• No results found

Arbeidsmigratie in Nederland : een onderzoek onder Zuidoost-Aziatische vrouwen die in Nederland huishoudelijk werk doen en hun status nu in vergelijking met hun status in het land van herkomst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Arbeidsmigratie in Nederland : een onderzoek onder Zuidoost-Aziatische vrouwen die in Nederland huishoudelijk werk doen en hun status nu in vergelijking met hun status in het land van herkomst"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Arbeidsmigratie in

Nederland

Een onderzoek onder Zuidoost-Aziatische

vrouwen die in Nederland huishoudelijk

werk doen en hun status nu in vergelijking

met hun status in het land van herkomst.

2014

Inez92 Hewlett-Packard 20-6-2014

Inez Bolder – UvA – 20.06.2014

(2)

Student : Inez Bolder

: 10203168

: Amsterdam

: Inez.bolder@student.uva.nl

Scriptiebegeleiding` : Inge van der Welle UvA

Datum : 20 juni 2014

(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie welke de afsluiting vormt van de bachelor Sociale geografie. Direct na de afronding van het gymnasium ben ik de opleiding Sociale geografie begonnen aan de UvA. In het tweede jaar heb ik gekozen voor de specialisatie International Development Studies en vervolgens heb ik nog een minor Gender Studies in Berlijn gevolgd.

In de scriptie komen mijn interessegebieden geografie en gender onder de koepel “arbeidsmigratie” samen. Doormiddel van dit onderzoek heb ik een beeld gekregen van Zuidoost-Aziatische vrouwen die huishoudelijk werk doen in Nederland en hun status binnen zowel hun familie in het land van herkomst als in Nederland. In deze studie gaat het om de verworven status van vrouwen die transnationale relaties hebben met het herkomstland. Het betreft ofwel moeders die alleen migreerden en een of meer kinderen thuis laten ofwel vrouwen die alleen migreerden en andere familieleden onderhouden. In dit onderzoek wordt verwezen naar vrouwen die verhuizen naar Nederland met als doel te werken. Dit onderzoek gaat over de relatie tussen internationale arbeidsmarkt, de werksector ‘huishouden’ in Nederland en transnationale migratie. Het onderwerp is soms emotioneel beladen en de persoonlijke verhalen van de dames maakten dikwijls indruk op mij. Deze ervaring heeft voor mij benadrukt dat een neutrale rol als onderzoeker moeilijk te handhaven is.

Graag wil ik de personen die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van deze scriptie bedanken. Allereerst een woord van dank voor mijn scriptie begeleider Inge van der Welle, die het onderwerp heeft geïntroduceerd en mij steeds heeft voorzien van gedetailleerde feedback. De medewerkers van Women Inc., Wereldhuis, IMWU, FMWU en FNV verdienen ook een vermelding voor hun hulp. Daarnaast ook een gemeend woord van dank aan mevrouw Botman voor haar wetenschappelijke perspectief. Als laatste wil ik natuurlijk al mijn respondenten bedanken die hebben gezorgd voor nieuwe inzichten binnen mijn onderzoeksgebied.

Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn scriptie. Inez Bolder

Amsterdam

(4)

Inhoud

Voorwoord ... 3

Inleiding ... 5

1. Theoretisch kader ... 8

1.1. De rol van vrouwen in de mondiale economie ... 8

1.2. Huishoudelijk betaald werk ... 9

1.3. Transnationale relaties ... 10 1.4. Status ... 13 2. Methodologie... 17 2.1. Conceptueel model ... 18 2.2. Operationalisering ... 18 2.3. Onderzoeksstrategie ... 20 2.4. Experts ... 21 2.5. Werksters ... 22

2.6. Samenstelling onderzoeksgroep ... Error! Bookmark not defined. 2.7. Valkuilen ... 24

2.8. Ethiek ... 25

2.9. Strategie voor analyse ... 26

3. Achtergrond informatie: Migratie in Zuidoost-Azie ... 27

4. Presentatie en analyse van het onderzoeksmateriaal ... 28

4.1. De huishoudelijk werksters ... 28 4.2. Maatschappelijke status ... 30 4.2.1. Familie ... 30 4.2.2. Vrienden ... 32 4.3. Economische status ... 33 4.3.1. Opleiding ... 34 4.3.2. Inkomen ... 34 4.3.3. Arbeidspositie ... 35 4.3.4. Woonsituatie ... 36 4.4. Politieke status ... 37 4.4.1. Vrijheid ... 37 4.4.2. Rechten ... 38 4.5. Rollenpatroon ... 39 4.6. Toekomst ... 41 Conclusie ... 43 4

(5)

Bijlage ... 45

Bijlage 1: Vragenlijst respondenten ... 45

Bijlage 2: Coderingsschema ... 48

Literatuur ... 49

(6)

Inleiding

In heel Europa is het aantal huishoudens dat voor een paar uur per week een werkster inhuurt de laatste jaren flink toegenomen. Nu de westerse middenklassenvrouw de arbeidsmarkt betreden heeft, is de vraag naar goedkope huishoudelijke arbeidskrachten en kinderverzorgers enorm toegenomen (Michel, 2010). De westerse vrouwen kunnen of willen de hen traditioneel toebedeelde taken niet meer vervullen die ze voorheen nog wel deden, omdat ze daar geen tijd meer voor hebben. De arbeidsparticipatie van vrouwen groeit en de herverdeling van zorg- en huishoudtaken mislukt, omdat mannen de zorgtaken niet overnemen. Dit zorgt voor een terugkeer van het uitbesteden van huishoudelijk werk. Ook de veranderende gezinsstructuren en groeiende vergrijzing in Nederland zijn van invloed op de vraag naar persoonlijke dienstverlening in dit geval in de vorm van huishoudelijke hulp (Cancedda 2001). Echter de huishoudelijke taken worden nog steeds door vrouwen gedaan alleen nu door allochtone vrouwen. Zuidoost-Aziatische vrouwen verhuizen naar Nederland met als doel te werken en vinden vervolgens een baan als huishoudelijke hulp (Lutz, 2005). De bevolkingsdruk, armoede en groeiende arbeidsreserves in de minder welvarende landen enerzijds en de arbeidstekorten in de snelgroeiende westerse economieën anderzijds, zullen de migratiestromen blijven aanwakkeren ondanks een toenemende overheidsregulering in Nederland. Zowel de landen van herkomst als de ontvangende landen hebben economisch gezien baat bij de migratie, al levert het soms sociale problemen op (Cancedda 2001).

Het onderhavige onderzoek deed een poging om zowel de status in Nederland van huishoudelijk werksters van Zuidoost-Aziatische afkomst als de status in het land van herkomst in beeld te brengen. In deze studie gaat het om de verworven status van vrouwen die transnationale relaties hebben met het herkomstland. Het betreft ofwel moeders die alleen migreerden en een of meer kinderen thuis laten ofwel vrouwen die alleen migreerden en andere familieleden onderhouden. Er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar de autonomie van alleen migrerende vrouwen in Nederland, bijvoorbeeld door Botman, maar minder naar de status die zij verkrijgen in hun herkomstland. Daarnaast zijn er ook onderzoeken gedaan door Gammeltoft (2002) en Orozco (2008) naar de transnationale relaties van vrouwelijke migranten, maar dan niet vanuit het perspectief van de vrouwelijke migranten. Daarom, is aan de hand van afgenomen diepte interviews bij Indonesiche en Fillippijnse vrouwen met transnationale relaties onderzoek gedaan naar de verbanden tussen de internationale Arbeidsmarkt, de werksector ‘huishouden’ in Nederland, transnationale migratie en in het bijzonder naar de verkregen status van de vrouwelijke migranten in zowel Nederland als het

(7)

herkomstland. De probleemstelling in dit onderzoek luidt: Hoe beoordelen Zuidoost-

Aziatische vrouwen die huishoudelijk werk doen in Nederland hun status zowel in het land van herkomst als in Nederland?

Deze indeling is als volgt gestructureerd: in hoofdstuk een wordt de theorie behandeld die begint met een algemene schets van de huidige situatie van vrouwen in de mondiale economie. Hoofdstuk twee staat in het teken van de gebruikte methode van onderzoek. Hier worden de eenheden en variabelen geïntroduceerd. Tevens worden deelvragen opgesteld op basis van de in hoofdstuk een besproken theorie. Daarna behandelt hoofdstuk drie de analyse en deelvragen. Als laatste komt er een algehele conclusie.

(8)

1. Theoretisch kader

Uit verschillende onderzoeken naar de status van allochtone huishoudelijk werksters is gebleken dat in de hedendaagse mondiale economie vrouwen uit de Derde Wereld de voorkeur lijken te hebben in de geïndustrialiseerde wereld als werkster om huishoudelijke taken van westerse vrouwen uit te voeren. Dit werk wordt meestal nederig betaald en deze vrouwen worden behandeld als ongeschoold (Coe, et al., 2007). In het theoretisch kader beschrijf ik eerst de rol van vrouwen in de mondiale economie. Vervolgens wijdt ik uit over huishoudelijk werk om daarna verder in te gaan op transnationale relaties. Aansluitend beschrijf ik welke elementen van invloed zijn op de beoordeling van de maatschappelijke positie van Zuidoost-Aziatische vrouwelijke migranten.

1.1. De rol van vrouwen in de mondiale economie

De rol van vrouwen is zichtbaar in de mondiale en nationale economie. Het traditionele rollenpatroon tussen mannen en vrouwen in het economische leven wordt vaak weggewuifd als een afspiegeling van de fundamentele verschillen tussen mannen en vrouwen. Echter, de ruimte van het huis, waar het werk, zoals het koken, schoonmaken en kinderopvang plaats vindt, wordt bijna universeel beschouwd als een vrouwelijk domein. In de meeste landen voeren vrouwen twee of zelfs drie keer zoveel onbetaalde huishoudelijk werk uit als mannen (Coe, et al., 2007).

Allochtone huishoudelijk werksters voeren de huishoudelijke taken van de meer bevoorrechte vrouw in de geïndustrialiseerde landen uit (Parrenas, 2000). Er vindt dus een verschuiving plaats. Doordat deze vrouwen het land van herkomst verlaten, moeten armere vrouwen de vrijgekomen zorgtaken daar op zich nemen. Op deze manier wordt hun huishoudelijk werk afgeschoven op nog armere vrouwen in het herkomstland. Deze verschuiving van huishoudelijk werk geeft een sterk vermoeden dat ondanks een toenemende mate van deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt, vrouwen verantwoordelijk blijven voor huishoudelijk werk in zowel de uitzendende als de ontvangende landen (Parrenas, 2000). De stroom van vrouwelijke migranten die als hulp in de huishouding werken in welvarende landen genereert verontrustende onrechtvaardigheden. Door de emigratie van vrouwen komt er een tekort aan zorg in de arme landen (Parrenas, 2000). De migrantenstroom van huishoudelijk personeel suggereert een hedendaagse koloniale handelsrelatie met arme landen. De arme landen verzenden noch grondstoffen noch geproduceerde goederen, maar vrouwelijke arbeidskrachten, als hulpverleners naar rijkere landen. (OECD, 2013). De relatie 8

(9)

tussen immigratie en huishoudelijk werk is een prominent en permanent thema geweest in de interdisciplinaire literatuur over huishoudelijk personeel. De werving van de Derde Wereld vrouwen als huispersoneel blijkt structureel verbonden met de wereldeconomie en ongelijke patronen van internationale ontwikkeling (England & Stiell, 1997).

Globalisering kent vele gezichten: het gaat om de verplaatsing van economische activiteiten, toenemende economische controle vanuit een beperkt aantal steden en om een veranderende internationale oriëntatie, maar ook om internationale migratie van mensen, veranderende waarden en normen en levensstijlen. Menig stedelijk gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van mensen die verbonden zijn met internationale virtuele netwerken, terwijl andere gebieden de informatierevolutie aan zich voorbij zien gaan en nog niet of nauwelijks verbonden zijn met belangrijke netwerken (Rath, 2010). Migratie is van alle tijden. Mensen verlaten hun land om elders hun geluk te zoeken: omwille van beter werk of het uitzicht daarop of vanwege hereniging met geliefden, of omdat ze elders vervolgd worden of onveilig zijn (Rath, 2010). Veel van de vrouwelijke migranten die opzoek zijn naar betere economische omstandigheden worden uiteindelijk huishoudelijk werkster bij een modern westers gezin (Lutz, 2005).

1.2. Huishoudelijk betaald werk

Huishoudelijk betaald werk wordt traditioneel gekenmerkt wordt door dienstbaarheid en ongelijkheid. Het werk heeft een lage status en het is werk dat geen opleiding vereist. Bovendien is het fysiek zwaar en vindt het werk plaats in de persoonlijke levenssfeer van de werkgever (Botman, 2011). Het aspect dat de werkgelegenheid onderscheidt in het huishouden van andere arbeidsactiviteiten, is dat de werkzaamheden plaatsvinden in een ruimte die is gedefinieerd als intiem en emotioneel (Lutz, 2005). Het huis is voor de werkster een werkplek, terwijl het voor de werkgever privésfeer is. De arbeidsverhoudingen zijn heel persoonlijk en niet echt gestandaardiseerd, omdat het werk plaatsvindt in een privé huishouden (Botman, 2011).

Bovendien is huishoudwerk niet enkel werk, maar zeer emotioneel verbonden met vooronderstellingen over rolpatronen van mannen en vrouwen (Lutz, 2005). De vereiste vaardigheden worden als de activiteiten van het dagelijks leven beschouwd en zijn moeilijk te meten (Lutz, 2005). Huishoudelijk werksters hebben in de meeste gevallen enkel te maken met particuliere werkgevers zonder tussenkomst van een organisatie en deze samenwerking wordt in de praktijk niet formeel geregeld. Huishoudelijk personeel werkt regelmatig voor

(10)

meerdere werkgevers (Bijleveld en Cremers-Hartman, 2010). Degene die gebruikmaakt van huishoudelijke diensten is zowel opdrachtgever als werkgever en degene die de diensten aanbiedt zowel opdrachtnemer als werknemer. Dit reproductieve werk wordt vaak ondergewaardeerd en in toenemende mate worden de werknemers uitgebuit en erger nog, worden ze gecriminaliseerd (Pabon, 2010). Er zijn twee krachten in het spel die een toename van huishoudelijke arbeidsmigranten hebben gecreëerd. Ten eerste is het ontbreken van verplichte of bereid gevonden arbeiders in het huishouden in welvarende Europese landen, zoals Nederland van invloed op de toename. Dit leidt namelijk tot meer binnenlandse werkgelegenheid en dit wordt in beslag genomen door migrerende werknemers uit armere landen. Als tweede is er de daling van de West-Europese verzorgingsstaat, wat maakt dat de voorheen genationaliseerde 'zorg' banen worden teruggegeven aan de individuele huishoudens. De markt van huishoudelijk werk kent belemmeringen, zoals de hoge belastingdruk en onduidelijke wet- en regelgeving. Ondanks deze belemmeringen besteden Nederlandse gezinnen huishoudelijk werk wel uit, maar omzeilen deze belemmeringen. Nederlandse huishoudens nemen een huishoudelijke hulp vaak voor een groot deel via de informele markt aan voor een beperkt aantal uren per week. Van der Leun en Kloosterman (2006) beschrijven dat restrictief migratiebeleid en strengere controles ertoe leiden dat migranten in toenemende mate werk zoeken in private huishoudens, die bescherming bieden tegen deze belemmeringen. Niet alleen het arbeidsmarktbeleid of emancipatiebeleid is van invloed op de verschijningsvorm van de huidige markt, ook de migratiepolitiek van een land. Vanwege de strenge Nederlandse migratiepolitiek is het nagenoeg onmogelijk om als huishoudelijk werker een werk- en verblijfsvergunning te krijgen. Aangetoond zou moeten worden dat er geen inwoner van Nederland is die het werk zou kunnen doen. Aangezien huishoudelijk werk laaggekwalificeerd werk is en veel van de Nederlandse werklozen laaggekwalificeerd zijn, is er in theorie een groot aanbod (Van Walsum 2007).

1.3. Transnationale relaties

Transnationale gezinnen zijn gezinnen waarvan leden van een gezin (moeder, vader, en kinderen) in twee verschillende landen wonen (Dreby, 2006). Hun strategie is om te overleven gebaseerd op de financiën die naar huis worden verzonden door een of meer leden van het gezin in het buitenland (Lutz, 2005). Deze leden zijn naar het buitenland gegaan om te werken, terwijl de rest van de familie in het land van herkomst blijft (Burawoy, 1976). De meest fundamentele oorzaken van migratie zijn de verschillen in inkomens en kansen

(11)

tussen de verschillende landen, vooral tussen de industriële landen en de ontwikkelingslanden. In de afgelopen jaren zijn deze verschillen alleen maar groter geworden. Dit wordt weerspiegeld in toenemende mate van armoede en werkloosheid in de ontwikkelingslanden. De economische kloof tussen de arme en rijke landen met name in termen van inkomsten en werkgelegenheid, is waarschijnlijk de meest significante structurele verklaring van migratie (Stalker, 1994). Migranten houden met het geld dat zij naar huis sturen, hele economieën gaande. Omgerekend sturen zij drie keer zoveel geld als er aan ontwikkelingshulp in dezelfde landen binnenkomt, blijkt uit nieuwe cijfers. In 2010 zijn er ongeveer 214 miljoen internationale migranten ofwel 3,1% van de wereldbevolking. De helft daarvan zijn vrouwen (UN, 2009). Er zijn wel regionale verschuivingen en evoluties in het soort migratie. De volgmigratie loopt terug, maar het aantal vrouwen dat zelfstandig migreert op zoek naar een inkomen neemt toe (Parrenas, 2008). De uitbreiding van huishoudelijk werk naar een transnationaal terrein is ingebed in de werking van transnationale gezinnen en de constante stroom van middelen die immigranten aan de families blijven sturen en op deze manier het thuisfront steunen in het herkomstland. Economisch welzijn staat centraal in transnationale gezinnen. Ouders kiezen om te migreren op zoek naar betere lonen, om geld te kunnen sturen naar hun kinderen (Schmalzbauer, 2005). Gezamenlijk zijn deze geldovermakingen een steunpilaar van de nationale economieën van een aantal ontwikkelingslanden (Gammeltoft, 2002) geworden. Op microniveau zijn geldovermakingen de realisatie van een overlevingsstrategie van een gezin (Orozco & Castillo, 2008). Individuele geldovermakingen vinden plaats binnen de context van het gezin. In het bijzonder, vertegenwoordigen deze geld bedragen een gevoel van verplichting tussen familieleden (Vanwey, 2004). Onderzoek in de afgelopen tien jaar heeft op het gebied van migratie en ontwikkeling aangetoond dat migratiekeuzes van individuen afhangen van hun familieleden en dat migratie de familie in herkomstlanden beïnvloed. Naast economische effecten is er ook grote impact van migratie op het welzijn van familieleden. Vaak wordt de uitdrukking van diepe emotionele banden tussen familieleden gescheiden door geografie (Suro, 2003, p. 4). Deze scheiding vereist emotionele offers, omdat moeders hun kinderen moeten missen en andersom. De kinderen groeien op zonder hun moeder fysiek in de buurt. Transnationale gezinnen zijn wereldwijd aanwezig, vanwege het strenge migratiebeleid in ontvangende landen, die het migranten moeilijk maakt om samen met de hele familie te migreren. De exacte prevalentie van transnationale familie regelingen is niet bekend, als gevolg van een gebrek aan kwantitatieve gegevens veroorzaakt door het ontbreken van wetenschappelijke en beleidsmatige aandacht voor dit fenomeen (Mazzucato, 2011).

(12)

Door de feminisering van arbeidsmigratie in de hele wereld, is de literatuur over transnationale gezinnen en hun strategieën snel uitgebreid (Dreby, 2007 en Schmalzbauer, 2008). Onlangs is de focus van de wetenschappelijke aandacht verschoven naar het moederschap in het kader van migratie, scheiding en hereniging (Hondagneu-Sotelo en Avila 1997). Recente studies over transnationale moeders hebben de verschillende strategieën die migrantenvrouwen gebruiken om met hun afwezigheid van huis om te gaan onderzocht (Abrego, 2009). De vrouwelijke migranten gebruiken deze verschillende strategieën om aan zorgverwachtingen te voldoen in het land van herkomst, wat impliceert dat allochtone moeders onder constante druk leven om te voldoen aan het beeld van een 'goede moeder'. Zelfs als ze weg zijn van huis, wordt er van moeders verwacht dat ze zorgtaken uit voeren voor hun familie (Alicea 1997) en intieme emotionele relaties onderhouden met name met hun kinderen (Dreby 2006). Kinderen kunnen profiteren van geldovermakingen, terwijl zij emotioneel lijden aan langdurige scheiding (Schmalzbauer, 2004). Bovendien zijn deze economische en psychologische processen geslachtsafhankelijk. Parrenas (2005) vond dat kinderen meer emotionele problemen ervaren wanneer hun moeder migreert dan wanneer hun vader migreert vanwege de traditionele gendernormen, die verband houden met zorg. In een studie van Dreby (2007), voelden kinderen zich verlaten door hun ouders en in sommige gevallen reageerden zij door zichzelf los te maken van de ouder die vertrok. Zulke gevoelens kunnen leiden tot ongewenst gedrag zoals stoppen met school of bende betrokkenheid. Dus de paradox voor migranten is dat de wens van betere kansen voor hun kinderen kan leiden tot onbedoelde gevolgen van hun migratie. Het kan onder meer een gespannen relatie met hun kinderen veroorzaken en een verlies van onderwijsmogelijkheden voor hun kinderen.

Gezien de beperkingen van een illegale migratiestatus op ruimtelijke mobiliteit, werk en gezinsleven van arbeidsmigranten (Hondagneu-Sotelo et al, 1994) is de illegale migratiestatus ook van invloed op transnationale moeders en kan het schadelijk zijn voor familie relaties. Het transnationale gezinsleven lijkt ingewikkelder en moeilijker te beheren voor ongedocumenteerde moeders omdat zij niet gemakkelijk een bezoek kunnen brengen aan hun familie in thuisland. Zij proberen dit te compenseren door meer intense transnationale communicatie en het geven van geschenken. (Abrego, 2009). Naast 'transnationale moeders' bestaat er een andere belangrijke figuur in de familiale context van migratie, namelijk de zogenoemde ‘andere-moeder’ (Schmalzbauer 2004). Dit is een vrouw in de familie die uitgebreide zorg draagt voor de kinderen, die de transnationale moeder heeft achtergelaten (Olwig 1999; Save the Children 2006). Voor veel gemigreerde moeders is hun moeder of zus die de zorg taak op zich neemt de oplossing voor hun afwezigheid. Ongeacht de vorm van 12

(13)

moederschap, of het op afstand is of dat een andere vrouw uit de familie de zorg taak op zich heeft genomen. Een opvallend punt is dat de gemigreerde vrouwen hun belangrijke rol als moeder in de familie blijven vervullen, ongeacht waar ze zijn en welke baan ze hebben. Naast het feit dat er veel onderzoek wordt gedaan naar transnationaal moederschap en de invloed op kinderen, bestaat er minder onderzoek vanuit het perspectief van deze vrouwen zelf. Verschillende auteurs benadrukken dat de meeste vrouwen opgesloten blijven in hun traditionele rol als verzorger, ondanks hun migratie (Cowdery en Knudson-Martin, 2005 en Glenn et al., 1994). Echter, dat ze opgesloten blijven in hun rol als verzorgende moeder betekent niet dat hun maatschappelijke positie niet kan of zal veranderen door migratie. Dus er ligt veel nadruk in wetenschappelijk literatuur op wat het zelfde blijft voor de gemigreerde vrouwen, maar minder over de verbeteringen en veranderingen die plaats vinden na hun migratie. Veel migrerende vrouwen worden juist kostwinnaars van hun familie of ze onderhouden een of meer familieleden door hun migratie. Hun familiale verantwoordelijkheden zijn door hun migratie toegenomen (Lutz, 2005). De export van arbeid in de vorm van migratie is zeer gunstig, voor specifieke groepen in zowel de herkomstlanden als de gastlanden. Veel arme families kunnen alleen door geldoverdracht van de vrouwelijke migranten het hoofd nog boven water houden (Doorbraak, 2013).

1.4. Status

De meeste huishoudelijk werksters werken illegaal of ongedocumenteerd in Nederland, daarom is het belangrijk naast het formele begrip status ook een informeel beeld van status te schetsen. Illegaliteit beperkt hen enorm in het verkrijgen van rechten en officieel burgerschap. De allochtone huishoudelijk werksters hebben naast de beperkingen die illegaliteit met zich meebrengt, ook te maken met het transnationale aspect en de verschillen tussen geslacht wat betreft hun positie.

De termen status, positie en rol worden vaak door elkaar gebruikt om te verwijzen naar de set van rechten en plichten van personen (Goffman, 1951). Burgerschap heeft zich ontpopt als een belangrijk onderwerp van onderzoek naar migratie en integratie van migranten sinds 1980 (Joppke, 2007). Het concept burgerschap is een zeer oud concept dat vele transformaties heeft ondergaan (Bauböck, 2006). Er is geen universeel principe dat bepaalt wat de rechten en plichten zijn, maar samenlevingen waarin burgerschap zich heeft ontwikkeld creëren een beeld van ideaal burgerschap waartegen prestaties kunnen worden gemeten en ambities kunnen worden gevormd (Turner, 1990). Burgerschap is een status geschonken aan diegene die volwaardig lid van de gemeenschap is (Marshall, 1950). Marshall (1950) stelt dat

(14)

burgerschap te verdelen is in drie elementen. Hij analyseerde de ontwikkeling van burgerschap als een ontwikkeling van de maatschappelijke-, politieke- en sociale rechten. Het maatschappelijke element bestaat uit de benodigde rechten voor individuele vrijheid, vrijheid van de persoon, de vrijheid van meningsuiting, geloof, het recht op eigendom en het recht op gerechtigheid. Met het politieke element bedoelt Marshall, het recht op deelname en uitoefening van de politieke macht, als lid van een lichaam bekleed met politiek gezag of als een kiezer van de leden van een dergelijk orgaan. Met het sociale element bedoelt hij het hele scala van het recht op een zekere mate van economische welvaart en het recht om te delen in het sociale erfgoed en het leven van een beschaafd leven volgens de normen die gelden in de samenleving. Om de status van huishoudelijk werksters te beschrijven kunnen de elementen van het concept burgerschap van Marshall worden gebruikt als houvast.

De meeste Zuidoost-Aziatische huishoudelijk werksters onderhouden een transnationale relatie met hun familie in het herkomstland. Transnationale burgerschap is een complex concept, in het bijzonder wanneer het gaat om een dubbele of meervoudige nationaliteit van migranten. Transnationale status is een 'je weet het als je het ziet' term die moeilijk te onderscheiden is van andere vormen van maatschappelijke of politieke relaties en vervaagt de conceptuele kant van status zelf (Smith, 1998). Transnationale maatschappelijke status en de praktijken van de transnationale migranten hebben zich ontwikkeld tot een belangrijk onderwerp bij de sociale theoretici. Deze koppeling van processen, die leiden tot differentiatie produceren zones van sociaal-culturele verstaanbaarheid die bijdragen tot de opbouw van de gemeenschap en gedeelde betekenissen binnen migrantengroepen. Op deze manier worden sociale netwerken geactiveerd en de culturele, sociale, politieke rechten ingezet en geïnterpreteerd. Deze praktijken, dragen op hun beurt bij tot het behoud of uitbreiding van transnationale status. Wanneer men probeert om transnationale status te definiëren met enige mate van nauwkeurigheid, is dat erg moeilijk (Smith, 1998). Sociale actoren kunnen de status claimen als individu en als leden van families, gemeenschappen en andere collectiviteiten. Zo is de status afhankelijk van persoonlijke prestatie, opleiding, beroep en rijkdom, maar ook familie reputatie, aansluitingen tot middelen en de status van groepen waarvan men beweert lid te zijn (Smith, 1998). Ook geslacht is van invloed op status. Politieke en civiele rechten zouden voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Toch worden er verschillen geconstateerd in de mate van gelijke rechten. De werkende man wordt als ideaal burger gezien. In onderzoeken naar status wordt over het algemeen meer aandacht besteed aan de taakverdeling tussen markten van welzijn, dan om relaties tussen markten en gezinnen. Op deze manier worden vrouwen genegeerd als privé aanbieders van sociale goederen en diensten. Bij burgerschap 14

(15)

gaat het om participatie en bijdrage aan de maatschappij. Verstrekking van welzijn "telt" alleen wanneer het ten goede komt aan de staat of de markt, terwijl het onbetaalde werk van vrouwen in huis wordt genegeerd (Stephen, 2001). Dit betekent dat burgerschap de inclusie in een staat betreft, in die zin dat de echte burger een actieve burger is.

Allochtone werknemers die uitsluitend huiselijke of persoonlijke diensten verrichten in een particulier huishouden met autochtone vrouwen als werkgever, hebben altijd een bijzondere positie. Deze positie is bijzonder, omdat naast de arbeidspositie ook de verblijfstatus van invloed is op de positie van deze vrouwelijke migranten (Bijleveld en Cremers-Hartman, 2010). De status van de huishoudelijk werksters wordt beïnvloed door verschillende elementen, maar vooral door hun achtergrond en arbeidspositie. De migranten komen naar Nederland in de hoop dat hun eigen situatie of die van de kinderen verbetert (Botman, 2010). Eenmaal in Nederland aangekomen vinden ze vaak werk in de huishouding. Huishoudelijk werksters hebben geen goed loon, geen gelijk loon en geen goede arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. Dat hangt deels samen met hun verblijfsstatus en deels met het feit dat het om huishoudelijke arbeid gaat (van Walsum, 2007). Betaald huishoudelijk werk is nog niet geheel gelegaliseerd, omdat het lange tijd niet als écht werk werd gezien. In Nederland omvatte de traditionele denkbeelden dat de man in principe kostwinnaar buitenshuis was en de vrouw werkte in veel gevallen (onbetaald) in het huishouden en verzorgde de kinderen, daardoor wordt huishoudelijk werk dat betaald gedaan werd meestal niet direct gezien als volwaardig werk. Huishoudelijk werk kreeg in de wetgeving de status van uitzondering (van Walsum, 2007). In 1967 veranderde deze uitzonderingspositie en was voortaan alleen huishoudelijk personeel dat minder dan drie dagen werkte, uitgesloten van werkloosheidsuitkeringen, pensioenen en verzekeringen. Veel tweeverdiener gezinnen hebben voor het huishoudelijk werk een huishoudelijk werker ingehuurd (Stephen, 2001). Het gaat daarbij vaak om migrantenvrouwen zonder verblijfsrecht. Naast het feit dat deze vrouwelijke migranten geen verblijfsvergunning hebben ontbreekt het hun ook vaak aan een arbeidscontract. De huishoudelijk werksters, zeker de illegale onder hen, kunnen de rechten die mondeling overeengekomen zijn, in de praktijk meestal moeilijk opeisen (van Walsum, 2007). De FNV pleit ervoor om huishoudelijk werk als volwaardige arbeid ook onder de schoonmaak-cao te laten vallen. Er moet een einde komen aan het feit dat schoonmaakwerk niet erkend wordt als ‘echt werk’, maar dat kan alleen als ook de arbeidsrechtelijke positie van schoonmaaksters in de particuliere huishouding verbeterd wordt. Want zonder goede arbeidsrechtelijke bescherming is er geen garantie dat schoonmaaksters krijgen waar ze recht op hebben: een echte arbeidsovereenkomst (van Walsum, 2007). In dit onderzoek gaat het niet 15

(16)

alleen om de officiële status, maar ook om de informele status van huishoudelijk werksters in Nederland en in land van herkomst. Bovendien bestaat status niet alleen maar uit rechten en plichten, maar ook uit erkenning, respect en het individuele imago. De informele status is niet gebaseerd op functie, inkomen. Status op basis van verschillen in leeftijd, ervaring of deskundigheid, worden bijvoorbeeld als informeel beschouwd (Myers, et al., 2010).

(17)

2. Methodologie

Na het behandelen van de relevante literatuur wordt in dit hoofdstuk de methodologie uitgelegd. In dit hoofdstuk zal het conceptueel schema worden toegelicht. De probleemstelling dient een antwoord op te leveren die aansluit bij het doel van dit onderzoek, namelijk een beeld krijgen van alleen migrerende Zuidoost-Aziatische vrouwen die huishoudelijk werk verrichten in Nederland en hun verkregen status binnen zowel hun familie in het land van herkomst als in Nederland. De deelvragen dienen ter ondersteuning van de probleemstelling (Bryman, 2008).

Probleemstelling:

Hoe beoordelen Zuidoost-Aziatische vrouwen die huishoudelijk werk doen in Nederland hun status zowel in het land van herkomst als in Nederland?

Deelvragen:

Wat is de sociale status van Zuidoost-Aziatische vrouwelijke migranten in zowel het land van herkomst als in Nederland?

Wat is de economische status van Zuidoost-Aziatische vrouwelijke migranten in zowel het land van herkomst als in Nederland?

Wat is de politieke status van Zuidoost-Aziatische vrouwelijke migranten in zowel het land van herkomst als in Nederland?

(18)

2.1. Conceptueel model

Het conceptueel model geeft grafisch de verbanden tussen de verschillende factoren weer. In dit onderzoek wordt dieper ingegaan op de economische positie, de sociale positie en de politieke positie die de sociale status van een werkster beïnvloeden. Deze drie elementen vormen samen de status van de werkster.

2.2. Operationalisering

Deze operationalisering geldt voor zowel de beoordeling van de werksters over hun status in Nederland als hun verkregen status in het herkomstland. In mijn onderzoek is status onderverdeeld in drie dimensies: sociale-, economische- en politieke status. Deze verdeling komt voort uit de theorie van burgerschap van Marshall, die eerder is genoemd. Marshall hanteerde een zelfde verdeling, echter met andere benamingen. Uiteindelijk is door middel van deze drie elementen te achterhalen hoe de werksters hun status zowel in land van herkomst als in Nederland beoordelen.

De sociale positie is gedefinieerd naar de mate waarin de werknemer contacten onderhoudt. Sociale positie is de plaats die een persoon of groep inneemt in sociale interactie. Een persoon heeft over het algemeen meerdere posities, in bijvoorbeeld werk, familie en vrije tijd. Hierbij kan gekeken worden naar het soort, de vorm en de frequentie van het contact. Er kan gekeken worden naar het aantal vrienden of naar de relatie met hun familie. Zijn ze gehuwd, hebben ze

Status van Zuidoost-Aziatische huishoudelijk werksters in herkomstland en Nederland

Sociale

positie

Politieke

positie

Economische

positie

18

(19)

kinderen, waar woont hun familie? Waar komen ze vandaan en wat zijn hun sociale gebruiken? De personen met wie men omgaat zijn vaak een indicatie voor de sociale status. Het kennen van personen met een hoge status verhoogt bovendien de eigen status. Hetzelfde geldt voor lidmaatschap van bepaalde verenigingen en het beoefenen van bepaalde sporten, waarbij netwerken een grote rol speelt. Deze vragen zijn belangrijk om een helder beeld te kunnen vormen van de respondenten. Voor deze contacten is taalvaardigheid een belangrijk punt, dus hoe is de taalbeheersing?

De economische positie van een respondent is bepaald aan de hand van vier factoren: woonsituatie, opleiding, inkomen en arbeidspositie. Opleiding is gemeten aan de hand van de hoogst afgeronde opleiding (Manevska & Achterberg, 2008). De respondenten zijn selectief geworven en dus fulltime werkzaam als huishoudelijke hulp. Inkomen is gemeten aan de hand van hun eigen beoordeling of ze het hoog, neutraal of laag vinden en het gemiddelde uurloon van de vrouwen.

De politieke positie is gemeten doormiddel van gedefinieerde rechten die deze vrouwen ervaren. Aan de hand van de variabelen: positie in het rechtssysteem, verblijfsvergunning en vrijheid van meningsuiting wordt dit element geoperationaliseerd. Voelen de huishoudelijk werksters zich geaccepteerd of misschien gediscrimineerd?

De beoordeling van de werksters over hun status in zowel Nederland als herkomstland is gemeten aan de hand van een aantal vragen, die betrekking hebben op de kernbegrippen. Om te voorkomen dat belangrijke informatie van de respondenten ontbreekt, zijn vragen herhaald, waarbij ze logischerwijs dan op een andere manier geformuleerd worden.

(20)

Kernconcept Dimensies Indicatoren Variabelen Status werkster

in herkomstland en in Nederland.

Sociaal: Een sociale of professionele positie is de conditie waaraan verschillende mate van verantwoordelijkheid, privilege, en achting zijn bevestigd Contacten Netwerken Relationele- status Discriminatie

• Contact met omgeving • Aantal Vrienden • Familie • Vereniging • Gehuwd • Taalvaardigheid Economisch: De economische situatie of toestand van een persoon

Baanzekerheid • Inkomen • Arbeidspositie • Opleiding • Woonsituatie Politiek: De politieke status bevat de noodzakelijke rechten voor de individuele vrijheid. Rechten en vrijheden • Verblijfsvergunning

• Vrijheid van meningsuiting • Het recht op eigendom en contracten sluiten en het recht op gerechtigheid.

2.3. Onderzoeksstrategie

Vanwege de onzichtbaarheid van de groep werksters en de gevoelige thema’s die ten grondslag liggen aan de centrale onderzoeksvraag zijn kwalitatieve onderzoeksmethoden de meest geschikte. Met behulp van kwalitatieve methoden zijn semigestructureerde interviews afgenomen waarin een alleen migrerende Filipijnse of Indonesische vrouw vanuit haar eigen perspectief in verhalende vorm een uitgebreid en verhalend antwoord geeft op een vooraf gestelde vraag. De empirische dataverzameling in dit kwalitatief beschrijvende onderzoek bestond hoofdzakelijk uit face-to-face interviews. Naast formele interviews zijn ook enkele informele ontmoetingen, gesprekken en observaties gedaan. Een van mijn respondenten gaf mij de boodschap mee dat elk verhaal uniek is. Bij een onderzoek als deze gaat het niet om het bevestigen van theorieën, maar meer om het beschrijven van de ervaring van de respondenten zelf. Het generaliseren van een kwalitatief onderzoek als deze is moeilijk. Het kan zijn dat de onderzoeksresultaten en conclusies passen bij een inhoudelijke theorie die een 20

(21)

breder domein bestrijkt dan het uitgevoerde onderzoek. Uiteraard bevat deze kleine steekproef beperkingen. De sneeuwbal effect methode kan zorgen voor beïnvloeding van naasten in het onderzoek. Bovendien kan het werven van respondenten binnen een organisatie ook zorgen voor het beïnvloeden van elkaar. Op deze manier geven zij misschien niet het meest eerlijke antwoord. Het beste zou eigenlijk het werven van respondenten zijn, één voor één en onafhankelijk. Maar deze sampling is door mij, de onderzoeker, willekeurig gedaan, daarom is de steekproef relatief representatief. Hoe betrouwbaar de uitkomsten zijn, hangt samen met de representativiteit. De respondenten hebben hun eigen verhaal verteld. De interviews zijn face-to-face afgenomen. Dit is op deze manier gedaan om beïnvloeding tijdens het interview te voorkomen. Maar sommige verhalen van de dames kunnen wel zijn beïnvloed door de politieke agenda’s van de belangenorganisaties. Daarom is de absolute betrouwbaarheid lastig te achterhalen.

2.4. Experts

‘Het vinden van respondenten is een van de grote uitdagingen van dit onderzoek’: zei mevrouw Botman meteen na het introduceren van mijn onderwerp. Het is erg belangrijk om verschillende perspectieven in dit onderzoek op te nemen. Daarom wilde ik mevrouw Botman interviewen als sleutelinformant. Zij heeft een proefschrift geschreven aan de UvA, getiteld: Gewoon schoonmaken, de troebele arbeidsrelaties in betaald huishoudelijk werk. Zij heeft mij meer verteld over arbeidsrelaties in betaald huishoudelijk werk. Sjoukje Botman onderzocht werksters, degenen die werksters inhuren en de arbeidsrelatie tussen beiden. Mevrouw Botman heeft mij nieuwe inzichten gegeven en handvatten om de kwalitatieve data te analyseren. De uitkomsten van het interview met Botman zelf worden niet opgenomen in dit verslag, aangezien zij als bekend wetenschapper neutraal wil blijven in andermans onderzoeken. De laatste jaren heeft zij naast het afronden van haar proefschrift gewerkt in een breed scala van sociaal wetenschappelijk onderzoek. Stedelijke problematieken, arbeidsmarktvraagstukken, migratievraagstukken en de organisatie van het huiselijke leven zijn onderwerpen die haar bijzondere interesse hebben.

Tevens is een interview met Rebecca Pabon gebruikt, zij is organisator bij FNV. Dit interview is afgenomen door Annette Kraus, Elsa en Maiko op 27 september 2010 (Pabon, 2010). Rebecca is een vakbond-organisator voor huispersoneel, in FNV Bondgenoten. Rebecca kwam bij de FNV, omdat ze ervaring had met het onderwerp huishoudelijk werk. Trade Union is een campagne waarin arbeidsmigranten kunnen vechten voor hun rechten, erkenning van het werk, en een werkvergunning (Pabon, 2010). Bovendien is een interview van 21

(22)

verslaggever Marjon Bolwijn in Volkskrant (15 juni 2014) gebruikt, met de titel: De werksters in Nederland, dat zijn toch huisvrouwen? Ze interviewde Eva Cremer, een arbeidsjurist en FNV-vicevoorzitter Catelene Passchier. De FNV en de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) hebben het afgelopen jaar, samen met externe deskundigen, in de werkgroep Huishoudelijk Werk onderzocht hoe de positie van de huishoudelijk werkers verbeterd kan worden (OSB, 2014).

2.5. Werksters

Op het moment van het interview met mevrouw Botman had ik al andere interviews afgenomen met huishoudelijk werksters. Ongedocumenteerd of legaal, fulltime of parttime werkend, op dergelijke kenmerken heb ik niet van te voren geselecteerd. Het ging mij in eerste instantie om een beschrijving van het fenomeen migranten die huishoudelijk werk doen in alle mogelijke verschijningsvormen. Huishoudelijk werkers voeren soms een combinatie van zorg- en schoonmaaktaken uit, ook die behoren tot de onderzoeksgroep. De afbakening van dit deel van de onderzoeksgroep was dat het moest gaan om individuen die zonder tussenkomst van een bedrijf of instelling betaald huishoudelijke werk doen bij particulieren thuis. Om een zo breed mogelijke groep huishoudelijk werkers te bereiken heb ik verschillende ‘ingangen’ tot het veld gebruikt. In het begin was het erg moeilijk om tot concrete afspraken te komen. Uiteindelijk was een eerste interview gepland met een Indonesische dame, via een contact uit mijn eigen omgeving. Zij koppelde mij aan haar nichtje en het nichtje koppelde mij aan een vriendin, waardoor er wat betreft het werven van respondenten een sneeuwbal effect op gang kwam. Dit betekent dat er via, via meer respondenten benaderd konden worden. Deze dame begreep hoe belangrijk school is en wilde mij daarom ook graag helpen. De respondenten zijn geworven op verschillende manieren om een zo groot mogelijke variëteit in de onderzoeksgroep te bereiken. De interviews vonden zoveel mogelijk op neutraal terrein plaats en duurde meestal ongeveer een uur. Voorafgaand heb ik verschillende bijeenkomsten bezocht van belangenorganisaties, zoals bijvoorbeeld een van het Wereldhuis. Het Wereldhuis is een centrum voor informatie, advies, onderwijs en cultuur voor mensen zonder verblijfs- en of werkvergunning. Dit leverde ten eerste meer kennis over het onderwerp op en ten tweede kwam ik in contact met meer huishoudelijk werkers. Bovendien heb ik Women Inc. bezocht. Zij beschikken over een groot netwerk met andere organisaties. Waardoor ik met meer vrouwelijk migranten in contact kwam die huishoudelijk werk doen in Nederland. Deze contacten zijn via social media benaderd. Een dame bleek de organisator te zijn van IMWU Indonesische Migrants Workers Union. Zij deed

(23)

alles, administratie, PR, public relations en zelfs een campagne namens de domestic workers voor de FNV. Ik werd uitgenodigd voor een grote bijeenkomst in Den haag. Het was dag van de arbeid. Op deze dag kwamen verschillende belangenorganisaties samen. Ze hadden zelfs de politie uitgenodigd om te laten zien dat ze goed werk deden. Op deze dag heb ik met verschillende vrouwelijke huishoudelijk werksters gesproken. Op dit moment zijn 7 Indonesische dames geïnterviewd, een Filipijnse dame en een dame uit Ghana. In totaal worden 11 formele interviews gebruikt in het onderzoek, namelijk 8 huishoudelijk werksters en 3 experts.

2.6. Onderzoeksstrategie

Vanwege de onzichtbaarheid van de groep werksters en de gevoelige thema’s die ten grondslag liggen aan de centrale onderzoeksvraag zijn kwalitatieve onderzoeksmethoden de meest geschikte. Met behulp van kwalitatieve methoden zijn semigestructureerde interviews afgenomen waarin een alleen migrerende Filipijnse of Indonesische vrouw vanuit haar eigen perspectief in verhalende vorm een uitgebreid en verhalend antwoord geeft op een vooraf gestelde vraag. De empirische dataverzameling in dit kwalitatief beschrijvende onderzoek bestond hoofdzakelijk uit face-to-face interviews. Naast formele interviews zijn ook enkele informele ontmoetingen, gesprekken en observaties gedaan. Een van mijn respondenten gaf mij de boodschap mee dat elk verhaal uniek is. Bij een onderzoek als deze gaat het niet om het bevestigen van theorieën, maar meer om het beschrijven van de ervaring van de respondenten zelf. Het generaliseren van een kwalitatief onderzoek als deze is moeilijk. Het kan zijn dat de onderzoeksresultaten en conclusies passen bij een inhoudelijke theorie die een breder domein bestrijkt dan het uitgevoerde onderzoek. Uiteraard bevat deze kleine steekproef beperkingen. De sneeuwbal effect methode kan zorgen voor beïnvloeding van naasten in het onderzoek. Bovendien kan het werven van respondenten binnen een organisatie ook zorgen voor het beïnvloeden van elkaar. Op deze manier geven zij misschien niet het meest eerlijke antwoord. Het beste zou eigenlijk het werven van respondenten zijn, één voor één en onafhankelijk. Maar deze sampling is door mij, de onderzoeker, willekeurig gedaan, daarom is de steekproef relatief representatief. Hoe betrouwbaar de uitkomsten zijn, hangt samen met de representativiteit. De respondenten hebben hun eigen verhaal verteld. De interviews zijn face-to-face afgenomen. Dit is op deze manier gedaan om beïnvloeding tijdens het interview te voorkomen. Maar sommige verhalen van de dames kunnen wel zijn beïnvloed door de politieke agenda’s van de belangenorganisaties. Daarom is de absolute betrouwbaarheid lastig te achterhalen.

(24)

2.7. Valkuilen

De taalbarrière was af en toe een probleem binnen mijn onderzoek. De meeste interviews zijn in het Engels afgenomen. De Indonesische dames konden soms slecht of geen Nederlands. Echter, het niveau Engels was bij de meeste Indonesische dames voldoende. Sommige zijn lerares geweest voor basis Engels, of ze hebben een paar jaar in Singapore gewerkt, maar sommigen hebben alleen een beetje basis Engels opgepikt tijdens hun basisschooltijd. Dit maakte het soms erg lastig of vermoeiend om alles te verstaan. Bij het bespreken van de data is het meestal vertaald naar het Nederlands of een beetje aangepast om het beter leesbaar te maken, zonder dat de inhoud verloren gaat. Het interview met de Filipijnse dame verliep ook in het Engels, aangezien dit de landstaal is van de Filippijnen. Bij dit interview was de taal geen probleem. De valkuil bij dit interview was dat ze afweek van de openvragen en de doelen van haar organisatie naar voren bracht. Terwijl haar persoonlijke verhaal juist belangrijk is voor dit onderzoek. Bovendien was het soms lastig om het onderwerp in haar zinnen te achter halen. Wie zegt wat?

‘Wij zitten hier vast, vanwege onze situatie. Dat is ons probleem, want dat is onze keuze. Zij zeggen, dat is jouw keuze, ‘…’. Wie zegt dat? Je weet wel, de meeste mensen, je weet wel, de maatschappij zegt dat.’

(Vrouw, 35 jaar, alleen, geen kinderen,Filippijnen)

Op deze manier was het moeilijk om specifiek haar eigen ervaringen te achterhalen. Deze dame vertelde dat je niet kan generaliseren en dat elk verhaal uniek is, terwijl ze op het zelfde moment haar verhaal generaliseerd.

Daarbij komt dat het moeilijk is de maatschappelijke status van de vrouwen te achterhalen, vanwege ontbrekende data. De uitkomst van dit onderzoek is afhankelijk van eigen beoordelingen en de verhalen van de respondenten zelf over hun status in zowel Nederland als in herkomstland. Mevrouw Botman gaf aan dat dit een struikelblok kan zijn. Daarom was de uitdaging voor mij om hun ervaringen te achterhalen. Bovendien was het de kunst om het vertrouwen te winnen. Het is de bedoeling dat ze mij zien als onafhankelijk en neutraal en dat ze mij niet zien als de werkgever of iemand van de ‘Nederlandse maatschappij’. Als onderzoeker was het soms lastig was om neutraal te blijven. Sommige verhalen hebben mij ontroerd.

(25)

2.8. Ethiek

Discussies over ethische principes in sociaal onderzoek worden samengevat door Diener en Grandall in 1978 in vier hoofdgebieden (Bryman, 2008). Deze vier aspecten vormen een nuttige classificatie voor ethische principes in en voor sociale onderzoeken (Bryman, 2008). Tijdens het onderzoek is rekening gehouden met deze vier elementen en vooral voorkomen dat een van de vier elementen passeerde in het onderzoek. De deelnemers mogen geen schade op lopen door deelname aan het onderzoek, doordat ze bijvoorbeeld baanzekerheid verliezen. Er mag ook geen valse informatie worden geven of dingen worden beloofd die niet waar gemaakt kunnen worden. De volgende citaten zijn van twee dames die zijn aangesloten bij een organisatie. Ik ben duidelijk geweest over het doel van mijn onderzoek, maar toch willen zij door hun verhaal te vertellen een beetje dichter bij hun doel komen.

Ja, maar natuurlijk, ik wil dat zij ook aan mijn kant staan, maar dat is nog behoorlijk moeilijk. Ik heb al veel interviews gedaan. Ik wil hier de wet veranderen, maar dat is behoorlijk moeilijk. Ik wil vechten voor onze rechten.

(Vrouw, 35 jaar, alleen, geen kinderen,Filippijnen)

Ik wil gewoon onze leven met jou delen. We hebben niets verkeerd gedaan hier. Wij zijn geen criminelen, dus zouden we ook niet voor iets bang hoeven zijn. Ik hoop dat dit verhaal jou helpt.

(Vrouw, 23 jaar, twee kinderen, Indonesië) Privacy is een zeer belangrijk aspect, die moet ten alle tijden worden gewaarborgd. Eenmaal heb ik ook een respondent geholpen, namelijk door een dame over een belangenorganisatie te informeren. Op deze manier kan zij met meer vrouwelijk arbeidsmigranten in contact komen. Dit kan een vorm van inbreuk op privacy zijn, aangezien de onderzoeker door haar te helpen zich in het privéleven van de respondent begeeft. Aan de andere kant als de onderzoeker haar niet hielp, wordt er kostbare informatie verzwegen. Er mag ook geen misleiding voorkomen in het onderzoek als middel om bijvoorbeeld meer respondenten te kunnen benaderen (Bryman, 2008).

(26)

2.9. Strategie voor analyse

De interviews zijn getranscribeerd en met behulp van het programma Atlas-ti gecodeerd. Dit programma kan tekstfragmenten van labels voorzien, waardoor ik per label uitdraaien kan maken. Deze uitdraaien geven inzicht in de codering van de interview transcripties met behulp van het programma Atlas-ti. De gehanteerde codes zijn opgesteld aan de hand van de operationalisering van dit onderzoek. Dit heeft geresulteerd in een totaal van 15 codes, onderverdeeld in 7 categorieën. Het proces van coderen en het uitdraaien van het interviewmateriaal per code vergroot de neutraliteit van de onderzoeker. In plaats van mijn vermoedens en indrukken na het afnemen van de interviews, wordt per code het empirische materiaal verzameld. Mijn vermoedens kunnen worden tegengesproken, omdat ze gebaseerd zijn op de interessantste of de laatste interviews. Het coderen van alle interviews in dit onderzoek was een tijdrovende bezigheid en vereist precisie en reflectie. Eerst is het materiaal in zijn geheel gelezen, waarna een lijst met codes is opgesteld. Vervolgens zijn deze codes toegepast op negen interviews en zijn er nog enkele codes toegevoegd.

(27)

3. Achtergrond informatie: Migratie in Zuidoost-Azie

In dit hoofdstuk wordt de achtergrond van de vrouwelijke Zuidoost-Aziatische respondenten behandeld. Zuidoost-Azië kent als geheel dalende geboortecijfers, een afnemende bevolkingsgroei, een stijgende levensverwachting en toenemende migratie. Het aandeel in de arbeid productieve leeftijd zal in bijna alle Zuidoost-Aziatische landen de komende decennia nog toenemen, vanwege de sterke bevolkingsgroei in het verleden. Deze bevolkingsgroei leidt tot een grote druk op de arbeidsmarkt en een hoge werkeloosheid. Door de verschillen in bevolkingsopbouw en economische ontwikkeling verruilen veel jongen mensen het verarmde platteland voor de stad of gaan naar het buitenland in de hoop op betere scholing of werk

(KNAG, 2013).

Er is veel vraag naar huishoudelijke hulp in de Perzische Golfstaten, Europa, Singapore, Japan, Taiwan, Korea en Hong Kong. Daarin voorzien vooral vrouwelijke migranten uit de armere landen van Zuidoost-Azië. Vooral de Filippijnen en Indonesië zien veel mensen vertrekken. Naar schatting twee derde van de internationale migranten uit de Filippijnen is vrouw, hoofdzakelijk op zoek naar werk in de huishoudelijke dienstverlening. In Indonesië is dit zelfs driekwart (KNAG, 2013). De herkomstlanden stimuleren het vertrek van zoveel arbeiders. De migranten maken geld over de naar hun familie in herkomstland en verminderen de druk op de interne arbeidsmarkt. Zuidoost-Aziatische arbeidsmigranten zenden maandelijks gemiddeld tussen de 100 en 400 euro naar huis. Migranten en migrantenorganisaties vormen netwerken tussen nationale en internationale markten, waar kennis, technologie en contacten uitgewisseld worden. Overheden in de herkomstlanden zien dan ook steeds meer het belang van migratie voor de lokale economie (KNAG, 2013). Sinds de jaren zeventig zijn geldovermakingen de belangrijkste bron van buitenlandse inkomsten. De geldovermakingen zijn van cruciaal belang voor de lokale ontwikkeling, op voorwaarde dat het geld ook daadwerkelijk productief geïnvesteerd wordt. De beschreven ontwikkelingen zullen in de nabije toekomst doorgaan (KNAG, 2013).

(28)

4. Presentatie en analyse van het onderzoeksmateriaal

Het onderhavige hoofdstuk bespreekt de resultaten van het onderzoek en beschrijft de geïnterviewde huishoudelijk werksters. Uiteraard wordt er getracht antwoord te geven op de deelvragen. Vervolgens wordt de positie van vrouwen in de huishouding besproken en als laatste komt de toekomst van de huishoudelijk werksters aan de orde.

4.1. De huishoudelijk werksters

In dit hoofdstuk staan de werknemers centraal. Wie zijn de huishoudelijk werksters? Waarom doen zij dit werk? De geïnterviewde respondenten zijn allen vrouw, de meeste uit Indonesië en een uit de Filippijnen. Literatuur onderzoek wees uit dat de meeste huishoudelijk werksters uit Zuidoost-Azië komen. Dames met deze nationaliteit heb ik ook als eerst weten te benaderen.

De meeste geïnterviewde dames zijn moeder. De vrouwelijke migranten worden kostwinnaars van hun familie of onderhouden een of meer familieleden. Hun familiale verantwoordelijkheden zijn hierdoor toegenomen. De vrouwen missen hun kinderen enorm. De vrouwen die ik heb gesproken wonen nog niet langer dan 11 jaar in Nederland. De duur van het verblijf varieerd, tussen de 5 en 11 jaar. De meeste vrouwen zijn naar Nederland gekomen, door familie of vrienden. Sommige gingen hun man achterna. Een dame zegt dat ze eigenlijk niet zonder haar kinderen kan leven, maar omdat haar kinderen de toekomst zijn, is ze toch hier in Nederland en werkt om geld voor hun te verdienen. Na verloop van tijd willen de vrouwen of terug, of de kinderen hierheen halen. Migratie vereist emotionele en fysieke offers. Dit komt duidelijk naar voren in de interviews:

‘Maar ik heb nog veel nagedacht. Ik heb de kinderen nog in Indonesië. Hoe moet ik leven zonder mijn kinderen? Het is best lastig, want hoe moet ik voor ze zorgen als ik ver weg ben van mijn kinderen? Ik probeer het.’

(Vertaald: Vrouw, 37 jaar, twee kinderen, Indonesië)

Dit is tevens een transnationaal aspect. Hier gaat het om een gezin dat geografisch is gescheiden. Een familielid, in de geval de moeder woont in het buitenland. Nog steeds voelt zij de druk van de verzorgende rol. Haar man heeft haar verlaten en deed niets voor het huishouden. Haar moeder, dus de oma van de kinderen, heeft nu de zorgtaak op zich genomen. Deze dame vindt het emotioneel heel moeilijk om gescheiden van haar kinderen te

(29)

leven en zoekt naar strategieën om vanuit Nederland voor haar kinderen te zorgen. Dit doet zij bijvoorbeeld door geld te sturen, te mailen en te facebooken. Ze liet me heel trots een foto van haar opgroeiende kinderen zien. Haar motief voor migratie was dan ook haar kinderen. Het is erg paradoxaal, want ze wil het liefste bij haar kinderen zijn en ze zien opgroeien, maar zonder haar geldovermakingen kan zij haar kinderen geen toekomst bieden. Bovendien vertelde ze me, dat de kinderen ook moeite hebben met het feit dat hun moeder zo ver weg woont. Ze vertelde me dat zij ook bij ieder contact vroegen wanneer ze weer terug komt naar Indonesië.

Er bestaan verschillende motieven voor deze vrouwen om te migreren. Waarom zijn ze geëmigreerd uit eigen land en naar Nederland gekomen? De meeste Zuidoost-Aziatische migranten zijn naar Nederland gemigreerd, wegens economische motieven. Het leven in Indonesië is moeilijk en er bestaat een hoge competitie wat betreft banen. Een dame sprak over de economische crisis in 2003, dat was het jaar dat ze besloot om naar Nederland te emigreren. Het salaris dat deze dame verdiende in Indonesië was niet genoeg om haar kinderen te onderhouden. Voor haar was de oplossing naar Nederland verhuizen.Voor de meeste vrouwelijke huishoudelijk werksters is het migratiemotief financiële problemen in herkomstland. Ze vertellen dat Indonesie financieel moeilijk is, niet stabiel. Ze geven aan dat voor de familie veel geld nodig is en dat dat ook de reden van migratie is. Familie is alles voor hen. Ze willen hun familie kunnen onderhouden door geldovermakingen.

‘De reden dat ik naar Nederland kwam, is mijn familie leven.’

(Vertaald: Vrouw, 23 jaar, twee kinderen, Indonesië)

Een andere dame verteld dat door haar migratie en het werk dat ze doet, haar zoon naar school kan.

‘Ik ben gescheiden van mijn man, want hij is niet goed, hij werkt niet en hij zorgt niet voor

mijn zoon. ‘…’ Nu kan mijn zoon naar school, omdat ik werk. Als ik niet hier was geweest, had mijn zoon niet naar school gekund.’

(Vertaald: Vrouw, 33 jaar, gescheiden, Indonesië)

Rebecca van de FNV geeft ook een verklaring voor de migratie. Zij beschrijft deze migratie cyclus als een vicieuze cirkel, neerwaardse spiraal.

‘Dit gaat om een cyclus van migratie, dus als je niet beschikt over de economische

omstandigheden om jezelf te onderhouden, dan moet je migreren. Dan bestaat er een goede kans dat je als huishoudelijke hulp zal gaan werken. Als iemand van je contacten heeft 29

(30)

vernomen dat je naar het buitenland bent gegaan om te werken, om je gezin te onderhouden, dan overwegen zij het wellicht om jou te volgen. De volgende generatie zal volgen en in de zelfde omstandigheden migreren en werken. Dit betekent dat als we nu niet iets doen, de slechte omstandigheden zullen blijven. Het is een vicieuze cirkel.’

(Vertaald: Rebecca, vrouw, FNV)

Kettingmigratie is een migratievorm waarbij familie en kennissen van al eerder geëmigreerden ook besluiten om te verhuizen, omdat de stap minder groot is vanwege tips, informatie en bekenden die er al wonen. Een vorm van migratie waarbij de migrant naar mate een aantal jaar te hebben geleefd in het emigratieland zijn gezinsleden en/of familieleden over laat komen naar het land waar de migrant heen is geëmigreerd. In dit geval zal de volgende generatie volgen en in de zelfde omstandigheden migreren en werken. In hoeverre zijn de omstandigheden zó slecht als Rebecca aangeeft? Er moeten ook positieve elementen aan de migratie en het huishoudelijk werk zitten, anders volgen er niet zo veel. De geïnterviewde vrouwen zijn allen via vrienden en of familie getipt om hier heen te verhuizen en ze staan nog steeds achter deze keuze. Niet allemaal zijn ze tevreden met de rechten die ze hebben, maar wel met de vrijheid, bijvoorbeeld eigen keuzes kunnen maken.

Dus de verschillende motieven hangen samen met elkaar. Sommige willen een betere opleiding voor hun kinderen, zodat ze een beter baan krijgen. Een betere baan levert meer geld op, waardoor de kinderen uiteindelijk hun familie beter kunnen onderhouden. In veel gevallen hangt dit samen met volgmigratie of kettingmigratie.

4.2. Sociale status

In dit hoofdstuk wordt de sociale status van de Zuidoos-Aziatische dames beschreven. Naast de soort, vorm en de frequentie van het sociale contact, heb ik ook naar hun waarde oordeel gevraagd en hun persoonlijke gebruiken. Uit dit onderzoek bleek dat familie voor alle dames erg belangrijk is. De meeste hebben dan ook veel familie, ofwel in Nederland of nog in herkomstland. Een partner of echtgenoot is bij de meeste dames niet in beeld. Het aantal vrienden of contacten is afhankelijk van meerdere factoren, die hieronder verder worden toegelicht.

4.2.1. Familie

Zoals al eerder beschreven in het hoofdstuk over de huishoudelijk werksters, is familie voor deze vrouwen alles. Het is vaak zelfs dé reden dat ze naar Nederland zijn gekomen om te werken. Sommige vrouwen geven aan dat ze de oudste zijn en dat hun broers en zussen nog

(31)

op school zitten. Vanuit Nederland steunen zij hun broers en zussen. Echter de meeste vrouwen onderhouden vanuit Nederland hun kinderen die bij opa en oma wonen. Dus naast dat ze een transnationale relatie onderhouden met hun kinderen, wonen ze ook ver weg van hun eigen ouders. De moeder vervult hier de zorgtaak, of de moedertaak. De kinderen missen hun moeder enorm, zeggen de dames zelf. Een dame vertelde me dat ze haar zouden volgen wanneer ze oud genoeg zijn. In eerste instantie voor een beter leven in Nederland, bijvoorbeeld om te studeren, maar ook om bij hun moeder te zijn. Deze dame zei dat als zij terug wilde naar Indonesië haar kinderen ook weer mee terug zouden gaan en bij haar zouden blijven. Bij transnationale relaties wordt vaak de uitdrukking van diepe emotionele banden tussen familieleden gescheiden door geografie.

Familie is belangrijk voor mij. Familie is echt belangrijk voor mij. Vroeger toen ik nog geen kinderen had, dacht ik nooit, waar zijn mijn kinderen, dat hoefde nog niet. Nu denk ik zoveel aan hun. Ik kan niet leven zonder kinderen, dus ze zijn echt belangrijk voor mij. Voor de toekomst, mijn kinderen zijn mijn toekomst.

(Vertaald: Vrouw, 37 jaar, twee kinderen, Indonesië)

Enkele vrouwen hebben hier in Nederland een gezin gesticht, de meeste vrouwen zijn hier in Nederland alleen of slechts met één familielid. Een dame geeft ook aan dat het tot haar cultuur behoort om je familie te helpen en dat ze een erg hechte relatie met haar familie heeft. De vrouwen worden door de familie in herkomstland gemist.

‘Mijn familie is erg verdrietig. Mijn familie heeft gezegd: ga niet te lang weg. Kom alsjeblieft terug, wanneer je genoeg geld hebt.’

(Vertaald: Vrouw, 33 jaar, gescheiden, Indonesië)

Het laatste zinnetje van dit citaat geeft sociale druk aan. De familie is erg verdrietig en wil dat hun moeder, dochter of zus terug komt, maar ze moet niet de financiële noodzaak vergeten. Deze dame is tenslotte naar Nederland gekomen om geld te verdienen voor de familie. Wanneer heeft deze dame genoeg geld om weer terug te kunnen keren? Het is moeilijk te achterhalen wat belangrijker is, het geld of de emotionele offers.

(32)

4.2.2. Vrienden

Het aantal sociale contacten van deze vrouwen in Nederland verschilt heel erg. De vrouwen die ik heb gesproken en niet zijn aangesloten bij een belangenorganisatie hebben minder sociale contacten in Nederland.

Ik heb niet veel vrienden en geen vrije tijd. Want ik heb een hoop werk. Als ik niet werk, ben ik rusten. Soms moet ik oppassen tot 02:00 in de nacht. Soms zelfs op zondag.

(Vertaald: Vrouw, 33 jaar, gescheiden, Indonesië)

Echter alle vrouwen vertellen dat ze veel vrienden hebben in herkomstland. Ze hadden zoals eerder vermeld vaak goede opleiding en een redelijke baan totdat de financiële crisis begon. Ze hadden veel vrienden en collega’s waar ze me over vertelden.

Ik had veel vrienden vroeger, toen hadden vrienden van mij gezegd, ja werk zoeken in het buitenland is niet makkelijk, maar beter dan in Indonesië blijven.

(Vertaald: Vrouw, 37 jaar, twee kinderen, Indonesië)

Daarentegen hebben de vrouwen die zijn aangesloten bij een organisatie een grote kennissenkring in Nederland. Zoals eerder vermeld is lidmaatschap van bepaalde verenigingen en het beoefenen van bepaalde sporten, van invloed op het sociale netwerk. Enkele vrouwen die ik heb gesproken zijn aangesloten bij een organisatie en twee dames zijn de organisator van een migranten organisatie. Elke twee weken komen ze samen en doen ze iets, bijvoorbeeld eten of vergaderen. Bovendien is het makkelijker om werk te vinden door de organisatie. Ze kunnen elkaar om hulp vragen en ze kunnen door elkaar nieuwe werkgevers vinden.

De observaties bij de verschillende bijeenkomsten, gaven een goed beeld van de organisaties. Tweemaal ben ik aanwezig geweest bij een bijeenkomst van IMWU (Indonesian Migrants Workers Organisation), saamhorigheid was overal aanwezig. Iedereen was welkom, verschillende hulporganisaties, studenten zoals ik en zelfs de politie. Op deze momenten wilden de leden graag tonen dat ze zonder slechte intenties naar Nederland zijn gekomen. Ze hebben zich verenigd om sterker te staan en om elkaar te helpen. Er werd samen gekookt, gesport en veel gelachen. De leden zijn actief op verschillende terreinen. Ze demonstreren door met elkaar het gesprek aan te gaan, zonder negatieve uitingen en uitkomsten. Samen staan ze sterk. Er werden veel mensen aan mij voorgesteld. Het was zichtbaar dat ze veel vrienden onderling hadden gemaakt. Een dame vertelde ook dat een vriendin van deze 32

(33)

organisatie haar had opgevangen hier in Nederland en kleding en eten had gegeven. Daarom kon ze zich zelf nu steeds meer alleen onderhouden. Ondanks dat veel leden elkaar nog niet kenden voor de bijeenkomst, zag je dat er snel een band ontstond, vanwege de zelfde achtergrond. Ze praatten onderling voornamelijk Indonesisch, allen met verschillende dialecten. De meeste dames hadden zich duidelijk mooi gekleed voor de gelegenheid, sommige droegen felle jurken, anderen waren donker gekleed en hadden hun haren bedekt met een hoofddoek. Ze zagen er niet arm of rijk uit, dat was moeilijk te beoordelen. Duidelijk heerste er onderlinge acceptatie en niemand die elkaar beoordeelde. Ze waren tenslotte allen aanwezig met een doel, namelijk meer rechten voor allochtone huishoudelijk werksters.

De personen met wie men omgaat zijn vaak een indicatie voor de sociale status. Als men met mensen omgaat met een hoge sociale status, krijgt men zelf ook meer status en kan men meer bereiken. Voorbeeld: Een dame is organisator van de Filipijnse migranten organisatie, zij heeft veel vrienden op facebook van over de hele wereld, ze is op tv geweest en regelmatig in contact geweest met FNV. Ze is ook geaccepteerd bij de volksuniversiteit. Zij is nu in de positie om te vechten voor de rechten van huishoudelijk werksters. Voor deze contacten is taalvaardigheid een belangrijk punt, dus hoe is de taalbeheersing? Toen de meeste hier net kwamen was de taalbeheersing matig, maar dat is begrijpelijk aangezien alles nieuw is. Ze moeten een totaal nieuw leven oppakken.

‘Vroeger had ik ook wel last van de taal, maar nu begrijp ik het beter.’

(Vertaald: Vrouw, 37 jaar, twee kinderen, Indonesië)

Vrouwen zijn erg tevreden over de Engelse taalbeheersing van Nederlanders. Enkele dames waren lerares Engels in herkomstland. Andere dames hebben eerst in Singapore gewerkt, waardoor ze al in bepaalde mate Engels kunnen spreken. Met Engels kunnen ze hier goed te recht.

4.3. Economische status

In dit hoofdstuk wordt de economische positie van de Zuidoost-Aziatische dames beschreven. De economische positie van een respondent kan bepaald worden aan de hand van vier

factoren, woonsituatie, opleiding, inkomen en arbeidspositie. Opleiding wordt gemeten aan de hand van de hoogst afgeronde opleiding (Manevska & Achterberg, 2008).

(34)

De Zuid-Aziatische vrouwelijke migranten beoordelen hun economische status gematigd positief. Vaak is niet het financiele aspect het belangrijkst als wel het welzijn van hun familie. Het werk zelf beoordelen sommigen minder positief, maar het levert geld op voor de kinderen. Dus voor de werksters weegt het economische welzijn van de familie vaak zwaarder dan hun lage arbeidspositie.

4.3.1. Opleiding

Over de markt van huishoudelijke diensten wordt vaak gedacht dat deze kansen biedt aan laagopgeleide mensen (Sassen, 1996). Het eerste dat mij opviel aan mijn groep respondenten is dat een groot deel een opleiding heeft genoten. De niet westerse huishoudelijk werksters zijn bijna allen ongedocumenteerde migranten, echter redelijk opgeleid volgens Helma Lutz. Van sommige dames worden diploma’s hier in Nederland geaccepteerd. Zij zetten nu hun kennis in om hier de wet te veranderen. Een van de dames heeft een bachelor graad rechten en een ander is nu bezig met haar Master Global Studies en dat terwijl zij geen officieel paspoort bezitten. Het volgende citaat is van de organisator van IMWU, zij komt op voor komt op voor de belangen van alle werknemers, in het bijzonder de Indonesische, met en zonder verblijfsvergunning, in Nederland. Door haar studie kan zij iets betekenen voor de huishoudelijk werksters in Nederland:

‘Ik studeerde rechten in Indonesië. Indonesische rechten komen van het Nederlandse recht, dus uuh ja, Nederland is onze kolonie en wij hebben rechten geleerd van Nederland. Ik wil mijn studie voortzetten, en dan …Mijn bachelor werd hier ook erkent, ik heb mij geregistreerd bij de Universiteit van Tilburg. Ik wilde gewoon studeren, maar ik heb ook een man. Ik wil mijn master in het buitenland, in Indonesië, als je een master hebt uit het buitenland, dan krijg je een betere baan, dan die anderen. Ik wil ook een opleiding in het buitenland.’

(Vertaald: Vrouw, .., getrouwd, twee kinderen, Indonesië)

4.3.2. Inkomen

Het meten van het inkomen van huishoudelijk werksters is relatief, omdat het is gemeten aan de hand van hun eigen beoordeling.

De meeste huishoudelijk werksters gaven aan dat ze 10 euro per uur verdienen, sommigen krijgen 12 euro per uur. Ze beoordeelden dit salaris als goed en ze gaan er vanuit dat dit een passend salaris is voor het werk dat ze doen. De huishoudelijk werksters hebben geen contracten en worden direct na het werk betaald, zonder tussenkomst van enige instantie. In Nederland is het minimumloon bij wet vastgesteld op totaal € 1604,45 euro bruto per maand voor een persoon van drieëntwintig jaar of ouder die fulltime werkt. De meeste 34

(35)

huishoudelijk werksters verdienen tien euro per uur, wat voor een fulltime dienstverband neerkomt op 1600 euro netto per maand. Op basis van deze redenering zouden de werksters eigenlijk dus meer dan het minimumloon, wat van invloed is op hun economische status. Deze vrouwen kunnen met hun inkomen naast zichzelf, ook hun familie onderhouden. De mentaliteit die onder de huishoudelijk werksters heerst is: als je niet werkt, kan je ook niet eten.

‘Nee ik heb geen contract. Het geld dat ik verdien in Nederland is veel voor mij. Voor mij is mijn inkomen genoeg om hier te leven. Het geld dat ik hier verdien is veel in Indonesië, vanwege de wisselkoers. … Ik heb geld voor mijn kinderen om ze naar school te sturen, want school is duur in Indonesië. Ik betaal geld voor school en eten. En ik heb ook geld nodig voor het leven hier, huis huren, eten en soms kleding.’

(Vertaald: Vrouw, 37 jaar, twee kinderen, Indonesië)

4.3.3. Arbeidspositie

De geïnterviewde vrouwen hadden in herkomstland een prima baan, bij de bank, als boekhouder of lerares, maar in Nederland zijn alle vrouwen die ik heb geïnterviewd een fulltime uitwonende huishoudelijke hulp. Ze gaan van huis naar huis. Niet iedereen is even positief over het werk. Sommige zeggen dat ze geen andere keus hebben dan schoonmaakwerk doen. Ze doen het werk om hun familie te onderhouden. Ze doen het werk om te overleven. De vrouwen van de organisatie die dit werk doen geven ook aan dat het veilig is, aangezien er geen controle is van hogere instanties. Het is niet zoals in een restaurant. Dat is namelijk gevaarlijker en dat is waarom ze schoonmaak werk doen. In het begin was het ook moeilijk om een baan te vinden. Sommige hebben via hun familie en later door hun werkgever meer werk gevonden.

‘De laatste keer heb ik werk gevonden door xx. Het andere werk had ik gekregen door mijn baas, zij vraagt vrienden en buren en vraagt mij om ook hun huizen schoon te maken.’

(Vertaald: Vrouw, 33 jaar, gescheiden, Indonesië)

De voordelen van het werk die genoemd worden door de dames, het eigen baas zijn, geen controle, geen contracten, veroorzaken tegelijkertijd ook de lage arbeidspositie. Over hun arbeidspositie zegt een arbeidsjurist hier het volgende over in de Volkskrant:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naarmate het uurloon (en als indicator daarvoor kan opnieuw het opleidingsniveau worden geno- men) van moeders hoger is, zullen zij er minder voor kiezen bij de komst van een kind

Through the discussions that took place in Hamburg, and by reflecting on the traditional role of gender in participatory settings, the unavoidable impact that ICT will have on

First, a brief introduction to CHAT (Engeström, 2000, 2001; Roth & Lee, 2007) is provided, then the collaborative production and use of the Game Object Model (GOM) version

Hence this study is a follow-up on a previous study undertaken on gender- based yoga (Vyas-Doorgapersad & Surujlal, 2014), which explored the role of yoga in employee

Any laboratory discipline gives you a certain amount of flexibility and it also allows you to decide where you want to work- hours you want to work … no, it does not attract

The policy does not appear to include an effective strategy for dealing with situations in which the relevant know-how is still in the development phase, and where numerous

Het aandeel vrouwen onder arbeidsmigranten die geen TWV nodig hebben zou daarom wel eens groter kunnen zijn dan onder TWV- plichtige arbeidsmigranten, omdat van de

In deze stroming wordt verondersteld dat meisjes en jongens verschillende risicofactoren hebben voor delinquentie, dat voor de verklaring van meisjescriminaliteit eigen