• No results found

Silageresultaten met verschillende typen kuilmachines en verschillende wijzen van melassetoediening

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Silageresultaten met verschillende typen kuilmachines en verschillende wijzen van melassetoediening"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WAGENINGEN

Gestencilde Mededelingen jaargang 1956

nr 7

SILAGERESULTATEN MET VERSCHILLENDE TYPEN KUILMACHINES EN VERSCHILLENDE WIJZEN VAN MELASSETOEDIENING

Ir. D. Kappelle en S. de Haan

/ ..-1 -y

(2)

In 1952 en 1953 werden op de proefboerderij "Aver-Heino" te Heino proeven genomen met inkuilmachines.

In 1952 (CI 1233) gold het een serie ensilages waarbij verschillende-machines op hun gebruik en het kuilresultaat werden getest. Deze beproe-ving vond plaats op initiatief van de Algemene Yfërktuigencommissie van de Stichting voor de Landbouw. Het Instituut voor Landbouwtechniek

en Rationalisatie, de bedrijfsleider van de eerdergenoemde proefboerderij, de heer P. Oosterveld,en het Centraal Instituut voor Landbouwkundig On-derzoek waren met de uitvoering belast. De ervaringen met de machines, welke in het voorjaar gebruikt werden, zijn voor het technische deel door Ir. P„ Wiertsema neergelegd in een artikels "Inkuilmachines" in het maandblad Landbouwmechanisatie nr 3«08 (augustus 1952).

In dit verslag volgt de vergelijking van de ensilages.

In 1953 (Cl 1416) was het de bedoeling om het effect na te gaan van verschillende wijzen van melasse-invoer in de machine.

Deze proef vond plaa/ts op verzoek van het eerdergenoemde Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie.

II DE BEMONSTERING VAN HET UITGANGSMATERIAAL, HET SAP EN DE SILAGE

Iedere wagenvracht gras werd met een lange grasboor (lengte 1.20 in;

0 7 C E) op 6 plaatsen doorstoken, waarna uit het mengmonster vier monsters

voor de bepaling van droge stof en zand werden getrokken. Na de droge-stofbepalihg werden deze monsters in het laboratorium twee aan twee gemengd voor de analyse op droge-stofbéstanddelen.

De toevoegsels werden, al naar hun aard, per silo toemonsterd; melas-se tijdens het vloeien uit het vat; bieten met een grasboor, nadat zij eerst voor de toevoeging door de machine waxen gemoesd; gestoomde aardap-pelen eveneens met de grasboor. De monsters van beide laatste soorten toevoegsel veerden voor iedere silago onderzocht op hun gehalten aan droge stof en zand. Na drogen werden zij in het laboratorium soort bij soort gemengd voor het onderzoek op droge-stofbestanddelen.

Het perssap werd in de putten, na flink omroeren, bemonsterd door voor iedere 100 1 afgevloeid sap een vaste hoeveelheid monster te nemen. In 1952 was deze hoeveelheid 2i5 1 per 100 1 sap. In 1953 werd 0,25 1 per

100 1 genomen. De putten werden meermalen geledigd en bemonsterd, waarbij de monsters uit één put in een mandfles met een kristalletje thymol wer-den bewviard. Het verzamelmonster werd later opnieuw bemonsterd voor onderzoek.

De kuilen werden op 5 plaatsen met een boor doorstoken, doch hoven-dien werd van iedere vork vol een plukje genomen. Dit plukmonster werd verder behandeld als bij het grasmonster beschreven is, met dien verstände dat er nog een vijfde monster uit getrokken werd voor onderzoek op pH,

zuren en ammoniak.

De analyse-uitkomsten van de plukmonsters werden gebruikt voor de verliesberekeningen en worden hierna vermeld.

Het verse materiaal en het kuilprodukt werden gewogen. De hoeveel-heden sap werden berekend uit de oppervlakte van de put en de hoogte

van het sap in de put. De silo's

Voor beide proeven werden silo's gebruikt van 1,30 m hoogte, met een diameter van 2.-00 m, voorzien van een opzetstuk van + 1»30 m hoog

en een afsluitbare sapafvoer, welke naar een voor iedere silo aparte put liep.

De silo's werden in 1952 eerst einde november, begin december voor-zien van een eteri&eten dakje, zodat men bij de proef in dat jaar niet

(3)

mag spreken van een regenvrije afdekking. In 1953 werd het dakje spoedig na het tezakken van de massa aangebracht.

III KUILPROEVEN MET VERSCHILLENDE TYPEN MACHINES (1952; Cl 1233) De vulling van de silo's

Alle silo's werden gevuld in de maand mei, behalve de nrs 14 en 15« De kuildata zijn vermeld in tabel I. De nrs 14 en 15 werden in oktober gevuld. Het gras werd daags vóór of op de dag van het kuilen gemaaid.

Het was uiteraard van verschillende percelen afkomstig. Slechts voor silo nr 2 heeft een deel van het gras 5 dagen in het veld gelegen.

In tabel I staan de toevoegingen vermeld, alsmede de vochtgehalten in fo van de droge stof (inclusief de verontreiniging met grond s "zand") van het totale uitgangsmateriaal.

De silages werden direct belast met 6O-65 cm grond. De regenkapjes werden later geplaatst, zoals y/ij reeds vermeldden.

Het perssap

In de periode van 16 juni tot 21 juli werden alle mei-silages af-getapt. Op 19 december werden de kranen weer open gezet. Het sap dat sedert die datum werd opgevangen, werd op de datum van lediging van de kuilen bemonsterd.

De beide herfstsilages (nr 14 en 15) werden vanaf begin december afgetapt. Op 19 en 29 december werden de putten geledigd en bemonsterd voor onderzoek. Het daarna opgevangen sap werd op de datum van lediging van de silo bemonsterd.

Het ledigen van de silo's

Elke silage werd in éénmaal gewogen. De data van lediging, de volume-gewichten (kg/m ) en de vochtgehalten in procenten van de droge stof staan vermeld in tabel I.

Bespreking van de resultaten

De in tabel I vermelde gewichtsverliezen, uitgedrukt in $ van het begingewicht duiden op een belangrijke variatie (3«0 - 35-4$)• Bij nadere beschouwing bleek het machinetype hierbij van geen invloed te zijn, doch een zekere samenhang met het vochtgehalte van het uitgangsmateriaal bleek wel aanwezig (fig. 1 ) .

Evenzo konden wij bij de gewichten per kubieke meter seen verklaring voor de variatie (751 - 961 kg) op grond van het machinetype vinden, doch

wel bleek hot vochtgehalte van de silages van invloed te zijn. Dooreen-genomen waren de silages lichter naarmate zij droger waren. Gemiddeld was het gewicht per vp 800 - 85O kg bij 20$ ds. Dit stemt goed overeen met

het volume gewicht, dat in de praktijk voor vochtige kuilen wordt aangenomen. Dit tabel I en fig. 2 blijkt tevens dat er een zeker systematisch

verloop in het vochtgehalte plaatshad. Onder de vigerende omstandigheden Y/erden alle kuilen met een begin-vochtgehalte van meer dan /\.26°/o vocht per droge stof ( = minder dan 19$ ds) ¥/at droger, terwijl die met een lager

aanvangsvochtgehalte wat natter werden.Wij moeten hierbij opmerken, dat bij het droge-stofgehalte van de kuil niet de bij het drogen vervluchtigde

zuren zijn meegeteld. De "evenwichtsgrens" van 426$ v/ds (= 197° cis) ligt 25-50$ la-er. Onze waarneming werd inmiddels bevestigd door DIJKSTRA (2), in aanmerking nemende, dat deze onderzoeker de vervluchtigde vetzuren tot de droge stof rekende en met regenvrije silages werkte. Bij onze proef was de invloed van de machine niet merkbaar.

(4)

De gehalten aan ruw eiwit en verteerbaar ruw eiwit ondergingen een zekere teruggang (tabel II; fig. 3 en 4)5 waarbij de invloed van de machine evenmin merkbaar was. Wel hebben wij de indruk gekregen, dat de pH en de tijdsduur van bewaring deze teruggang hebben beïnvloed. In 1952 bleken de kuilen een hogere pH te hebben naarmate het beginmateriaal eiwitrijker was. Wij zien de punten uit dat jaar meer van de 45 -lijn afwijken naarmate het gras +het toevoegsel meer eiwit bevatte. De beide herfstsilages (nr 14 en 15) lagen echter boven deze lijn, wat wil zeggen, dat zij relatief rijker aan eiwit waren geworden. Wij baseren hierop on-ze mening dat de tijdsduur van bewaring invloed heeft gehad.

De gehalten aan ruwe ceIs tof waren belangrijk toegenomen (tabel II), al was van een zekere regelmaat geen sprake. Aangezien de berekening van de zetmeelwaarde voornamelijk op basis van het ruwe-celstofgehalte geschiedt, volgt hieruit een belangrijke daling van de zetmeelwaarde tijdens de bewaring.

Gerekend naar de p_H xvaren er van de 16 silages 11 geslaagd (pH<f4»2), 2 matig gelukt (pH 4.3 - 4.5) en 3 mislukt (pH">4.5)» Deze uitkomst is

enigszins bevreemdend,aangezien wij mogen aannemen, dat de gebruikte hoeveelheden toevoegsel voldoende waren voor een welslagen van de gistings-processen. Bij het zoeken naar een verklaring vielen het type van de

kuilmachine, het droge-stofgehalte en de aard van het toevoegsel af. Er bleek echter wel verband te bestaan tussen de pH-waarden en het gehalte aan ruw eiwit van het uitgangsmateriaal s des te hoger het eiwitgehalte des te hoger later de pil. Wij mogen derhalve concluderen, dat de ver-schillende machinetypen geen invloed gehad hebben.

Het bot er zuur ge-halt e lag algemeen genomen 0.2 - 0.5$ hoger dan bij machinaal gemengde silages en op grond van de gevonden pH-waarden aan-genomen mocht worden. Slechts de beide herfstkuilen voldeden aan de ver-wachting, wanneer men de pH-waarden in aanmerking neemt. In de beide

herfstsilages deed zich misschien weer de kortere bewaringsduur gelden. Ook silage nr 12 bevatte weinig boterzuur. Een directe oorzaak hiervoor is niet aan te wijzen.

De azijnzuurgehalten waren tamelijk uiteenlopend. Het argument, dat de natste silages veelal het meeste azijnzuur bevatten, is in deze proef geenszins steekhoudend. Het waren nu juist de droogste. Waarvan de zeer hoge gehalten in.de silages nr 12 en 14 een gevolg waren, kan niet zonder meer gezegd worden, doch de cocbinatie van sterk kneuzen met de

toevoe-ging van gestoomde aardappelen was het enige wat deze beide gemeen hadden tegenover alle andere kuilen.

De gehalten aan melkzuur vertoonden geen opmerkelijke verschillen. In silage nr 14 was het wel uitzonderlijk laag.

Ook de ammoniakfractie van de totale hoeveelheid stikstof bezien in verband met de pH, vertoonde geen bijzondere afwijkingen.

Samenvattend mogen wij zeggen, dat de ogenschijnlijke verschillen tussen de diverse oilages steeds tot andere omstandigheden zijn terug te leiden dan tot een verschil in machine.

Het perssap

In tabel III zijn de verschillende waarnemingen over het perssap samengevat. Wij hebben daarbij ten overvloede ook nog eens het gewichts-verlies van de silages vermeld. Van silo nr 6 is geen sap opgevangen, aangezien door een breuk in de bodem het sap daaruit wegvloeide.

Gezien het indringen van regenwater is het gewichtsverlies voor bijna alle silages geringer geweest dan de opgevangen hoeveelheid sap. Bij de silagesnr 1, 10, 11 en 12 werd iets minder sap opgevangen dan het gewichtsverlies, doch bij de silages nr 9> 10? 13> 14 en 15 is een

correctie toegepast, waarbij aangenomen werd, dat de hoeveelheid perssap ongeveer gelijk is aan het gewichtsverlies. Een dergelijke correctie leek ons ook nog om een andere reden gewenst dan alleen op grond van de

(5)

Voor alle andere silages bleek dat er, evenals bij een vorige proef (l),een verband bestond tussen de hoeveelheid vocht in het begin-produkt en de verliezen net hot sap aan droge stof en droge-atofbestand-delen. Door de correctie zijn de 5 bovengenoemde silages met hun sapver-liezen op hot niveau van de andere getrokken.

Ten einde een beeld te geven var: de verliezen, die met het sap ge-ledon zijn, hebben wij in figuur 5 cle curven getekend welke het gemiddel-de verlies geven aan droge stof, organische stof, ruw eiwit, verteer-baar ruw eiwit (peps.+ HCl) en as. Wij hebben de tekens vo>r de afzonder-lijke silages weggelaten omdat er uiteraard een tamelijk grote spreiding is, welke de duidelijkheidvande figuur niet ten goede komt.

Hoewel een en ander door de noodzakelijke correcties niet fraai is, mogen wij uit de uitkomsten van de niet gecorrigeerde silages toch

be-sluiten, dat het verlies met het afvloeiende sap geenszins afhankelijk is van het type machine,doch wel van de vochtigheid van het beginmateriaal. De totale verliezen

In tabel IV zijn de totale verliezen aan droge stof en droge-stofbe-standdelen vermeld. Er is een duidelijle tendens, dat de uiteenlopende verliezen een samenhang vertoonden met de vochtigheid van het beginmate-riaal. Dit hangt ongetwijfeld samen met de perssapverliezen. De proef-fouten en de bijkomende omstandigheden als bijv. de lekkage van enkele der silo's maken het echter niet mogelijk een duidelijk beeld van deze samenhang te krijgen, te meer v/aar de pH kennelijk ook invloed heeft. De invloed van de pH doet zich echter vooral gelden bij de verliezen

aan verteerbaar ruw eiwit. Ook de tijdsduur van bewaring heeft blijkbaar invloed, gezien de lage verliescijfers aan verteerbaar ruw eiwit in de silages nr 14 en 15.

Wat op deze plaats van het meeste belang is, is de invloed van de machine op de verliezen. Ook op dit punt is van een dergelijke invloed niete te bespeuren.

Samenvatting

Gedurende de maand mei 1952 werden 14 kleine grassilages bereid met behulp van verschillende typen kuilmachines. Verschillende toe-voegsels ter bevordering van de conservering werden gebruikt (tabel i ) . Begin oktober 1952 werden nog twee silages gemaakt. De bedoeling was door middel van deze proeven na te gaan,welke de invloed van de diverse machines op de bewaring is.

De bevindingen kunnen als volgt worden samengevat?

1. Het gewichtsverlies werd niet door de machines beïnvloed. Wel bleek er een duidelijke samenhang tussen ho-t gewichtsverlies en het vocht-gehalte van het beginmateriaal (tabel I; fig. 1 ) .

2. Het gewicht per m , dus de uiteindelijke be zakkingsdichtheid, bleek geen invloed van de machine te ondergaan, doch wel afhankelijk te zijn van het vochtgehalte van de silage (tabel i ) .

3. Het vochtgehalte van de kuilen nam af, wanneer dit gehalte in het begin meer dan +_ 81$ was, terwijl de kuilen relatief natter werden indien het begingehalte minder dan +_ 81$ vocht was (tabel Ij fig. 2 ) . De tijdens het drogen van de kuilmonsters vervluchtigde vetzuren zijn niet meegerekend bij het droge-stofgehalte van de kuil.

4. De gehalten aan ruw eiwit en verteerbaar ruw eiwit namen bij de

voorjaarskuilen af. Invloed van de pH is hierbij merkbaar (tabel II; fig. 3 en 4)» De herfstsilages vertoonden een relatieve winst aan ruw eiwit en verteerbaar ruw eiwit. De tijdsduur van bewaring schijnt derhalve ook invloed te hebben.

5« De pH-waarden waren uiteenlopend, doch toonden een duidelijk verband met de gehalten aan ruw eiwit in het beginmateriaal. Het mislukken van een aantal silages moet derhalve worden gezocht in een kennelijk

(6)

6. De gehalten aan diverse zuren vertoonden, met een enkele uitzondering, verband met de pH. De "boter zuur gehalten van de mei-silages waren voor machinaal gemengde kuilen met betrekking tot de pH abnormaal hoog. 7. De ammoniakfractie van de totale hoeveelheid stikstof vertoonde een

nornaal verband inet de pH. Deze fractie was in de herfstsilages wat lager, vermoedelijk d'>or de kortere tijdsduur van bewaring.

8. De verliezen met het sap vertoonden verband met de hoeveelheid vocht in het uitgangsmateriaal. Het machinetype had geen invloed.

9. De verschillen in de totale verliezen kunnen verklaard worden uit ver-schillen in de hoeveelheid vocht van hot materiaal bij het kuilen, uit verschillen in pH-waarde en uit verschillen in tijdsduur van bewaring. 10. In het algemeen kan gezegd worden, dat er geen wezenlijke verschillen

bestonden, welke terug te voeren zijn tot de verschillende machine-typen. Kneuzen of hakselen leveren uiteindelijk hetzelfde resultaat. IV KUILPROEVEN OVERVERSCHILLENDE WIJZEN YAK MELASSE-AANVOER IM DE KUILMACHIHE

(1953; ci 1416)

Bij deze proeven werd gebruik gemaakt van de Eirich hakselmachine. De volgende objecten werden in duplo aangelegd:

Silo's 9 en 10; De onverdunde melasse werd door een hoge-drukverstuiver in het waaierhuis van de machine verstoven.

Silo's 11 en 12; De onverdunde melasse werd door middel van een tandrad-pomp in het waaierhuis g;espoten.

Silo's 13 en 14s De verdunde melasse vloeide vanuit een hoog geplaatst vat

zonder druk in het waaierhuis. Het vullen van de silo's

Alle silages werden op 6 oktober 1953 gemaakt en direct met 6O-65 cm grond belast. Het gras was afkomstig van hetzelfde perceel. In silo 14 werd helaas alle melasse verbruikt in het onderste deel van de silage5 aan de rest van het gras werd geen melasse toegevoegd. Eind oktober werden de

opzetstukken verwijderd en de silages met eternieteo. dakjes tegen regenwater beschermd. Gezien de minimale regenval in de maand oktober 1953 m&g ^en

der-halve van "regenvrije" silages spreken.

Het perssap werd gedurende de periode van 8 januari tot 2 maart 1954 afgetapt. De kranen werclengesloten toen er geen sap meer uitlekte. Het sap werd gemeten en bemonsterd.

Het ledigen van de silo's

Elke silage werd in éénmaal uitgewogen. De data zijn vermeld in tabel V, waarin tevens het vochtgehalte van het begin- en het eindmateriaal, het gewicht per nr van de silages en de gewichtsverliezen vermeld zijn.

Bespreking van de resultaten

Evenals bij de vorige proef werd er bij alle silages een gewichtsver-mindering gevonden, die gezien het betrekkelijk geringe verschil in het vochtgehalte voor de zes silages weinig uiteenliep(tabel V; fig. 1 ) . Uit de figuur blijkt dat de gewichtsverminderingen vrij behoorlijk aansluiten bij die van de vorige proef, doch iets lager schijnen te zijn. Waarschijn-lijk is dit terug te voeren door de voorkoming van het indringen van regen-water, terwijl mogelijk-.ook de kortere bewaringsduur invloed heeft gehad.

De gewichten per m vaaren alle vrij laag; gemiddeld bedroegen zij 72O kg bij 22.5% droge stof.

Het vochtgehalte van alle silages was iets toegenomen. Dit stemt overeen met de ervaring van de vorige proef, aangezien ditmaal alle kuilen aanvankelijk meer dan 19^ droge stof (= minder dan +_ 426^ v/ds) bevatten.

(7)

Toch schijnt de relatieve vochttoeneming geringer dan in de vorige proef, hetgeen wellicht aan de afdoende regenwering dient te worden toe-geschreven (tabel V5 fij. 2 ) .

De gehalten aan ruw eiwit en verteerbaar ruw eiwit (tabel VI | fig. 3 en 4) zijn evenals bij de vorige proef gemiddeld iets afgenomen. De uitzondering met de vorige proef is evenwel, dat ditmaal alle silages in de herfst gemaakt werden en zich aansluiten bij de mei-silages van 1955» Van een relatieve winst is thans geen sprake.

De gehalten aan ruwe celstof ondergingen thans weinig veranderingen. Met uitzondering van silage nr 13 bedroeg de stijging aan fo ruwe celstof +_ 2.5%, met het gevolg dat de zetmeelwaarde ook slechts weinig (+_ 4 een-heden) daalde.

Op grond van de pH-waarde waren vijf van de zes silages matig gelukt en één (nr 11) mislukt. De oorzaak hiervan is niet bekend, of het zou een te geringe hoeveelheid melasse geweest moeten zijn. Silage nr 14 waarvan het onderste deel alle melasse ontving en het bovenste deel niets, vertoont onder en boven wel zeer extreme pH-verschillen (4*1 en 5«8)« Dit wijst

wel in de richting van een te geringe hoeveelheid melasse voor alle silages. Ofschoon alle kuilen nog al wat boterzuur bevatten,blijkt het dat deze hoeveelheden, met inachtneming van de hoge pH-waarden, geheel op het niveau lagen, wat men van een homogene machinale kuil mocht verwach-ten. Dat silage nr 14 hierop oen uitzondering vormde,spreekt vanzelf, zij was immers als geheel verre van homogeen. De beide lagen waarin zij te verdelen was, pasten echter wel weer in het pH-boterzuur-verband van de machinaal gemengde kuil.

De gehalten aan azijnzuur in de silages nr 9 en 10 waren wat lager dan in de ejidere silages. Wat de reden mag zijn geweest, is ons niet dui-delijk. Het komt ons onwaarschijnlijk voor, dat het een gevolg van het verstuiven of niet verstuiven van de melasse is geweest.

In de gehalten aan melkzuur en in de ammoniakfractie van de totale hoeveelheid stikstof ligt weinig stof voor bespreking. Er waren geen typische verschillen tussen do diverse silages.

Wanneer wij het bovenstaande samenvatten, dan kunnen we het volgende opmerken. In de eerste plaats heeft de aanleg van duplo silages weinig bijgedragen tot oen verduidelijking van het onderscheid tussen de proef-objecten. Het wil ons voorkomen, dat de verschillen binnen één object

(met uitzondering van de silages nr 9 en 10) vrij groot zijn. Mochten

er verschillen tussen de drie werkwijzen bestaan, dan zijn die zo klein, clat zij door de variatie bij éénzelfde werkwijze niet aantoonbaar zijn. Het perssap

In tabel VII wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheid perssap, die afgevloeid is en de daarmede gepaard gaande verliezen. Deze hoeveel-heden sap en de daarmee gepaard gaande verliezen aan ds en ds-bestandde-len waren in vergelijking met de vorige proef uitermate gering. De gewichts-verliezen waren in de meeste gevallen 5 - li° groter dan het gewicht van de hoeveelheid perssap. Aangezien van de silo's 9» 10» 13 en 14»na de erva-ringen met de vorige proef, lekkage wel zeker was en de silo 11 toen ook minder sap gaf als uit de vergelijking met andere mocht worden aange-nomen, zijn de sapverliezen dubieus. Door de regenvrije afdekking mochten wij wel een geringere hoeveelheid sap verwachten dan bij de vorige proef. De "vermiste" gewichtshoeveelheden belopen echter 100-150 kg, wat ons wel als wat veel voorkomt. Doch zelfs al zouden wij de hoeveelheid sap gelijk stellen aan het gewichtsverlies, ook dan nog waren de verliezen zeer gering in vergelijking met de vorige ervaringen, hetgeen mogelijk te verklaren is uit het feit, dat de kranen gedurende een korte tijd, al-thans niet zo lang als bij de vorige proef, hebben opengestaan.

(8)

7

-De totale verliezen

De in tabel 8 vermelde totale verliezen geven ook voor de duplo's een weinig uniform beeld.

De drostofverliezen waren nagenoeg gelijk. Hetzelfde was het ge-val met de verliezen arn ruw eiwit en verteerbaar ruw eiwit. Er was even-wel het verschijnsel dat, behalve bij silage nr 14? verder steeds meer ruw eiwit dan verteerbaar ruw eiwit (pepsine + zoutzuur) verloren is ge-gaan. Dit hangt samen met een toeneming van de verteerbaarheid van het ru?; eiwit door pepsine en zoutzuur, waarvoor wij geen verklaring kunnen geven.

Merkwaardig zijn de verliezen aan organische stof en as. Beide waren het hoogst in de objecten met verstoven melasse en het laagst in die met de gevloeide melasse. De twijfelachtigheid in het object met de gespoten melasse maakt het onmogelijk om de invloed van de verdunning in beschouwing te nemen. Overigens is het moeilijk om uit de tegenstelling verdunde of onverdunde melasse de gevonden uitkomst te verklaren. Samenvatting

Op 6 oktober 1953 werden op de proefboerderij "Averheino" 6 kleine silo's gevuld om de invloed na te gaan van verschillende manieren om melasse in een hakselmachine te voeren;

1. door de onverdunde melasse onder hoge druk te verstuiven (silo's 9 e*1

10)

2. door de onverdunde melasse met een tandradpomp te verspuiten (silo's 11 en 12)

3« door de melasse na verdunning uit een hoog geplaatst vat te laten vloeien.

De proeven vonden plaats in eaaanwerking met het Instituut voor Land-bouwtechniek en Rationalisatie.

De proef heeft de volgende resultaten geleverd;

1. De aanleg van de objecten in duplo heeft weinig bijgedragen tot een

meer betrouwbare vergelijking tussen de objecten. De verschillen tussen de duplo's waren over het algemeen zo groot, dat zij zeker niet

over-troffen zijn door eventuele verschillen tussen de objecten.

2. De silages hadden alle een vrijwel overeenkomstig gewichtsverlies (tabel V; fig. 1 ) . ^

3. De gewichten per m waren eveneens weinig verschillend (tabel V ) . 4« De vochtgehalten van de silages v/aren alle wat lager dan die van het

uitgangsmateriaal (tabel Vj fig. 2).

5. De gehalten aan ruw eiwit en verteerbaar ruw eiwit waren in de silage doore e ngenomen wat lager dan in het uitgangsmateriaal.

6. De gehalten aan ruwe celstof v«raren een weinig gestegen (tabelVi).

7« Dientengevolge was de zetmeelwaarde slechts weinig afgenomen. 8. De pH-waarden waren te hoog om van geslaagde silages te spreken

(tabel V I ) .

9. De gehalten aan boterzuur waren ,de pH-waarden in aanmerking genomen, normaal voor machinaal gemengde silages. Het vrij hoge gehalte in silage nr 14 vloeit voort uit een heterogeniteit, welke ontstaan is, doordat de melasse, welke voor de gehele silage bedoeld was, slechts in het onderste deel is terecht gekomen (tabel Vi). 10. De gehalten aan azijnzuur, meIkzuur en de ammoniakfractie van de

totale hoeveelheid stikstof waren niet essentieel verschillend. 11. De verliezen met het perssap waren zeer gering, zelfs wanneer rekening

gehouden zou worden met de mogelijkheid van lekkage. Mogelijk kunnen deze verliezen verklaard worden uit de beperkte duur van het aftappen van perssap.

(9)

12. De totale verliezen aan droge stof, ruw eiwit en verteerbaar ruw eiwit (peps.+ HCl) liepen weinig uiteen. De verschillen tussen de verliezen aan organische stof en as bij de objecten zijn ons niet duidelijk.

13» Ofschoon de proefresultaten als zodanig niet fraai zijn, wil het ons voorkomen, dat er niet zodanig essentiële verschillen tussen de drie toegepaste methoden van mei assetoevoeging zijn te voorschijn getreden, dat hieruit een zekere voorkeur voor één daarvan voort zou vloeien.

Literatuur

KAPPELLE, D. ; Maandblad voor de Voorlichtingsdienst £ (1952) 146 DIJKSTRA, N.D. ; Landbouwvoorlichting IJ. (1956) 8}

s 2565

65 ex.

(10)

0 X CÓ EH 1 co - p X o •H fc; -P CD 0 ) s „ ^ c ô ^ . fi S

1

• - p > u x ! PM Ü CQ -H 1 H !?• 1 "vT ^ O K N t—-9 < H ß B O ffl CS cd - H i > O fcjj LTN LCN K N T -O N -=t- CM CM CM K ^ CM ! K N M A CM H O CM L f N o \ m 0 t>0 r-H •ri CQ fi 0 CD CQ H CD > •H i d CD T ) fi cd CQ d CD t> fclD CD 00 CO > } fi CD fi c6 > - P ,fi O • r i N CD > O S K N ! - \ ' ö -ri UQ • fi X > M CQ [•— CD K N O N LTN y - CO O N M A C T \ I A O N W LTN " 3 " O O \ C 0 CO t — CO t ^ CO O N X N •ri fi Pi •ri M B I ß ^S b O CD O - P CD X H r-H Cu CD CD CD - r i firi ß t i M r— co vo c-- ON o ON t— LCN T - T- C — O N ^ J - O ' ^ ^ • 4 - ^ K N I ^ ^ ' ^ - ' ^ CM CM CM K N ._.. KN LfN ON ^_ "\^ Vu v -\ ^ VO KN K N CQ •zi X > CÖ • cd M -r-\-X H CD CD t l D - P fi Ci) •ri S CM "=d" K N - r - T - O N CD V u CM t — CM L f N T -U N ^ ( A « N ( O ' t O N O N V O L f N CD fi •ri fi . . bd cd CD CD > o o h ö > > £ . M CQ 0 CQ o fi 0 ce EH - r i T ) S 0 •ri CÖ CJ o î> CD o - p H CD n d T 3 H CÖ i a r-i 3 •ri - P p! c6 O o CM KN t— <r-K N ON r -t — ON v~ ^ 1 -"vT co ON v -LfN ON S O KN fi CD - P CD fi CD -P 0 fi 0 - P CD pq PQ m fi 0 - p CD • r i m CM «* 0 CQ CQ d T i M 0 > fi CD - p 0 •ri m fi 0 - P CD •ri m 0 fi •ri X o ci S M CD O H M •ri fi LTN L f N CM O N CD CM LfN LfN L f N " 3 - MO 0 CQ M cd M cö 0 > co X o w T 3 fi cd r H fi 0 O H C5 CM •ri co : o pq T r i :o S? (30 O pq 0 CQ CQ CÖ <-\ 0 S * M 0

>

LfN L f N O ON VO v - CM fi H 0 - P CQ H 0 CQ •ri 0 PH : f i H 0 O CM K N < î t O N O K N L f N O K N O N K N K N ^ 1 " CM CD O LTN L f N K N t— vo K N T -O N ^ t C~- O N T - CD V O CD V O CM L f N V U O N 0 0 C— C— •=HT co CD

o

K N O N O N K N co

5-' H - co t— T f CM L f N ^ t - V f K N CO CM vo c—• c— CM CM CM CM CM CM K N t — C— CM CM O C— CD CM V O O CM K N CD v -K N ^ i " " v T -K N -K N v -r— CM KN CD LfN K N t— KN O *Hf K N V O K N ^ CM • • • t • • O i - O N O K N T -CM - r - -CM -CM CM >^ CM ON T ~ C\J v ^ C*-• C*-• V U p ^ H O - p cd H o co H o - p Co H O rri •H ID - P CQ X> O L f N V O - P CQ X o cri CO 0 X 0 m 0 x 0 CM fi O X o u EH Ti fi ai X - p H O V-w fi cri u H O CM 0 O o , û - p o H m vo

(11)

—^ ^—^ P i ra II P-hi o CD UI o H j S 0 C+- H-0 a1 05 UQ H F-W <! P 3 <j 0 4 O 3 c+ 4 ro F-3 F -a>3 F -3 ffq <* p 3 0<3 4 O 3 ^~>. z N P 3 pt. _ i CA cn H o c+ Cf O o 0 ro O • CA fv> O • v n INJ ON « O VO « (V) _ i v n « ON v n VO :-—•.-. -—» • -P* _ i CO • \J1 '""""" IV) ro • CD VO a _ i _ i ^ J • VO v_n co " _ O N _ A —J co — i . "P"-— J VM CA • IV) O co - J -f=> -P* v n -P» O _ s . -P=-O o a\ OA o co o VM CO _ i . -Ti. K3 H3 4 4 P O 3 o-03 O xi 3 o 4 P 3 P-_» -P* •t \J\ _ i CO • v n IV) 4=» • VO _ . v o VN _^ IV) +"• CA — > • .. .__i. v n VM „ . _ —» ~ j O r o o V>J v o iV> _). —A » cr\ VM -p=» V ^ 1 co - » - J —J IV) v o VM VD • O 1. co v n -P* -f--VM ^ o"" • _». ro i ON. IV) o CA co - J o —'-ro W ra K-* CD IV) VO * -Ê* —» oo • VJM ro — J o co VD C A _ A VM .£>. V n CA . _ _ . CO 4 ^ —» CA VO rvi VM - - 0 GO CA - J . rv) IV) CA O r o IV) v n • o s. CA • rv> VM IV) o o • VM _ A • VM -Pi-VU 4 ^ • v n v n " Ö ~ • _ i . 4 ^ - » • • OA O _ A VJ1 4 ^ -P=> CO . . . —^ yM ra X ra IV) CA » CA i VO « O ro — 3 a v n v o o 4i> - * • v n —3 "TvT 4==. CA » co O IV) v n 4 ^ co co - s . VM IV) v n co -1 ro VM • o -i v n - ^ 1 V>J —\ • v o o • o o • -P> 4 ^ VO 4 ^ v n U ) o • v n IV) - J . • O -P» _ i CA O co > o co w o Cf d ra (Tt-ro o « - A 1. 4 i -• ro ro CA • CA —J VO v o -P» CA O " r o " O CA —i. VM r o ro ^ — j — j C Î co - J CA v n co _ s . VO • o _^ ro • — j VN r o • v n co • o - j • VM v n VM VM • VO v n Ö " • _ i l\> O • co CA _ i — J GO CO • r o — 1 W O Cf P CO <rf-_ i VO • - J » MD • v n ro ro • v n co M CA O OA v n __i -co v n v o v n r o <.) v n GO — i CA C^ CA v n — j _ i — j • VM co • VO VM O • - J VD • O 4^-—J v n VM VM • VO v o o • ro ro o • - J v o _ A 4 ^ r o v o • -P» CT\ UI H-M O 4 P c+ O 'i _ i co 0 CA VD « - J IV) _ i • v n co ( D CA ro CA v n ...__ VD —' VD —J — i . GO O —J ( D OA ro CA co CA i VD • VD • co r o VD • VM co • —*• v n • CA v n v n VM • co o o « Ü ^ J o • co CA ^ - J VO —J • - J v n GO H-I—1 ' O HJ P c+-O 4 ro ' • J I • i O _ i _ i . • co ro VD • ro co 4=* co VM v n v n ro v n O ~-— i —^ co ro v o ro co 4 ^ CO VM v n v n v n ro O • v n _ i . -1 • -f^ VM -P» • O o o ~ J • CA v n v o -P> • VM CA O • v n 4 ^ O • CA CA —^ CA -P* ro • o — i v n « ü P & CD O d w co ra B 4 P O Uïl H - ra 3 c+ CD ra co 4 3 _ i v n « - * — i CO « VM ro J5» — ] co * co _ i ro v n CA — i " " Z l " G> 4 ^ — i ON co N) ro _ _ i - A O co _ i _ i VM CA O l v n _ j , CA » -P» _ i OD • O r o CA o - J « U I IV) • -p> v n CA 4 Ï * • O VM O o — J . o • CA CA _ A CA CO CA • VC —!• VM m n-i ro H-co ra 4 \, - J 4 4^> ^ i o\ n O r o v n v o co • — j _ j . — i . -i C A O Z i " CA co -—— —!• v n _ i ro VM CA GO CA — i O -p^ CA VM _ s . VD • - J _ i VM « v o VM ro • ro co • o co • CO v n VM -P» • O v n O • A l ro O • co 00 _>. co ro v o • -p* _ A O rd O 4 (70 P ro ü * O _ A ho » v o ro CA ro co « CD co v n v n vo 'ZS' v o v n ~- — —^ ro -P* r o VM CA CD ON co _ i CA O o i. CO • —J _ _ v _ A • VM ^ > J — i -• !. CD • CA CA • -P-v n -P-VM » v o O o • — 1 CA O • — J r o _!. -P-4 ^ VD • —». VJD W o : P-Cl) M 0 » iTi o : p ro o 0 —i — S . ro • ro ro v n CA CO • v n 00 O CA O . . , _ —». —J — -—» -^ VM ro ro — J CD v n ^ 1 ro v n VD v o _^ VD • v o _ i - i • _». VM O • O VD • VM CA • VM v n VM 4 ^ • O o o • ro v n O • —5 r o _ A OA CA 00 • v o -pa-r/2 H-M o 4>-4 ^ ro ro v n • O N _ i —» » VM ro — j ro 03 • i VM - J CO v n co "~_r VM co —~ -__* —» —» ro v n ro co VM —3 CA v n v o 4^-ro o • v o _ i o • CA v,>g — i . # CA CD • 4^-CA ê VM v n VM 4^. • O CA O • o co o • v o VM _ i - J -p. CA » co VM £T2 4 O ro 3 M P 3 Q j ^ ro *• -r^ _ A ro • 4==-ro - j CA co • G0 CO CO v n —J " ' r o ' —» ro —» ro _ i ro v n v n CD — i 00 -p-v n co VM » VO • 4>> _ i —i • CA VM r o • ro co • CA ^ 1 • O v n ro -P-• i. O o • _ i co o m m —S. _ A v n GO m • v o ro w H-4 H-O •J K> O • O J — ï . vjn » v o ro v n CA VO • VM _» —» ro CA O . _ _ . v o ro _» v n OA r o 4=. O VO —» _ i o v o CA O ro ro o o _ i 4 ^ • co VM ro • VM VD • rv> VO • OA v n ro 4 ^ • _ _ i 00 o • M ro o • m O _ i — ] ro o • VM GO 3

H-,

4

cT

G0 < ra P W P >r ra ra i -1 3 P o 3" H-3 ra ra i _ i OA • - J _ i \Si • O j ro 4 ^ CA — i O • JV) -o CD ON O J " ' _ > . - — ON ro 1 — i . 4^-- J ro ro 4 ^ - ~ j v n _» O v n CA _» _ J . _^ CO J O _ i VM • ro VM 4^-• VM CO • CA CO • 4 ^ v n (V) VM • v o VM O • v n o • co —s. - > • - q CA - * O 4i> S ra 4 ?r 0 p o 3" 3 CD „ ^ _ -i P" ^ s &0 4 CD 4 O P ra 4 ra CSJ CO c+ O H-H j 3 ~o m O <j h-1 ca • 3 3" P^ ra ra P ' = 4 IS) o P m a ra p-~ — ._ ..- .... ... -i p-' p-' CQ . 1 — ' 4 CD 4 O P ra < 4 ra r v i ---i K CO c+ O H-H j 3 <D ^ X O < (-• p • 3 3 " P-c+ = &> N 4 p o 3 <*} p j ra x 02 4 M O _» çu N ' CÛ 4 ra 4 o p 9t> CQ c f O H ' K i 3 X O <! • 3 t r C i ra ra < 4 ra t g P-= 4 N O P->n w tsi c f d o 3 c+ 4 ra 4 1 N P 3 H-4 o . 3 > si S d ro 1 • • < H-ro 3 4 ra ^ CD <! H- 3 p p j O Q CD CD !2Î rt- <! tu O P ^ . H V M rt- 3 3 1 S ! s ! Q 4 P C0 - * <p 4 P w 0 ro c+ o ra <! o Ot} H ' 3 0*3 CO H-h-1 P O? CD 02 E3 3 CD I—i F-3 W3 <! cf CD CTt) H-3 CD 3 ra H-3 y* • r i 4 o P J & C+ VO ro v n VM o M ro VM VM (-3 cf e H1 H

(12)

T a b e l I I I V e r l i e z e n met h e t s a p 1 9 5 2 / 5 3 (CI 12J3) Silo! nr ! v/ds gewichts-verlies sap in io begin-ge wicht Verliezen in fo van het oorspr. aanwezige 1)

ds r e v r e (peps.) os a s 1 ; 2 :

3 i

4 ;

9 I 10 ! 1 3 ! 1 5 I 1 1 5 ;

6 j

7 ! 8 ! 11 ! 12 ;

H

;

16 ! 564 423 371 321 359 41 8 469 459 300 427 438 382 316 271 583 373 35.4 15.4 19.1 14.7 22.1 26.0 31.3 21 .7 3.0 33.2 24.9 18,1 15.0 3.5 34-4 16.7 3 2 . 6 24.4 24.0 1 8 . 8 8.1 1 8 . 9 2 4 . 2 3 . 6 I 4 . O 2 8 . 6 |! 1 8 . 7 ij 1 2 . 8 |l 2 . 5

jj

19.0 Ij

27.1 |i 1 2 . 8 8 . 5 9 . 6 7 . 9 7 . 6 8 . 3 1 3 . 9 5 . 8 0.8 9 . 3 ! i 5.7 ! 5 . 6 ; 0 . 9 !

7.6J

I 1 2 . 4 | 2 3 . 5 15.O 17.1 1 3 . 1 1 4 . 3 16.O 2 2 . 8 8 . 2 1.8 1 4 . 9 1 8 . 8 2 9 . 3 1 9 . 2 21.3 I 6 . 4 1 8 . 8 2 1 . 4 2 9 . 4 I O . 9 2.3 I 9 . 4 : 2 5 . 4 11.1 j I 4 . 6 5.3 | 6 . 9 1.9 | 2 . 2 2 0 . 6 22.8 1 0 . 0 6 . 9 7 . 9 6 . 6 5 . 8 6 . 3 1 1 . 4 4.1 0 . 6 7.0 4 . 1 4 . 6 0 . 6 5.1 10.2 3 8 . 7 24.1 2 7 . 7 2 1 . 8 2 6 . 8 2 9 . 5 42.O 2 1 . 4 3.2 3 5 . 2 2 7 . 1 1 5 . 3 3 - 5 2 8 . 5 34.2

(13)

Tabel IV

Totale v e r l i e z e n 1952/53 (Cl 1233)

^ v e r l i e z e n aan

1

2

3

4

9

10

13

15

5

6

7 8

11

12

14

3*93

4^12

4-10

4„06

4.00

3.90

4.05

4.03

4.36

3,80

3.99

3 c 95

4-58

4«55

4.31

25.4

16.8

27 = 9 2 6 . 2 2 9 , 6 33.O 2 5 . 6 2 2 . 8 22.0

33.3

32,0

26.7

24.6

20,6

25.7

32.7 i

2O.9 ;

31o0

29-3 ;

31.0 |

38,8 j

31.5 !

•17.5

24.5

1

32,2 !

35.8 |

29.2 1

34.3 |

23.5 !

22.7 i

35.6

21 .8

35.O

32.5

33.5

41 .2

32.4

13.I

27.3

34-3

38,9

33.3

36.4

23.O

18.0

24.5

16.9

27.8

26.3

30.3

33.0

2 5 . I 22.6 2 3 . 4 3 3 , 5 3 2 . 6 27o4 2 5 . 6 22 o 0 2 2 . 9 3 4 . 1 I 6 . O 28.7 25.4 22.4

33.1

3O.4

24.3

8.0

31 .2

24.8

17.1

14.4

5.2

48.4

16

5.4O 33 = 1 47-0

54.0

33.8

25.9

(14)

Tabel V

Enkele gegevens over de silages

1953 (Cl 1416)

! ; Silo nr

10J

11^

i5

i

14)

Object ! !

Onverd. melasse verstoven I

Onverd. melasse verspoten j

Verd. melasse gevloeid j

i | Toevoeging in fo v.d. groene massa 4.3 3.5 3.6 4.8

3.2

4.2 2) fo v/ds in begin-mat. 1) 363 352 346 329

337

339

Datum ledigen silo 1954 15/3 15/3 15/3 8/3

8/3

2/3

/0 v/ds in kuil 1) 397 367 381 369

352

374

/ 3 kg/nr v. d, kuil 739 731 669 712

754

717

Gewichts-verlies *

11.2

11.0

7-1

10.0

8.7

8.2

1) % v/ds = vocht in procenten van de zandhoudende droge stof 2) onverdund gerekend

(15)

• J > o tu 2 o p* < H ö _ i 4=. (\3 ->• M OD U J - J -Ê> U ) - ^ OD O O * - * _ 1 - t » >--M O O N _^ V O - p * —J 4=> o M - 0 . U J o U l V N U l - J rv> ru [S3 —j - < i - o •4> V O V O o ON "* OO U I CJN _ v -F» no O - * • O N no —J o « M - " • ON t O - • > • U I no 4=» -£=• w o r v ^ U J , — • • < co 4 P -P» OS CD <l O CD H - P-no o N D O CO - J U I U I M - O . O o 4=» •£»-U I CTN INO —i O N N O N O - J U I U i o U I U I U J U I O N _ i U J no o o — J 0 3 -<! U I no -1=. -1, -* l \ _ A ON U I no - t > •J> o o ^ r\. no o o ^ N D no - j U J U I no ~ j -Ê» o o no NO U I ON no no -P* — j U J ~3 • J > * O o -f* ~^ Ê -U I ON _ i no no o ON o\ no - o U I no ON —) o 0 3 i o - • > U I no • ! > U J ON o _* o 0 < CD 4 P-CK} CO co • d o CD _ i ^ O ON _^ M > ro —0 O J U i ro - J • -P* O ro ro U 3 \ J 1 - j ro —^ -P> - - 3 — J —3 - P * M ro -P* ro o « -F* -1" — J V j l CT» _ A _ j . V O CO ON -P* - - 3 U I (V) ON —J , v _ i ro _ i O ON \-n ~* •£••> O N ro O *-. O _ J , \o __± CD ON —3 U J U l ro CD O o ro ro - p * VJ1 U i ro _ i ro - j o — î - F * ro -p* -f* o V J l -1 _ A \J\ U l _ v O - J . V O —3 ON ON — J - 0 vn ro -~3 a ro _ i . O _ i - i VJ1 ro vx -P* o J * " * MD O y <î CD H p . p i <i O 4 CO c + O <î CD _* ^ £ ) O _A CD S U —3 O ro 0 0 ON O V J J ro ON u i - p * ro —A — * • - - 3 " ~ J - f ^ o -!> a*. o ON —\ no U l U J V O _ t vo no U l ON - o . - j o ro ON N£> O 0 3 _ i O no U l no -P* -p. o o y^ a H-4 M O o o ' CD O c l -P ' N H CD > d gcD c i d «< w p o + H o to a < H <D N * en H*. c<- P o H i - g i j . CD <î o S I -1 • P^ 0 N P J S3 PL OS = CD P J CM 4 0 + •0 m<3<i y g " H . O P CQ <s CD CSJ =0 Cfl H -H - P O H ) ~ ^ i . CD <J 2$ w • a-CD N P i 5 4 6 o P J O I J -i? (0 Q 4 P3 co + B (D CO Ul (D 0 3 3 H-O PU M CO < H »Ö Mœ o w -=^ H 01 o + H O p <! ro CSJ =S ri- Ö O H j - ^ S . N & • ^ 3 P < 0 1 j 'S. W 2 ? 6 O H -h-1 (A CD i-3 p .

(16)

-p> ro -1 ro oo U J - 0 •J> U Î - * CD O o O - 3 _ \ v^g O O • * - < I \ o U J N ) • • ON VW U J -J> O o o ro — J U J "Ä ^ u i U J ro O a \ _^ N O -»> — J . j > O tV) - J U I O • V » U J U l ^ 3 N> ro " ro —3 - ^ j - 4 P -NO U J \ Ö O O N CO U l ON ~ k -P» r o O _* ON ro - ^ 1 o ro ON K> _ i . O N o -P-u i ro O CD H P -r o o ND O CO ->3 • V>J u i ro - o O o - p * -p-U l ON r o -^ ON N O NO - 4 U J O U I U J U J U l O N U I O O —a É co -o. U I M - p * -* _ i _ J . ON U i ro r o o o _!. NO ro - j U J U i ro - j -P> o o ro NO U I ON f^J ro * • P * — ] U J - 4 t -O O - P * P -U i ON r o O ON ON ro — j u i ro ON - o . o co o - P * U I ro to •Ö O CD _ A NO ON _\ N D ro - j U J U i ro - - 3 » -P> _ i O ro ro NO U l - j ro _ i -•> - j — j - j - p » ro ro - J > ro —V O -P> - J U l ON " • * • _!, NO CO ON - P * ~ J U l ro ON - j _ A r o o ON U l —A - j . NO _^ CO ON • ^ 3 U J U l ro CO « o _ 1 o ro ro -P» U l u n ro —^ ro - j O —3 -*> U J ro -p» - p * o U I —^ _ i U l U l o _ J . NO — J ON ON —3 —3 U l ro — j ro - " • O _ x - > • U l ro 4 CO <rt-O < CD y _ i NO O _^ CO N£ï - J U J o ro co ON O U J ro ON U l p ^ -ro —^ _ A —3 — j . —3 - P * O -P» CffN O ON ro U l U J NO _,. NO r o U l ON —3 - j o r o ON NO o co o ro U i ro P -- P * ro O ro ON o ro ro « NO ON ON O -p» -p> O O o co o NO O » CO ro —3 - i > U J ON O — 1 . O O - J Xt « NO O - p * o P -ON ro o r o NO O CD O « CD O U J NO - P * U J -P* o o r o O — U l -- F * —3 U J _ i -p> .!> O O o NO o • - O N -^ CO o U l ro (2- N CO <\ 4 CD >tf tga» i—'co o + H O 03 S3 < (0 N I =3 H H< H - 3 O o 3 M • p u CD ^ = CD w <i CD + *Ö m^^! ys» H . o P CQ < H CD r s i ^ ca H -H - 3 O H > > & CD <4 M BJ O 3 h-1 • P -CD N p i m 4 3 o P-CH3 r CD co 3 F -4 l -1 O p j [sa 4 *zi M.2 a*-ö -4 H co o + H O <! CD ISJ =3 rt- 3 O H N P -B-3 * £ * * Ö » N u" 0 O p: c*-V tS3 03 Ci N C H -H O . i s B jz; ro <i H -CD 3 H FR H M P -! z i rt- H - -! z i O P w • " ^ JL O H P Cfl + B CD M P ra CD H ' P 3 at) ci

H-£

P.

(17)

Tabel YII

Verliezen met het sap 1953/54 (CI 1416)

Silo nr

9^

10J

111

12I

1 3

1

14) Object Onverdund verstoven Onverdund verspoten Verdund gevloeid

1o

v/ds 363 352 346 369 337 329

f

ge- wichts-verlies 11.2 11.0 7.1 10.0 8.7 3.1 sap fo van oorspr. < gew. 4.8 6.2 1.3 3.2 2.7 3.1 ds 1.7 2.2 1.1 1.1 0.6 1.1 verlies in fo re 2.8 3.5 3.1 1.5 1.2 1.8 vre (peps.)

3.7

4.8 4.1 2.0 1.7 2.4 i os 1.4 1.6 0.7 0.8 O.4 0.9

I

! as

4.7

6.5

5.2 3.0 2.0 3.0 | I ^ Tabel V I I I Totale v e r l i e z e n 1953/54 (CI 1416) i t Silo nr

n

103

11}

12J

13|

14J

Object Onverdund verstoven Onverdund verspoten Verdund gevloeid i ds 19.3 16.3 14.2 17.3 14.2 16.9 tota] re 26.2 18.7 2O.3 22.7 2J.2 24.O .e verliezen vre peps. 23.5 15.O 18.9 21.5 21.6 26.9

in

f

os 28.7 26.1 24.6 17.4 14.7 17.8 as 17.3 12.3

7.5

14.8 9.6 9.4

(18)

fo gewichtsverlies

35

30

25

20

15

10

+

+

x gehnkseld )

' gekneusd \ 195

2

° niet behandeld ^

+ gehakseld 1953

300

25.0

350

400

20.0

_ L _

450

__L.

500 550 600

<fc

v/dsï

16.7 14.3

io

ds ƒ

in het uitgangsmat.

Figuur 1

(19)

550 |— #-vocht/d3 kuil

500

450

400

(20.Ç

350

300

(25.0)

250

/ / ,-^Xa

+

+

+

+

+ / / /

"•<

gehakseld

* gekneusd

c

onbehandeld

-h

gehakseld

J

) ,

952

1953

300

25.O

350

4OO 450

20.0 19.O

500

16.7

550

v/ds vers

ds

Figuur 2

(20)

20 15 % r e i n k u i l 10 / / / / / / / x x

/

X / -X X / / / x 15 ,

7

• + +

+

/ m ' / / . / x g e h a k s e i d * g e k n e u s d M 9 5 2 0 o n b e h a n d e l d J + g e h a k s e l d 1953

45

10 15 2 0 $ 'o r e m g r a s + t o e v . F i g u u r 5 V e r a n d e r i n g van h e t r u w - e i w i t g e h a l t e t i j d e n s de b e w a r i n g

(21)

^ t- , _ fo vre van de k u i l

10 / / / / / / / / / X X x / / / * X15

V'

+

X /

x gehaksei d ~\

• gekneusd ( 1952

0

onbehandeld )

+ gehakseld 1953

0 5 10 15$ vre i n

g r a s + t o e v ,

Figuur 4

(22)

40 j fo v e r l i e s met h e t s a p 400 2 0 . 0 500$ v o c h t / d s 1 6 . 7 $ ds i n h e t u i t -g a n -g s m a t e r i a a l Figuur 5

Verliezen aan droge stof en droge-stofbestanddelen met het perssap in verband met het vochtgehalte van het uitgangsmateriaal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van I947 tot 1956 is de mannelijke agrarische beroepsbevolking in tamelijk sterke mate afgenomen (zie kaart 2 ) , Deze vermindering is vooral veroorzaakt door het verdwijnen

Het moet echt een samenspel zijn van het beleid, communicatiemedewerkers, juristen en HR-verantwoordelijken.” Zij moeten ervoor zorgen dat er in de orga- nisatie een duidelijke

This dissertation serves as a report of a qualitative exploration of the experience of adolescents with physical disabilities during therapeutic horse- riding. The aim of the study

The case studies present operational production flow, measurement points, energy drivers and energy carriers which are based on actual mining operations.. This information

Figure 2: Multi-wavelength light-curves of PKS1749+096 in July 2016, from top to bottom in decreasing energy ranges: VHE observations with H.E.S.S., HE data obtained with

BlueSpec SystemVerilog (BSV) [49] is a hardware description language with a syn- tax similar to SystemVerilog [35]. It is a high-level language that features guarded atomic

Finally, we focus on the features at longer wavelength regime between 15 and 20 nm and by using charge-state resolved Sn ion spectra recorded in an EBIT 2 , we describe all the

Van de series potten met Filipendula ulmaria en van Centaurea pra- tensis onder constant vochtige omstandigheden zijn per soort de gesom- meerde gemiddelde