Janne Gerritsen 26 juni 2015
YouTube als politiek medium
Een onderzoek naar de mogelijkheden van YouTube voor politieke berichtgeving in Nederland.
Naam student: Janne Gerritsen Studentnummer: 10282904
E-‐mail: janne.gerritsen@student.uva.nl
MA afstudeerproject: Media en Politiek, Binnenlands en Buitenlands beleid Opleiding: Master Politicologie
Faculteit: Maatschappij en Gedragswetenschappen Onderwijsinstelling: Universiteit van Amsterdam
Studiejaar: 2014/2015
Plaats en datum: Amsterdam, 26 juni 2015
Begeleider: Dr. Philip van Praag Tweede lezer: Sander van Haperen
Voorwoord
Eindelijk is het zover! Voor u ligt mijn Masterscriptie waarmee ik de opleiding Politicologie, met de afstudeerrichting Politieke theorie en politiek gedrag (hopelijk) afrond. Het afgelopen studiejaar was voor mij één van de meest leerzame jaren van mij leven, vaak vermoeiend en stressvol, maar erg interessant.
Naast alle geleerde theorieën heb ik door middel van deze scriptie ook een praktische kant binnen de wetenschap mogen ontdekken. Hopelijk heb ik u, de lezer, door middel van deze scriptie geprikkeld om ook af en toe uit de comfortzone te stappen en creatief aan de slag te gaan binnen de wetenschap.
Bij de afronding van de scriptie is het tijd om stil te staan bij de weg die je belopen hebt en de mensen die je daarbij geholpen hebben. Ik wil deze gelegenheid daarom gebruiken om een aantal mensen in het bijzonder te bedanken. Ik dank bij dezen;
• Mijn ouders voor alle steun die zij mij tot nu toe gegeven hebben. Door jullie heb ik mij altijd aangemoedigd gevoeld om het beste uit mezelf te halen.
• Mijn vriend die het altijd het eerste te voorduren kreeg wanneer ik studiestress had. Matthijs, je hebt me altijd geholpen om het hoofd koel te houden en daar heb ik veel aan gehad. Ik weet dat je politiek eigenlijk helemaal niet boeiend vindt; leuk dat je soms doet alsof.
• Dr. Philip van Praag voor het begeleiden van mijn afstudeerproject en de degelijke, prettige en geduldige hulp die ik daarbij heb mogen ontvangen. U bent altijd zeer betrokken geweest en dat waardeer ik enorm.
• Sander van Haperen, voor het zijn van mijn tweede lezer. Bedankt voor de tijd en moeite.
• Bureau Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam en met name Lily Martinez Ugaz, bedankt voor het begeleiden van mijn panelenquêtes.
• Linda Duits, voor de tijd die u hebt vrijgemaakt om mij van een aantal zeer geschikte bronnen te voorzien.
• TT-‐film, een top filmbedrijf die mij alle informatie heeft verschaft om op een redelijk niveau filmpjes te produceren.
Dit afstudeerproject heeft ongeveer vijf maanden in beslag genomen. Ik hoop dat het eindresultaat een bescheiden politicologische en maatschappelijke bijdrage kan leveren. Veel plezier met het lezen van mijn scriptie.
Amsterdam, 26 juni 2015
Janne Gerritsen
Inhoudsopgave
1. Inleiding 6 1.1 Aanleiding 6 1.2 Probleemstelleemstelling 8 1.3 De onderzoeksvraag 10 1.4 Doelstelling 10
1.5 Maatschappelijke relevantie van het onderzoek 11
1.6 Politicologische relevantie van het onderzoek 12
1.7 Leeswijzer 13 2. Theoretisch kader 14 2.1 Inleiding 14 2.2 Politiek 14 2.3 YouTube 14 2.4 Beoordelingscriteria YouTube-‐filmpjes 15 2.5 Nieuws 18 2.6 De CABABA-‐formule 19 2.7 Nieuwsbericht 19
2.8 Politieke nieuwsberichtgeving voor de jongste stemgroep 21
2.9 De kenmerken van de filmpjes 23
2.10 Onderzoeksvragen 26 3. Methoden 27 3.1 Inleiding 27 3.2 De hypothesen 27 3.3 De variabelen 28 3.3.1 Prof. Binnenhof 28
3.3.2 Beoordeling van politieke YouTube-‐filmpjes 31
3.3.3 Politiek zelfvertrouwen 32
3.3.4 Politieke interesse 32
3.3.5 Behoefte aan meer politieke YouTube-‐filmpjes 33 3.3.6 Vertrouwen in de inhoud van sociale media 33 3.3.7 YouTube-‐filmpjes als aanvulling op de huidige politieke berichtgeving 33
3.4 De onderzoeksgroep: 18-‐25 jaar 34
3.5 Panelenquêtes 34
3.6 Samenstelling onderzoeksgroep panelenquêtes 35
3.7 Representativiteit van het databestand (panelenquêtes) 36
3.8 Online enquête 37
3.9 Samenstelling onderzoeksgroep online enquête 38
3.10 Representativiteit van het databestand (online enquête) 38
3.11 Dataverzameling 39
3.12 Panelenquêtes analyseplan 40
3.13 Online enquête analyse plan 41
3.14 Bruikbaarheid van het onderzoek: validiteit 42
3.15 Bruikbaarheid van het onderzoek: betrouwbaarheid 44
4. Resultaten 46
4.2 Resultaten panelenquêtes 46
4.2.1 Politiek zelfvertrouwen 46
4.2.2 Leeftijd 47
4.2.3 Politieke interesse 50
4.2.4 Vertrouwen in de inhoud van sociale media 50
4.2.5 Mening over de filmpjes 51
4.3 Resultaten online enquête 54
4.3.1 YouTube als aanvulling op politieke berichtgeving 54
4.3.2 De kenmerken van Prof. Binnenhof 57
4.3.3 De presentatrice wel en niet kennen 61
4.4 Het aannemen en verwerpen van de hypothesen 62
5. Conclusies en discussie 67
5.1 Inleiding 67
5.2 Beantwoording deelvragen 67
5.3 Beperking antwoorden deelvragen 70
5.4 Beantwoording centrale onderzoeksvraag 70
5.5 Toekomstperspectief 71
5.6 Discussie en aanbevelingen 72
5.7 Samenvatting conclusies 74 5.8 Vervolgonderzoek 74 6 Referenties 76 7 Bijlagen 78
B1: Politieke interesse naar geslacht, leeftijd en opleiding 78
B2: Vragenlijsten Panelenquêtes via Bureau OIS 78
B3: Vragenlijst online enquête 83
B4: De banner van het YouTube-‐kanaal van Prof. Binnenhof 86 B5: De profielfoto van Prof. Binnenhof op YouTube 86
1. Inleiding
1.1 AanleidingDe maatschappelijke verbondenheid tussen de politiek en de burgers is al geruime tijd het onderwerp van onderzoek bij verschillende wetenschappelijke disciplines. Het toenemende gevoel dat politici in de Tweede Kamer in de zogenaamde ‘kaasstolp’ leven en niet voorkomen in het dagelijkse leven van de ‘gewone burgers’, zorgt ervoor dat de huidige gekozen volksvertegenwoordigers aan draagvlak verliezen (Bovens & Wille, 2010). Vooral jonge en hoogopgeleide burgers volgen de politiek steeds minder via traditionele media. De traditionele manier van (politieke) nieuwsberichtgeving lijkt minder goed in hun hedendaagse levens te passen (Sonck & de Haan, 2015). ‘Traditionele media’ omvatten het gebruik van traditionele massamedia (televisie, radio en gedrukte media) en in deze scriptie worden zij in al hun mogelijke verschijningsvormen bedoeld: online en offline, op papier en digitaal en via vaste en mobiele media-‐apparaten. De traditionele media kenmerken zich vooral aan hun eenrichtingsverkeer, waarbij het medium de zender is en er weinig tot geen mogelijkheid is tot interactie met de ontvangers.
Ondertussen zijn burgers de laatste jaren massaal kennis aan het delen via het internet. Oplossingen en problemen ontmoeten elkaar op uiteenlopende discussieplaatsen en forums. Het internet biedt eenvoudige mogelijkheden om in contact te komen met gelijkgestemden en gelijk geïnteresseerden en daardoor hebben grote internetgemeenschappen zich ontwikkeld. De sociale netwerken op het internet blijken een grote invloed te hebben op de alledaagse beslissingen van mensen. Zo wordt bepaald welk boek heel spannend of welke CD heel leuk is, maar ook welke politieke partijen goed of te vertrouwen zijn en welke vooral niet.
De relatief lage interesse in de huidige politieke berichtgeving bij de hoogopgeleide jongste stemgroep, die grotendeels via traditionele media verloopt, leidt tot de vraag hoe politieke berichtgeving door social media ondersteund kan worden. De term social media, of sociale media, staat voor alle internettoepassingen waarmee informatie met elkaar gedeeld kan worden op een gebruiksvriendelijke wijze. Dit betreft niet alleen informatie in de vorm van teksten zoals artikelen en nieuws, maar ook muziek, podcasts, beeld, video en fotografie worden via socialmediawebsites gedeeld. Bekende voorbeelden van dit soort
websites zijn Facebook, YouTube, Linkedin en Twitter, maar ook MySpace en WikiPedia. Bij sociale media is de rol van de bezoeker vooral belangrijk. De websitebezoeker zorgt over het algemeen voor de website-‐inhoud. De bezoekers van YouTube uploaden bijvoorbeeld de video's en bij WikiPedia is het de bedoeling de bezoeker de artikelen zelf maakt en bewerkt.
Tot op heden blijken ook de sociale media nog niet in staat te zijn om de politieke berichtgeving in een aantrekkelijk, modern jasje te steken. Weinig burgers maken gebruik van politieke berichtgeving via sociale media en diegenen die er gebruik van maken zijn vaak al geïnteresseerd in alle vormen van politieke berichtgeving (Kruikemeier et al. 2014). De uitdaging ligt juist bij het betrekken van burgers bij politieke berichtgeving die daar op het moment weinig gebruik van maken.
De reden voor de magere staat van de politieke berichtgeving via sociale media zou gezocht kunnen worden bij de politiek zelf. Uit onderzoek van Walter en Van Praag (2012) blijkt dat politieke partijen bijvoorbeeld het sociale medium YouTube slechts in geringe mate gebruiken om burgers te betrekken bij de politiek. Het medium wordt vooral gebruikt om gedurende verkiezingscampagnes reclamefilmpjes online te verspreiden. Deze campagnefilmpjes blijken maar weinig burgers te bereiken en hebben daardoor een zeer kleine rol binnen de politieke berichtgeving.
De reden voor de magere staat van de politieke berichtgeving via sociale media zou ook gezocht kunnen worden bij de media zelf. Uit onderzoek van Hille en Bakker (2013) blijkt dat de Nederlandse media geen duidelijke strategie hebben voor hun berichtgeving via sociale media. Het onderzoek specificeert zich vooral op het medium Facebook en stelt dat de media daar onderpresteren wat betreft hun berichtgeving. Door het gebrek aan een strategie genereren de media weinig participatie en interactie via Facebook.
Vooralsnog blijken de sociale media dus geen geschikte vorm van (politieke) berichtgeving gevonden te hebben en is het belangrijk dat hier verandering in komt. Waarom dat belangrijk is wordt in de volgende paragrafen uiteengezet.
1.2 Probleemstelling
Uit het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) van 2012 blijkt dat de politieke interesse van de jongste stemgroep vergeleken met de oudere leeftijdsgroepen niet veel lager is dan gemiddeld. Wél heeft deze groep burgers minder interesse in de huidige mediaberichtgeving over politiek (NKO, 2012; bijlage 1).
De meeste burgers die de verkiezingscampagne van 2012 in het geheel niet gevolgd hebben zijn volgens het NKO tussen de 18 en de 24 jaar oud. Ook omvat deze groep het grootste aantal burgers dat zelden of nooit een krant open slaat voor het politieke nieuws. Daarnaast is het interessant om te zien dat deze groep de meeste burgers bevat die (slechts) fragmenten van debatten bekijken (ibid.).
Het onderzoek ‘Media: tijd in beeld’ van het Sociaal Cultuur Panbureau, laat zien dat jonge burgers tussen de 13 en 34 jaar de grootste groep vormen die ‘uitgesteld kijkersgedrag’ vertoont (Sonck & De Haan, 2015: 9). Dit betekent dat bijvoorbeeld de fragmenten van debatten niet live worden bekeken, maar op een later tijdstip worden opgevraagd. Vooral hoogopgeleiden blijken van de verschillende opleidingsniveaus de grootste groep Nederlanders te zijn die gestreamed, gedownload en aangekocht videomateriaal bekijkt. Het mediagedrag van de hoogopgeleide jongste stemgroep laat zien dat zij gemiddeld gezien weinig traditionele media, zoals kranten, radio en televisie, live gebruiken (ibid.). Deze media worden door deze groep nog in geringe mate voor (politieke) informatieve doeleinden gebruikt (Leyenaar et al. 2012).
Deze ontwikkelingen kunnen geplaatst worden tegen de achtergrond van veronderstellingen over razendsnelle veranderingen in het medialandschap waarin nieuwe technologische mogelijkheden snel en breed worden omarmd en mediagebruikers zelf beslissen waar, wanneer en wat ze aan media-‐inhoud consumeren. Dit is gerelateerd aan het proces waarbij jongeren en hoogopgeleiden als een digitale burgergroep vooroploopt en al multitaskend door het leven gaat (Sonck & De Haan, 2015: 9).
Het onderzoek van Sonck en De Haan (2015) laat zien dat de veranderingen in het medialandschap elkaar door middel van het internet inderdaad steeds sneller opvolgen. In 2013 blijkt al meer dan de helft (62%) van de Nederlanders van 13 jaar en ouder in het bezit van een smartphone te zijn en bijna de helft (48%) heeft een tablet. Mede door zulke
nieuwe media, door nieuwe diensten en nieuwe media-‐aanbieders, zijn de mogelijkheden van het sociaalmediagebruik toegenomen.
Toch blijken traditionele media een hoger (direct) bereik te hebben dan sociale media; ze faciliteren objectieve berichtgeving en stimuleren daardoor de pluriformiteit en diversiteit van het informatieaanbod. Wanneer het over interactiviteit gaat, hebben sociale media meer potentie. De mobilisatiekracht van sociale media houdt sterk verband met het hoge indirecte bereik. Traditionele media en sociale media versterken elkaar; zonder oude media als tv, krant en radio is het bereik van de sociale media erg beperkt (Leyenaar et al. 2012). Sociale media lijken niets anders dan een nieuwe vorm van media te zijn. Ze dienen niet ter vervanging van radio, televisie, kranten en dergelijken, maar als aanvulling daarop; of sterker nog, wanneer op de juiste manier ingezet als versterking ervan.
Aan de andere kant blijkt dat de versterkingskans nog niet voldoende benut worden binnen de politieke berichtgeving. Politieke partijen en Haagse politici hebben de weg naar de sociale media zonder meer gevonden. Er is immers geen partij meer die geen YouTube-‐filmpjes plaatst, geen groep op Facebook of LinkedIn heeft aangemaakt of haar Kamerleden niet laat ‘twitteren’. Politici en partijen lijken zich echter anderzijds nauwelijks bewust van de sterke punten van sociale media; zij gebruiken sociale media nog niet om een serieus dialoog met burgers te starten (ibid.).
En hoe gaat het verder met de omroepen, nu steeds meer programma’s het publiek bereiken via het open internet in plaats van via de traditionele omroepnetwerken? Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderkent dat het aanbod daar moet zijn ‘waar het publiek is en waar het publiek zich naartoe beweegt’ en erkent in haar taakopdracht dat ‘de publieke omroep op alle platforms actief moet kunnen zijn’ (OCW 2014: 9). De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) stelt dat de politiek en de media door middel van sociel media nieuwe verbindingen tot stand moeten brengen tussen de politiek en de samenleving (Leyenaar et al. 2012).
Samenvattend betekent dit dat zowel de politiek als de media meer moeten samenwerken omtrent het inzetten van sociale media. Vooral jonge burgers en hogeropgeleiden blijken relatief gezien meer gebruik te willen maken van (politieke) berichtgeving via sociale media (Sonck & De Haan, 2015). Betekent dit dat de politieke
interesse van de hoogopgeleide jongste stemgroep op een nieuwe manier beantwoord kan worden?
1.3 De onderzoeksvraag
Middels deze scriptie wordt onderzocht of een YouTube-‐kanaal, gericht op politiek nieuws, een oplossing kan bieden voor het geschetste probleem: dat de hoogopgeleide jongste stemgroep weinig politieke berichtgeving volgt, terwijl zij gemiddeld gezien wel redelijk geïnteresseerd zijn in politiek (NKO, 2012). Wordt een politiek YouTube-‐kanaal positief ontvangen door de hoogopgeleide jongste stemgroep, omdat deze manier van politieke berichtgeving meer bij die groep aansluit dan de politieke berichtgeving die nog vooral via traditionele media verloopt? De onderzoeksvraag die gehanteerd wordt is:
Vindt de hoogopgeleide jongste stemgroep in Nederland politieke berichtgeving via YouTube een aanvulling op de huidige politieke berichtgeving?
De bijbehorende deelvragen luiden:
Deelvraag 1: Hoe beoordeelt de hoogopgeleide jongste stemgroep in Nederland politieke YouTube-‐filmpjes?
Deelvraag 2: Welke kenmerken van politieke YouTube-‐filmpjes worden positief ontvangen door de hoogopgeleide jongste stemgroep in Nederland?
Deelvraag 3: Wat zijn de effecten van politieke berichtgeving via YouTube op politiek zelfvertrouwen, politieke interesse en vertrouwen in de inhoud van sociale media bij de hoogopgeleide jongste stemgroep?
1.4 Doelstelling
Binnen de politicologie bestaat de veronderstelling dat men meer politiek zelfvertrouwen genereert wanneer men politieke informatie tot zich neemt (Kaid et al. 2007). Wanneer politieke berichtgeving via YouTube politiek zelfvertrouwen of bijvoorbeeld vertrouwen in de inhoud van sociale media met zich meebrengt, is de fundering van dit, en verder
onderzoek sterker. Daarom is het antwoord op deelvraag 3 van belang voor eventueel vervolgonderzoek.
Het verdere doel van dit onderzoek is het verkennen van de mogelijkheden voor politieke berichtgeving via YouTube. Kan politieke berichtgeving via YouTube een aanvulling zijn op de huidige berichtgeving? En aan welke kenmerken moet het kanaal dan voldoen? De bevindingen kunnen als startpunt gebruikt worden voor verder onderzoek naar politieke berichtgeving via sociale media, in den beginnen voor de hoogopgeleide jongste stemgroep. Succesfactoren kunnen eventueel meegenomen worden in onderzoek naar politieke berichtgeving via sociale media, ook voor andere doelgroepen. Om dit doel te bereiken staat deze scriptie in het teken van een experiment.
In dit geval wordt het experiment in een brede, vrije vorm toegepast. Er wordt nagegaan of datgene wat er in de theorie verwacht wordt, ook in de praktijk plaatsvindt. Gedurende dit onderzoek wordt daarom een politiek YouTube-‐kanaal opgezet, genaamd Prof. Binnenhof. In de volgende paragrafen worden de redenen hierachter toegelicht.
1.5 Maatschappelijke relevantie van het onderwerp
Dit onderzoek heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe inzichten op het gebied van politieke berichtgeving via het sociale medium YouTube.
Politieke partijen bestaan bij de gratie van de maatschappij en hebben de steun en het vertrouwen van het volk nodig. Heden ten dage is de trend waar te nemen dat de interesse voor de huidige politieke berichtgeving relatief laag is bij de hoogopgeleide jongste stemgroep (NKO, 2012). Tevens hebben verschillende politieke partijen te maken met een steeds verder krimpend ledenbestand (DNPP, 2015).
Sociale media geven burgers de mogelijkheid om elkaar van (politieke) kennis te voorzien en de politiek een mogelijkheid om met kiezers in aanraking te komen en standpunten te verkondigen. Vooralsnog blijft de opkomende macht van sociale media expansief groeien en zorgt deze ontwikkeling voor mogelijkheden op het gebied van politieke interactie. Door middel van deze scriptie wordt getracht een eerste stap te zetten in de richting van succesvol gebruik van politieke berichtgeving middels sociale media.
1.6 Politicologische relevantie van het onderwerp
Democratisch gezien is het problematisch dat een bevolkingsgroep weinig politiek nieuws volgt, omdat stemgerechtigden voldoende informatie en opinies tot zich zouden moeten nemen om een eigen mening te vormen op het maatschappelijke vlak (McManus, 1994). De informatie die de burgers voorgeschoteld wordt, bepaalt immers in zekere mate de gezondheid van de maatschappij: ‘We are what we eat’ (idem: 183). Vooral het gebruik van politieke berichtgeving draagt volgens menig auteur bij aan een goede werking van een democratische maatschappij:
‘Even if you dismiss the idea of the news media as a ’Fourth Estate’ of government as a romantic ideal, citizens nevertheless depend upon the media to enable them to meet their routine civic obligations – electing scores of local, state and national officials, and deciding referenda and bond issues’ (ibid.).
Burgers krijgen met meer politieke kennis meer politiek zelfvertrouwen; een belangrijke factor om politieke participatiezin te krijgen (Kaid et al. 2007). Politiek zelfvertrouwen houdt de mate in waarin een burger het gevoel heeft dat politieke en sociale veranderingen mogelijk zijn en dat hij/zij ook invloed heeft op deze veranderingen. Er wordt vaak onderscheid gemaakt tussen intern en extern politiek zelfvertrouwen. Wanneer iemand het gevoel heeft dat hij of zij de politiek goed begrijpt en competent genoeg is om te participeren, wordt er van (intern) politiek zelfvertrouwen gesproken. Wanneer iemand het gevoel heeft dat de regering gehoor geeft aan de stem van burgers en hen betrekt bij de politiek, wordt er van extern politiek zelfvertrouwen gesproken (Niemi, Craig & Mattei, 1991). Het ligt daarom voor de hand om te verwachten dat politiek zelfvertrouwen van invloed kan zijn op de intentie om ook daadwerkelijk politiek te participeren. En andersom kan verwacht worden dat wanneer iemand meer participeert in de politiek, iemand ook meer politiek zelfvertrouwen krijgt.
Door middel van politieke berichtgeving en kennis, kunnen burgers ook hun vertegenwoordigers controleren via de media en hen vervolgens eventueel afstraffen tijdens de verkiezingen wanneer zij niet tevreden zijn (Van Cuilenburg et al. 1992: 321). Daarnaast stellen verschillende wetenschappers dat het belangrijk is dat burgers weten
tussen welke partijen zij kunnen kiezen bij verkiezingen. De mogelijkheden moeten voor hen duidelijk zijn (ibid.).
Hier kan tegenin gebracht worden dat burgers zelf de verantwoordelijkheid hebben om het politieke nieuws te volgen. Betrokkenheid kan niet geforceerd worden en wanneer groepen burgers bijvoorbeeld het controleren van hun vertegenwoordigers niet als nuttig ervaren, hoeft hier niet aan getornd te worden. Toch is het op dit moment waardevol om open te staan voor de mogelijke kansen die sociale media, waar de hoogopgeleide jongste stemgroep beduidend veel gebruik van maakt, bieden. Deze groep gebruikt de media nog in geringe mate voor (politieke) informatieve doeleinden, maar volgens de ROB gebruiken de politiek en de traditionele media de sociale media nog niet voldoende om serieuze informatievoorziening te laten plaatsvinden (Leyenaar et al. 2012; Sonck & De Haan, 2015). In Nederland bestaan nog geen YouTube-‐kanalen die gericht zijn op politieke nieuwsitems, terwijl steeds meer hoogopgeleide jongeren behoefte hebben aan het gebruiken van media wanneer dat voor hen uitkomt (Sonck & De Haan, 2015). YouTube is bij uitstek een geschikt medium om politiek nieuws op een onafhankelijke manier aan te leveren, zonder dat de gebruikers op vaste tijden beschikbaar moeten zijn.
1.7 Leeswijzer
In dit hoofdstuk heeft u kunnen lezen welke hoofd-‐ en de deelvragen onderzocht worden in deze scriptie en wat de achterliggende gedachten zijn. Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de theoretische achtergronden van deze vragen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de methodologische verantwoording besproken, om daarna in hoofdstuk 4 de resultaten van dit onderzoek te presenteren. Aansluitend worden conclusies gepresenteerd, met daarbij de beantwoording van de hoofd-‐ en deelvragen. Ter afsluiting worden een aantal aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
2 Theoretisch kader
2.1 InleidingOm het onderwerp van deze scriptie in een breder perspectief te plaatsen en te bekijken welke theorieën de basis kunnen vormen voor de beantwoording van de deelvragen, volgt in dit hoofdstuk het theoretisch kader. Een aantal belangrijke concepten die van toepassing zijn op de hoof-‐ en deelvragen worden gedefinieerd.
2.2 Politiek
Bij het onderzoek van deze scriptie staat de politieke betrokkenheid van de hoogopgeleide jongste stemgroep centraal. Daarom is het van belang om een definitie van politiek te kiezen, die aansluit bij hun beleving. Jonge burgers vatten ‘politiek’ over het algemeen op als: institutionele politiek, politici, parlementaire processen of politieke beslissingen (Huggins, 2001; O’Toole et al. 2003). De meerderheid van de burgers tussen de 18 en de 25 jaar denkt hierbij aan landelijke politiek, of heeft vooral interesse in de landelijke politiek (Binnema et al. 2007). Deze definitie valt onder de zogenaamde domeinbenadering van politiek. Deze benadering houdt in dat de politiek in enge zin centraal staat, als een aparte sfeer van de samenleving. Politiek staat hierbij gelijk aan het overheidshandelen, inclusief de totstandkoming en uitvoering hiervan. Het begrip wordt daarbij aangeduid met woorden als: staat, overheid, regering, bestuur en politieke sfeer (Van der Eijk, 2001).
2.3 YouTube
YouTube is een website waar gebruikers video’s kunnen bekijken, uploaden, delen en becommentariëren (YouTube, 2015). Op YouTube zijn kanalen te vinden waar volgens een vaste programmering filmpjes worden geüpload. Een deel van deze kanalen is erg populair, vooral onder jonge burgers, met in sommige gevallen acht miljoen abonnees (Zoella, 2015).
Enzo Knol (2015) is de grootste ‘YouTuber’ die Nederlandse filmpjes upload. Een YouTuber is iemand die een YouTube-‐kanaal beheert en regelmatig filmpjes upload. Knol maakt video’s over zijn dagelijkse belevenissen en heeft ongeveer 630 duizend abonnees en ongeveer 351 miljoen keer een kijker naar zijn kanaal getrokken (ibid.). Een eerste
reden om YouTube als mediadrager voor het onderzoek van deze scriptie te kiezen, is het grote aantal YouTube-‐gebruikers. Dit is een boeiend fenomeen waar op het gebied van politieke berichtgeving inspiratie uit gehaald kan worden. Ten tweede bleek uit het onderzoek van Sonck en De Haan (2015) dat mediaberichtgeving via beelden veruit het meest populair is in Nederland. Ten derde kunnen YouTube-‐beelden opgevraagd worden wanneer de kijker dat wil; een functie die aansluit bij de mediabehoeften van de hoogopgeleide jongste stemgroep van vandaag de dag (ibid.). Ook kunnen politieke YouTube-‐filmpjes een andere visie op politiek nieuws bieden dan de terugkijkfuncties van traditionele, objectieve mediaberichtgeving. Kunnen de kenmerken van de meest populaire YouTube-‐filmpjes politieke berichtgeving aantrekkelijker maken voor de hoogopgeleide jongste stemgroep? Of is politieke berichtgeving voor hen gewoonweg niet aantrekkelijk te maken?
2.4 Beoordelingscriteria voor succesvolle YouTube-‐filmpjes
De ‘Creator Academy’ (2015) is een leerwebsite opgezet door en voor YouTube, zodat zoveel mogelijk succesvolle filmpjes geüpload worden. De beoordelingscriteria voor ‘succesvolle filmpjes’ zijn specifiek opgesteld aan de hand van voorbeelden, zodat YouTubers ervan kunnen leren (tabel 1). YouTube-‐filmpjes bieden andere mogelijkheden en beperkingen dan beelden die bijvoorbeeld via de televisie uitgezonden worden.
Tabel 1. Beoordelingscriteria YouTube-‐filmpjes (Creator Academy, 2015)
Beoordelingscriteria Betekenis
Het reclamebord De titel, beschrijvingen en thumbnail van het filmpje1
Geluid en muziek De kwaliteit van het geluid en de gepastheid van de muziek
Beeldkwaliteit en belichting Het kijkcomfort die de kwaliteit van de beelden met zich meebrengt
Het merk De identiteit van het YouTube-‐kanaal
Omgang met fans De verzorging van de community van het
1 Een thumbnail is een kleine weergave van een afbeelding die met de muis kan worden aangeklikt, waarna de volledige video wordt opgehaald en getoond op het beeldscherm. De thumbnail is vaak het eerste wat mensen zien als ze een video van een YouTube-‐kanaal vinden.
YouTube-‐kanaal
Inhoud Het onderwerp van het filmpje
presentatie De manier waarop de inhoud aangereikt
wordt
Het eerste beoordelingscriterium gaat over het ‘reclamebord’ van het YouTube-‐kanaal, namelijk de titels, beschrijvingen en ‘thumbnails’ van de video. Volgens de Creator Academy kan een YouTuber het verhaal kracht bijzetten met sterke thumbnails, titels en beschrijvingen van de video’s. Deze elementen kunnen beschouwd worden als het reclamebord van de video. Een overtuigend reclamebord kan de magneet zijn waarmee nieuwe fans aangetrokken worden. De combinatie van thumbnail, titel en beschrijving kunnen je video’s volgens de Creator Academy aantrekkelijk maken, of juist zo oninteressant dat niemand erop klikt. Samen met thumbnails vertellen titels een samenhangend, overtuigend verhaal. Titels zijn een leidraad voor de kijkers en de zoeksystemen van YouTube. Daarom moeten relevante zoekwoorden gebruikt worden die de video beschrijven. De beschrijving van de video is bedoeld om samen te vatten waar de video over gaat, zodat de kijkers de video kunnen plaatsen in een groter verhaal (ibid.).
Een tweede beoordelingscriterium is het geluid en de muziek van de video. Met een slimme productiestijl die bij de YouTuber past, kan er in ieder filmpje van dezelfde geluid-‐ en muziekkwaliteit gebruikgemaakt worden. Op die manier wordt aan een merk en een kanaal gewerkt die door het publiek herkend en gewaardeerd kunnen worden. Daartegenover staat dat slechte geluidkwaliteit en slechte verstaanbaarheid irritaties kunnen opwekken bij het publiek (ibid.).
Een derde beoordelingscriterium is een goede beeldkwaliteit en belichting. Volgens de Creator Academy is goede belichting een manier om het filmpje er kwalitatief beter uit te laten zien. Zo is het volgens de Academy het mooiste om met daglicht, of met speciale filmlampen te filmen in plaats van in de avond met gele binnenlampen. Slechte belichting en/of beeldkwaliteit zorgen ervoor dat het publiek minder gemakkelijk naar de filmpjes kan kijken (ibid.).
Een vierde beoordelingscriterium is het ontwikkelen van een consistent merk. Het merk is de identiteit op YouTube. De essentie van het kanaal moet op een consistente
manier overgebracht worden, zodat fans het op YouTube en Google kunnen herkennen, op zowel een groot scherm, een laptop of een mobiel apparaat (ibid.).
Een vijfde beoordelingscriterium is de manier waarop de Youtuber met de fans van het kanaal omgaan. Het opbouwen van een community van fans kost tijd, maar wanneer er met hen gecommuniceerd wordt en wanneer de YouTuber betrokkenheid toont, blijven de kijkers volgens de Creator Academy terugkomen voor meer. Een stabiele community leidt vaak tot een grote groep fans en tot langdurige groei van het kanaal. Het is daarbij belangrijk dat het kanaal een vast publicatieschema heeft, zodat kijkers weten wanneer zij nieuwe filmpjes kunnen verwachten. Geabonneerde gebruikers krijgen dan een melding wanneer iets nieuws wordt geplaatst op het kanaal (ibid.).
Een zesde beoordelingscriterium is de inhoud van het YouTube-‐filmpje. De onderwerpen van de filmpjes zullen het publiek moeten aanspreken en daarbij is het belangrijk dat de kijker van mening is dat het authentieke en originele inhoud bevat (ibid.). Een zevende beoordelingscriterium is de manier waarop de inhoud gerepresenteerd wordt. Daarbij stelt de Creator Academy in de eerste plaats dat het van het scherm af te lezen moet zijn wanneer de presentator plezier heeft in het maken van de video’s. Dit is waar kijkers van blijken te genieten. Uitstraling en enthousiasme zijn de sleutel tot een succes. Het helpt wanneer de presentator dicht en recht voor de camera zit, omdat op die manier ook een gesprek in het ‘echte leven’ aangeknoopt wordt. De camera moet bijvoorbeeld niet te hoog moeten staan, omdat er dan op de presentator neergekeken wordt, maar wanneer de camera te laag staat wordt er door middel van het beeld naar de presentator opgekeken (ibid.).
Wanneer deze beoordelingscriteria allemaal worden toegepast ontstaat volgens de Creator Academy een formule waar veel kijkers op afkomen, omdat de filmpjes verre van saai zijn en een evenwichtige balans bevatten van duidelijke informatie en amusement (ibid.).
2.5 Nieuws
De politieke YouTube-‐filmpjes moeten een zekere mate van nieuwsberichtgeving leveren, maar wat is (politiek) nieuws? Deze vraag lijkt eenvoudig, maar kent geen eenduidig antwoord. Een korte definitie dateert uit 1943, geformuleerd door Evelyn Waugh:
‘News is what a chap who doesn’t care much about anything wants to read. And it’s only news after he has read it. After that it’s dead’ (Harcup & O’Neill, 2001: 261).
Een meer recente opmerking is afkomstig van Jackie Harrison (2006):
‘News is that which is judged to be newsworthy by journalists, who exercise their news sense within the constraints of the news organisation within which they operate’ (Wahl-‐Jorgensen & Hanitzsch, 2009: 161).
Dit citaat wijst duidelijk naar de organisatie waarbinnen een journalist werkt. Deze wordt als bepalend gezien voor de nieuwsselectie. De rol van de journalist en zelfs van de lezer wordt gebagatelliseerd in het onderzoek genaamd ‘Making the news’ van Peter Golding en Philip Elliot (1979):
‘The production of news is a passive exercise of routine and highly regulated procedures in the task of selecting from already limited supplies of information’ (1979: 114).
Deze beknopte omschrijvingen laten zien dat bij het toewijzen van nieuwswaarde aan gebeurtenissen een complete objectiviteit onhaalbaar is. Hierbij zijn verschillende factoren van invloed. Mark Deuze (2002) stelt dat de journalistiek als beroep lastig af te bakenen is. Het moet daarom volgens hem bestudeerd worden op basis van standaarden en principes die journalisten in hun werk gebruiken. Deze kunnen ‘ideaaltypische waarden’ genoemd worden, waarbij kan worden gedacht aan begrippen als objectiviteit, autonomie, publieke dienstverlening, een gevoel voor actualiteit en snelheid en betrouwbaarheid (ibid.). Hier voegt Jo Bardoel (2002) aan toe dat de journalist een zekere mate van onafhankelijkheid en ongebondenheid moet kennen. Hij stelt dat de journalistiek een open beroep moet zijn, want een strikte afbakening werkt de bewegingsvrijheid tegen (Bardoel, 2002: 125).
Samenvattend kan gesteld worden dat de journalist zelf bepaalt wat wel en niet nieuwswaardig is en dat hij of zij hier een zekere mate van bewegingsvrijheid in heeft. Toch
wordt aan deze vrijheid een bepaalde richting gegeven. Bij politieke YouTube-‐filmpjes als aanvulling op de al bestaande politieke berichtgeving, zijn naar mijn mening de belangrijkste vertrekpunten die zojuist genoemd zijn objectiviteit, betrouwbaarheid en autonomie. Daarnaast moeten de filmpjes aan bepaalde nieuwswaarden voldoen. Het is hierbij belangrijk om in te spelen op de wensen van de doelgroep van het YouTube-‐kanaal. De kenmerken voor Prof. Binnenhof worden middels theorieën over nieuwswaarden, nieuwsberichten en nieuws voor de jongste stemgroep verder uitgekristalliseerd.
2.6 De CABABA-‐formule
Iedere journalist maakt zijn of haar eigen afwegingen bij het bepalen van wat precies nieuwswaardig is. Deze keuze wordt ook door andere belangen gestuurd, zoals de organisatie-‐ideologie en de adverteerders waar de organisatie financieel van afhankelijk is (Herman & Chomsky, 1988). Toch zijn een aantal gemeenschappelijke begrippen opgesteld die een gebeurtenis of proces de titel ‘nieuws’ kunnen geven. De volgende criteria zijn sterk afgeleid uit de voorwaarden voor een goed nieuwsbericht opgesteld door Galtung en Ruge (1965). De criteria zijn afkomstig uit het ‘Basisboek Journalistiek’ waarin enkele nieuwswaarden beschreven worden die tezamen de CABABA-‐formule vormen:
● Conflict: Mensen zijn gevoelig voor leed, strijd en rampspoed. ● Actualiteit: Hoe recenter een gebeurtenis, hoe beter.
● Belang voor de lezer: Hoe groter de betrokkenheid van de lezer, hoe beter
● Afstand: Een gebeurtenis is sneller nieuws wanneer het dichtbij (fysiek of emotioneel) de lezer staat.
● Bekendheid: Bekende Nederlanders of filmsterren trekken sneller de aandacht van lezers dan onbekende mensen.
● Afwijking: Een gebeurtenis die vooraf niet te voorspellen is, vormt al snel nieuws (Kussendrager et al. 1997: 104-‐111).
2.7 Nieuwsbericht
Voordat de kenmerken van de politieke YouTube-‐filmpjes verder worden vormgegeven, worden eerst de algemene kenmerken van politieke nieuwsberichtgeving uiteengezet.
Nieuwsberichten zijn het eenvoudigst te interpreteren als een journalistieke vorm, waarin het nieuws wordt samengevat (Galtung & Ruge, 1966). Een nieuwsbericht is dus kort. Voor de lezer of kijker moet het bericht meteen duidelijk en begrijpelijk zijn en tegelijkertijd toch zoveel mogelijk informatie verstrekken. De eisen of voorwaarden voor een goed nieuwsbericht staan weergegeven in tabel 2 .
Tabel 2. De voorwaarden voor een goed nieuwsbericht (Galtung & Ruge, 1965).
Voorwaarden Kenmerken
Kort De inhoud dient zo kort en bondig mogelijk
te worden weergegeven.
Eén onderwerp Per bericht wordt één onderwerp
behandeld. De belangrijkste vragen worden
beantwoord In het bericht wordt antwoord gegeven op de vragen “Wie? Wat? Waar? Waarom? Wanneer? en Hoe?”
Inhoudelijk De inhoud is feitelijk, duidelijk en
nauwkeurig.
Het bericht is hiërarchisch van opbouw De lezer dient zo snel mogelijk
geïnformeerd worden. De belangrijkste informatie wordt dus zo snel mogelijk behandeld.
Een goede kop/titel De titel dekt de lading van het bericht en prikkelt tot het lezen van het bericht.
Bovenstaande voorwaarden zijn specifiek gericht op nieuwsberichtgeving op papier, en worden daarom niet allemaal toegepast op de politieke berichtgeving van de YouTube-‐ filmpjes. Toch is het belangrijk om een aantal kenmerken mee te nemen, aangezien de politieke filmpjes, ondanks dat het om aanvullende berichtgeving gaat, politiek nieuws bevatten. Wanneer naar het bovenstaande lijstje gekeken wordt zijn de volgende kenmerken geschikt om mee te nemen bij de productie van YouTube-‐filmpjes: kort, één onderwerp, inhoudelijkheid, een goede titel voor het filmpje en een bepaalde mate van nieuwswaarde. De CABABA-‐formule levert een aantal punten waarmee de nieuwswaarde van een nieuwsbericht verhoogd kan worden. Deze worden gedurende de constructie van de filmpjes in het achterhoofd gehouden. Vooral de punten ‘het belang van de lezer’, ‘afstand’ en ‘bekendheid’ komen terug bij Prof. Binnenhof. Toch wordt niet het uiterste uit
deze nieuwswaarden gehaald, omdat de filmpjes een ‘aanvullende’ functie hebben op de huidige actuele politieke nieuwsberichtgeving.
2.8 Politieke nieuwsberichtgeving voor de jongste stemgroep
Zoals eerder gesteld is het bij nieuwsberichtgeving belangrijk om rekening te houden met de doelgroep van het medium. In dit geval wordt geprobeerd politieke berichtgeving voor hoogopgeleide jonge burgers aantrekkelijk te maken. Politieke partijen, maatschappelijke organisaties en media besteden regelmatig aandacht aan de vraag hoe jonge burgers meer interesse in politiek kunnen krijgen. Deze vraag is ook essentieel voor het succes van een politiek YouTube-‐kanaal met de hoogopgeleide jongste stemgroep als doelgroep. De politieke partijen, maatschappelijke organisaties en media ontplooien verschillende activiteiten om jongeren te stimuleren in hun politieke participatie. De populaire cultuur wordt als specifiek middel gebruikt om politiek aantrekkelijk te maken voor jongeren. De popularisering van de politiek is op verschillende manieren in de praktijk gebracht. Voorbeelden hiervan zijn Job Cohen die in de polonaise loopt bij KoffieMax, Alexander Pechtold die de Macarena doet, of politici die verschijnen in het satirische nieuwsprogramma “Dit was het nieuws”.
Chris Aalberts (2006) onderzoekt in zijn academisch proefschrift hoe jonge burgers tussen de 14 en de 30 jaar vanuit alle opleidingsachtergronden betekenis geven aan politiek en gepopulariseerde vormen van politiek. Uit zijn onderzoek blijkt dat er uiteenlopende meningen zijn over de wenselijkheid en effectiviteit van de popularisering van politiek. Alle jongeren gebruiken volgens hem dezelfde frames om over politiek en gepopulariseerde politiek te spreken. Politiek inactieve jongeren zeggen dat politiek belangrijk en saai is. Zij hanteren deze frames volgens Aalberts tevens om gepopulariseerde politiek af te keuren (ibid.). Politiek actieve jongeren gebruiken alleen het frame dat politiek belangrijk is en beargumenteren dat popularisering ongewenst is. De onderzoeksresultaten laten zien dat gepopulariseerde politiek voor beide groepen jonge burgers op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd als politiek in het algemeen. Gepopulariseerde politiek levert dus geen nieuwe interpretaties van politiek, en is volgens
Aalberts niet nodig om politiek interessanter te maken voor de onderzoeksgroep van deze scriptie (ibid.).
Toch is het hierbij belangrijk om popularisering in verband met politieke berichtgeving niet volledig af te schrijven. ‘Populariseren’ is verwant aan ‘populair’, wat in trek of geliefd betekent. Wanneer iemand of iets gepopulariseerd wordt, gaat het om een vergroting van de populariteit, oftewel om het aantrekkelijker maken (Duits & Van den Haak, 2010 ).
Aalberts definieert popularisering in verband met politiek als volgt:
“Popularisering is het fenomeen waarbij politiek wordt gepresenteerd met de genrekenmerken van populaire cultuur. Populaire cultuur kan worden gedefinieerd in termen van populariteit of verkoopcijfers: populaire cultuur bereikt vooral een groot publiek en bevindt zich in de markt. […] In dit boek worden onder populaire cultuur cultuurproducten verstaan die gericht zijn op een groot jongerenpubliek en vooral bedoeld zijn om te amuseren” (Aalberts, 2006: 16).
Aan de hand van deze definitie kan gezegd worden dat een tussenmaat van populaire berichtgeving overgeslagen wordt. Het aantrekkelijk maken van politieke berichtgeving hoeft niet direct te betekenen dat een publiek ‘geamuseerd’ hoeft te worden, het kan ook een wat ‘lossere’ en ‘persoonlijkere’ manier van berichtgeven betekenen.
Een voorbeeld van een communicatiewetenschapper die ‘vermakelijk nieuws’ specifieker onderzocht heeft is Mark Boukes (2006). Hij onderzocht in zijn academisch proefschrift hoe ‘zacht nieuws’ en ‘infotainment’ de vorming van de publieke opinie beïnvloeden. Een zacht nieuwsbericht bevat geen of weinig beduidende informatiewaarde. Het is vooral bedoeld om burgers te vermaken. Voorbeelden zijn roddels, humaninterestverhalen of opmerkelijke gebeurtenissen (Tuchman, 1973: 113). Daarnaast is infotainment een samenvoeging van informatie en entertainment: mediaberichtgeving met een serieuze inhoud wordt op een speelse manier gebracht. Uit het onderzoek van Boukes (2006) bleek dat burgers na het zien van infotainment politieke attitudes (verder) ontwikkelen. In de huidige tijd waarin burgers minder dagbladen lezen en minder vaak naar televisiejournalen kijken, kunnen de onderzochte alternatieven voor de serieuze nieuwsmedia mogelijke ‘afvalligen’, zoals hoogopgeleide jonge burgers, betrokken houden