• No results found

Fitspiration : inspiratie voor transpiratie? : een onderzoek naar het effect van fitspirationaccounts op Instagram op het lichaamsbeeld en zelfbeeld onder Nederlandse vrouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fitspiration : inspiratie voor transpiratie? : een onderzoek naar het effect van fitspirationaccounts op Instagram op het lichaamsbeeld en zelfbeeld onder Nederlandse vrouwen"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelor Thesis

Fitspiration: inspiratie voor transpiratie?

Een onderzoek naar het effect van fitspirationaccounts op Instagram op het lichaamsbeeld en

zelfbeeld onder Nederlandse vrouwen

Tessa Leenaarts 10498605

Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Werkgroep 2

Communicatiewetenschap Universiteit van Amsterdam Mw. E.S. Smit

Bachelor Thesis Aantal woorden: 6498

(2)

2 Abstract

Veel vrouwen hebben als gevolg van blootstelling aan mediabeelden over het dunne

schoonheidsideaal een slecht zelf- en lichaamsbeeld. Als tegenreactie op dit ideaal, is de trend fitspiration ontstaan: het ontwikkelen van een gezonde levensstijl en een fit lichaam. Echter, is gebleken dat veel fitspirationcontent met content over het dunne schoonheidsideaal

overeenkomt. De trend fitspiration is veelal op Instagram te zien in de vorm van foto’s of video’s. In deze studie wordt dan ook gekeken in hoeverre fitspirationaccounts op Instagram effect hebben op het zelf- en lichaamsbeeld onder Nederlandse vrouwen van 18-40 jaar. Daarnaast is gekeken of de effecten tussen vrouwelijke studenten (18-25 jaar) en jonge vrouwen (26-40 jaar) verschillen. Er is een experiment uitgevoerd onder 156 Nederlandse vrouwen, waarbij ze of een reisfoto op Instagram (reisconditie) of een fitspirationfoto op Instagram (fitspirationconditie) zagen. Uit de resultaten is gebleken dat er geen significant effect bestaat van de conditie op het zelfbeeld. Daarentegen is wel een significant negatief effect van de fitspirationconditie gevonden op het lichaamsbeeld. Er werden geen moderatie-effecten voor leeftijd gevonden. Dit onderzoek is een aanvulling op de huidige literatuur over sociale media effecten en fitspiration. Gezondheidsinstanties kunnen de resultaten van dit onderzoek gebruiken door vrouwen in te lichten over de geïdealiseerde beelden op Instagram. Ook kunnen gezondheidsinstanties realistische beelden op Instagram tonen zodat vrouwen inzien welke fitspirationaccounts op Instagram als waarheidsgetrouwe inspiratiebron kunnen dienen om een gezonde levensstijl te hanteren. Zo wordt de gezondheid van de vrouw zowel mentaal als fysiek gewaarborgd.

(3)

3 Inleiding

Het is januari. Acht op de tien Nederlanders hebben voornemens voor dit nieuwe jaar, blijkt uit een studie van het ING economisch bureau (2016). Zo zijn de populairste voornemens meer sporten/bewegen (28%), afvallen (25%) en minder snoepen of snacken (18%). Uit deze gegevens blijkt dat Nederland waarde legt aan het hanteren van een gezonde levensstijl. Vooral het afvallen speelt bij vrouwen een grote rol: uit een studie van Kashubeck-West, Mintz en Weigold (2005) blijkt dat vrouwen eerder willen afvallen dan mannen. Dit komt omdat vrouwen zich meer focussen op hun uiterlijke verschijning, minder tevreden zijn met hun lichamen en doordat ze hun gewicht zwaarder inschatten dan dat daadwerkelijk het geval is. De druk vanuit de maatschappij om er slank en fit uit te zien is onder Westerse vrouwen zeer groot. Zo is het overheersende schoonheidsideaal in de Westerse wereld dat een dun, slank lichaam mooi is (Sypeck, Gray & Ahrens, 2004). De media worden regelmatig als verantwoordelijk gehouden voor de creatie van dit onrealistisch dun schoonheidsideaal. Afbeeldingen van vrouwen worden zo gemanipuleerd dat zij een perfect, slank lichaam hebben. Wanneer dit het geval is worden de afbeeldingen getoond door de media. Hierdoor worden geïdealiseerde beelden van zeer slanke vrouwen op televisie en tijdschriften

overheersend (Kim & Lennon, 2007). Meerdere studies bevestigen dat vrouwen een negatief zelfbeeld ervaren na het zien van slanke modellen (Freedman, 1984; Kim & Lennon, 2007; Wilcox & Laird, 2000). Ook komt er uit meerdere studies naar voren dat vrouwen een negatief lichaamsbeeld hebben nadat zij zijn blootgesteld aan slanke modellen (Hawkins, Richards, Granley & Stein, 2010). De sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954) kan een verklaring voor deze bevindingen geven. Doordat vrouwen zich continu met elkaar vergelijken ervaren ze een psychologische discrepantie tussen zichzelf en de getoonde vrouwen in de media. Dit resulteert in negatieve gevoelens over het zelf- en lichaamsbeeld. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat iemands zelf- en lichaamsbeeld belangrijke consequenties kan hebben voor zijn of haar welzijn en gezondheid. Wanneer men

buitengewoon belang hecht aan het eigen uiterlijk en negatieve evaluaties van het eigen uiterlijk maakt, zal dit een negatief effect hebben op de mentale gezondheid en het algemeen welzijn van hem of haar (Cattarin & Thompson, 1994; Impett, Henson, Breines, Schooler & Tolman, 2011; Mond, Van den Berg, Boutelle, Hannan, & Neumark-Sztainer, 2011). Zo wordt een negatief zelfbeeld gerelateerd aan gevaarlijk gezondheidsgedrag en sociale problemen zoals depressie, angst, eetstoornissen en suïcidale neigingen (Mann, Hosman,

(4)

4

Schaalma & De Vries, 2004). De gevolgen van een negatief lichaamsbeeld zijn veelal hetzelfde: depressie, angst en suïcidaliteit (ScienceDaily, 2006).

De geïdealiseerde beelden komen echter niet alleen voor in de traditionele media, maar ook op de sociale media. Zo is uit meerdere studies naar voren gekomen dat de geïdealiseerde beelden op Facebook een negatief effect hebben op het zelf- en lichaamsbeeld (Mehdizadeh, 2010; Tazghini, & Siedlecki, 2013; Vogel, Rose, Roberts & Eckles, 2014; Woods, & Scott, 2016; Cohen & Blaszcyniski, 2015; Eckler, Kalvango & Paasch, 2016; Fardouly & Vartanian, 2015; Kim & Chock, 2015; Tiggemann & Slater, 2013). Onder invloed van het dunne

schoonheidsideaal is een nieuwe trend op de sociale media ontstaan, “thinspiration”. Dit is een combinatie van de woorden “thin” (dun) en “inspiration” (inspiratie) (Carotte et al., 2015). Zoals het woord al doet vermoeden wordt het woord gebruikt ter inspiratie voor vrouwen om op een ongezonde manier af te vallen en moedigt het hen aan om eetstoornissen te ontwikkelen (Borzekowski, Schenk, Wilson, & Peebles, 2010; Ghaznavi & Taylor, 2015). Als een tegenreactie op deze trend is de trend “fitspiration” ontstaan (Tiggemann & Zaccardo, 2015). Dit is een combinatie van “fit” en “inspiratie” en poogt vrouwen te inspireren naar een gezonde levensstijl door middel van sporten, gezond eten en zelfzorg. Het ideaal van het hebben van een dun lichaam is verschoven naar het hebben van een gespierd en fit lichaam. In eerste instantie lijkt deze verschuiving een verbetering te zijn aangezien het hebben van een slanker en fitter lichaam op een gezondere manier wordt aangespoord. Echter, blijkt de inhoud van thinspirationsites en fitspirationsites veelal hetzelfde. Zo wordt er op fitspirationsites content gedeeld over het verliezen van gewicht, met voor- en na foto’s van het

gewichtsverlies (Carrotte et al., 2015). Ook toonde de inhoudsanalyse van Boepple en Thompson (2016) aan dat fitspirationsites deze content bevatten.

Uit een onderzoek van Chou en Edge (2012) is gebleken dat foto’s het meest van invloed zijn op een negatief zelfbeeld. Door middel van foto’s kunnen mensen de beste versie van zichzelf tonen en deze beelden idealiseren. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat Facebookfoto’s die geïdealiseerd zijn bijdragen aan zorgen over het lichaamsbeeld (Meier & Gray, 2014; Kim & Chock, 2015; Rutledge, Gillmore, Gillen & Kaufman, 2013). Deze zorgen zijn het gevolg van sociale vergelijking wat onmiddellijk plaatsvindt wanneer men naar foto’s kijkt

(Krasnova, Wenniger, Widjaja & Buxmann, 2013). Instagram is onderscheidend van andere sociale media omdat foto’s en video’s op dit medium centraal staan (Tiggemann & Zaccardo, 2015). Instagram is een vrij nieuw sociaal medium want bestaat pas sinds 2010 (Lee et al., 2015). Niettemin heeft Instagram na Facebook de meeste gebruikers. Vrouwen die

(5)

5

geïnspireerd willen worden om te gaan sporten kunnen op Instagram kijken. Zij kunnen afbeeldingen van fitspiration zoeken door middel van “hashtags”, treffende themawoorden die gerelateerd zijn aan de foto’s. Instagram vormt hierbij een nauwkeurige bron om veel informatie over fitspiration te vinden.

Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van fitspirationaccounts op het zelf- en lichaamsbeeld onder vrouwen. Wel is al veel onderzoek gedaan naar de effecten van Facebook op het zelf- en lichaamsbeeld van vrouwen. Zoals eerder is vermeld, is uit meerdere studies gebleken dat Facebook een negatief effect teweegbrengt op het zelf- en lichaamsbeeld van vrouwen. In deze studie zal gekeken worden of dit resultaat ook opgaat voor Instagram. Deze studie zal zich richten op vrouwen van 18-40 jaar. Voor deze leeftijdscategorie is gekozen omdat eerdere studies deze leeftijdscategorie nog niet eerder hebben onderzocht maar zich beperken tot adolescenten of vrouwelijke studenten. Deze leeftijdscategorie is aangehouden omdat sprake is van twee verschillende levensfasen, waarvan een splitsing bij 25 jaar wordt verwacht (Woertman, Van Ijzendoorn, Molenaar; 2008). Zo wordt onderscheid gemaakt tussen vrouwelijke studenten (18-25 jaar) en jonge vrouwen (26-40 jaar). Het is interessant om ook de oudere vrouwen in het onderzoek mee te nemen omdat bij hen ook een eventueel effect op het zelf- en lichaamsbeeld mogelijk is. Dit effect kan dan vergeleken worden met het effect voor de jongere vrouwen. De onderzoeksvraag luidt dan als volgt:

RQ : In hoeverre hebben fitspirationaccounts op Instagram effect op het zelf- en lichaamsbeeld onder Nederlandse vrouwen van 18-40 jaar?

Dankzij deze experimentele studie zal kennis worden verworven over het effect van fitspiration op het zelf- en lichaamsbeeld onder vrouwen van 18-40 jaar. Dit zal een

aanvulling zijn op de huidige literatuur over sociale media effecten en fitspiration. Daarnaast zullen eventuele verschillen voor de vrouwelijke studenten (18-25 jaar) en jonge vrouwen (26-40 jaar) aan het licht komen. De resultaten van dit onderzoek kunnen

gezondheidsinstanties gebruiken. Wanneer blijkt dat zowel een negatief effect voor het zelf- als voor het lichaamsbeeld optreedt, kunnen gezondheidsinstanties maatregelen nemen door bijvoorbeeld voorlichtingen te geven over de geïdealiseerde beelden op Instagram. Ook kunnen gezondheidsinstanties Instagramaccounts laten zien met realistische content. Deze realistische accounts kunnen wellicht vrouwen aansporen gezonder te gaan leven en zo bijdragen aan een gezonde levensstijl voor de vrouwen op een positieve manier.

(6)

6 Theoretisch kader

In het theoretisch kader worden aan de hand van bestaande relevante theorieën mogelijke voorspellingen gedaan voor de uitkomsten van dit onderzoek. Allereerst worden de concepten fitspiration, het zelfbeeld en het lichaamsbeeld toegelicht zodat deze begrippen helder,

concreet en eenduidig zijn. Op basis van de theorieën zijn een aantal hypotheses opgesteld die schematisch weergegeven zijn in het conceptueel model (Figuur 1).

De concepten

Het begrip fitspiration was al in de inleiding kort beschreven, maar wordt hier nog nader besproken. Het begrip fitspiration is een samenvoeging van fitness en inspiration en is een trend op Instagram die ontstaan is als tegenreactie op de trend thinspiration. Het doel van fitspirationaccounts is mensen inspireren een gezonde levensstijl na te streven door te sporten en een fit lichaam te krijgen (Tiggemann & Zaccardo, 2015). De fitspirationcontent bestaat uit foto’s van afgetrainde lichamen, gezond eten en inspirerende quotes zoals “Just

move!”(Everyday feminism, 2013). Het zelfbeeld is de positieve of negatieve evaluatie die je jegens jezelf hebt (Rosenberg, 1965). Volgens Thompson (1990) bestaat het zelfbeeld uit zelfobservatie, reacties van anderen en een interactie van emoties, attitudes, ervaringen, herinneringen en fantasieën zowel bewust als onbewust. Ten slotte verwijst het lichaamsbeeld naar de manier waarop mensen hun lichaam waarnemen en de manier waarop zij denken dat dit door anderen wordt gedaan (Fallon, 1990).

The Schema Theory

The Schema Theory (Anderson, 1977) stelt dat iedereen bepaalde schema’s ontwikkelt met kennis. Schema’s bevatten gegeneraliseerde kennis over de wereld, de persoon zelf en over interactie met de persoon en de buitenwereld (Raes, Kindt & Arntz, 2011). Zo worden schema’s gevormd door cognitieve verwerking. Een schema wordt geactiveerd wanneer men wordt blootgesteld aan binnenkomende informatie waar het schema betrekking op heeft. Schema’s hebben invloed op deze informatie. Zo kunnen schema’s een selectie maken uit de hoeveelheid informatie die binnenkomt in de hersenen. Schema’s bepalen welke informatie relevant is en welke informatie wordt genegeerd. Ook bepalen schema’s welke betekenissen worden ontleend aan informatie en wat herinnerd wordt van deze informatie. Zo wordt ook een basisschema ontwikkeld voor het zelfbeeld en het lichaamsbeeld. Wanneer informatie

(7)

7

relevant is voor het zelfbeeld en het lichaamsbeeld wordt dit toegelaten en verwerkt.

Vervolgens wordt een betekenis gegeven aan die informatie en wordt het onthouden. Hierna kan sociale vergelijking plaatsvinden en zo wordt de volgende theorie geïntroduceerd.

The Social Comparison Theory

The Social Comparison Theory van Festinger (1954) stelt dat mensen zichzelf evalueren doordat ze zichzelf met anderen vergelijken. Evaluaties groeien naarmate men gelijkheid ervaart in de perceptie: zo vergelijkt men zichzelf alleen met mensen die gelijk zijn met hem of haar. Er is een belangrijke voorwaarde voor het maken van sociale vergelijking. De inhoud moet enige realisme bevatten (Eckler, Kalvango & Paasch, 2016). Het is echter vaak moeilijk om in te schatten in hoeverre de sociale media realistisch is omdat mensen de meeste

personen op de sociale media niet kennen. Toch wordt deze content vaak als realistisch beschouwd en worden sociale vergelijkingen gemaakt. Dit komt omdat op sociale media veel informatie en foto’s op een snelle en gemakkelijke manier verspreid wordt door peers, de vergelijkingsgroep van dezelfde leeftijdsgenoten die gemeenschappelijke gedragscodes kennen en die voor elkaar de basis van sociale vergelijking vormen (Tiggemann & Slater, 2013). Er zijn twee soorten vergelijkingen: neerwaartse en opwaartse. De eerste vergelijking houdt in dat men zichzelf vergelijkt met een persoon die er slechter aan toe is. Als gevolg daarvan wordt het zelf- en lichaamsbeeld positiever. Daar tegenover staat opwaarts vergelijken dat inhoudt dat men zichzelf vergelijkt met een persoon die er beter aan toe is. Hierdoor verwakt het zelf- en lichaamsbeeld juist.

Op basis van The Schema Theory en The Social Comparison Theory en de eerdere bevindingen die in de inleiding al besproken zijn kunnen enkele hypotheses worden

opgesteld. Zo worden voor de vrouwelijke studenten en jonge vrouwen negatieve effecten van de fitspirationaccounts op het zelfbeeld en lichaamsbeeld verwacht. Fitspirationafbeeldingen op Instagram zijn vaak onrealistisch. Zij zien deze afbeeldingen echter wel als relevant vergelijkingsmateriaal omdat het getoonde plaatje op Instagram een vrouw is van de eigen leeftijd. Zo vindt schema activatie plaats. De vrouwen kunnen namelijk door middel van de zoekfunctie op Instagram met de hashtags precies zoeken naar de plaatjes (zoals een vrouw van dezelfde leeftijd) die relevant zijn voor haar. De vrouwen kennen de vrouwen op de plaatjes echter niet goed en kunnen daarom niet inschatten in hoeverre de plaatjes realistisch zijn. Er vindt informatieverwerking plaats en de vrouwen maken opwaartse vergelijkingen

(8)

8

wat resulteert in een negatief zelf- en lichaamsbeeld. Echter wordt verwacht dat het effect voor de vrouwelijke studenten sterker is dan voor de jonge vrouwen. Vooral jongere vrouwen worden namelijk door mediabeelden beïnvloed (Grenswetenschap, z. d.). Zo worden de volgende hypotheses opgesteld:

H1: Fitspirationaccounts op Instagram hebben een negatief effect op het zelfbeeld van vrouwen

H2: Fitspirationaccounts op Instagram hebben een negatief effect op het lichaamsbeeld van vrouwen

H3a: Bij de vrouwelijke studenten zal het effect van de fitspirationaccounts op Instagram op het zelfbeeld groter zijn dan bij de jonge vrouwen

H3b: Bij de vrouwelijke studenten zal het effect van de fitspirationaccounts op Instagram op het lichaamsbeeld groter zijn dan bij de jonge vrouwen

Bovenstaande hypotheses zijn weergegeven in Figuur 1, het conceptueel model.

Figuur 1. Conceptueel model

H1 H2 H3b H3a Fitspirationaccounts op Instagram Leeftijd Zelfbeeld Lichaamsbeeld

(9)

9 Methode

Het doel van deze studie was om een causale relatie aan te tonen tussen de onafhankelijke variabele ‘conditie’ op de afhankelijke variabelen ‘zelfbeeld’ en ‘lichaamsbeeld’. Met de conditie wordt hierbij de inhoud van de Instagrampost bedoeld. Middels een experiment met een online vragenlijst kon deze relatie worden onderzocht. In de sociale wetenschappen staat het experiment bekend als de enige methode om een statistisch causaal verband aan te tonen (Boeije, ’t Hart & Hox, 2009). Naast het hoofdeffect is ook het effect van de modererende variabele ‘leeftijd’ onderzocht.

De participanten en de steekproef

Dit onderzoek werd onder Nederlandse vrouwen van 18-40 jaar gehouden. Er was gekozen voor een gelegenheidssteekproef. Dit was namelijk een snelle en gemakkelijke manier om participanten te werven. De participanten waren dan ook voornamelijk bekenden of

familieleden van de onderzoekers. De participanten kozen vrijwillig of ze mee wilden doen aan het onderzoek. Zij zijn geworven via Facebook omdat veel vrouwen van deze leeftijd een Facebookaccount hebben. Zo blijkt uit cijfers van Statista (z. d.) dat de meeste vrouwen (53%) een Facebookaccount hebben. Ook werd de vragenlijst op het bekende Nederlandse vrouwenforum ElleGirl gedeeld. Op deze manier werd een groot bereik gegenereerd omdat zo veel vrouwen van de doelgroep werden aangesproken. De vragenlijst werd ook gedeeld door vrouwelijke Facebookvrienden en gedeeld op Facebookpagina’s van studentenwoningen, sportgroepen en de Facebookpagina van de opleiding Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Ook is gevraagd aan bekenden of zij de survey op hun eigen Facebookpagina willen delen. Zo was ook sprake van een sneeuwbalsteekproef. Ten slotte waren sommige bekenden van de onderzoekers benaderd via de e-mail omdat zij geen Facebook hadden of minder actief waren op Facebook.

Uiteindelijk hebben 156 participanten deelgenomen aan het onderzoek met een gemiddelde leeftijd van 25 jaar (M = 25,47, SD = 6,09).

Experimenteel design

Er was gebruikgemaakt van een factorieel design met twee niveaus. Er was dus sprake van een 1 x 2 design waarbij de onafhankelijke variabele de conditie was en de twee afhankelijke

(10)

10

variabelen het lichaamsbeeld en het zelfbeeld waren. De onafhankelijke variabele de ‘conditie’ bestond uit twee niveaus: ‘fitspiration/sportinhoud’ en ‘reizen/vrije

tijd/kermisinhoud’. Het onderzoek van Tiggemann en Zaccardo (2015) betrof ook het effect van een Instagrampost op het lichaamsbeeld. In het onderzoek van Tiggemann en Zaccardo was gekozen voor een neutrale conditie met een foto gerelateerd aan reizen. De neutrale conditie als ‘reisconditie’ bleek een juiste controleconditie voor de meting van het

lichaamsbeeld te zijn. Tiggeman en Zaccardo geven als verklaring dat “reizen” een algemeen begrip is en dit mensen ook kan inspireren. Omdat reizen en vrije tijd met elkaar in verband staan, werd verwacht dat de conditie gerelateerd aan vrije tijd in deze studie ook als een juiste controleconditie kon dienen.

Stimulusmateriaal

Het stimulusmateriaal bestond uit twee verschillende foto’s op Instagram. Om het aantal storende factoren zo veel mogelijk te beperken is gekozen voor hetzelfde meisje op de foto: Carmen Ketelaar. Om diezelfde reden is gekozen om een foto van Carmen van voren te nemen. Een foto was gerelateerd aan vrije tijd waarin zij werd afgebeeld met de kermis op de achtergrond. Carmen droeg hier alledaagse kleding. De andere foto was gerelateerd aan fitspiration, waarin zij te zien was in een sportoutfit in de sportschool. Beide foto’s

verschilden dus op een paar punten: de achtergrond, de kleuren en de kleding van Carmen. Het aantal “likes” was niet opgenomen in de foto omdat dit mogelijk als een storende variabele kon fungeren. De afbeeldingen waren afkomstig van het Instagramaccount van Carmen Ketelaar. Om deze afbeeldingen te mogen gebruiken was toestemming gevraagd. Het stimulusmateriaal is te vinden in Bijlage 3.

Pre-test

Alvorens het experiment is eerst een pre-test uitgevoerd onder twintig vrouwen om de vragenlijst en het stimulusmateriaal te testen. Dit waren bekenden van de onderzoeker en zij waren uitgesloten van deelname aan het officiële onderzoek omdat dit de resultaten van het onderzoek kon beïnvloeden. Op basis van de pre-test is het stimulusmateriaal en de vragenlijst aangepast. Zo werden de antwoordcategorieën van de schalen omgedraaid omdat uiteindelijk alle schalen zo consistent waren. Daarnaast werden grote schalen verdeeld over meerdere pagina’s om zo de leesbaarheid te vergroten. Vaak bleken de inleidende stukjes boven de vragen overbodig te zijn en deze werden dan ook weggelaten. De inleidende tekst bleek niet

(11)

11

duidelijk genoeg te zijn en werd daarom aangepast. Daarnaast werden spelfouten weggehaald en volledige namen en e-mailadressen van de onderzoekers toegevoegd.

Ook het stimulusmateriaal werd aangepast. Zo bestond dit eerst uit twee plaatjes van twee random vrouwen die van een andere kant gefotografeerd waren. Deze twee plaatjes zijn aangepast naar twee plaatjes van dezelfde vrouw, die op beide plaatjes van voren wordt getoond.

Procedure

De participanten ontvingen de link naar het onderzoek via Facebook of via de mail. Via deze link kwamen de participanten direct op de pagina van het onderzoek in Qualtrics. Allereerst werd men geïnformeerd over de procedure van het onderzoek. Hierna kregen de participanten een informed consent formulier (zie Bijlage 1) waarin gevraagd werd of zij akkoord gingen met de privacy voorwaarden van het onderzoek. Wanneer zij akkoord gingen met de voorwaarden, kon het experiment beginnen. De participanten werden door de software van Qualtrics random verdeeld over één van de twee condities: de neutrale conditie gerelateerd aan vrije tijd of de conditie gerelateerd aan fitspiration/sportinhoud. De deelneemster had een paar seconden de tijd om de foto te bekijken. Vervolgens werd de volgende pagina aan haar getoond met de vraag voor de manipulatiecheck wat er op de afbeelding te zien was. Zo werd gecontroleerd of de manipulatie werkte en of de deelneemster zag wat zij moest zien bij een bepaalde conditie. Vervolgens werden vragen gesteld die betrekking hadden op het zelf- en lichaamsbeeld. Daarna werd de vraag gesteld of men een Instagramaccount had ja of nee, hoe vaak men sportte en welke sport men beoefende. Ten slotte werden een aantal demografische vragen gesteld. Het experiment eindigde met een methode van debriefing waarbij werd uitgelegd dat de Instagramfoto die zij had gezien fictief was. De deelneemster kon eventuele op- of aanmerkingen achterlaten over het onderzoek via de mail.

Meetinstrument

De variabele ‘zelfbeeld’ werd gemeten door middel van The Self-Esteem Scale (Rosenberg, 1965). Deze schaal bestond uit 10 items die zowel de positieve als de negatieve gevoelens over een persoon zelf mat. De oorspronkelijke schaal van Rosenberg (1965) bestaat uit een 4-puntsschaal van (1) zeer mee eens tot (4) zeer mee oneens. De schaal was echter aangepast naar een 7-punts Likertschaal van (1) sterk mee eens tot (7) sterk mee oneens. Dit was om de schalen zo veel mogelijk consistent te houden. Zo liep deze studie parallel aan een andere

(12)

12

studie waarbij alle schalen een 7-punts Likertschaal hadden. Hoe hoger men scoorde op de schaal, hoe positiever het zelfbeeld van die persoon was.

De variabele ‘lichaamsbeeld’ werd gemeten door middel van The Body-Esteem Scale (Franzoi & Shields, 1984). In deze vragenlijst werden een aantal lichaamsdelen en lichaamsfuncties genoemd. Voor elk lichaamsdeel of lichaamsfunctie was een item opgesteld. Elk item kon men beoordelen op een 5-punts Likertschaal van (1) Ik heb sterke negatieve gevoelens tot (5) Ik heb sterke positieve gevoelens. De totale score van alle items is de score voor het

lichaamsbeeld. Hoe hoger men scoorde op die schaal, hoe positiever het lichaamsbeeld was.

Analyseplan

Beschrijvende statistieken

Allereerst werden de beschrijvende statistieken opgevraagd via Frequencies. Zo werd duidelijk hoeveel participanten in het onderzoek opgenomen waren, wat de gemiddelde leeftijd was, wat het opleidingsniveau van de participanten was, hoeveel participanten een Instagramaccount hadden, of de participanten Carmen Ketelaar kenden en hoe vaak de participanten in de week sportten.

Manipulatiecheck

Om vervolgens te verifiëren of de respondenten het stimulusmateriaal ook daadwerkelijk zagen zoals de onderzoekers het bedoelden, werd een manipulatiecheck uitgevoerd. De

controlevraag “Wat heeft u zojuist gezien?” werd gemeten met een kruistabel door middel van de chi-kwadraattoets. Deze toets is uitgevoerd om het verband tussen de conditie en de

manipulatiecheck aan te tonen. Beide variabelen zijn nominaal. De variabele conditie heeft twee niveaus (fitspiration/sportinhoud, reizen/vrije tijd/kermisinhoud). Bij de variabele manipulatiecheck is daar nog een niveau aan toegevoegd: overige, voor foutieve antwoorden. Uit deze toets bleek of sprake was van significante verschillen tussen de groepen waardoor het duidelijk werd of de manipulatie wel of niet geslaagd was.

Hypothesen

Het effect van de onafhankelijke variabele de ‘conditie’ op de afhankelijke variabelen ‘zelfbeeld’ en ‘lichaamsbeeld’ werd gemeten met een tweewegsvariantieanalyse (ANOVA). Gekozen is voor een tweewegsvariantieanalyse omdat zo in één keer het hoofdeffect voor zelfbeeld, het lichaamsbeeld en het moderatie-effect van leeftijd op de twee afhankelijke

(13)

13

variabelen kon worden onderzocht. Deze analyse kon uitgevoerd worden omdat ‘conditie’ een categorische variabele was. De variabele had namelijk twee waarden:

‘fitspiration/sportinhoud’ en ‘reizen/vrije tijd/kermisinhoud’. De afhankelijke variabelen ‘zelfbeeld’ en ‘lichaamsbeeld’ waren op intervalniveau gemeten. Ook het modererende effect van leeftijd en ‘conditie’ op de afhankelijke variabelen ‘zelfbeeld’ en ‘lichaamsbeeld’ kon middels deze analyse worden gemeten. De modererende variabele ‘leeftijd’ werd in de waarden 18-25 jaar en 26-40 jaar onderverdeeld met de labels ‘vrouwelijke studenten’ en ‘jonge vrouwen’. Zo was leeftijd een dichotome variabele geworden. Zo kon gekeken worden of het zelfbeeld en lichaamsbeeld verschilde onder de twee leeftijdsgroepen wanneer zij blootgesteld werden aan de inhoud van de Instagrampost.

Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek besproken worden. Allereerst zal de beschrijvende statistiek van de steekproef aan bod komen. Vervolgens wordt gekeken of de manipulatie geslaagd is en ten slotte worden de hypotheses getoetst aan de hand van

verschillende analyses.

De steekproef

Uiteindelijk zijn 163 participanten verworven. Hieruit bleek dat twee participanten mannen waren en vijf participanten buiten de leeftijdscategorie vielen. Deze zijn dan ook uit de dataset verwijderd waardoor 156 respondenten overbleven die meegenomen konden worden voor de analyses. De leeftijd varieerde tussen de 18 en de 40 jaar en de gemiddelde leeftijd was 25 (M = 25,47, SD = 6,09). De meeste participanten genoten een universitaire opleiding (n = 73), namelijk 46,8% (WO). Gevolgd door 28,8% voor het HBO (n = 45), 13,5% voor het VWO (n = 21), 5,1% voor de HAVO (n = 8) en 5,1% voor het MBO (n = 8) en ten slotte 0,6% voor het VMBO (n = 1). 83,3% participanten gaven aan een Instagramaccount te hebben (n = 130) en de overige 16,7% gaven aan dit niet te hebben (n = 26). Van degenen die een

Instagramaccount hebben bleek 4,5% Carmen Ketelaar te kennen (n = 7). 78,8% had nog nooit van haar gehoord (n = 123). Ten slotte is gekeken naar de sportfrequentie. De meeste mensen, namelijk 27,6%, gaven aan één keer per week te sporten (n = 43). Gevolgd door twee keer per week sporten: 22,4% (n = 35), nooit: 19,9% (n = 31) en drie keer per week: 17,9% (n = 28). 12,2% gaf aan vier of meer dan vier keer per week te sporten (n = 19).

(14)

14 Manipulatiecheck

Om te toetsen of de manipulatie geslaagd was en om te controleren of de participanten aandachtig naar het stimulusmateriaal hadden gekeken, werd een manipulatiecheck uitgevoerd. Deze manipulatiecheck bestond uit de controlevraag: “Wat heeft u zojuist gezien?”. Verwacht werd dat de participanten óf een vrouw in de sportschool zagen óf een vrouw die naar de kermis gaat in haar vrije tijd. Om te controleren of de participanten de vraag correct beantwoordden, werd een chi-kwadraattoets uitgevoerd met de conditie (een vrouw in de sportschool, een vrouw die naar de kermis gaat in haar vrije tijd) als

onafhankelijke variabele en het antwoord dat de participanten gaven als afhankelijke

variabele. Het effect bleek significant te zijn: χ2 (2)= 156,00, p < 0,001. Het verband was zeer sterk: λ = 0,96. In de fitspiration/sportconditie werd op basis van toeval verwacht dat van de 79 participanten, 40 participanten ook daadwerkelijk de afbeelding zagen als een plaatje dat thuishoort in de fitspiration/sportconditie. Het werkelijke aantal lag veel hoger, namelijk 79 participanten. Dit betekent dat bij 100% van de participanten in de fitspiration/sportconditie de manipulatie geslaagd was. Zie Tabel 1.

In de conditie met reizen/vrije tijd/kermis werd op basis van toeval verwacht dat van de 77 participanten, 35 participanten het plaatje ook daadwerkelijk beschouwden als een plaatje in de conditie reizen/vrije tijd/kermis. Ook hier lag het aantal veel hoger, namelijk 71

participanten. Dit betekent dat bij 92,2% van de participanten in de reizen/vrije tijd/kermisconditie de manipulatie geslaagd was.

Uit de tabel blijkt dat bij slechts 7,8% van de participanten de manipulatie niet geslaagd was: zij zagen in de reizen/vrije tijd/kermisconditie iets anders dan dat het plaatje werkelijk aantoonde.

Tabel 1: Resultaten van de chi-kwadraattoets Conditie

Manipulatie Fitspiration/sport Reizen/vrije

tijd/kermis Totaal Fitspiration/sport Geobserveerde verdeling Verwachte verdeling 79 40 0 39 79 79

(15)

15 Reizen/vrije tijd/kermis Geobserveerde verdeling Verwachte verdeling 0 36 71 35 71 71 Overige Geobserveerde verdeling Verwachte verdeling 0 3 6 3 6 6 Totaal 79 79 77 77 156 156

Noot. Het aantal geobserveerde en verwachte participanten die de afbeelding zagen zoals de afbeelding bedoeld was. Voorbeeld: de conditie fitspiration/sport wordt erkend als

fitspiration/sport.

Hypothesetoetsing

Drie hypotheses zijn voorafgaand aan dit experiment opgesteld. Elke hypothese werd getoetst aan de hand van een variantieanalyse. Allereerst werd onderzocht of sprake was van een hoofdeffect van de conditie (fitspiration/sportinhoud vs. reizen/vrije tijd/kermisinhoud) op de afhankelijke variabelen zelfbeeld (hypothese 1) en lichaamsbeeld (hypothese 2). Ook werd een interactie-effect onderzocht tussen de moderator leeftijd en de conditie (hypothese 3a en 3b).

Hypothese 1

De eerste variantieanalyse voor zelfbeeld liet geen significant hoofdeffect van blootstelling aan fitspiration op Instagram op het zelfbeeld van vrouwen zien: (F= (1, 152)= 0,66, p = 0,418). Hypotheses 1 wordt verworpen.

Hypothese 2

De tweede variantieanalyse voor lichaamsbeeld liet wel een significant hoofdeffect van blootstelling aan fitspiration op Instagram op het lichaamsbeeld van vrouwen zien: (F= (1, 152)= 10,77, p = 0,001). Vrouwen die blootgesteld worden aan een reis of vrije tijdsfoto op

(16)

16

Instagram hebben een beter lichaamsbeeld (M= 3,54, SD= 0,54) dan vrouwen die blootgesteld worden aan een fitspirationfoto op Instagram (M= 3,32, SD= 0,43). Met deze resultaten wordt hypothese 2 aangenomen.

Hypothese 3a 3b

Naast de hoofdeffecten voor het zelfbeeld en lichaamsbeeld werd ook getoetst of de relatie van het type conditie op het zelfbeeld en lichaamsbeeld verandert onder invloed van de moderator leeftijd. Er bleek geen sprake te zijn van een significant interactie-effect tussen het type conditie en de leeftijd op het zelfbeeld: (F (1, 152)= 2,14, p = 0,146).

Ook was er geen significant interactie-effect tussen het type conditie en de leeftijd op het lichaamsbeeld: (F= (1, 152)= 1,74, p = 0,189). Hypotheses 3a en 3b worden verworpen.

Conclusie en discussie

Het doel van deze studie was te onderzoeken in hoeverre fitspirationgerelateerde inhoud op Instagram het zelfbeeld en lichaamsbeeld van Nederlandse vrouwen van 18-40 jaar beïnvloedt vergeleken met Nederlandse vrouwen van 18-40 jaar die blootgesteld worden aan een foto die gerelateerd is aan reizen of vrije tijd met een kermis op de achtergrond. Daarbij werd

onderzocht of leeftijd een modererend effect had en leeftijd werd dan ook onderscheiden in ‘vrouwelijke studenten’ (18-25 jaar) en ‘jonge vrouwen’ (26-40) jaar.

Zelfbeeld

Gebleken is dat de conditie geen invloed had op het zelfbeeld: er is geen significant effect gevonden. Echter werd verwacht dat de fitspiration/sportconditie een negatief effect zou hebben op het zelfbeeld omdat eerdere studies bevestigen dat sociale media een negatief effect hebben op het zelfbeeld (Blomfield, Corey, & Barber, 2014; Mehdizadeh, 2010; Tazghini, & Siedlecki, 2013; Vogel, Rose, Roberts & Eckles, 2014; Woods, & Scott, 2016). In deze studies wordt echter niet specifiek over fitspiration gesproken. In een enquête van het tijdschrift Viva is gebleken dat het zelfbeeld van vrouwen ook verslechterd wordt door vakantiefoto’s (Nu.nl, 2014). Dit niet eerder gevonden resultaat kan ook de verwachting geven dat de reisconditie een negatief effect zou hebben op het zelfbeeld. Dit was echter ook niet het geval. Één studie geeft dit resultaat weer en daarom is nader onderzoek ook vereist. Een verklaring voor het niet significante effect van de fitspirationconditie kan het onderzoek

(17)

17

van Lin en Kulik (2002) geven. Zij concludeerden dat blootstelling aan mediabeelden van slanke vrouwen het zelfbeeld van vrouwelijke studenten niet beïnvloedde. Lin en Kulik gaven als verklaring dat het zelfbeeld een complex begrip is dat uit meerdere aspecten bestaat zoals het succes in studie en carrière, de persoonlijkheid van een individu en de fysieke

mogelijkheden. The Self-Esteem Scale die in deze studie is gebruikt is echter erg algemeen van aard. Zo wordt het succes in studie en carrière en de fysieke mogelijkheden niet

besproken. De persoonlijkheid van het individu blijft erg aan de oppervlakte. Er is echter toch gekozen voor deze schaal omdat dit wereldwijd de meest gebruikte schaal is voor de meting van het zelfbeeld in sociaalwetenschappelijke onderzoeken.

The Schema Theory (Anderson, 1977) kan nog een verklaring geven voor het niet significante effect. Blootstelling aan schema relevante informatie, bijvoorbeeld het zien van slanke

aantrekkelijke vrouwen, kan er toe leiden dat er veranderingen plaatsvinden betreffende het zelfbeeld. Het is heel goed mogelijk dat de schema’s van de participanten voor hun zelfbeeld

onderling te verschillend zijn door persoonlijke karaktereigenschappen. De schema’s waren voor elke participant niet relevant en daarom vond geen sociale vergelijking plaats. Zo is het plausibel dat de oudere vrouwen in deze studie zich minder snel met Carmen vergelijken omdat ze haar niet als relevant zien. Voor de jongere vrouwen geldt het tegenovergestelde: zij zitten waarschijnlijk in dezelfde levensfase en vergelijken zich daarom dan ook eerder met Carmen. Ook is het mogelijk dat de een een positiever schema voor zelfbeeld had en de ander een negatiever schema waardoor uiteindelijk geen significant effect werd gevonden. Ook andere omstandigheden konden van invloed zijn. Mensen hebben in het algemeen

verschillende schema’s over zichzelf. Een sombere stemming activeert bijvoorbeeld een schema waarin een negatief zelfbeeld ligt opgeslagen, terwijl een vrolijke stemming juist zorgt voor activatie van een positief zelfbeeld (Bögels & Van Oppen, 1999). Wellicht had de stemming van de participanten invloed op de resultaten. Dit is echter niet gemeten en moet dus nader worden onderzocht.

Ten slotte is er geen interactie-effect tussen de conditie met fitspirationgerelateerde inhoud en de leeftijd gevonden. Dit resultaat gaat tegen de verwachting in. Zo is namelijk uit de studie van Webster en Tiggemann (2010) gebleken dat naarmate vrouwen ouder worden en hun lichamen minder aantrekkelijk worden vrouwen hun ouder wordende lichaam eerder accepteren en ook hun zelfbeeld en eigenwaarde behouden. Een verklaring voor dit niet verwachte resultaat kan zijn dat veel meer jongere vrouwen zijn opgenomen in de studie dan oudere vrouwen.

(18)

18 Lichaamsbeeld

Fitspirationgerelateerde inhoud op Instagram had een significant negatief effect op het lichaamsbeeld. Dit resultaat werd verwacht. Ook hier is geen interactie-effect gevonden tussen de conditie met fitspirationgerelateerde inhoud en de leeftijd. Dit resultaat is niet in de verwachte richting. Zo werd verwacht dat oudere vrouwen een positiever lichaamsbeeld hebben dan jongere vrouwen na blootgesteld te zijn aan fitspiratioaccounts op Instagram. Dit is in lijn met de studies van Reboussin et al (2000) en Tiggeman en Lynch (2001) waaruit is gebleken dat oudere vrouwen een positiever lichaamsbeeld hebben dan jongere vrouwen. Hierbij geldt dezelfde verklaring als bij die bij het zelfbeeld: het merendeel van de

participanten waren jonge vrouwen. Een andere oorzaak voor het niet gevonden interactie-effect is dat vaak pas sprake is van een positiever lichaamsbeeld onder vrouwen wanneer ze boven de 65 zijn (Hethingerton & Burnett, 1994; Öberg & Tornstam, 1999; Reboussin et al., 2000). Dit komt omdat oudere vrouwen meer zouden relativeren (Tiggemann, 2004). In deze studie zijn echter alleen vrouwen tot veertig jaar meegenomen: deze vrouwen hebben

waarschijnlijk de mijlpaal om zich minder druk te maken over hun lichaam nog niet bereikt.

Beperkingen en suggesties voor vervolgonderzoek

Dit onderzoek kent enkele beperkingen. Allereerst is er een beperking die betrekking heeft op het stimulusmateriaal. Zo stond er op het plaatje één meisje. Dit meisje heeft een aantal kenmerken: Nederlands, lichte huidskleur, in de twintig en ze is vrolijk bijvoorbeeld. Het is goed mogelijk dat sommige participanten zich te weinig herkenden in de specifieke

kenmerken waardoor geen sociale vergelijking plaatsvond voor het zelfbeeld. Omdat het zelfbeeld zo’n complex begrip is, is het van belang om zoveel mogelijk rekening te houden met de verschillende kenmerken van de vrouwen en deze op te nemen in de meting van het zelfbeeld. Deze kunnen echter nooit helemaal gegarandeerd worden omdat mensen nu eenmaal op heel veel verschillende kenmerken van elkaar verschillen. Bovendien is bewust gekozen voor een plaatje met één meisje omdat zo storende factoren worden uitgesloten. Wanneer voor twee verschillende vrouwen (of meer) zou worden gekozen, kan het ook mogelijk zijn dat de verschillende kenmerken van die vrouwen zoals de houding en de

haarkleur van invloed zijn in plaats van het effect van fitspiration. In vervolgonderzoek zal het stimulusmateriaal dan ook maar uit afbeeldingen van één vrouw bestaan. Het

(19)

19

Zo zou ook specifieker kunnen worden onderzocht wat voor content op sociale media voor een negatief effect zorgt op het zelfbeeld. Daarom zal het stimulusmateriaal zeer uitgebreid zijn met zowel content over fitspiration, reizen als over andere content dat betrekking heeft op het zelfbeeld zoals studiegerelateerde zaken. Zo zal meer duidelijkheid worden verkregen of fitspiration op sociale media specifiek een negatief effect op het zelfbeeld teweegbrengt. Ten slotte is er nog een beperking dat betrekking heeft op het stimulusmateriaal. In deze studie is bij het stimulusmateriaal de tekst onder het plaatje weggehaald. Echter blijkt uit verschillende studies dat de tekst juist motiverend kan werken om een gezonde levensstijl te hanteren en dus voor een positief effect kan zorgen (Cole-Lewis & Kershaw, 2010; Siopis, Chey & Allman-Farinelli, 2015; Hall, Cole-Lewis & Bernhardt; 2015). In vervolgonderzoek zou daarom dan ook de invloed van tekst moeten worden onderzocht door bijvoorbeeld bij het

stimulusmateriaal inspirerende quotes onder het plaatje te vermelden.

Er zijn ook andere methodologische beperkingen. Zo was het efficiënt geweest om alvorens het experiment de stemming te meten om een eventueel effect op het zelfbeeld te kunnen verklaren. In vervolgonderzoek zou dan ook alvorens het experiment de stemming worden gemeten door middel van een vragenlijst over de stemming van de participant.

Daarnaast bestond The Self-Esteem Scale maar uit tien algemene vragen die betrekking hadden op het zelfbeeld. Voor vervolgonderzoek kan het nuttig zijn om ook vragen mee te nemen die gerelateerd zijn aan het succes in studie en carrière, de persoonlijkheid en de fysieke mogelijkheden van het individu en op deze vragen dieper in te gaan. Zo zal een duidelijker beeld verkregen worden voor het zelfbeeld. Deze vragen zouden dan ook in vervolgonderzoek verwerkt worden in een enquête.

Verder was een bredere leeftijdscategorie of eventueel meer leeftijdscategorieën voor het onderzoek beter geweest: bijvoorbeeld drie leeftijdscategorieën met ‘vrouwelijke studenten’, ‘jonge vrouwen’ en ‘65+ers’. Het zou goed mogelijk kunnen zijn dat er dan een ander effect was gevonden. In plaats van of naast de moderator leeftijd, wordt ook vaak voor de mediator sociale vergelijking gekozen (Fardouly & Vartanian, 2015; Tiggemann & McGill, 2004; Vogel, Rose, Roberts & Eckles, 2014). Om een effect voor zowel zelfbeeld en lichaamsbeeld te verkrijgen moet namelijk altijd eerst sociale vergelijking plaatsvinden. Wanneer dit

gemeten wordt, zal duidelijk worden of het verschil qua zelfbeeld en lichaamsbeeld

daadwerkelijk te wijten is aan de sociale vergelijking en niet aan storende factoren. Ten slotte is er een belangrijke beperking voor de externe validiteit. Zo zijn veel meer ‘vrouwelijke studenten’ (n = 99) opgenomen dan ‘jonge vrouwen’ (n = 57). Dit is een scheve verdeling van

(20)

20

de steekproef en vormt door de lage generaliseerbaarheid een bedreiging voor de externe validiteit.

Implicaties voor theorie en maatschappij

Ondanks de beperkingen zijn de resultaten van dit onderzoek zeker een toevoeging aan de wetenschappelijke literatuur over wat bekend is over sociale media en de relatie met die van het zelfbeeld en lichaamsbeeld onder vrouwen. Dit is één van de eerste studies die zich specifiek richt op het sociale medium Instagram. Bovendien worden in de meeste studies adolescenten of studentes onderzocht en niet vrouwen van boven de dertig. Ten slotte is de relatie van fitspiration op Instagram met die van het zelfbeeld en lichaamsbeeld onder Nederlandse vrouwen van 18-40 jaar met als moderator leeftijd nog niet eerder onderzocht. Zo vult deze studie toch een beetje de kenniskloof op betreffende dit onderwerp. Om wellicht meer kennis te vergaren zouden andere onderzoekers dit onderzoek kunnen repliceren en rekening kunnen houden met de beperkingen van dit onderzoek.

Dit onderzoek is niet alleen relevant voor de wetenschap maar het komt ook de maatschappij ten goede. Wereldwijd is het hebben van een slecht zelf- en lichaamsbeeld onder vrouwen een groot probleem. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid. Deze studie heeft echter geen significant resultaat opgeleverd voor het zelfbeeld. Daarom is het moeilijk om op dit gebied implicaties te geven. Deze studie vormt wel een goede leidraad: volgende

onderzoekers kunnen rekening houden met de beperkingen bij de meting van het zelfbeeld en kunnen wellicht dan wel implicaties geven. Fitspirationaccounts op Instagram hadden een slecht effect op het lichaamsbeeld onder vrouwen, ongeacht hoe oud ze zijn. Dit gaat ten koste van de gezondheid terwijl fitspirationaccounts op Instagram in eerste instantie zijn ontwikkeld om mensen aan te sporen gezonder te gaan leven. De influencers op Instagram zouden

hiermee rekening kunnen houden door realistische foto’s te plaatsen en open te zijn over hun prestaties en eventuele tegenvallers door middel van informatie in tekst te geven onder het plaatje. Helaas is het onmogelijk om de ideaalbeelden van de vrouw helemaal uit te bannen op Instagram. Daarom is het belangrijk dat gezondheidsinstanties vrouwen inlichten over de geïdealiseerde beelden op Instagram. Wanneer realiteit gewaarborgd wordt, kunnen

fitspirationaccounts op Instagram wel degelijk vrouwen motiveren om een gezonde levensstijl te hanteren. Een gezonde manier van leven. Fit is not a destination, it is a way of life!

(21)

21 Referenties

Anderson, R. C. (1977). The notion of schemata and the educational enterprise: general discussion of the conference. Schooling and the acquisition of knowledge, 415-431. Hillsdale, N. J.: Erlbaum.

Blomfield, N., Corey, J., & Barber, B. L. (2014). Social networking site use: linked to adolescents’ social self-concept, self-esteem and depressed mood. Australian Journal of Psychology, 66(1), 56-64. doi:10.1111/ajpy.12034

Boeije, H., ’t Hart, H. & Hox, J. (2009) Onderzoeksmethoden. Den Haag: Boom Onderwijs

Boepple, L., & Thompson, J. K. (2016). A content analytic comparison of fitspiration and thinspiration websites. International Journal of Eating Disorders, 49(1), 98-101.

doi:10.1002/eat.22403

Bögels, S. M., & Van Oppen, P. (1999). Cognitieve therapie: theorie en praktijk, 331-372. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum

Borzekowski, D. L., Schenk, S., Wilson, J. L., & Peebles, R. (2010). e-Ana and e-Mia: A content analysis of pro-eating disorder websites. American Journal of Public Health, 100(8), 1526–1534. doi:10.2105/AJPH.2009.172700

Carrotte, E. R., Psych, B., Vella, A. M., & Lim, M. S. C. (2015). Predictors of “liking” three types of health and fitness-related content on social media: a cross-sectional study. Journal of Medical Internet Research, 17(8), 205. doi:10.2196/jmir.4803

Cattarin, J. A., & Thompson, J. K. (1994) A three-year longitudinal study of body image, eating disturbance, and general psychological functioning in adolescent females. Eating Disorders, 2, 114-125. doi:10.1080/10640269408249107

(22)

22

Chou, H. T. G., & Edge, N. (2012). “They are happier and having better lives than I am”: The impact of using Facebook on perceptions of others' lives. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 15(2), 117-121. doi:10.1089/cyber.2011.0324

Cohen, R., & Blaszcyniski, A. (2015). Comparative effects of Facebook and conventional media on body dissatisfaction. Journal of Eating Disorders, 3(23), 23. doi:10.1186/s40337-015-0061-3

Cole-Lewis, H., & Kershaw, T. (2010). Text messaging as a tool for behavior change in disease prevention and management. Epidemiologic Reviews, 32(1), 56-69. doi:

10.1093/epirev/mxq004

Eckler, P., Kalyango Y., & Paasch E. (2016). Facebook use and negative body image among U.S. college women. Women & Health, 1-19. doi:10.1080/03630242.2016.1159268

Everyday feminism. (2013). What is fitspiration, anyways? Geraadpleegd op 13 januari 2017, van http://everydayfeminism.com/2013/06/what-is-fitspiration-anyways/

Fallon, A. (1990). Culture in the mirror: sociocultural determinants of body image. Body Images: Development, Deviance and Change. New York: The Guilford Press.

Fardouly, J., Vartanian, L. R. (2015). Negative comparisons about one’s appearance mediate the relationship between Facebook usage and body image concerns. Body Image, 12, 82-88. doi:10.1016/j.bodyim.2014.10.004

Festinger, L. (1954). A theory of Social Comparison Processes. Human Relations, 7(2), 117. doi:10.1177/001872675400700202

Franzoi, S. L., & Koehler, V. (1998). Age and gender differences in body attitudes: a comparison of young and elderly adults. International Journal of Aging and Human Development, 47, 1-10. doi:10.2190/FVG1-GE5A-8G5Y-DXCT

(23)

23

Franzoi, S. L. & Shields, S. A. (1984). The Body-Esteem scale: Multidimensional structure and sex differences in a college population. Journal of Personality Assessment, 48, 173-178. doi: 10.1207/s15327752jpa4802_12

Freedman, R. J. (1984). Reflections on beauty as it relates to health and adolescent females. Women and Health, 9(2-3), 29-45. doi:10.1300/J013v09n02_03

Ghaznavi, J., & Taylor, L. D. (2015). Bones, body parts, and sex appeal: An analysis of #thinspiration images on popular social media. Body Image, 14, 54–61.

doi:10.1016/j.bodyim.2015.03.006

Grenswetenschap. (z. d.). Het leed dat negatief zelfbeeld heeft. Geraadpleegd op 13 januari 2017, van http://www.grenswetenschap.nl/permalink.asp?i=3754

Hall, A. K., Cole-Lewis, H., Bernhardt, J. M. (2015). Mobile text messaging for health: a systematic review of reviews. Annual Review of Public Health, 36, 393-415.

doi:10.1146/annurev-publhealth-031914-122855

Hawkins, N., Richards, P. S., Granley, H. M., & Stein, D. M. (2004). The impact of exposure to the thin-ideal media image on women. Eating Disorders, 12(1), 35-50. doi:

10.1080/10640260490267751

Hetherington, M. M., & Burnett, L. (1994). Ageing and the pursuit of slimness: dietary

restraint and weight satisfaction in elderly women. British Journal of Clinical Psychology, 33, 391-400. doi:10.1111/j.2044-8260.1994.tb01135.x

Impett, E. A., Henson, J. M., Breines, J. G., Schooler, D., & Tolman D. L. (2011). Embodiment feels better: Girls’ body objectification and well-being across adolescence. Psychology of Women Quarterly, 35, 46-58. doi:10.1177/0361684310391641

ING.nl. (2016). Gezonde goede voornemens zijn populair. Geraadpleegd op 7 januari 2017 van, https://www.ing.nl/nieuws/index.html

(24)

24

Kashubeck-West, S., & Mintz, L. B., & Weigold, I. (2005). Separating the effects of gender and weight-loss desire on body satisfaction and disordered eating behavior. Sex Roles, 53(7), 505-518. doi: 10.1007/s11199-005-7138-4

Kim, J. W., & Chock, T. M. (2015). Body image 2.0: Associations between social grooming on Facebook and body image concerns. Computers in Human Behavior, 48, 331-339. doi:10.1016/j.chb.2015.01.009

Kim, J. H., & Lennon, S. J. (2007). Mass media and self-esteem, body image, and eating disorder tendencies. Clothing and Textiles Research Journal, 25(1), 3-23.

doi:10.1177/0887302X06296873

Krasnova, H., Wenninger, H., Widjaja, T., & Buxmann, P. (2013). Envy on Facebook: A hidden threat to users' life satisfaction? Wirtschaftsinformatik, 92, 1477-1492.

Lin, L. F. & Kulik, J. A. (2002). Social comparison and women's body satisfaction. Basic and Applied Social Psychology, 24(2), 115-123. doi:10.1177/0887302X06293066

Mann, M., Hosman, C. M. H., Schaalma, H. P., & de Vries, N. K. (2004). Self-esteem in a broadspectrum approach for mental health promotion. Health Education Research, 19(4), 357-372. doi:10.1093/her/cyg401

Mehdizadeh, S. (2010). Self-presentation 2.0: narcissism and self-esteem on Facebook. Cyberpsychology, behavior and social networking, 13(4), 357-364.

doi:10.1089/cyber.2009.0257

Meier E. P., & Gray J. (2014). Facebook photo activity associated with body disturbance in adolescent girls. Cyberpsychology, behavior and social networking, 17(4), 199-206.

(25)

25

Mond, J., Van den Berg, P., Boutelle, K., Hannan, P., & Neumark-Sztainer, D. (2011). Obesity, body dissatisfaction, and emotional well-being in early and late adolescence: findings from the project EAT study. Journal of Adolescent Health, 48, 373-378. doi:10.1016/j.jadohealth.2010.07.022

Nu.nl. (2014). Sociale media slecht voor zelfbeeld vrouwen. Geraadpleegd op 6 januari 2017 van, http://www.nu.nl/lifestyle/3817520/sociale-media-slecht-zelfbeeld-vrouwen.html

Öberg, P., & Tornstam, L. (1999). Body images among men and women on different ages. Ageing & Society, 19, 629-644. doi:10.1017/S0144686X99007394

Raes, F., Kind, M., & Arntz, A. (2011). Cognitieve verwerking en psychopathologie: theorie en onderzoek. 3-29. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum

Reboussin, B. A., Rejeski, W. J., Martin, K. A., Callahan, K., Dunn, A. L., King, A. C., & Sallis, J. F. (2000). Correlates of satisfaction with body function and body appearance in middle- and older aged adults: The activity counselling trial (ACT). Psychology and Health, 15, 239–254. doi:10.1080/08870440008400304

Rosenberg, M. (1965). Society and the adolescent self-image. Princeton, NJ: Princeton University Press

Rutledge, C. M., Gillmor, K. L., Gillen, M. M., & Kaufman, J. C. (2013). Does this profile picture make me look fat? Facebook and body image in college students. Psychology of Popular Media Culture, 2(4), 251-258. doi:10.1037/ppm0000011

ScienceDaily. (2006). Negative body image related to depression, anxiety, and suicidality. Geraadpleegd op 7 januari, van

https://www.sciencedaily.com/releases/2006/06/060606224541.htm

Siopis, G., Chey, T., Allman-Farinelli, M. (2015). A systematic review and meta-analysis of interventions for weight management using text messaging. Journal of Human Nutrition and Dietetics, 28(2), 1-15. doi:10.1111/jhn.12207

(26)

26

Statista, (z. d.). Share of Facebook users in the Netherlands in 2016, by gender. Geraadpleegd op 28 december 2016 van, https://www.statista.com/statistics/579400/facebook-users-in-the-netherlands-by-gender/

Sypeck, M. F., Gray, J. J., & Ahrens, A. H. (2004). No longer just a pretty face: Fashion magazines’ descriptions of ideal female beauty from 1959 to 1999. International Journal of Eating Disorders, 36(3), 342-347. doi: 10.1002/eat.20039

Tazghini, S., & Siedlecki, K. L. (2013). A mixed method approach to examining Facebook use and its relationship to self-esteem. Computers in Human Behavior, 29(3), 827-832. doi:10.1016/j.chb.2012.11.010

Tiggemann, M. (2004). Body image across the adult life span: stability and change. Body Image, 1, 29-41. doi:10.1016/S1740-1445(03)00002-0

Tiggemann, M., Lynch, J. E., Dannemiller, J. E., & James, L. (2001). Body image across life span in adult women: The role of self-objectification. Developmental Psychology, 37, 243-253. doi:10.1037/0012-1649.37.2.243

Tiggemann, M., McGill, B. (2004). The role of social comparison in the effect of magazine advertisements on women’s mood and body dissatisfaction. Journal of Social and Clinical Psychology, 23(1), 23-44. doi:10.1521/jscp.23.1.23.26991

Tiggemann, M., & Slater, A. (2013). Netgirls: the Internet, Facebook and body image concerns in adolescent girls. International Journal of Eating Disorders, 46(6), 630-633. doi:10.1002/eat.22141

Tiggemann, M., & Zaccardo, M. (2015). Exercise to be fit, not skinny: The effect of imagery on women’s body image. Body Image, 15, 61-67. doi:10.1016/j.bodyim.2015.06.003

Thompson, J. K. (1990). Body image disturbance: Assessment and treatment. Elmsford, NY: Pergamon

(27)

27

Vogel, E. A., Rose, J. P., Roberts, L. R., & Eckles, K. (2014). Social comparison, social media, and self-esteem. Psychology of Popular Media Culture, 3(4), 206-222.

doi:10.1037/ppm0000047

Webster, J., & Tiggemann, M. (2003). The relationship between women’s body satisfaction and self-image across the life span: the role of cognitive control. The Journal of Genetic Psychology, 164(2), 241-252. doi:10.1080/00221320309597980

Wilcox, K., & Laird, J. D. (2000). The impact of media images of super-slender women on women's self-esteem: Identification, social comparison, and self-perception. Journal of Research in Personality, 34(2), 278-286. doi:10.1006/jrpe.1999.2281

Woertman, L., Van Ijzendoorn, S., & Molenaar, C. (2008). Vrouwen, lichaamsbeeld en tevredenheid met seksleven. Tijdschrift voor Seksuologie, 32, 59-66.

Woods, H. C., & Scott, H. (2016). #Sleepyteens: Social media use in adolescence is associated with poor sleep quality, anxiety, depression and low self-esteem. Journal of Adolescence, 51, 41-49. doi:10.1016/j.adolescence.2016.05.008

(28)

28 Bijlagen

Bijlage 1: Informatieblad en Informed consent

Informatieblad

Beste lezer,

U gaat deelnemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Graduate School of Communication, onderdeel van de Universiteit van

Amsterdam. Gedurende het onderzoek zult u aan de hand van een afbeelding een aantal vragen beantwoorden, wat ongeveer tien minuten in beslag zal nemen.

Door akkoord te gaan met de voorwaarden, verklaart u op een duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van dit onderzoek. Daarnaast verklaart u geheel vrijwillig deel te nemen aan dit onderzoek. U behoudt daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder daarvoor een reden te hoeven opgeven. U mag op elk gewenst moment de deelname afbreken.

Dit onderzoek valt onder de verantwoordelijkheid an ASCoR, Universiteit van Amsterdam. Dit geeft u de volgende garantie:

- Uw anonimiteit is gewaarborgd en antwoorden of gegevens kunnen onder geen enkele voorwaarde aan derden worden verstrekt, tenzij u hiervoor uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven.

- U heeft het recht om deelname aan het onderzoek te weigeren of voortijdig af te breken. Ook kunt u achteraf (binnen 48 uur na deelname) uw toestemming intrekken voor het gebruik van uw antwoorden en/of gegevens.

- Deelname aan het onderzoek zal geen risico's of ongemakken voor u met zich meebrengen. Er zal geen moedwillige misleiding plaatsvinden en u zult niet met expliciet aanstootgevend materiaal worden geconfronteerd.

Voor vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met de verantwoordelijke

onderzoekers via e-mail (ramona.nouse@student.uva.nl of tessa.leenaarts@student.uva.nl). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Achtergracht 166, 1018 WV Amsterdam; 020-525 3680;

ascor-secrfmg@uva.nl .

Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en bedanken u alvast voor uw deelname aan dit onderzoek.

Met vriendelijke groet,

Ramona Nouse en Tessa Leenaarts

Na bovenstaande tekst zal men de keuze worden gegeven: - Ik ga akkoord met bovenstaande voorwaarden;

(29)

29 Informed consent

Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek. Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met het onderzoek.

Als mijn onderzoeksresultaten gebruikt worden in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens worden niet door derden ingezien zonder mijn uitdrukkelijke toestemming.

Als ik meer informatie wil, nu of in de toekomst, dan kan ik me wenden tot tot Ramona Nouse en Tessa Leenaarts (ramona_nouse@student.uva.nl en tessaleenaarts@student.uva.nl). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Achtergracht 166, 1018 WV Amsterdam; 020-525 3680;

ascor-secrfmg@uva.nl.

(30)

30 Bijlage 2: Vragenlijst

Q1 Wat heeft u zojuist op de foto gezien?  Een vrouw in de sportschool (1)

 Een vrouw met op de achtergrond (2)  Een vrouw die aan het studeren is (3)  Een vrouw in een kledingwinkel (4)  Weet ik niet (5)

(31)

31 Sterk mee oneens (1) Mee oneens (2) Een beetje mee oneens (3) Neutraal (4) Een beetje mee eens (5) Mee eens (6) Sterk mee eens (7) De persoon op de foto lijkt me erg gezellig (1)        Ik zou graag vrienden willen zijn met de persoon op de foto (2)        De persoon op de foto zou een rolmodel voor mij kunnen zijn (3)        Ik heb dezelfde kwaliteiten als de persoon op de foto (4)        Ik vind mezelf vergelijkbaar met de persoon op de foto (5)       

(32)

32 Q3 Geef aan wat voor u van toepassing is.

(33)

33 Sterk mee oneens (1) Mee oneens (2) Een beetje mee oneens (3) Neutraal (4) Een beetje mee eens (5) Mee eens (6) Sterk mee eens (7) Over het algemeen ben ik tevreden met mezelf (1)        Op sommige momenten vind ik mezelf niet goed genoeg (2)        Ik denk dat ik een aantal goede kwaliteiten heb (3)        Ik ben in staat om sommige zaken net zo goed uit te voeren als anderen (4)        Ik heb het gevoel dat ik niet veel heb om trots op te zijn (5)        Ik voel me soms erg       

(34)

34 nutteloos (6) Ik heb het gevoel dat ik waardevol ben (7)        Ik zou graag meer respect voor mezelf willen hebben (8)        Over het algemeen vind ik dat ik faal (9)        Over het algemeen ben ik erg positief over mijzelf (10)       

(35)

35

Q4 Geef aan wat voor u van toepassing is. Wanneer er over een taak wordt gesproken, kan dit een opdracht zijn in uw opleiding of werk, maar ook dagelijkse (kleinere) taken.

(36)

36 Sterk mee oneens (1) Mee oneens (2) Een beetje mee oneens (3) Neutraal (4) Een beetje mee eens (5) Mee eens (6) Sterk mee eens (7) Mijn doel is om zo goed mogelijk te zijn in alles wat ik doe (1)        Wanneer ik een taak uitvoer kan ik niet rusten tot het perfect is (2)        Het maakt me onrustig wanneer ik een fout in mijn taak zie (3)        Ik streef niet naar perfectie in mijn werk of opleiding (4)        Wanneer ik iemand vraag een taak uit te voeren, verwacht ik dat zij dit foutloos doen (5)       

(37)

37 Ik heb het gevoel dat mensen erg veel van mij verwachten (6)        Mensen om mij heen zullen mij ook accepteren als ik een taak niet perfect uitvoer (7)       

(38)

38

Q5 Hieronder worden een aantal lichaamsdelen en lichaamsfuncties genoemd. Gelieve aan te geven hoe u zich voelt over dit deel of functie van uw eigen lichaam.

(39)

39 Sterk negatieve gevoelens (1) Matig negatieve gevoelens (2) Neutraal (3) Matig positieve gevoelens (4) Sterk positieve gevoelens (5) Lichaamsgeur (1) Eetlust (2) Neus (3) Fysieke uithoudingsvermogen (4)      Reflexen (5) Lippen (6) Spierkracht (7) Taille (8) Energieniveau (9) Dijen (10) Oren (11) Biceps (12) Kin (13) Lichaamsbouw (14) Fysieke coördinatie (15)      Billen (16) Behendigheid (17) Borsten (18) Ogen (19) Jukbeenderen/wangen (20)     

(40)

40 Heupen (21) Benen (22) Libido (23) Buik (24) Geslachtsorganen (25)      Gezondheid (26) Seksuele activiteit (27)      Lichaamshaar (28) Gezicht (29) Fysieke conditie (30) Gewicht (31)

(41)

41 Q6 Hebt u een Instagramaccount?

 Ja (1)  Nee (2)

Q7 Kent u het account @CarmenKetelaar op Instagram?  Ja, ik ben bekend met het account (1)

 Nee, daar heb ik nog nooit van gehoord (2) Q8 Hoe vaak sport u?

 Nooit (1)  1x per week (2)  2x per week (3)  3x per week (4)  4x per week (5)  5x per week (6)

 Meer dan 5x per week (7) Q9 Welke sport(en) beoefent u?

Q10 Wat is uw geslacht?  Man (1)

 Vrouw (2)

Q11 Wat is uw leeftijd in jaren?

Q12 Wat is uw hoogst genoten opleiding?  Basisschool (1)  VMBO (2)  MBO (3)  HAVO (4)  VWO (5)  HBO (6)  Universiteit (7)

(42)

42

Q13 Vul hier uw e-mailadres in wanneer u het uiteindelijke onderzoeksrapport wenst te ontvangen

Q14 Hebt u nog vragen of opmerkingen?

Bedankt voor uw deelname aan het onderzoek. Voordat het onderzoek afgerond wordt, zullen we u meer informatie geven. LET OP: het onderzoek is nog niet ingeleverd. Na het lezen van onderstaande tekst kunt u het onderzoek definitief afronden door op de pijl te klikken. De vrouw op de foto is Carmen Ketelaar. Zij heeft een Instagramaccount waarop zij foto's uit haar dagelijkse leven deelt. Carmen is gecertificeerd gewichtsconsulente en fitnesstrainer, waardoor zij haar volgers op Instagram op het gebied van voeding en sport wilt informeren. Doordat u één van de foto's van haar account hebt gezien, is het geen juiste weerspiegeling van haar gehele account. Zij probeert op geen enkele manier een negatieve invloed uit te oefenen op haar volgers De foto die u heeft gezien is op geen enkele manier bewerkt. Wel is de tekst onder de foto en het aantal likes en reacties weggehaald. Voor eventuele vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met de verantwoordelijke onderzoekers Ramona Nouse en Tessa Leenaarts (via ramona.nouse@student.uva.nl of tessa.leenaarts@student.uva.nl ). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Achtergracht 166, 1018 WV Amsterdam; 020-525 3680; ascor-secrfmg@uva.nl. Klik op onderstaande pijl om het onderzoek in te leveren.

(43)

43 Bijlage 3: Stimulusmateriaal

(44)

44 Groep 2: Reizen/vrije tijd/kermis

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door verschil in abiotische factoren, zoals grondwaterstand, zuurgraad van de grond, natuurlijke verschillen in plantevoedende stoffen en in geringere mate de textuur en structuur

Natura 2000-gebied niet verslechteren en er mogen door bestaand gebruik geen storende factoren optreden die, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, een significant negatief

soil (on other sections, the wheat straw is baled and removed); one section in continuous winter wheat where no herbicides have ever been ap- plied (on other sections, herbicides

Voor de verder uitwerking van een integraal monitoringprogramma voor het rivierengebied wordt een stappenplan voorgesteld waarin achtereenvolgens aandacht wordt gegeven aan de

As such this thesis is going to research if the public gaining power causes a lack of engagement in PR-communication and which power dynamic between public and organizations

Lastly the concept of the ‘work of hope’ (Pedersen, 2012) was brought up which brings us to the following chapter. Surprise consumerism is not just consumed individually but also has

The work reported in this thesis has been carried out under the auspices of the Erasmus Mundus Joint International Doctorate for Experimental Approaches to Language and

For convergent validity, we correlated SARA GAIT/POSTURE [i.e., summed gait, stance, and sitting sub-scale scores ( Schmitz-Hubsch et al., 2006 ] with other rating scale scores