

10 ADO Den Haag 9 7 11 11 13 9 9 15 7 15 494 3,7

11 FC Twente – 18 7 13 10 3 6 6 2 1 424 3,45 12 PEC Zwolle 13 9 14 8 6 11 11 – – – 417 3,2 13 Willem II 10 13 13 16 9 – 18 – 18 17 281 3 14 VVV-Venlo 12 15 – – – – 17 16 17 – 134 2,6 15 RKC Waalwijk – – – – – 16 14 9 – 18 66 2,6 16 Sparta Rotterdam – 17 15 – – – – – – 16 53 2,55 17 FC Emmen 14 – – – – – – – – – 50 2,5 18 Fortuna Sittard 15 – – – – – – – – – 40 2,45 Factor 10x 9x 8x 7x 6x 5x 4x 3x 2x 1x 100

(20)

13

3.1 De BeNeLiga

De BeNeLiga is een voetbalcompetitie die zich in België en in Nederland moet afspelen. Vandaag de dag zijn de Nederlandse en de Belgische voetbalcompetities gescheiden. Met het oprichten van deze liga zouden we de 2 competities samenbrengen. In deze gemeenschappelijke competitie zouden de Belgische topclubs en Nederlandse topclubs spelen. Het is een competitie over landsgrenzen heen. Het idee van de BeNeLiga is niet nieuw. Het format is al eens gebruikt geweest in andere competities zoals ijshockey, handbal en de vrouwelijke voetbalcompetitie. De laatst genoemde heeft bestaan voor drie seizoenen, van 2012 tot 2015. In de vrouwelijke BeNe League kreeg hoogst gerangschikte van elk land de landstitel toegewezen. De competitie is stop gezet doordat er onenigheid was over de clubfinanciering. Op sportief vlak is er wel een verbetering op te merken: een stijging van het voetbalniveau . Zo hebben de Belgian Red Flames under 17 (U17) en under 19 (U19) zich voor de eerste keer geplaatst voor een EK-eindronde.

Voor de mannencompetitie was er in 1996 was er al sprake van gesprekken tussen de Belgische en Nederlandse clubs. (Collin, 2017) Michel Verschueren, oud-voorzitter RSC Anderlecht, kwam met een voorstel op de proppen voor een fusie van de beide competities. Ook auteur Francois Collin had het in zijn boek ‘Eeuwige Amateurs’ over een mogelijkheid tot het ontstaan van de competitie. Aan Nederlandse kant was er reeds sprake geweest van het idee door onder andere Harry van Raaij oud voorzitter van PSV. In 1996 zijn de gesprekken afgesprongen. De redenen hiervoor waren: reisafstand, verschil in cultuur, gebrek aan infrastructuur en niveau in België. Door de jaren heen is het thema nog enkele keren aanbod gekomen onder andere door Marco van Basten in 2006 en in 2009 door de KNVB voorzitter Michael van Praag (BeNeLigavoetbal.nl) . Een reden voor deze nieuwe belangstelling aan beide kante kwam er door de ontwikkeling van het Belgische voetbal: de Belgische ploegen staan tegenwoordig hoger gerangschikt op de EUFA-rankschikking dan de ploegen uit de Eredivisie. Hierbij komt ook nog dat de infrastructuur in het Belgische voetbal veel is verbeterd. Als voorbeeld de Ghelamco Arena; het gloednieuwe stadion van KAA Gent.

3.1.1 Wat zijn de voordelen van de BeNeLiga?

Het ontstaan van de liga zou verschillende voordelen met zich meebrengen. Verder in deze thesis gaan we toetsen of deze daadwerkelijk ook een positief effect zouden hebben. Een groot argument voor de het ontstaan van de competitie is dat als men de topclubs van de twee landen tegen elkaar laat spelen in één competitie er een verhoging van het sportieve niveau komt. We kunnen dit onder andere afleiden uit het play-off systeem in België. Doordat tijdens de play-offs de beste ploegen nog eens tegen elkaar uitkomen spelen ze meer topmatchen. Dit heeft als gevolg gehad dat onze ploegen beter

(21)

14 presteren. Dit kan afgeleid worden uit de EUFA-ranking van de Belgische ploegen en de ranking van België.

Figuur 4: UEFA Ranking Belgische Clubs

Figuur 5: UEFA Rangschikking België

0

5

10

15

2005

2010

2015

2020

UE

FA r

anking

0

50

100

150

200

250

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

UEF

A r

an

kin

g

RSC Anderlecht Club Brugge KRC Genk

R. Standard de Liège KSK Beveren RAA Louviéroise

R. Excelsior Mouscron K. Lierse SK KSC Lokeren OV

KVC Westerlo KAA GENT K. Beerschot AC

SV Zulte Waregem KSV Roeselare Cercle Brugge KSV

(22)

15 In Figuur 5 is er te zien dat de UEFA-ranking van België sinds het invoeren van de play-off’s (in 2010) stelselmatig gestegen is. Nu staat België op de 8ste plaats (UEFA ). Hetzelfde kan van de Belgische ploegen apart gezegd worden. Voor de periode 2005-2020 is te zien dat sinds 2010 de gemiddelde rang van de ploegen gestegen is. (Figuur 5)

UEFA ranking Belgische clubs

Het is duidelijk dat sinds 2010 meer ploegen een hogere rangschikking hebben (Figuur 4). Voor 2010 valt het op dat het voornamelijk Club Brugge en RSC Anderlecht het voortouw nemen. Daarna zien we een trend waarin de Belgische ‘top’ van de play-offs zich ook meer manifesteert op rangschikking. Zo verschijnen naast Club Brugge en RSC Anderlecht er nu ook KRC Genk, KAA Gent en Standaard de Liège. Het niveau van de Belgische ploegen wordt dus algemeen beter.

Dit heeft dus als gevolg dat er een groter concurrentiel evenwicht is tussen de ploegen (Meiresonne & Feys, 2018). Een groter evenwicht heeft als gevolg dat er meer interesse komt in de competitie (Goossen, 2006). Door stijging van de concurrentie ontstaat een grotere wedstrijdonzekerheid Een competitie waarin twee landen in betrokken zijn zorgt ervoor dat ook deze twee landen kijken naar deze competitie. Met andere woorden, het bereik van de competitie wordt groter, zowel Belgen als Nederlanders zullen de competitie volgen. Dit zou dus moeten resulteren in meer abonnementen verkopen en hogere kijkcijfers.

Het verhogen van het niveau zou ook een versterkende invloed hebben op de aantrekkelijkheid van het voetbal ten opzichte van het buitenland. Op dit moment behoren de Nederlandse en Belgische competitie tot de subtop van Europa, respectievelijk op de 9de en 8ste plaats op de UEFA ranking. (EUFA) De landen daarboven zijn op rangorde tot de 1ste plaats: Rusland, Portugal, Frankrijk, Italië, Duitsland, Engeland en Spanje. Indien de samensmelting tot een hoger niveau leidt zal dit tot een hogere plaats op de EUFA ranking met zich brengen. Een goede reputatie naar het buitenland toe heeft ook verdere voordelen, ,namelijk hogere kijkcijfers wat kan leiden tot hogere tv-inkomsten, meer inkomsten van merchandising en grotere sponsorcontracten.

Samengevat kan men stellen dat de voordelen van de BeNeLiga zouden leiden tot een verhoging van het sportief en financieel niveau van de ploegen uit beide competities.

3.2 De Belgische competitie

Voor het onderzoek zal er eerst een algemeen beeld gegeven worden over de Belgische voetbalcompetitie. De professionele competitie bestaat uit twee klassen, klasse 1A en klasse 1B.

(23)

16 Respectievelijk genoemd Jupiler Pro League en de Proximus League. In het totaal zijn er 24 professionele ploegen, 16 in de eerste klasse A en 8 in de eerste klasse B.

Door de jaren heen heeft de competitie enkele hervormingen meegemaakt. De grootste is de hervorming doorgevoerd in 2009-2010 met het ontstaan van de play-offs. In 2016-2017 werden deze play-offs verder aangepast waarover later meer. In het het onderzoek zullen we de focus vestigen op de Jupiler Pro League aangezien het in de fusie gaat over de topploegen van België die een competitie gaan vormen met de topploegen van Nederland.

In de loop der jaren is Belgische eerste klasse enkele keren van naam veranderd. De Jupiler Pro league zoals we hem vandaag de dag kennen bestaat al sinds 1993.

Overzicht van de competitienamen door de geschiedenis heen

Figuur 6: Overzicht van de competitie namen door de geschiedenis heen van de Belgische competitie

De voetbalcompetitie heeft het uniform puntensysteem van de Fédération Internationale de Football Association (FIFA). De winnaar van een match krijgt 3 punten, een gelijkspel krijgt 1 punt en als er een wedstrijd verloren wordt krijgt men 0 punten. Ook wordt het doelpuntensaldo bijgehouden, dit is voor in het geval dat het aantal punten op een gelijk aantal eindigt op het einde van de competitie. De ploeg met het grootste positieve saldo ten opzichte van het ander team komt dan hoger te staan in het klassement.

3.2.1 De geschiedenis voor het invoeren van het play-offsysteem

De Belgische voetbalcompetitie bestaat als sinds 1895 met de naam ‘Beker van het Kampioenschap’. Deze bestond maar uit enkele teams; de competitie is door de jaren heen verder gegroeid en zo zijn er klassen bijgekomen.

Vanaf 1975 bestaat de competitie uit 18 ploegen waarbij de twee laatsten degraderen. De winnaar van de 2de klasse promoveert samen met de winnaar van de eindronde in 2de klasse. Dit systeem werd gewijzigd in het seizoen 2005/2006 waarbij de laatste van de competitie degradeert voor de winnaar

(24)

17 van de 2de klasse. De voorlaatste uit 1ste klasse speelt samen met de drie andere besten van de 2de klasse een eindronde, de winnaar mag in eerste klasse blijven of wordt gepromoveerd.

Er worden in de reguliere competitie 34 wedstrijden gespeeld aangezien elke ploeg tweemaal tegen elkaar uitkomt, thuis en op bezoek.

3.2.2 Tussenseizoen tot Play-offsysteem

Het seizoen 2008 – 2009 is een tussenseizoen wegens de grote veranderingen die zich gaan voortdoen met het invoeren van het play-off systeem waarin 16 ploegen zullen spelen. Dit seizoen gaat de competitie dus van 18 naar 16 ploegen moeten gaan. Het degradatie en promotiesysteem is voor dit seizoen herdacht. De laatste twee uit het klassement degraderen automatisch naar 2de klasse. De kampioen van 2de klasse promoveert direct naar 1ste klasse. De 15de en 16de in het klassement spelen eindrondes tegen te de twee overige besten van de 2de klasse. De winnaar van deze eindronde mag in 1ste klasse blijven of zal promoveren.

3.2.3 Play-offsysteem ( 2010 – 2016 )

3.2.3.1 Reguliere competitie

In het totaal zijn er 16 ploegen die spelen voor het regulier kampioenschap, er worden 30 matchen in het totaal gespeeld in reguliere competitie; 15 thuis en 15 buitenshuis.

3.2.3.2 Play-Off 1 (PO1)

De zes beste ploegen van de reguliere competitie spelen tegen elkaar voor de titel. Ze spelen zowel eens thuis als buitenshuis. De punten van de reguliere competitie worden gehalveerd in deze play-off. Een voorbeeld: wanneer Club Brugge de competitie eindigt met 60 punten worden deze gehalveerd tot 30. Als er sprake is van een komma getal wordt dit naar boven afgerond, als er sprake is van een ex aequo op het einde van de play-offs zal er wel rekening gehouden worden met dit halve punt.

3.2.3.3 Play-Off 2 (PO2)

In dit format spelen de ploegen 7-14 uit 1A in twee verschillende poules van elk vierploegen tegen elkaar. Hier staan de punten op nul en is er dus geen sprake van een deling zoals in play-off 1. De winnaar van poule 1 speelt tegen de winnaar van poule 2. De winnaar van deze match speelt tegen de nummer 4 van de competitie voor een Europees ticket, dit bij de nummer 4 thuis. Deze heeft bijgevolg een thuisvoordeel (Lago-Peñas, Gómez-Ruano, Megías-Navarro & Pollard, 2016) (Hendri .

(25)

18 In dit format spelen de laatste 2 ploegen, 15de en 16de plaats tegen elkaar om te zien wie er degradeert. Hier beginnen de punten ook op 0 maar de ploeg die 15de is krijgt al 3 punten voorsprong en mag thuis beginnen in de onderlinge duels. Ze spelen er maximum vijf. De verliezer degradeert per direct naar de 2de klasse en de kampioen uit 2de klasse promoveert direct. De winnaar van play-off 3 speelt dan nog tegen de drie andere besten uit de 2de klasse in een poule en de winnaar hiervan mag spelen in de eerste klasse.

3.2.4 Play-offsysteem ( 2016 – heden )

De grootste verandering van de competitie gebeurt in de lagere regionen. De 2de klasse wordt opgedoekt en bestaat nu uit 1B ( deze bestaat uit acht ploegen ) de Eerste klasse noemt nu 1A. Er zijn dus officieel 24 professionele ploegen en daarna volgen de amateursklassen. Er zijn geen verandering op het vlak van PO1 (deze regels blijven dezelfde als ervoor).

Wel zijn er enkele veranderingen in Play-off 2. De ploegen 7-15 uit 1A en de top 3 uit 1B ( na opgetelde punten van de twee periodekampioenschappen) spelen tegen elkaar in twee aparte poule systemen. Hier blijven de punten op nul staan en is er dus nog steeds geen sprake van een puntendeling zoals in play-off 1.

De ploeg die eindigt op de laatste plaats na de reguliere competitie wordt per direct gedegradeerd naar de Proximus League (1B). De ploegen in 1B strijden voor de promotie. Er zijn acht ploegen, deze spelen in twee periodekampioenschappen tegen elkaar, telkens 14 wedstrijden. De winnaar van het eerste periodekampioenschap speelt tegen de winnaar van de tweede periodekampioenschap. De winnaar van deze wedstrijd promoveert. Indien de winnaar van beide periodekampioenschappen dezelfde is zal deze rechtstreeks promoveren zonder het spelen van onderlinge matchen.

3.2.5 Europees voetbal

Verdeling van de Europese tickets:

• Kampioen : EUFA Champions League, Groepsfase

• Vice-Kampioen : EUFA Champions League , 3de voorronde

• Winnaar reguliere competitie* : EUFA Europa League, 3de voorronde • Bekerwinnaar : EUFA Europa League, Groepsfase

• Winnaar play-off II: EUFA Europa League, 2de voorronde

* Indien de winnaar van de reguliere competitie een Europees ticket bemachtigt gaat dit ticket naar de 3de in de stand. Indien deze ook een hoger ticket heeft zal het ticket naar de 4de in de stand gaan.

(26)

19

3.2.6 Nieuwe regeling vanaf competitiejaar 2019/2020.

In het nieuwe seizoen van 2019/2020 zijn er enkele wijzigingen gemaakt in het competitie verloop. Play-off 1 blijft hetzelfde. De verandering doet zich voor in play-off 2. Hierin spelen de ploegen 7-16 van de reguliere competitie en de top 6 ploegen van de Proximus League (1B) samen in vier poules van elk vier teams zoals wordt weergeven uit de Tabel 4.

Tabel 4: Play-off 2 verdeling Jupiler Pro League (ProLeague)

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4

7 8 9 10

14 13 12 11

15 16 1 2

3 4 5 6

De winnaars van de poules zullen in een knock-out fase bepalen wie er mag spelen tegen de nummers 4 of 5 van play-off 1 voor het overige Europese ticket. Er gelden echter nog steeds dezelfde regels van promotie en degradatie zoals hierboven vermeld.

3.3 De Nederlandse competitie 3.3.1 Geschiedenis van de Eredivisie

De Eredivisie is de naam van de Nederlandse professionele voetbalcompetitie. De competitie is ontstaan in 1888 en is van start gegaan in 1998-1899 deze competitie heette de ‘kampioenscompetitie’. De Eredivisie is ontstaan twee jaar na het invoeren van het betaald voetbal in 1954. De Eredivisie heeft door de geschiedenis heen enkele namen gehad wegens verschillende sponsorcontracten. In 2005 is de competitie terug gegaan naar de Eredivisie.

Overzicht van de verschillende namen:

(27)

20

3.3.2 Werking voor het ontstaan Eredivisie ( 1898 – 1956 )

Voor het ontstaan van de Eredivisie heeft de Nederlandse competitie aardig wat verschillende spelvormen gehad. Voor dit onderzoek zijn deze ook verwaarloosbaar. De competitie was verdeeld over verschillende delen van het land. De invoering van het betaald voetbal heeft vervolgens meer structuur in de Nederlandse voetbalcompetitie gebracht.

3.3.3 Werking na het ontstaan van de Eredivisie

In de seizoenen 1956-1971 waren er in de Nederlandse voetbalcompetitie drie niveaus van betalend voetbal: Eredivisie, Eerste divisie en de Tweede divisie. Na de grote hervorming in 1971 blijven er twee betalende professionele niveaus over; de Eredivisie en de Tweede divisie. De Nederlandse voetbalcompetitie heeft door zijn geschiedenis heel veel kleine veranderingen doorgevoerd. Maar het format van het topvoetbal en de Eredivisie heeft weinig grote aanpassingen gehad. De Eredivisie werkt voor het bijhouden van het klassement eveneens met het driepunten systeem, zoals ook hierboven vermeld is geweest bij de Belgische competitie.

Het huidige competitiemodel is van start gegaan in 2016. De reguliere competitie bestaat uit 18 ploegen die strijden voor het kampioenschap, deze spelen elk 34 matchen. Na deze competitie staat de stand vast. Na de reguliere competitie is er een play-off van de vier hoogste gerangschikte teams die nog geen Europees ticket bemachtigd hebben. Dit Europees ticket is voor de 2de voorronde van de EUFA Europa League. De laatste in de stand degradeert rechtstreeks naar de Eerste divisie en in de plaats promoveert de winnaar van de eerste divisie tenzij de club die in de Eerste divisie speelt een belofteteam is van een club in de Eredivisie. Zo heeft bijvoorbeeld in het competitiejaar 2017-2018 Jong Ajax de eerste divisie gewonnen maar aangezien Jong Ajax het belofteteam is van Ajax mochten zij niet promoveren en promoveerde de nummer twee in de stand. Nummer 16 en 17 van competitie spelen in play-off tegen de acht hoogst gerangschikte teams uit de Eerste divisie. Ook in deze play-offs telt de regel dat er geen belofteploegen mogen meedoen aan de play-off; de play-off heeft een knock-out schema. Voor verduidelijking telt de eerste divisie vier belofteteams ( Eredivisie ).

Met de ingang van huidig seizoen 2019-2020 hebben enkele veranderingen plaatsgevonden. Er is een rechtstreekse degradatie naar de Eerste divisie van nummer 17 en 18 na de reguliere competitie. De promotie gaat dan logischer wijs naar de kampioen van de eerste divisie en de 2de in de stand. De 16de in de stand speelt voor zijn behoud in duels tegen de 4 periode kampioenen van de Eerste divisie en de twee teams die het hoogst geëindigd zijn maar die niet rechtstreeks promoveren. De winnaar van deze play-off’s speelt in de Eredivisie het volgende seizoen. Ook hier gebeurt alles in navolging van de regel dat belofteploegen hier niet mogen aan meedoen.

(28)

21 De verdeling Europese tickets:

• Kampioen : EUFA Champions League, Groepsfase

• Vice-Kampioen : EUFA Champions League , 2de voorronde • Nummer 3 : EUFA Europa League, 3de voorronde

• Bekerwinnaar : EUFA Europa League, Groepsfase • Winnaar play-off I: EUFA Europa League, 2de voorronde

4. Opmaak van de competitie.

Voor de invullingen van de BeNeLiga zijn er verschillende competitievormen mogelijk. Hier zullen we kijken naar een competitie met 16, een competitie met 18 ploegen en een competitie met 20 ploegen. We gaan enkele systemen uitwerken voor de competitie van 16. Zes Belgische en 10 Nederlandse ploegen, een format met 7 Belgische en 9 Nederlandse en ook een versie waar het aantal eerlijk verdeeld is in 8 ploegen van elk land. Voor de competitie van 18 ploegen kijken we naar een format dat eerlijk verdeeld is in 9 ploegen en een format met 8 Belgische en 10 Nederlandse ploegen. Voor de competitie van 20 ploegen kijken we naar een format dat eerlijk verdeeld is in 10 ploegen, een format met 8 Belgische ploegen en 12 Nederlandse ploegen en een format met 9 Belgische en 11 Nederlandse ploegen.

Welke ploegen mogen deelnemen aan de competitie? De ploegen die meedoen moeten sportief, structureel en financieel sterk zijn. Sportief wordt er gekeken naar de prestaties van de ploegen in de landelijke competities. De teams worden geklasseerd via een puntensysteem dat 6 jaar terug gaat in de tijd. Om de recentere plaatsen meer gewicht te geven wordt er een factorsysteem toegepast van 1 per jaar; in jaar 6 wordt er gestart op 1. Het meest recente seizoen heeft dan een factor van 6. Op deze manier wegen de hedendaagse prestaties zwaarder door en is het klassement meer gericht op hedendaagse prestaties zonder dat de vorige jaren niet in rekening worden genomen. Dit factorsysteem is gebaseerd op het systeem dat de Eredivisie gebruikt voor de het opstellen van de verdeelsleutel van televisiegelden.

4.1 Criteria sportieve prestatie Jupiler Pro League

Voor de Jupiler Pro League kiezen we voor elk jaar de eindstand van de top 6 na play-off 1 en voor de rest van de competitie na het reguliere seizoen. Aangezien bij play-off 1 er de mogelijkheid is dat er nog veel verandert aan de eindstand van de competitie nemen we pas de stand nadat de wedstrijden in deze competitie gespeeld zijn. Play-off 2 heeft geen gevolgen op het algemeen klassement enkel op

(29)

22 Europese Tickets. Er wordt ook rekening gehouden met Play-off 3 in 2014 – 2015. Voor het seizoen 2019 – 2020 wordt de eindstand genomen na 29 speeldagen zoals beslist is geweest in de Algemene raad op 15 mei 2020 met een meerderheid waar er 84% van de ploegen voor hebben gestemd. Club Brugge wordt kampioen en Waasland-Beveren degradeert. Wie er promoveert moet nog uitgevochten worden.

Tabel 5: Sportieve prestaties Jupiler Pro League 2014-2015 tot 2019-2020

Competitie Teams 2 01 4/ 20 15 2 01 5/ 20 16 2 01 6/ 20 17 2 01 7/ 20 18 2 01 8/ 20 19 2 01 9/ 20 20 Punten Club Brugge 2 1 2 1 2 1 327 KAA Gent 1 3 3 4 5 2 288 RSC Anderlecht 3 2 1 3 6 8 257 Standard Luik 4 7 9 2 3 5 259 KV Kortrijk 5 9 10 7 8 11 170 Sporting Charleroi 6 8 5 6 9 3 233 KRC Genk 7 4 8 5 1 7 251 Sporting Lokeren 8 11 11 13 16 - 60 KV Mechelen 9 10 7 16 - 6 122 KV Oostende 10 5 4 11 14 15 121 KVC Westerlo 11 15 16 - - - 13 SV Zulte Waregem 12 6 6 9 11 9 170 Moeskroen 13 14 15 14 10 10 105 Waasland-Beveren 14 12 13 12 15 16 61 Lierse SK 15 - - - 2 Cercle Brugge 16 - - - 13 14 39 OH Leuven - 16 - - - - 2 Sint Truiden - 13 14 10 7 12 125 KAS Eupen - - 12 15 12 13 72 Antwerpen FC - - - - 4 4 143 FACTOR X 1 2 3 4 5 6

Via dit schema zien we de rangschikking van de ploegen van de Jupiler Pro League. De ploegen die het sterkst scoren zijn de G5.

Op de eerste plaats komt Club Brugge daarna volgen respectievelijk KAA Gent, Standard Luik, RSC Anderlecht en KRC Genk. De G5 is zijn naam dus ook waard op sportief vlak. Op de 6de plaatst komt Sporting Charleroi. De 7de en 8ste plek zijn gedeeld tussen KV Kortrijk en Zulte Waregem. Op de 9de plaats komt Antwerp FC. Dit is opmerkelijk omdat de ploeg nog maar 2 jaar in Eerste klasse speelt en al telkens hoog gescoord heeft. Dit is een belangrijk element dat niet uit het oog mag verloren worden. Zo is ook de te zien dat de kampioenschapsrecordhouder Anderlecht minder scoort.

(30)

23

4.2 Criteria sportieve prestatie Eredivisie

Bij de Nederlandse competitie gebruiken we hetzelfde systeem en gebruiken we de eindstand na de reguliere competitie aangezien het play-off systeem in Nederland geen effect heeft op de eindstand, enkel op een Europees ticket. Ook hier maken we gebruik van het seizoen 2019 – 2020. Op 24 april 2020 heeft de KNVB beslist de competitie stop te zetten. Voor de duidelijkheid van verdeling van Europese tickets wordt de eindstand bij stopzetting als officiële stand gezien. Er is echter een groot verschil met de Belgische competitie. In Nederland wordt er geen landskampioen uitgeroepen en er wordt niemand gedegradeerd. Voor het seizoen 2020 – 2021 zullen dezelfde ploegen in de competitie zitten.

Tabel 6: Sportieve prestaties Eredivisie 2014-2015 tot 2019-2020

Competitie Teams 2 0 1 4 -2 01 5 2 0 1 5 -2 01 6 2 0 1 6 -2 01 7 2 0 1 7 -2 01 8 2 0 1 8 -2 01 9 2 0 1 9 -2 02 0 Punten PSV 1 1 3 1 2 4 349 Ajax 2 2 2 2 1 1 368 AZ 3 4 6 3 4 2 326 Feyenoord 4 3 1 4 3 3 337 Vitesse 5 9 5 5 5 7 274 Sc Heerenveen 6 12 9 8 11 10 195 PEC Zwolle 7 8 14 9 13 15 143 FC Groningen 8 7 8 12 8 9 211 Willem II 9 16 13 13 10 5 187 FC Twente 10 13 7 18 - 14 91 FC Utrecht 11 6 4 6 6 6 274 SC Cambuur 12 18 - - - - 9

ADO Den Haag 13 11 11 7 9 17 156

Heracles Almelo 14 5 10 10 7 8 222 Excelsior 15 15 12 11 16 - 80 NAC Breda 16 - - 14 18 - 28 Go Ahead Eagles 17 - 18 - - - 5 FC Dordrecht 18 - - - 1 NEC - 10 17 - - - 24 De Graafschap - 17 - - 17 - 14 Roda JC - 14 16 16 - - 31 Sparta R'dam - - 15 17 - 11 68 VVV-Venlo - - - 15 12 13 87 FC Emmen - - - - 14 12 67 Fortuna Sittard - - - - 15 16 38 RKC Waalwijk - - - 18 6 FACTOR X 1 2 3 4 5 6 4.3 Criteria: Capaciteit

(31)

24 Voor correcte infrastructuur kijken we naar stadia van de teams en de capaciteit die zij dragen. Capaciteit van de stadia zijn belangrijk omdat, als men uitgaat van een nieuwe competitie, de ploegen geografisch meer verdeeld zullen zijn dan ervoor. In bepaalde streken waar er eerder meerdere ploegen actief waren in de Eredivisie of Jupiler Pro League zullen er nu minder zijn. Er zullen supporter verschuivingen zijn wat betekent dat er voldoende capaciteit moet zijn. Door de samenkomst van beide competities ontstaat er een inheems publiek van ( 17 437 437 (Nederland, CBS 25/05/2020) + 11 492 641 (België, statbel) ) 28 930 078 personen. Opmerkelijk is dat stadiumvolzetting tussen de twee landen enorm verschilt. Zo haalt de Eredivisie een bezettingsgraad van 87,3% ten opzichte van een bezettingsgraad van 74,7% in België (KPMG Football Benchmark, Seizoen 2016/2017 ). Het gemiddelde aantal bezoekers in Nederland is 19 089, in België is het gemiddelde een stuk lager, namelijk 10 704. Dit is verstaanbaar als je kijkt naar de bezettingsgraad. Opvallend is wel in de studie van KPMG is dat de JPL een stijgende de trend heeft van 4,94 % over de periode van 2011/2012 – 2016/2017 en dat er in Nederland eerder een status quo merkbaar is met een groei van -0,33% over deze periode.

Tabel 7: Stadioncapaciteit Jupiler pro League

Ploeg

Capaciteit

(# toeschouwers) Ploeg

Capaciteit (# toeschouwers)

Club Brugge 29 000 Sporting Charleroi 15 000

Cercle Brugge 29 000 Sint-Truidense VV 14 600

Standard Luik 27 670 SV Zulte Waregem 12 414

KRC Genk 23 730 Royal Excel Moeskroen 10 570

RSC Anderlecht 21 500 KV Kortrijk 9 400

KAA Gent 20 000 KV Oostende 8 430

KV Mechelen 16 672 KAS Eupen 8 235

Royal Antwerp 16 144 Waasland-Beveren 8 910

De gemiddelde capaciteit over de stadia/clubs in België is 16 995. Een opmerking die gemaakt kan worden en waar we ook rekening mee gaan houden is dat zowel Club Brugge als Cercle Brugge in hetzelfde stadium spelen. Om dubbele telling te vermijden gaan we dit niet meetellen wat een gemiddelde feitelijke capaciteit over de stadia geeft van 16 152. Hier merken we op dat de G5 de grootste stadia hebben. Voor Nederland is de gemiddelde capaciteit groter.

Tabel 8: Stadioncapaciteit Eredivisie

Ploeg

Capaciteit

(# toeschouwers) Ploeg

Capaciteit (# toeschouwers)

Ajax 53 990 ADO Den Haag 15 000

Feyenoord 51 117 Willem II 14 500

PSV 36 500 PEC Zwolle 14 000

(32)

25

sc Heerenveen 26 100 Fortuna Sittard 12 000

FC Utrecht 23 750 Sparta Rotterdam 11 026

FC Groningen 22 550 FC Emmen 8 600

Vitesse 21 248 VVV-Venlo 8 000

AZ 17 023 RKC Waalwijk 7 508

De gemiddelde capaciteit is 21 400 toeschouwers in de stadia in de Eredivisie. Opvallend is dat er in de Eredivisie grotere uitschieters zijn. Zo zijn steken Ajax, Feyenoord en PSV eruit aan de top en het omgekeerde geldt voor FC Emmen, VVV-Venlo en RKC Waalwijk die kleine stadia hebben. Met de cijfers uit 2016 – 2017 die er zijn van KMPG is duidelijk dat de Belgische clubs een tandje zullen moeten bijsteken op het vlak van capaciteit, om te kunnen faciliteren voor de Nederlandse clubs. Opvallend is dat de Belgische capaciteit (16 152) gemiddeld lager is dan het gemiddelde aantal stadionbezoekers in Nederland (19 089). Het boxplot diagram toont ook aan dat de capaciteit bij de JPL dichter bij elkaar gelegen is dan bij de Eredivisie waar de uitschieters hier ook opvallen. Als maatstaf voor de competitie wordt het volgende gebruikt: de clubs moeten een grotere capaciteit hebben dan de gemiddelde capaciteit van de betrekkelijke competitie.

Figuur 8: Boxplot Stadiumcapaciteit Jupiler Pro League en Eredivisie (links) Figuur 9: Boxplot budgetten Jupiler Pro League en Eredivisie (rechts)

4.4 Criteria: Budget

De financiële maatstaf die we gaan kiezen is op basis van het beschikbaar budget, het budget dat de clubs hebben om hun jaar in te vullen. Een groot budget is nodig zodat de clubs financieel gezond en

(33)

26 sterk genoeg zijn om in de competitie mee te draaien. Als alle clubs een minimum hoeveelheid budget hebben, kunnen ze naar believen uitgaven kunnen doen; spelers aanwerven, infrastructuur verbeteren of investeren in de opleidingen en scoutingprogramma’s. Een voldoende groot budget kan op deze manier de mogelijkheid tot een groter evenwicht tussen de clubs doen ontstaan. Wat voorts zou kunnen leiden tot een sterkere competitie.

Tabel 9: Budgetten Jupiler Pro League Jupiler Pro League

Ploegen Budget (miljoen €) Ploegen Budget (miljoen €)

Club Brugge 70 KV Oostende 15

Anderlecht 50 KV Mechelen 14,4

KRC Genk 50 Zulte Waregem 14

KAA Gent 44 KV Kortijk 14

Standard 30 Sint-Truiden 12,5

Royal Antwerp FC 25 KAS Eupen 10,7

Cercle Brugge 18 Moeskroen 10

Sporting Charleroi 18 Waasland-Beveren 10

Het gemiddelde budget in de Jupiler Pro League is 25,35 miljoen € en er is een standaard deviatie van 18,3.

Tabel 10: Budgetten Eredivisie Eredivisie

Ploegen Budget (miljoen €) Ploegen Budget (miljoen €)

Ajax 110 ADO Den Haag 15,5

PSV 78,5 PEC Zwolle 13,5

Feyenoord 68 Willem II 12,5

Vitesse 26 Heracles Almelo 12

AZ 25,5 Sparta Rotterdam 11

FC Twente 23 FC Emmen 8,2

FC Utrecht 20 VVV-Venlo 8

FC Groningen 19 Furtuna Sittard 7,2

Sc Heerenveen 18 RKC Waalwijk 7

Het gemiddelde budget in de Eredivisie is 26,82 miljoen € en er is een standaard deviatie van 28,64. Als men kijkt naar de boxplot (figuur 9) van de budgetten van beide competities merkt men op dat er in Nederland meer uitschieters zijn aan de bovenkant en dat België meer evenwichtig verdeeld is. Dit is ook te zien aan de standaard deviatie tussen de landen.

Voor toetreden tot de competitie moet er een minimum gezet worden op het budget aanwezig in de club. Voormalig topvoetballer Marco van Basten zei in een interview op FOX Sport dat hij een budget

(34)

27 van minimum 15 miljoen voor ogen had voor deelname aan de competitie. We zullen deze maatstaf gebruiken voor de criteria op budgettair vlak bij de samenstelling van de competitiemodellen.

4.5 Competitiemodellen: criteria

Er zijn drie criteria waar ploegen moeten aan voldoen indien ze willen meedoen aan de competitie. De drie criteria die gebruikt worden zijn: sportieve prestatie, capaciteit en budget. Als sportieve prestatie wordt gekeken naar de punten in de hierboven geschreven rangschikking. Voor het vastleggen van de maatstaf wordt er gewerkt met het gemiddelde aantal punten tussen de clubs. Uit de cijfers is er te zien dat sommige clubs zeer laag scoren. Bijvoorbeeld OH Leuven en Lierse SK hebben elk 2 punten. Dit kan verschillende redenen hebben, ofwel heeft de club maar 1 seizoen meegespeeld of de club heeft langer geleden meegedaan en niet goed gescoord. Deze lage scores zorgen voor een te laag niveau in de gemiddelde score. Dit kan als gevolg hebben dat er enkele teams voldoen aan de criteria die in vergelijking met andere teams niet speciaal goed hebben gepresteerd de laatste jaren, ploegen uit de lage middenmoot. Dus gaan we deze clubs uit de berekening halen, op voorwaarde dat ze de laatste 3 seizoenen niet hebben meegedaan aan de competitie. Voor de JPL betekent dit dat Lierse SK, OH Leuven en KVC Westerlo niet worden meegeteld; in de JPL merken we ook op dat Lokeren failliet is gegaan en de ploeg zal niet meedoen voor het invullen van de ploegen in de competitieformats. Maar ze zullen niet uit de prestatierangschikking gehaald worden omdat de prestaties in de competitie wel navenant waren. Deze veranderingen zorgen ervoor dat het gemiddelde aantal punten van de JPL zal stijgen van 141 naar 165. Voor de Eredivisie betekent deze voorwaarde dat SC Cambuur, Go Ahead Eagles, FC Dordrecht en NEC uit de rangschikking worden gehaald. Deze veranderingen zorgen ervoor dat het gemiddelde aantal punten in de Eredivisie stijgt van 138 naar 161 punten.

De criteria aangewezen voor infrastructuur is capaciteit. De capaciteitsvereisten: de clubs moeten een grotere capaciteit hebben dan de gemiddelde capaciteit van de betrekkelijke competitie. In de Eredivisie voldoet een ploeg aan deze criteria als de capaciteit groter is dan 21 400, voor België geldt de vereiste dat de gemiddelde capaciteit groter is dan 16 955. Dit is de capaciteit waarin het stadion van Cercle Brugge en Club Brugge 2x meegeteld wordt omdat deze ploegen beide tot de competitie kunnen toegevoegd worden. De financiële criteria zoals hierboven vermeld, is gezet op een budget van 15 miljoen €.

Indien het aantal ploegen dat mee mag doen niet bemand geraakt, omdat er niet voldaan wordt aan de drie eigenschappen, zal er gekeken worden naar de ploegen die voldoen aan twee van de drie criteria. Indien de competitie hierna nog niet volzet is, zal ook worden gekeken naar de ploegen die voldoen aan één criterium.

Afbeelding

Tabel 1: De groei van de mediarechten in het Europees voetbal, in de eerste klassen in miljoen € ( Andreff & Bourg)
Figuur 1: Binnenlandse tv-rechten deals en inkomsten van de 5 grote competities , KMPG football benchmark
Figuur 2: Verdeling van internationale tv-gelden van de 5 grote competities (KPMG football benchmark)
Figuur 3: Veredeling van tv-geld seizoen 2018-2019 Jupiler Pro League (Sporza)
+7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Cel en feestzaal worden gescheiden door de scène waarin zijn hoofd wordt aangeboden (door Salome, aan Herodias, die dus twee keer zijn afgebeeld).. − De ruimte met de feestzaal

 Deze Apollo en Aphrodite zijn voorbeelden van goddelijke figuren en/of vertegenwoordigen een streven naar goddelijke perfectie, en zijn daarmee passende voorbeelden voor de

Wagner bouwde zijn theater buiten, midden in de natuur en ver van het centrum opdat bezoekers, door een zekere afstand te overbruggen, het woelige leven van de stad achter zich

Deze sloot niet aan bij de Hollandse zestiende- en zeventiende-eeuwse bouwtradities en werd derhalve niet passend gevonden voor een museum dat de status moest krijgen van

In die tien jaar zullen experimenten en vooroplopers zeker nuttig zijn, maar aan het eind ervan zal de omzetting van de huidige onderbouw van alle scholen voor voortgezet

Voor het transport van de grondstoffen naar de fabriek en van de betonzuil van de fabriek naar het werk is gezocht naar de meest optimale vorm.. Het bleek dat afhankelijk van de

- Plaatst voorwerpen op het oog of op het gevoel in een serie op basis van lengte, oppervlakte, inhoud of gewicht De kinderen behalen minimaal een B-score op de Cito-toets M1

• Bestaande beleidskaders en werkwijzen zijn uitgangspunt, gericht kijken naar verbeteringen. • Bestaande beleidskaders en