• No results found

De trend richting ‘Duurzame’, tussen aanhalingstekens, Smartphones

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De trend richting ‘Duurzame’, tussen aanhalingstekens, Smartphones"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelor scriptie

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Interdisciplinaire Studies (IIS) en Sociale Geografie &

Planologie (SGP)

Universiteit van Amsterdam

De trend richting ‘Duurzame’, tussen aanhalingstekens, Smartphones

Een ontgroei perspectief.

15-06-2020 Puck Schoon | 11327014 Scriptieproject: Degrowth Begeleider: Crelis Rammelt Woorden: 12.964

(2)

Samenvatting

Er zitten vele niet-hernieuwbare en zeldzame materialen in een smartphone, waardoor de milieu impact negatief is bij onverantwoord produceren, recyclen en afdanken. Daarnaast is de smartphone een onmisbaar object geworden in de huidige persoonlijke en zakelijke sector. De behandelende begrippen voor groene groei zijn: circulaire economie, eco-innovatie en -design, en ontkoppeling. Voor ontgroei gelden de begrippen: entropie, commodificatie van afval en geplande veroudering. Er zal met een kritisch groene groei- en ontgroei perspectief geanalyseerd worden op de trends in de smartphone sector, dat via een discoursanalyse zal plaatsvinden. Hierbij geldt de hoofdvraag: Hoe zijn de ‘groene groei’ en ‘ontgroei’ discoursen ingebed in de huidige trends ter verlaging van de ecologische voetafdruk van de smartphone sector in Nederland?

Dit kwalitatieve onderzoek bekijkt de smartphone sector om een kritische blik te werpen op de trend in smartphones in Nederland. Het onderzoek zal op een landelijk schaalniveau plaatsvinden aangezien er theorieën over Nederland en Nederlandse bedrijven behandeld zullen worden. Nederlandse beleidsmaatregelen over e-waste kunnen een belemmering vormen in het recyclen en inwisselen van oude smartphones. Er worden verschillende webpublicaties, websites en artikelen onderzocht om de discoursen kritisch te analyseren. Verder wordt er gebruik gemaakt van een diepte-interview om vervolg vragen te stellen over het geanalyseerde materiaal. Zo is er gevonden dat in Nederland de trends van circulaire economie en eco-innovatie en -design erg populair zijn. Uitwerkingen daarin verschillen echter nog, of komen niet goed aan bod. Verder is er sprake van relatieve ontkoppeling, waarbij de economische groei snel blijft stijgen terwijl de impact op het milieu wel groeit, maar achterblijft of minder snel groeit. Groene groei wordt nagejaagd terwijl ontgroei niet tot nauwelijks wordt genoemd. Dat komt mede omdat de smartphone te belangrijk is geworden. De levensduur van smartphones wordt verlengd door innovaties en updates, zo is het voorbeeld van de Fairphone waarbij onderdelen van de smartphone worden vervangen in plaats van het gehele toestel. Het creëren van banen zet in het publieke discours een positieve toon voor de circulaire economie en innovatieve initiatieven.

De ontwikkelingen in groene groei zijn al volop in gang, terwijl het ontgroeiperspectief achterblijft. Innovaties en recycling staan centraal om de milieu impact te verminderen. Of dit genoeg is om de milieu impact en klimaatverandering drastisch te verbeteren is nog maar de vraag.

(3)

Inhoudsopgave

1 INTRODUCTIE 4

1.1 Probleem- en doelstelling 5

1.2 Relevantie 6

1.3 Onderzoeken van de discoursen 7

2 THEORETISCH KADER 9 2.1 Groene groei 9 2.1.1 Circulaire economie 10 2.1.2 Eco-innovatie en -design 12 2.1.3 Ontkoppeling 13 2.2 Ontgroei 14 2.2.1 Entropie 15

2.2.2 Commodificatie van afval 16

2.2.3 Geplande veroudering 16

2.3 Onderzoek 17

3 METHODOLOGIE 18

4 RESULTATEN 20

4.1 Huidige trends in Nederland 20

4.1.1 Trends in Smartphonegebruik 20

4.1.2 Trends in circulariteit van de smartphone sector 23

4.1.3 Groene groei en ontgroei 25

4.2 Groene groeiperspectief 26 4.2.1 Circulaire economie 26 4.2.2 Eco-innovatie en -design 29 4.2.3 Ontkoppeling 32 4.3 Ontgroeiperspectief 34 4.3.1 Entropie 34

4.3.2 Commodificatie van afval 35

4.3.3 Geplande veroudering 36 5 CONCLUSIE 39 6 DISCUSSIE 41 LITERATUUR 42 BIJLAGEN 46 Bijlage 1 46 Bijlage 2 47

(4)

1 Introductie

In de hedendaagse maatschappij, in West-Europa en Noord-Amerika, is de telefoon een onmisbaar gebruiksvoorwerp. Het gebruik van de mobiele telefoon is een groeiend fenomeen in populariteit over de hele wereld (Wei & Kolbo, 2005). De technologische ontwikkeling daarvan heeft geleid dat er meer mobiele telefoons zijn dan inwoners in Nederland (Brennenraedts, Minne, te Velde & Veldkamp, 2012). In 2014 was het aantal smartphones hoger dan het aantal computers in Nederland (Snelting, 2014), en ze worden vooral gebruikt voor sociale media, berichten uitwisseling, mailen en surfen. Verschillende wetenschappers zeggen ook wel dat de smartphone een toevoeging aan onze hersenen is; een extern brein. Mensen worden dus slimmer door hun smartphone meldt Snelting (2014). Via datamining, het gericht zoeken op verbanden op basis van trends of kenmerken, kunnen experts inspelen op de persoonlijke interesses en behoeftes van de smartphone gebruiker. Daaronder valt sociale datamining, waarbij de ontwikkelingen in de sociale media bekeken worden. Hierbij wordt middels marktbewerkingsmechanismen ingespeeld op consumenten. De smartphone speelt daarom een grote rol in het creëren van een marktvraag en daarmee productie en afzetmogelijkheden. Het is daarbij een belangrijke tool voor economische groei (Snelting, 2014). Daarbij denken mensen vaak dat smartphones maar een korte levensduur hebben en vervangen ze het apparaat dan ook na twee jaar, terwijl producenten de levensduur rond vijf jaar schatten. De energie die het kost om een smartphone te produceren vergeleken met de gemiddelde levensduur ervan zorgt voor een enorme onevenredigheid tussen productie voetafdruk en gebruiksnut (Li et al., 2010).

In dit onderzoek worden de trends in de smartphone sector kritisch onderzocht in een discoursanalyse. Het weggooien en vervangen van smartphones, net als de overconsumptie en -productie ervan zullen hier deel van uitmaken. De eenheden die in dit onderzoek gebruikt gaan worden zijn groene groei en ontgroei. In het groene groeiperspectief zijn de begrippen: circulaire economie; eco-innovatie en -design; en ontkoppeling1 (decoupling) van toepassing.

In het ontgroei perspectief zijn de begrippen: entropie2; commodificatie van afval; en geplande

veroudering3 (planned obsolescence) van toepassing.

1 Ontkoppeling: het ontkoppelen van economische groei met de ecologische impact (Fletcher & Rammelt, 2017). 2 Entropie: de vermindering van de mogelijkheid van een product om te werken zoals het zou moeten (Ulgiati,

2014).

3 Geplande veroudering: de productie van goederen met een economisch korte levensduur zodat consumenten

(5)

1.1 Probleem- en doelstelling

De grootste vervuiling van de smartphone zit volgens Spierings (2019) in de productie ervan; namelijk 80 procent, terwijl het elektriciteitsverbruik tijdens de levensduur van een smartphone 15 procent is. Zo komt er bij de assemblage van een smartphone 50 tot 100 kilogram CO2 vrij.

Echter, deze CO2-uitstoot is niet het voornaamste probleem in de milieuvervuiling, dat zijn de

benodigde grondstoffen die erin zitten. Deze komen deels uit mijnen; voor het extraheren van deze grondstoffen is veel energie nodig, zorgt voor veel afval en vervuilt de lokale omgeving (Spierings, 2019). Bovendien brengt het produceren en het gebruik van deze elektronische of elektrische apparaten afval met zich mee (Carabain et al., 2012); “De omgang met afval is één van de grootste mondiale vraagstukken van deze tijd”. Het telkens opnieuw kopen van een telefoon en de oude weggooien of, tijdens het maken van een telefoon, het gebruiken en verspillen van materialen, zorgt voor e-waste. E-waste is elektrisch en elektronisch afval dat zorgt voor onveilige omstandigheden door giftige stoffen, hierdoor wordt het gezien als een groot gevaar (Carabain et al., 2012). Daarnaast zitten er ‘Rare Earth Metals’ (REM) in smartphones. Dit zijn zeldzame en niet-hernieuwbare metalen die in de aardkorst zitten. In de groeiende economie en groeiende wereldbevolking stijgt de vraag naar producten die zulke REM’s bevatten. Het gebruik van REM’s wordt begrensd omdat de vraag ernaar stijgt terwijl ze niet-hernieuwbaar en zeldzaam zijn. Het weggooien van een smartphone na 2 jaar brengt milieuvervuilend afval met zich mee, Als antwoord daarop worden refurbish telefoons, of duurzame smartphones, ingezet om het milieuvervuilend afval te verminderen. Refurbished is: “In de IT- en computerwereld een bekende term die al langer wordt gebruikt voor producten die ná gebruik worden gecontroleerd, zo nodig gerepareerd en opnieuw worden aangeboden voor hergebruik” (Refurbished, z.d.). Volgens T-mobile, in samenwerking met Closing the Loop, (2019) wordt daar nog niet veel in ingezet omdat: “Bijna 70% van de Nederlanders [een] oude smartphone in de kast [heeft] liggen”, slechts 14% recyclet de oude smartphone volgens hen. Tharumarajaha en Koltun (2011) concluderen dat een groot gedeelte van de zogeheten REM’s gerecycled of hersteld moeten worden om de milieu impact en schaarste die in het onderzoek naar voren komen tegen te gaan. De huidige recycle- of herstelmethodes van de REM’s zijn volgens Li et al. (2015) niet voldoende om de milieu impact aan te pakken. Ze leiden namelijk tot procedurefouten en risico’s over de landgrenzen heen (Li et al., 2015). Volgens Meyer en Bras (2011) is het recyclen van REM’s niet economisch haalbaar, en het vermindert de kwaliteit van de materialen zodat het maar één of twee keer gerecycled kan worden. Een transitie naar refurbished apparaten, of bijvoorbeeld naar de Fairphone, wordt aangeduid als een ‘groene’ oplossing. De huidige methode van design is redelijk conservatief

(6)

en laat ontwerpers hun werk doen zonder de belemmeringen van eventuele extra milieueisen buiten de directe en dringende wet- en regelgeving (Andrae, Xia, Zhang & Tang, 2016). Duurzaamheid is volgens Andrae et al. (2016) een visie van een beter verbonden wereld waarin economische en sociale waarden gemaakt worden voor producenten en consumenten door een ecologisch vriendelijke en koolstofarme leveringsketen. De ecologische voetafdruk is een indicator om de impact van het menselijk handelen op de aarde uit te drukken. Het is een indicator voor duurzame groei en wordt als beleidsmaatregel ingezet om het menselijk handelen op de aarde te beperken of verduurzamen (Postma, 2000). Zo worden de indicatoren in de planetaire grenzen niet overschreden om een veilige leefomgeving voor de totale wereldbevolking te verwezenlijken (Rockström et al., 2009). Een dergelijk model is gemaakt door de Engelse econome genaamd Kate Raworth en wordt toegepast op de stad Amsterdam (van Doorninck, 2019). Onderzocht zal worden of deze ecologische voetafdruk verlaagd kan worden, en al gedaan wordt, in de smartphone sector in Nederland omtrent het ontgroei- en groene groeiperspectief.

Het onderzoek heeft tot doel inzicht te verkrijgen en geven over systematische en duidelijke beschrijvingen van de discoursen groene groei en ontgroei. Hierbij wordt gelet op hoe verschillende actoren in de smartphone sector communiceren over de discoursen om hun doelen te bereiken. Deze verschillende actoren zijn verschillende smartphone bedrijven, overheidsinstanties, en individuen met meningen over de smartphone sector.

1.2 Relevantie

Zoals eerder is genoemd, hebben vrijwel alle Nederlanders één of meerdere smartphones in bezit waarvan maar een heel klein deel wordt gerecycled (Brennenraedts et al., 2012). De groeiende vraag naar REM’s brengt problemen met zich mee aangezien het niet-hernieuwbare grondstoffen zijn. Een optie is het verminderen van het gebruik van REM’s en dus het verlagen van de consumptie en productie van onder andere smartphones. Dit is echter niet heel realistisch omdat de smartphone een belangrijk onderdeel geworden van de huidige maatschappij (Johan Rodenhuis). Om toch aan de toekomstige vraag te voldoen moet er dus een alternatief komen om zo voldoende REM’s op de markt te houden én dat dit op een duurzamere manier gedaan wordt.

Het is wetenschappelijk relevant om het verwerken van smartphones in Nederland te onderzoeken omdat kritische documenten in een groene groei en ontgroei perspectief van de smartphone sector in Nederland de realiteit in de smartphone sector kan achterhalen en omdat

(7)

er redelijk weinig onderzoek gedaan is naar alternatieve trends, specifiek voor smartphones. Er zijn wel alternatieve trends zoals Fairphone, die inzetten op het produceren van een duurzamer smartphone, of refurbish bedrijven, zoals Leapp die van het verlengen van de levensduur van een smartphone hun businessmodel hebben gemaakt. Echter, momenteel ligt de voornaamste focus van marktleiders Apple en Samsung op hun strijd om dominantie in de markt, niet op duurzame productie (Cecere, Corrocher & Battaglia, 2015).

Men is erg gehecht geraakt aan smartphones en kan in de huidige maatschappij nauwelijks meer zonder. De e-waste die vrijkomt bij het afdanken van de smartphone bevat schadelijke stoffen voor mens en milieu. Daarnaast komt erbij kijken dat de REM’s die in smartphones verwerkt zijn niet-hernieuwbaar zijn en dus mogelijk in de nabije toekomst op raken (Carabain, Spitz & Keuleman, 2012). Hiervoor is het maatschappelijk en economisch relevant om intensiever te kijken naar de trends rondom de huidige smartphones, het recyclen van oude smartphones, of smartphones te produceren die vanaf het begin al langer mee gaan dan de huidige smartphones. Hierbij is het relevant om kritisch te kijken naar de huidige trends om zo mogelijk effectieve beleidsmaatregelen en alternatieven te kunnen identificeren.

1.3 Onderzoeken van de discoursen

Hoe duurzaam zijn zogeheten ‘duurzame’ smartphones eigenlijk en kunnen ze bijdragen aan de vermindering van de ecologische voetafdruk? En hoe loopt de trend in Nederland rondom smartphones? Om hier antwoord op te geven wordt er met een kritische groene groei en ontgroei blik gekeken op de huidige trends om de ecologische impact van de smartphone industrie te verlagen, met andere woorden in de hoofdvraag: Hoe zijn de ‘groene groei’ en ‘ontgroei’ discoursen ingebed in de huidige trends ter verlaging van de ecologische voetafdruk van de smartphone sector in Nederland? Hierbij zijn de niet-hernieuwbare hulpbronnen vooral REM’s.

Dit onderzoek bestaat uit een discoursanalyse waarin websites en krantenartikelen die betrekking hebben op de smartphone sector en trends kritisch geanalyseerd zullen worden om antwoord te geven op de hoofdvraag. Deze resultaten zullen in het programma ATLAS.ti4 gezet

worden en zo antwoord geven op de vraag hoe de trend is ontwikkeld bij de begrippen van toepassing in dit onderzoek. De opzet van dit onderzoek bestaat uit drie hoofdstukken; eerst

4 Atlas.ti is een behulpzaam programma bij het onderzoek doen van kwalitatieve data. Zo worden uitgeschreven

(8)

zullen de huidige trends besproken worden, daarna het groene groeiperspectief; en als laatste het ontgroei perspectief.

(9)

2 Theoretisch kader

Voor deze analyse staat degrowth, oftewel ontgroei, centraal terwijl er gekeken wordt naar het gebruik van de smartphone en de daarbij toenemende e-waste; hoe een verandering in de smartphone trend kan leiden tot groene groei of ontgroei. E-waste is het gebruikte elektrische en elektronische materiaal, dit kan giftige stoffen in de natuur en voedselketen van mensen brengen (Pickren, 2014). Omdat smartphones in de huidige maatschappij steevast worden gebruikt in het dagelijks, en zakelijke, leven, wordt er in eerste instantie gekeken naar groene groei als discours en eerste onderzoekseenheid. Het begrip ‘ontgroei’ zal als discours en tweede onderzoekseenheid gebruikt worden in dit onderzoek door de verschillende opvattingen rondom groene groei en ontgroei verder te zullen toelichten.

De paragraaf ‘groene groei’ behandelt de variabelen: circulaire economie, eco-innovatie en ontkoppeling (decoupling). Daarna zal in de ontgroei paragraaf de entropie, commodificatie van afval en ingebouwde veroudering (planned obsolescence) besproken worden.

2.1 Groene groei

Groene groei is de groei in het efficiënt gebruiken van hulpbronnen, die schoner en veerkrachtiger zijn zonder het proces van grondstoffen winnen te vertragen (Jänicke, 2012). De kwaliteit verandert niet, maar wel de algemene productie in het algemeen. Groene groei zorgt, hoewel het ecologisch gezien als groen en dus goed wordt gelabeld, nog steeds voor een groei in productie (Fournier, 2008).

Verschillende indicatoren kunnen gemeten worden om de ontwikkelingen in groene groei in Nederland aan te geven. Zo geeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zes gemeten indicatoren en vergelijkt deze met de positie in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Deze indicatoren zijn: milieu-efficiëntie; grondstoffenefficiëntie; natuurlijke hulpbronnen5; milieukwaliteit van het leven; groene

beleidsinstrumenten; en economische kansen (CBS, 2018).

Ten eerste zal het verbeteren van de milieu-efficiëntie zorgen voor een vermindering van de aantasting van het milieu ten opzichte van de economische productie en groei. Klimaatverandering en broeikasgassen kunnen hierdoor verminderd worden. Ten tweede, het verminderen van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen helpt groene groei omdat de beschikbaarheid van de natuurlijke hulpbronnen eindig is. Dit verminderd egebruik zorgt voor

(10)

een lagere uitstoot van CO2 en andere luchtverontreinigende stoffen. Ten derde, het monitoren

van de natuurlijke hulpbronnen helpt het milieu door het behouden van deze biologische en niet-hernieuwbare bronnen. Hiermee wordt bedoeld het bevoorraden van de biologische hulpbronnen zoals hout en het monitoren en verminderen van niet-hernieuwbare hulpbronnen zoals de fossiele energiereserves (waarvoor al alternatieven zijn). Ten vierde, productie en consumptie hangt samen met de kwaliteit van het milieu, een niet-duurzame productie of consumptie leidt tot een verslechtering van het milieu door de niet-duurzame of overvloeiende productie en consumptie. Ook kan niet-duurzame productie leiden tot sociale en economische gevolgen door verstoorde ecosystemen en dat er daardoor meer gezondheidszorg nodig is, dat ook weer kosten met zich mee brengt. Ten vijfde zijn er beleidsinstrumenten die vanuit de overheid vergeven kunnen worden om groene groei te stimuleren, zoals subsidies. Tot slot kunnen economische kansen zoals innovatie en concurrentie duurzame groei bevorderen en tegelijktijdig economische voordelen bieden.

Deze maatstaven vormen een visualisatie voor de trends in Nederland op het gebied van groene groei. In het vierde hoofdstuk zal er vooral gekeken worden naar de productie en consumptie waarna de onderstaande drie begrippen behandeld zullen worden.

2.1.1 Circulaire economie

De circulaire economie neemt als uitgangspunt de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen én het herstellend vermogen van de natuurlijke hulpbronnen. “Doelen zijn het tegengaan van de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, uitfaseren van afval, van de uitstoot van broeikasgassen, van emissie en gebruik van gevaarlijke stoffen en een volledige overgang naar hernieuwbare en duurzame energievoorziening.” (Bastein, Roelofs, Roetveld, Hoogendoorn & en Milieu, 2013). Zo wordt de kringloop gesloten en kan alles wat in het systeem zit hergebruikt worden, het afval wordt geminimaliseerd wat leidt tot ‘zero-waste’.

In het laatste decennium is het discours van de circulaire economie gestegen, waarbij de recycling meer aandacht krijgt ten opzichte van de kleinere aspecten zoals onderhoud, reparatie en hergebruik (Riisgaard, Mosgaard & Zacho, 2016). Zo is in de Europese Unie het beleid veranderd van duurzame productie en consumptie naar de circulaire economie in het ‘Circular Economy Action Plan in 2015’ (Welch et al., 2019). De aandacht voor de circulaire economie is vooral bij politici, corporaties en wetenschappelijke gemeenschappen gestegen door het groeiende bewustzijn van de limieten van de natuurlijke hulpbronnen van de aarde. De circulaire economie vormt een alternatief model voor productie en consumptie.

(11)

De circulaire economie vormt een tegenstelling met de lineaire economie waarbij natuurlijke hulpbronnen worden gebruikt voor productie en consumptie, en het milieu dient als de gootsteen van het afval (Riisgaard et al., 2016). Het overgaan op de circulaire economie zal volgens de Europese Commissie leiden tot duurzame economische groei en nieuwe banen brengen. De ‘Club of Rome’, een groep Europese wetenschappers met zorgen over de grenzen aan de groei, heeft bijgedragen aan de studie naar de circulaire economie en ziet een grote potentie voor nationale banen en klimaatverbetering in verdere ontwikkeling van de circulaire economie (Riisgaard et al., 2016). In een andere studie, die van Riisgaard et al. (2016), kan allen al in Groot-Brittannië hergebruik, reparatie en recycling zorgen voor 1.2 miljoen banen in Europa.

In de circulaire economie zal er volgens Riisgaard, Mosgaard en Zacho (2016) een afvalhiërarchie gevolgd worden waarbij afvalpreventie, onderhoud en hergebruik voorrang hebben op recycling. Dit komt omdat recycling meer energie-intensief is dan onderhoud en hergebruik. Zeker bij de smartphone sector is dit van toepassing. Hergebruik en reparatie van een afgedankte smartphone krijgt prioriteit voor het verwerken om de materialen uit de telefoons terug te winnen. Milieueffecten, één van de indicatoren van groene groei, worden gezien als een maatschappelijk probleem terwijl de consumptie van smartphones individuele keuze is. Echter, wanneer deze smartphones worden hergebruikt of gerepareerd voor nieuw gebruik, komen het maatschappelijke probleem rondom milieueffecten en de private acties van consumptie samen. (Riisgaard et al., 2016).

Figuur 1: Het proces van circulaire economie met reparatie in het rood. De blokken staan voor de lineaire economie terwijl de pijlen staan voor hoe de circulaire economie zou worden uitgewerkt volgens Riisgaard et al. Bron: (Riisgaard et al., 2016).

(12)

Industriële ecologie wordt gezien door Rammelt en Crisp (2014) gezien als het middel waarmee mensen een gewenst draagvermogen kunnen behouden in de voortdurende economische, culturele en technologische evolutie. Dit draagvlak kan verschillen per persoon, zo vinden sommigen het economische draagvermogen, en andere het ecologische draagvermogen, het belangrijkst. Een oud concept is dat afval uit industriële processen gebruikt kan worden als materiaal voor andere processen, hierbij wordt de ecologische impact verminderd of zelfs de circulaire economie nagejaagd waarbij de kringlopen gesloten worden door dit hergebruik. Echter, is dit in de praktijk nog niet gelukt. Wel worden technische en operationele veranderingen door individuele bedrijven met betrekking tot afval gemaakt. Wanneer het wel meer wordt toegepast, moet er rekening gehouden worden met het principe van entropie6

(Rammelt & Crisp, 2014).

2.1.2 Eco-innovatie en -design

Er zijn verschillende manieren om groene innovatie na te jagen. Voorbeelden hiervan zijn eco-design en eco-innovatie. Eco-eco-design is het ontwerpproces waarbij de milieu-impact van het product wordt getoetst tegen doelen voor verbetering, dit terwijl eco-innovatie een nieuw idee, proces of apparaat is dat leidt tot meer eco-efficiënte oplossingen. Dit houdt in dat er meer economische kansen worden gecreëerd met minder gevolgen voor het milieu. Eco-design is het proces van het ontwikkelen van eco-efficiënte producten door een verbeterd productontwerp om zo de milieu-impact van het product te verminderen in de gehele levenscyclus. Hierdoor moeten alle actoren in de productie samenwerken om het ecologische ontwerp te verwezenlijken (Andrae et al., 2016). Een voorbeeld hiervan is het ontwerpen van “cradle-to-cradle” producten zoals in figuur 1 te zien is.

“Cradle-to-cradle” is, volgens Rammelt & Crisp (2014), een nieuwe manier van het ontwerpen van menselijke systemen om conflicten tussen economische groei en milieugezondheid door slecht ontwerp en marktstructuur te elimineren. In eco-design probeert het “cradle-to-cradle” ontwerp de hele levensduur van een product te verbeteren. De verantwoordelijkheid wordt hier bij de consument gelegd. Het jaagt een gesloten kringloop na dat afval hetzelfde behandelt als voedsel, dit komt omdat er niet geloofd wordt in het principe van zero-waste en dat er sprake is van degradatie van het product bij recyclen; zie entropie.

(13)

Herbewerking van elektronische apparaten kan volgens bedrijven en overheden wereldwijd de negatieve effecten op het milieu verminderen. Herbewerking bevat het ophalen, testen, en upgraden van gebruikte producten (Quariguasi-Frota-Neto & Bloemhof, 2012). Er is een verschil in hergebruik en recycling. Ten eerste wordt bij hergebruik het product in de volledigheid opnieuw gebruikt. Het product wordt zoveel mogelijk intact gehouden zodat het voor hetzelfde doeleinde gebruikt kan worden. Ten tweede wordt bij recycling materialen uit het product, in dit geval de smartphone, gehaald om die opnieuw te gebruiken; dat kan in een heel ander product of precies hetzelfde product. Bij recycling worden de materialen die erin zitten, eruit gehaald en kunnen zo voor meerdere doelen gebruikt worden. Zo komt er minder afval of e-waste dat verbrand wordt of in de natuur terecht komt. Echter, het probleem van te veel afval kan ook teruggebracht worden wanneer producten zoals smartphones bij de productie bestaan uit milieuvriendelijke materialen. Wanneer deze langer mee gaan en per onderdeel vervangen kunnen worden verminderd dit het gebruik van materialen (Jänicke, 2012).

2.1.3 Ontkoppeling

Het begrip ontkoppelen betekent het ontkoppelen van economische groei en de ecologische impact (Fletcher & Rammelt, 2017). Efficiëntie in productie wordt verhoogd met de waarde uit natuurlijke hulpbronnen om zo onbepaalde economische groei en ecologische duurzaamheid na te jagen. Het doel bij ontkoppeling is duurzame ontwikkeling voort te zetten in een kapitalistische economie waarbij economische groei zich voortzet. Ontkoppeling is een centraal concept in de agenda van de Verenigde Naties en de ‘Sustainable Development Goals’ voor een groene economie. Het gestreefde eindresultaat is een ontkoppeling van groei en de gevaarlijke overconsumptie van primaire hulpbronnen en ecosystemen.

Technologische veranderingen in de 20e eeuw worden gezien als de oorzaak van

toenemende productie en consumptie (Alcott, 2005). Contrasterend zijn er ecologisch-economisten, overheden, groene politieke partijen en NGO’s die geloven dat product efficiëntie leidt tot lagere consumptie en een negatief milieu impact. Desalniettemin, beargumenteert Jevons dat efficiëntie rekent op de concepten van rentabiliteit; nieuwe uitvindingen en gebruiken; en consumentengedrag. Door technologische vooruitgang vermenigvuldigt de economie de waarde en efficiëntie van materialen, dus worden de producten meer winstgevend en zal de vraag toenemen, dit verhoogt de consumptie (Alcott, 2005).

Er is sprake van twee manieren van ontkoppeling; namelijk absolute en relatieve ontkoppeling. Relatieve ontkoppeling is de vermindering van het gebruik van hulpbronnen per economische activiteit, waarbij een verschuiving van het fysieke object naar de intrinsieke

(14)

waarde van het object plaatsvindt. Het is gebaseerd op het verminderende gebruik van materialen, energie, water en land hulpbronnen, wat gezien wordt als materiële hulpbronnen, terwijl dezelfde economische groei wordt nagejaagd. Absolute ontkoppeling is de totale vermindering van het gebruik van hulpbronnen terwijl de gehele economie groeit. Daarnaast wordt ook onderscheid gemaakt tussen hulpbronnen en impact. Waarbij hulpbronnen-ontkoppeling staat voor de maximale productiviteit van hulpbronnen, terwijl de impact gaat over het vergroten van de eco-efficiëntie (Fletcher & Rammelt, 2017).

2.2 Ontgroei

De oorsprong van het ontgroei concept komt uit de jaren 70 waarbij de toename van ecologische en sociale gevaren, het uiteindelijk instorten van de autoritaire economische groei door de limiet op natuurlijke hulpbronnen, wordt gezien als een crisis van het kapitalistische systeem (Haucke, 2018). Dit komt door de beperking van natuurlijke hulpbronnen die nodig zijn om de productie-economie draaiende te houden. Grootschalige ecologische schade aangericht door de groeiende maatschappijen vraagt daarom om een ontgroei economie (Heikkurinen, 2018). De economie wordt door Georgescu-Roegen, een bio-economist, gezien als een subsysteem van het mondiale milieu. Productie, consumptie, en investeren zijn activiteiten die afhangen van de natuurlijke hulpbronnen. De actoren betrokken hierbij negeren de beperkingen van de schaarse hulpbronnen en ecosystemen. Mensen moeten hiermee rekening houden om zichzelf niet in de voet te schieten (Missemer, 2017). Echter, uit het onderzoek van Missemer (2017) blijkt dat Geogrescu-Roegen niet was voor groei en ontgroei, stond. Maar hij wilde kwalitatieve veranderingen van ontwikkeling teweegbrengen. Gramsci heeft een model gemaakt die de vijf fasen van een verminderende, en uiteindelijk eindigende groei (no-growth) laat zien om de hegemoniale macht te ontmantelen (Miliband, 1990). Zo stelt van den Bergh en Kallis (2012) dat a-groei (a-growth), de derde fase volgens Gramsci, zich focust op een gezond milieu-, sociaal en economisch beleid, ongeacht de effecten op de economische groei en het negeren van het bruto binnenlands product.

Ontgroei, de vierde fase van Gramsci, is volgens Haucke (2018) gevormd door enerzijds de vermindering van productie en consumptie, en anderzijds de noodzaak van waarde- en houdingsverandering in de samenleving in relatie tot de milieubeperkingen. Het wordt beschouwd als een beweging die is gebaseerd op collectieve actie met burgerinitiatieven om duurzaamheid te bevorderen, en wordt mogelijk gemaakt door technologische innovatie met name bij ICT (Haucke, 2018). De economie wordt dus gedwongen te verkleinen om deze in

(15)

overeenstemming te laten komen met de planetaire grenzen (van den Bergh & Kallis, 2012). Volgens Hickel (2019) is het doel van ontgroeien om de productie en consumptie, wat hij materiaal- en energiedoorvoer noemt, in de wereldeconomie te verminderen. Met name in de landen met hoge inkomens en hoog consumptieniveau per hoofd van de bevolking. Het terugdringen van bepaalde sectoren die slecht zijn voor ecosystemen zal uiteindelijk leiden tot een daling van de volledige economische activiteiten. Een scenario werd ontwikkeld door Grubler (Hickel, 2019) genaamd Low Energie Demand (LED) wat werd gezien als een ontgroei-scenario en was als enige scenario niet gebaseerd op negatieve emissietechnologieën.

2.2.1 Entropie

Entropie staat voor de vermindering van de mogelijkheid van een product om te werken zoals het zou moeten (Ulgiati, 2014). Daarmee wordt bedoeld dat wanneer er gerecycled wordt, de kwaliteit van het object of materiaal verminderd wordt. In tegenstelling tot ontkoppeling valt economische groei en de impact op het milieu samen bij entropie. Volgens Rammelt en Crisp (2014) ontstaat entropie wanneer een gedeelte van de energie die gebruikt wordt, verloren gaat of zelfs verspild wordt in het proces, de zogenaamde exergie (die wel verwoest kan worden in tegenstelling tot energie). Het resultaat hierbij is een toename van willekeur en storing, wat entropie wordt genoemd. In dit onderzoek speelt entropie een belangrijke rol omdat er gekeken wordt naar het recyclen en herstellen van, of gedeeltes van, een smartphone. De economie kan niet eindeloos groeien en daarbij de nuttige energie en materie verwijderen om goederen en afval te produceren zonder problemen voor de ecologische grenzen (Missemer, 2017). In de industrie zou een lage doorvoer van materie en energie zorgen voor een lage ecologische voetafdruk. Een taak die hiervoor zou zijn weggelegd is om de instroom van natuurlijke hulpbronnen met lage entropie en de uitstroom van afval en emissies met hoge entropie te minimaliseren (Rammelt & Crisp, 2014). Volgens entropie kan het principe van ‘zero-waste’ niet gerealiseerd worden omdat het in tegenstrijd is met de hoofdwetten van de thermodynamica7 over temperatuur, energie en entropie. Hierbij is de kwaliteit van de

opbrengst het probleem (Rammelt & Crisp, 2014).

7 Deze hoofdwetten zijn: energie kan niet gecreëerd of verwoest worden, het kan alleen van vorm veranderen. (0)

er geldt een thermisch evenwicht voor temperatuur. (1) wanneer energie het systeem uit gaat, verandert de interne energie van het systeem. (2) in een natuurlijk thermodynamisch proces neemt de entropie van de op elkaar inwerkende thermodynamische systemen toe. (3) de entropie van een systeem wordt een constant volume wanneer de temperatuur het nulpunt nadert. (Atkins, 2010)

(16)

2.2.2 Commodificatie van afval

De commodificatie van afval wordt gezien als het verkoopbaar maken van afval, waarbij er een sector gericht is op winst maken (Steenmans, Malcolm & Marriott, 2017). De economische aspecten voor bedrijven en consumenten spelen hierin een belangrijke rol die de sociale beweegredenen van consumenten bepaalt. Handel en transacties worden bevorderd in een lineaire economie om zo meer producten aan te kunnen bieden op de markt. Dit betekent dat er winst gemaakt wordt op goederen en materialen met als doel economische groei.

Afval is per definitie een niet-gewenst product bij consumenten. Het is een consequentie van de productie en consumptie in de maatschappij (Steenmans, Malcolm & Marriott, 2017). In een circulaire economie wordt dit afval hergebruikt in het maken van producten. Zo kan dit ook met elektrische en elektronische apparaten zoals smartphones. Dan wordt e-waste gehaald uit de afvalstromen in bijvoorbeeld steden door middel van ‘urban mining’ (Mining, 2015). Het hergebruik door het opkopen van deze producten en materialen, die in principe ook een soort van afval zijn, is een vorm van commodificatie van afval. Na het hergebruik kan het materiaal of product eindigen als entropie.

2.2.3 Geplande veroudering

Geplande veroudering is de productie van goederen met een economisch korte levensduur zodat consumenten vaker zulke producten opnieuw moet kopen (Bulow, 1986). Dertig jaar geleden (in de jaren ’90) werd geplande veroudering gezien als een onethisch concept, zeker wanneer het vervangen van producten duur was. Vandaag de dag (in 2020) is geplande veroudering een actueel onderwerp omdat de toenemende druk op de continue productieontwikkeling kortere vervanging en verwijdering van duurzame energie bevordert wat weer negatieve gevolgen oplevert voor het milieu (Guiltinan, 2009).

Er worden telkens nieuwe producten op de markt gebracht waardoor mensen hun oude producten sneller vervangen (Waldman, 1993), in dit geval (en een goed voorbeeld) smartphones. Dit wordt gepromoot aan de hand van reclame; het design van het product; onverenigbaarheid; en slechte diensten voor herverkoop (Wieser, 2016). Hierbij worden nieuwere, technologisch meer ontwikkelde en mooiere producten aan de hand van trends en interesses op de markt gebracht. Mensen kopen deze producten vanwege de opgewekte interesse, of opgewekte desinteresse in het oude product, en onderlinge concurrentie. Goede regelgeving en het handhaven van een circulaire economie kunnen geplande veroudering beperken en een langere levensduur van producten aanmoedigen volgens Wieser (2016), maar gezien het ontgroei perspectief is dit een naïeve gedachte. In het groei-kapitalisme is geplande

(17)

veroudering gewenst, om zoals bedrijf tot de gewenste winstmarge te komen binnen het bedrijf én de nieuwe producten zo aantrekkelijk mogelijk aan te bieden (Fletcher & Rammelt, 2017). Er zitten fundamentele contradicties in de ecologische duurzaamheid besproken door Wieser (2016) en winst maken (Fletcher & Rammelt, 2017).

2.3 Onderzoek

Ten eerste wordt er gekeken naar de trends in de smartphone sector die worden toegelicht in artikelen en beleidsdocumenten. Deze deelvraag zal daarom het recyclen van smartphones, met de bijkomende e-waste, belichten met als vraag: Hoe is groene groei ingebed in de huidige trends omtrent de smartphone industrie in Nederland? Daarbij wordt gekeken naar de vraag: Hoe ziet het ecologisch-economisch narratief eruit en hoe presenteert het zichzelf? Hierbij worden artikelen kritisch geanalyseerd en gekeken hoe deze over groene groei praten. Deze deelvraag zal opgesplitst worden in drie vragen waarin de begrippen circulaire economie, eco-innovatie en -design, en ontkoppeling apart behandeld zullen worden. Deze deelvragen luiden: Hoe is de circulaire economie discoure ingebed in de groene groeitrend?; Hoe is de ontkoppeling discours ingebed in de groene groeitrend?; Hoe is de eco-innovatie en -design discours ingebed in de groene groeitrend?

Ten tweede zullen de trends met een kritische ontgroei blik bekeken worden, waarbij voornamelijk naar de begrippen entropie, commodificatie van afval en geplande veroudering gezocht wordt en hoe deze aangeduid worden. De tweede deelvraag luidt: Hoe brengt een kritische ontgroei blik een veranderend beeld aan de trends in de smartphone industrie? Ook hier wordt gekeken naar het narratief rond ontgroei in artikelen en beleidsdocumenten in de smartphone sector, en zal de vraag in drie delen rondom de begrippen gevormd worden.

(18)

3 Methodologie

De methode die in dit onderzoek gebruikt wordt bestaat uit kwalitatief onderzoek, om zo intensief en gedetailleerd de unieke kenmerken van huidige trends bij smartphone gebruik te verhelderen. In dit onderzoek wordt onderzocht hoe de groene groei en ontgroei discoursen ingebed zijn in de smartphone sector trends in Nederland. Dit is een discoursanalyse zijn waarin de achterliggende gedachte bij de beleidsmaatregelen en documenten kritisch geanalyseerd zullen worden in een groene groei en ontgroei perspectief. De discoursanalyse bevat een kritische analyse over het taalgebruik en formulering in documenten of in de echte wereld (McCarthy, Matthiessen & Slade, 2010). Een kritische discoursanalyse (CDA) is een probleem-georiënteerde interdisciplinaire onderzoeks-beweging waarbij de discours betekenis geeft aan bepaalde categorieën (Fairclough & Wodak, 1997). Deze categorieën gelden in dit onderzoek voor de behandelde begrippen gerelateerd aan groene groei en ontgroei. Voor dit onderzoek zal er een triangulatie plaatsvinden van discoursen, documenten en een interview. Deze data zijn verzameld in een gedeeltelijk literatuuronderzoek, waarin gebruik gemaakt is van een literatuurstudie van websites, artikelen over de smartphone sector, maar ook wetenschappelijke artikelen om de begrippen gebruikt in dit onderzoek te definiëren. Daarbij is er voor het veldonderzoek gebruik gemaakt van een interview met Johan Rodenhuis, een contractmanager ICT bij de Rijksoverheid. Dit interview heeft een half uur geduurd en is over zoom afgelegd vanwege de maatregelen rondom COVID-19. Vanwege deze maatregelen werd het moeilijker om interviews te verkrijgen, meerdere mails zijn verstuurd maar alleen deze respondent heeft uiteindelijk geantwoord. Idealiter zouden er één of twee meer interviews afgelegd zijn. Echter, heeft het voor deze discoursanalyse niet te desastreuze of onaangename gevolgen. Twee deelvragen zullen behandeld worden om antwoord te geven op de hoofdvraag, die beide opgedeeld zijn in drie koppen van de daarbij geldende begrippen8. Voorafgaand aan de twee

deelvragen zal de algemene trend in Nederland worden laten zien.

Voor de eerste deelvraag zullen, met een groene groei blik, de trends rondom de smartphone uitgelicht worden. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een literatuurstudie en discoursanalyse om de documenten, rapporten en websites kritisch te analyseren en de vertogen te onderzoeken. De begrippen circulaire economie, eco-innovatie en -design, en ontkoppeling zullen centraal staan en intensief geanalyseerd worden.

Voor de tweede deelvraag geldt; deze wordt opgedeeld in drie delen met een kritische ontgroei blik. De begrippen hierbij zijn entropie, commodificatie van afval, en geplande of

(19)

ingebouwde veroudering. Er wordt kritisch in de documenten, rapporten en websites gekeken op welk niveau en op welke manier deze begrippen terugkomen. En bij beide deelvragen zal het interview gebruikt worden omdat daarin de meeste begrippen zijn behandeld.

De informatie voor dit onderzoek is opgezocht via Google en LexisNexis9, en voor de

begrippen en wetenschappelijke gedeeltes via Google Scholar10. Het verwerken van de data is

via Atlas.ti gedaan. Dit is een programma waarin de gevonden documenten over de smartphone trends via codes en quotaties gemakkelijk geanalyseerd kunnen worden, dit is vergelijkbaar met een literatuurmatrix. De analyse is dus gedaan door het coderen en categoriseren van de data en het interview.

Dit onderzoek is valide en betrouwbaar door het gebruik en analyse van verschillende soorten bronnen om de begrippen in hoofdstuk 2 te belichten. Deze begrippen zijn gebruikt om de discoursen groene groei en ontgroei te onderzoeken. Zo zijn alle artikelen en het interview op dezelfde manier geanalyseerd. Dit onderzoek biedt een kritisch beeld over discoursen in de smartphone sector.

9 Een online krantenbank.

(20)

4 Resultaten

In dit onderdeel worden de discoursen in websites en artikelen onderzocht, en wat deze over de begrippen centraal in dit onderzoek zeggen. Om te beginnen worden de huidige trends in de smartphone sector en duurzaamheid belicht, waarna er twee hoofdstukken over het groene groei- en ontgroei perspectief gaan.

4.1 Huidige trends in Nederland

4.1.1 Trends in Smartphonegebruik

De allereerste smartphone kwam uit in 1994, maar lijkt niet op de smartphones van nu en was toen ook nog geen succes zoals men dat nu zou definiëren. De smartphones die men nu kent zijn opgekomen in 2006, en het was in 2007 de eerste iPhone van Apple die een daverend succes werd. In 2008 kwam Google met de eerste smartphones op de markt (United Consumer, z.d.) waarna de trend werd voortgezet. In het onderzoek van Oosterveer nam het smartphonebezit in de periode 2011 tot 2014 nog altijd toe, zo is in figuur 2 deze groei te zien bij consumenten in alle leeftijdsklassen, opleidingsniveaus en geslachten. In 2015 hadden 4 op de 5 Nederlanders een smartphone in bezit, oftewel 81 procent (Oosterveer, 2015).

Figuur 2: smartphone bezit van 2011 tot 2014 volgens Oosterveer (2015).

In 2018 is het smartphonebezit onder Nederlanders gegroeid naar 93 procent. Volgens Deloitte (Consultancy.nl, 2018) is dit de grootste groei in vergelijking met de andere gemeten landen. Binnen Nederland is de smartphone de meeste gebruikte elektronische tablet, gevolgd door de laptop.

(21)

Figuur 3: smartphonebezit per land, 2016 vergeleken met 2017. Zo geldt voor Nederland een groei van 6 procent van 87 procent die een smartphone bezit in 2016 tot 93 procent in 2017. Cijfers van Deloitte. Bron: Consultancy.nl (2018, 3 januari).

Deloitte heeft onderzoek gedaan naar 3.000 Nederlandse respondenten in hun smartphonegebruik. Uit de test is gekomen dat de smartphone op en af de hele dag en nacht door gebruikt wordt, waarvan het meeste tijdens het werk en in het openbaar vervoer wordt gebruikt. Hiernaast werd het gebruik van de smartphone in sommige gevallen gezien als verslaving (Consultancy.nl, 2018).

Bedrijven spelen in op het gebruik en de populariteit van de smartphone. Wanneer op internet naar smartphones gezocht wordt, komen bedrijven zoals T-mobile, Huawei en Samsung naar voren, dit zijn populaire providers of producenten op de markt en hebben veel macht en controle in handen. Het marktaandeel van iPhones van Apple en Android smartphones van verschillende aanbieders nemen erg toe in de afgelopen jaren terwijl Nokia en BlackBerry achterblijven (United Consumers, z.d.). In figuur 4 is te zien dat de totale verzending van smartphones wereldwijd aan het dalen is. Terwijl in de periode 2018 tot 2019 deze is gestegen. Er zit dus een fluctuatie in de afgelopen tijdsperiode. Het marktaandeel fluctueert ook tussen de verschillende aanbieders, zo steeg die van Samsung in 2019 terwijl anderen daalden (Canalys, 2020). Er wordt vaak ingespeeld op de nieuwe technieken die worden gepresenteerd als verbeteringen die doorgevoerd zijn in tegenstelling tot de oudere modellen. Volgens Johan Rodenhuis (interview) zijn de grootste spelers in de smartphone sector Samsung en Apple die samen 90 procent van de smartphones op de markt aanbieden. Tevens zegt hij dat door nieuwe initiatieven rondom e-waste vermindering refurbish bedrijven ook opkomen. “Het stimuleert een refurbish markt natuurlijk bijvoorbeeld ook weer, dat al die [refurbish initiatieven] beschikbaar komen.” (Johan Rodenhuis)

(22)

Figuur 4: wereldwijde smartphone verzending 2017-2020. Bron: Canalys Smartphone Analysis, 2020.

Figuur 5: Europese marktaandeel en verzending in 2089 en 2019. Bron: Canalys Smartphone Analysis, 2020.

Wat ook op veel websites11 naar voren komt, een nieuwe trend is die opkomt, is dat de komst

van 5G zal zorgen dat meer mensen een nieuwe smartphone zullen aanschaffen. Wanneer de

11 Deze websites zijn: Teunis (2019); R (2020);

https://www.vodafoneziggo.nl/verhalen/wat-5g-en-wat-kan-je-ermee/; https://www.hcc.nl/kennis/vraag-van-de-week/3625-wat-is-5g-en-waarom-duurt-het-zo-

lang?gclid=Cj0KCQjww_f2BRC-ARIsAP3zarHYH8fr0IiOIjMdK5scBc7j16fHRhEpbp7KKgNJ7D-c5NiObzMIqBsaAolvEALw_wcB; https://www.ericsson.com/en/5g/what-is-5g?gclid=Cj0KCQjww_f2BRC-

(23)

5G masten in Nederland grootschalig zullen worden neergezet, zal de prijs van de smartphones dalen. Dit komt omdat meer fabrikanten deze 5G-smartphones zullen aanbieden in plaats van de om en nabij 50 bestaande toestellen die nu al 5G aanbieden, wat onproductief is als gekeken wordt naar het totale aantal smartphones dat nu gebruikt wordt. Dit is in tegenstelling tot 2019 waarin er 3 jaar op rij al steeds minder smartphones werden verkocht omdat mensen er langer mee doen. Echter, het artikel van Teunis (2019) is geschreven in december 2019, toen de COVID-19 crisis nog niet bestond dus het kan zo zijn dat de consumptie en consumptievoorspellingen compleet verandert. 5G zal ervoor zorgen dat de kwaliteit van de huidige smartphones als lager wordt gezien, doordat deze oude designs hebben en minder snelle verbinding en processors hebben vergeleken met de 5G-modellen, en dit stimuleert het kopen van een nieuwe smartphone (Teunis, 2019; Robin, 2020). Nu is al te zien dat de mondiale smartphone verzending 13 procent is gedaald door COVID-19 (Canalys, 2020).

4.1.2 Trends in circulariteit van de smartphone sector

In 2011 kwam het ‘Economic Cooperation and Development’ (OECD) met een strategie om groene groei te bevorderen in Nederland en de Europese Unie (Centraal Bureau voor Statistiek & Wijma, 2017). Trends in de verduurzaming komen in de huidige maatschappij steeds meer voor. Volgens Johan Rodenhuis (interview) werd er tien jaar geleden nog niet gesproken over verduurzaming. Tijdens presentaties over duurzaamheid merkte hij dat mensen dit meenamen en thuis toepasten in beperkte mate toepasten. “Dan zie je dat mensen dat meenemen naar huis en dat thuis gaan toepassen omdat het is leuk om te doen, want je denkt nu ik draag bij aan een betere wereld en je bespaart ook nog geld.” (Johan Rodenhuis) Volgens hem is duurzaamheid een toenemend fenomeen omdat het tastbaarder is geworden en men er zelf aan bij wil dragen. Zo is de noodzaak voor verduurzaming bijvoorbeeld goed te zien aan de gevolgen van klimaatverandering. “Mensen merken de effecten bijvoorbeeld van klimaatverandering dus, … denken [mensen] meer over dit soort vraagstukken na.” (Johan Rodenhuis). Daarnaast komen volgens hem steeds meer initiatieven op die zich bezighouden met een gesloten kringloop, ofwel de circulaire economie.

Bijvoorbeeld, in het verkiezingsprogramma in Nederland in 2016 werd er een rapport opgemaakt door de Vereniging Afvalbedrijven over het beleid van de politieke partijen rondom het inbrengen van een circulaire economie (Bijlage 2). Het rapport is geschreven door Addo van der Eijk, hij is een freelancer journalist en tekstschrijver, waarin hij zegt op wat voor een manier de politieke partijen wel of niet aan de circulaire economie willen beginnen in Nederland. De circulaire economie werd in deze verkiezingen voor de Tweede Kamer in een

(24)

aantal gevallen prominent genoemd volgens van der Eijk (2016) en hetzelfde geldt voor het begrip ‘afval’. “Nederland gaat vooroplopen bij de transitie naar een schone en circulaire economie”, stelt de ChristenUnie.” (Eijk, 2016, p3). Er werd verder echter minder tot niks verder gezegd over het milieu door sommige partijen; bij het CDA komt het niet voor in hun strategie terwijl de circulaire economie wel voorkomt. Verder is de uitwerking hiervan bij de politieke partijen aanzienlijk minder. Ze zijn voornamelijk erg positief over de circulaire economie, maar precieze handelingen die daar naar leiden blijven uit. Hierdoor schuilt er een discrepantie in wat mensen zeggen dat ze (willen) doen en wat ze ook daadwerkelijk doen. Een actieplan, dat aan het einde van het artikel kort wordt besproken, ligt volgens sommige partijen in handen van de Europese samenwerking aangezien het volgens hen het milieu- en afvalbeleid “al lang geen nationale zaak meer” is (Eijk, 2016, p8), om welke partijen dit gaat is in dit geval niet duidelijk. Dit betekent dat de kwestie grensoverschrijdend is en dus door heel Europa aangegaan moet worden, maar het zou ook gezien kunnen worden als het afschuiven van de verantwoordelijkheid een echte beslissing erover om dit zo dadelijk niet zelf te hoeven realiseren door een kabinet.

In de gemeente Amsterdam is een uitgebreide strategie voor het implementeren van de circulaire economie uitgebracht door Marieke van Doorninck (2019), wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid. Na het verkiezingsprogramma in 2016 is er streven naar de circulaire economie in Nederland opgekomen vanuit politieke partijen. Zo ook met de gemeente Amsterdam, zij volgen het Donutmodel van Kate Raworth (figuur 6) om de planetaire grenzen niet te overschrijden, daarbij is een duidelijk streven geformuleerd: “de gemeente Amsterdam wil in 2030 50% minder primaire grondstoffen (die nog nooit eerder zijn ge- bruikt of gerecycled) gebruiken, en uiterlijk in 2050 100% circulair zijn” (van Doorninck, 2019, p17). Dit donutmodel streeft naar een sociaal rechtvaardige en ecologisch veilige, bloeiende stad Amsterdam. Hierbij moet rekening gehouden worden met de planetaire grenzen (buitenste ring), en het welzijn van de populatie (binnenste ring).

(25)

Figuur 6: De planetaire grenzen door Kate Raworth, toegepast op de stad Amsterdam. Bron: van Doorninck, (2019).

Raworth streeft zelf naar a-groei en niet naar ontgroei, waarin de circulaire economie een mogelijkheid biedt dit donutmodel (figuur 6) na te streven.

4.1.3 Groene groei en ontgroei

De trends in de smartphone sector zijn voornamelijk gericht op de economische groei, en de vraag van de consumenten. Een ontgroei perspectief wordt daarom ook niet genoemd. Naast deze trends in de smartphone sector, is het ook van belang in dit onderzoek om te kijken naar de trends in verband met groene groei en ontgroei. Daarbij komt vooral de circulaire economie naar voren als een opkomende trend in Nederland. Zo zal in de volgende twee hoofdstukken deze twee perspectieven over groene groei en ontgroei verder geanalyseerd worden.

(26)

4.2 Groene groeiperspectief

De smartphone trends in Nederland zijn, net zoals andere trends, steeds meer gericht op verduurzaming. Echter, omdat de smartphone een onmisbaar product is geworden, in de ICT onder andere, wordt de verduurzaming vooral in de groene groei gezocht volgens Johan Rodenhuis, contractmanager ICT Werkomgeving Rijk - Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Johan Rodenhuis is voor dit onderzoek geïnterviewd vanwege zijn expertise in duurzaamheid aan de Rijksoverheid en zijn betrokkenheid in projecten voor de circulaire economie.

4.2.1 Circulaire economie

In het actieplan van de gemeente Amsterdam (van Doorninck, 2019) zijn er naast de algemene uitleg van de concepten rondom circulaire economie, een paar quotes waaruit de toepassing van de circulaire economie in Amsterdam toegelicht wordt, onder andere: “Meer dan de helft van de ondervraagde Amsterdammers heeft het afgelopen jaar iets tweedehands gekocht.”. Er wordt verder niet gezegd om hoeveel Amsterdammers het gaat, of hoe ‘ondervraagd’ is, en bij welke mensen. Ook het product dat gekocht is, is onduidelijk. Dit kan gaan over een tweedehands wasmachine, computer, of om een bankje bij een tweedehands winkel. De quote vertelt dus niet veel over de duurzaamheid en hoe de Amsterdammers daarin staan. Tevens is er ook de quote: “Zeven op de tien Amsterdammers hebben in 2019 een product laten repareren.” (van Doorninck, 2019). Dit is weer onduidelijke informatie, het impliceert net zoals bij de voorafgaande quote dat Amsterdammers bezig zijn met de circulaire economie op de een of andere manier, maar hier komen meer vragen op die de informatie onbetrouwbaar doen overkomen. Wat is er gerepareerd en hoe hebben ze deze cijfers verkregen? Van de Kok en Savini (2020) bespreken daarom kritisch dit actieplan in hun artikel: “‘Amsterdam circulair? Vooral mooipraterij van de gemeente’”. Hierin komt naar voren dat de circulariteit een mooipraterij is, maar hoe ze het gaan bereiken wordt minder goed uitgelegd. Verder wordt er ook niet uitgebreid aandacht besteed aan het donutmodel van Kate Raworth over reductie, regeneratie en herdistributie. Reductie is het verbruik verminderen, maar wordt in het donutmodel verward met hergebruik dat staat voor het verminderen van de invoer van grondstoffen. Regeneratie staat er voor dat alle reststoffen die gebruik worden voor activiteiten, gelijke waardes moeten ondersteunen. De strategie van Raworth gaat hier niet expliciet op in. Als laatste geldt voor herdistributie de herverdeling van goederen en welvaart via een centrale actor. Maar welke economische activiteiten dit kunnen verwezenlijken wordt niet genoemd.

(27)

Closing the Loop, een organisatie gespecialiseerd in e-waste, de circulaire economie en de smartphone sector, probeert mensen te motiveren om duurzame doelen te behalen met de mobiele telefoon. Vele organisaties en bedrijven zijn bekend met de projecten van Closing the Loop, zoals Holland Trade and Invest, en anderen werken ermee samen, zoals de Rijksoverheid en T-Mobile. Zo probeert Closing the Loop mensen een kleine bijdrage te laten leveren zodat er, per nieuwe telefoon die men koopt, een telefoon uit de schroot gerecycled wordt in een afvalberg in Afrika. De Rijksoverheid heeft samen met Closing the Loop dit project opgezet. Dit is een beter uitgewerkte manier waarop de circulaire economie wordt uitgeoefend dan de plannen van de gemeente Amsterdam, want het kopen van een nieuwe smartphone in Nederland wordt gecompenseerd door het ophalen en recyclen van een oude smartphone in Afrika. De gemeente Amsterdam heeft een minder gedetailleerd plan in circulaire economie en is meer gericht op drie ‘waardeketens’. Deze zijn: voedsel & organische reststromen; consumptiegoederen; en gebouwde omgeving. Smartphones vallen onder de consumptiegoederen, waarbij de gemeentes het deelgebruik, de reparatie en het hergebruik positief beïnvloeden. Specifiek voor smartphones wordt deelgebruik een lastige opgave, en reparatie en hergebruik wordt bevorderd om het net zo toegankelijk te maken als een nieuw niet-circulair product. Verder dan dit is het plan van Amsterdam niet duidelijk uitgewerkt.

Het Duitse mobiele telefoon bedrijf T-mobile probeert ook zijn steentje bij te dragen aan de circulaire economie door samen te werken met Closing the Loop. Zo heeft T-mobile in de stad Utrecht mensen geïnterviewd over e-waste en het recyclen van de smartphone. Hoewel er maar vier verschillende geïnterviewden te zien waren in de video (T-mobile Nederland, 2018), wat er weinig is en niet een goed beeld geeft over het algemene gebruik en recycling van smartphones, werd er wel een opvallende opmerking gemaakt. Nadat de interviewer uitlegde dat er drie miljoen telefoons, bij mensen thuis in lades liggen, waarvan er 15.000 trouwringen gemaakt kunnen worden, vraagt hij of mensen, nu ze dit weten, wel hun smartphone zullen gaan recyclen. De geïnterviewde jongeman zegt hierop “Als ik er wat geld voor kan krijgen misschien… ja, dan wel” (Closing the Loop, 2018). Dit individu zal niet gaan recyclen zonder er iets voor terug te krijgen. Echter, hoewel de interviewer zegt dat er veel nieuwe producten van gemaakt kunnen worden, is het te begrijpen dat de jongen zo reageert. Als mensen netjes hun smartphone inleveren zodat daarvan trouwringen gemaakt kunnen worden, moet je nog steeds erg veel geld spenderen mocht diegene een trouwring willen kopen. Door geen compensatie te ontvangen, krijgt deze jongen er geen direct voordeel uit zoals bijvoorbeeld korting op een trouwring. Als het anders werd verwoord, door bijvoorbeeld de impact op het milieu te bespreken, zou het wellicht een ander antwoord opgeleverd hebben. Zo

(28)

zou de jongen eerder bereid kunnen zijn om te recyclen als hij weet dat hij indirect wel iets terugkrijgt daarvoor, namelijk minder afvalvervuiling. Zo speelt deze interviewer ongemerkt in op de economische groei die toch de overhand krijgt in het interview.

Het Nederlandse bedrijf Fairphone vertelt weer een ander verhaal waarin duurzaamheid en eerlijkheid de overhand hebben bij het produceren van smartphones. Volgens Herman Stil in het artikel van 28 augustus 2019 uit het Parool is de Fairphone de “meest duurzame smartphone” op dit moment op de markt. De Fairphone zegt op hun website dat ze “geven om het reduceren van afval en benutten optimaal wat we al hebben” (Fairphone, 2020). Dit is in de circulaire economie een hele goede stap, en stimulerend voor de groene groei. Ze willen duurzamere producten maken waarbij reparatie door gebruik van recycling wordt gedaan. Hun producten zijn zo gemaakt dat de onderdelen makkelijk te vervangen zijn. Zo hoeft de smartphone niet in zijn geheel ingewisseld te worden, maar alleen het kapotte gedeelte wat voor minder afval zorgt. Daarnaast heeft het grote internationale bedrijf Apple ook zijn zinnen gezet op de circulaire economie gezien hun beleidsplan in duurzaamheid (Apple & Jackson, 2019). Zo willen ze onder andere zero waste najagen, gebruik maken van gerecyclede en hernieuwbare materialen, en 100 procent hernieuwbare energie gebruiken. Zo hebben ze in hetzelfde document hun jaarlijkse ecologische voetafdruk van 2018 laten zien, wat 25,3 miljoen ton CO2

is, waarbij 74 procent in de productiefase zit. Tot 2015 steeg de ecologische voetafdruk, sindsdien is dat geleidelijk gedaald. Bovendien zijn de emissies al gedaald sinds 2011, gezien hun beleidsmaatregelen richting de groene groei (Apple & Jackson, 2019).

De schaal waarop deze circulaire economie toegepast wordt is belangrijk om te bepalen wat een goed plan en beleid is. Hierbij wordt door politieke partijen en de gemeente Amsterdam de indicatie gegeven dat dit binnen Nederland (en Amsterdam) al gebeurt of gaat gebeuren. Zo wordt alles dat in het systeem komt erin gehouden door recycling en hergebruik. Maar wordt er niet dieper op in gegaan op welke manier dit gedaan wordt. Zo kan vanuit de overheid een plan gemaakt zijn, maar doen bijvoorbeeld grote internationale bedrijven die ook in Nederland gevestigd zijn dit ook? Als er gekeken wordt naar het project van Closing the Loop en het interview met Johan Rodenhuis, blijkt dat het gedeeltelijk wel, op grotere, of internationale schaal (namelijk in dit geval met Afrika erbij) gedaan wordt. Op welke manier dit soort plannen dan verwerkt worden om tot een ‘zero-waste’ systeem te komen is onduidelijk. Gelden de plannen en doelen van deze bedrijven en instanties dan nog steeds alleen voor Nederland, of komen de producten binnen in Nederland en wordt de recycling geregeld in Afrika? Dit is een interessant punt om bij stil te staan voor de actoren die zich met de circulaire economie bezighouden. Johan Rodenhuis (interview) zegt daarover: “onze eigen toestellen komen

(29)

natuurlijk nooit in Afrika terecht.”. Dit gaat over de producten die door hem ingekocht worden voor de Rijksoverheid. Een aantal politieke partijen delen de mening dat milieu- en afvalbeleid geen nationale zaak is, en dus binnen de Europese Unie behandeld moet worden. Ook hier geven ze niet aan waarom ze dit vinden omdat door deze politieke partijen alleen maar wordt gestreefd door dezelfde politieke partijen dat Nederland een koploper te maken in de circulaire economie. Zo spreken ze zichzelf, in dit beleid, dat hun standpunt in twijfel trekt, tegen.

De politieke partijen12, in hun standpunten in 2016, hebben de circulaire economie wel

genoemd. Echter, programma’s ervan werden niet uitgewerkt en waren onduidelijk. Wel werden er sturingsinstrumenten aan bod gebracht. Eén van die instrumenten is strenge eisen stellen aan productontwerp, hierbij komt eco-innovatie en -design op (Eijk, 2016).

4.2.2 Eco-innovatie en -design

Maatregelen die door de politieke partijen worden bepleit in hun beleid rondom de circulaire economie zijn onder andere: het verhogen van de belasting op het storten en verbranden van afval; belasting op afvalexport; en de vervuiler moet meer betalen (Eijk, 2016). Deze maatregelen stimuleren innovatie en duurzame productie waardoor de ecoinnovatie en -design opkomt. De gemeente Amsterdam wil productreparatie makkelijker, beter bereikbaar en goedkoper aanbieden in de metropoolregio Amsterdam. Zo worden initiatieven en innovaties aangeboden die door sociale diensten worden uitgevoerd, en worden er locaties voor vrijgemaakt. Zo wil de gemeente het hergebruiken en recyclen net zo gemakkelijk beschikbaar maken als het kopen van nieuwe producten.

Een populaire smartphone is de iPhone, van het bedrijf Apple. Het nieuwste model, de iPhone 11, heeft een consumentenprijs in de VS die verschilt van $699,- tot $849,-, en $1099,- voor de nóg luxere versie ervan, de iPhone 11 Pro. Op de website van Apple kan men nu bij de aankoop van een nieuw product, de oude inleveren om zo minder voor het nieuwe product te hoeven betalen. Wel moet de oude smartphone wel nog in een redelijk goede staat zijn, en een niet te oud model zijn als men er een redelijk bedrag voor terug wil krijgen. Dit bedrag verschilt in Nederland tussen de 27 en 448 euro, en de modellen die niet hiervoor in aanmerking komen kunnen wel ingeleverd en gerecycled worden bij Apple. Een beleidsdocument over het milieu waarin de vicepresident Lisa Jackson uitlegt dat Apple op drie manieren duurzaam willen worden, zijn: verantwoordelijkheid nemen voor de emissies die zorgen voor klimaatverandering; het behouden van de natuurlijke hulpbronnen in het produceren van hun

(30)

producten; en het maken van slimmere en veiligere chemicaliën in de producten (Jackson, 2019). Verder heeft Apple een robot die de herbruikbare componenten uit een iPhone haalt, zodat ze daarna hergebruikt kunnen worden. Dit wordt op die manier gedaan zodat de componenten van dezelfde kwaliteit bij elkaar blijven, en er geen materialen van slechtere kwaliteit bij komen wat minder lang mee kan (interview). Een andere optie om een iPhone aan te schaffen voor een lagere prijs, is om een refurbished iPhone te kopen, dit kan bij Leapp. Dit is een bedrijf dat zich specialiseert in het reinigen en resetten van gebruikte producten van Apple, om zo weer door te verkopen. Volgens de website van Leapp staat refurbished voor “het slimme alternatief van nieuw”, dit zeggen ze omdat deze manier van recyclen volgens hen beter is voor de consument én voor de planeet. De producten zijn al eerder hergebruikt maar worden zo opgeknapt dat ze weer als nieuw zijn. Op de website wordt meteen de planeet en milieubewustzijn genoemd. Ondertussen komt vlak daarna de quote: “hallo mooi duurzaam product en wellicht nieuw paar schoenen met het geld dat je bespaard hebt!”. Daar kan aangeduid worden dat het juist gaat om het besparen van geld voor de consument. De producten aangeboden door Leapp zijn namelijk ook goedkoper dan het product dat nieuw gekocht wordt, dit komt door de herbewerking van de gebruikte producten van Apple. Het benoemen van het duurzame, her-bewerkte product valt in het niet na de opmerking over een extra paar schoenen kopen als er gekeken wordt naar de gehele verbetering van de ecologisch voetafdruk. Zo zal er onderzoek gedaan kunnen worden of het kopen van een product van Leapp en een paar nieuwe schoenen wel opweegt tegen het kopen van een nieuwe smartphone. Hoewel Leapp beweert dat ze de producten weer als nieuw maken, beweert de Consumentenbond; “Uit onderzoek van de Consumentenbond is gebleken dat veel refurbished toestellen niet voldoen aan de gestelde eisen.” (Belmans, 2018). Echter wordt er hier niet verder uitgebreid op dit onderzoek van de Consumentenbond ingegaan. Op de site van de consumentenbond komt een test naar voren van 18 refurbished modellen, allemaal iPhones, die erg verschilden in conditie. Op die manier is er maar één derde van de toestellen als een goede deal beschouwd (Vrijdag, 2018). Zo geldt er volgens hen, hoe beter het toestel is opgelapt, hoe duurder de prijs ervoor. Bij sommige modellen moet er zelfs meer voor betaald worden dan voor een nieuw gemaakt toestel. Dit is in tegenstrijd met wat er op de site van Leapp staat, namelijk dat de producten goedkoper zijn. Verder wordt er echter niet op doorgegaan, dus om welke modellen het hier gaat wordt niet vermeld, terwijl het wel een sterk argument zou zijn wanneer het gaat om slechte refurbishment. Andere bedrijven die aan refurbishment doen zijn Forza Refurbished, Renewd (Spierings, 2019), en onder andere Swoop en Centralpoint (Vrijdag, 2018). Desondanks, de meeste consumenten waren wel tevreden over deze bedrijven en driekwart van de ondervraagden zei

(31)

dat ze in de toekomst weer een refurbished iPhone zullen kopen. Apple en Samsung zijn bezig met de verbetering van modellen zodat de levensduur langer meegaat. Zo heeft Samsung bijvoorbeeld flagship modellen, die 4 jaar of langer meegaan, en reguliere modellen, die nu zo ongeveer 3 jaar nu meegaan. Dit is in tegenstelling tot de huidige levensduur van 2 jaar. Bij Apple geven ze niet een indicatie voor de levensduur, wel geldt dat de garantie nu 5 jaar en 7 maanden geldt volgens Johan Rodenhuis (interview). De innovaties in de software hebben gezorgd voor deze verlenging van de levensduur. Toestellen gaan langer mee als de software regelmatig geüpdatet wordt, zoals ook bij Tesla, een elektrisch automerk, het geval is. Echter, kunnen volgens Spierings (2019) de computerchips in oudere smartphones de nieuwste en gecompliceerde software niet aan, waardoor een nieuwe smartphone wel moet worden gemaakt. Een duurzame innovatie zou dan in de computerchips moeten gebeuren zodat de smartphone niet ingeleverd hoeft te worden maar de consument de nieuwe computerchips automatisch op het oude toestel kan krijgen. Zodanig kan de cyclus van smartphone gebruik en afdanken doorbroken worden.

De verschillende trends in verduurzaming van de smartphone sector zijn volgens Rodenhuis (z.d.) nog niet duurzaam genoeg. In de ICT-sector is vernieuwing de voornaamste trend, andere producten worden sneller tweedehands gekocht maar bij smartphones is dat nog weinig het geval. Toch ontstaat er wel bewustwording op gang bij consumenten waarbij een transitie richting duurzaamheid op gang komt (Rondenhuis, z.d.). Hij vindt dat in plaats van de smartphones naar een shredder te brengen, de huidige manier van vernietiging, er langer gebruik van gemaakt moet worden door ze in te leveren bij non-profit organisaties of consumenten voor hergebruik. Dat zou een veel positiever effect hebben op het milieu. Hierbij moet volgens Rodenhuis (z.d.) wel gekeken worden naar wat zwaarder weegt, ultieme veiligheid van de arbeiders die de smartphones maken, of duurzaamheid. Om de duurzaamheid na te jagen kan er voor hem rubricering van end user devices de benodigde veiligheid brengen. Dit betekent dat het groeperen van de producten gebruikt wordt om de materialen veilig uit de smartphone te halen. Andere bedrijven werken met speciale smeltovens die in verschillende temperaturen materialen kunnen terugwinnen. Dit is één ontwikkeling die op gekomen is doordat het terugwinnen van materialen in smartphones is. Dit komt omdat componenten chemisch verbonden zijn in de productie, om deze te kunnen hergebruiken moeten er nieuwe ontwikkelingen ontstaan (interview). Volgens Johan Rodenhuis zijn nieuwe initiatieven erg belangrijk om een stap in een duurzame richting te zetten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens [eiseres] hebben de gedragingen van de Staat en de Stichting ertoe geleid dat zij geadopteerd heeft kunnen worden op de door haar gestelde (illegale) wijze, dat zij

AFZETTINGEN - MISTENUMMER 2003 19 foto’s eivind palm Fusus subrugosus 9a, b (Orbigny). 8a, b Coralliophila

En het zijn geen hooligans (hoewel, als je sommigen van ons tekeer zag gaan...), geen plantengekken en zeker geen.. heiligen: het zijn meer dan 100 WTKG-ers tijdens

De maximale hoogte bereikt de vuurpijl in het eerste deel van de baan, OA.. Omdat je weet dat bij de top de afgeleide gelijk is aan 0 ga je eerst y

Steenmarters op weg om de laatste blinde vlekken op de kaart te vullen In het grootste deel van Vlaanderen zijn steenmarters algemeen geworden, toch zijn er nog enkele regio’s waar

Volgens Lester Thurow wordt onze maatschappij niet langer gedreven door de consument maar door de producent.. Ons doel is niet langer zoveel mogelijk

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of