UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)
UvA-DARE (Digital Academic Repository)
De afdruk van het Italische stempel. De literaire kritiek van Vincenzo Gioberti en
de wording van de nationale literatuurgeschiedenis
Sosef, W.C.J.
Publication date
2002
Link to publication
Citation for published version (APA):
Sosef, W. C. J. (2002). De afdruk van het Italische stempel. De literaire kritiek van Vincenzo
Gioberti en de wording van de nationale literatuurgeschiedenis. Eigen Beheer.
General rights
It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)
and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open
content license (like Creative Commons).
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please
let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material
inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter
to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You
will be contacted as soon as possible.
Hoofdstukk II
Dee bronnen van de nationale ideologie van Gioberti
Eenn van de moeilijkheden van het Gioberti-onderzoek ligt in het feit dat de auteur
vann het Primato op meerdere terreinen, zowel van theorie als van praktijk, actief is
geweest.. Zo was hij niet alleen theoloog
1maar ook filosoof
2, niet alleen pamflettist en
polemist
33maar ook politiek activist en staatsman.
4Voorr het onderhavige onderzoek beperk ik mij tot de door Gioberti op schrift
gesteldee theorieën en beschouwingen van literaire aard, zoals die met name in het Primato
enn in het traktaat Del bello geformuleerd zijn. Gioberti's hoofdwerk, waarvan de
opmerkelijkee titel in geen geschiedenis van het Italiaanse Risorgimento mag ontbreken,
behoortt tot het genre "politiek traktaat", in de traditie van Machiavelli's Principe en
Botero'ss Ragion di stato.
5De retorische stijl van Gioberti, die met name blijkt uit het
Primato,Primato, maakt lezing van zijn werk niet altijd eenvoudig. In zijn literatuurgeschiedenis
uitt 1865 verwijt Cesare Cantü hem een gebrek aan helderheid en precisie, waardoor de
wetenschappelijkee vooruitgang schade wordt toegebracht, en de verspreiding van zijn
ideeënn wordt bemoeilijkt.
6De twintigste-eeuwse literatuurhistoricus Giuseppe Petronio
11
In 1823 behaaltt Gioberti zijn laurea in de theologie, en in 1825 wordt hij, na de verdediging van de thesis 'De Deoo e naturali religione', toegelaten tot het theologisch college van de universiteit van Turijn (Ricordi biografici I, p. 62). .
22 Praktisch al Gioberti's werken hebben een filosofische inslag. Niet voor niets stond hij bekend als "il filosofo
subalpino". .
33 Het belangrijkste schotschrift van Gioberti is de Gesuita moderno, waarin hij de Jezuïetenorde verantwoordelijk
steltt voor alles wat er mis is in de Italiaanse maatschappij en cultuur. Maar ook uit zijn andere werken blijkt een polemischee instelling.
44 De aanleiding voor Gioberti's verbanning in 1833 was de verdenking van lidmaatschap van Mazzini's Giovine Italia.Italia. Na de revoluties van 1848 keert Gioberti voor ongeveer eenjaar terug in Italië om als eerste minister de leiding
vann de regering van het koninkrijk Sardinië op zich te nemen.
55
Het art. van M.S. Sapegno, 'Il trattato politico e utopico', in AA.VV., Letteratura italiana 3, II, pp. 949-1010, gaatt niet verder dan de 17' eeuw (Campanella en Boccaüni).
66 " [...] il Gioberti nocque al progresso degli studi speculative che vogliono elocuzione chiara, precisa, e alia
benadruktt de overeenkomst tussen het "retorisch" karakter van Gioberti's stellingen en de
stijll van zijn betoog.
7Hett Primato, dat bedoeld was om de Italianen ervan bewust te maken wat voor
mogelijkhedenn zij in zich hadden
8, was in de toenmalige politieke constellatie een "daad",
zoalss Cesare Balbo dat uitdrukte
9. Anderzijds was het door Gioberti geschetste
toekomstbeeldd een "utopie", zoals hij zelf toegaf.
10Voor de literatuurgeschiedenis die mij
interesseertt zijn het politiek effect of het utopisch karakter van Gioberti's ideeën minder
relevant.. In dit onderzoek gaat het, zoals wij vooral in het vierde hoofdstuk zullen zien,
omm de rol die deze ideeën gespeeld hebben, of nog spelen, in de waardering van bepaalde
auteurs,, en in de globale visie op het verloop van de Italiaanse literatuurgeschiedenis.
Hett onderzoek naar de "bronnen" van Gioberti's ideologie houdt zich uiteraard
bezigg met de vraag naar de "invloeden" die Gioberti ondergaan heeft. Ook de in het vorige
hoofdstukk ter sprake gekomen auteurs van literair-historische handboeken zijn te
beschouwenn als potentiële bronnen van Gioberti.
Mett name dankzij het positivisme van het eind van de negentiende eeuw werd het
bronnenonderzoekk een gerechtvaardigd en positief onderdeel van de literatuurkritiek.
11Inn de twintigste-eeuwse "ideeëngeschiedenis" gaat het echter niet zozeer om de
"originaliteit"" als wel de "ontwikkeling" van een bepaald idee, zoals dat door elkaar
opvolgendee auteurs is gerecipieerd. In die zin houd ik me in dit hoofdstuk minder bezig
mett de in bepaalde auteurs te identificeren "bronnen" dan met de ontwikkeling van
bepaaldee ideeën.
Inn het kader van het onderzoek naar de voorgeschiedenis van Gioberti's ideeën, met
namee de ideeën "primaat" en "nationaal karakter", gaat het dus om de vraag: hoe
77
"Alia retoricita delle test del Gioberti corrisponde la retoricita e letterarieta della sua forma, lavorata sui classici, maa gonfia di una eloquenza fra tribunizia e predicatoria" (G. Petronio, L'attivita letteraria in Italia. Storia della
letteratura,letteratura, Palumbo, Palermo 1964, p. 710). 88 Vgl. boven, pp. 26-27.
99
In een brief aan Gioberti, d.d. 30-10-1843, schrijft Balbo dat hij het Primato beschouwt als " [...] piü che un libro,, un'azione, un fatto nella storia letteraria italiana, anzi nella politica italiana" (Epistolario IV [1928], p. 358).
100
In een brief aan Terenzio Mamiani van 13 aug. 1843 spreekt Gioberti over "de utopie van de pauselijke arbitrage enn van de Italiaanse confederatie". Hij stelt dan dat de omstandigheden uiterst ongunstig waren, om te vervolgen: "Vi confessoo per questa parte di aver scritto senza speranza". En aan het eind van de brief schrijft hij: "Nel resto io non speroo nulla del mio libro" (Epistolario IV, pp. 305, 307).
111
Oorspronkelijk ging het vooral om de voorgeschiedenis van bepaalde poëzieteksten. Te denken valt met name aann Pio Rajna's Fonti dell'Orlando Furioso (1876).
functioneertt een bepaald idee, dat eventueel van andere auteurs is overgenomen, binnen
hett geheel van Gioberti's ideologie?
2.11 De originaliteit van Gioberti
Dee "ideologie" van het Primato, die ik in het derde hoofdstuk zal uiteenzetten, is
zekerr niet "origineel" te noemen. Zij berust op een aantal goed te documenteren
"bronnen",, die hun oorsprong vinden zowel in grote denkers en dichters als Giambattista
Vicoo en Vittorio Alfieri, als in de minder grote auteurs van retorische lofdichten op Italië.
Gioberti'ss originaliteit moeten wij dus elders zoeken.
Wiee enigszins met de schrijfstijl van Gioberti vertrouwd is, kan vaststellen dat er
eenn grote mate van zelfverzekerdheid spreekt uit diens geschriften. Gioberti acht het
onnodig,, behalve in zijn theologische theses, verantwoording af te leggen van een
eventuelee ontlening aan andere auteurs, ook niet door het vermelden van citaten waarmee
hijj zijn beweringen zou kunnen staven. Om een voorbeeld te geven: in het eerste
hoofdstukk van het Primato wordt de godsdienst "moeder der beschaving" (madre
dell'incivilimentö)dell'incivilimentö) genoemd.
12Het is typerend voor Gioberti's overtuiging van eigen
gelijkk dat hij dan niet verwijst naar contemporaine discussies als die van Chateaubriand
off Manzoni. Maar hieruit blijkt ook dat wij niet te maken hebben met een
wetenschappelijkee uiteenzetting maar met een betoog van oratorische aard.
Eenn tweede eigenschap van Gioberti's schrijverschap is dat hij de welbewuste
overdrijvingg ten bate van de promotie van het goede doel niet schuwt. Evenmin schrikt
hijj ervoor terug bepaalde feiten te verzwijgen of "ontveinzen", zoals hij zelf toegeeft:
Ioo dissimulo talvolta ne' miei scritti, ma non simulo mai; né si trova in essi pure una parola, che non risponda aliaa mia intima persuasione. Ma se non penso mai il contrario di ciö che dico, non dico sempre tutto ciè che penso;; perché ogni qual volta la manifestazione del vero non torna opportuna, il dissimulate è, non che lecito, prescrittoo e degno di lode.13
122
Del primato I, p. 48.
133 Aldus in de 'Avvertenza' voorafgaand aan Del Buono (V. Gioberti, Del buono. Del bello per Vincenzo Gioberti. EdizioneEdizione condotta sopra un esemplare corretto dall'autore, Le Monnier, Firenze 1857, p. 94). Een voorbeeld uit het PrimatoPrimato is zijn zwijgen over het verlangen naar bevrijding van het Oostenrijkse juk, en naar een hervorming van de
Kerkelijkee Staat. Zie voor de kwestie van Gioberti's overtuiging en oprechtheid: Tyler, 'Vincenzo Gioberti's Primato', p.. 99, waar Tyler stelt: "Indeed, the word faith is the key to an understanding of the motives and personality of Gioberti". .
Inn dit verband is er in de kritiek een discussie ontstaan over de "oprechtheid" van
Gioberti.. Zo bestreed de historicus Adolfo Omodeo de opvatting van Anzilotti over
Gioberti'ss neowelfisme als een programma dat deel uitmaakte van zijn politieke credo.
Volgenss Omodeo was Gioberti meer een "strateeg" die de lezers van zijn Primato
welbewustt een "utopie" voorhield.
14De kwestie is later herleid tot de vraag naar
Gioberti'ss "bedoeling". Was hij allereerst een politicus of een theoreticus?
15Tylers
antwoordd op deze vraag, dat Gioberti zowel "politicus" als "profeet" was, lijkt mij het
enigee redelijke antwoord.
16Tenslottee kunnen wij stellen dat Gioberti aan de ideeën die hij overneemt zijn
geheell eigen interpretatie geeft, en dat wij juist daarin zijn originaliteit moeten zoeken.
172.22 De vormingsjaren
Voorafgaandd aan de behandeling van de geschiedenis van Gioberti's gedachtegoed
moett enige aandacht besteed worden aan de bijzonderheden van zijn opvoeding en
ontwikkeling.
188Reeds op jonge leeftijd wijdde Gioberti zich, behalve aan de lectuur van
uiteenlopendee teksten als heiligenlevens, sprookjes, geschiedenis, "literatuur" en
"filosofie",, ook aan het zelf schrijven van stukjes proza en poëzie in diverse genres. In een
autobiografischee aantekening blikt hij op deze periode terug:
144
"Il neoguetfismo fü uti espediente pratico [...] , non un movimento idealmente formativo, come gli ideali del Mazzinii e del Cavour" (A. Omodeo, Vincenzo Gioberti e la sua evoluzione politica, Mondadori, [Milano] 1957 [1941] [inn één band met: Idem, La leggenda di Carlo Alberto]).
155
Tyler, 'Vincenzo Gioberti's Primato', p. 97. Het artikel van Tyler is in zijn geheel aan de kwestie van de interpretatiee gewijd.
166
Ibid., p. 100. 177
"Il Primato perciö è opera altamente originate. Cercarne Ie fonti [...] ha un valore assai relative L'elogio stesso dellaa cultura e civilta italiana, tema abbastanza frequente e caro ai nostri letterati, ha un ben diverso valore spirituale nellee opere del pensatore piemontese" (Anzilotti, Gioberti, p. 96).
188
Voor een schets van de vormingsjaren van Gioberti, zie: Ricordi biografici biografici I, pp. 4-122; G. Gentile, Rosmini
ee Gioberti. Saggio storico sulla filosofia italiana del Risorgimento, Sansoni, Firenze 1958, pp. 83-121; de
'Introduzione'' van E. Solmi tot de Meditazioni filosofiche, pp. v-xxxv; zie ook van Solmi: 'Lo svolgimento del pensieroo di V. Gioberti (secondo documenti inediti)', in II Risorgimento italiano. Rivista storica storica V (1912), pp. 461-504, enn 'Gli anni di studio di V. Gioberti (secondo documenti inediti)', in Rivista dltalia. Lettere scienza ed arte XVI (1913),, I, pp. 173-215; G. Saitta, Il pensiero di Gioberti, Vallecchi, Firenze 1927, pp. 31-56; L. Stefanini, Vincenzo
Gioberti:Gioberti: vita e e pensiero, Bocca, Milano 1947, pp. 9-65.
Quandoo lessi il Metastasio ail'eta di nove o dieci anni, mi sentii trasportato in un mondo nuovo: la stessa impressionee fu quindi in me eccitata dalla lettura di Kant. [...]. Io ebbi sempre un grande ardore per compor libri.. Non sapea per anco scrivere, che gia scarabocchiava della carta. [...] L'anno 1817 concepii 1'idea di scriveree una raccolta di preghiere tratta da tutti i libri di preghiere, che esistono nel mondo; ognun vede la vastitaa di questi infantili progetti, e 1'impossibilita di eseguirli.19
Naa Metastasio volgde de lectuur van Boccaccio, Alfieri en Goldoni. Dit resulteerde
inn een serie schrijfoefeningen in de genres tragedie, komedie en novelle. Toen Gioberti
zichh ook meer filosofische ideeën had eigen gemaakt middels de bestudering van Kant,
waarbijj hij de verleiding van het scepticisme evenzeer onder ogen zag als de
aannemelijkheidd van het idealisme of rationalisme, rijpte bij hem het voornemen om die
ideeënn ook op papier te zetten. En zo stelt hij, op de leeftijd van achttien jaar, een lijst op
vann mogelijke onderwerpen, waaronder: 'Opera politica divisa in vari libri'; 'Una poëtica
moltoo diffusa sulla triplice poesia lirica, epica e drammatica'; 'Della critica letteraria'
enz.
200Over de auteurs die hem van jongs af aan inspireren schrijft Gioberti dan:
Ill mattino, che è la parte piü nobile della giomata, io lo consacrerö a leggere e rileggere questi autori, riserberöö per alcuni pochi altri la sera. La Bibbia dal canto della scienza e della letteratura; dopo di essa, per questa,, Omero, Dante, Shakespeare, Bossuet, per 1'altra, Platone, S. Agostino, il Leibnizio, il Verulamio ed ill Vico non mi lasciano piü niente sulla terra a desiderare.21
Zijnn grootste aandacht ging uit naar de filosofie. Evenals Pasquale Galluppi, wiens
boekenn bestudeerd werden op zijn eigen "huisacademie"
22, beschouwde Gioberti het als
zijnn taak om, tegen het heersende materialisme en sensualisme in
23, een spiritualistische
filosofiefilosofie te ontwikkelen, en zich daarbij vooral te richten op de verzoening van de
godsdienstt met de contemporaine beschaving.
24199
Meditazioni filosofiche, pp. 42-44. 200
Ibid., pp. xxvi-xxix,
211 Ibid., p. 31. "Verulamio": de filosoof en politicus Francis Bacon, baron van 'Verulamium'.
222 " [...] ed i martedï ed i venerdl di ciascuna settimana li faceva convenire in casa sua e discorrere a modo di
conversazionii accademiche di argomenti filosofici e letterari, di quelli segnatamente la cui connessione con la politica ee con i principii nazionali fosse piü evidente e piü intima" (Ricordi biografici I, p. 173). In 1819 publiceerde Galluppi zijnn Saggio filosofico sulla critica della conoscenza, waarin hij, naar aanleiding van een vertaling van de Elements
d'ideologied'ideologie van Destutt de Tracy, het de taak van de Italianen noemt om hun eigen filosofie te ontwikkelen. 233
Daarbij beriep Gioberti zich met name op de achttiende-eeuwse "Schotse school" van Thomas Reid en Dugald Stewart,, die een filosofie van de "common sense" uitdroegen maar zich overigens afzetten tegen het sensualisme.
244
Gioberti's vroegrijpe filosofische belangstelling blijkt met name uit de dissertatie van 1825. Anders dan in zijn latere,, op eigen initiatief gepubliceerde, werken, zien we in deze tesi een overvloed aan verwijzingen naar auteurs. Daaronderr zijn vele toen in zwang zijnde filosofen als: Hume, de Condillac, Destutt de Tracy, Schelling, Fichte,
Mett name uit de aantekeningen die in de Pensieri. Miscellanee en in de Studi
filologicifilologici verzameld zijn blijkt de rijkdom van de intellectuele belangstelling van de jonge
Gioberti.
25 52.33 Van kosmopolitisch naar nationaal bewustzijn
Aann het eind van de achttiende eeuw identificeerde de "Italiaan" zich niet zozeer
mett het schiereiland in zijn geheel, als wel met een grotere, "kosmopolitische", of
kleinere,, regionale, eenheid. Nationalisme viel samen met patriottisme, en de patria was
allereerstt de eigen stad. Het negentiende-eeuwse nationalisme, in de zin van het streven
naarr nationale onafhankelijkheid, werd gewekt tijdens de napoleontische
veroverings-oorlogen.. Tegelijkertijd bleef, in het Risorgimento, een soort kosmopolitisch bewustzijn
bestaan,, niet als het vage begrip uit de Verlichting, maar als een, met name door Giuseppe
Mazzinii geformuleerd, ideaal van verbondenheid van de Europese naties of vaderlanden,
zijj het ieder met een eigen "missie".
26Vóórr de Franse revolutie bestond de Italiaanse "natie" hoofdzakelijk in literair en
cultureell opzicht.
27Zo stelt Denina vast dat "Ie patriotisme italien, n'ayant plus lieu de
see signaler par des exploits militaires, se tourna du cöté des arts et des lettres, et a
procurerr è la patrie ou de la fortune ou de 1'honneur et de la gloire".
28Het gemis van het
"reëlee vaderland" versterkte het verlangen naar het "literaire vaderland", voorafschaduwing
vann het andere.
29De nationale literatuurgeschiedenis was een belangrijke manifestatie
daarvan. .
Zoalss ik in het eerste hoofdstuk heb uiteengezet kunnen wij sinds ongeveer 1800
sprekenn van zowel een kosmopolitisch als een meer nationaal ingestelde
literatuur-geschiedenis.. In chronologisch opzicht sluiten de twee typen elkaar niet uit: de Littérature
dudu Midi de l'Europe verschijnt tegelijk met de Histoire littéraire d'Italie. Maar een echte
Rousseau,, maar vooral Kant, die Gioberti overigens las in een Latijnse vertaling.
255
Over deze teksten merkt Giovanni Gentile op: 'Won hanno un grande valore costruttivo, ma sono un documento preziosoo degli studi e delle tendenze del giovane teologo" (Gentile, Rosmini e Gioberti, p. 85).
266 Vgl. F. Valsecchi, L'Italia del Risorgimento e l'Europa delle nazionalitd. L'unificazione italiana nella politica europea,europea, Giuffré ed., Roma 1978, pp. 5-6, 15.
277 "La nazione italiana, priva di ogni contenuto politico, vive nei secoli puramente come fatto culturale, come
nazionee letteraria, sogno di poeti e letterati" (Valsecchi, L'ltalia del Risorgimento, p. 4).
288
C. Denina, Reflexions sur Ie patriotisme des Italiens (1799), geciteerd in: Hazard, La revolution franqaise et les
lettreslettres italiennes, p. 278. 299
"wereldliteratuur"" (Goethe) of "Europese literatuur" (Mazzini) bestaat, in de eerste helft
vann de negentiende eeuw, nog slechts in theorie.
30Datt in het tijdperk van de Verlichting nationalisme en kosmopolitisme eikaars
pendantt waren moge ook blijken uit het bekende artikel van Gian Rinaldo Carli, 'La
patriaa degli italiani', gepubliceerd in het cultureel-literaire blad II Caffè, dat van 1764 tot
17666 te Milaan verscheen. Daarin benadrukt Carli — zonder iets af te doen aan de waarde
vann het kosmopolitisme
31— het belang van het Italiaanse zelfbewustzijn, en hij
waarschuwtt tegen een klakkeloze navolging van buitenlandse voorbeelden. Carli is er trots
opp Italiaan te zijn, met alles wat dat inhoudt aan taal, literatuur, kunst en godsdienst:
"Sonoo Italiano [...] ", zo laat hij de "Onbekende" in zijn verhaal zeggen, "e un Italiano in
Italiaa non è mai Forestiere come un Francese non è Forestiere in Francia, un Inglese in
Inghilterra,, un Olandese in Olanda."
32Pietro Verri, hoofdredacteur van het tijdschrift en
eenn uitgesproken "Europeaan", had er echter op gewezen dat vaderlandsliefde een de
gehelee mensheid omvattende liefde niet in de weg moest staan. Het artikel besluit dan ook
mett de aansporing: "Divenghiamo pertanto tutti di nuovo Italiani, per non cessar d'essere
Uomini".
333Overigens werd het Italiaanse kosmopolitisme gekleurd door het bewustzijn
vann een "primaat" ten opzichte van de andere naties.
34Aann het einde van de achttiende eeuw was de dialectiek tussen "natie" en "Europa"
off "wereld" een constante in de politieke publicistiek. In die zin toont Gioberti zich een
erfgenaamm van de Verlichting, ook al wijst hij die als filosofisch systeem af. Het
"universele"" aspect van de Italiaanse cultuur was voor Gioberti geworteld in een
autochtonee nationale traditie. De filosoof aan wie hij dit idee ontleende, terwijl die
300 Een voorbeeld van het voortbestaan van "kosmopolitische" naast nationale literaire belangstelling vinden we bij
Berchett in zijn recensie van Bouterweks literatuurgeschiedenis. Daarin spreekt Berchet de wens uit dat er "filosofen" opstaann om "de eigen kritische fakkel" te ontsteken aan "het licht van de universele Europese kritiek" (// Conciliatore I,, n. 21 (12-11-1818), p. 333).
311
"I giomalisti del Caffè si sentirono impegnati nello stesso tipo di lotte degli enciclopedisti. Per questo potevano definirsi,, senza la minima contraddizione, patrioti e cosmopoliti" (G. Ricuperati, 'Cultura e societa nell'Italia delle riforme',riforme', in: AA.VV., Il secolo dei lumi e delle riforme, 'Storia della societa italiana' 12, Teti, Milano 1989, p. 32).
322
Ik citeer uit: Da "Il Caffè", Introduzione e note di L. Collino, Utet, Torino 1930, p. 97.
333
Ibid., p. 103. Vgl. M.S. Sapegno, '«Italia», «Italiani»', in AA.VV., Letteratura italiana V (1986), pp. 169-221,
aldaarr p. 192 en noot.
344
tegelijkertijdd deel uitmaakte van die traditie, was Giambattista Vico, een van de door
Giobertii best bestudeerde auteurs.
35Zoalss wij zullen zien manifesteert de natie zich, in de opvatting van Gioberti, op
verschillendee terreinen, maar ook voor hem gaat het in eerste instantie om de "culturele
natie",, die voorlopig de plaats van de "staatkundige natie" inneemt.
36Voor Gioberti
komenn het nationale (zelfbewustzijn en l'impronta della stampa italica op de eerste plaats.
Maarr even belangrijk is het kosmopolitische aspect, dat deel uitmaakt van het "primaat"
datt Italië uitoefent over de andere (Europese) naties, en dat bepaald wordt door de in
Gioberti'ss ideologie zo belangrijke universele rol van de katholieke kerk.
Alss wij spreken over de "bronnen" van Gioberti kunnen wij de auteurs noemen die
overr het Italiaanse primaat gesproken hebben. De vraag is dan of Gioberti iets aan een
bepaaldee auteur ontleend heeft, of dat er slechts sprake is van een min of meer toevallige
overeenkomst.. Een andere, wellicht vruchtbaarder, benadering is het opsporen van de
"traditie",, waar Gioberti zich in voegt zonder dat hij alle auteurs van die traditie met naam
enn toenaam vermeldt. Terwijl hij de in zijn ogen onrechtzinnige Hervorming en
Verlichtingg afwijst, sluit Gioberti zich nadrukkelijk aan bij de op Plato teruggaande
traditie,, waarvan hij de laatste vertegenwoordiger ziet in Vico. In Duitsland, Frankrijk en
Engelandd was de receptie van Vico schatplichtig aan respectievelijk Herder, Michelet en
Coleridge;; in Italië berust de receptie van Vico met name op het werk van Vincenzo
Cuoco,, die dan ook beschouwd kan worden als verbindende schakel in de door Giovanni
Gentilee geconstrueerde "lijn" Vico-Gioberti.
37Daarbij ging het in eerste instantie om de
verantwoordingg van de idealistische filosofie als een in de Italiaanse traditie gewortelde
stroming,, die gedragen wordt door achtereenvolgens Machiavelli, Vico, Cuoco, Rosmini,
355
F. Nicolini stelt echter "dat Gioberti nooit de bodem raakte van het denken van Vico en dat de winst die hij uit dee Scienza nuova verkreeg betrekkelijk gering was" (B. Croce, Bibliografia vichiana, accresciuta e rielaborata da F. Nicolini,, Ricciardi ed„ Napoli 1947-1948, II, p. 614).
166 Ik verwijs hier naar het door Friedrich Meinecke gemaakte onderscheid tussen "Kulturnation" en "Staatsnation"
(F.. Meinecke, Weltbürgertum und Nationalstaat, Oldenbourg Verlag, München 1962 [1907], pp. 10-12).
377
Hierbij moet aangetekend worden dat zowel Cuoco als Gioberti slechts de "nationalistische" aspecten van Vico recipiëren,, zoals die uitgedrukt waren in De antiquissima Italorum sapientia, terwijl de Scienza nuova een andere weg inslaatt (zie de geciteerde Bibliografia vichiana, I, p. 412; II, p. 615).
Gioberti,, Spaventa.
38Op deze "Vico-traditie" kom ik in het vervolg van de dissertatie
nogg terug.
Inn dit onderzoek houd ik me vooral bezig met de nationale pool van het reeds
genoemdee continuüm kosmopolitisme-nationalisme. Naast het centrale idee nazionalita zal
ikk een aantal daarvan afgeleide begrippen behandelen, die in Gioberti's gedachtegang
centraall staan: "nationaal karakter", "nationaal bewustzijn" en italianita. Een tweede
belangrijkk ideeëncomplex, dat evenzeer karakteristiek is voor Gioberti, en dat te maken
heeftt met de verhouding van een natie tot alle andere naties, is dat van "primaat", "missie"
enn "nationalisme". Verder komen nog aan de orde: de begrippen historische
"ontwikkeling"" en "vooruitgang", die aan de basis liggen van de geschiedopvatting van
Gioberti,, en de rol van de scrittore ideale.
2.3.11 Het idee natie
Alss wij in de Italiaanse literatuur de vroegste formulering van het idee natie of de
eerstee uitdrukking van een nationaal gevoel of bewustzijn op het spoor willen komen, gaan
wijj als vanzelf te rade bij Dante, de Italiaanse "nationale dichter" bij uitstek. Tenminste,
alss zodanig gold de auteur van de Divina commedia sinds het eind van de achttiende
eeuw,, als tegenwicht tegen de universalistische opvattingen van de Verlichting.
39Zo
vergelijktt Giuseppe Mazzini, in zijn artikel 'Dell'amor patrio di Dante', uit 1827, dat pas
tienn jaar na dato werd gepubliceerd
40, de toenmalige politieke situatie van Italië met die
vann de tijd van Dante, toen Italië ook slachtoffer was van de intriges van de grote
machten.. In alle geschriften van Dante, zo schrijft Mazzini, schittert diens "onmetelijk
388
"Gentile era stato 1'inventore della linea Machiavelli, Vico, Cuoco, Mazzini, Gioberti [...] " (F. Gaeta, II
nazionalismonazionalismo italicmo, Laterza, Bari 1981, p. 43). In het voetspoor van Gentile sprak M. Romano van een "catena
Vico-Cuoco-Risorgimento"" (M. Romano, Vincenzo Cuoco nella storia del pensiero e dell'unita d'Italia, La Nuova Italia,, Firenze 1933, p. 163). A. Asor Rosa spreekt over "la tradizione Bruno-Campanella-Galluppi-Rosmini-Gioberti" enn "una visione idealistica di Machiavelli e di Vico" (A. Asor Rosa, 'La cultura', Storia d'Italia, 4**, Einaudi, Torino 1975,, p. 1122).
399
A. Vallone, Storia delle critica dantesca dal XIV al XX secolo, la Nuova Libraria, Padova 1981, II, p. 780.
grotee vaderlandsliefde".
41In het voetspoor van Foscolo was Mazzini's verering van Dante
niett alleen gericht op de "dichter", maar ook op "de vader des vaderlands".
42InIn werkelijkheid kende de publicistiek van het Risorgimento Dante een politieke
conceptiee toe die niet helemaal strookte met de historische feiten.
43WanneerwijDante's
politiekee ideologie proberen te omschrijven, moeten wij toegeven dat "het idee keizerrijk"
daarinn sterker is dan "het idee natie", zijn "universalisme" sterker dan zijn "nationalisme".
Maarr deze twee aspecten, die elkaar op het terrein van Dante's politieke betekenis niet
verdroegen,, hoefden elkaar op literair terrein niet uit te sluiten. Want Dante's scheppende
roll in de Italiaanse literatuurgeschiedenis kan met enige vergroting van het vizier ook van
toepassingg verklaard worden op de Europese of mondiale literatuur.
Ookk voor Gioberti heeft Dante een bij uitstek nationale én bovennationale
betekenis.. Wij zullen zien dat die betekenis eerder van literaire dan van politieke aard is:
voorr Gioberti was Dante de schepper van de Italiaanse literatuur, maar ook de "nationale
dichterr niet alleen van de Italianen maar van alle christelijke volkeren", en de "vader van
allee moderne literaturen".
44Als het gaat om een nationaal-politieke traditie beroept
Giobertii zich eerder op Petrarca's bekende verzen uit de canzone CXXVIII, Italia mia, die
achtereenvolgenss door Machiavelli en Alfieri gerecipieerd waren.
45Dit citaat wordt door
Gioberti,, in het Primato, gebruikt aan het slot van een oproep aan het huis van Savoye,
inn de persoon van Carlo Alberto, om de leiding te nemen bij de bevrijding van Italië.
46411 "In tutti i suoi scritti [...] traluce sempre sotto forme diverse 1'amore immenso, ch'ei portava alia patria: amore,
chee non nutrivasi di pregiudizietti, o di rancori municipali, ma di pensieri luminosi di unione, e di pace, che non restringevasii ad un cerchio di mura, ma sibbene a tutto il bel paese, dove il si suona, perché la patria d'un italiano non èè Roma, Firenze o Milano, ma tutta Italia (G. Mazzini, 'Dell'amor patrio di Dante', in Scritti di letteratura e di arte, a.c.d.. G. Rispoli, Vallecchi, Firenze 1931, pp. 17-34, aldaar pp. 27, 29-30).
422 Geciteerd uit Note autobiografiche, in Ferraris, Letteratura e impegno civile, p. 160. 433
Ferraris spreekt over de "antistorica attribuzione a Dante di una concezione politica proto-risorgimentale" (ibid., p.. 159).
444
Zie resp. Del bello, p. 226; Pensieri. Miscellanee II, p. 482; Del bello, p. 245.
455 Het betreft de verzen 93-96 van de canzone: "Vertü contra furore/ prendera 1'arme, e fia '1 combatter corto:/ ché
1'antiquoo valore/ ne 1'italici cor non è ancor morto" (Francesco Petrarca, Canzoniere a.c.d. P. Cudini, Garzanti, Milano 1983,, p. 186).
466
Zie Del primato I, p. 141, waar de tekst luidt: "Virtü contro al furore,/Prendera 1'arme e fia tl combatter
cortoJChécortoJChé 1'antico valore/Negl'italici cor non è ancor morto". Gioberti citeert hier ook de door Machiavelli rechtstreeks
Inn de perceptie van de protagonisten van het Risorgimento gold met name Vittorio
Alfierii als "voorloper"
47en initiator van de nationale beweging. De historicus Carlo Botta
schetstt het volgende beeld: "Sorse allora, come per sovrumana provvidenza, la possente
vocee d'Alfieri, che intuonö dicendo:-Italiani, Italiani, avvertite ciè che foste; avvertite ciö
chee siete; avvertite cio che potete ancora essere".
48Dit is een belangrijk thema ook in
hett werk van Gioberti
49, voor wie geldt:
L'Alfieri,, come poeta illustre e amatore di liberta, ha dei compagni: come restitutore del genio nazionale
degl'Italiani,degl'Italiani, non ebbe competitor! né maestri.50
Inn het Rinnovamento spreekt Gioberti over Alfieri als "principe di questa rinascita
[dellee idee patrie] e risvegliatore dei sensi assopiti della nazionalita antica".
51Volgens
Massimoo d'Azeglio was "il primo e maggior suo merito [...] d'aver egli [Alfieri], si puö
dire,, scoperta 1'Italia come Colombo 1'America, ed iniziata 1'idea d'Italia-nazione".
52Dit
ideee wordt door Alfieri als volgt omschreven: "Nel dir Nazione intendo una moltitudine
dii uomini per ragioni di clima, di luogo, di costumi e di lingua fra loro non diversi
ecc.".
533Klimaat, ligging, leefwijze, taal: dit zijn criteria die ook in Gioberti's opvatting
overr de "natie" een rol zullen spelen.
Alss wij de politiek niet-actieve Alfieri een "voorloper" van het Risorgimento
noemen,, dan kunnen wij over Ugo Foscolo, die behalve dichter ook man van de daad is,
sprekenn als "inspirator".
54Vooral Mazzini heeft ertoe bijgedragen dat Foscolo's
geschriftenn als inspiratiebron zijn gaan dienen voor de "religione della patria".
55In het
477
Alfieri — aldus de opvatting van De Sanctis — "volle essere redentore d'Italia, il grande precursore di una nuovaa èra, e, non potendo con 1'opera, co' versi" (De Sanctis, Storia della letteratura, p. 766).
488
Geciteerd in G. Gentile, 'La cultura piemontese' I, 'L'eredita di Vittorio Alfieri' III, in La Critica XIX (1921), pp.. 138-150, aldaar p. 146. Het betreft een citaat uit Botta's in 1832 gepubliceerde Storia d'Italia continuata da quella
deldel Guicciardini fino al 1789. 499
Zie boven, op pp. 26-27, voor de verwante formuleringen van Salfi en Gioberti.
300 Introduzione I, p. 173.
511 Del rinnovamento I, pp. 244-45. Zie ook: Prolegomeni, p. 254, waar Alfieri genoemd wordt "il vero
secolareggiatoree del genio italico nell'eta piü vicina".
522 M. d'Azeglio, / miei ricordi e Scritti politici e lettere, a.c.d. N. Vaccalluzzo, Hoepli, Milano 1921, p. 20. 533
Geciteerd uit de Misogallo in W. Binni, Saggi alfieriani, La Nuova Italia, Firenze 1969, p. 282.
544
Vgl. U. Kunkel, 'Die Intellektuellen und die Macht', p. 23.
555
Chabod, L'idea di nazione, p. 45; S. Timpanaro, Classicismo e e illuminismo nell'Ottocento italiano, Nistri-Lischi, Pisaa 1965, p. 15.
PrimatoPrimato wordt Foscolo, samen met Alfïeri en Leopardi, genoemd in het kader van zijn
belangg voor de "idea politica" en de "carita patria", in zoverre Dante daarvan de grondslag
gelegdd heeft.
56Inn Gioberti's denken is de bijdrage die de dichters hebben geleverd aan de vorming
vann een nationale ideologie echter minder belangrijk dan die van de filosofen, en van Vico
inn de eerste plaats. Diens opvatting, dat de verschillende culturen gelijkwaardige
uitdrukkingenn zijn van de menselijke geest, heeft wel degelijk ook een "nationale" lading.
Wantt dit "cultureel pluralisme", of "cultureel nationalisme", impliceert dat elke natie, als
dragerr van een bepaalde cultuur, ook recht heeft op haar eigen politieke aspiraties.
57Vann jongs af was Gioberti een bewonderaar van Vico, zoals blijkt uit zijn reeds
geciteerdee autobiografische aantekening.
58In het werk van Gioberti neemt Vico zo'n
belangrijkee plaats in, omdat hij de eer van Italië heeft gered:
Solo,, in mezzo a tanta desolazione [per la perdita dell'indipendenza nazionale], sorse un uomo che parve quasii raccogliere in sé stesso tutto 1'ingegno speculativo che mancava a' suoi coetanei, ed essere suscitato dallaa Providenza accid non perisse interamente 1'onore italiano.59
Giobertii verheelt zijn schatplichtigheid jegens Vico niet
60, en die betreft dan niet
alleenn diens historische meüiodiek, waar ik nog verder op in zal gaan, maar ook bepaalde
ontwikkelingenn op het gebied van de ideeëngeschiedenis. Met name ziet Gioberti in Vico's
werkk een eerste formulering van zijn eigen doctrine van de formula ideale. En in het kader
vann het begrip "Italiaans karakter" als grondslag van de Italiaanse nationale cultuur
verwijstt Gioberti naar de auteur van de Scienza nuova, die aantoont
566 Del primato I, p. 37. Vgl. boven, p. 29 noot 41, voor Foscolo's Discorso sul testo della Commedia di Dante. 577 Vgl. I. Berlin, 'Giambatlista Vico and Cultural History', in The crooked timber of humanity. Chapters in the historyhistory of ideas, Knopf, New York 1991, pp. 49-69. Berlin verwijst ook naar de bijdrage van J.G. Herder tot het begrip
"nationalee cultuur" (vgl. Royal J. Schmidt, 'Cultural Nationalism in Herder1, in Journal of the History of Ideas 17 (1956),, pp. 407-17; M. Viroli, Per amore della patria. Patriottisme e nazionalismo nella storia, Laterza, Bari 1995, pp.. 111-120). Voor Herder en het nationalisme vgl. P. den Boer, 'Vergelijkende begripsgescbiedenis", in Idem,
Beschaving,Beschaving, pp. 44-46. 588 Zie boven, p. 49.
599
Introduzione I, p. 154. "De eer van Italië" was een begrip dat sinds de Franse tijd circuleerde in
cultureel-literairee tijdschriften (vgl. Hazard, La revolution francaise, francaise, p. 278).
600
Vgl. G. Bonafede, 'Presenza di Vico in Gioberti', in Nuovi Quaderni del Meridione VI (1968), pp. 206-237. Bonafedee benadrukt vooral Vico's anticartesianisme, dat ook door Gioberti gedeeld werd.
chee 1'italiana indole, quando si serba pura dalla infezione straniera, puó rinascer grande e crescere quasi gigante,, anche in secolo pigmeo.61
OokOok Vincenzo Cuoco, die immers een belangrijke rol speelde in de
negentiende-eeuwsee receptie van Vico, past in de "nationale traditie". In zijn in 1801 gepubliceerde
SaggioSaggio storico sulla rivoluzione napoletana stoelt de kritische beoordeling van de
"Partenopesee republiek" van 1799 op de overtuiging dat de nationale, historisch gegroeide
cultuurr niet terzijde geschoven mocht worden door de "abstracte" ideologie van de Franse
revolutie.. Met deze opvatting vertegenwoordigt Cuoco een hele generatie van Italiaanse
intellectuelenn die van het geloof in de universele mensheid terugkeren naar het
patriottisme.
622In Cuoco's werk, waar ook zijn journalistieke bijdragen aan het Giomale
italianoitaliano bij gerekend moeten worden
63, zijn wij getuige van de overgang die hij gemaakt
heeftt van het door het verlichtingsdenken geïnspireerde kosmopolitisme naar de door de
romantiekk omarmde idea nazionale.
64In zijn werk verwijst Gioberti nergens naar Cuoco,
maarr de verwantschap van de in het Rinnovamento civile d'Italia uiteengezette ideeën met
diee van Cuoco, met name wat betreft de noodzaak van herleving van een Italiaanse
"politiekee school", is evident.
65Datt ook de door Gioberti, zoals wij zullen zien, veelvuldig gebruikte begrippen
geniogenio nazionale of impronta ("afdruk") al in het begin van de eeuw circuleerden
kunnenwijopmakenn uit een tijdschrift als II Conciliatore, waarin Pietro Borsieri zich naar
aanleidingg van een studie over leven en werk van Corniani afvraagt:
Cornianii fu meno minuzioso di Tiraboschi, ma fu egli per questo piü pensatore di lui? Valutö egli 1'influenza dellee passioni individual^ dello spirito dei tempi, dell'indole dei principati italiani, e del genio nazionale
611
Del primato I, p. 184.
622 "Allora i nostri migliori ingegni dalla fede umanitaria e universale passano, o tornano, al sentimento della patria
italiana,, della quale esaltano Ie glorie" (G. Natali, 'L'idea del primato italiano prima di Vincenzo Gioberti', in Nuova
AntologiaAntologia 274 (1917), pp. 126-134, aldaar p. 127). 633
Zie bijv. het "vergeten" artikel over de politieke schrijvers uit het Giornale italiano van 1804, waarin Cuoco constateert,, als zovelen na hem, dat Vico zijn tijd een eeuw vooruit was (vgl. B. Croce, 'Un articolo dimenticato di Vincenzoo Cuoco sugli scrittori politici italiani', in La Critica IV (1904), pp. 337-341). Het Giornale italiano werd onderr auspiciën van de Franse machthebbers te Milaan uitgegeven van 1804-1806.
644
In dit opzicht is Cuoco te vergelijken met Fichte (Natali, 'L'idea del primato italiano, p. 127). Anderzijds is J.G.. Fichte, auteur van de Reden an die deutsche Nation (1807-1808), wel vergeleken met de auteur van het Primato (bijv.. door A. Faggi, 'Il Primato del Gioberti e i Discorsi alia nazione tedesca del Fichte', in Rivista di filosofia
italianaitaliana 1915, pp. 489-504, en B. Giuliano, Il primato di un popoio. Fichte e Gioberti, Catania 1916). MM Zie Romano, Vincenzo Cuoco, p. 162 noot, voor de verwijzingen naar Del rinnovamento. Zie bijv. Del rinnovamentorinnovamento II, pp. 448-463. Romano spreekt van een "catena Vico, Cuoco, Risorgimento" {ibid., p. 163).
sull'ingegnoo e sul carattere di tanti nostri scrittori [...] ? Additö egü viceversa 1'impronta che il genio individuatee di questi scrittori [...] segnö a poco a poco sul carattere del popoio italiano?66
Dee term italianita, die aan het einde van de achttiende eeuw gemunt werd als
reactiee op de buitenlandse, meest Franse, invloeden in de literatuur, wordt in de
ConciliatoreConciliatore weliswaar niet als zodanig gebruikt, maar impliciet wordt het begrip wel
degelijkk gehanteerd.
67Hett "nationale idee", met alle begrippen die daaronder vallen, had dus aanvankelijk
nogg slechts een culturele betekenis. De nationalistische component werd met name door
dee Franse revolutie en de napoleontische oorlogen gestimuleerd om ook naar politieke
uitdrukkingsvormenn te zoeken. In Italië resulteerde dat in de politiek-culturele beweging
vann het Risorgimento, waarin het nationale karakter van de literatuur meer dan in de
voorafgaandee eeuwen werd benadrukt. Dit sloot echter zich gelijktijdig manifesterende
kosmopolitischee karaktertrekken niet uit, zoals duidelijk wordt in het werk van Gioberti.
Dee voorhanden zijnde nationale ideologie werd door Gioberti gehanteerd in zijn streven
dee Italiaanse cultuur en literatuur haar eigen zelfstandigheid en vooral haar eigen
"karakter"" te doen hervinden.
2.3.22 Het idee "primaat"
Voordatt het primaatsidee dankzij het grote succes van Gioberti's hoofdwerk
68onderr brede lagen van de geletterde bevolking gemeengoed was geworden, was het via
diversee publicaties van vroegere auteurs al in de kleinere kring der geletterden bekend.
69Zoo gaf Vincenzo Cuoco zijn idee van een oud Italiaans primaat vorm in zijn roman
PlatonePlatone in Italia (1804-1806).
70Maar reeds in het begin van de achttiende eeuw had
Vicoo hetzelfde idee tot uitdrukking gebracht in zijn traktaat De antiquissima ltalorum
666
P. Borsieri, 'Intorno alia Vita ed alle Opere del conté Giambattista Corniani. Memorie di Camillo Ugoni', in
1111 Conciliatore I, n. 34 (27-12-1818), pp. 524-532, aldaar p. 530. "Il genio rappresenta per il Conciliatore quell'insierne
dii caratteri, tradizioni, esperienze connotanti e specifiche della cultura italiana rinnovata perö dal momento storico con Iee sue precise esigenze ed istanze" (G. Boaglio, 'II mito óeWitalianitè nel Conciliatore', in halienische Studiën 13 (1992),, pp. 43-57, aldaar p. 49).
677 Ibid., p. 44.
688 Zie voor de vroegste receptie van het Primato: G. Balsamo-Crivelli, 'Introduzione' tot Primato I, pp. 1-lii. 699 Voor een overzicht van auteurs, zie: Natali, 'L'idea del primato', pp. 126-34. Vgl. G. Balsamo Crivelli,
introduzione'' tot Del primato, pp. xl-xlvii.
700
sapientiasapientia (1710), waarin Vico argumenten aanvoerde voor het historisch bestaan van een
autochtonee Italiaanse, aan de Griekse voorafgaande cultuur.
71Aan het eind van de eeuw
geeftt Vittorio Alfieri in een formulering waarin wij tevens de verhouding tussen politiek
enn cultureel nationalisme tot uitdrukking gebracht zien uitdrukking aan zijn vurige hoop
chee gli italiani siano per essere i primi a dare in Europa questo nuovo, dignitoso e veramente importante aspettoo alle lettere; ed i primi (come è ben giusto) a ricevere poscia da esse un nuovo e grandioso aspetto dii politica durevole societa.72
Inn het Primato zou Gioberti zijn schatplichtigheid erkennen, niet alleen jegens Vico
enn Alfieri, maar ook jegens Dante en Machiavelli. Zij verdienden het "di essere uditi come
banditorii pubblici, e quasi spontanei monarchi della nazione", en zij hadden hem
geïnspireerdd tot de doctrine van Italië's primaat over alle volkeren.
73Ook minder bekende
auteurss wijdden zich aan de verheerlijking van Italië's primaat op velerlei gebied, maar
anderss dan Gioberti zou doen, voor wie de these van het primaat een politiek doel had,
beperktenn zij zich tot een opsomming van "nationale glories en plaatselijke glorietjes".
74Mett Natali kunnen wij stellen dat Gioberti een lange traditie bezegelde met een werk, het
Primato,Primato, waardoor zijn voorgangers werden vergeten, en dat daarna zelf gedurende teveel
jarenn is vergeten.
75Eenn van die "voorgangers", en misschien ook een van de "inspirators" van de
Giobertii van het Primato
16was de Piemontese graaf Carlo Vidua, die in 1816 een
711 Voor de receptiegeschiedenis van de "myüie" der "Italische wijsheid" verwijs ik naar P. Casini, L'antica sapienzasapienza italica. Cronistoria di un mito, il Mulino, Bologna 1998.
1212 V. Alfieri, Del principe e delle lettere, a.c.d. L. Russo, Le Monnier, Firenze 1943, p. 413. Het betreft Libro III,
cap.. XI, dat naar het voorbeeld van Machiavelli getiteld is: 'Esortazione a liberar 1'Italia dai barbari'. Alfieri's traktaat iss van 1788.
733
"La dottrina dei quali [...] , ridotta a una formola piü severa [...] , è quella appunto di cui feci altrove discorso, quandoo aggiudicai all'Italia un primato civile e morale su tutti i popoli deH'universo" (Del primato 1, 29).
744
Natali, 'L'idea del primato', p. 126. In chronologische volgorde gaat het om onder meer de volgende teksten: Marioo Guamacci, Origini italiche, o siano memorie istorico-etrusche (1767); Giuseppe Micali, L'Italia avanti il
dominiodominio dei dei Romani (1910); Lorenzo Martini, Discorsifiladelflci ossia fasti dell'ingegno italiano (1832), en Salvatore
Bettii La Illustre Italia (1841). Niet door Natali genoemd is het boek van Angelo Mazzoldi, Delle origini italiche e
delladella diffusione dello incivilimento (1840), waarvan zich onder Gioberti's handschriften een uittreksel bevindt (zie
Balsamo-Crivelli,, 'Introduzione' tot het Primato I, pp. xüii-iv).
755 "Il Gioberti pose suggello a una lunga tradizione con un'opera che fece dimenticare i suoi predecessori, e che
fuu poi per troppi anni dimenticata" (Natali, 'L'idea del primato', p. 132).
766 V. Cian, 'Pel conté Carlo Vidua', in Giomale storico della letteratura italiana Cl (1933), pp. 166-168, aldaar
DiscorsoDiscorso op schrift stelde over de toenmalige, helaas armzalige, situatie van de Italiaanse
cultuur,, getiteld Dello stato delle cognizioni in Italia?
1Zoalswijgezien hebben, vormde
juistt het bewustzijn van de afstand die de realiteit van het ideaal scheidde de stimulans
omm dat ideaal, dat wellicht ooit werkelijkheid was geweest, in de toekomst opnieuw
gestaltee te geven.
Inn het Primato beroept Gioberti, die zijn "bronnen" zelden noemt, zich met name
opp Vico:
Laa vena speculativa si risvegliö in Italia col Vico; il quale per instaurare il realismo platonico e cristiano, ebbee 1'idea stupenda di risalire alle sue prime origini, non greche, ma italiche, ripescando gli elementi della priscaa sapienza pelasgica fira gli avanzi della lingua latina [...] ,78
Watt geldt voor de intellectuele en filosofische activiteit van Gioberti in haar geheel,
namelijkk dat deze werd aangedreven door het streven de culturele hegemonie van
Frankrijkk een tegenwicht te bieden, dat geldt in versterkte mate voor de doctrine van het
primaatt van Italië, dat met name van Franse zijde werd aangevochten. Ook na de door het
congress van Wenen bekrachtigde Franse nederlaag bleven denkers en historici van
verschillendee politieke richting, als Francois Guizot en Joseph de Maistre, zich beroepen
opp het primaat van Frankrijk in Europa. Bestrijding van de tot het uiterste doorgevoerde
reactionairee en ultramontaanse visioenen van De Maistre betreft leek voor Gioberti geen
groott probleem. Hij stelde eenvoudigweg dat de auteur van Du Pape "ignorö la prima
condizionee del risorgimento cattolico ed europeo; la qual consiste nel ritogliere alia
Franciaa la signoria intellettuale e morale da lei usurpata".
79Watt betreft Guizot, een in redelijkheid opererend universiteitsprofessor, was
afwijzingg minder eenvoudig. De begrippen "vooruitgang" en "beschaving", die in zijn
geschiedschrijvingg centraal staan, passen in zijn visie het best bij Frankrijk, dat ooit "Ie
centre,, Ie foyer de la civilisation de 1'Europe" was.
80Op die centrale positie is de
777
Vidua's Discorso werd postuum uitgegeven, door Cesare Balbo, in 1834 (R. Damiani, 'Carlo Vidua, riformatore dellaa cultura italiana del primo Ottocento', in ibid. LI (1999), pp. 272-280, aldaar p. 273 noten 1 en 2).
788
Del primato II, p. 159. 799
Ibid., p. 21 noot. Niettemin spreekt men terecht van "una matrice ultramontana", waar het gaat om de positie
vann de paus in de ideologie van het neoguelfismo (G. Berti, 'I moderati e il neoguelfismo', in II movimento nationale
ee il 1848, 'Storia della societa italiana' 15, Teti, Milano 1986, pp. 227-258, aldaar p. 240). 800
Geciteerd uit de Histoire de kt civilisation en Europe, in A. Omodeo, 'Primato francese e iniziativa italiana'.
LaLa Critica XXVII (1929), pp. 223-240, aldaar p. 227.
"missie"" van Frankrijk gebaseerd. Maar, geeft Guizot toe, elke natie heeft haar eigen taak
binnenn het geheel van Europa, dus ook de Italiaanse.
81Inn de op en buiten Italiaans grondgebied gevoerde strijd tegen de Franse ambities
ontwikkeldee Giuseppe Mazzini het idee van l'iniziativa italiana}
1Aldus speelt ook
Mazzinii een rol in de op Vico teruggaande traditie, voorzover hij de Italianen oproept zich
weerr te verbinden met de "nationale filosofische traditie" van de 16
een 17
eeeuw.
83Inn het geschiedkundige werk van Cesare Balbo, die tot dezelfde "gematigde" en
"katholiek-liberale"" school behoorde als Gioberti, wordt aan de belangrijke rol van paus
enn kerk in de Italiaanse geschiedenis het volle pond gegeven, zonder dat Balbo daar echter
eenn Italiaanse primaatspositie uit afleidt, zoals Gioberti wél doet.
84Hett was vooral in het werk van de letterkundigen dat het idee van de geestelijke
enn culturele suprematie van Italië tot uitdrukking werd gebracht. Alfieri kent aan de
Italianenn een "robuuster temperament" toe dan aan de bewoners van andere landen.
85De
verschillendee manieren waarop Italië ooit heerschappij voerde over die andere landen, zo
steltt Alfieri, "fanno indubitabile, vivissima prova che fra i suoi abitatori vi è stata in ogni
tempoo una assai maggior copia di quei bollenti animi che, spinti da impulso naturale, la
gloriaa cercavano nelle altissime imprese".
86Hetzelfdee idee kreeg, zoals bekend, een dichterlijke uitdrukking in de Sepolcri van
Ugoo Foscolo, waarin de graven van Machiavelli, Michelangelo en Galilei voor de dichter
aanleidingg zijn tot het bezingen van het politieke, artistieke en wetenschappelijke primaat
vann Italië. In dezelfde lijn liggen de door Gioberti in het Primato geciteerde verzen uit de
ParalipomeniParalipomeni van Giacomo Leopardi, die het onaantastbare Italiaanse "stempel"
811
" [...] les Italiens ont brille, excellé a la fois dans les sciences pures, dans les arts, dans la philosophic, aussi bien quee dans la pratique des affaires de la vie" (F. Guizot, Histoire de la civilisation en France, geciteerd in ibid., p. 229). Inn dezelfde periode gaf ook Jules Michelet uiting aan zijn bewondering voor de Italiaanse kunst, architectuur en filosofiee (ibid., p. 233). In Gioberti's geschriften ontbreekt elke verwijzing naar Guizot en diens ideeën.
822 Ibid., pp. 237 e.v. 833
Later zal Bertrando Spaventa spreken over de "circolazione europea del pensiero", om aan te duiden dat het Italiaansee gedachtegoed tijdens de periode van de decadenza beheerd werd door de andere naties. Vgl. G. Gentile,
VincenzoVincenzo Cuoco. Studi e appunti, La Nuova Italia, Venezia 1927, p. 135. 844
Vgl. Berti, 'I moderati e il neoguelfismo', p. 244. Over het neowelfisrae kom ik in § 2.3.3 nog te spreken.
855
"L'Italia è dunque stata sotto tutti gli aspetti ciö che non sono finora mai state 1'altre regioni del globo. E ciè attestaa che gli uomini suoi, considerati come semplici piante, di piü robusta tempra vi nasceano [...] " (Alfieri, Del
principeprincipe e delle lettere, p. 410). 866 Md, p. 409.
verheerlijken,, evenals de Italiaanse hegemonie die zich weer zal manifesteren als de
toenmaligee "slavernij" wordt opgeheven:
EE questo awien, perché quantunque doma, Serva,, lacera segga in isventura,
Ancorr per forza italïan si noma Quantoo ha piü grande la mortal natura; Ancorr la gloria dell'eterna Roma Risplendee si, che tutte 1'altre oscura; EE la stampa d'Italia, invan superba Conn noi 1'Europa, in ogni parte serba.
Sentonn gli estrani, ogni memoria un nulla Esseree a quella ond'è 1'Italia erede; Sentono,, ogni lor patria esser fanciulla Versoo colei ch'ogni grandezza eccede; EE veggon ben che se strozzate in culla Nonn fosser quante doti il ciel concede, See fosse Italia ancor per poco sciolta, Reginaa torneria la terza volta."7
Hett idee "primaat", dat in de achttiende eeuw al tot uitdrukking werd gebracht, zij
hett niet steeds met gebruik van de term zelf, en dat ook buiten Italië (Fichte, Guizot)
opgeldd deed, werd door Gioberti gebruikt voor zijn eigen doelstelling: het herstel van het
nationaall zelfbewustzijn van de Italianen.
2.3.33 Geschiedenis en "vooruitgang"
Inn de Italiaanse geschiedschrijving uit de tijd van het Risorgimento speelde het idee
vann "ontwikkeling" en "vooruitgang" een belangrijke rol.
88De nationale eenheid of unie
vann staten zou het eindpunt zijn van een cultureel en politiek proces. Zo werd het idee van
hett primaat geassocieerd met een zekere historische ontwikkeling, waarin het verleden als
877 G. Leopardi, Paralipomeni delta batracomiomachia I, strofe 27 en 29, volgens de tekst in V. Gioberti, Del primatoprimato morale e civile degli Italiani, Tipografia elvetica, Capolago 1846, p. 444, waar geciteerd wordt uit de in 1842
tee Parijs verschenen editie van de Paralipomeni. De strofen 26-30 worden in hun geheel geciteerd in Del primato I, p.. 62, waar de geannoteerde context luidt: "La nazione italiana, dalla caduta del romano imperio in poi, apparisce nella storia,, come creatrice e redentrice dei popoli [...] ". In strofe 27 wordt de term "stampa" gebruikt in dezelfde betekenis alss bij Gioberti. Vgl G. Leopardi, Opere, ax.d. G. Getto. Commento di E. Sanguineti, Mursia, Milano 19736, p. 1021, noott 78.
888 "L'incontro del pensiero storiografïco, dominate dai concetti di svolgimento e di progresso, con gli ideali del
sentimentoo politico nazionale diè forma e vigore alia storiografia italiana di quel tempo" (B. Croce, Storia deïla
storiografiastoriografia italiana nel sec. XIX, Laterza, Bari 19644,1, p. 117).
bakermatt van Italië's hegemonie, en de toekomst als visioen van herstel van elkaar
gescheidenn zijn door het "middelmatige" heden.
89Dit idee van ontwikkeling, waarin
uiteindelijkk een patroon zichtbaar wordt van de fasen "bloei", "verval" en
"wederopstanding",, is een van de bouwstenen van het genre literatuurgeschiedenis.
Alss Gioberti in het Primato ook Italië's eerste plaats in de geschiedwetenschap
behandelt,, beroept hij zich op Vico als schepper van de "filosofia storica".
90In een van
dee postuum uitgegeven aantekeningen geldt Vico, "na Dante", als "de eerste filosoof van
Italië".
911In zijn Scienza nuova beschrijft Vico een "ideale geschiedenis"
92van corsi en
ricors?ricors?
33,, geleid door de Voorzienigheid
94, die beschouwd moet worden als "koningin"
vann het menselijk bedrijf.
95Dezee geschiedopvatting wordt door Gioberti gedeeld, zoals behalve uit enkele
jeugdfragmenten
966met name blijkt uit zijn eerste meer theologische dan filosofische
boek,, de Teorica del sovranaturale. Daarin onderzoekt hij de verhouding, en de mogelijke
verzoening,, tussen de bovennatuurlijke wereld van de openbaring en de historische wereld
vann beschaving en vooruitgang. Daarmee onderscheidt Gioberti zich van de Franse denkers
vann de Restauratie, De Maistre en De Bonald, en van de auteurs van de traditionalistische
tijdschriftenn in Italië
97, die juist een onoverbrugbare tegenstelling constateerden tussen
dee godsdienst en de moderne wereld.
899
Het belangrijkste politieke probleem, zo stelt Carlo Vidua in zijn reeds geciteerde Discorso, is dat Italië zich niett zozeer in een staat van decadenza bevindt als wel van mediocrita (geciteerd in Damiani, 'Carlo Vidua, riformatore',, p. 274).
900 Del primato U, p. 245. 911
"Dopo Dante il primo filosofe» dell'Italia è senza dubbio il Vico, Ie di cui opere sono inesauste miniere d'idee nuovee e profonde, da cui, sia detto con nostra rossore, attinsero forse piü gli oltramontani che gli Italiani medesimi"
(Meditazioni(Meditazioni filosofiche, n. XXIV). 922
"Onde questa Scienza viene nello stesso tempo a descrivere una storia ideal eterna, sopra la quale corron in tempoo Ie storie di tutte Ie nazioni ne' loro sorgimenti, progressi, stati, decadenze e fïni" ('Principj di scienza nuova' (1744),, in G.B. Vico, Opere, a.c.d. F. Nicolini, Riccardo Ricciardi, Milano-Napoli 1953, p. 489; cursivering van mij).
933 De "corsi" en "ricorsi" duiden op de voortdurende herhaling van het historische proces, zoals Vico dat ziet: een
ontwikkelingg van "goddelijke", via "heroïsche" naar "menselijke" beschaving.
944 Een van Vico's "axioma's" (degnita) stelt "esservi prowedenza divina e che ella sia una divina mente legislatrice
[...]] " (ibid., pp. 437-438).
955
"flegina delle faccende degli uomini" (ibid., p. 474).
966 Vgl. Bonafede, 'Presenza di Vico in Gioberti', p. 223. Zie ook de bijdrage van S. Caramella, 'Gioberti e Vico.
Studioo sul vichianesimo di Gioberti e sulle origini della "formula ideale'", in Giornale critico della filosofia italiana IIII (1922), pp. 243-265.
977 Zie P. Ihring, 'Nationale Rhetorik und antinationale Ideologie in der Kulturgeschichtsschreibung des tradizionalismatradizionalisma cattolico', in Italienische Studiën 13 (1992), pp. 159-177, aldaar p. 160.
Ookk voor de negentiende-eeuwse literatuurhistorici was Vico's filosofie een model.
Emiliani-Giudicii kwam dankzij zijn begeesterde studie van Foscolo tot het inzicht dat de
fundamentelee principes van de Scienza nuova ook van groot belang zijn voor de
methodiekk van de literatuurgeschiedenis.
98Vann de geschiedschrijvers uit de tijd van Gioberti moet de reeds vermelde Guizot
genoemdd worden, die een aanhanger was van het voorzienigheidsdenken." In de visie
vann de Franse historicus leidt de Voorzienigheid de "marche progressive" van de
beschaving,, waarmee in zijn geval de Franse bedoeld werd. Deze visie, maar dan
toegepastt op de Italiaanse geschiedenis, werd overgenomen door de Italiaanse historicus
Cesaree Balbo, die in reactie en aanvulling op het Primato in 1844 zijn Speranze dItalia
schreef.. Balbo behoorde evenals Gioberti tot de "neowelfische" school
100, zij het dat het
"mythische"" karakter van Gioberti's ideologie in Balbo een meer realistische gestalte
krijgt.
101 1Gioberti'ss ideeën over de toekomstige politieke gestalte van Italië waren gebaseerd
opp de belangrijke rol die de kerk in de Middeleeuwen had ingenomen. De historie daarvan
konn hij putten uit het werk van Sismondi over de Italiaanse republieken in de
Middeleeuwen.
1022In tegenstelling tot de Zwitserse historicus, en in tegenstelling tot
Machiavelli,, had Gioberti echter een positieve visie op de invloed die pausdom en kerk
opp de Italiaanse politieke constellatie hadden uitgeoefend.
103Dit standpunt was de
voedingsbodemm voor het idee van een federatie van Italiaanse staten onder voorzitterschap
1,88 Croce, Bibliografia vichiana II, pp. 664-65. Het is een communis opinio, zo stelt Nicolini, "che quanto di piü
altoo il secolo XIX, non solo in Germania ma nell'Europa intera, ha prodotto nei campi della filosofia, della storiografia ee della critica letteraria appara quasi tutto [...] un ricorso talora consapevole, piü spesso inconsapevole, delle idee fondamentalii della Scienza nuova" {ibid., I, p. 402).
999
Andere wel als "bronnen" van Gioberti genoemde historici zijn: de "Neowelfen" Carlo Troya en Luigi Tosti, auteurss van resp. de Storia d'Italia del medio evo (1839), en de Storia della lega lombarda (1848). Van het eerste boek maaktee Gioberti uittreksels (vgl. Balsamo-Crivelli, 'Introduzione' tot Del primato I, pp. xliv-xlv).
1000
In feite wilde Balbo af van de tegenstelling "Welf'-"Gibellijn" (L.F. Bruyning, Europa in de Italiaanse
geschiedschrijvinggeschiedschrijving van de eerste helft van de negentiende eeuw (diss.), Amsterdam 1994, p. 33). Voor de geschiedenis
vann het neowelfisme zie P. Herde, Guelfen und Neoguelfen. Zur Geschichte einer nationalen Ideologie vom Mittelalter
zumzum Risorgimento, Stuttgart 1986. Voor het neowelfisme van Gioberti zie G.P. Berti, 'I moderati e il neoguelfismo',
pp.. 238-243.
1011
Berti, i moderati e il neoguelfismo', p. 244. Vgl. Bruyning, Europa in de Italiaanse geschiedschrijving, pp. 53-60. .
1022 De Üiese van Sismondi's Histoire des républiques italiennes, geschreven in de jaren 1807-1818, is dat de
middeleeuwsee comuni hun "vrijheid" moesten verdedigen tegen de machtsaanspraken van paus en kerk.
1033
vann de paus.
104Voor Gioberti gold, evenals voor Balbo, de gelijkstelling van
"vooruitgang"" met "christelijke vooruitgang".
105Uit Balbo's Meditazioni storiche wordt
doorr Gioberti in het Primato geciteerd in het kader van de "universalita della storia
d'Italia".
1066Naar het oordeel van Gioberti was het Balbo's verdienste geweest "di
cristianeggiarecristianeggiare la storia, e torre il divorzio introdotto fra gli annali d'Italia e Ie sue
credenzecredenze nazionair'.
1072.3.44 De schrijvers en het nationaal bewustzijn
Inn de vorming van een nationaal bewustzijn was in Gioberti's visie een belangrijke
roll weggelegd voor de "schrijvers", en daarmee bedoelde hij allereerst de filosofen en
publicisten,, en niet zozeer de romanschrijvers of dichters. De achttiende-eeuwer
Giambattistaa Vico, auteur van het "poema delle nazioni", werd echter in zijn eigen eeuw
nochh in de daaropvolgende begrepen, enerzijds, zo stelt Gioberti, vanwege "1'espressiva
difficilee e gli errori parziali che annebbiano una parte delle sue dottrine", anderzijds
"perchéé il suo pensare e sentire profondamente italiano richieggono per essere apprezzati
maggiorr finezza e gagliardia di spiriti che oggi non si rinviene".
108Aann het eind van Vico's eeuw werd door een en dezelfde pen de "poesia morale
ee civile" van de Misogallo en de vrij didactische uiteenzetting van Del Principe e delle
letterelettere voortgebracht, twee werken die Gioberti zouden inspireren: het eerste vanwege de
vurigee afwijzing van de Franse culturele hegemonie, het tweede vanwege het belang dat
werdd toegekend aan de rol van de schrijver in de herleving van de natie. Wij zagen reeds
datt Alfieri een van de eersten was in de Italiaanse literatuurgeschiedenis die een helder
bewustzijnn had van de "nationale" betekenis van zijn eigen werk. De les die Alfieri wilde
uitdragenn was dat de letteren het volk moeten opvoeden tot vrijheid. Maar ook de auteur
zelff moet vrij zijn, en dat betekent: niet afhankelijk van de politieke machthebbers. Het
1044 Een van de "bronnen" van Gioberti's federalistische opvatting was het postuum uitgegeven boek van Santorre
dii Santarosa, Delle spercmze degli italiani (1820). (Vgl. Anzilotti, Gioberti, p. 97). Dat Gioberti de Speranze kende staatt buiten twijfel: hij kopieerde er namelijk een aantal hoofdstukken uit, die nu deel uitmaken van de collectie manuscriptenn van de Biblioteca civica te Turijn (vgl. Del primato I, p. li noot).
1055
Vgl. Bruyning, Europa in de Italiaanse geschiedschrijving, p. 27.
1066
Del primato U, p. 272. ,077
Gesuita moderno IV, pp. 99-100.
1088 Del primato II, p. 159. In hetzelfde hoofdstuk noemt Gioberti de filosofie van Terenzio Mamiani, die
"ripigliandoo 1'idea di Vico, rappiccö il filo delle tradizioni fïlosofiche d'Italia", als voorbeeld van "come si possa e si debbaa dare ai concetti speculativi una veste elegante e tutta nostrale" (ibid., p. 163).
reedss meermalen geciteerde slothoofdstuk van Alfieri's traktaat zet uiteen hoe Italië de
anderee volkeren had "verlicht" middels de letteren en de wetenschap.
109Ondanks de
toenmaligee situatie van verval vertrouwt Alfieri erop dat de Italianen, door hun vurig en
trotss karakter, en wanneer de gunstige gelegenheid zich voordoet, in staat zullen zijn de
letterenn tot een nieuwe opbloei te brengen, als voorbode van een politiek herstel.
110De
ledenn van de Arcadia en van andere academies, de amateurs en de erudieten schreven
slechtss vanuit een "kunstmatige impuls", en verdienden daarom de naam "schrijver"
niet.'
11 1Nogg duidelijker werd het zelfbewustzijn van de schrijver tot uitdrukking gebracht
inn het werk van degene die wij de "inspirator" van het Italiaanse nationalisme hebben
genoemd:: Ugo Foscolo. In tegenstelling tot Alfieri, die zich uit het openbare leven
terugtrok,, wil de "vrije schrijver" Foscolo zijn ideeën in de politieke praktijk
verwerkelijken.. De publieke rol van de schrijver wordt door Foscolo met name
omschrevenn in zijn lezioni over de literaire moraal, waarin de literatuur wordt gedefinieerd
alss "koopwaar" van de heersende mening. Een echte schrijver moet zich met dergelijke
"commercie"" niet bezighouden, ook al is armoede de consequentie.
112Evenals in zijn
orazioneorazione inaugurale beschouwt Foscolo het ook in genoemde lezioni als de morele taak
vann de schrijver de burgers op te voeden tot mondigheid en tot liefde voor het vaderland:
Cercheremoo almeno 1'unione ne' principj della morale letteraria, rivolgendo sempre gli studi all'amor della patria,, all'indipendenza dell'opinione, ai nobili affetti del cuore e alia costanza della mente."3
Zoalss wij weten, kende Foscolo ter wille van die vorming een belangrijke rol toe aan het
onderrichtt in de nationale geschiedenis. "O Italiani — zo roept Foscolo uit in zijn
inaugurelee rede —, io vi esorto alle storie [...] ".
114Inn het volgende hoofdstuk zullen wij zien hoe groot de waarde was die Gioberti,
inn het voetspoor van Alfieri en Foscolo, hechtte aan de "burgerlijke" of publieke rol van
dee schrijver in het proces van nationale eenwording.
1099
"Ed era pure la stessa Italia quella che [...] tutto il rimanente di Europa illuminava colle lettere e scienze [...] "" (Alfieri, Del principe e delle lettere, pp. 407-408).
1100 Zie het citaat op p, 59. 1111
Zie Libro III, cap. VII van Del principe e delle lettere, pp. 351-359.
1,22
Uit de eerste lezione 'Delia morale letteraria', in Edizione nationale VII, pp. 97-116, aldaar p. 114.
1133
Aldus in de derde lezione 'Della morale letteraria', in Edizione nazionale VII, pp. 139-163, aldaar p. 162.