Procedurele
voorschriften
vervolgonderzoek
De inzet kost zo veel tijd. Dat
motiveert mij niet echt om de
WMG in te zetten. Misschien
kijkt de rechter wel helemaal
niet naar het middelengebruik
en leidt dit niet tot
strafverhoging….
Nader
bloed
onderzoek
Procedurele
voorschriften voorlopig
onderzoek
Maar hoe voer ik het
vervolgonderzoek rechtmatig uit?
Mijn verdachte werkt niet mee..
De WMG, wat moet ik ermee?
Het gebruik van de middelen ethanol, cocaïne, amfetamine en methamfetamine kan
als strafverzwarende factor gelden bij het gebruik van geweld.
1. De inzet van het
voorlopig onderzoek
Stap 1: Er is sprake van een
delict genoemd in art. 307 lid
1 Sr (dood door schuld) of art.
308 lid 1 of 2 Sr (zwaar
lichamelijk letsel door schuld
of roekeloosheid).
of
Er is sprake van een delict
waarvoor voorlopige
hechtenis is toegelaten en dat
is aangewezen bij AMvB.
Aangewezen delicten in AMvB:
Art. 92 Sr
Art. 95 Sr
Art. 95a Sr
Artt. 108 t/m 110 Sr
Artt. 115 t/m 117 Sr
Art. 121 Sr
Art. 121a Sr
Artt. 123 t/m 124a Sr
Art. 131 Sr
Art. 141 Sr
Art. 157 Sr
Art. 161 Sr
Art. 161bis onder 2 t/m 4 Sr
Art. 162 Sr
Art. 162a Sr
Art. 164 Sr
Art. 166 Sr
Art. 168 Sr
Art. 170 Sr
Art. 179 Sr
Artt. 242 t/m 247 Sr
Art. 248f Sr
Art. 249 Sr
Art. 250 lid 1 onder 1 en lid 2 Sr
Art. 252 lid 2 en 3 Sr
Art. 282 Sr
Art. 282a Sr
Art. 285 Sr
Art. 285a Sr
Art. 285b Sr
Art. 287 Sr
Art. 288 Sr
Art. 289 Sr
Art. 290 Sr
Art. 291 Sr
Artt. 300 t/m 303 Sr
Art. 307 lid 2 Sr
Art. 312 Sr
Art. 317 Sr
Art. 350 Sr
Art. 352 Sr
Art. 385a Sr
Art. 385b Sr
Art. 385d Sr
Stap 3: De inzet van de WMG
is in het belang van het
onderzoek.
De inzet van de WMG is
noodzakelijk voor het tot
klaarheid brengen van de
zaak. Daarnaast voldoet de
inzet van de WMG aan de
proportionaliteits en
subsidiariteitseis.
Stap 2: Er zijn aanwijzingen
die duiden op
middelengebruik.
Er zijn voldoende
aanwijzingen voor het gebruik
van alcohol als er aan
minimaal twee kenmerken uit
de onderstaande opsomming
is voldaan.
Aanwijzingen alcoholgebruik:
de ogen: bloeddoorlopen
ogen;
de spraak: slecht
articuleren, langzaam
praten, niet goed uit
woorden kunnen komen of
met dubbele tong praten;
de motoriek: niet in een
rechte lijn kunnen lopen,
zwalken of onvast op de
benen staan.
Er zijn voldoende
aanwijzingen voor het gebruik
van drugs als er aan minimaal
drie kenmerken uit de
onderstaande opsomming is
voldaan.
Aanwijzingen drugsgebruik:
de ogen: wijd opengesperde
ogen, waterige of wazige
ogen, bloeddoorlopen ogen,
heen en weer of
wegrollende ogen,
hangende oogleden of
trillende oogleden;
de pupillen: groter dan 5
millimeter bij daglicht of
direct licht, langzaam
reagerend, knipperend of
geen reactie vertonend;
de spraak:
onsamenhangende taal,
woordenvloed, stamelen of
stotteren;
de motoriek: onvast ter
been, trillen, zich veelvuldig
krabben, wrijven of plukken
aan de kleding of
bewegingsdrang.
De inzet van het voorlopig
onderzoek is rechtmatig.
2. De inzet van het
vervolgonderzoek
Stap 1: Het voorlopig
onderzoek mondt uit in een
positief resultaat. Er is dus
een vermoeden van
middelengebruik boven de
toegestane grenswaarden.
Stap 2: Betreft het
vervolgonderzoek een
bloedonderzoek? De
(hulp)officier van justitie dient
het bevel tot medewerking te
geven aan de verdachte.
De inzet van het
vervolgonderzoek is
rechtmatig.
Maar hoe voer ik het voorlopig
onderzoek rechtmatig uit?
Het resultaat van het voorlopig onderzoek wordt opgenomen in het procesverbaal. Het resultaat van het voorlopig onderzoek wordt direct medegedeeld aan de verdachte. Indien het voorlopig onderzoek niet tot een geldig resultaat heeft geleid, mag het voorlopig onderzoek eenmaal opnieuw worden verricht.Nader
adem
onderzoek
Het nader ademonderzoek wordt niet eerder verricht dan twintig minuten nadat het bevel is gegeven om medewerking te verlenen aan het voorlopig ademonderzoek. Het blazen wordt beëindigd zodra het onderzoek twee meetresultaten heeft opgeleverd. Indien het nader ademonderzoek niet tot een geldig resultaat heeft geleid, mag het nader ademonderzoek eenmaal opnieuw worden verricht. Het resultaat van het nader ademonderzoek wordt opgenomen in het procesverbaal. Het resultaat van het nader ademonderzoek wordt direct medegedeeld aan de verdachte. De verdachte wordt gewezen op het recht op tegenonderzoek, indien het resultaat van het nader ademonderzoek boven de toegestane grenswaarde ligt. Het tegenonderzoek wordt verricht door bloed af te nemen bij de verdachte. Dit gebeurt direct nadat de verdachte kenbaar heeft gemaakt, gebruik te willen maken van het recht op tegenonderzoek. Er wordt een melding gemaakt in het procesverbaal van het feit dat de verdachte is gewezen op het recht op tegenonderzoek. Daarnaast wordt er vastgelegd wat de lichamelijke toestand van de verdachte was op het moment van het doen van de mededeling. Het nader bloedonderzoek wordt ingezet ter vaststelling van de hoeveelheid drugs in het bloed van de verdachte. Of Het nader bloedonderzoek wordt ingezet ter vaststelling van de hoeveelheid alcohol in het lichaam van de verdachte, indien de verdachte om medische redenen niet kan meewerken aan een nader ademonderzoek of indien eerdere medewerking van de verdachte aan het nader ademonderzoek niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek. Het bloedonderzoek vindt plaats binnen anderhalf uur nadat de verdachte is aangehouden. De arts of verpleegkundige die het bloedonderzoek gaat verrichten, wordt opgeroepen op het moment dat uit het voorlopig onderzoek blijkt dat er sprake is van middelengebruik. Indien het bloedonderzoek niet binnen de maximale termijn van anderhalf uur wordt verricht, wordt dit opgenomen in het procesverbaal met de reden hiervan. De opsporingsambtenaar is aanwezig bij de bloedafname. In het procesverbaal wordt het volgende opgenomen: sporenidentificatienummer, naam verdachte, geslacht verdachte, geboortedatum en –plaats verdachte, BSN verdachte. De buisjes met bloed worden door de opsporingsambtenaar voorzien van een sporenidentificatienummer. De buisjes met bloed worden naar het lab verzonden door de aanwezige opsporingsambtenaar. Nadat het resultaat van het bloedonderzoek is ontvangen, wordt het resultaat binnen een week na ontvangst schriftelijk medegedeeld aan de verdachte. De verdachte wordt op het recht op tegenonderzoek gewezen, indien het resultaat boven de toegestane grenswaarde ligt en indien het bloedonderzoek niet in het kader van het tegenonderzoek op basis van een nader ademonderzoek plaatsvond.