• No results found

Afstudeerproject BSc Informatiekunde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Afstudeerproject BSc Informatiekunde"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Volwassenen met een licht verstandelijke beperking online

Studie naar toepasbaarheid van mediawijsheid programma’s voor kinderen bij volwassenen met een licht verstandelijke beperking

.

Student: ​Floris Tomassen Studentnummer: ​10772057 Datum: ​22-03-2020

Begeleider: ​Loek Stolwijk

Tweede examinator:​ Roman Pankow Bachelorscriptie Informatiekunde

Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Universiteit van Amsterdam

(2)

Abstract

Volwassenen met licht verstandelijke beperking (LVB) zijn kwetsbaar online in de

gemedialiseerde samenleving. Er wordt onderzocht in hoeverre mediawijsheid programma’s voor kinderen toepasbaar zijn voor volwassenen met LVB in Nederland. Er wordt gebruik gemaakt van een exploratief onderzoek bestaande uit interviews met drie groepen

betrokkenen: Experts rond LVB, verzorgers van volwassenen met LVB en volwassenen met LVB. Er zijn twee vragenlijsten gebruikt, één voor de groep volwassenen met LVB en één voor verzorgers en experts. Deze vragenlijsten zijn gemaakt op basis van literatuuronderzoek en zijn digitaal afgenomen. Uit het onderzoek volgt dat er aanpassingen nodig zijn van de mediawijsheid programma’s op het gebied van toon, onderwerpkeuze en categorisatie. Ook wordt het belang van mediawijsheid en een ontwikkeling in cybercrime teruggevonden in het onderzoek.

(3)

Inhoudsopgave Introductie 4 Methode 10 Deelnemers 10 Materialen 11 Procedure 13 Validiteit 14 Betrouwbaarheid 14 Reproduceerbaarheid 15 Resultaten 15

Verandering van toon 15

Onderwerpkeuze 15

Grote verschillen binnen LVB 16

Belang mediawijsheid 16

Oplichting 17

Effectieve manieren van leren 17

Dialoog over mediagebruik 18

Wensen van volwassenen met LVB 18

Kwetsbaarheid van volwassenen met LVB 18

Benefits & Barriers 18

Conclusie 20

Discussie 21

Referenties 24

Bijlage 1 28

Interviewguide experts & verzorgers 28

Bijlage 2 36

Interviewguide volwassenen met LVB 36

Transcripten 37 Deelnemer A 37 Deelnemer B 38 Deelnemer C 40 Deelnemer D 46 Deelnemer E 52 Deelnemer F 63 Bijlage 3 67 Atlas.ti coderingen 67

(4)

Introductie

De Raad voor Cultuur (2005) bespreekt de gemedialiseerde samenleving. Deze medialisering houdt in dat de maatschappij en cultuur steeds meer te maken krijgen met media. Media wordt steeds belangrijker in het dagelijks leven van een burger, zo heeft media bijvoorbeeld invloed op hoe je met elkaar spreekt, waarover je spreekt en waar je waarde aan hecht. Een duidelijk voorbeeld van een gemedialiseerde samenleving is de huidige situatie rondom de pandemie, Covid-19. Tijdens deze periode, waarin veel dagelijkse bezigheden online plaatsvinden, is te zien hoe belangrijk het is in staat te zijn gebruik te kunnen maken van digitale media (Benjamin, 2020). Zelfs mensen die onervaren zijn in het gebruik van online media zijn genoodzaakt dit te gebruiken om door te gaan met hun leven (Lind, 2020), is het niet professioneel dan wel op sociaal vlak. Onder hen ook kwetsbare groepen die moeite hebben met het veilig gebruik van online media zoals die van mensen met een verstandelijke beperking. Zo is het voor hen lastig om onderscheid te maken tussen mensen met kwade- en goede intenties online (Bureau jeugd en media, 2016). Dat er actie moet worden ondernomen wordt nog duidelijker door de toename in cyber-crime tijdens de Covid-19 crisis (​Radoini, 2020​). Hieronder vallen bijvoorbeeld ​phishing ​websites. Dit is een vorm van cybercrime waarbij criminelen proberen persoonlijke gegevens te stelen. Vaak gebeurt dit door het gebruik van een onbetrouwbare link of een nepwebsite waar de gegevens worden ingevoerd door een onoplettende gebruiker (Egelman, Cranor & Hong, 2008). Dit soort sites gebruiken de angst rond Covid-19 om gegevens van mensen te stelen. Mensen met een verstandelijke beperking zijn kwetsbaarder voor dit soort aanvallen aangezien ze niet goed zijn in het onderscheiden van goede- en kwade intenties. Het is voor te stellen dat voor deze reden oplichters zich op deze groep richten. In tijden als deze zijn de kwetsbaren nog kwetsbaarder. Hierom is het van belang dat deze zo zelfredzaam mogelijk zijn. Naast een kwetsbaarheid voor phishing en andere vormen van cybercrime is er ook een ander risico dat medialisering meebrengt. Dit risico is dat wie niet mediawijs is, sneller maatschappelijk wordt

buitengesloten (Raad voor Cultuur, 2005). Nu de maatschappij nog meer gedigitaliseerd is het voor te stellen dat de mensen die niet mediawijs zijn nog meer buiten de boot vallen. Deze crisis illustreert hoe belangrijk het is dat alle deelnemers van de maatschappij

mediawijs zijn om niet buiten de boot te vallen en gevaar te lopen. De huidige pandemie is echter slechts een onderstreping van een alledaags probleem in onze samenleving. De samenleving is op zichzelf al lange tijd aan het digitaliseren en er is geen indicatie dat deze toename aan het eind is gekomen (Twenge, Martin & Spitzberg, 2019). Dit houdt in dat mediawijsheid alleen maar belangrijker wordt om te zorgen dat mensen kunnen

manoeuvreren in de digitaliserende samenleving.

De Raad voor Cultuur (2005) introduceert de term mediawijsheid in 2005 als “​kennis, vaardigheden en mentaliteit waar burgers en instellingen over moeten beschikken om zich bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in de gemedialiseerde wereld.”​ Mediawijsheid richt zich op een breder scala van onderwerpen dan media-educatie waar het voornamelijk

(5)

gaat om het leren omgaan met media voor kinderen en jongeren. Mediawijsheid betreft de volgende punten:

● Mediawijsheid draait niet enkel om kinderen en jongeren maar om iedereen.

Goed kunnen omgaan met media is essentieel om te functioneren in de maatschappij. ● Mediawijsheid is relevant in de zorg, politiek, veiligheid en vrijetijdsbesteding en niet

enkel in onderwijs.

● Mediawijsheid richt zich niet enkel op het omgaan met media maar op de achterliggende processen en implicaties.

● Moedigt eigen creatie van media-content aan.

● Richt zich op bewustwording van burgers over de effecten van social mediagebruik online sociale media platformen.

De Raad voor Cultuur (2005) heeft het begrip onderverdeeld in drie onderdelen.

Kennis

Bij kennis gaat het allereerst om de kennis die nodig is om mediaboodschappen te kunnen interpreteren. Hier is het vooral relevant wie de boodschap heeft gemaakt, vanuit welk perspectief deze hiernaar kijkt en wat de belangen zijn van deze persoon. Verder is het van belang om te analyseren hoe deze opvattingen zich verhouden tot die van anderen en hier vervolgens op te reflecteren en conclusies aan verbinden. Tot slot gaat het bij dit onderdeel ook om het bewustzijn van de rol die media heeft in de maatschappij en het persoonlijke leven.

Vaardigheden

Om deel te nemen aan de gemedialiseerde samenleving zijn er praktische vaardigheden nodig. Het gaat hier om het kunnen inschatten van de betrouwbaarheid van informatie en vervolgens het gebruik van informatie. Het is van belang dat men actief gebruikmaakt van media. Door ook media te produceren en niet enkel te consumeren begrijpen mensen de werking van media beter.

Mentaliteit

Bewustwording van eigen houding bij het gebruik van media (bv. kritisch, goedgelovig, etc.). Wanneer men media produceert is het belangrijk de eigen verantwoordelijk in te zien van de gevolgen die dit met zich meebrengt. Het participeren in communicatie schept verplichtingen.

De Raad voor Cultuur wijst erop dat deze onderverdeling uitsluitend op papier bestaat en in de realiteit het draait om de samenhang van de drie.

Mediawijsheid is van belang voor verschillende redenen. Allereerst is het belangrijk dat iedereen mediawijs is om de digitale kloof in de samenleving zoveel mogelijk te dichten. Deze kloof is over de jaren heen geëvolueerd. Eind jaren negentig hield deze kloof in dat er een groot verschil zat tussen toegang tot digitale media. Naarmate de digitale wereld

(6)

toegankelijker werd is de kloof ergens anders ontstaan, tegenwoordig heeft de digitale kloof betrekking tot de splitsing tussen kansrijke burgers en kansarme burgers. Kansrijke burgers kunnen het maximale halen uit hun mediagebruik terwijl kansarme burgers digitale media op een beperkte manier gebruiken (Raad voor Cultuur, 2005). Door de bevolking mediawijs te maken worden kansarme burgers versterkt om digitale media optimaal te benutten en zo een zelfredzame burger te zijn van de gemedialiseerde samenleving. Mediawijsheid is belangrijk om mensen veilig gebruik te laten maken van media. Op het internet zijn veel partijen met kwade intenties, als deelnemer aan de gemedialiseerde samenleving is het belangrijk om jezelf hiertegen te kunnen weren. Tenslotte is het belangrijk dat mensen kritisch zijn in het herkennen van waar media vandaan komt. Momenteel is Facebook een van de grootste aanbieders van nieuws, uit onderzoek in 26 landen kwam naar voren dat 46% van mensen hun nieuws van Facebook halen (​Sweney, 2017)​. Media die op Facebook wordt gepost zijn echter niet altijd even betrouwbaar als nieuwsbronnen van traditionele instellingen, mede vanwege een minder strakke hantering van objectiviteit en een cultuur waar clicks gelijk staan aan geld (Hurst, 2016; Marchi, 2012). Dat dergelijke media, waarop iedereen vrij kan posten, gebruikt wordt als belangrijke nieuwsbron benadrukt het belang om te kunnen oordelen of media betrouwbaar is, of dat er sprake is van ​fake news​.​ ​Fake news ​is media die wordt gepresenteerd als een nieuwsbericht, dit is echter niet gecontroleerd op accuraatheid en betrouwbaarheid, in tegenstelling tot traditionele media waarbij integriteit gewaarborgd wordt. ​Fake news​ kan als doel hebben desinformatie te verspreiden (​Lazer, Baum, Benkler, Berinsky, Greenhill, Menczer & Schudson, 2018) er is bijvoorbeeld veel gebruik gemaakt van het verspreiden van ​fake news ​in de Amerikaanse verkiezingen van 2016 (Allcott & Gentzkow, 2017).

Gebruik van digitale media heeft ook positieve effecten. Zo vergroot gebruik van digitale media het sociaal kapitaal (Gil de Zúñiga, Jung & Valenzuela, 2012). Het sociaal kapitaal van een individu zijn alle ​tools ​die deze tot zijn beschikking heeft die hen kracht geeft in een omgeving. Voorbeelden hiervan zijn sociale connecties, netwerken, groepslidmaatschappen en gedeelde normen. Ook is er een verband gevonden tussen het gebruik maken van deze online sociale netwerken en het zogeheten overbruggend sociaal kapitaal. Putnam (2000) beschrijft overbruggend sociaal kapitaal als een relatie tussen mensen die normaliter verdeeld zouden zijn. Deze kloof die overbrugd wordt kan meerdere vormen aannemen bijvoorbeeld religie, cultuur of huidskleur. Overbruggend sociaal kapitaal staat tegenover verbindend kapitaal wat inhoud dat vooraf bestaande relaties tussen mensen versterkt worden. Het overbruggend sociaal kapitaal werkt als een verbreding van het sociaal kapitaal door mensen die verschillend zijn te verbinden (Putnam, 2000). Een bevinding is dat mensen met een lager zelfvertrouwen meer konden halen uit het gebruik van online sociale netwerken in termen van overbruggend sociaal kapitaal dan mensen met een hoger zelfvertrouwen (Steinfield et al, 2008).

Een eerder genoemde kwetsbare groep rond het onderwerp mediawijsheid zijn mensen met een verstandelijke beperking. Naast dat ze kwetsbaar zijn bieden digitale media ook een hoop

(7)

mogelijkheden. Online sociale netwerken bieden volgens Chadwick, Wesson & Fullwood (2013) mogelijkheden aan mensen met een LVB. Een van deze mogelijkheden is om meer sociale interacties te hebben. Deze interacties zijn vaak van hogere kwaliteit en kunnen leiden tot relaties. Deze relaties kunnen gevoelens van eenzaamheid verminderen, hier hebben volwassenen met een LVB meer last van volgens onderzoek van Gilmore & Cuskelly (2014). Zoals eerder vermeld kan een lager niveau van zelfvertrouwen leiden tot relatief meer

overbruggend sociaal kapitaal bij gebruik van digitale media. Dit is relevant voor de doelgroep want uit onderzoek van Dagnan, & Sandhu (1999) komt naar voren dat zelfvertrouwen onder volwassenen met een LVB vaak beneden gemiddeld is. Dit kan betekenen dat gebruik van digitale media kan leiden tot meer overbruggend sociaal kapitaal. Dit zou betekenen dat deze groep meer verbindt met mensen buiten hun directe omgeving wat goed is voor de sociale cohesie.

Iemand heeft een verstandelijke beperking wanneer deze persoon een IQ score van lager dan 70 heeft. Binnen deze groep zijn er grote verschillen. In figuur 1 is de tabel van de verdeling van verschillende vormen van verstandelijke beperking te zien. Hierin is te zien dat 85% van de mensen met een verstandelijke beperking in de bovenste classificatie van lichte

verstandelijke beperking (LVB) zit.

figuur 1: Classificatie van verstandelijke beperktheid

Shree & Shukla (2016) hebben onderzoek gedaan naar het inschatten van de mentale leeftijd van mensen met een verstandelijke beperking. Dit is een onderzoek naar classificatie van mentale leeftijd van mensen met een verstandelijke beperking. Verstandelijke beperking wordt opgedeelt in vier categorieen door het AAIDD: lichte, matige, ernstige en diepgaande verstandelijke beperking (AAMR, 2002, p. 127). Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben een IQ van 55-69, dit staat gelijk aan een gemiddelde mentale leeftijd van 8 tot 11 jaar. Mensen met licht verstandelijke beperking beslaat 85% van de groep mensen

(8)

met een verstandelijke beperking (Shree & Shukla, 2016). Omdat verwacht wordt dat deze meerderheid de mensen zijn die geïnteresseerd zijn in en capabel zijn om social media te gebruiken is dit onderzoek gericht op mensen met een licht verstandelijke beperking. Naast dat er meerdere groepen zijn, zijn er ook verschillende oorzaken van verstandelijke beperking. De AAIDD (2002) noemt 4 categorieën waar iemand een verstandelijke beperking van kan krijgen. Allereerst kan het een biomedische oorzaak hebben zoals een genetische afwijking of tekort aan zuurstof bij geboorte. Ten tweede sociale verwaarlozing waarbij iemand als kind niet genoeg gestimuleerd is door de verzorgers. Ten derde gedragsfactoren zoals het gebruik van schadelijke stoffen door de moeder of een ongeluk wat leidt tot verstandelijk beperking. Tenslotte educatie factoren waarbij iemand als kind onvoldoende begeleidende ondersteuning kreeg die mentale ontwikkeling aanmoedigde. Verstandelijke beperking is over het algemeen gekarakteriseerd door cognitieve en adaptieve moeilijkheden. Dit houdt in dat mensen met een verstandelijke beperking minder informatie uit hun

omgeving opnemen en moeite hebben kennis toe te passen in andere situaties (​kenniscentrum​,​ 2019).

Vanwege de kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking zijn verschillende wetgevings imperatieven en maatschappelijke drijfveren om hen op te nemen in het

ontwerpen van plannen van mediaomgeving. Een voorbeeld hiervan is de wet van de verenigde naties van universeel ontwerp waarin staat dat ‘het ontwerp van producten, omgevingen, programma’s en services toegankelijk moet zijn voor alle mensen, voor het grootste deel mogelijk, zonder de benodigdheid van adaptatie of gespecialiseerd ontwerp’ (The United Nations. CRPD. Article 2, z.d.). In onderzoek van Petrie, Hamilton, King & Pavan (2006) wordt aangetoond dat ondanks het bestaan van richtlijnen voor het inrichten van online omgevingen om deze toegankelijker te maken voor mensen met een verstandelijke beperking deze merendeels niet worden gebruikt. Het blijkt dat deze hiervoor genoemde regel bij de grote meerderheid van websites niet zichtbaar is doorgevoerd . Het is belangrijk zolang deze regel van de verenigde naties niet wordt gehanteerd noch wordt bestraft dat mensen met een LVB op andere manieren worden ondersteund online.

Er kan een vergelijking getrokken worden tussen volwassenen met een verstandelijke beperking en kinderen. Kinderen hebben ook een hoop voordelen bij het gebruik van het internet, de mentale leeftijd komt overeen en ze zijn ook kwetsbaar online. Gevolgen van het gebruik van digitale media door kinderen is onderzocht vanwege talloze redenen waaronder zorgen rond cyber-bullying (Whittaker & Kowalski, 2015), gegevensverzameling (Lupton, & Williamson 2017) en blootstelling aan ongepaste inhoud (Tomopoulos, Dreyer, Berkule, Fierman, Brockmeyer & Mendelsohn, 2010). Vanwege onder andere deze zorgen rondom digitale media zijn er veel mediawijsheid programma’s ontwikkeld om kinderen te

(9)

Ter ondersteuning van de mediawijsheid van de bevolking is ​in Nederland het mediawijsheid expertisecentrum opgericht. Dit instituut heeft als doel om ‘het Nederlandse publiek voorzien van informatie over mediawijsheid.‘ Dit instituut heeft ook een onderdeel specifiek gericht op mediawijsheid voor kinderen waar het draait om deze te voorzien van informatie. Verder richt dit orgaan zich op het aanbieden van relevant nieuws en ontwikkelingen aan kinderen. Er wordt ook veel onderzoek gedaan naar de ondersteuning van jongeren met een LVB. Het recente rapport van het Nederlands jeugdinstituut in opdracht van mediawijzer is hier een voorbeeld van. Dit rapport gaat diep in op de materialen die bestaan rond mediawijsheid voor jongeren met een LVB en waar in deze groep nog behoefte aan heeft (​Vergeer & Nikken, 2016​).

Een voorziening van dit niveau en onderzoek als deze is helaas in mindere mate aanwezig voor volwassenen met LVB. ​De overeenkomst qua mentale leeftijd en het grote aanbod van mediawijsheid informatie voor jongeren roept de vraag op of informatie over mediawijsheid voor kinderen toepasselijk is voor volwassenen met een LVB.

Uit theorie blijkt dat mediawijsheid steeds belangrijker wordt in de gemedialiseerde maatschappij. Mensen moeten meer zelfredzaam zijn in de digitale samenleving. Deze zelfredzaamheid kan leiden tot een digitale kloof. Ook is de toename van mediagebruik tijdens Covid-19 een belangrijke indicatie dat in staat zijn tot mediagebruik belangrijk is. Het is van belang dat kwetsbare groepen mediawijs zijn zodat deze niet maatschappelijk

buitengesloten raken en de digitale kloof geminimaliseerd wordt. Er is veel onderzoek gedaan naar mediawijsheid voor kinderen. Volgens onderzoek van Shree & Shukla (2016) komt de mentale leeftijd van volwassenen met een LVB overeen met kinderen van acht tot elf jaar. In dit onderzoek wordt onderzocht of het brede aanbod van mediawijsheid programma’s voor kinderen toepasbaar zijn voor volwassenen met een LVB. De centrale vraagstelling van dit onderzoek is: “​In hoeverre zijn mediawijsheid programma’s voor kinderen toepasbaar voor volwassenen met LVB in Nederland?”

Dit wordt onderzocht door middel van een exploratief onderzoek. Er wordt getracht antwoord te geven op enkele vragen:

● Wat zijn problemen rondom mediawijsheid bij volwassenen met een licht verstandelijk beperking?

● Hoe wordt er op het huidige moment omgegaan met mediagebruik bij volwassenen met een LVB.

● In hoeverre herkennen betrokkenen zich in de ​benefits & barriers ​van mediagebruik van volwassenen met een LVB in Nederland?

(10)

Methode

Om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en problematiek van het toepassen van

mediawijsheid programma’s voor kinderen bij volwassenen met LVB wordt een kwalitatief exploratief onderzoek gedaan. Dit onderzoek is gedaan op basis van interviews. Omdat er geen voorgaand onderzoek is gevonden over de bruikbaarheid voor volwassenen met LVB van mediawijsheid programma’s voor kinderen is gekozen voor deze exploratieve aanpak om een beeld te krijgen van de inzichten van betrokkenen bij dit onderwerp.

Deelnemers

In dit onderzoek zijn zeven mensen geïnterviewd. Uiteindelijk zijn zes mensen meegenomen in het onderzoek vanwege een misverstand met een deelnemer die niet over de juiste kennis beschikte om effectief deel te nemen aan het interview. De interviews werden afgenomen bij personen uit deze drie verschillende groepen van betrokkenen. Deze groepen zijn:

volwassenen met een lvb, experts op het gebied van lvb, verzorgers van volwassenen met een lvb. Er is gekozen voor deze groepen omdat het onderzoek draait om mensen met een lvb en deze groepen hier onderdeel van uitmaken. Bovendien werd op deze wijze inzicht opgedaan vanuit meerdere invalshoeken en werd gegarandeerd dat er geen eenzijdig inzicht werd verworven. Er werd overwogen een vierde groep van mediamakers te integreren in de interviews. Echter wordt door de Raad voor Cultuur (2005) aangeraden ‘van onderop’ te werken. Het doel van mediawijsheid is namelijk actieve participatie van deelnemers in een gemedialiseerde wereld. Dit houdt in dat idealiter programma’s niet zozeer voor als mét de doelgroep gerealiseerd worden. Dit betekent dat het vooral belangrijk is om een beeld te krijgen wat de betrokkenen belangrijk achten en hier vervolgens iets voor te creëren dat dit aanbiedt. Hierom is er besloten de groep mediamakers achterwege te laten in dit onderzoek om meer van onderop te werken. De geïnterviewden verschillen van leeftijd en achtergrond. Er werd geen beloning uitgedeeld voor deelname aan het onderzoek. De leeftijden van de deelnemers liepen erg uiteen van de laagste van 24 tot de hoogste van 81. Voor het vinden van deelnemers is gebruik gemaakt van convenience sampling. De deelnemers waren gevonden door middel van het netwerk van de auteur. Dit waren directe kennissen of connecties van kennissen. De eerste deelnemer met LVB (deelnemer A) is in staat om op zichzelf te wonen en woonde dus niet in een ondersteuningshuis. De tweede deelnemer met LVB (deelnemer B) werkt als taalambassadeur bij een stichting van laaggeletterdheid. Dit houdt in dat hij als ex-laaggeletterde uitleg geeft aan mensen die beginnen aan een traject geletterdheid. De eerste verzorger (deelnemer C) is een moeder van iemand met LVB en heeft tot haar pensioen in het onderwijs gewerkt. Zij heeft inzicht in zowel kinderen als mensen met een LVB. De tweede verzorger (deelnemer D) werkt als begeleider en buddy van mensen met een LVB. De eerste expert (deelnemer E) werkt bij de online date-omgeving

(11)

ABCDate, een datingsite voor volwassenen met LVB. De tweede expert (deelnemer F) werkt als ​creative director.​ Hij werkt aan de ontwikkeling van meerdere sociale projecten rondom mensen met een verstandelijke beperking.

Materialen

Bij de interviews werd gebruik gemaakt van twee vooraf opgestelde interview guides.Vanwege de achterstand in begrip van mensen met een lvb is er een aparte interviewguide opgesteld die begrijpelijk is voor de doelgroep om een beeld vanuit hun perspectief te verkrijgen. De interviewvragen zijn van tevoren vastgesteld om zo een beeld te krijgen van de onderwerpen binnen het onderzoek vanuit verschillende invalshoeken. Op deze manier werd verzekerd dat de antwoorden te vergelijken waren. Het

semi-gestructureerde onderzoek bood de mogelijkheid om vervolgvragen te stellen om meer inzicht te krijgen in de antwoorden van de deelnemers.

De eerste interviewguide was gericht op de verzorgers en experts in dit onderzoek. Deze bestond uit 28 open vragen. Het afnemen van dit interview duurde een uur tot anderhalf uur. Deze interviewguide is terug te vinden in bijlage 1. Deze vragen zijn opgesteld om inzicht te krijgen in de volgende punten:

- De digitale omgeving en motivatie van gebruik van media van volwassenen met een lvb

- De voornaamste zorgen van verzorgers.

- De belangrijke aspecten van mediawijsheid voor volwassenen met een lvb en het verschil hiervan tussen kinderen.

- In hoeverre de Benefits & Barriers worden herkend en wat de belangrijkste onderdelen hiervan zijn.

- Of er verschil is tussen hoe mediawijsheid programma's voor kinderen moeten werken voor volwassenen met lvb.

- Verschillen tussen volwassenen met lvb en kinderen in het algemeen en op het gebied van ontwikkeling.

- Hoe mediawijsheid programma's voor kinderen moeten worden aangepast voor volwassenen met lvb.

- Welke manieren van aanpak van mediawijsheid programma's werken voor mensen met een lvb.

- Of de uitgangspunten van het leren binnen de mediawijsheid programma's ook werken voor mensen met een lvb.

Bij het onderzoek zijn verschillende mediawijsheid programma’s voor kinderen gebruikt voor het vormgeven van de vragen. Deze mediawijsheid programma’s zijn bekeken op basis van aanrading van mediawijzer.net (Steeman, 2020). Dit werd aangeraden op basis van het rapport van mediawijzer over effectieve mediawijsheid programma's (Mediawijzer.net,

(12)

2018). Aan de hand van dit rapport zijn factoren geïdentificeerd die nauw verbonden staan met effectiviteit van mediawijsheid programma’s. Voorbeelden van deze factoren zijn: duidelijke leerdoelen hebben, een afgebakende doelgroep aangeven en een theoretische onderbouwing hebben. Kenmerken uit mediawijsheid programma's die voldeden aan deze factoren werden opgenomen in het literatuuronderzoek. Mediawijsheid Programma's die voldeden aan de effectiviteitsfactoren en die zijn meegenomen in het onderzoek zijn de volgenden: Nationaal Media Paspoort, Het mediaspel, Sociale media certificaat, Media makkers, Mediabegrip, Reclame Masters, SchoolTV Beeldbank, Schoolstudio, FutureNL, Basicly, Gratis geld bestaat niet en Mediajungle. Verder werd het onderzoek van Caton & Chapman (2016) gebruikt in de vragen over ​Benefits & Barriers. ​Ook zijn enkele

uitgangspunten van hoe mensen leren volgens mediawijsheid programma's meegenomen in de vragen om in te schatten of dit ook toepasbaar is voor volwassenen met LVB.

Uit het systematisch literatuuronderzoek van Caton & Chapman (2016) blijkt dat sommige mensen met een LVB positieve ervaringen hebben met digitale media op het gebied van vriendschappen, ontwikkeling in sociale identiteit en zelfvertrouwen en vermaak. Er zijn in dit onderzoek ook ​barriers ​gevonden die het mediagebruik bemoeilijken voor mensen met een LVB. Deze zogenaamde ​Benefits & Barriers ​illustreren de onderwerpen rond

mediawijsheid van mensen met een LVB. Benefits

● Het vergroten van mogelijkheden voor het maken en onderhouden van relaties ● Het aanbieden van een nieuwe mogelijkheid om zich uit te drukken door het

uitspreken van meningen en ervaringen

● Vergroting van zelfvertrouwen door middel van het leren van nieuwe vaardigheden

● Aanbieding van vermakelijke activiteiten Barriers

● Veiligheid en bescherming zorgen van buitenaf

● Minder toegankelijkheid voor mensen met een lvb en tekort beschikbaarheid van ondersteuning

● Potentiële misverstanden van ​cyber etiquette

● De communicatie en geletterdheid vaardigheden van mensen met een verstandelijke beperking

● De terughoudendheid van mensen die geen verstandelijke beperking hebben om te verbinden met deze groep

Deze ​barriers & benefits ​zijn meegenomen in de vragenlijst voor experts en zorgverleners. De tweede interviewguide was opgesteld voor mensen met een LVB en bestond uit zeventien vragen. Deze vragenlijst was opgesteld op basis van onderzoek van Finlay & Lyons (2001) rond methodologische problemen bij het interviewen van mensen met een verstandelijke

(13)

beperking. Dit is gedaan om te zorgen dat er geen misinterpretatie zou optreden bij de participanten en het interview betrouwbare antwoorden ontving. Zo was het taalgebruik van het interview aangepast aan het taalniveau van de deelnemers, duurde het interview niet te lang en was bij het opstellen van de vragen rekening gehouden met valkuilen voor mensen met een lvb. Ook was de eerste conceptversie van de vragen besproken met een expert. Na feedback van de expert zijn de vragen aangepast om ze begrijpelijker te maken voor de deelnemers. De interviews werden 1 op 1 telefonisch afgenomen en de vragen werden zelfstandig zonder hulp van een begeleider beantwoord door de deelnemers. Dit interview duurde tien tot vijftien minuten. Bij dit interview zijn de vragen gemaakt om inzicht te krijgen in de volgende punten:

- Toegankelijkheid van digitale media onder volwassenen met lvb - Zelfredzaamheid online

- Motivatie van gebruik van digitale media onder volwassenen met lvb - Of sociaal contact wordt vergroot via digitale media.

- Hun beeld van digitale media

- Hun beeld van belangrijke dingen en gevaren van digitale media. - Of ze in gevaarlijke situaties komen en hoe ze zich hieruit redden.

Deze punten zijn gekozen omdat ze inzicht geven in de effecten van digitale media en de ervaring van digitale media vanuit het standpunt van volwassenen met LVB. Dit is belangrijk voor het kiezen van toepasbare mediawijsheid programma's. Deze interviewguide is terug te vinden in bijlage 2.

Procedure

De interviews waren initieel bedoeld als face-to-face interviews. Vanwege de Covid-19 pandemie is hier echter verandering in gekomen en zijn de interviews noodgedwongen telefonisch en online afgenomen. De online interviews zijn via Zoom, Discord en Facebook video chat afgenomen. De interviews verliepen allemaal op een consistente manier. Aan het begin van de interviews werd de participant bedankt voor hun deelname aan het onderzoek. Vervolgens werd uitgelegd waar het onderzoek om draait, hierbij werd bij de volwassenen met lvb niet expliciet gezegd dat het onderzoek was naar mensen met een lvb om hen niet te beïnvloeden in hun antwoorden. Hierna werd aangegeven dat beantwoording van het

onderzoek anoniem was en dat deelnemers als ze wilden stoppen dit op elk moment konden doen. Tenslotte werd toestemming gevraagd om het gesprek op te mogen nemen om de data te gebruiken te in dit onderzoek.

Na de introductie van het interview werden de vragen in de interviewguides doorlopen met de deelnemers. Bij de vragen voor experts en verzorgers werden af en toe termen aangegeven en uitgelegd. Hierbij werd door de interviewer soms gevraagd om uit te breiden op een antwoord of werd er een vervolgvraag gesteld. Tijdens de interviews met volwassenen met LVB

(14)

werden soms lange stiltes gelaten om de deelnemers de tijd te geven na te denken over hun antwoorden. Ook was het vaker van belang om door te vragen naar de antwoorden van de deelnemers met LVB aangezien deze regelmatig kortaf antwoorden.

Validiteit

Om de validiteit van het onderzoek te garanderen zijn validiteit beschermingsmethoden van Barriball & While (1994) gebruikt. Het eerste wat werd gedaan was meerdere groepen van betrokkenen betrekken bij het onderzoek. Op deze manier werd er vanuit verschillende hoeken naar het onderwerp gekeken. Zo kan het zijn dat mensen onderwerpen binnen het onderzoek anders zien gebaseerd op hun ervaringen. Hoe meer groepen van betrokkenen worden meegenomen hoe completer het beeld van het onderwerp. Hiernaast noemen

Barriball & While dat interviewer vriendelijkheid, aanpak en manieren jegens deelnemers een positief effect kan hebben op validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. Hierbij

noemen Barriball & While dat het interviewen op tijden die uitkomen voor de deelnemers een positief effect heeft op interesse in het onderzoek wat vervolgens positief effect heeft op de validiteit van de antwoorden. In dit onderzoek zijn interviews altijd gehouden op basis wat uitkwam voor de deelnemers en is op een beschaafde manier met hen omgegaan. Volgens Gordon (1975) is een belangrijk onderdeel van een interview dat non-verbale indicaties meegenomen kunnen worden in het onderzoek. Dit biedt namelijk de mogelijkheid om de validiteit van de antwoorden te evalueren op basis van lichaamstaal. Vanwege de huidige pandemie van Covid-19 kon hier geen gebruik van worden gemaakt. Dit kan betekenen dat tijdens interviews niet de volledige mening is ontvangen.

Betrouwbaarheid

Vanwege de exploratieve aard van het onderzoek is het moeilijk om de betrouwbaarheid te testen. Het gebruik van semi-gestructureerd interview biedt mogelijkheden wat betreft betrouwbaarheid. Het gebruik van een semi-gestructureerd interview bood de mogelijkheid tot ​probing ​(Hutchinson & Skodol-Wilson, 1992)​. Probing​ is een belangrijke techniek om betrouwbaarheid te garanderen. Zo kan het helpen bij het verduidelijken van meningen van deelnemers, biedt het interviewers de kans om te achterhalen waar meningen vandaan komen en helpt het bij het verduidelijken van wat de deelnemers bedoelen. In dit onderzoek is probing ​ veelvuldig gebruikt. Ook de eerder genoemde interviewer vriendelijkheid heeft een positief effect op de betrouwbaarheid van een onderzoek. Verder zijn alle interviews

afgenomen door dezelfde interviewer. Deze interviews zijn opgenomen en getranscribeerd om te garanderen dat er geen ​confirmation bias​ opspeelde bij de interviewer bij het

analyseren van de interviews (Klayman, 1995). ​Confirmation bias ​kan inhouden dat een onderzoeker enkel antwoorden onthoudt die in overeenstemming zijn met eigen

verwachtingen en inzichten. Door de transcripties te gebruiken werd de data op een

consistente manier geanalyseerd. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van het onderzoek. Verder zijn de deelnemers aan de interviews gekozen uit zoals is beschreven onder het kopje

(15)

‘Deelnemers’. Er waren in totaal zes participanten aan de interviews. Hierbij werd

triangulatie toegepast (Wilson, 2014). Dit houdt in dat het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken wordt bekeken. Vanwege de relatief lage hoeveelheid deelnemers worden enkel de gesatureerde thema’s meegenomen in de resultaten van dit onderzoek.

Reproduceerbaarheid

Voor dit onderzoek is het van belang dat de resultaten reproduceerbaar zijn. Om dit te garanderen zijn verschillende acties ondernomen. Allereerst is het meetinstrument van het onderzoek, de interviewguide, vastgelegd en is terug te vinden in de bijlagen. Hiernaast is de wijze van uitvoering van het interview uitgebreid beschreven in de methode. Het doorvragen tijdens het interview is gedocumenteerd in de transcripten van de interviews in bijlage 3. Hetzelfde onderzoek is uit te voeren wanneer men beschikking heeft over soortgelijke deelnemers aan de interviews.

Resultaten

De interviews zijn geanalyseerd door middel van een inhoudsanalyse in het programma Atlas.Ti (Elo & Kyngäs, 2008). Bij de analyse zijn verschillende thema’s naar voren gekomen. De codes en ​code groups​ staan in bijlage 3.

Verandering van toon

Uit de analyse komen verschillende punten naar voren die moeten veranderen binnen de programma’s als ze gebruikt willen worden voor volwassenen met LVB. Allereerst zou de toon van de programma’s moeten worden aangepast. Zo wilt een volwassene met LVB geen opdrachten als ‘bespreek met je papa en mama’ uitvoeren. Dit soort teksten worden verwacht demotiverend te zijn, mede vanwege het feit dat deze groep vaker onderschat wordt waardoor ze zich afzetten tegen dingen die hen onderschatten. Een verzorger zegt dat de programma’s bruikbaar zijn op de volgende manier: “​De groepen (kinderen en volwassenen met LVB) komen heel veel overeen met elkaar. Het kan bijna hetzelfde programma zijn maar in een ander jasje. Zolang het een volwassen jasje is tegenover een kinderjasje. Je wilt niet hebben dat je als lvber meteen ziet oh kinderen gebruiken dit ook​.” Verder zijn kinderen nog meer in ontwikkeling, ze accepteren feedback waarin wordt gezegd dat ze het later snappen.

Volwassenen met LVB zijn niet meer in ontwikkeling zoals kinderen, dit betekent dat dingen soms niet lukken en dat kan frustrerend zijn terwijl dit voor kinderen geen probleem is. Hiermee moet rekening worden gehouden in programma’s.

(16)

Verandering van toon sluit aan bij het volgende thema. Uit de analyse komt naar voren dat de onderwerpen die de groepen moeten leren overlappen, maar er zijn verschillen. Dit illustreert een van de geïnterviewden met de volgende quote: “​Je kan met volwassenen met lvb op hetzelfde cognitief niveau over dingen praten. Maar als je het over seks gaat hebben kan je met hun gewoon een gesprek houden en met een kind ga je echt de cel in.​” Er zijn verschillen in onderwerpen zoals seksualiteit, omgaan met geld en andere thema’s die voor kinderen ongepast zijn maar voor volwassenen met een lvb essentieel zijn. Hierbij is het van belang dat voor iemand met LVB wordt geïdentificeerd welke onderwerpen van belang zijn.

Grote verschillen binnen LVB

Uit de theorie komt naar voren dat er meerdere groepen zijn binnen en oorzaken zijn van verstandelijke beperking wat het een diverse groep maakt. Dit wordt benadrukt in de interviews waarin genoemd wordt dat er een breed scala aan verstandelijk beperkten zijn. Volwassenen met een LVB functioneren op verschillende niveaus binnen verschillende onderwerpen. Dit wordt geïllustreerd door de volgende quote van een van de experts: ​“mijn broer is meer bezig met de politiek dan ik, in die zin is hij volwassen. Maar tegelijkertijd is zijn kritisch vermogen niet helemaal goed. Met het nieuws daar kan hij over meepraten maar als z'n stekker uit het stopcontact ligt kan hij het niet oplossen.”​ Ook is het zo dat sommige volwassenen met LVB in staat zelfstandig te wonen en hebben anderen dag en nacht

ondersteuning nodig. Het is moeilijk in te schatten aan welke informatie een volwassene met LVB behoefte heeft zonder voorkennis van deze persoon. Iemand die in dat geval hulp kan bieden is een begeleider of ouder. Dit zijn personen met inzicht in wat de persoon in kwestie aankan en deze kan het aanbod aanpassen op deze persoon. Wanneer dit niet mogelijk is, is een mogelijke oplossing voor het overzien van de diversiteit binnen de doelgroep die naar voren kwam in de interviews het gebruik van categorisatie door middel van toetsing. Hierbij wordt iemand getoetst om in te schatten wat deze nog moeten leren en op welk niveau van begrip deze heeft. Door hier inzicht in te krijgen zou vervolgens passende informatie aangeboden kunnen worden waarmee een deelnemer zelfstandig of samen met iemand kan leren. Het voordeel hiervan is dat het de zelfstandigheid van een persoon met LVB vergroot doordat hij of zij zonder begeleider kan leren op het juiste niveau.

Belang mediawijsheid

Er zijn ook veel indicaties gevonden voor het belang van mediawijsheid. Zo wordt er

meermaals opgemerkt dat mediagebruik steeds centraler staat in de samenleving en hier hulp bij nodig is. Een verzorger zegt het volgende: ​“de sociale leefwereld, daar hebben mensen met een verstandelijke beperking moeite mee en hulp bij nodig. De digitale wereld is eigenlijk hetzelfde, het gaat altijd door en de twee voegen steeds meer samen.​” ​Verder beschrijft één van de geïnterviewde verzorgers dat media voor iemand die hij begeleidt​ “zijn deur naar de wereld is”​. Dit wordt ook opgemerkt door één van de geïnterviewden met LVB:​ “Ik zeg nou ook dat mensen ook weer naar school moeten om de digitale wereld een beetje te leren.”​ Er

(17)

wordt veelvuldig genoemd dat media te moeilijk is en er vaak hulp moet worden

ingeschakeld om verder te komen. Het belang hiervan, met betrekking tot de toename van mediagebruik tijdens de Covid-19 pandemie, werd door deelnemers besproken.

Oplichting

In de interviews wordt gesproken over vele gevallen van oplichting van volwassenen met LVB. Hieruit komt naar voren dat volwassenen met LVB kwetsbaar zijn voor de oplichtings technieken die gebruikt worden. Phishing, blackmailing, datingfraude en whatsapp oplichting worden genoemd. Volgens de deelnemers zijn mensen met een verstandelijke beperking hier onder andere kwetsbaar voor omdat ze niet goed kunnen inschatten of iets kwaad kan en of iemand kwaad in de zin heeft. Ook spelen oplichters in op emotie waar mensen met LVB moeite mee hebben. Ook werden er door meerdere deelnemers zorgen geuit over de toenemende sluwheid van de oplichters, dit maakt het omgaan met oplichting een nog moeilijker onderwerp. Volgens een verzorger kunnen de gevolgen van oplichting groot zijn voor de doelgroep. Zo kunnen ze zich dom voelen en schamen hiervoor en het voorval niet bespreken met een begeleider of met familie uit schaamte. Dit is gevaarlijk omdat het dan nogmaals kan gebeuren.

Effectieve manieren van leren

In de interviews is besproken hoe mensen met een verstandelijke beperking het best leren. Allereerst is het van belang dat er een veilige omgeving is waarin volwassenen met LVB kunnen experimenteren en hiervan leren. Hierbij is het voor deze groep van belang om dingen te kunnen ervaren om ervan te kunnen leren. Abstracte dingen leren is zeer moeilijk, leren bij iemand met LVB vindt pas plaats wanneer hij of zij iets meemaakt wat hij of zij kan begrijpen en overzien. Ook zou zelfstandig leren moeilijk zijn en is het leren in

groepsverband of 1 op 1 beter. Mogelijk komt dit doordat het zelfstandig reflecteren op ervaringen en stof moeilijk is voor de doelgroep, hier is ondersteuning bij nodig. Ook moet net als bij kinderen spelenderwijs geleerd worden. Hierbij zou het taalniveau voor kinderen gepast zijn bij het uitleggen van dingen. Verder is geduld en herhaling van belang bij het uitleggen van moeilijke onderwerpen. Hiernaast moet stof uitdagend zijn om van te kunnen leren, het is belang voor de zelfstandigheid van de doelgroep om voor iedereen het plafond van hun kunnen op te zoeken. Wanneer mensen hun potentie bereiken betekent dit dat er minder ondersteuning nodig is. Als iets te hoog gegrepen is voor een deelnemer moet dat geaccepteerd worden. De volgende stap is dan om te bedenken wat de persoon wel kan doen om een gevaarlijke situatie te vermijden. Vaak is de oplossing hiervoor hulp zoeken bij familie of begeleiding. Tenslotte is het van belang dat programma’s de focus leggen op de mogelijkheden van media en niet meteen op de gevaren. Op deze manier werken mensen uit motivatie en niet vanuit angst.

(18)

Dialoog over mediagebruik

Volgens de deelnemers aan de interviews is het belangrijk dat iemand met een LVB iemand heeft, die deze vertrouwt, waar die zijn online bezigheden mee bespreekt.. Hierbij is het belangrijk dat degene die in vertrouwen wordt genomen hierbij begrip toont, iemand niet dom laat voelen en belangrijke onderwerpen luchtig bespreekt. Het is van belang dat iemand om hulp vraagt wanneer dit nodig is. Gevoelens van schaamte of domheid kan de doelgroep ontmoedigen om om hulp te vragen wanneer ze dit nodig hebben, dit kan leiden tot gevaarlijke situaties rond bijvoorbeeld oplichting.

Wensen van volwassenen met LVB

Uit de interviews komen enkele punten naar voren wat van belang is voor volwassenen met LVB. Het belangrijkste punt is dat er een behoefte is aan zelfstandigheid, mensen willen niet altijd afhankelijk zijn van ondersteuning en willen dingen eerst zelfstandig proberen. Hierbij is ook van belang dat ze zelf kunnen kiezen wat ze doen zonder toeziend oog of overmatige bescherming van buitenaf. Wanneer iets zelfstandig niet lukt kan er altijd nog om hulp gevraagd worden.

Kwetsbaarheid van volwassenen met LVB

In de interviews werd besproken wat volwassenen met LVB kwetsbaar maakt, dit leidde tot verschillende punten waar programma’s rekening mee moeten houden. Allereerst zijn volwassenen met LVB vaker eenzaam en hebben ze behoefte aan sociaal contact, ook met mensen zonder verstandelijke beperking. Er wordt misbruik gemaakt van deze behoefte door oplichters. Deze lichten mensen met verstandelijke beperking op door middel van

datingfraude of andere vormen van oplichting waarbij wordt ingespeeld op emotie. Verder is kritisch zijn moeilijk voor volwassenen met een LVB. Dit maakt gebruik van media

gevaarlijker voor volwassenen met een LVB. Een expert illustreert het op de volgende manier: “​Alle phishingmails zijn ook eng omdat ze steeds beter zijn en het kritisch er

doorheen kijken is vaak teveel gevraagd voor mensen met een lvb. Maar dat moet niet iemand tegenhouden om iets online te doen. Het is een kwetsbare groep maar ze moeten toch de wereld in en ook de mediawereld in​.” Hierin wordt ook benadrukt dat ondanks de kwetsbaarheid van de doelgroep mediagebruik noodzakelijk is. Verder is de doelgroep beïnvloedbaar en onbekwaam in onbekende situaties omdat ze gevaarlijke gevolgen niet kunnen overzien. Een verzorger beschrijft het als volgt: ”Ze zijn op alle gebieden zo

makkelijk te beïnvloeden. je kunt ze kneden zoals je wil en dat is het gevaar. Ze kunnen zich daar niet tegen wapenen want de gevolgen kennen ze nie​t.​

(19)

De lijst met ​benefits & barriers ​is doorgenomen met de verzorgers en de experts van mensen met een verstandelijke beperking. Hieruit zijn verschillende opmerkingen gekomen rondom de lijst. Over het algemeen herkent iedereen zich in de ​benefits ​van het gebruik van online media. Vooral in de vergroting van zelfvertrouwen, de vermakelijke aspecten en het

vergroten van mogelijkheden voor het maken en onderhouden van relaties. Het punt over het aanbieden van nieuwe mogelijkheden voor volwassenen met LVB om zich uit te drukken voor het uitspreken van meningen ervaringen bleek vaak onduidelijk voor de geïnterviewden. Er waren meer kanttekeningen rondom de ​barriers ​dan rondom de ​benefits​. Veiligheid bleek een belangrijk punt. Deze zorg kwam vooral naar voren bij de verzorgers en de experts. Omdat de doelgroep kwetsbaar is hebben de verzorgers vaak een beschermende rol. Er is een overweging van zelfredzaamheid tegenover veiligheid, zo moeten volwassenen met LVB zoveel mogelijk zelf beslissen wat ze doen. Toch is het soms nodig om iets tegen te gaan voor hun eigen welzijn. Een verzorger zegt het volgende: “​met een LVB heb je een hele hoop zelf te zeggen maar als kind niet. Beide hebben moeite met zeggen wat goed is voor hunzelf maar volwassenen kan je natuurlijk niet alles ontnemen en hetzelfde behandelen als een kind daarin. Soms moet je wel een keuze maken van buitenaf maar het is wel belangrijk dat ze alles zelf ervaren.​” Een expert noemt het: ​“Een balans tussen eigen regie en veiligheid.”​ Het is een uitdaging om iemand op een veilige manier hun eigen gang te laten gaan. Bij de barrier ​van toegankelijkheid van media voor volwassenen lijkt een ontwikkeling plaats te hebben gevonden. De toegankelijkheid van media in Nederland is goed voor mensen met een verstandelijke beperking. Zo zegt een van de verzorgers: ​“Toegankelijkheid zie ik niet als een probleem, tegenwoordig kan iedereen erop (op digitale media) zelfs als je ook nog eens blind bent of geen handen hebt, er zijn er manieren om gebruik te maken van media.”​ Daarentegen lijkt ondersteuning nog steeds relevant. Volwassenen met een lvb hebben bij veel dingen ondersteuning nodig en hier is soms nog een tekort aan. Wel wordt er opgemerkt dat in Nederland veel openbare hulppunten zijn waar mensen hulp kunnen vragen. De mensen die ondersteuning bieden zijn vaak familie of begeleiders vanuit zorgorganisaties. Het is voor de ondersteuning belangrijk dat de doelgroep zelf aan de bel trekt als er problemen zijn, hierom is een dialoog over mediagebruik van belang. Een ander punt dat naar voren komt in de gesprekken is dat de begeleiding zelf vaak een lage opleiding heeft gehad of niet mediawijs is. Dit laat zien dat ondersteuning voor de begeleiders op het gebied van mediawijsheid ook van belang is om zo de doelgroep te bereiken. De misverstanden rondom ​cyber etiquette werden ook herkend. Dit zou hetzelfde zijn als etiquette offline waar ook problemen mee zijn. Over de ​barrier​ communicatieve vaardigheden van volwassenen met LVB werd gezegd dat deze zeker een probleem zijn. Toch kan het wel een goede leerplek zijn om online je sociale en gespreksvaardigheden te oefenen veilig achter een scherm in plaats van buiten op een ontmoetingsplek. De ​barrier ​rond terughoudendheid van mensen zonder verstandelijke beperking om te verbinden met de doelgroep werd ook herkend. Hierover werd gezegd dat hier ook misbruik werd gemaakt door oplichters. Verder is er weinig gelijkwaardig sociaal contact tussen mensen zonder en met LVB. Men denkt dat dit soort relaties goed kunnen zijn voor beide betrokkenen.

(20)

Conclusie

Mediawijsheid wordt een steeds belangrijker onderwerp in de digitaliserende samenleving, dit wordt benadrukt door de Covid-19 pandemie. Mensen die niet mediawijs zijn lopen het risico buiten de maatschappelijke boot te vallen. Hierom is het van belang dat kwetsbare groepen mediawijs zijn. In dit onderzoek is specifiek gekeken naar de toepasbaarheid van kinder mediawijsheid programma's voor volwassenen met een LVB.

Er zijn meerdere problemen rond mediawijsheid bij volwassenen met een LVB. Allereerst is deze groep vaak eenzaam en hebben ze behoefte aan meer contact, dit maakt hen kwetsbaar voor oplichting. Verder is zelfstandig mediagebruik vaak te moeilijk en loopt de doelgroep vast waardoor er hulp nodig is om verder te komen terwijl de doelgroep het liever zelfstandig oplost.

Om mediagebruik veilig te laten verlopen staan veel volwassenen met LVB in contact met iemand die ze vertrouwen over hun mediagebruik. Deze personen hebben soms zelf te weinig kennis over mediawijsheid om ondersteuning te bieden aan de lvbers en hebben eerst zelf ondersteuning nodig. De deelnemers herkennen dat oplichters steeds sluwer worden en dat het moeilijker wordt de mensen met LVB te beschermen tegen deze aanvallen.

De ​benefits & barriers ​van mediagebruik zijn herkenbaar voor de deelnemers aan het interview. De ​benefits​ vergroting van zelfvertrouwen, het aanbieden van vermaak en het onderhouden en maken van relaties zijn aanwezig in online media. Veiligheid is vooral belangrijk voor de doelgroep zodat ze kunnen leren in een omgeving zonder gevaar te lopen. Er is een balans nodig tussen eigen regie en veiligheid waarbij de doelgroep zoveel mogelijk in staat moet worden gesteld te doen wat ze willen en enkel in gevaarlijke situaties daarvan beschermd worden. Toegankelijkheid van media is ver ontwikkelt in Nederland en lijkt geen obstakel meer voor de doelgroep. Ondersteuning is een centraal onderwerp binnen

mediagebruik van de doelgroep.

De manier van leren van beide groepen -kinderen en volwassenen met een LVB- komt op bepaalde gebieden erg overeen maar er zijn ook verschillen. Spelenderwijs leren werkt het beste voor beide groepen. Verder hebben volwassenen met een LVB meer moeite met reflecteren op ervaringen en hebben hier ondersteuning bij nodig. Voor de doelgroep is het van belang dat ze kunnen leren door dingen te ervaren op een veilige manier. Abstracte onderwerpen begrijpen is zeer ingewikkeld voor de doelgroep, het is van belang dat deze tastbaar worden gemaakt. Herhaling is een belangrijk onderdeel van leren voor de doelgroep. Voor volwassenen met een LVB is het van belang dat het plafond van hun kunnen wordt opgezocht zodat hun volledige potentie wordt gerealiseerd.

Verder is er een groot probleem rond oplichting ondervonden. Elke deelnemer aan de

(21)

op het gebied van oplichting. Het belang van mediawijsheid is sterk naar voren gekomen uit de interviews. Hiernaast is er een behoefte bij de doelgroep om zoveel mogelijk zelfstandig te werk kunnen gaan en pas om hulp te vragen wanneer dit nodig is. Verder is het van belang dat de doelgroep in dialoog is met iemand die deze vertrouwt over mediagebruik zodat deze kan inschatten wanneer er hulp geboden moet worden.

Uit dit onderzoek blijkt dat er onderdelen van mediawijsheid programma’s voor kinderen zijn die ongewijzigd kunnen worden toegepast voor volwassenen met LVB. Zo kan hetzelfde taalniveau gehanteerd worden als bij de kinderprogramma’s. Verder is het overgrote deel van de inhoud van de programma’s ook van belang voor volwassenen met LVB. Hierbij is het van belang dat de manier waarop de inhoud wordt aangeboden past bij volwassenen met LVB. Tenslotte is leren door ervaren gecombineerd met reflectie ook voor de doelgroep enorm van belang.

Hiernaast blijkt ook dat mediawijsheid programma’s voor kinderen toepasbaar zijn voor volwassenen maar er een aantal aanpassingen nodig zijn. Zo moeten mediawijsheid

programma’s gericht op kinderen een aantal aanpassingen ondergaan voordat deze bruikbaar zijn voor volwassenen met een LVB. Allereerst moet de toon van de programma’s veranderd worden wanneer nodig zodat de doelgroep zich serieus genomen voelt en gemotiveerd is om te leren. Zo zijn teksten als ‘bespreek met je mama en papa’ en ‘hier ga je volgend jaar in groep 8 over leren’ niet gepast en kunnen ze de doelgroep demotiveren. Dit soort teksten moeten veranderd worden door ze te laten passen bij de doelgroep. Door dit te doen zullen de deelnemers zich niet afzetten tegen het programma. Verder is het van belang dat er wordt gepeild op welk niveau van begrip iemand zit om gepaste stof aan te kunnen bieden. Hier komt bij dat moet worden nagegaan welke stof relevant is voor een deelnemer. Door een relevant onderwerp aan te bieden op een passend niveau is het mogelijk voor deelnemers om te leren wat voor hen van belang is. Dit kan gedaan worden door een nieuwe vorm van toetsing of door inschatting van vermogen en interesse door de begeleiding van de deelnemers. Hier wordt verder op ingegaan in de discussie sectie. Tenslotte moeten er onderwerpen worden toegevoegd die niet voorkomen in mediawijsheid programma’s voor kinderen. Volwassenen met LVB leven een heel ander leven dan kinderen en hebben ondersteuning nodig in andere onderwerpen. Enkele voorbeelden van onderwerpen die relevant zijn voor volwassenen zijn bijvoorbeeld seksualiteit en internetbankieren. In de discussie wordt besproken dat er onderzoek moet worden gedaan naar welke onderwerpen nog meer van belang zijn. Door ondersteuning van relevante onderwerpen aan te bieden kunnen volwassenen met LVB zelfstandiger omgaan met media en is de doelgroep minder afhankelijk van begeleiding.

Discussie

De vragenlijsten zijn in dit onderzoek niet van tevoren doorlopen met de doelgroep waar ze op gericht zijn. Dit kan betekenen dat sommige vragen verkeerd geïnterpreteerd zijn wat

(22)

invloed kan hebben op de betrouwbaarheid van het onderzoek. Wanneer een soortgelijk onderzoek wordt gedaan is het van belang om van tevoren met onafhankelijke deelnemers van de doelgroepen de vragenlijsten te doorlopen en misconcepties te adresseren.

Het interview proces bij de participanten met LVB verliep soepel. Hierbij had de interviewer geen voorafgaande ervaring in het ondervragen van deze deelgroep wat betekende dat het een leerproces was. In vervolgonderzoek kan het van waarde zijn om van tevoren ervaring op te doen in conversatie met deze groep.

Een interessant punt rond de interviews met de volwassenen met LVB was dat ze werden geïnterviewd over hun ervaringen zonder te vermelden dat ze geselecteerd waren vanwege hun verstandelijke beperking en zij het onderwerp van de studie waren. Er is hiervoor gekozen zodat ze zich op normale wijze zouden uiten. Hiernaast was er een angst van de onderzoeker dat door de deelnemers aan te spreken als iemand met LVB dit hun zelfbeeld negatief kan veranderen aangezien mensen met LVB zich vaak niet beseffen dat ze een LVB hebben. Deze keuze werd ook ondersteund door een van de experts. Mogelijk heeft dit invloed gehad op de antwoorden van de participanten.

Verder is dit onderzoek in de diepte getreden en is er een kleine hoeveelheid mensen

geïnterviewd. In vervolgonderzoek is het van belang dat er meer de breedte in wordt gegaan en er op grotere schaal onderzoek wordt gedaan om te kijken of de resultaten van dit

onderzoek aansluiten bij de populatie.

Ook hebben de interviews digitaal plaatsgevonden. Mogelijk heeft de omgeving waar de deelnemers waren invloed gehad op hun antwoorden aangezien het geen gecontroleerde omgeving was. Bij de deelnemers met LVB waren hier ook geen begeleiders bij, mogelijk heeft een fysiek interview met een begeleider erbij meer inzicht in de antwoorden van ze. In vervolgonderzoek kunnen interviews fysiek afgenomen worden zodat ook lichaamstaal meegenomen kan worden door de interviewer.

In dit onderzoek zijn alleen volwassenen met een licht verstandelijke beperking

meegenomen. In vervolgonderzoek zou ook gekeken kunnen worden naar volwassenen met een matige, ernstige en diepgaande verstandelijke beperking aangezien deze groep nog kwetsbaarder is dan volwassenen met een LVB. Dit is van belang zodat ook deze nog kwetsbare groep ondersteund kan worden.

Uit het onderzoek blijkt dat er behoefte is aan uitleg over verschillende onderwerpen binnen media die niet aan bod komen in mediawijsheid programma's voor kinderen. Hierom lijkt het mij van belang dat er onderzoek wordt gedaan bij verzorgers van volwassen met LVB en volwassenen met LVB zelf om een beter inzicht te krijgen welke onderwerpen allemaal van belang zijn en waar lesmateriaal voor moet worden gemaakt.

(23)

In dit onderzoek is aangetoond dat een vorm van categorisatie zeer belangrijk is om de doelgroep gepaste stof aan te bieden. Hierbij raad ik aan om vervolgonderzoek te doen op basis van de mediacompetenties van mediawijsheid. Het mediawijsheid competentiemodel is een model gemaakt door Mediawijzer. Het is een opdeling van mediawijsheid in tien

competenties onderverdeeld in vier onderdelen (figuur 2). Het model is gemaakt als handvat voor het ontwikkelen van mediawijsheid producten en -programma’s. Het wordt om de zoveel tijd aangepast op basis van de nieuwste inzichten (Netwerk Mediawijsheid, 2020). Ook tijdens het schrijven van deze studie zijn er ontwikkelingen gaande rondom het

competentiemodel. Uit contact met mediawijzer blijkt dat 23 Juni 2020 een nieuwe versie van het media wijsheids competentiemodel geïntroduceerd wordt. Er is vanuit mediawijzer al een verdeling opgesteld van wat verwacht kan worden op het gebied van mediawijsheid van verschillende leeftijdscategorieen binnen de basisschool (Mediawijzer.net, 2010). Een overzicht als deze voor volwassenen met een LVB, mogelijk op basis van een toetsing, lijkt mij zeer waardevol om gepaste stof aan te kunnen bieden aan de doelgroep.

(24)

Referenties

Allcott, H., & Gentzkow, M. (2017). Social media and fake news in the 2016 election. Journal of economic perspectives​, ​31​(2), 211-36.

AmericanAssociation on Mental Retardation (AAMR). (2002). Mental retardation: Definition, classification, and systems of supports (10th ed.). Washington, DC: Author. Barriball, K. L., & While, A. (1994). Collecting data using a semi-structured interview: a discussion paper. ​Journal of Advanced Nursing-Institutional Subscription​, ​19​(2), 328-335. Bureau Jeugd en Media. (2016). ​Online kwetsbaarheid. ​Geraadpleegd op

https://www.bureaujeugdenmedia.nl/online-kwetsbaarheid-jongeren-lvb/

Caton, S., & Chapman, M. (2016). The use of social media and people with intellectual disability: A systematic review and thematic analysis. ​Journal of Intellectual and Developmental Disability​, ​41​(2), 125-139.

gordon

Egelman, S., Cranor, L. F., & Hong, J. (2008). You've been warned: an empirical study of the effectiveness of web browser phishing warnings. In ​Proceedings of the SIGCHI Conference on Human Factors in Computing Systems​ (pp. 1065-1074).

Elo, S., & Kyngäs, H. (2008). The qualitative content analysis process. ​Journal of advanced nursing​, ​62​(1), 107-115.

Finlay, W. M., & Lyons, E. (2001). Methodological issues in interviewing and using self-report questionnaires with people with mental retardation. ​Psychological assessment​, 13​(3), 319.

Gil de Zúñiga, H., Jung, N., & Valenzuela, S. (2012). Social media use for news and individuals' social capital, civic engagement and political participation.​ Journal of computer-mediated communication​, 17(3), 319-336.

Gordon R.L. (1975) Interviewing: Strategy, Techniques and Tactics. Dorsey Press, Illinois. Mediawijsheid, K. (2008). Programma Mediawijsheid. De inrichting van een mediawijsheid expertisecentrum. Meerjarenplan, 2010.

Hurst, N. (2016). ​To clickbait or not to clickbait? an examination of clickbait headline effects on source credibility​ (Doctoral dissertation, University of Missouri--Columbia).

(25)

Hutchinson S. & Skodol-Wilson H. (1992) Validity threats in scheduled semistructured research interviews. Nursing Research 41(2), 117-119.

Kenniscentrum (2019, 10 oktober). Geraadpleegd op 17 juni 2020, van https://www.kenniscentrumlvb.nl/wat-is-lvb/

Klayman, J. (1995). Varieties of confirmation bias. ​Psychology of learning and motivation​, 32​, 385-418.

Lazer, D. M., Baum, M. A., Benkler, Y., Berinsky, A. J., Greenhill, K. M., Menczer, F., ... & Schudson, M. (2018). The science of fake news. ​Science​, ​359​(6380), 1094-1096.

Lind, N. (2020, 25 mei). ​COVID-19 is creating a new online user​. Geraadpleegd op 17 juni 2020, van

https://economictimes.indiatimes.com/markets/stocks/covid-19-is-creating-a-new-online-user /articleshow/75624212.cms

Lupton, D., & Williamson, B. (2017). The datafied child: The dataveillance of children and implications for their rights. ​New Media & Society​, ​19​(5), 780-794.

Benjamin, J. (2020, 27 maart). Mediagebruik wereldwijd forst gestegen door coronacrisis. NRC​. Geraadpleegd van ​https://www.nrc.nl

Marchi, R. (2012). With Facebook, blogs, and fake news, teens reject journalistic “objectivity”. ​Journal of Communication Inquiry​, ​36​(3), 246-262.

Netwerk Mediawijsheid. (2020, 3 februari). ​Mediawijsheid Competentiemodel - definitie in 10 competenties​. Geraadpleegd op 16 juni 2020, van

https://www.mediawijzer.net/van-mediawijzer-net/competentiemodel/

Mediawijzer.net. (2010). ​Competentieniveaus mediawijsheidcompetenties voor PO leerlingen​. Geraadpleegd van

https://www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/sites/6/2013/09/competentiemodel-compete ntieniveaus-po-leerlingen.pdf

Mediawijzer.net. (2018). ​Effectieve mediawijsheid-programma’s: Inzichten en

aandachtspunten voor uitvoerders, ontwikkelaars en onderzoekers.​ Geraadpleegd van

https://www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/sites/6/2018/06/MW-effectieveinterventies-rapport.pdf

(26)

Petrie, H., Hamilton, F., King, N., & Pavan, P. (2006). Remote usability evaluations with disabled people. In ​Proceedings of the SIGCHI conference on Human Factors in computing systems​ (pp. 1133-1141).

Putnam, R.D. (2000) Bowling Alone. New York: Simon and Schuster

Radoini, A. (2020). Cyber-crime during the COVID-19 Pandemic. ​United Nations interregional Crime and Justice​, 1. Geraadpleegd van

http://www.unicri.it/news/article/covid19_cyber_crime

Raad voor Cultuur. (2005). ​Mediawijsheid de ontwikkeling van nieuw burgerschap​. Geraadpleegd van

https://www.nationaalmediapaspoort.nl/images/pdf/Mediawijsheid%20Ontwikkeling%20naar %20nieuw%20burgerschap%20door%20Raad%20voor%20Cultuur....pdf

Shree, A., & Shukla, P. C. (2016). Intellectual disability: Definition, classification, causes and characteristics. ​Learning Community-An International Journal of Educational and Social Development​, ​7​(1), 9-20.

Steeman, G. (2020, 21 mei). ​Lesmateriaal en medialessen over mediawijsheid: een handig overzicht​. Geraadpleegd op 14 juni 2020, van ​https://www.mediawijsheid.nl/lesmateriaal/ Steinfield, C., Ellison, N. B., & Lampe, C. (2008). Social capital, self-esteem, and use of online social network sites: A longitudinal analysis. ​Journal of Applied Developmental Psychology​, ​29​(6), 434-445.

Sweney, M. (2017, 14 juli). Facebook’s rise as news source hits publishers’ revenues. ​The Guardian​. Geraadpleegd van https://www.theguardian.com

The United Nations. Convention on the Rights of Persons with Disabilities. Article 2. Available online:

https://www.un.org/development/desa/disabilities/convention-on-the-rights-of-persons-with-d isabilities/article-2-definitions.html (bezocht op 30 Maart 2020).

Tomopoulos, S., Dreyer, B. P., Berkule, S., Fierman, A. H., Brockmeyer, C., & Mendelsohn, A. L. (2010). Infant media exposure and toddler development. ​Archives of pediatrics & adolescent medicine​, ​164​(12), 1105-1111.

Twenge, J. M., Martin, G. N., & Spitzberg, B. H. (2019). Trends in US Adolescents’ media use, 1976–2016: The rise of digital media, the decline of TV, and the (near) demise of print. Psychology of Popular Media Culture​, ​8​(4), 329.

(27)

Vergeer, M., & Nikken, P. (2016). ​Media en kinderen met een LVB​. Geraadpleegd van https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/Brochure-Media-en-kinderen-met-een-L VB.pdf

Whittaker, E., & Kowalski, R. M. (2015). Cyberbullying via social media. ​Journal of school violence​, ​14​(1), 11-29.

Wilson, V. (2014). Research methods: triangulation. ​Evidence based library and information practice​, ​9​(1), 74-75.

(28)

Bijlage 1

Interviewguide experts & verzorgers

Intro Bedankt voor uw deelname aan dit

onderzoek in deze aparte tijd.

Topics aangeven Dit gesprek gaat over uw ideeën rond

mediawijsheid van mensen met een licht verstandelijke beperking.

Uitleg over het doel van het onderzoek: Het doel van dit onderzoek is om uit te vinden of mediawijsheid programma's voor kinderen geschikt zijn om volwassenen met een lvb mediawijs te maken.

Anonimiteit Bij het uitwerken van de stof zal uw naam

niet worden genoemd. Op die manier kan niemand achterhalen wat u heeft gezegd in dit onderzoek. De informatie die u ons geeft zal enkel gebruikt worden voor dit

onderzoek.

Mogelijkheid te stoppen Wanneer u op welk punt gedurende het interview dan ook geen deel meer uit wil maken van het onderzoek dan kunt u dit aangeven en stoppen we het interview.

Duur interview ~uur?

Toestemming voor opname Om het uitschrijven van het interview mogelijk te maken nemen we graag het gesprek op. Op die manier kan ik me focussen op het praten met u in plaats van druk zijn met notities maken. Het is wettelijk verplicht om uw toestemming te hebben als we gebruik maken van uw opname. Daarom vraag ik u zometeen als de opname loopt of ik uw toestemming heb om dit gesprek op te nemen.

Vraag Hebben volwassenen met een lvb vaak de

mogelijkheid om online sociale platformen te betreden in uw ervaring?

(29)

Vraag Gaat hun omgeving veel om met online media?

Comment

Vraag Wat zijn de voornaamste programma’s die

gebruikt worden? (Facebook, Instagram)

Comment

Vraag Met welk doel betreden volwassenen met

eenVB de online omgeving?

Comment

Vraag Wat zijn de grootste zorgen rondom het

online gaan van volwassenen met een lvb volgens u?

Comment

Wat is een mediawijsheidsprogramma vaak zijn het lessen/spelletjes/filmpjes over media-onderwerpen. De bedoeling ervan is om in dit geval kinderen inzicht te geven in de mediaonderwerpen en ze mediawijs te maken. Mediawijsheid wordt opgedeeld in vier onderdelen, begrip, gebruik, communicatie en strategie. Binnen deze competenties zijn verschillende niveaus. Deze verschillen voor kinderen per leeftijdsgroep.

Vraag Wat vind u belangrijk rond mediawijsheid

bij volwassenen met een lvb? Comment

(30)

Vraag Wat zijn verschillen tussen dat en kinderen denkt u?

Comment

Barriers & Beneftis Ik wil nu graag even met u door de volgende Barriers & benefits lopen en kijken in hoeverre u zich herkent hierin.

Vraag In hoeverre herkent u zich in deze benefits

& barriers? (Onderaan de pagina staat het lijstje)

Comment

Vraag Denkt u dat er verschil is tussen deze voor

volwassenen met een LVB en kinderen?

Comment

Vraag Welke barrière is het best te behandelen

volgens u?

Comment

Vraag Welke barriers en benefits zijn het

belangrijkst voor volwassenen met eenLVB om te benutten of te doorbreken denkt u?

Comment

Vraag Is er verschil denkt u in hoe mediawijsheid

programma's moeten werken voor kinderen en volwassen met lvb? Wat dan?

Comment

Vraag Wat voor rol speelt het feit dat kinderen hun

hersenen nog ontwikkelen en bij de doelgroep niet of minder denkt u?

(31)

Comment

Vraag In welke opzichten denkt u dat volwassenen

met een licht verstandelijke beperking verschillen van kinderen met (volgens onderzoek) dezelfde mentale leeftijd?

Comment

Vraag wat voor aanpassingen zijn volgens u nodig

om mediawijsheidprogrammas voor kinderen geschikt te maken voor volwassenen met eenLVB?

Comment

Vraag In hoeverre denkt u dat mensen met een lvb

zich niet serieus genomen voelen door programma’s voor kinderen aan te bieden? Comment

Vraag Wat zou dit betekenen voor een van origine

voor kinderen mediawijsheidsprogramma denkt u?

Comment

Vraag Mediawijsheid programma’s pakken dingen

op verschillende manieren aan. Wat denkt u dat beter werkt bij mensen met een lvb?

(32)

Comment

Vraag Wat denkt u dat beter werkt bij mensen met

een lvb? Fysiek kunnen leren of online?

Comment Wat denkt u dat beter werkt bij mensen met

een lvb? Spelenderwijs of informatief leren?

Vraag Wat denkt u dat beter werkt bij mensen met

een lvb? Thuis of in groepsomgeving

Comment

Uitleg In de mediawijsheid handleidingen voor

het maken van programma’s zijn veel aannames en uitgangspunten waarmee wordt gewerkt. Denkt u dat de volgende ook aansluiten bij volwassenen met een lvb?

Vraag Emotieregulatie versterkt mediapower

(Focus op gevoelens, welke gevoelens je voelt als je iets ziet. Uitleg hoe de media hierop inspeelt zodat als je het voelt je het opmerkt.) (Het leren van iemand door te hebben welke gevoelens je hebt als je bijvoorbeeld een reclame ziet waar wordt gezegd u heeft nog tien minuten om te bestellen. Door dit door te hebben wordt je

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voorlezen wat het verslag van het partijbestuur ge- richt aan een huishoudelijke partijraadsvergadering in januari 196 5 daarover bevat. Oat geeft namelijk weer wat er dan zo,

Een loonpolitiek waarbij de verantwoordelijkheid van de maatschappelijke organisaties tot haar recht komt en de overheid zodanige bevoegdheden behoudt, dat de

Gezien het toenemende belang van online reviews pleit de ACM wel voor meer transparantie bij alle partijen die betrokken zijn bij het verzamelen, publiceren en beheren van

Daarnaast vindt ACM dat alle partijen die betrokken zijn bij het verzamelen, publiceren en beheren van online reviews zich moeten onthouden van werkwijzen die kunnen leiden tot

Dit blijkt onder andere uit het feit dat vooral de bestuursakkoorden die alleen door raadsfracties en niet door het college zijn ondertekend, een meer visionair karakter

Voor deze restaurants is gekozen omdat verwacht wordt dat mensen een Chinees restaurant eerder herkennen dan een Argentijns Grill en Nederlands restaurant en dat een Argentijns

Deze registratiesysteem is goed om de kinderen te observeren en registreren en kan gedaan worden bij het begin van het jaar en ook weer aan het einde om de motorische niveau van de

De normen voor het aansluiten en gebruiken van elektrische apparaten in potentieel explosieve omgevingen dienen in acht genomen te worden, met name de landelijk geldende normen en