• No results found

Voorwoord - 379025

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voorwoord - 379025"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Voorwoord

Aarts, N.

Publication date 2012

Document Version

Accepted author manuscript Published in

Met het oog op communicatie: reflecties op het communicatievak License

Other

Link to publication

Citation for published version (APA):

Aarts, N. (2012). Voorwoord. In B. van Ruler (Ed.), Met het oog op communicatie: reflecties op het communicatievak (pp. 5-7). Boom Lemma.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Voorwoord

Communicatiewetenschappers die uit de grond van hun hart iets willen betekenen voor de communicatieprofessie en daar hun hele carrière aan wijden, zijn zeldzaam. Betteke van Ruler is zo'n wetenschapper. Eigenlijk wilde ze journalist worden. En tot op zekere hoogte is ze dat ook: ze schrijft graag en veel, met name ook in de vakbladen, geeft lezingen en is bovenmatig geïnteresseerd in alles wat er in de samenleving gebeurt. Het resultaat is een omvangrijk oeuvre over een waaier aan onderwerpen, zolang het met communicatie te maken heeft, toegankelijk geschreven voor een gevarieerd publiek.

Dit boek bevat een selectie van haar oeuvre, gerangschikt onder een aantal thema's waarover zij vanaf de vroege jaren negentig tot vandaag met regelmaat heeft geschreven. Thema's die na al die jaren nog steeds relevant en vaak verrassend actueel zijn. Het betreft een oeuvre waaruit een grote liefde spreekt voor de communicatiewetenschap en dat tegelijkertijd laat zien hoeveel Betteke van Ruler voor de beroepspraktijk heeft betekend. Met heel veel plezier ben ik door alle artikelen, columns en essays heengegaan en dan valt een aantal dingen op. In de eerste plaats is het opmerkelijk hoeveel ideeën, gedachten en concepten die Betteke een aantal decennia geleden al lanceerde nog maar kort geleden op grotere schaal een snaar raken. Ze was, kortom, haar tijd nogal eens vooruit. Zo spreekt ze in 1993 al over ‘de mythe van de lineaire effectiviteit’ waarmee ze het vermaledijde uitgangspunt bedoelt dat ‘als jij wist wat ik weet jij hetzelfde zou vinden’. De gedachte dat kennis direct leidt tot mening en gedrag ligt nog steeds ten grondslag aan heel veel communicatietheorieën en nog meer praktijken: als we mensen bewustmaken van een probleem, dan zullen ze vanzelf hun mening en/of gedrag aanpassen om het probleem op te lossen. Tegen dergelijke simplistische verwachtingen ten aanzien van communicatie als instrument ter beïnvloeding trekt Betteke voortdurend ten strijde. ‘In huiselijke kring weet iedereen dat het niet eenvoudig is een ander te beïnvloeden in zijn houding of gedrag’, schrijft ze in 1991. Veel te gemakkelijk wordt er volgens haar van uitgegaan dat anderen altijd klaar zullen staan om te luisteren en dat een boodschap net zo wordt geïnterpreteerd als de afzender bedoelde. ‘Communicatie wordt te veel gezien als het transport van mooie producten, en veel te weinig als een proces van verschillende partijen die er elk profijt van moeten hebben en hun eigen interpretatie aan de boodschap geven’, lezen we in Binnenlands Bestuur Management in 1992. Herhaaldelijk citeert ze Berelson: ‘some kinds of communication on some kinds of issues, brought to the attention of some kinds of people under some kinds of conditions, have some kinds of effects’ (Berelson, 1949). Want boodschappen krijgen alleen betekenis in de hoofden van mensen, zo beschreef ze wat nu de interpretatieve benadering heet. Met haar omschrijving van communicatie als een continu proces van het bieden van duidingen begaf ze zich al vroeg op het terrein dat nu met het modieuze begrip framing wordt aangeduid.

Ook valt op dat Betteke breed is onderlegd. In de loop der jaren bespreekt ze in haar publica-ties de theorieën van een keur aan communicatiewetenschappers die iets te melden hebben aan de praktijk, variërend van Shannon en Weaver, Grunig, Noelle Neumann met haar theorie over de zwijgspiraal, Van Riel, Van Woerkum, tot aan, meer recentelijk, Castells over

communicatie in de netwerksamenleving. Vanuit een sociologische benadering die uitgaat van een empirische realiteit (hoe gedragen mensen zich?) hekelt ze normatieve theorieën die uitgaan van hoe mensen zich zouden moeten gedragen. Op pittige, en soms zelfs enigszins vinnige wijze levert ze kritiek op vermeend simplisme of onvolkomenheden van collega wetenschappers. Zo krijgt Grunig er van langs, omdat hij er van uit zou gaan dat als mensen met elkaar in gesprek willen gaan, ze het uiteindelijk ook wel eens zullen worden, gebaseerd op de gedachte dat in communicatie verwikkelde partijen altijd volledig van elkaar

afhankelijk zijn en het dus eens willen worden. Van Riel wordt gewezen op een gebrek aan aandacht in zijn reputatiemodel voor betekenisproblemen die zich in communicatie voor

(3)

kunnen doen. Sociaal psychologen en politicologen verwijt ze dat zij ‘… theorieën hebben ontwikkeld over de bevorderende en belemmerende factoren in processen en methodieken die eenzijdige beïnvloeding mogelijk maken’. Terwijl overreding volgens Betteke ‘… een

communicatiestrategie is die het meest wordt gebezigd en het minst oplevert’. In deze context citeert ze Perloff met zijn prikkelende stelling: ‘All persuasion is fundamentally

self-persuasion (Perloff, 1993)’. Maar ook haalt ze uit naar Van Woerkum wanneer die de werking van communicatie als bovengeschikt instrument relativeert en beweert dat communicatie niet te managen is. Communicatie heeft wel degelijk invloed, riposteert Betteke, maar niet als ‘magic bullet’, eerder indirect en onvoorspelbaar. En zo pleit ze in de vroege jaren negentig al voor vormen van ‘incrementeel plannen’: we ondernemen wat, op basis van deugdelijke argumenten, kijken onderweg of de dingen lopen zoals ze zouden moeten lopen, en stellen, indien nodig, onze planning bij.

Het blijft niet bij theoretische overwegingen en kritische reflecties, die overigens altijd zijn gerelateerd aan wat zich in de praktijk voordoet. Zo zijn haar gedachten over mogelijkheden en onmogelijkheden van communicatie ten behoeve van beïnvloeding mede het resultaat van overwegingen naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer uit 1990. Dat rapport ging over het gebrek aan duidelijkheid over de kosten en baten van

communicatiecampagnes van de overheid. Het rapport gaf indertijd aanleiding tot een dringend verzoek de effectiviteit van communicatie te verbeteren door op voorhand

gekwantificeerde doelstellingen te formuleren en na afloop van de interventie ook consequent te meten of deze doelstellingen zijn gehaald. Voor Betteke is dit niet de weg. In plaats

daarvan relativeert ze de beloften, denkt ze na over de ethiek van de communicatiepraktijk (‘naarmate het effect-denken ingang doet, valt het denken over de ethiek weg’, zo citeert ze Katus in 1992) en reflecteert ze op wat ze de accountability van de communicatieprofessional noemt waarbij ze zich de volgende vragen stelt: wat valt onder de verantwoordelijkheid van de communicatieprofessional, hoe doe je het goede in een gegeven situatie en hoe toon je aan dat wat je doet ook succesvol is? Daarnaast gaat ze op zoek naar vormen van communicatie waarmee via andere wegen andere doelen worden nagestreefd, introduceert ze de term ‘reflectief communicatiemanagement’ en experimenteert ze met modelletjes waarin verschillende communicatiestrategieën ten opzichte van elkaar worden beschreven, die uiteindelijk resulteren in het zogenoemde communicatiekruispunt. In dit model worden vier modaliteiten van communicatie onderscheiden die in alle fasen van een beleidsproces of productontwikkelingsproces van belang zijn, te weten: informeren, overreden, formeren en dialogiseren. En Betteke zou Betteke niet zijn wanneer ze dit model vervolgens niet in de praktijk zou laten uitproberen. De nog altijd actuele tips die daaruit voortkomen laten het grote belang zien van de afwisseling van theoretische reflectie met toetsing van praktische haalbaarheid:

• Hoe groter het strategisch belang van een stakeholdergroep, hoe belangrijker tweerichtingverkeer.

• Hoe sneller we moeten handelen, hoe minder ruimte voor tweerichtingverkeer.

Om te informeren is een heldere boodschap nodig en een luisterend publiek.

Om te overreden is een verkoopbare boodschap nodig en een gewillig publiek, of voldoende macht.

Om te dialogiseren is ruimte nodig voor meningsvorming.

Om te formeren moeten er gezamenlijke belangen zijn.

De communicatiepraktijk als uitgangspunt, maar ook als geadresseerde, dat is wat het werk van Betteke in al zijn diversiteit kenmerkt. Ze schrijft ook over haar deelname aan de werkgroep die in de jaren negentig nadacht over beroepsprofielen. Die onderscheidde voor

(4)

het eerst niveaus in het vak: de junior, de medewerker, de senior en de manager

communicatiebeleid. We herkennen de niveaus A, B, C en D die jarenlang leidend zijn geweest en die onlangs door Logeion verder zijn uitgewerkt tot een reeks aan

beroepsniveauprofielen waarmee verschillende taken, rollen en functies van

communicatieprofessionals nader kunnen worden omschreven. Ook in de discussies die tot deze nieuwe duiding van de beroepspraktijk hebben geleid heeft Betteke zich niet ongemoeid gelaten!

Nog niet zo lang geleden heeft Betteke zich wegens ziekte noodgedwongen een aantal jaren terug moeten trekken. Inmiddels is ze weer volop en stralend aanwezig en laat ze zich opnieuw gelden in de vakbladen, op congressen, in jury's, in online discussies en op tal van andere gelegenheden waarop over de communicatieprofessie wordt nagedacht en

gedebatteerd. Deze bundel vormt de kroon op haar werk. Het is een ode aan Betteke en een cadeau aan de lezer. In het laatste hoofdstuk doet Betteke een oproep om het debat over ons vak nieuw leven in te blazen: ‘Dat waren nog eens tijden dat docenten, wetenschappers en studenten openlijk discussieerden in een verenigingsblad over hete hangijzers in het vak. Zouden we dat niet vaker moeten doen?’ Ik denk het wel en ik zou daar graag het belang van ontmoetingen tussen wetenschap en praktijk aan toe willen voegen, voor verrijking van inzicht en beter wederzijds begrip. Moge Betteke hier nog lang aan bijdragen.

Ik wens u veel leesplezier toe! Noelle Aarts

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 1 † Leg uit welke twee functies politieke partijen blijkens de tekst niet goed meer vervullen. Geef bij elke functie de betreffende zin uit

2p 7 † Leg aan de hand van een kenmerkend verschil tussen een politieke partij en een belangengroep uit, waarom burgers volgens de tekst meer belangstelling tonen voor

• In alle gevallen waarop de commissie formeel advies heeft gegeven is door een van de gemeenten door voorfinanciering de continuïteit van zorg geborgd;. • Opmerkelijk is dat

• Aan de hand van de uiteindelijke evaluatie passende maatregelen ter voorkoming van geluids- en trillingshinder te treffen indien deze door het onderzoek worden aangetoond.

De Tennisvereniging Riel (TV Riel) heeft in 2010 een verzoek bij de gemeente gedaan voor een vergoeding voor de renovatie van haar vijf tennisbanen.. Zij baseerde zich daarbij

Meer meesters is niet alleen leuk voor de kinderen, maar brengt ook meer balans in de teams.. Uiteraard geldt bovenstaande niet voor álle jongeren en mannen, maar zeker voor een

Wij ma- ken ons over dit Regeringsbeleid zeer ernstige zorgen, zorgen, die wij tijdens de komende begrotingsbehandeling niet onder stoelen of banken zullen steken

1) Of men kan de technische ontwik- keling; nodig voor de verzo'l'ging ván méér pro:gramma's, niet bijhiouden. M aar hoeveel geld ei: ook ter beschik- king wordt