• No results found

Beschrijving drie eisen waaraan octrooi moet voldoen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beschrijving drie eisen waaraan octrooi moet voldoen "

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlagen

(2)

Bijlage 1

Octrooivereisten

(3)

Beschrijving drie eisen waaraan octrooi moet voldoen

Nieuwheid:

Een belangrijke vereiste voor het verkrijgen van een geldig octrooi is dat de uitvinding die wordt geclaimd “nieuw” moet zijn. In de rijksoctrooiwet (art. 4.1 en 4.2) staat dit als volgt beschreven:

Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd, indien zij geen deel uitmaakt van de stand van de techniek.

De stand van de techniek wordt gevormd door hetgeen voor de dag van indiening van de octrooiaanvrage openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op enige andere wijze.

Een idee is dus nieuw als het, waar ook ter wereld, nog nooit openbaar is gemaakt. Een idee is openbaar gemaakt als het, zonder geheimhoudingsverplichting, aan derden is verteld of getoond of op andere wijze ter kennis van anderen is gekomen. Ook als het feitelijk niet aan een derde is getoond, maar de derde had er kennis van kunnen nemen, wordt het idee in beginsel als bekend aangemerkt (Louët Feisser, 2001).

Inventiviteit:

Inventiviteit is niet gemakkelijk te meten. Inventiviteit werd eerst gemeten op basis van dat voor een gemiddeld vakman, die alle literatuur op zijn vakgebied kent (een onbestaanbare persoon), de uitvinding niet “voor de hand liggen” mag. Hierdoor waren er nog wel eens discussies of iets nou wel inventief was of niet. Dit kwam, doordat het geregeld gebeurde dat als een technicus het

uitgevondene onder ogen kreeg hij de uitvinding nogal voor de hand vond liggen.

De beoordelingsmethode die momenteel meestal wordt toegepast voor het vaststellen van de inventiviteit van een uitvinding, is door het Europees Octrooibureau ontwikkeld en wordt “Problem and Solution Approach” genoemd (Louët Feisser, 2001). Deze methode omvat de volgende drie stappen om te kijken of er aan de eis van inventiviteit is voldaan (Louët Feisser, 2001:86):

1. Als eerste stap in deze benadering wordt een publicatie gekozen die het dichtst bij de uitvinding ligt. Bij voorkeur wordt een publicatie genomen die een inrichting of werkwijze met hetzelfde doel of met hetzelfde effect als de uitvinding beschrijft. Ook kan een publicatie worden gebruikt die de meeste kenmerken (“maatregelen”) van de uitvinding in combinatie beschrijft waarbij de beschreven inrichting of werkwijze dezelfde functie heeft als de

uitvinding.

(4)

2. De tweede stap is het formuleren van een technisch probleem dat moet worden opgelost. Dat hoeft niet een probleem te zijn dat reeds in de octrooiaanvrage is vermeld. Om het probleem vast te stellen wordt een analyse gemaakt van de verschillen tussen enerzijds de uitvinding en anderzijds wat de gekozen publicatie beschrijft. Daarna kan worden vastgesteld welk effect die verschillen hebben, en het probleem wordt vervolgens geformuleerd als het bereiken van dat effect. Overigens moet het begrip ‘probleem’ ruim opgevat. Het probleem kan

bijvoorbeeld het vinden van een alternatief voor een bestaande werkwijze of inrichting zijn.

3. De derde stap in de “Problem and Solution Approach” is het beantwoorden van de vraag of er in de stand van de techniek, dat wil zeggen in een van de voorpublicaties, een aanwijzing is te vinden die aanzet tot het oplossen van het probleem, op een wijze die overeenkomt met de uitvinding. Die aanwijzing moet zodanig duidelijk zijn dat hij na het lezen ervan zal worden opgevolgd, teneinde het probleem op te lossen. Als die aanwijzing niet is te vinden, voldoet de uitvinding aan de eis van inventiviteit

Resultaat op het gebied der nijverheid:

Elke uitvinding die wordt omschreven in het octrooi moet voldoen aan de vereiste van industrieel toepasbaar zijn. Dit betekent dat elk voorwerp en elke stof moet kunnen worden

vervaardigd en dat elke werkwijze in de “industrie1” kan worden toegepast zoals het is beschreven in het octrooi.

1 Het begrip industrie wordt ruim uitgelegd in de octrooiwereld. Zo valt bijvoorbeeld de agrarische sector er onder, maar ook de horeca en in beginsel elk bedrijf waar iets wordt geproduceerd. De medische sector valt niet onder het begrip industrie, zodat een geneeswijze, of de manier waarop een diagnose wordt gesteld, niet octrooieerbaar is. Medische apparatuur en geneesmiddelen zijn daarentegen wel octrooieerbaar (Louët Feisser, 2001).

(5)

Bijlage 2

De enquête

(6)

NG 251

Bos en Ekkelkamp B.V.

T.a.v. Dhr. Ekkelbos Landleven 5

9747 AD Groningen

Wetenschapswinkel Economie & Bedrijfskunde Coördinatoren:

drs. Elise Kamphuis (050) 363 7182 drs. Frans J. Sijtsma (050) 363 3754 Secretariaat:

Henk Janssen (050) 363 3810 Zernikecomplex, Landleven 5 Postbus 800, 9700 AV GRONINGEN wewi@eco.rug.nl

www.rug.nl/wewi/eb

Datum

10 februari 2006

Telefoon Uw kenmerk Ons kenmerk

NG 251

Onderwerp:

Geachte dhr. Ekkelbos,

Uit recent onderzoek is gebleken dat Noordelijke bedrijven gemiddeld minder aan octrooirechtelijke bescherming doen dan bedrijven in de rest van Nederland. Met deze enquête wordt getracht een beeld te krijgen van hoe bedrijven omgaan met het gebruik van methoden om vernieuwingen te beschermen. U en uw bedrijf zijn zeer belangrijk hierbij, omdat u het dichtst bij de praktijk staat. Bedrijven die wel vernieuwingen doorvoeren en bedrijven die geen vernieuwingen doorvoeren zijn even interessant voor het onderzoek. Het onderzoek is er niet op gericht om een waardeoordeel te geven over uw bedrijf.

De enquête bestaat uit 9 vragen en het invullen zal 2 tot 8 minuten duren. Bij de beantwoording van de vragen is anonimiteit gewaarborgd. De antwoorden uit de enquête zullen alleen worden gebruikt voor het onderzoek en niet worden verstrekt aan derden. U kunt de enquête terugsturen in de retourenvelop. Een postzegel is niet nodig.

Deze enquête zal worden gebruikt voor een afstudeeropdracht binnen de Rijksuniversiteit Groningen van de twee ondergetekende Bedrijfskunde studenten. De begeleiding is in handen van dr. C. Carroll van de Bedrijfskundefaculteit en drs. F.J. Sijtsma van de Economiefaculteit, namens de wetenschapswinkel voor Economie en Bedrijfskunde.

Mocht u na het invullen interesse benieuwd zijn geworden naar de resultaten van het onderzoek, dan kunt u aan het einde van de enquête uw e-mail adres invullen.

(7)

Als er vragen mochten zijn over de enquête, dan kunt u gerust contact opnemen met ondergetekenden of de begeleiding.

Alvast bedankt voor uw tijd en medewerking,

Erik Bos h.a.bos@student.rug.nl

Arjan Ekkelkamp d.j.ekkelkamp@student.rug.nl

(8)

Enquête: Innovatie en bescherming

De enquête bestaat uit negen vragen en heeft een vijftal onderdelen. In de enquête zal als eerste worden gekeken naar vernieuwingen die het bedrijf doorvoert.

In het tweede gedeelte zal aansluitend worden gekeken hoe deze vernieuwingen worden beschermd. In het derde en vierde gedeelte zullen twee

beschermingsmethoden van industrieel toepasbare innovaties er worden uitgelicht, te weten geheimhouding en octrooien. Als laatste zal nog worden gevraagd naar een aantal algemene gegevens van het bedrijf.

Niet alle vragen van de enquête hoeven te worden beantwoord, maar dat wijst zich gedurende de enquête. Bij vragen waar een keuzemogelijkheid uit 1, 2, 3, 4 of 5 is (zie hieronder voorbeeld met Keuzemogelijkheid), is het de bedoeling dat het van toepassing zijnde antwoord wordt omcirkeld. Welke schaal er wordt toegepast staat bij elke vraag boven de mogelijkheden.

De enquête begint op de andere zijde.

a. Keuzemogelijkheid V o o r b e e l d 1 2 3 4 5

(9)

1. Innovatie:

1a. Hoe zou u de vernieuwingen van de afgelopen vijf jaar binnen uw bedrijf willen karakteriseren?

‰

De vernieuwingen die het bedrijf doorvoert betreffen voornamelijk totaal nieuwe producten/processen, die nog niet op de markt te vinden zijn;

‰

De vernieuwingen die het bedrijf doorvoert betreffen voornamelijk sterk verbeterde vernieuwingen aan bestaande producten of implementaties van sterk verbeterde aanpassingen aan de gevestigde

productietechnologie, die nog niet op de markt te vinden zijn;

‰

De vernieuwingen die het bedrijf doorvoert betreffen voornamelijk licht verbeterde producten of processen die nieuw voor het bedrijf zijn, maar die al algemeen bekend kunnen zijn op de markt;

‰

Het bedrijf heeft de afgelopen vijf jaar geen vernieuwingen doorgevoerd (ga door naar vraag 7).

1b. Waar voerde het bedrijf deze vernieuwingen in?

‰

Vernieuwingen vinden enkel plaats in producten;

‰

Vernieuwingen vinden meer plaats in producten dan in processen;

‰

Vernieuwingen vinden evenveel plaats in producten als processen;

‰

Vernieuwingen vinden meer plaats in processen dan in producten;

‰

Vernieuwingen vinden enkel plaats in processen.

1c. Hoeveel vernieuwingen heeft het bedrijf in de afgelopen 5 jaar ongeveer ingevoerd?

‰

1 – 10;

‰

11 – 50;

‰

51 – 100;

‰

> 100.

2a. Doet het bedrijf aan Research & Development om de totstandkoming van deze vernieuwingen te stimuleren?

‰

Ja;

‰

Nee (ga verder naar vraag 3).

(10)

2b. Hoe wordt deze R&D gefinancierd?

‰

Alleen met intern aanwezig geld;

‰

Meer met intern aanwezig geld dan met extern verkregen geld;

‰

Meer met extern verkregen geld dan met intern aanwezig geld;

‰

Alleen met extern verkregen geld.

2c. Hoe wordt de R&D activiteit voornamelijk door het bedrijf georganiseerd?

‰

In een (formele) eigen R&D afdeling;

‰

In andere afdelingen (anders dan R&D afdeling);

‰

Door de ondernemer cq. directeur;

‰

Door (één) medewerker(s) anders dan in afdelingen zoals hierboven benoemd;

‰

In een samenwerkingsverband;

‰

De R&D wordt uitbesteed aan een externe partij.

3. Welke van de volgende (overige) kosten worden voornamelijk door het bedrijf (ook) gemaakt om deze vernieuwing(en) te stimuleren

(Meerdere antwoorden mogelijk)

‰

Uitgaven aan productontwerp;

‰

Uitgaven aan procesontwerp;

‰

Testkosten;

‰

Marktanalysekosten;

‰

Trainingskosten;

‰

Andere uitgaven.

4a. Is er door het bedrijf bij de totstandkoming van de vernieuwing(en) gebruik gemaakt van externe partijen?

‰

Ja;

‰

Nee (ga verder naar vraag 4d).

(11)

4b. Waarom is er gebruik gemaakt van externe partijen bij de totstandkoming van de vernieuwing(en)?

(Meerdere antwoorden mogelijk)

‰

Met één of meerdere externe partijen kwam er meer geld voorhanden;

‰

Met één of meerdere externe partijen was er meer kennis voorhanden;

‰

Met één of meerdere externe partijen kon het risico – die de

totstandkoming van een vernieuwing met zich mee kan brengen – meer worden gespreid;

‰

Anders, namelijk

………

………

………

4c. Welke externe partijen hebben een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de vernieuwing(en)?

Geen zeer klein klein groot zeer groot

a. Klanten 1 2 3 4 5

b. Leveranciers 1 2 3 4 5

c. Publieke partijen 1 2 3 4 5 d. Onafhankelijke specialisten 1 2 3 4 5

4d. Waarom is er geen gebruik gemaakt van externe partijen bij de totstandkoming van de vernieuwing(en)?

(Meerdere antwoorden mogelijk)

‰

De in het bedrijf aanwezige middelen volstonden om de vernieuwing(en) te creëren;

‰

Om een (of meerdere) geschikte externe partij(en) te vinden zou teveel tijd met zich mee hebben gebracht;

‰

Externe partijen inschakelen zou teveel geld gaan kosten;

‰

Er waren geen geschikte partners;

‰

Anders, namelijk

………

………

………

(12)

2. Beschermingsmethoden:

5a. Indien van toepassing, op welke manieren probeert het bedrijf haar procesvernieuwingen te beschermen?

Door middel van: Nooit Soms Vaak Altijd

a. Octrooien 1 2 3 4 5

b. Geheimhouding(sclausules) 1 2 3 4 5 c. Technisch doorlooptijdvoordeel 1 2 3 4 5 d. (Geheime) applicatiekennis 1 2 3 4 5 e. Specifieke machines 1 2 3 4 5 f. Hoge vertrouwensrelatie met klanten 1 2 3 4

5

g. Hoge vertrouwensrelatie met medewerkers 1 2 3 4 5

h. Hoge vertrouwensrelatie met leveranciers 1 2 3 4 5 i. Exclusiviteitrelaties bij grondstoffen 1 2 3 4 5 j. Geen beschermingsmethoden 1 2 3 4 5 k. Andere beschermingsmethoden, namelijk:

……… 1 2 3 4 5

……… 1 2 3 4 5

5b. Indien van toepassing, op welke manier(en) probeert het bedrijf haar productvernieuwingen te beschermen?

Door middel van: Nooit Soms Vaak Altijd

a. Octrooien 1 2 3 4 5

b. Geheimhouding(sclausules) 1 2 3 4 5 c. Technisch doorlooptijdvoordeel 1 2 3 4 5 d. (Geheime) applicatiekennis 1 2 3 4 5

(13)

e. Specifieke machines 1 2 3 4 5 f. Hoge vertrouwensrelatie met klanten 1 2 3 4

5

g. Hoge vertrouwensrelatie met medewerkers 1 2 3 4 5

h. Hoge vertrouwensrelatie met leveranciers 1 2 3 4 5 i. Exclusiviteitrelaties bij grondstoffen 1 2 3 4 5 j. Exclusiviteitrelaties bij distributie 1 2 3 4 5 k. Geen beschermingsmethoden 1 2 3 4 5 l. Andere beschermingsmethoden, namelijk:

……… 1 2 3 4 5

……… 1 2 3 4 5

3. Geheimhouding:

6. Indien geheimhouding is toegepast bij het beschermen van de vernieuwing(en), wat waren de beweegredenen hiervoor?

Vanwege: Nooit Soms Vaak Altijd

a. De lage kosten van geheimhouding 1 2 3 4 5 b. De effectiviteit van geheimhouding

ten opzichte van octrooien 1 2 3 4 5 c. De onbeperkte duur van geheimhouding

zolang er geen concurrenten achterkomen 1 2 3 4 5 d. Andere beweegredenen, namelijk:

……… 1 2 3 4 5

……… 1 2 3 4 5

(14)

4. Octrooien:

7a. Heeft het bedrijf de afgelopen vijf jaar octrooien aangevraagd?

‰

Ja;

‰

Nee, maar het bedrijf heeft de afgelopen vijf jaar wel octrooien overgenomen van andere bedrijven cq. particulieren;

‰

Nee (ga verder naar vraag 19).

7b. Hoeveel octrooien heeft het bedrijf de afgelopen vijf jaar ongeveer aangevraagd en/of overgenomen? ………

7c. Wat waren beweegredenen van het bedrijf om een octrooi op de vernieuwing(en) aan te vragen en/of over te nemen?

Om: Nooit Soms Vaak Altijd

a. De vernieuwing te beschermen tegen imitatie 1 2 3 4 5 b. (Vergeldings)kracht uit te stralen naar concurrenten 1 2 3 4 5 c. Vrijheid van toepassing van de vernieuwing

te waarborgen 1 2 3 4 5

d. Licenties met het octrooi te verkopen 1 2 3 4 5 e. Licenties te ruilen met andere bedrijven 1 2 3 4 5 f. De onderhandelingspositie bij financiering

te verbeteren 1 2 3 4 5

g. De onderhandelingspositie bij mogelijke

samenwerking te verbeteren 1 2 3 4 5 h. De onderhandelingspositie bij onderhandelingen

over licenties te verbeteren 1 2 3 4 5 i. Werknemers te stimuleren 1 2 3 4 5 j. De productiviteit van de R&D afdeling te meten 1 2 3 4 5 k. Een goed imago op te bouwen 1 2 3 4 5

(15)

7d. Wat waren beweegredenen om geen octrooi op de vernieuwing(en) aan te vragen en/of over te nemen?

Vanwege: Nooit Soms Vaak Altijd

a. De hoge kosten om een octrooi te krijgen 1 2 3 4 5 b. Het prijsgeven van technische informatie 1 2 3 4 5 c. Een gebrek aan kennis van octrooien 1 2 3 4 5 d. De financiële gevolgen van mogelijke rechtszaken 1 2 3 4 5 e. Een gebrek aan mogelijkheden om te kijken

of het octrooi wordt gerespecteerd 1 2 3 4 5 f. De lengte van het octrooiproces 1 2 3 4 5

5. Algemeen:

8a. Aantal medewerkers (in fte) bedrijf:

‰

Minder dan 50 medewerkers;

‰

Tussen 50 en 250 medewerkers;

‰

250 of meer medewerkers.

8b. Netto-omzet van het bedrijf:

‰

Minder dan € 7.300.000;

‰

Tussen € 7.300.000 en € 29.200.000;

‰

€ 29.200.000 of meer.

8c. Balanstotaal van het bedrijf:

‰

Minder dan € 3.650.000;

‰

Tussen € 3.650.000 en € 14.600.000;

‰

€ 14.600.000 of meer.

9a. Naam geënquêteerde: ………

9b. Functie geënquêteerde: ………

(16)

Ja, ik ben benieuwd naar de resultaten van het onderzoek.

E-mail adres:………

Bedankt voor uw medewerking en tijd

Bijlage 3

Multicollineariteit en

tolerantie

(17)

Collinearity Statistics Model

Tolerance VIF

1 RenD uitgaven 0,584 1,711 Productontwerp 0,654 1,530 Procesontwerp 0,864 1,157 Testkosten 0,633 1,580 Marktanalyse 0,612 1,633 Trainingskosten 0,828 1,208

Overige 0,928 1,077

2 RenD uitgaven 0,619 1,616 Procesontwerp 0,937 1,068 Testkosten 0,742 1,349 Marktanalyse 0,614 1,630 Trainingskosten 0,842 1,188

Overige 0,941 1,063

3 RenD uitgaven 0,619 1,615 Procesontwerp 0,942 1,061 Testkosten 0,766 1,306 Marktanalyse 0,614 1,629 Trainingskosten 0,842 1,188

4 RenD uitgaven 0,630 1,588 Testkosten 0,769 1,301 Marktanalyse 0,615 1,626 Trainingskosten 0,866 1,155

5 RenD uitgaven 0,676 1,479 Marktanalyse 0,651 1,537 Trainingskosten 0,869 1,151 6 RenD uitgaven 0,985 1,015 Trainingskosten 0,985 1,015

(18)

Bijlage 4

Uitwerking factorial logistische regressie:

Schaal en regio op netwerkreden geld

(19)

Logistische regressie: schaal en regio op netwerkreden geld

Total number of cases: 110 (Unweighted) Number of selected cases: 110

Number of unselected cases: 0

Number of selected cases: 110 Number rejected because of missing data: 43 Number of cases included in the analysis: 67

Hercodering afhankelijke variabele

Meer geld Originele waarde Interne waarde

Ja 1 0

Nee 2 1

Hercodering onafhankelijke variabelen

Coding Waarde Aantal

1 2

Schaal

Kleinbedrijf 1 30 1 0

Middenbedrijf 2 25 0 1

Grootbedrijf 3 12 0 0

Regio

Noorden 1 37 1

Rest Nederland 2 30 0

Afhankelijke variabele: Netwerkreden meer geld voorhanden

Beginning Block Number 0. Initial Log Likelihood Function

-2 Log Likelihood 68,684263

* Constant is included in the model.

Beginning Block Number 1. Method: Enter

Variable(s) Entered on Step Number 1.. REGIO

VRAAG8A Aantal medewerkers (in fte) bedrijf

Estimation terminated at iteration number 4 because Log Likelihood decreased by less than ,01 percent.

(20)

-2 Log Likelihood 64,167 Goodness of Fit 68,423 Cox & Snell - R^2 ,065 Nagelkerke - R^2 ,102

Chi-Square df Significance

Model 4,517 3 0,2107 Block 4,517 3 0,2107 Step 4,517 3 0 ,2107

--- Variables in the Equation ---

Variable B S.E. Wald df Significantie R Exp(B)

Schaal 1,7425 2 0,4184 0,000

(1) -0,8868 0,9147 0,9399 1 0,3323 0,000 0,412 (2) -0,0641 0,9674 0,0044 1 0,9472 0,000 0,9379 REGIO(1) 1,1679 ,6498 3,2303 1 0,0723 0,1338 3,2154 Constant 1,2299 0,8038 2,3415 1 0,1260

(21)

Bijlage 5

Uitwerking factorial logistische regressie:

Schaal en regio op netwerkreden kennis

(22)

Logistische regressie: schaal en regio op netwerkreden kennis

Total number of cases: 110 (Unweighted) Number of selected cases: 110

Number of unselected cases: 0

Number of selected cases: 110 Number rejected because of missing data: 43 Number of cases included in the analysis: 67

Hercodering afhankelijke variabele

Meer kennis Originele waarde Interne waarde

Ja 1 0

Nee 2 1

Hercodering onafhankelijke variabelen

Coding Waarde Aantal

1 2

Schaal

Kleinbedrijf 1 30 1 0

Middenbedrijf 2 25 0 1

Grootbedrijf 3 12 0 0

Regio

Noorden 1 37 1

Rest Nederland 2 30 0

Afhankelijke variabele: Netwerkreden meer kennis voorhanden

Beginning Block Number 0. Initial Log Likelihood Function

-2 Log Likelihood 44,864721

* Constant is included in the model.

Beginning Block Number 1. Method: Enter

Variable(s) Entered on Step Number 1.. REGIO

VRAAG8A Aantal medewerkers (in fte) bedrijf

Estimation terminated at iteration number 4 because Log Likelihood decreased by less than ,01 percent.

(23)

-2 Log Likelihood 44,383 Goodness of Fit 66,979 Cox & Snell - R^2 ,007 Nagelkerke - R^2 ,015

Chi-Square df Significance

Model 0,482 3 0,923 Block 0,482 3 0,923 Step 0,482 3 0,923

--- Variables in the Equation ---

Variable B S.E. Wald df Significantie R Exp(B)

Schaal 0,4639 2 0,7930 0,000

(1) 0,5246 1,1878 0,1951 1 0,6587 0,000 1,6898 (2) -0,0451 1,2812 0,0012 1 0,9719 0,000 0,9559 REGIO(1) 0,0067 0,8203 0,0001 1 0,9935 0,000 1,0067 Constant -2,4007 1,0993 4,7690 1 0,0290

(24)

Bijlage 6

Uitwerking factorial logistische regressie:

Schaal en regio op netwerkreden

spreiding

(25)

Logistische regressie: schaal en regio op netwerkreden spreiding

Total number of cases: 110 (Unweighted) Number of selected cases: 110

Number of unselected cases: 0

Number of selected cases: 110 Number rejected because of missing data: 43 Number of cases included in the analysis: 67

Hercodering afhankelijke variabele

Meer spreiding Originele waarde Interne waarde

Ja 1 0

Nee 2 1

Hercodering onafhankelijke variabelen

Coding Waarde Aantal

1 2

Schaal

Kleinbedrijf 1 30 1 0

Middenbedrijf 2 25 0 1

Grootbedrijf 3 12 0 0

Regio

Noorden 1 37 1

Rest Nederland 2 30 0

Afhankelijke variabele: Netwerkreden meer spreiding voorhanden

Beginning Block Number 0. Initial Log Likelihood Function

-2 Log Likelihood 44,864721

* Constant is included in the model.

Beginning Block Number 1. Method: Enter

Variable(s) Entered on Step Number 1.. REGIO

VRAAG8A Aantal medewerkers (in fte) bedrijf

Estimation terminated at iteration number 4 because Log Likelihood decreased by less than ,01 percent.

(26)

-2 Log Likelihood 41,993 Goodness of Fit 66,243 Cox & Snell - R^2 0,042 Nagelkerke - R^2 0,086

Chi-Square df Significance

Model 2,872 3 0,412 Block 2,872 3 0,412 Step 2,872 3 0,412

--- Variables in the Equation ---

Variable B S.E. Wald df Significantie R Exp(B)

Schaal 3,0593 2 0,2166 0,000

(1) 1,6114 1,0118 2,5361 1 0,1113 0,1093 5,0097 (2) 1,3801 1,0015 1,8990 1 0,1682 0,0000 3,9754 REGIO(1) -0,3117 0,8459 0,1358 1 0,7125 0,000 0,7322 Constant 1,2344 0,7708 2,5643 1 0,1093

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Supermarkten beginnen nieuwe prijzenoorlog Komende week begint een nieuwe ronde in de prijzenoorlog.. Jumbo verlaagt de prijzen van zo’n

Dan moet u een aantal gegevens meesturen met uw omzetopgave. a) De vastgestelde jaarrekening en de accountantsverklaring 4 die bij de jaarrekening hoort. b) Is uw

Voor de Producten A uit Land X, kunnen de gemaakte kosten (€) eerst worden verrekend per leverancier, door middel van het percentage bestelde Producten A ten

We passen nog meer manieren toe, zoals mozaïekmaaien, waarbij je steeds een stuk overslaat bij het maaien, en stroken- maaien, om de biodiversiteit van bijen, vlinders, insecten

Als automonteur moet u dus goed weten met wat voor stoffen u te maken heeft, wat de nadelige gevolgen zijn voor het milieu en hoe u met deze stoffen moet omgaan als u aan

Na verrekening op basis van inwonertal betekent deze begrotingswijziging van de Regio structureel een verhoging van de bijdrage Gooise Meren aan Veilig Thuis van €

Voor het transport van de grondstoffen naar de fabriek en van de betonzuil van de fabriek naar het werk is gezocht naar de meest optimale vorm.. Het bleek dat afhankelijk van de

Galileo’s beroemde gevecht met de kerk was niet tegen de Bijbel gericht, maar tegen kerkleiders die volgden wat de meeste wetenschappers van hun tijd ophielden als