• No results found

Complexiteitsreductie als fundamentele kennis voor de grafisch ontwerper?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Complexiteitsreductie als fundamentele kennis voor de grafisch ontwerper?"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2 3

Complexiteitsreductie als

fundamentele kennis voor

de grafi sch ontwerper?

scriptie: Gabri Luyer

inleverdatum: 24 januari,2004

(2)

4 5

Voorwoord

6

Inleiding

7

Hoofdstuk 1: Wat is er van belang?

8

1.0 Relatie met grafi sch ontwerpen vanuit de maatschappij 9

1.1 De maatschappij tegenwoordig 9

1.2 Wat is complexiteit? 10

1.3 Hoe ziet de complexiteit er dan uit? 10

1.4 De postmoderne complexiteit. 10

1.5 Complexiteit binnen de opdracht. 11

1.6 Meer complexiteit door digitalisering? 13

1.7 Gebruikersvriendelijkheid. 14

1.8 Waardoor ontstaan de problemen? 15

Hoofdstuk 2: Analytisch ontwerp

17

2.0 Wat is information design? 18

2.1 Information design op maatschappelijk niveau 18

2.2 Information design op gebruikersniveau 18

2.3 Omgang met complexiteit 18

2.4 Beeldgebruik 19

2.5 Tekens 19

2.6 Modellen 20

2.7 Waarom zou je gebruik moeten maken van modellen? 20

2.8 Hoe ziet een model er dan uit? 20

2.9 Paul Mijksenaar 22

Hoofdstuk 3 Vormgeven of ontwerpen?

23

3.0 Hoe zie ik grafi sch ontwerpers? 24

3.1 Hoe is in het verleden naar dit gekeken? 24

3.2 Interview met Bill Easter, studieleider AKV|St Joost, grafi sch vormgeving 25

3.3 Simpliciteit 28

Hoofdstuk 4 symbiose

30

4.0 Welke methode hanteert een grafi sch ontwerper? 31

4.1 Is ontwerpmethodiek een essentieel gereedschap om tot complexiteitsreductie te komen ? 31

4.2 Didactisch voorbeeld 32

Conclusie

33

Literatuurlijst

34

Inhoudsopgave

Complexiteitsreductie als

fundamentele kennis voor

de grafi sch ontwerper?

(3)

6 7

De vraagstelling is tot stand gekomen omdat ik tijdens mijn stage te maken kreeg met huisstijlen. Ik heb een stage gedaan bij Total Identity in Amsterdam. Een bureau dat gespecialiseerd is in identiteiten. Nu is een identiteit een erg ingewikkeld gegeven, want het gaat veel verder dan een logo en een kleurtje op een papiertje. Je hebt te maken met een weerspiegeling van de organisatie. Een vereenvoudiging van een meerledig product. En dit zo consistent mogelijk door te trekken naar verschillende media.

Ik merkte snel genoeg dat het vak grafi sch ontwerpen eigenlijk hele andere accenten krijgt op de academie dan wat ik in de praktijk ondervond. Dat is logisch aangezien je in de praktijk je eigen ontwerpmethode/interesse verder ontwikkelt en bijstuurt. Maar wat nieuw voor mij was, is dat er veel rekening gehouden werd met de vraag: hoe consi-stent een ontwerp moest zijn en dat tot in de kleine puntjes. Het ging veel verder dan op de academie. De psychologie van de gebruiker werd erg belangrijk, op een haast sociolo-gisch niveau. En het feit dat ze zo met de huisstijlen/ident-iteiten bezig waren, leerde mij weer hoe complex zoiets is. Om mijn vraagstelling te onderzoeken wil ik een link leggen tussen information design en grafi sch ontwerp. Ik denk dat information design een grotere rol hoort te spelen in het grafi sch ontwerp, dan wat deze misschien tot nu toe be-diend wordt. Ik wil nog wel een stap verder gaan. Zo kijkend naar de praktijk denk ik dat veel grafi sch ontwerpers de rol van information design voor het grafi sch ontwerp wellicht onderschatten.

En wat ik ook belangrijk vind: In hoeverre zijn we op de academie bezig met information design? Zou dat eigenlijk niet meer moeten zijn als het zo belangrijk is? Een hoofd-aspect binnen het ontwerpen is het variëren of reduceren van complexiteit. Die reductie verkrijg je door gebruik te maken van bijvoorbeeld modellen. Daardoor kan men de complexe werkelijkheid vanuit verschillende oogpunten met verschillende aspecten en diepgang belichten.

Maar zijn grafi sch ontwerpers wel in staat om met complex-iteit te ontwerpen? Of kunnen grafi sch ontwerpers nog wel

Inleiding

buiten die complexiteit ontwerpen?

In deze scriptie stel ik mezelf deze vragen en ga proberen te onderzoeken of er door maatschappelijke veranderingen een andere visie zou moeten komen voor grafi sch ontwer-pers?

Ik ben van mening dat de kennis die bijvoorbeeld tech-nische hogescholen gebruiken om mee te ontwerpen, tegenwoordig ook voor de grafi sch ontwerper erg belangrijk zijn geworden. Door complexe elementen te reduceren tot begrijpelijke elementen kom je wellicht tot een betere communicatie. Ik zal voorbeelden geven waarbij je ziet dat dingen fout gaan zodra ze te moeilijk worden of te complex en probeer ook aan te geven waarom.

Het onderwerp van mijn scriptie is iets wat ik erg interessant vind. Ik denk dat je altijd bewust moet zijn van hoe je eigen vakgebeid zich voortbeweegt. Achteraf is het een behoorlijk hoog gegrepen en ambitieus onderwerp. Naarmate ik bezig was met het onderzoek kwam ik steeds meer vraagstukken tegen die ik verder wilde onderzoeken, maar geen tijd meer voor was. En wellicht komen vraagstukken die u als lezer krijgt bij het lezen van deze scriptie ook niet aanbod. Toch wil ik de tijd zeker niet als excuus gebruiken, maar het onderwerp leent zich eigenlijk voor nog meer onderzoek. Ik heb geprobeerd met de informatie die ik heb er een conclusie aan te verbinden, omdat ik wel van mening ben dat als je een scriptie schrijft, je ook binnen de gestelde tijd, je mening en bevindingen moet kunnen verwoorden en samenvatten.

Deze scriptie heeft vooral veel voor mijzelf opgeleverd en is erg leerzaam gebleken.

(4)

8 9

Hoofdstuk 1:

Wat is er van belang?

Een grafi sch ontwerper is verbonden met maatschappelij-ke invloeden. Er zijn veel redenen om een ontwerper te worden. Sommigen willen graag hun ontwerp op een groot gebouw zien schitteren, anderen zijn gemotiveerd door idealen zoals de wereld verbeteren of in het wakker houden van discussies. Maatschappelijke gebeurtenissen grijpen ontwerpers aan. Denk maar aan economische omstandig-heden zoals een recessie die dan voor iedereen geldt en (inter)nationale problemen, zoals intergratie van culturen binnen een samenleving, die dan specifi ek kunnen gelden voor de meer autonome grafi sch ontwerpers.

Ontwerpen die uit meerdere onderdelen bestaan worden geautomatiseerd. Neem als voorbeeld de huisstijl. Vroeger bestond er een modellenboek. Tegenwoordig zie je dat steeds meer huisstijlen digitaal te bezichtigen zijn. En zelfs nog online te bewerken zijn. Dat houdt in dat je als klant je eigen cover direct kan maken en de computer de regels ge-bruikt die de ontwerper heeft ingesteld. De klant ziet één op één wat hij/zij doet in een vereenvoudigd schermpje en het geheel wordt naar de drukker gestuurd als een Adobe Inde-sign document. Het ‘on-demand’ werken heeft zijn intrede een paar jaar geleden gedaan en gaat nu steeds meer naar custumize werken. Alles wordt meer op de eigen persoon gericht, een kenmerk van de postmoderne maatschappij. Maar dat houdt tegenwoordig ook in complexer.

Omdat alles complexer wordt, bestaat de kans dat veel mensen het spoor gaan verliezen.

We leven in een wereld van beelden. Als je het over een internationale stad hebt als bijvoorbeeld Amsterdam, moet je er voor zorgen dat de tekens die je gebruikt, voor iedereen begrijpelijk zijn. De inwoners maar ook de toerist. Loop maar eens door een winkelstraat en het aantal tekens wordt ontelbaar. In het boek Teken en Betekenis van Jan van der Lubbe en Aart van Zoest analyseren ze de tekens en hebben de volgende opmerking; ‘De maatschappij wordt vereenvoudigd weergegeven in een wereld van iconen, symbolen, pictogrammen en modellen’

Niet alleen het beeld wordt vereenvoudigd. Ook de com-plexe taal en taalgebruik binnen sommige beroepsgroepen moest worden teruggebracht naar begrijpelijke informatie voor iedereen. Herinner Pim Fortuyn maar eens met het verzoek of het kabinet nu eens duidelijke taal wil spreken. Het door een minister zo genoemde ‘Jip & Janneke taalge-bruik’. Er kwamen spotjes van SIRE met als slogan: ‘Durf duidelijke taal te vragen!’ Natuurlijk kan je niet alles versim-pelen omdat het bijvoorbeeld juridisch ook nog overeind moet blijven, maar de tendens is dat complexe kwesties, eenvoudig worden verteld.

Een ander kenmerk is dat deze maatschappij minder feitenkennis nodig acht. Het internet is een medium waar je associaties vindt op een onderwerp of woord.

1.0 Relatie met grafi sch ontwerpen vanuit de maatschappij

1.1 De maatschappij tegenwoordig

De maatschappij zoals wij die nu kennen is sterk veranderd vergeleken met bijvoorbeeld zo’n twintig jaar geleden. De 24-uurs economie staat al met meer dan één been tussen de deur en spoedig zal deze hoe dan ook steeds meer zijn intrede gaan doen. We denken steeds minder tijd te hebben om de dingen te doen die we willen doen. En de tijd die we hebben, willen we zo effi ciënt mogelijk besteden. Omdat de maatschappij ‘sneller’ wordt, is de reikwijdte van informatie, maar ook de snelheid waarmee informatie begrijpelijk wordt gemaakt steeds belangrijker geworden.

De bewoners van de moderne geïndustrialiseerde samen-leving zijn steeds meer bezig met de ontplooiing van hun eigenheid en trekken zich steeds meer terug uit de publieke ruimte. Om mensen te bereiken wordt de manier van communiceren sneller, vluchtiger en directer. De grote omslag kwam rond 1980 met de opkomst van de computer. Steeds meer informatie werd er geproduceerd, opgesla-gen, geraadpleegd. Zeker met de komst van het internet is dit begin jaren negentig heel explosief toegenomen. Al het werk dat men maakt is wel op één of andere manier terug te vinden op internet en dit vierentwintig uur per dag beschikbaar.

In de informatiemaatschappij zijn multimedia en internet de normaalste zaak ter wereld en tegenwoordig niet meer weg te denken. Hierdoor is de visuele taal alleen maar com-plexer geworden en gaat een nog belangrijkere rol spelen.

(5)

10 11 Het is een informatieassociatief medium (geworden).

Tegenwoordig is de maatschappij er op gericht om de eigen kennis met een simpele druk op de knop te vergroten. De verscheidenheid aan mogelijkheden worden je aangereikt en vandaar uit kan je dan weer verder zoeken. Dit houdt vaak in minder inhoud maar voor ieder wat wils, diversiteit. Daarbuiten kunnen we ook niet meer buiten onze techniek. Wie heeft er tegenwoordig niet een computer,mobieltje, of een elektronische agenda? Het feit dat je iedereen afzonderlijk moet gaan bereiken maakt het er niet eenvou-diger op. De maatschappij is complexer geworden. Uitdruk-king geven aan maatschappelijke zaken is daarom altijd complex, omdat je veel zaken meervoudig uit kan leggen.

1.2 Wat is complexiteit?

Het woord is al eerder en vaak ter sprake gekomen, maar wat is nou complexiteit? Laat ik eerst eens een defi nitie geven van wat voor mij complexiteit inhoudt aangezien er verwarring kan ontstaan over de inhoud van het woord. Complexiteit is volgens The Columbia Electronic Encyclope-dia, 6e editie (2004) het volgende:

‘Complexity, in science, fi eld of study devoted to the pro-cess of self-organization. The basic concept of complexity is that all things tend to organize themselves intopat-terns, e.g., ant colonies, immune systems, and human cultures; further, they go through cycles of growth, mass extinction, regeneration, and evolution. Complexity looks for the mathematical equations that describe the middle ground between equilibrium (see statics) and chaos (see chaos theory), such as the interplay between supply and demand in an economy or the relationship among living organisms in an ecosystem.’

Complexiteit is volgens de Van Dale: ‘samengesteld en ingewikkeld’

- Samengesteld zoals bijvoorbeeld een maatschappij die Samengesteld zoals bijvoorbeeld een maatschappij die Samengesteld internationaler wordt en uit verschillende culturen bestaat. Of een pagina met tekst met beeld dus bestaat uit individu-ele tekens.

- En ingewikkeld is juist heel erg samengesteld en daar-door moeilijk te daar-doorgronden. Het tegenovergestelde van eenvoudig.

De huidige postmodernistische maatschappij is net ook al uitvoerig besproken. Het is een consumptiemaatschappij. Alles wordt koopwaar. Je identiteit wordt consumptiegoed. Beaudrillard heeft ooit eens gezegd: ‘Je bent want ik consumeer, ik consumeer dus ik ben’ De mens is veran-derbaar dus je identiteit is veranveran-derbaar en daardoor fl exibel. Omdat de idealen die men vroeger had zo goed als verdwenen zijn, denk aan het functionalisme wat in de jaren vijftig grote invloed had, lijkt de maatschappij van vandaag een ongeleid projectiel. Flexibiliteit kan de eenduidigheid opheffen, want iedereen heeft tegenwoordig een mening die gehoord wil worden.

En als je al die meningen wil horen, dan zal je naar mijn idee niet tot een eenduidige beslissing kunnen komen. Zoals ik in paragraaf 1.1 ‘de maatschappij tegenwoordig’ al eerder aangaf is het uitdrukking geven aan maatschap-pelijke zaken altijd complex, omdat deze tweeledig uitge-legd kan worden, waardoor een overload aan informatie het gevolg is. Een te grote hoeveelheid informatie kan er voor zorgen dat je geen onderscheid meer kan maken in hetgeen wat belangrijk is. En juist daardoor ontstaat er ruis. De verschillende soorten informatie wil elkaar overschreeu-wen. Door alles zichtbaar te maken. En zo misschien de keuze te vergemakkelijken wordt het eigenlijk alleen maar complexer.

Ook is er geen sociale interactie meer, maar interactie door middel van objecten. Denk aan je mobiele telefoon, pda’s, je computer, of formulieren. De NS ziet het formulier inmid-dels als verkoopinstrument. Het formulier wordt gezien als de papieren verkoper. Zo’n formulier kan je dan rekenen tot het visitekaartje van het bedrijf.

1.3 Hoe ziet de complexiteit er dan uit?

Ik zal straks een aantal voorbeelden geven waarbij ik probeer aan te tonen dat het lastig is om met die complex-iteit om te gaan. Ik behandel complexcomplex-iteit in twee vormen. - Complexiteit van nu. De postmoderne,

maatschappelijke complexiteit - Complexiteit binnen de opdracht.

1.4 De postmoderne complexiteit

Door taalgebruik en structurering van de vragen kan de gebruiker een goede indruk verkrijgen van hoe de organisa-tie in elkaar steekt. Wat weer een posiorganisa-tieve uitwerking heeft op de onderneming zelf. Een tevreden klant is immers altijd een doelstelling binnen een zakelijk proces. Serviceverle-ning is de laatste jaren een groot onderdeel geworden van vele bedrijfsfi losofi eën. Net zoals effi ciencyverhoging. Ieder-een heeft wel Ieder-eens Ieder-een formulier ingevuld waar hij/zij gIeder-een bal van snapte en wat daardoor veel tijd in beslag nam. Het Europees schadeformulier is een goed voorbeeld. Voor een gedeelte is dit te wijten aan de hoeveelheid bedrijven die er bij betrokken zijn. En waarbij de regels er allemaal in verwerkt moeten worden, maar ook omdat het gewoon te onoverzichtelijk is.

“Het Europese schadeformulier kun je gewoon niet goed invullen”1 zegt Francien Malecki van Eden Design en Com-munication. Het is ook een hele kunst om een formulier op te stellen, zodanig dat het logisch in elkaar steekt. Het is juist de taak van een grafi sch ontwerper/information designer de formulieren begrijpelijk te maken. En niet de interne bedrijfsvoering te laten zien. Daarvoor moet de ont-werper ook op de hoogte zijn van de bedrijfsstructuur. Bij grote bedrijven bestaat de kans dat elke afdeling zijn/haar eigen formulier ontwerpt. Dan heb je dus een hoge kans op dubbele formulieren. Wat tot een hoop bureaucratische rompslomp kan leiden.

Maar tegenwoordig bestaan formulieren niet alleen meer op papier. Maar ook op internet. Internet heeft als grote voor-deel dat het altijd bereikbaar is en dat het niet formaatge-bonden is. Dat wil niet zeggen dat de lengte van een digitaal formulier oneindig mag zijn. Bij een papierenformulier heb je bijvoorbeeld rekening te houden met het formaat van het papier, maar bij een digitaal formulier worden andere waardes belangrijk. “Juist met internet is het gedrag van de gebruiker vluchtig, staat hem/haar iets niet aan, dan gaat hij wel naar de concurrent. Bij bedrijven (opdrachtgevers) is er een toenemend bewustzijn, dat websites en dergelijke gebruikers/gebruiksvriendelijker moeten. In de nabije

toe-1 Financiele Telegraaf: Malecki ziet formulier als snoepje, 24 sept. 2004 2 Bas Leurs, emailcorrespondentie

komst (maar momenteel ook al), wordt het succes van een product of dienst, grotendeels bepaald door de eenvoud en het gebruikersgemak.”2

Het liefste wil je zo min mogelijk ruimte gebruiken met betrekking tot communicatie , waardoor het overzichtelijk blijft. Maar bij bedrijven bijvoorbeeld moeten alle huis-stijlelementen er ook nog op.

De bekendste vorm van identiteit, binnen grafi sch ontwerp, is de huisstijl. Eén van de vragen waar een grafi sch ontwer-per toch vaak mee te maken krijgt, is het maken van een huisstijl. En juist de huisstijl zorgt er voor dat de ontwerper wordt geconfronteerd met complexiteit. En dat brengt me meteen op een ander aspect. Buiten de maatschappelijke complexiteit is er ook complexiteit binnen de opdrachten.

Laat ik eens verder kijken naar de huisstijl. Een goede huisstijl brengt de visie van het bedrijf over. Het kan je meer aanzien of prestige geven. Een goede huisstijl is gestructu-reerd en biedt richtlijnen die goed kunnen worden ingezet voor effi ciencyverhoging. Maar aan een huisstijl hangen ook heel veel elementen vast. Typografi sche elementen, beeld-elementen, maar ook gedrags-elementen.

In onze op zichzelf gerichte samenleving kopen we produc-ten bijvoorbeeld op internet of bij andere anonieme bedrij-ven, zoals postorderbedrijven. Steeds meer communicatie wordt overgedragen via niet lijfelijk aanwezige personen; de telefoon, website, reclameborden, televisie. De persoons-vertrouwdheid van bijvoorbeeld de kruidenier op de hoek is grotendeels verdwenen. Je moet ergens anders op kunnen vertrouwen. De huisstijl geeft je een soort van persoonsver-vangend vertrouwen. Een kunstmatig gecreëerde persoon-lijkheid en is dus de personifi catie van een organisatie. Iedere organisatie wil positief ervaren worden.

Maar omdat organisaties als mensen worden gezien, worden ze ingeschat op basis van uiterlijke kenmerken en gedrag. En dat is de reden om een goede huisstijl neer te zetten.

(6)

12 13 Het imago van organisatie en daarom ook de huisstijl is

bepalend in dit geval. Bij een huisstijl kan je met een goede omgang van beeld sterk communiceren, zowel met foto’s als bewegende beelden, fi lm of animaties. Je woordbeeld of logo is daarvoor van groot belang. Maar de gehele beeldtaal is bepalend voor je imago en herkenning.

Zo kan je Shell een ‘slecht’ bedrijf vinden, omdat ze het bijvoorbeeld niet zo nauw nemen met het milieu. Een ander vindt Shell erg waardevol voor de Nederlandse economie. En neemt dan de milieu belasting voor lief. De keuze voor een bedrijf is afhankelijk van het imago en de sfeer die rondom je bedrijf hangt.

Je beeld en beeldgebruik zijn voor je imago erg belangrijk. Een duidelijke fotografi e en een logo waaruit je de kwaliteit van een onderneming kan afl ezen zijn noodzakelijk. Het logo is een vereenvoudiging en daarin vertel je waar het bedrijf voor staat. Je merkt dat bijvoorbeeld oliemaatschappijen met hun milieubewuste imago bezig zijn. Ben Bos geeft een voorbeeld van British Petrolium. Het logo van BP bestaat uit een rozet, soort bloem met linksboven in het klein de letters bp. Het gaat om de beleving, de vertrouwde kleurstelling groen/geel en die rozet refereert aan het milieu(?), terwijl olie juist milieu onvriendelijk is. Is het een milieuvriendelijk imago wat ze willen uitstralen? De politie daarentegen hoeft niet eens meer zijn logo te laten zien. De verticale strepen op hun auto’s en tegenwoordig ook op fl itspalen vertellen al meer dan voldoende. Namelijk dat de politie je in de gaten houdt. Maar imago zit niet alleen in een beeld. Maar ook in tekst en hoe bijvoorbeeld een telefoon op wordt genomen. Is het zakelijk of juist informeel? Wat voor een soort typografi e gebruik je in je uitingen? Welke letter? Een herkenbare, goed toegepaste typografi e is essentieel voor je herkenbaarheid. Maar in principe zou bijvoorbeeld de Gill Sans voor 80% van alle doeleinden voldoende zijn. En imago zit natuurlijk ook in kleur. Misschien juist wel in kleur. Door gestructureerd en eenduidig kleurgebruik maak je jezelf herkenbaar. En bepaal je de sfeer die je voor je organisatie wil hebben. Bedrijven krijgen soms een naam gekoppeld aan een kleur.

Denk maar eens aan Giro blauw, KPN groen, Ferrari rood. Easyjet speelt graag in zijn uitingen graag met kleur. Vooral het blauw wordt als tegengestelde kleur gebruikt als verwijzing naar de KLM.

Een huisstijl kan leiden tot standaardisering van een paar elementen binnen een organisatie. Als iets duidelijker naar buiten wordt gebracht, dan straalt dat weer terug op het bedrijf. Daardoor wordt een stukje bedrijfsvoering inzichtelijk gemaakt. Alleen hierom is de huisstijl ook zo complex. Maar de truc voor een huisstijl is, dat je die complexiteit van een onderneming, denk aan wat wil de klant uitdragen, reduceert tot elementen waar mee je kan werken. En de eindgebruikers voorop stelt in plaats van wat de opdrachtgever graag wil zien. Daarnaast is het van belang dat je een aaneenschakeling maakt van afspraken en regels waar de meest uiteenlopende uitingen aan moeten voldoen. Een huisstijl bestaat uit verschillende elementen die stuk voor stuk bekeken en ontworpen moeten worden, voordat je ze ook maar samenvoegt tot een ontwerp. Je krijgt samenhang tussen alle beschikbare vormen van presentatie door middel van systematiek. Wat je bij een huisstijl eigenlijk doet is een handleiding maken hoe de huisstijl gebruikt moet worden. “Een grafi sch ontwerper wordt gedwongen om de structuur die achter zo’n huisstijl zit te verwoorden en het systeem te bepalen zodat andere ontwerpers hier mee om kunnen gaan.”3 Buiten de huisstijl om ontwerp je criteria die eigenlijk als fundament dienen voor je ontwerp. Je kadert je ontwerp af. Want tijdens je ontwerp moet je jezelf steeds de vraag stellen; “ maar als..?”Je kan hierbij al veel problemen voorkomen tijdens het ontwerp. Want één advertentie kan er wel gemaakt worden, maar wat als je er nu tien moet maken en de kopregel is geen twee regels lang, maar vier? Misschien is het dan wel een verkeerde kopregel omdat ie zo lang moet zijn, maar je mag het niet uitsluiten en de advertenties moeten wel éénduidig zijn in hun uitstraling ongeacht de verschillende grootte of reeks. Je legt dus wel een basisstramien vast, maar geeft ook interpretatieregels,

3 Obkcomp studiedag in Eindhoven, april 2004. Verslag van Petr van Blokland

omdat je bijvoorbeeld met verschillende formaten te maken hebt. Of je teksten wisselen. Zo gebruik je de regels als je een A4 brochure om moet zetten naar een A5 of B5. Als de interpretatieregels weer te veel uitsluiten, dan werkt het ook weer niet, omdat ze dan weer niet fl exibel genoeg zijn. Met het voorbeeld van A4 naar A5, zouden de verhoudingen niet meer kloppen.

Door systematischer te werken zorg je wel dat je huisstijl consistenter wordt, maar ook effi ciënter. Je kunt daardoor iedereen iets laten ontwerpen waardoor je niet steeds een dure ontwerper nodig hebt. Je ‘visitekaartje’ wordt betrouwbaarder en herkenbaarder. De uitstraling van de organisatie komt dit alleen maar ten goede.

“In de praktijk denk ik dat veel ontwerpers niet altijd met die complexiteit om kunnen gaan. Ze willen wel, maar zodra het te moeilijk wordt verliezen ze het. En dit uit zich met name in het zo consistent doorzetten van het ontwerp, waar dan gaten gaan vallen.”4

Je kunt zeggen dat als je zo strak te werk gaat door alles vast te leggen, dat er dan nog maar weinig overblijft voor fantasie, maar dat blijft altijd wel een discussiepunt maar ook juist als uitdaging. De complexiteit zit in de confrontatie met de hoeveelheid en in het consistent toepassen van alle elementen. Maar ook door een solide basis te krijgen, het hanteerbaar en inzichtelijk te maken, dus in het verwoorden van het systeem.

Je kan een opdracht net zo complex maken als jij denkt dat nodig is, maar ik gaf net in de paragraaf 1.1 over de maatschappij al aan, dat uitdrukking geven aan maatschappelijke dingen altijd complex is. Ik beschouw een affi che ook als een complex element binnen het grafi sch ontwerp. Ik zie een affi che namelijk meer als een statement. Een medium waar je als grafi sch ontwerper een stuk verder kan gaan qua creatieve uitspatting en waarbij je meer ‘kunstenaar’ kan zijn dan bijvoorbeeld in een huisstijl.

4 Arnout Janssen; Information Designer bij Total Identity, Amsterdam

Dat neemt niet weg dat er geen structuur en analyse achter zit. Als je de affi ches van Anthon Beeke zou bekijken dan merk je dat er een heel analytisch geheel inzit. Zelf zegt hij erover: “ Wim Crouwel zet een vierkantje neer en ik zet een krul. In principe zeggen we hetzelfde, alleen de uitwerking is anders”

Eén van meest invloedrijke technologie van de vorige eeuw was het internet. Internet is al jaren niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Surfen, mailen, sites bezoeken, allemaal dagelijkse bezigheden voor de meeste mensen tegenwoordig.

Door de technologische vooruitgang van de afgelopen decennia is het beroep grafi sch ontwerper uitgebreid. Het internet is zeker in de beginfase toegeëigend door grafi sch ontwerpers. Een grafi ek moet op een brochure, op een PowerPoint presentatie of door een laserprint gehaald kunnen worden. En al dit moest ook op internet goed tot z’n recht komen aangezien steeds meer ondernemingen zich zijn gaan profi leren op het internet, waardoor de vraag dus toenam.

De traditionele ontwerpers werden door het internet geconfronteerd met een ander soort omgang met de gebruikelijke grafi sche elementen. Denk aan beeldschermtypografi e. Eigenlijk zijn er maar een paar dominante lettertypes die voor het beeldscherm gebruikt worden in de platte tekst; Arial, Courier, Georgia, Times New Roman en de Verdana. “En nergens is het zo belangrijk dat lettertypes functioneel zijn, als op het beeldscherm.”5 Je hebt te maken met het structureren van teksten maar ook rekening te houden met de resolutie en de grootte van het beeldscherm. Die nieuwe elementen verkregen door de techniek werden beschouwd als uitdagingen maar daardoor werd het grafi sch ontwerp complexer. De complexiteit binnen het gedigitaliseerde uit zich in 4 dingen:

1.6 Meer complexiteit door digitalisering?

(7)

14 15

1- De behandeling van bijvoorbeeld tekst is anders dan op papier.

De tekst op het internet is vele malen slechter dan die van drukwerk. Dus met de keuze van lettertypes is van belang dat je rekening houdt met hoeveel tekst je op je pagina zet, maar ook met de grootte van de letter. “De lettergrootte bepalen is ook lastig, omdat de weergave per monitor kan verschillen, afhankelijk van de maat en resolutie”6 Internetpagina’s worden in vensters weergegeven. Dat venster kan je vergroten en verkleinen en daardoor bestaat er een kans de tekstbreedtes vergroten of verkleinen waardoor verhoudingen verdwijnen.

Door automatisering en digitalisering bestaat de kans dat vakkennis grotendeels verloren gaat. Als je kijkt naar typografi e dan gebeurt aan- en afspatiëren nu met modellen/grafi eken meegegeven aan het lettertype in de computer. Het zijn gemiddelden. Je kan zeker niet blindelings vertrouwen op de computer.

De onderlinge afstand tussen twee letters is vaak een kwestie van millimeterwerk.

En uiteindelijk nog steeds handwerk. Ondanks die mooie rekenmodellen die de computer hanteert.

2- Geen direct overzicht hoe lang een structuur is.

Omdat het internet een overwegend niet transparante structuur heeft en hiërarchisch navigeert, is het lastig om te zien hoeveel pagina’s een item beslaat. Meestal wordt er gebruik gemaakt van links die je brengen naar een volgende pagina. De scrollbar is de enige referentie die je hebt hoe lang een pagina dan weer is. Want aan lengte op zich ben je niet gebonden. Evenmin het aantal pagina’s dat je kan gebruiken. Vaak zie je wel als het item meerdere pagina’s beslaat dat er een klein overzicht wordt gegeven. Denk aan 1/3; oftewel pagina één van drie.

3- Meerdere dimensies mogelijk. (3e dimensie en 4e

dimensie)

als creatief bureau, werk speelt de hoofdrol. De navigatie die volgens jou mist heet ‘contextuele’ navigatie, betekent dat er altijd alternatieve keuzes in beeld zijn binnen een gekozen rubriek, en dat vonden we juist te veel afl eiden van het werk. Jij hebt gelijk dat je daar een prijs voor betaalt (altijd weer opnieuw het menu openen), maar je krijgt er een heldere en eenvoudige layout voor terug.”

Maar is dat niet een beetje de problemen uit de weg gaan? Ik vond het wel erg om vaker te klikken. Als ontwerper stel je toch ook de eindgebruiker voorop en ben je daarin toch probleemoplossend bezig? Ik vind dat een grafi sch ontwerper iemand is die op een duidelijke heldere manier weet te communiceren. Maar dan toch meer op een creatief beeldende manier. Maar houd het dan ook in dat een grafi sch ontwerper aan de functionaliteit van een ontwerp concessies moet doen?

Wat voor de huisstijl geldt, geldt ook voor een website. In grotere bureaus worden de disciplines gesplitst en is de grafi sch ontwerper vooral bezig met zijn eigen discipline. En werk je samen met een interaction/information/web designer of iets dergelijks. De problemen gaan vaak ontstaan omdat je bijvoorbeeld iets esthetisch beter vindt, maar qua gebruikersvriendelijkheid niet haalbaar of niet logisch is. Maar de problemen ontstaan ook omdat een grafi sch ontwerper alles alleen moet doen. Je ontwerpt iets naar eigen inzicht en dat maakt de stappen die hij doet logisch terwijl ze bij gebruikers voor navigatieproblemen zorgen. Toch zal iedereen andere uitgangspunten blijven houden, wat het ook interessant maakt. En wil de één juist een ingewikkeld navigatiesysteem op zijn webiste, waardoor je de mensen over houdt die echt geïnteresseerd zijn. En de ander verkiest een simpele, functionele, heldere navigatie. Er zal altijd een tweestrijd ontstaan tussen wat functioneel beter en wat qua vorm of beeld interessanter is. Maar omdat je bijvoorbeeld binnen een website met veel verschillende dingen te maken krijgt, zoals strategie, psychologie van de gebruiker, gebruikersvriendelijkheid en ga zo maar door, en als je daar te weinig bewust van bent Het gebruik van bewegende beelden op papier is (nog)

niet mogelijk. Daarentegen is het op het internet toch wel gebruikelijk. Geluid, tijd en ruimte zijn belangrijke factoren die op het internet wel mogelijk zijn en waardoor andere, maar vooral veel meer nieuwe mogelijkheden ontstaan.

4- Technisch complex product maakt beeld zichtbaar.

Het internet is een visueel product aan de ‘voorkant’ en een technisch, complex product aan de ‘achterkant’. Je voert bijna wiskundige codes in aan de achterkant, wat tot gevolg heeft dat op je beeldscherm (voorkant) het beeld verschijnt. De computer vertaalt kleur in codes en pixels, beheersen het ontwerp waar eerst rasters dit deden. Het weergeven van beeld heeft een andere manier van opbouw gekregen. Waar eerst CMYK de norm was, is het op het digitale vlak, RGB. En dat is één kleur verschil.

Een internetsite ontwerpen is ingewikkelder dan vele in eerste instantie denken.

Je hebt rekening te houden met:

- Oriëntatie (keuze, gebruikersvriendelijk, informatie) - Navigatie (structuur, gebruikersvriendelijkheid,

beeld)

- Inhoud (functionaliteit, betekenis)

Hetgeen je op een site gaat zetten speelt een belangrijke rol in hoe de site er uiteindelijk uit zal gaan zien. Dat is mede bepalend voor de vorm. Maar ook je eigen waarden of de waarden van de ontwerper zullen er in verwerkt (moeten) worden.

De gebruikersvriendelijkheid is bij het ontwerp van internetsite heel erg belangrijk. De navigatie behandelt onder andere dat aspect. Alles moet logisch op elkaar volgen en moet zo gemaakt zijn dat de gebruiker niet hoeft na te denken, maar ook snel de informatie heeft gevonden. Anders verliest de site zijn doel, dat kan zijn het verschaffen van informatie, en de gebruiker zijn interesse.

Zo ben ik tijdens een surfsessie naar navigatieproblemen op het internet, een site tegengekomen voor een groot dansfestijn, Qlimax genaamd. Het is een visueel spektakel op het internet. Je krijgt een soort sciencefi ctionachtig rad te zien waarbij je icoontjes in de daarvoor uitgespaarde plekken moet zetten. Als je een icoontje goed hebt geplaatst, beweegt het rad zich en krijg je informatie over een bepaald aspect van het feest. De icoontjes moet je in volgorde op het rad aanbrengen. Alleen weet je niet in welke volgorde of is dit niet duidelijk aangegeven. Zo is het in het begin nog wel mooi, maar naarmate het langer duurt verlies je de aandacht en kom je daardoor maar weinig te weten.

In het boek ‘Don’t make me think’ van Steve Krug

behandelt hij de navigatie en zegt hij het volgende hierover: “Don’t make me think. It means that as far as humanly possible, when I look at a Web page it should be self-evident. Obvious. Self-explanatory. I should be able to ‘get it’ – what it is and how to use it – without expending any effort thinking about it.”

De moeilijkheid is eigenlijk dat er keuzes gemaakt moet worden door gebruikers. In het algemeen kun je zeggen dat hoe minder clicks de gebruiker nodig heeft om ergens te komen, hoe beter de navigatie is. Als je kijkt naar de site van Studio Dumbar dan zie je dat zij daar juist een andere mening over hebben. De navigatie is een interessant beeld en zeker niet lastig navigeren, integendeel. Maar als je een project bekijkt moet je alle stappen overnieuw nemen om een volgend project te bekijken, waardoor je toch teveel clicks nodig hebt en kan irriteren. Toch is dit een bewuste keuze die zij hebben gemaakt.

Zij zeggen op de vraag van mij hierover het volgende: “Wat betreft het clickpad is de regel met ‘hoe minder clicks hoe beter’ achterhaald, omdat het vaak tot een informatie overload op deze weinige clicks leidt. Uit tests blijkt dat users het niet erg vinden om vaak te klikken, als de stappen maar helder en eenvoudig zijn. Wat betreft de Studio Site was het uitgangspunt zoveel mogelijk ruimte voor de presentatie van werk te reserveren. We beschouwen ons

6 Frans van Mourik, College Vormgeving van Visuele Informatie (TU Delft)

(8)

16 17 dan merk je dat bijvoorbeeld ontwerpers meer naar een

mooi of interessant beeld zoeken in plaats van dat ze vanuit de gebruiker denken. Misschien omdat grafi sch ontwerpers steeds wat anders willen en vooral beeldende uitdagingen zoeken omdat het een vooral beeldend beroep is? Of omdat grafi sch ontwerpers er nog te weinig op gewezen zijn?

Hoofdstuk 2:

(9)

18 19

2.0 Wat is Information Design?

Ik heb net voorbeelden gegeven waarbij ik onder andere heb verteld over de omgang met beeld, typografi e en structuur binnen een huisstijl en de navigatie binnen een website. En waar ik elementen aanstip waar meer aandacht aan gegeven mag worden. Ik vroeg mezelf af in het gedeelte over de website van Studio Dumbar of er wel concessies gedaan moest worden aan functionaliteit. Hiervoor ga ik eens kijken naar information design, het analytische ontwerp.

Information design kun je omschrijven als: het reduceren en toegankelijk maken van complexe informatie.

Information design is er juist voor om het ontwerp te testen. De functionaliteit van het ontwerp staat er voorop en als het esthetisch er ook nog goed eruit ziet is het alleen maar meegenomen. Het is een gebied wat over veel breedtes van de verschillende design disciplines is ontstaan.

De belangrijkste zijn:

- Grafi sch ontwerp; informatieve lay-out, visuele

presentatie en communicatie design

- Scholing en instructie; audiovisuele instructies,

instructie ontwerp en designtheorie. - Architectuur en ontwikkeling; technische

illustraties, technische communicatie en visuele presentatie

Information design is ontstaan uit een informatienoodzaak van de ontvangers, de lezers, omdat er steeds meer behoefte kwam aan de visualisatie van informatie door de grote toestroom van informatie. Dus op het maatschappelijk niveau. “The world is complex, dynamic, multidimensional; the paper is static, fl at. How are we to represent the rich visual world of experience and measurement on more fl atland: schrijft Edward tufte in zijn boek Envisioning Information. De maatschappij is transparanter geworden, meer open. Dus de informatie moet meer inzichtelijk gemaakt worden.

2.1 Information Design op maatschappelijk niveau

Bovendien worden er meer functies aan bestaande producten toegevoegd. Denk bijvoorbeeld aan de gebruiksaanwijzingen van dvd-spelers, bewegwijzering op snelwegen of in gebouwen. Maar door meer functies toe te voegen, lijkt het gebruikersvriendelijker. Maar het wordt eigenlijk alleen maar complexer, maar dan op een (ontwerpers) gebruikersniveau. (denk aan wat ik eerder in hoofdstuk 1, paragraaf 1.4 heb gezegd over informatie ruis) De informatie overvloed moet worden vormgegeven binnen een product. Of in de lijn van het vorige hoofdstuk te blijven, een document of site. “Information design is het ontwerpen van instructies, voor hoe je een product dient te gebruiken. Dit kan een gereedschap, een service of een faciliteit zijn. Een product zelf kan ook voor de visuele informatie zorgen, zoals een klok, een kalender, een stratenplan, een grafi ek, een routeplanner of een computer” aldus Paul Mijksenaar.7

Het omgaan met complexe informatie is steeds vanzelf sprekender geworden de laatste jaren door de gevolgen zojuist aangegeven. Maar om complexe informatie te visualiseren, is het misschien verstandig om dit zo makkelijk mogelijk uit te leggen en dan vandaaruit eventueel een diepere laag te zoeken. Het is van belang om inzicht te krijgen in de taal, de vorm en de bedoelde boodschap. “Regardless of the slected medium, a well designed information set will satisfy aesthetic, economic, ergonomic, as well as subject matter requirements”8 Een analytische ontwerper, zoals Paul Mijksenaar, vertrekt vanuit het gevraagde en probeert eerst daar een oplossing voor te vinden. Uiteindelijk werkt hij aan de esthetiek van het product. Door de complexiteit eerst inzichtelijk te maken wordt de omgang ermee makkelijk. Het wordt gereduceerd tot een element wat makkelijk leesbaar is. Analytische ontwerpers maken gebruik van sterke complexiteitsreductie om hun ontwerpen te laten communiceren.

2.2 Information Design op gebruikersniveau

2.3 Omgang met complexiteit

7 Paul Mijksenaar, Visual Function (1997) 8 Rune Petterson, Information Design An Introduction

Lastig is aan te geven wanneer de grafi sch ontwerper ophoudt met zijn gebied binnen het ontwerpproces. En de information designer zijn expertise begint te doen. Vaak is het ook dezelfde persoon. Het is geen beroep waar je voor opgeleid wordt. Information design is een specialisme. Maar het is ook niet alleen maar grafi eken maken en statische en statistische plaatjes. Grafi sch ontwerpers zijn er op gericht om functioneel, esthetisch aantrekkelijk, geordende of gestructureerde ontwerpen te maken. Zij maken gebruik van hun eigen ideeën, interpretaties om zo tot nieuwe ontwerpen te komen die de kijker aanzet tot nieuwe ideeën, een emotionele reactie te krijgen, aandacht te vestigen op, of een bevestiging te krijgen over het onderwerp.

Het helder communicatief denken stamt uit een periode dat het functioneel denken de ideologie van de tijd was. Het is een sobere stijl met veel aandacht voor simpliciteit in de structuur maar ook in het beeld. En was verbonden met de maatschappij in de jaren vijftig. Ontwerpers lieten zoveel mogelijke ballast van het ontwerp verdwijnen, om ruimte te maken voor de eigen gedachte van de beschouwer. Wim Crouwel heeft zich uitdrukkelijker gericht op het functioneel ontwerpen. Hierdoor kon het leven simpeler en effi ciënter worden ingericht volgens hem. Effi ciëntie die gek genoeg vandaag de dag weer gevraagd wordt van de mens. We kunnen ons nu alles permitteren qua ontwerp en door de verschillende culturele denkstijlen die onze maatschappij rijk is, zijn dominante ideologieën zoals het functionalisme verdwenen.

Kees Dorst beschrijft in zijn boek Understanding Design het volgende over het verdwijnen van een sterke ideologie. “ Something is gained – but something is also lost in the end of ideology. An ideology like functionalism helps a designer make consistent decisions, which are based upon coherent set of arguments. Too extreme maybe, too one-sided. But as a designer you need something to go on”

Toch bespeur je bij sommige ontwerpers dat ze hun eigen standpunt(en) belangrijker vinden dan het gebruik of toepassingen van de producten (internetsites, affi ches, boeken, huisstijlen.)

De onderwerpen die een grafi sch ontwerper aansnijdt moeten begrijpelijk gemaakt en geordend worden tot overzichtelijke, hapklare delen informatie. Hetgeen een grafi sch ontwerper doet, verschilt niet veel van een information designer. Dat kan ook niet, want ik heb net gezegd dat het er uit voort vloeit. Beiden zijn ze dus bezig met het begrijpelijk maken van informatie.

De grafi sch ontwerper zal uiteindelijk meer artistiek met zijn beeld omgaan. Maar hoe gaat een information designer met zijn beeld om? Zowel de grafi sch ontwerper als de information designer maken veel gebruik van eigenlijk twee belangrijke hoofd elementen:

- Tekens

- Modellen

De tekens kan je weer onderverdelen in drie soorten namelijk:

- Iconen

- Indexteken

- Symbool

“Iconen zijn tekens die een zekere gelijkenis vertonen met het onderwerp waar ze over vertellen” aldus Paul Mijksenaar Zo kan je bijvoorbeeld het verkeersbord overstekende kinderen zien als een iconisch teken.

Een indexteken is een teken dat niet direct verwijst, maar in relatie staat tot het object of onderwerp. Een pleister op een menselijke fi guur kan verwijzen naar een verwonding. Tot slot is er het symbool. Symbolen zijn tekens die moeten worden aangeleerd. Deze tekens hebben geen herkenbare overeenkomst met het onderwerp. Ze zijn niet gelijk, maar alle symbolen bij elkaar hebben dezelfde regels waar vanuit ze wat verklaren. Een voorbeeld van een symbool is een letter. De letter verwijst naar een klank in de taal.

2.4 Beeldgebruik

(10)

20 21 Pictogrammen zijn gevallen apart en niet apart vermeld.

Pictogrammen vallen namelijk onder iconen of indextekens en in mindere mate soms ook bij symbolen. Een pictogram is een eenvoudige afbeelding van een object of handeling. Pictogrammen zijn onderwerpgevoelig en krijgen dan pas een concrete betekenis. Het feit dat een pictogram uit een afbeelding bestaat wil nog niet zeggen dat de betekenis die er aan toegekend wordt, voor iedereen leesbaar is. Het voordeel van een pictogram is dat ze goed herkenbaar zijn op een klein formaat maar ook op grote afstanden. Ze vertellen op eenvoudige wijze een verhaal wat

internationaal verstaanbaar is. Een pictogram kan hoewel het een afbeelding is, niet voor iedereen leesbaar zijn. En zal de pictogram geleerd moeten worden. In dat geval worden ze eerder toegerekend als symbolen dan iconen.

De tekens zojuist besproken worden toegepast binnen de modellen. Een model is een soort gezichtspunt waarmee je naar de werkelijkheid kijkt. Een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Kennisoverdracht gebeurt vaak aan de hand van modellen. Een goed model maakt complexe dingen begrijpelijk en wordt gebruikt bij het ontwerpproces. Het laat zien hoe de situatie kan zijn die de ontwerper voor ogen heeft. Denk maar aan het al eerder genoemde voorbeeld, het huisstijlontwerp. Een model vereenvoudigt de werkelijkheid, maar het is van belang dat je het niet te simpel maakt. Dan gaat de realiteit verloren. Einstein heeft eens gezegd: ‘Theories and models should be kept as simple as possible, but not simpler’ Er zitten dus ook risico’s aan modellen. Maar een model kan ook ingezet worden tijdens het leerproces. Academies maken ook gebruik van modellen. Studiemodellen. De ontwerpmodellen worden methodes. (Ik heb het in Hoofdstuk 4 meer over de methodes.) Zij helpen de student, de aspirant ontwerper inzicht te krijgen in het ontwerpproces en houvast te bieden in de omgang met complexiteit.

Een model laat je begrijpen hoe complexe elementen of structuren in elkaar zitten.

2.6 Modellen

2.7 Waarom zou je gebruik moeten maken van modellen?

Je begrijpt ze dan zoals ze zijn. Door de elementen te begrijpen kan je veel beter actie ondernemen. Een model wordt ook gebruikt bij het ontwerp. Het is dan vaak een ideale, optimale situatie waarin men verder kan ontwerpen. Dus het is een soort virtual reality. Je simuleert situaties die er nog niet zijn, maar maakt ze hanteerbaar. Maar modellen hebben hun wortels liggen in een paar basisbegrippen die voor elk model gelden. M. A. Nieuwenhuis legt het in zijn boek ‘The Art of Management’ zo uit.

‘…Elk model, elk ontwerp en elke architectuur is gebaseerd op ongeveer tien fundamentele basisbegrippen uit de systeemleer. Het gaat om begrippen als functie, constructie, decompositie en beschouwingniveau.’

Modellen worden gebruikt voor het ontwerpen van systemen. Je kan dus denken aan bijvoorbeeld databases, internetsites of complexe grafi sche toepassingen.

Dit zijn grote hoeveelheden gegevens die steeds groeien of afgebakend zijn. Maar waarbij je de informatie inzichtelijk probeert te maken. in de architectuur maken ze ook gebruik van modellen, maar dan meer op niveau waarbij je de simulatie weergeeft. Modellen zijn in vier hoofdgroepen te onderscheiden9:

- Structuurmodellen (schetsen en dummy’s) - Iconische modellen (foto’s, tekeningen,

schaalmodellen)

- Analoge modellen (eigenschappen vergeleken van een origineel)

- Mathematische modellen (primair; meetgedrag bepalen)

Op de vraag hoe een model eruit ziet? Kan je gebruik maken van de systeemleer zoals M.A. Nieuwehuis beschrijft; De systeemleer beschouwt een model als een systeem in een omgeving.’

2.8 Hoe ziet een model er dan uit?

9 Roozenburg en Eekels, Productontwerpen, structuur en methode

De basis van een model bestaat uit drie elementen. - In hoeverre heeft iets zin in zijn of haar omgeving?

(duurzaamheid)

- Hoe zit het in elkaar of hoe is het opgebouwd? (bruikbaarheid)

- Hoe ziet het eruit?(schoonheid)

De systeemleer is een ingewikkelde theorie en erg lastig om zo maar even uit te leggen. Maar voor meer informatie verwijs in naar het boek: ‘The Art of Management’, van M.A. Nieuwenhuis. Daar worden de termen als decompositie, functie, systeem en omgeving uitgelegd.

Een voorbeeld van een model dat Jesse James Garrett aangeeft in zijn boek: ‘The Elements of user Experience’, hoofdstuk 2 heeft betrekking op het internet.

Zo kan je de ontwikkeling van voor- naar achterkant binnen een website in vijf verschillende stappen onderscheiden. Door deze vijf stappen uit te zetten wordt een site minder abstract en kan je elk gebied op een concreter niveau behappen. Waardoor je beter begrijpt wat je aan het doen bent en de keuzes die je maakt, sneller en directer gemaakt kunnen worden. Het model moet je op zijn kop lezen en gaat van voor- naar achterkant Je begint met met ontwerpen bij de laatste stap en werkt zo naar voren. En waar het abstract begint, wordt het dus steeds concreter. Zo heb je het oppervlakte niveau: Dit is wat je ziet. Hier kan

je ‘klikken’ naar wat je interessant vindt. Dus heb je links met de plaatjes en de tekst.

Het geraamte niveau: Dit wordt ook wel het framework

genoemd. Hierin is vastgelegd dat de site bijvoorbeeld uit drie onderdelen bestaat waarbij de buttons links of rechts staan en boven een banner is geplaatst en het derde vlak wisselt steeds.

Het structuur niveau: Dit is de opbouw van de site.

De fl owchart ook wel genoemd. Hierin is te zien wat er gebeurd als je van de ene naar de andere pagina gaat.

Waar de links zitten, hoeveel keuze mogelijkheden je hebt. Je bouwt dit gebied op volgens een boomstructuur. Hetreikwijdte niveau: Hoever wil je gaan in de service

verlening van je site? Je hebt de keuzemogelijkheden in je structuur vastgelegd, maar zitten daar nog extra functies in? Hier leg je de functies vast. Denk aan zoekfuncties binnen een pagina. Het heeft dus met de strategie te maken. De strategie van het bedrijf.

Het strategisch niveau: In dit niveau geef je aan wat je met

de site voor ogen hebt. Je kan dus vaststellen voor jezelf dat gebruikers producten willen kopen en via de site verkopen jullie die producten. Je bepaalt je doelgroep. Dit is het begin. Je bepaalt eerst je doelgroep en werkt in dit geval van onder naar boven.

Een site is dus niet alleen voor de gebruiker interessant maar ook voor het bedrijf of persoon zelf. Op het strategisch niveau hoef je helemaal nog niet bezig te zijn met hoe de site er uit gaat zien. Ze staan allemaal in verband met elkaar. Vullen elkaar aan en zorgen voor samenhang. Ze helpen je in te zien hoe de gebruiker kan reageren op bepaalde beslissingen en hoe die ze neemt in de begin fase van het model.

Een model moet getest worden en kan dat juist ook, want het is controleerbaar, meetbaar. Toen Paul Mijksenaar in 1993 de bewegwijzering ontwierp voor Schiphol Airport is deze uitvoerig getest. De eenvoud en eindgebruiker staat ook voorop binnen information design. En dat is denk ik het grootste verschil met een grafi sch ontwerper. De oplossing hoeft niet esthetisch aantrekkelijk te zijn, maar de opdracht moet voor 100% aan de vraag voldoen. Information designer of analytische ontwerpers zullen eerder teruggrijpen op toetsbare elementen.

In het boekje Visual Function beschrijft Paul Mijksenaar “In general one can state that in the conceptual model, information should be as simple, clear, and unambiguous

(11)

22 23 as pissible. But when it comes to presentation, it can be

enriched with a wealth of details preferably applied at different levels. This way theirs is sure to be ‘something for everyone’”

Paul Mijksenaar is professor aan de TU in Delft en is toonaangevend op het gebied van de omgang met visueel georiënteerde informatie of het ontwerp hiervan.

Zijn bureau (bureau Mijksenaar) is opgericht in 1986 en is, volgens een vrije vertaling van zijn site, ‘gespecialiseerd in visuele informatie systemen, gebaseerd op een sterk analytisch en systematisch aanpak. Bureau Mijksenaar’s doel is om ontwerpen te produceren die niet alleen van de hoogste kwaliteit zijn, maar ook plezier geven aan de gebruiker(s) ervan’ Voordat hij zijn eigen bureau is begonnen heeft hij gewerkt bij Total Design als senior designer. Daarom krijgt hij ook zoveel aandacht in mijn scriptie, omdat ik hem gebruik als schakel tussen information design en grafi sch ontwerp.

Ik heb net verteld dat zowel grafi sch ontwerpers als information designers gebruik maken van dezelfde

beeldmiddelen. Volgens Mijksenaar hangt de keuze voor de beeldmiddelen af van hoe erg de informatie geabstraheerd moet worden of is. Foto’s en illustraties zorgen er voor dat de informatie snel herkend wordt omdat het wat natuurlijker is, meer allerdaags. Symbolen en tekst bijvoorbeeld kunnen abstractere begrippen uitdrukken en zo zal de betekenis ervan aangeleerd moeten worden.

Door de visuele middelen op te delen in: - Hoofdelementen, zoals kleur en vorm

- Ondersteunende elementen, zoals kleurvlakken en

lijnen

Maakt het volgens Mijksenaar mogelijk om de inhoudelijke elementen die een brochure of een tijdschrift in zicht heeft te analyseren en daar geschikte variabelen aan toe te kennen die weer moeten zorgen voor bruikbare richtlijnen. Er is een matrix ontwikkeld en in zijn boekje: ‘de vorm zal u toegeworpen worden’ legt hij uit dat je door bijvoorbeeld

2.9 Paul Mijksenaar

eerst de gebruiksaanwijzing te ontwerpen en dat te testen op gebruikers, dat je veel beter inzicht krijgt in welke betekenis een gebruiker aan een element zal toekennen. Je ziet dat bij productontwerp er veel meer gekeken wordt naar de eindgebruiker. Dat is misschien ook wel logisch, aangezien het meestal gaat om gebruiksvoorwerpen en grafi sch vormgeving toch niet altijd aan een eindgebruiker gebonden zit. Toch zegt Paul Mijksenaar in ‘De vorm zal u toegeworpen worden’ Ik citeer: “Merkwaardigerwijze blijkt dat veel grafi sch ontwerpers geneigd zijn in dit schema van onderaf naar boven te werken, in plaats van andersom. Zij houden zich bijvoorbeeld allereerst uitvoerig bezig met de keuze van het lettertype of vaak nog zinlozer- voegen er één toe aan de naar schatting 60.000 die al bestaan. Vaak komen ze hierdoor niet aan toe aan het meest wezenlijke onderdeel dat in dit schema voorop staat, namelijk tijd. Dit begrip wordt dan gedefi nieerd als volgorde (bijvoorbeeld bij pagina’s van een boek of beeldscherm) en als lees- of kijkrichting.” De kijkrichting is van belang bij het invullen van bijvoorbeeld een formulier.

Uiteindelijk pleit Mijksenaar voor meer functionaliteit binnen het ontwerp. Hij stelt dat een grote groep ontwerpers meer oog hebben voor zelfexpressie, creativiteit en het grensverleggend bezig zijn. Maar een belangrijk onderdeel wat volgens Mijksenaar vergeten wordt is innovatie.

Hoofdstuk 3:

(12)

24 25

vragen die in lijn liggen of gerelateerd zijn aan de vragen die Lex Reitsma toentertijd heeft gesteld om een beeld te geven wat nu nog steeds speelt. Maar ook vragen meer gericht op de vraagstelling van deze scriptie.

Vindt je dat grafi sch ontwerpers met complexiteit om kunnen gaan?

Het wisselt. In de beroepspraktijk zijn er verschillende gradaties, niet iedereen kan er mee omgaan. Er zijn bureaus of ontwerpers die goed analyseren en die goed naar de nuances kijken. Het zijn mensen die zich veel meer richten op de verdieping binnen een opdracht en in de vraag. ik denk dat in de toekomst dit een steeds belangrijker aspect gaat worden. Er zijn ook ontwerpers die de benadering van ‘U vraagt wij draaien’ hanteren. Die zijn er meer op gericht om een mooie vorm te maken. Dit verschijnsel zie je ook met studenten zo. Sommige zijn al verder met betrekking tot het analytisch vermogen en hoeven zich minder in die richting te ontwikkelen. Ze begrijpen bijvoorbeeld beter hoe je om moet gaan met de vraag van een opdracht(gever).

Wat wordt er gedaan, binnen de richting grafi sch ontwerpen op het AKV|St Joost, aan het analytisch vermogen van een student?

Wat we op AKV | St.Joost in ieder geval willen is dat de student een minimum niveau aan analytisch vermogen ontwikkelt. Je moet dan in ieder geval bewust zijn van de complexiteit van vragen, van het belang van nuances en lagen in een communicatievraag of probleemstelling. Dit proberen we langs een aantal wegen te bereiken.

- Eerst heb je de vaktheorie waarbij

geschiedkundige aspecten aan de orde komen maar ook het refl ecteren op je eigen positie t.a.v. het beroep.

- Ten tweede zijn er natuurlijk projecten of opdrachten waarin we een analyse- en onderzoeksfase hebben - research en Het ontwerpersvak is een complex, ingewikkeld iets.

Het grafi sch ontwerp is geen beeldende kunst, waarbij het draait om de esthetiek en je echt vanuit je zelf maar ook vaak voor jezelf iets doet, los van een opdrachtgever. Toch is esthetiek zeker van belang binnen het grafi sch ontwerp. Net zoals een eigen bijdrage in het ontwerp. Een eigen visie. Zelfexpressie is iets wat erg gestimuleerd wordt binnen de academie. Ik heb onlangs met Anthon Beeke gesproken die er helemaal mee eens is dat je jezelf moet kunnen uitleven en ontdekken op de academie. (De rest leer je wel in de praktijk.)

En in deze tijd waar iedereen toch meer op zichzelf gericht is, en waar zelfexpressie een belangrijke ontwikkeling wordt geacht, merk je aan het aantal mensen wat ontwerper wil worden erg toeneemt. Ontwerpen is een modebeeld geworden. “Je creativiteit alle ruimte geven en ook nog veel geld verdienen, wat wil je nog meer?”10 vraagt Kees Dorst zich terecht af. Er is veel meer aandacht voor het ontwerp gekomen. En academies profi teren hiervan. Steeds meer student willen ontwerper worden zonder dat ze in kunst hun interesse hebben liggen.

Maar aan een grafi sch ontwerper zit meer dan zelfexpressie vind ik. Hij is een schakel in een commercieel aspect. Een grafi sch ontwerper heeft namelijk met een opdrachtgever te maken. Die opdrachtgever is een basis van het grafi sch ontwerp. Deze voed het grafi sch ontwerp voor een groot gedeelte. Het samenspel van een opdrachtgever en een creatiefoplossend denken is naar mijn mening de bron voor het grafi sch ontwerp. “Maar voor de kunsten, en nog sterker voor het ontwerpen, geldt dat zelfexpressie maar een deel van het verhaal is. Er zijn ook nog gebruikers, en er zijn technische beperkingen. Tussen droom en daad staan heel wat bezwaren in de weg. Als het moeilijk wordt, haken deze studenten teleurgesteld weer af.11

Misschien moet een academie meer kijken naar de vraag van de praktijk? Een ontwerper heeft naar mijn idee, niet

3.0 Hoe zie ik grafi sch ontwerpers?

voldoende bagage als het puur op zelfexpressie gericht is. Een belangrijk onderdeel is toch de omgang met complexe vraagstukken die de maatschappij tegenwoordig aan de ontwerper stelt. Of dit nou een huisstijl, een affi che of het integratieprobleem is. Dat je door ervaring wijzer wordt oké. Dat je zelfexpressie nodig hebt oké, maar zou er niet in de opleiding al veel meer meerwaarde uit een iets pragmatischere houding gehaald kunnen worden?

Lex Reitsma heeft al eens gekeken naar de verschillen en de overeenkomsten tussen analytisch en expressief-creatief ontwerpen. Tussen de Gerrit Rietveld Academie Amsterdam en de TH in Delft (tegenwoordig Technische Universiteit). Beide leiden ontwerpers op, maar ieder met een andere insteek en uiteindelijk een iets ander doel. Wat is nou beter? De analytische ontwerper of de meer beeldende creatieveling? “In hoeverre is het haalbaar en gewenst voor een beroepsopleiding voor beeldende kunst en vormgeving om grafi sch ontwerpers die rechtstreeks in de beroepspraktijk inzetbaar zijn af te leveren?”12 Op de Rietveld wordt het ontwerpen gezien als het ultieme doel en lijkt de nadruk meer te liggen op het vormgeven. Terwijl bij de TH Delft het ontwerpen centraal staat en het vormgeven meer gezien wordt als schakel binnen een geheel van de ontwikkeling. Het moet uit eindelijk in een vorm gegoten worden. Hoe kijken verschillende visies die binnen twee academies gelden, naar het vak ontwerpen?

Reitsma heeft in zijn publicatie uit 1982 een aantal vragen of stellingen voorgelegd aan zes toenmalige ontwerpers/docenten uit die tijd: Jan van Toorn ( docent grafi sch ontwerpen aan de Rietveld Academie), Jan Boterman(docent typografi e/letteren Gerrit Rietveld Academie), Karel Kruissen (Docent Grafi sch ontwerpen Gerrit Rietveld Academie), Jelle van der Toorn Vrijthoff (Docent Gerrit Rietveld Academie), Wim crouwel (Gewoon hoogleraar TH Delft, tussenafdeling industrieel ontwerpen), Ootje Oxenaar (Buitengewoon hoogleraar TH Delft,

3.1 Hoe is in het verleden naar dit gekeken?

tussenafdeling industriele vormgeving) en Paul Mijksenaar (Wetenschappelijk medewerker TH Delft, tussenafdeling industriele vormgeving).

Het verschil in aanpak tussen de twee academies komt goed naar voren als ze het hebben over de controverse tussen de twee soorten opleidingen. Ootje Oxenaar zegt bijvoorbeeld: “Komt er bij de TH geen creatief moment dan komt er toch nog een methodisch getraind, goed geïnformeerd persoon tevoorschijn. Op z’n minst een prima droogkloot die zijn brood kan verdienen. Als op de academie, en zeker op de vrije afdelingen dat creatieve moment, maar vooral de heldere conclusies uitblijven, als het puur intuïtief blijft wordt het een beetje warrig..” Maar houd dit dan in dat grafi sch ontwerpers juist theoretisch onderlegd moeten worden? Met meer theoretische kennis creëer je ook meer druk. Want theoretische kennis kan je testen door middel van tentamens. Jelle van der Toorn vrijthoff heeft het in die zelfde publicatie over het verschil in druk. Die tentamens moet je halen op de TH anders mag niet verder, daardoor blijven de mensen op de TH maar bezig. “Ik denk dat zo’n soort druk ook op de academies thuishoort. Iedereen denkt dan dat de omstandigheden die dan gecreëerd moeten worden niet meer geschikt zullen zijn voor het stimuleren van creativiteit.”

De benaming van grafi sch vormgever of ontwerper is anders. Je ziet in de publicatie dat de docenten gerelateerd aan de Academie meer de voorkeur geven aan ontwerper, maar vormgeven niet los zien. De docenten van de TH spreken eerder over vormgeven. Gezien hun visie geven zij vorm aan dingen. Wim Crouwel stelde: Als je het voor de discussie scherp moet stellen, vind ik dat de academies de pretentie hebben dat ze ontwerpers opleiden, terwijl ze vormgevers opleiden” Waarbij Wim Crouwel verder uitlegt:”Ik vind een ontwerper iemand die in eerste instantie een probleem oplost. Een vormgever lost ook een probleem op, maar alleen een deelprobleem.”

Nu is dit inmiddels tweeëntwintig jaar geleden opgeschreven. Ik ben benieuwd wat er op mijn academie of binnen deze tijd naar de kwesties zojuist besproken wordt gekeken. Ik heb daarom mijn studieleider gevraagd om antwoord te geven op

3.2 Interview met Bill Easter, studieleider AKV | St

Joost

grafi sche vormgeving, 13 december 2004

10 Items 5, 2004. Artikel: Iedereen Ontwerper!

(13)

26 27 documentatie om tot een breed beeld van de

gegeven vraag te komen. Dit vormt de basis voor het uitzetten van ideeën voor je ontwerp.

- Ten derde is er een belangrijk analytisch moment wanneer je jou ideeën toetst in het kader van de opdracht. Zo leer je onderbouwde keuzes te maken. Het analyseren maakt deel uit van het creatief proces. Dat is een heel complex gebeuren waarvoor o.a. een combinatie van rationaliteit en intuïtie nodig is. Over het ïtie nodig is. Over het ï algemeen richten de opleiding industrieel ontwerpen of information design op de TU zich meer op het (rationeel) formuleren van een programma van eisen. Op de academie gaat het meer om het scheppen van een kader voor het onderzoeken van het visualiseren van communicatie-ideeën.

AKV |Sint Joost leidt redactionele ontwerpers op. In hoeverre ben je dat ook als je hier afstudeert? Is dan niet juist een sterk analytisch vermogen nodig?

Ja dat klopt inderdaad. Zoals ik al zei willen we dat als je afgestudeerd bent dat je een adequaat niveau in dit opzicht hebt bereikt. In dit verband is het belangrijk om aan te geven dat voor ons het begrip ‘redactioneel’ meerdere dimensies kent. Het gaat niet zozeer om het kunnen corrigeren van teksten, maar meer om het feit dat je je in de inhoud verdiept. Dat je kunt meepraten over welke informatie wel/niet relevant is. Dat je op strategisch niveau kan meepraten met je opdrachtgever, over hoe de boodschap het beste overgebracht kan worden. Je gaat dus de dialoog met de opdrachtgever aan. Deze overwegingen neem je mee zodat je ze in vorm kunt vertalen. Dus redactioneel in de ruimere zin van het woord.

Hebben ontwerpers vandaag de dag te weinig belangstelling voor de inhoudelijke betekenis van de dingen die ze maken? Gaat het meer om esthetiek?

Ook hiervoor geld, sommige wel sommige niet. Je hebt ontwerpers die veel onderzoek doen en zich breed

oriënteren en documenteren. Denk bijvoorbeeld aan Lust in Den Haag. Het is een bureau dat op een intelligente en ingelichte manier zeer interessante ontwerpen maakt. of NLXL die ook een breed onderzoeksfase belangrijk vindt. Daarnaast heb je ontwerpers die zich voornamelijk op de vorm, het beeld of de esthetiek richten. In dit verband is het echter belangrijk te bedenken dat er geen één model is dat de sleutel tot succes heeft. Het blijft vaak een persoonlijke

vaak een persoonlijke

v werkwijze, waarbij ieder zijn eigen methodes heeft om tot een ontwerp te komen. Zo krijgen we een breed scala aan benaderingen en posities en dat is voor het beroep gunstig. Studenten moeten dus leren dat je verschillende strategieën moet ontwikkelen bij het ontwerpen. De benadering van de meer uitgesproken analytische opleidingen, zoals de TU, heeft soms tot gevolg dat de ontwerpen een beetje voorspelbaar worden. Het ontwerp is als het ware ondergeschikt aan de oplossing. De academie heeft hierin een belangrijke taak om een andere soort omgeving te scheppen. (zoals ik eerder al in bovenstaande heb vermeld) Hoe dan ook gaat het om het bedenken van krachtige ideeën die in een goed concept en ontwerp worden omgezet.

Leidt AKV | St.Joost ontwerpers of vormgevers op? En wat is volgens jou het verschil daat tussen?

We ambiëren om ontwerpers op te leiden al lukt het niet altijd. Het is gemengd. Elke student is anders, heeft een andere, specifi eke combinatie van competenties. Zo is de één is beter als het gaat om abstractievermogen, de andere weer meer met vorm. Als het om een vormgever gaat dan ligt er meer aandacht voor de vorm, voor hoe iets eruit ziet. In dit geval gaat het veelal meer om een smaakkwestie, of iets wel of niet mooi is, dan heeft de vormgever meestal onvoldoende weerwoord ten opzichte van een opdrachtgever. In het geval van een ontwerper gaat het meer om de relatie tussen inhoud en vorm en een persoonlijke standpunt of visie. Er is een spanningsveld tussen deze aspecten. Bij het ontwerpen probeer je het optimale evenwicht te vinden. Het is een boeiend proces maar vaak lastig om te ontdekken hoe het bij jou precies werkt. Soms weet je zelf dat je met de ene opdracht beter bent uitgekomen dan bij de andere en dat heeft hiermee te

maken.

Studenten zouden naar mate de studie verloopt meer realiteitsgevoel moeten krijgen. Stage helpt erbij, omdat dat juist een kennismaking is met de praktijk, maar als je die afschaft..pas je dan het lesprogramma aan? Zou dat moeten vind je? Of ben je het überhaupt niet met de vraag eens of überhaupt niet met de vraag eens of ü studenten realiteitsgevoel moeten krijgen?

De term ‘realiteitsgevoel’ is hier interessant. Wat wordt hiermee bedoeld? Persoonlijk vind ik dat de stage wel moet blijven. Het is belangrijk na een periode in een gesloten, besloten wereld zoals de academie, dat je de individuele vaardigheden, houding en kennis in de praktijk toetst. Maar het is eigenlijk meer dan alleen je functioneren toetsen. het kan vrij ver gaan en je kan jezelf tegenkomen als blijkt dat bijvoorbeeld je attitude niet goed is of je niet op je plek zit. Je houding en positiebepaling ten aanzien van het beroep is zeer belangrijk. Je leert de dialoog met collega’s en opdrachtgevers aan te gaan. Je krijgt zicht op de maatschappelijke context waarin grafi sch ontwerpen zich afspeelt en hierdoor kunnen studenten beter bepalen wat hun eigen positie is. Alleen al als een student dat inziet en beseft dan is de stage al geslaagd. Misschien is dit één defi nitie van ‘realiteitsgevoel.’ Als je de stage af zou schaffen, dan zou de opleiding een ander karakter krijgen, meer een onderzoeksbenadering die misschien te los van de beroepspraktijk staat. We zijn per slot van rekening een HBO opleiding en daar is de stage een onderdeel van.

Hoe zie jij als studieleider van een grafi sche

ontwerpopleiding de opbouw van de vier jaren die je als student hebt om ontwerper te worden?

Dat is een tamelijk complex verhaal! In grote lijnen gaat het om het verwerven van competenties.Stapsgewijs leer je steeds beter de competenties beheersen die voor ons beroepsprofi el en dus voor de beroepspraktijk nodig zijn. In het kort:

• Het begint met het basisjaar. Dat is een belangrijke basisjaar. Dat is een belangrijke basisjaar maar tegelijkertijd moeilijk jaar voor zowel student als opleiding. Het programma is nu een soort variant op

het Bauhausmodel Ik vind dat het nog niet optimaal is. Er wordt nu teveel tijd aan vormonderzoek besteed en dat is belangrijk maar het moet niet het enige zijn. Het onderzoek is nog niet adequaat in een communicatief context geplaatst. Dat is voor grafi sch ontwerpers essentieel. Een veel beter inzicht in bijvoorbeeld typografi e is belangrijk. En het leren om op een meer complex niveau te denken (bijvoorbeeld voor wie is de informatie bedoeld? Waarom en met welke intentie?) • Na het basisjaar in de vakstudie volgt de methodische fase met o.a. een stukje ontwerpmethodiek: hoe pak je fase met o.a. een stukje ontwerpmethodiek: hoe pak je fase

ontwerpvragen aan, computervaardigheden, basisaspecten van bijvoorbeeld typografi e en ook redactionele aspecten komen nu al aan bod.

• Vervolgens komen we in de onderzoeksfase waar je in onderzoeksfase waar je in onderzoeksfase de fase hiervoor meer op een eenvoudig niveau zit, ga je nu de diepte in. Hier gaat het om het leren waarderen van nuances en gelaagdheid. Complexiteit speelt een nadrukkelijker rol. Uiteindelijk ga je op stage en toets je jouw eigen positie in de praktijk.

• In het laatste jaar komt alles bijeen en werk je aan de professionele identiteit. Hier breng je kennis, houding en vaardigheden bij elkaar in je afstudeerprojecten waarin je een duidelijke standpunt of visie laat zien.

• Tijdens de studie is het echter niet zo dat alles in partjes wordt verdeeld. De competenties komen telkens aan bod maar op een steeds hoger niveau.

• Door het hele curriculum lopen als een rode draad de vier functies van het communicatieontwerpen:

- Identiteit - Representatie - Oriëntatie - SysteemconnectieSysteemconnectieS

Deze functies bepalen de invulling van het programma en de projecten. Het is een mooi theoretisch onderlegger voor de opleiding. Als je kijkt naar andere academies zijn deze tamelijk conventioneel ingericht, veelal volgens een variant op het Bauhausmodel dat meer geënt op vormonderzoek is. Daarin ontbreekt meestal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit deze analyse van een groot bestand met bodembiologische gegevens in Nederland lijkt naar voren te komen dat biologische melkveehouderijbedrijven beter scoren op criteria voor

1 Rusten: Samen met andere varkens onverstoord en comfortabel kunnen liggen 2 Verzadiging: Samen met andere varkens onverstoord en onbeperkt kunnen eten en drinken 3

The following species complexes were included in the phylogenetic study: Fusarium fujikuroi species complex, FFSC; Fusarium oxysporum species complex, FOSC;

Het was weer Burbidge 7 die in zijn publicaties over Production Flow Analysis en Period Batch Control al vroeg een lans brak voor het kiezen van eenvoudige oplossingen

Metaforen in het probleem en letterlijk taalgebruik in de oplossing in gezondheidsboodschappen leidden niet tot een positievere attitude ten aanzien van het gebruiken van

Deze presentatie wordt door alle participanten van het ontwerpteam gegeven (inclusief ontwerper/deskundige) en zal een duidelijk beeld moeten geven van de leerlijn voor groep 5 t/m

Roman zal naar alle waarschijnlijk- heid verantwoordelijk zijn geweest voor het ontwerp van het centrale blok van dit nieuwe Loo.. 32 Net als zijn andere werk was dit ontwerp

opnieuw beginnend met het tweede getal kijk ik, welke het kan meten en ik vind alle, die er vier overslaan, maar het eerste volgens de waarde van het eerste getal in de rij,