• No results found

Fikse daling agrarisch inkomen in 2002

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fikse daling agrarisch inkomen in 2002"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

FIKSE DALING AGRARISCH INKOMEN

Ton de Kleijn

Na enkele jaren waarin de inkomens van de totale agrarische sector in de lift leken te zitten, geeft 2002 weer een somberder beeld. Door een kleinere productie, lagere opbrengstprijzen en hogere kosten daalt het reële resterende inkomen met bijna 15%, tot een niveau dat in ieder geval vanaf 1995 niet is voorgeko-men (figuur 1).

Het bedrag aan betaalde lonen overschrijdt dit jaar voor het eerst de 2 miljard euro, terwijl er ook meer wordt uitgegeven aan de productiefactoren grond en kapitaal. Van de totale netto toegevoegde waarde in de agrarische sector blijft in 2002 nog niet de helft als inkomen over voor de agrarische ondernemers. Bijna 52% gaat naar arbeiders en financiers. In 2001 bedroeg dat ongeveer 46%.

De netto toegevoegde waarde ligt ongeveer 5% lager dan vorig jaar. De bruto toegevoegde waarde daalt minder, doordat een kleiner bedrag aan uitgekeerde subsidies is ontvangen. In 2001 werden er hogere be-dragen uitgekeerd in het kader van de vergoedingen voor MKZ. Ondanks een iets hogere productiviteit daalde de bruto toegevoegde waarde met ruim 3,5%. Vooral de verslechterde prijsverhoudingen is hiervoor een belangrijke reden.

Tegenover gemiddeld hogere prijzen van aangekochte goederen en diensten staat een lichte terugval in de prijzen aan de productiekant. De toename van de prijzen van de diverse kostenfactoren wordt veroorzaakt door prijsstijging van zaaizaad en pootgoed, maar vooral ook door de heersende inflatie, die onder andere de kosten voor onderhoud en geleverde diensten opdrijft. De daling van de energieprijzen met ruim 5% (vooral door een daling van de aardgasprijs) compenseert nog voor een belangrijk deel. Ook van invloed is de daling van de hoeveelheid verbruikt veevoer, vooral die in de varkenshouderij.

De daling van de productiewaarde met 1,5% wordt zowel door een kleinere hoeveelheid als door iets lagere prijzen veroorzaakt. Qua volume is er, met uitzondering van de intensieve veehouderij, over de gehele linie een lichte stijging. In de akkerbouw is het areaal granen iets toegenomen en is ook de betere opbrengst per hectare van aardappelen van invloed. In de tuinbouwsector herstelt de perenproductie zich van de misoogst in 2001. Daarentegen zijn er minder appelen geoogst. In de veehouderij zorgt vooral een daling in de pro-ductie van melk en varkensvlees voor een kleiner volume.

Alleen voor de tuinbouwproducten, en dan vooral die van de glastuinbouw, en voor rundvee en kalveren worden hogere prijzen behaald. De negatieve prijsontwikkeling voor aardappelen en suikerbieten bepalen grotendeels de prijs in de akkerbouw. In de sierteeltsector stijgt zowel de prijs voor planten als voor bloe-men. De prijzen in de boomkwekerij en de bloembollenteelt staan echter onder druk. In de veehouderij liggen de prijzen gemiddeld gezien op een aanzienlijk lager niveau dan een jaar eerder. Met name in de in-tensieve veehouderij gingen de prijzen onderuit. De prijzen in deze sector zijn sterk afhankelijk van de wereldmarkt, waar een groter aanbod en een verstoorde vraag het beeld bepalen. De prijs voor melk komt circa 4% lager uit dan in 2001.

Per saldo leiden bovenstaande ontwikkelingen tot een inkomen voor de gehele sector van 3,1 miljard euro, wat een verslechtering is van 15% ten opzichte van 2001. Van de totale brutoproductie blijft daarmee 15% over als inkomen, waar in 2001 nog 17,5% resteerde.

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, december 2002 pagina 2

0 10 20 30 40 50 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 (r) x 1.000 euro per bedrijf

Figuu 1 Ontwikkeling van het res erend inkomen in reële (1995=100) bedragen pe bedrijf (x 1.000 euro

r t r

)

Tabel 12 Toegevoegde waarde en inkomen in de agrarische secto (x 1 miljoen euro) r

2000 (v) 2001 (v) 2002 (r)

Brutoproductie 19.741 20.744 20.462

Aangekochte goederen en diensten (-) 10.734 11.301 11.357

  

Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen 9.007 9.443 9.105

Afschrijvingen (-) 2.400 2.531 2.531

Saldo lasten en subsidies (+) -264 -143 -203

  

Netto toegevoegde waarde 6.343 6.769 6.371

Betaalde factorkosten (-) 2.935 3.145 3.290

  

Resterend inkomen 3.408 3.624 3.081

Bron: CBS; bewerking LEI.

Meer informatie:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Over de uitgangspunten die dat vraagt, publiceerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (rmo) de afgelopen tijd een aantal adviezen: Terug naar de basis (2010),

Figure 16: The Analytical Dimension of the NDR DIMENSIONS OF IDEOLOGY HISTORICAL CLUSTER POLITICAL CLUSTER ECONOMIC CLUSTER SOCIAL CLUSTER INTERNATIONAL CLUSTER

compound was determined by HPLC analysis. d) Radioligand bidning studies M.M. van der Walt Radioligand binding studies were performed to determine the Ki values for the

• Uitleg voor de toename van ontbinding van relaties (regels 73-74) of de stijging van het aantal kinderen dat onder toezicht wordt gesteld (regels 74-75):.. Deze

Stel nu dat minister Bussemaker met het woordje ‘en’ bedoelt dat de afschaffing van de studiebeurs in combinatie met de strengere eisen op de pabo’s zorgt voor een daling van

− Als de haakjes in het antwoord ontbreken, hiervoor geen scorepunten in

Het aantal tbs-opleggingen met dwangverpleging daalde in 2008 en 2009 niet alleen in absolute zin, maar ook in relatieve zin, dat wil zeggen ten opzichte van het aantal delicten

Ik denk dat de bijdrage die het onderzoek levert aan de bredere discussie over de factoren die de instroom van rechtszaken verkla- ren of zouden kunnen voorspelling vooral ligt in