-62-De
moeilijkste
woorden
Doodijs gaten: op de plaats van blokken doodijs vindt geen sedimentatie plaats. Na het smelten van het ijs blijven depressies over
waarin het sediment zakt.
Fluviatiele sequentie: opeenvolging van door stromend zoet water (rivier, beek)
neergelegde afzettingen.
Interstadiaal; relatief warmere periode binnen een ijstijd (glaciaal).
Karrenveld; kompleks van smalle tot bredere geulen aan de top van de
kalk-steen. Ontstaan door de oplossende werking van het afspoelende
regenwater (Korstverschijnsel).
Kryoturbatie; verstoring van de oorspronkelijke gelaagdheid van het
sedi-ment door de afwisselende werking van vorst en dooi.
Levallois-techniek: kenmerk van deze techniek is het vocrbewerken van het
slagvlak door platte stukken vuursteen van een groot blok af
te slaan. Midden Paleolithische kuituur, genoemd naar de eerste
vindplaats bij Parijs.
Lithostratigrafische eenheid; op grond van lithologische kenmerken (o.a.
korrelgrootte en sedimentaire atrukturen) bij elkaar horend pakket afzettingen. Bijvoorbeeld Formatie van Veghel C.
Colluvium: gedurende het Holoceen van de hellingen geërodeerd en in het dal afgezet lossmateriaal.