• No results found

Een Nederlandse en Europese onderzoeksagenda voor zorglandbouw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een Nederlandse en Europese onderzoeksagenda voor zorglandbouw"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)&FO/FEFSMBOETFFO&VSPQFTF0OEFS[PFLTBHFOEB WPPS;PSHMBOECPVX. (SFFU#MPN+BO)BTTJOL. 3BQQPSU.

(2)

(3) Een Nederlandse en Europese Onderzoeksagenda voor Zorglandbouw. Greet Blom & Jan Hassink. Plant Research International B.V., Wageningen September 2008. Rapport 207.

(4) © 2008 Wageningen, Plant Research International B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Plant Research International B.V. Exemplaren van dit rapport kunnen bij de (eerste) auteur worden besteld.. Foto voorblad: Annelijn Steenbruggen, Utrecht. De andere foto’s zijn beschikbaar gesteld door: Peter van Mill, Nova Farm Zorgboerderij, Novadic-Kentron. Plant Research International B.V. Adres Tel. Fax E-mail Internet. : : : : : :. Droevendaalsesteeg 1, Wageningen Postbus 16, 6700 AA Wageningen 0317 – 48 60 01 0317 – 41 80 94 info.pri@wur.nl www.pri.wur.nl.

(5) Inhoudsopgave pagina. Voorwoord. 1. Samenvatting. 3. 1.. Zorglandbouw in Europa. 5. 2.. Thema’s en prioriteiten in Nederland. 13. 3.. Een Nederlandse actieagenda. 17. 4.. Een internationale onderzoeksagenda. 21. Referenties Bijlage I.. Deelnemers strategische bijeenkomst 21 mei 2008. Bijlage II. Programma strategische bijeenkomst 21 mei 2008. 25 2 pp. 1 p..

(6)

(7) 1. Voorwoord Zorglandbouw is in Europa een groeiende sector. Het is een bedrijfsvorm die zich in verschillende landen heel succesvol ontwikkelt al is de fase van ontwikkeling sterk verschillend tussen de landen. Om de positie van deze sector te verstevigen en onder de aandacht van de politiek te brengen is enkele jaren geleden een Europees project gestart, het SoFar-project, voor het opzetten van een netwerk en het opstellen van een EU onderzoeksagenda. Hierin werken onderzoekers uit 7 landen samen, nl.: Italië, Frankrijk, België, Duitsland, Slovenië, Ierland en Nederland. Tijdens dit project is veel informatie verzameld over de stand van zaken van de zorglandbouw in de betrokken landen, de overeenkomsten en verschillen tussen landen en mogelijkheden om tot samenwerkingsvormen te komen. Hiervoor zijn een aantal nationale en internationale bijeenkomsten georganiseerd voor verschillende betrokkenen uit de sector. Dit heeft geleid tot een interessante uitwisseling van ideeën en mogelijkheden voor nauwere samenwerking tussen landen. Ter afsluiting van dit project zijn in 2008 twee platformbijeenkomsten gehouden. Op 21 mei is een nationale bijeenkomst gehouden in Wageningen met vertegenwoordigers vanuit verschillende gremia binnen de landbouwzorgsector. Vervolgens is een kleine delegatie van de deelnemers van deze bijeenkomst naar Brussel afgevaardigd voor de internationale bijeenkomst op 24 en 25 juni. Zij hebben daar met de delegaties uit de andere landen de resultaten van de mei bijeenkomst verder doorgesproken en een gemeenschappelijke visie ontwikkeld. In dit rapport wordt nader ingegaan op de zaken die tijdens de bijeenkomsten zijn besproken. Het geeft een beeld hoe de zorglandbouw zich momenteel binnen de 7 Europese landen ontwikkelt en er een netwerk tot stand komt.. September, 2008.

(8) 2.

(9) 3. Samenvatting Zorglandbouw is in Nederland een sterk groeiende sector en is in Europa de voorloper in de ontwikkeling. Ook in andere landen binnen Europa neemt het aantal zorgboerderijen echter snel toe. De karakteristieken van zorglandbouw komen in grote lijnen overeen tussen de verschillende landen. De landen verschillen echter weer sterk van elkaar in bijvoorbeeld de ontwikkelingsfase van de sector, het aantal doelgroepen en de manier waarop de sector is ingebed in het maatschappelijk stelsel. Om de ontwikkeling van de sector te bevorderen en de samenwerking tussen landen te kunnen intensiveren, zijn een aantal onderzoeksthema’s geformuleerd. Deze zijn onder te brengen in vijf hoofdthema’s: 1. Definities en identiteit van zorglandbouw; 2. Effectiviteit, specifieke kwaliteiten en kritische succesfactoren; 3. Structuur en organisatie; 4. Communicatie en profilering; Kennisuitwisseling; 5. Wet- en regelgeving. Voor een aantal thema’s is een actieagenda opgesteld en aangegeven hoe die in het internationale perspectief kan worden geplaatst. Voor een goede uitvoering van de actieagenda is het onder meer van belang dat meer intersectorale samenwerking tot stand komt tussen onder meer LNV, VWS, zorginstellingen en zorgverzekeraars, maar ook dat deze een gezamenlijke actieagenda opstellen en aansluiting zoeken bij het EU-beleid. Voor versterking van de internationale samenwerking is het van groot belang een goede eenduidige definitie te formuleren en een gezamenlijke toekomstvisie te ontwikkelen. Een gezamenlijke aanpak van onderzoek en uitwisseling van kennis is nodig, waarbij de top-3 van onderzoekthema’s is: 1. Onderzoek naar de effectiviteit van de zorglandbouw. 2. Onderzoek naar de effectiviteit van de instrumenten in verschillende landen om die effecten te verwezenlijken, c.q. de zorglandbouw verder te ontwikkelen. 3. Onderzoek naar mogelijkheden om aan te sluiten bij Europese initiatieven op het gebied van zorg en landbouw. Ook de ontwikkeling van nieuwe onderwijsmodules en een gezamenlijke communicatiestrategie zijn nodig voor versterking van de Europese zorglandbouwsector. Dit vraagt tevens een identificatie van het juridische kader waarbinnen de sector zich verder kan ontwikkelen en een gedeelde visie over de te volgen strategie..

(10) 4.

(11) 5. 1.. Zorglandbouw in Europa. In Nederland heeft bijna 1% van de landbouwbedrijven een zorgtak. In vergelijking met andere landen is dit veel. Zorglandbouw is in Nederland al een aantal jaren een sterk groeiende sector en bezig is met een professionaliseringsslag. In sommige andere landen bestaat zorglandbouw ook al geruime tijd. Italië is hiervan een voorbeeld. Er zijn echter ook landen waar de zorglandbouw betrekkelijk nieuw is, zoals in Ierland en Slovenië. Behalve verschillen in ontwikkelingsstadium tussen landen is de manier waarop de zorglandbouw is ingebed in het maatschappelijk systeem ook sterk verschillend per land. Beide facetten maken de uitwisseling van kennis tussen landen over ieders systeem interessant en leerzaam voor het zoeken naar vervolgstappen in de verdere ontwikkeling en het kiezen van partners en samenwerkingsvormen. In dit hoofdstuk wordt een kort overzicht gegeven van de stand van zaken in de verschillende landen.. Zorglandbouw omvat alle vormen van landbouw in het landelijk gebied die gericht worden gebruikt ter bevordering van het welzijn van mensen (zoals sociale inclusie, arbeidsrehabilitatie, educatie, therapie, etc.). De vormen zijn divers en sterk afhankelijk van de cultuur of tradities van de regio. Om een duurzaam netwerk te kunnen bouwen is het van belang om reeds bestaande formele en professionele netwerken te behouden en daarnaast meer informele netwerken te ontwikkelen waarmee de capaciteit van de locale initiatieven wordt versterkt en nieuwe kansen worden benut. Hoe laat zorglandbouw zich karakteriseren? Voor een uitgebreid overzicht, zie: Hassink, 2006. Er bestaat binnen Europa nog geen duidelijke definitie van en visie op zorglandbouw. Voor de ontwikkeling van deze sector tot een krachtige en duurzame sector op Europees niveau is het belangrijk dat een breed gedragen visie op en definitie voor zorglandbouw wordt ontwikkeld. Deze visie moet vervolgens worden vertaald naar een Europese politieke actie agenda, waarin de belangen en inzichten van de verschillende landen zo goed mogelijk tot hun recht komen. Het is daarom nodig om de karakteristieken van zorglandbouw op een rij te zetten.. Zorglandbouw – waar hebben we het over? Zorglandbouw is zowel een nieuw als ook een oud concept. Het idee komt van de traditionele zelfredzaamheid netwerken die in het verleden op het platteland bestonden voordat de modernisering zijn intrede deed in de landbouw. Tegenwoordig is het concept vernieuwd en nog steeds aan verandering onderhevig. Zorglandbouw kan vanuit verschillende invalshoeken worden beschreven: x Vanuit economische oogpunt is zorglandbouw een landbouwvorm die sterk is ingebed in de karakteristieken van de multifunctionele landbouw. x Vanuit technisch oogpunt is zorglandbouw een bedrijfsvorm met unieke mogelijkheden om laagdrempelige technologieën te benutten. x Vanuit landbouwkundig oogpunt is zorglandbouw een landbouwvorm die gemakkelijk kan aanhaken bij andere sectoren (gezondheidszorg, educatie, etc.). x Vanuit sociaal oogpunt biedt zorglandbouw mogelijkheden om een op ‘community care’ gebaseerd gezondheidszorgsysteem te ontwikkelen of te versterken. x Ook heeft zorglandbouw een belangrijke politieke impact. Betrokkenen zijn over het algemeen sterk geëngageerd, gemotiveerd en actief in het opbouwen van (politieke) netwerken. De ontwikkelingen binnen de sector gaan snel. Toch zou een verdere ontwikkeling van de sector sneller kunnen verlopen, wanneer een aantal belemmeringen worden opgeheven, zoals: x De verschillende betrokken sectoren (landbouw, gezondheidszorg, sociale zaken) zijn nog niet voldoende met elkaar verbonden,.

(12) 6 x x x x x x. Het concept van een ‘community-based’ zorgsysteem is tamelijk nieuw en is nog niet voldoende geïmplementeerd in het denken van veel mensen en organisaties, Een onderbouwing van de maatschappelijke effecten van zorglandbouw ontbreekt nog, De medische benadering van gezondheidszorg overheerst over het algemeen binnen het collectief gedachtegoed van de maatschappij (de ziekte staat centraal), Strategische ondersteuning vanuit overheid of andere gezaghebbende organisaties is vaak ontoereikend, Specifieke kwaliteiten en waarden van zorglandbouw kunnen verloren gaan door bureaucratisering en ‘(over)organisatie’, Het structureren van het zorgsysteem kan wellicht de kwaliteit ervan verminderen.. Deze belemmeringen zijn tamelijk universeel en gaan binnen Europa voor veel landen op.. Effecten op de deelnemers Belangrijke universele elementen en cruciale waarden van zorglandbouw zijn: betrokkenheid, persoonlijke aandacht, het buiten zijn, de contacten met planten en dieren, het bewust beleven van de seizoenen, fysieke inspanning, het kunnen volgen van de groei van planten en dieren en hun producten kunnen oogsten. Door middel van internationaal gebruikte en gevalideerde vragenlijsten wordt de kwaliteit van leven van deelnemers gevolgd. Zowel deelnemers als boeren geven in interviews onder meer de volgende belangrijke effecten van zorgboerderijen aan (Elings et al., 2005): x Fysieke elementen: de deelnemers gaan zich fysiek sterker voelen, krijgen meer eetlust, gaan meer gebruik maken van hun zintuigen en krijgen meer doorzettingsvermogen. x Mentale elementen: de deelnemers krijgen meer zelfvertrouwen en gaan zich meer betrokken voelen bij het werk en de resultaten ervan. Bovendien komen ze beter tot rust. x Sociale elementen: de deelnemers krijgen meer gevoel van verantwoordelijkheid, meer zelfrespect en meer sociale contacten.. Tabel 1.. Impact factoren van zorglandbouw vanuit verschillende perspectieven.. Bezien vanuit het perspectief van: Gebruikers. Betrokkenen. Indicatoren voor succes. Zorgvragers Sociaal buitengesloten mensen Herintreders in het arbeidsproces. Verbeteren Omgaan met de ziekte of handicap Zo volwaardig mogelijk leven Verantwoordelijkheid Effectiviteit Efficiency Kwaliteit Tijdschema’s Veiligheid Welzijn boer Continuïteit. Organisaties (publiek, privaat) Ondernemingen Aanbieders. Beleidsorganen. (business georiënteerd sociale onderneming klein, middelgroot, groot) Familie boerderijen Coöperaties Verenigingen Locale autoriteiten Regionale autoriteiten Nationale autoriteiten EU autoriteiten. Transparantie Veiligheid Kosteneffectiviteit.

(13) 7 Belangrijke discussievragen zijn: ‘wat is de effectiviteit van zorglandbouw?’ en ‘hoe kunnen we het meten?’ In studies hiernaar zijn persoonlijke ervaringen verzameld aan de hand van interviews. Ook zijn er studies verricht naar de effecten van dieren op mensen, zoals mensen met een verslavingsachtergrond of ouderen (Fine, 2006; Beck & Katcher, 1996). Op dit moment zijn er echter nog nauwelijks kwantitatieve of statische data beschikbaar. Er is duidelijk behoefte aan meer socio-economisch onderzoek naar en wetenschappelijke bewijsvoering (zowel kwalitatief als kwantitatief) voor de effecten van zorglandbouw op gezondheid en welbevinden van deelnemers. In de tabel is dat verder uitgewerkt naar de succesindicatoren voor de effectiviteit, beschreven vanuit verschillende perspectieven: vanuit de gebruikers van zorg, vanuit de directe aanbieders van zorg en vanuit de beleidsorganen die met financiële ondersteuning of via regelgeving de zorglandbouw ondersteunen.. Dynamiek binnen de zorglandbouw Binnen Europa vindt momenteel op grote schaal netwerkvorming plaats. Dit verandert de kenmerken van zorglandbouw en onderlinge verhoudingen op locaal, regionaal, landelijk en internationaal niveau. Een belangrijk sleutelbegrip in dit veranderingsproces is het begrip: bewustwording. Bewustwording over de betekenis van zorgboerderijen beïnvloedt niet alleen overheidsinstanties, maar ook andere boeren en de met hen verbonden partijen of locale gemeenschap. Bewustwording betekent niet voor elke partij hetzelfde. In Nederland en België (i.e. Vlaanderen) leeft het onderwerp zorglandbouw al sterk binnen de agrarische organisaties (minder binnen de zorg of sociale sector). In andere landen is dit nog nauwelijks het geval en verkeert zorglandbouw nog in het pioniersstadium. In grote lijnen zijn bij de ontwikkeling van zorglandbouw vier stadia te onderscheiden, die ieder onderling verschillen in de mate van bewustwording binnen de verschillende sectoren en binnen de publieke opinie (Blom et al., 2007; Blom & Hassink, in voorbereiding). a. Pioniersfase. Er zijn enkele gedreven voorlopers, die zorglandbouw aan gebruikers aanbieden op basis van vrijwilligheid. Er is echter weinig aandacht van buitenaf. b. Aanhaken bij de multifunctionele landbouw. Binnen de agrarische sector ontwikkelt zich een tendens naar verbreding en oppakken van andere functies. Dit opent mogelijkheden voor meer boeren om zorgboerderijen te beginnen. De zorgsector heeft echter nog weinig belangstelling. Alleen individuele medewerkers verlaten de zorg uit onvrede en haken aan bij de trend naar uitbreiding van de zorglandbouwsector. c. Zorglandbouw wordt (h)erkend. Er komt belangstelling vanuit de zorgsector. d. Professionele zorglandbouw. De sector heeft kritische massa (qua aantal boerderijen), wordt als een zelfstandige, volwaardige sector erkend en de zorgboerderijen zijn sterk gekoppeld met de (lokale) gemeenschap..

(14) 8. Overeenkomsten en verschillen tussen de partnerlanden uit het SoFar-project In alle 7 partnerlanden binnen het SoFar-project is de zorglandbouw vooral aan het eind van de 20e eeuw 1 opgekomen . Enkele overeenkomsten tussen de verschillende landen zijn: x Zorglandbouw betreft veehouderijsystemen, akkerbouw, tuinbouw en verschillende soorten van activiteiten. Een aantal bedrijven houdt zich bezig met landschapsbeheer en biodiversiteit. x Een groot aantal bedrijven houdt zich bezig met biologische landbouw, zijn arbeidsintensief en bieden verschillende producten aan. x Het gaat om boerderijen, waar veelal directe verkoop in boerderijwinkels plaatsvindt. x Er bestaan duidelijke locale netwerken rondom de bedrijven. x Het commitment en de motivatie bij zorgboeren zijn hoog. x Zorgboeren en medewerkers zijn sterk geëngageerd. Zorglandbouw is in alle betrokken landen sterk ingebed in het locale systeem en over het algemeen zijn de soort doelgroepen in de landen vergelijkbaar, alhoewel de diversiteit daarin nog verschilt tussen de landen. Voor een uitgebreid overzicht, zie: Hassink en Van Dijk, 2006.. Opmerkelijke verschillen tussen landen Op een aantal fronten zijn er duidelijke verschillen tussen de landen. Dit heeft uiteraard ook belangrijke gevolgen voor de identiteit van de zorglandbouw en het ontwikkelingsproces in elk land. Hieronder worden enkele facetten op een rij gezet. a.. Ontstaansgeschiedenis: a. Italië. Het sluiten van instituten in de 70-er jaren van de vorige eeuw heeft een belangrijk startsein gegeven voor de oprichting van sociale coöperaties. b. Duitsland. De eerste pioniers dateren al vanaf het begin van vorige eeuw. Deze waren veelal geïnspireerd vanuit religieuze en ethische motieven en beschouwden landbouw als zelfvoorzienend systeem. Sinds de 70-er jaren zijn beschutte werkplaatsen met accreditatie opgericht vanuit een antroposofische en religieuze achtergrond. Vanaf de jaren 90 komt ook aandacht voor een pedagogische benadering. c. Ierland. Zorglandbouw is hier ontstaan vanuit religieuze gemeenschappen. d. Nederland. Hier krijgt de zorglandbouw in zijn huidige karakter eind 60-jaren vorm vanuit een antroposofische en religieuze achtergrond. e. Slovenië. Hier worden de eerste zorgboerderijen in de 90-er jaren opgezet als sociale boerderijen en organisaties vanuit de sociale sector en de gezondheidszorg. f. België. In de 50-er jaren start de opvang van psychiatrische patiënten in opvanggezinnen (boerengezinnen) in Geel als eerste activiteiten op het gebied van zorglandbouw.. b.. Kenmerken: a. In de meeste landen bestaan alle landbouwtypen als zorgboerderij. b. Nederland en België. Hier zijn zorgboerderijen voornamelijk particuliere bedrijven met een grote diversiteit in de doelgroepen. c. Italië. Zorgboerderijen zijn voornamelijk sociale coöperaties, waarin ‘gebruikers’ van de sociale sector werknemers zijn, die hiervoor loon krijgen uitbetaald. d. Duitsland, Ierland en Slovenië. Zorgboerderijen zijn hier instellingsboerderijen, waarin voornamelijk mensen met een verstandelijke beperking werken. e. Frankrijk. Dit land kent een mix van verschillende typologieën en bovendien veel zgn. ‘community’ tuinen.. c.. Structuur en oriëntatie: a. Duitsland, Slovenië en Ierland. Hier is zorglandbouw voornamelijk ingebed in de publieke sector en ligt het initiatief bij de zorgsector.. 1. Nederland kent zorglandbouw weliswaar al vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw, maar de echte groei is in de sector pas ontstaan aan het eind van de negentiger jaren..

(15) 9 b. c.. Nederland en België. Zorgboerderijen zijn in deze landen over het algemeen private ondernemingen. Hier ligt het initiatief bij de landbouwsector. Italië en Frankrijk. Zorgboerderijen vallen onder sociale zaken en de arbeidssector en bestaan uit samenwerkingsverbanden. In de figuur staan de verschillende oriëntaties van de landen schematisch weergegeven.. Sociale zaken / arbeid. Italië, Frankrijk. Duitsland, Ierland, Slovenië. België Nederland. Zorgsector Figuur 1.. Landbouw. Oriëntatie van de zorglandbouw in de verschillende SoFar landen.. 4.. Netwerken: a. Nederland en België. Hier bestaan zowel nationale als regionale netwerken. b. Duitsland, Italië en Frankrijk. In deze landen zijn gescheiden netwerken. c. Ierland en Slovenië. Zorglandbouw bestaat op basis van geïsoleerde, losse projecten.. 5.. Doelen: a. Voor alle landen geldt dat de gebruikers op de boerderij komen voor zorg, persoonlijke groei of rehabilitatie. b. Therapie en behandeling is beperkt; de focus ligt op zinvolle tijdsbesteding, groei, herintreding in het arbeidsproces of resocialisatie in de maatschappij. c. Zorglandbouw kan een functie hebben in werkintegratie. Deelnemers worden hier als werknemers betaald (in Italië, Frankrijk en Slovenië) d. Zorglandbouw kan ook een functie hebben in de educatie (in Frankrijk, België en Nederland).. 6.. Doelgroepen: Bij de ontwikkeling van de sector begint het over het algemeen met de opvang van mensen met een fysieke en/of verstandelijke beperking. Daarna breidt het aantal doelgroepen geleidelijk uit. Het aantal doelgroepen hangt dus samen met de fase waarin de ontwikkeling van de sector zich bevindt en varieert per land: a. Nederland, België en Italië kennen inmiddels een groot aantal doelgroepen, zoals: mensen met een fysieke of verstandelijke beperking, mensen met een psychiatrische of verslavingsachtergrond, probleemjongeren, verslavingsachtergrond, (demente) ouderen, mensen met burn-out, mensen met een criminele achtergrond, sociaal zwakkeren, langdurig werkelozen, dak- en thuislozen. b. In Duitsland bestaat de grootste groep deelnemers uit mensen met een verstandelijke beperking. Daarnaast komen ook (in veel geringer aantal) probleemjongeren, (demente) ouderen, mensen met een verslavingsachtergrond en dak- of thuislozen op zorgboerderijen. c. In Ierland gaat het vooral om mensen met een fysieke of verstandelijke beperking en mensen met een criminele of verslavingsachtergrond..

(16) 10 d.. e.. 7.. In Frankrijk bestaan de deelnemers voornamelijk uit mensen met een fysieke en verstandelijke beperking, mensen die in een sociaal isolement verkeren en mensen die bezig zijn met re-integratie in de maatschappij of in het arbeidsproces. In Slovenië bestaan de deelnemers vrijwel uitsluitend uit mensen met een fysieke of verstandelijke beperking.. Aantallen: Het aantal zorgboerderijen en ook het percentage dat het uitmaakt van het totale aantal boerderijen verschilt sterk per land. De tabel geeft een overzicht van de stand van zaken in 2007.. Tabel 2.. Aantal zorgboerderijen per land en % van het totale aantal boerderijen.. Land. Aantal. Nederland Italië Duitsland België Ierland Slovenië Frankrijk. % van het totaal. 700* 450 298 260 90 20 >1200. 0.7 0.01 0.03 0.4 0.08 <0.01 >0.02 Bron: Jan Hassink 2007. * Is nu inmiddels >900. 8.. Verdeling over particuliere of instellingsbedrijven: In Nederland is het merendeel van de zorgboerderijen opgezet vanuit particulier initiatief. In sommige andere landen zijn het juist voornamelijk boerderijen die bij een instelling horen. Bijgaande figuur geeft een voorbeeld van deze twee vormen.. 90 80 70 60. Particulier. 50 40. Behorend bij een instelling. 30 20 10 0 Nederland Vlaanderen. Figuur 2.. Duitsland. Ierland. Aantal particuliere en instellingsboerderijen in enkel Europese landen..

(17) 11 9.. Regelgeving a. Italië. Hier bestaat een ondersteunende wetgeving voor coöperaties type A (zorg en educatie) en type B (arbeidsintegratie), maar niet voor particuliere boerenbedrijven. b. Duitsland. Hier bestaat een ondersteunende wetgeving voor beschutte werkplaatsen (>120 deelnemers). c. België. Dit land kent een agrarische regelgeving voor particuliere, commerciële bedrijven, waarin minimaal 35% van inkomsten uit landbouw moet worden gegenereerd. De vergoeding bedraagt 40 € per 2 dag . d. Nederland. Hier wordt voor zorglandbouw een algemene regelgeving gehanteerd en worden budgetten vanuit de AWBZ of PGB beschikbaar gesteld. e. Slovenië, Frankrijk en Italië. Hier is een wetgeving voor zorgboerderijen en zorginstellingen – centra voor zorg en bescherming, groepshuizen, etc.. Standaardisering en kwaliteitsbewaking Over de standaardisering is – evenals over de formulering van definities – veel discussie. Aan de ene kant zou een vorm van standaardisering een vernietigend effect kunnen hebben op de kwaliteit. Een argument hiervoor is dat in de zorglandbouw het menselijk contact cruciaal is en zich niet laat onderbrengen in meetbare eenheden. Daarom moeten menselijke eigenschappen en ethische normen en waarden de basis vormen voor de zorglandbouw, de politieke besluitvorming en de inrichting van een kwaliteitssysteem. Aan de andere kant zijn regels en standaards ook weer belangrijk voor kwaliteitbewaking en het voorkomen van misbruik of verwaarlozing van deelnemers. Ontwikkelingen in de zorgsector en acceptatie van de zorglandbouw als waardevolle vorm van zorg kan certificering noodzakelijk maken. Andere instrumenten dan politieke zouden hierin de voorkeur kunnen hebben. Het is echter belangrijk dat de identiteit en specifieke kwaliteiten van zorglandbouw hierbij behouden blijven. Ook zou wellicht een beschrijving van vereisten voor een succesvolle zorgboerderij (dus positief benaderd) de voorkeur hebben boven het opstellen van een kwaliteitscontrolesysteem of certificering dat aangeeft wat NIET mag (negatieve benadering).. 2. De gegevens dateren uit 2007. Dit getal kan inmiddels veranderd zijn..

(18) 12.

(19) 13. 2.. Thema’s en prioriteiten in Nederland. In Nederland staat de zorglandbouw momenteel op een belangrijk kruispunt naar verdergaande professionalisering. Dit is een goed moment om strategische allianties aan te gaan met andere Europese landen. In dit hoofdstuk komt aan de orde op welke thema’s de ontwikkeling van zorglandbouw in Nederland kan worden bevorderd en de Europese samenwerking daarvoor vruchtbaar kan zijn.. Waar staat Nederland momenteel in de ontwikkeling van de sector? De opkomst van zorglandbouw is een innovatie binnen zowel de landbouwsector als de zorgsector en is momenteel met een duidelijke professionaliseringsslag bezig. Belangrijke vragen voor de komende tijd zijn: In welke vorm moet deze professionalisering plaatsvinden? In hoeverre moet de zorglandbouw worden afgestemd op de regimes die worden gehanteerd in de zorgsector? Moet er een samenwerkingsvorm met de zorgsector worden nagestreefd of moet de Landbouw & Zorgsector juist onderscheidend blijven om zo zijn kracht te behouden? Daarbij is het van belang te weten waar het succes van de zorgboerderijen door wordt veroorzaakt en wat de specifieke kwaliteiten zijn van zorgboerderijen. Over de samenwerkingsvormen is veel discussie. Moet kleinschaligheid gegarandeerd blijven of moet er worden gestreefd naar een grootschalige aanpak met een grote kritische massa en daarmee goede onderhandelingspositie? In allerlei regio’s zijn inmiddels al intensieve samenwerkingsverbanden ontstaan. De één is meer succesvol dan de andere. Een vraag is hoe je van regionale initiatieven en innovaties komt tot een landelijke innovatie. Dit vereist een heldere verdeling van taken en concrete afspraken over mandaat en verantwoordelijkheden. De trend naar meer sturing in een zich ontwikkelende sector is een algemene ontwikkeling, die je bijvoorbeeld ook in de biologische sector tegenkomt. Valkuilen voor een dergelijke ontwikkeling kunnen zijn: teveel sturing op basis van richtlijnen, die niet meer met kwaliteit te maken hebben en een te starre houding door een te dogmatisch kader. Het is van belang om alle pro’s en contra’s van mogelijke stappen goed in beeld te brengen en op basis daarvan een strategisch ontwikkelingsproces in te zetten. Dit vormde de basis voor de nationale en internationale platformbijeenkomsten..

(20) 14. Samenwerking met andere landen Een vraag komt op of het goed is om in dit stadium van ontwikkeling, waarin de sector nog met een zoektocht bezig is, samenwerking met andere landen te zoeken? Dit is zonder meer het geval. Door het opzetten van internationale netwerken en samenwerkingsvormen met andere landen kan zorglandbouw in Nederland een impuls voor verdere ontwikkeling krijgen. In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat er een aantal interessante overeenkomsten bestaan tussen landen. Er zijn echter ook interessante verschillen, waarvan wij kunnen leren. Zowel overeenkomsten als verschillen leveren nuttige informatie op. Deze kunnen worden benut als de kennisuitwisseling tussen landen wordt vergroot en zowel de boeren als gebruikers de kans krijgen bij elkaar te komen kijken en ervaringen uit te wisselen. In de platformbijeenkomst in Wageningen op 21 mei waren de deelnemers unaniem van mening dat vergroten van de internationale samenwerking goed is voor de verdere ontwikkeling van de sector en dat het belangrijk is wanneer een Europese onderzoeksagenda wordt geformuleerd voor de Europese Unie. Een aantal onderwerpen verdienen op korte termijn de nodige aandacht voor verdere uitwerking. Hieronder volgt een uitwerking van de thema’s en een actieplan voor het versterken van de internationale samenwerking, zoals dat door de deelnemers van de platformbijeenkomst in Wageningen is geformuleerd.. Nederlandse thema’s voor internationale samenwerking Definities en identiteit van zorglandbouw Een belangrijk thema dat voortdurend terugkeert in de discussies is de behoefte aan een goede definitie van zorglandbouw, waarin de diversiteit en het menselijk aspect centraal staan. In de beschrijving van de identiteit moet duidelijk blijken dat zorglandbouw grote vitaliteit en gedrevenheid uitstraalt en in essentie gaat om de kwaliteit van leven en daarmee een groot maatschappelijk belang dient. Het is van belang om binnen de sector ondernemerschap te ontwikkelen (anders dan er bijvoorbeeld in Italië tegenaan wordt gekeken). Toch moet de kleinschaligheid (eigenheid, flexibiliteit) en de verbinding met het idealisme behouden blijven. Zo kunnen er als verbrede landbouwvorm verbindingen worden gelegd met sociaal geïnspireerde gemeenschappen. Belangrijk is ook om te bespreken hoe de keuzevrijheid van cliënten (als rechten van cliënten) kunnen worden gegarandeerd? Dit is niet alleen een verantwoordelijkheid voor de overheid, maar moet breed worden gedragen binnen allerlei maatschappelijk geledingen. Interessant is ook om een doorkijkje te maken naar de nabije (en misschien wat verder toekomst): Waar staat de landbouw over ….tig jaar? Is zorglandbouw een duurzame landbouwvorm?. Effectiviteit, specifieke kwaliteiten en kritische succesfactoren Een belangrijk thema is ook meer onderzoek naar de effectiviteit, de specifieke kwaliteiten en kritische succesfactoren van zorglandbouw (zie ook hoofdstuk I). Dit geeft meer inzicht in het maatschappelijk belang, de potentie en de lange termijn winst van zorglandbouw. Voor het vergroten van het draagvlak en een verbetering van afstemming en samenwerking met de zorgsector is dit inzicht cruciaal. Ook vergemakkelijkt dit de formulering van een kwaliteitssysteem die sectoreigen is. Momenteel wordt al effectonderzoek uitgevoerd, maar nog op kleine schaal met een beperkt aantal doelgroepen. Nederland loopt hierin voorop. Het kan interessant en leerzaam zijn wanneer dit type onderzoek ook in andere landen wordt opgepakt en naar andere doelgroepen wordt uitgebreid. Dan kan worden vergeleken of effecten op welzijn en gevolgde methodieken universeel zijn of juist sterk regionaal en/of cultuur bepaald. Daarin kunnen landen veel voor elkaar betekenen. In het Europese COST-project ‘Green Care in Agriculture’ (COST actie 866) wordt momenteel aandacht besteed aan de uitwisseling van kennis op dit gebied tussen landen. In oktober 2008 wordt een congres volledig gewijd aan de uitwisseling van onderzoeksmethodieken en resultaten..

(21) 15 Structuur en organisatie Door vergelijking van organisatievormen tussen verschillende landen kunnen we elkaar veel leren en mogelijkheden voor samenwerking verkennen. Belangrijke vragen die kunnen worden gesteld, zijn: Hoe wordt zorglandbouw in elk land ingebed in de (zorg)keten en hoe wordt dat gekoppeld aan de financieringsvorm? Welke financieringsvormen zijn er? Hoe zien de kengetallen eruit en is er bereidheid om tot een gezamenlijke benchmarking te komen? Welke nieuwe financieringsvormen zijn aan te boren of te ontwikkelen (bijvoorbeeld banken; EU-fonds voor achtergesteld vermo3 gen; fiscale groenregeling in Nederland; of de GLB-gelden die nu voor natuurbeheer worden ingezet)? Welke keuzes worden er binnen landen gemaakt? Zoals al is aangegeven, zijn er grote verschillen op regionaal niveau. Interessant is om na te gaan hoe de regionale concepten onderling verschillen of overeenkomen op essentiële kenmerken. Zijn er voorbeelden van ‘Best Practices’. Zijn verschillen essentieel voor een specifieke regio en de daar heersende cultuur of is er een gemeenschappelijke, verbindende factor te vinden die ook voor andere regio’s kan gelden en ook als toetsingskader kan dienen voor starters. Tot slot is het ook van belang om met elkaar na te gaan hoe de (opkomende) bureaucratie binnen de sector kan worden tegengegaan of verminderd.. Communicatie en profilering Meer communicatie (zowel nationaal als internationaal) en profilering zal nodig zijn om de zorglandbouw te stimuleren. De vraag is hoe we de bestaande kwaliteit het beste onder woorden kunnen brengen en welke vormen van publiciteit hiervoor het meest effectief zijn. Hieraan voorafgaand zou een goede discussie moeten worden gevoerd op regionaal, landelijk en Europees niveau over de specifieke kwaliteiten van de zorglandbouw. Daaruit kunnen we leren of we over hetzelfde praten of wellicht onze terminologie moeten aanscherpen.. Kennisuitwisseling Het SoFar project heeft tot nu toe al veel feitelijke kennis opgeleverd over de zorglandbouw in de 7 deelnemende landen. Dit heeft mogelijkheden geopend voor het opzetten van samenwerkingsvormen. Toch is de schaal waarop we dit tot nu toe hebben uitgewerkt en hebben uitgedragen nog beperkt gebleven tot een kleine groep wetenschappers en geïnteresseerden uit de sector. Het is nodig om ook bij de direct betrokkenen op de zorgboerderijen de mogelijkheden te vergroten om kennis en ervaringen uit te wisselen met deelnemers uit andere regio’s en landen. Het aanleggen van een internationale database die toegankelijk is voor verschillende soorten van gebruikers, zou een goede basis kunnen bieden voor de uitbouw van het netwerk. Bij de vorming van netwerken en discussie over organisatievormen kan ook het inzicht in de modellen van andere landen een wezenlijke bijdrage leveren voor het ontwikkelen van een goed model voor eigen gebruik.. Wet- en regelgeving Binnen de (Europese) wetgeving vormen zorgboeren geen aparte groep ten opzichte van reguliere boeren. Dit kan met name voor het kleinschalige, multifunctionele karakter van zorglandbouw bedreigend zijn. Het is van groot belang dat hiervoor aandacht komt in Brussel. Een onderzoeksagenda voor Brussel moet dus zeker het aspect ‘inbedding van kleinschalige zorgboerderijen in regelgeving, beleid en financiering’ meenemen. Wellicht kan het hierbij ook meeliften met de ontwikkelingen rond plattelandsvernieuwing, dat momenteel bij de EU hoog op de agenda staat.. 3. Het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) van de Europese Unie berust op twee pijlers: de marktordening en de plattelandsontwikkeling..

(22) 16.

(23) 17. 3.. Een Nederlandse actieagenda. Om een Nederlandse actieagenda voor zorglandbouw te maken, zijn de thema’s, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, door de deelnemers van de platformbijeenkomst in Wageningen vier hoofdthema’s geselecteerd en uitgewerkt naar concrete actieplannen. Hier worden ze kort beschreven.. Prioriteiten voor onderzoek I.. Inbedding van zorglandbouw in de (zorg)keten. Het is nog onduidelijk hoe de hele zorglandbouw keten eruit ziet en hoe deze is gekoppeld aan verschillende actuele of potentiële financieringsvormen. Om hierin meer inzicht te krijgen en de kennis effectief te kunnen inzetten voor verdere ontwikkeling van de sector is een stappenplan van 3 fasen nodig. x Fase I, de onderzoeksfase. In deze fase moet worden bestudeerd hoe de keten eruitziet en welke partijen en stakeholders erbij betrokken zijn. Hoe zijn de verschillende processen binnen de keten gekoppeld en wie heeft de regie in welk deel van de keten? Wat zijn verschillen of overeenkomsten tussen verschillende landen? Hierbij kan worden bekeken of voorbeelden uit het buitenland van toepassing zijn of kunnen worden gemaakt voor de Nederlandse situatie. x Fase II, taken, verantwoordelijkheden en financiële ondersteuning. In deze fase moeten de verschillende spelers en (potentiële) financiers in kaart worden gebracht. Ook moet duidelijkheid komen over de geldstromen en kengetallen van de sector. x Fase III, belangen, gezamenlijk draagvlak en samenwerking. Alle betrokken partijen en stakeholders moeten hun individuele belangen op elkaar afstemmen. Het is in deze fase belangrijk dat wederzijdse vooroordelen uit de weg worden geruimd. Dan kan daarna door gezamenlijke inspanning een (internationaal) netwerk worden opgebouwd en financiering worden gezocht voor verdere ontwikkeling van de sector. Strategische partners voor de uitwerking van dit thema zijn: het landelijk Steunpunt Landbouw & Zorg, vertegenwoordigers uit de regio’s, LTO, vertegenwoordigers van de ministeries van LNV en VWS, vertegenwoordigers uit de zorgsector en het onderzoek. Mogelijkheden voor financiering zouden kunnen zijn: het zorg innovatiefonds, financiële instellingen, de ministeries van VWS en LNV en LTO.. II.. Onderzoek naar de effectiviteit van zorglandbouw. Hoewel er veel positieve ervaringen zijn ten aanzien van de kwaliteit en effectiviteit van zorglandbouw, is nog onvoldoende helder waar de effectiviteit door wordt veroorzaakt. Zoals eerder vermeld is hiernaar onderzoek gaande, maar is de schaal en het aantal doelgroepen die het betreft nog onvoldoende. Dit onderzoek wordt momenteel nog voornamelijk binnen Nederland uitgevoerd. Hoewel een aantal critici betwijfelen of dit soort onderzoek wel mogelijk is, komen de eerste perspectiefvolle onderzoeksresultaten momenteel binnen. Het is van belang om dit verder op te schalen naar een internationaal niveau. Binnen de COST-actie ‘Green Care in Agriculture’ wordt hiermee een begin gemaakt en gaan verschillende landen met elkaar in gesprek over een gemeenschappelijke (Europese) aanpak. De basisvraag in dit onderzoek is welke elementen op een zorgboerderij primair verantwoordelijk zijn voor de verbetering van de kwaliteit van leven of een genezende werking hebben. Wanneer zijn ze effectief en voor wie? Wat zijn de effecten op een verdere levensloop/loopbaan? Zijn er onderzoeksmethodieken te bedenken die zowel zorgboer als cliënt niet teveel met administratie belasten? In dit onderzoek moeten gevalideerde/betrouwbare vragenlijsten en -methodieken gebruikt worden. De indicatoren die worden ontwikkeld, moeten internationaal gebruikt kunnen worden. Tijdens het onderzoek moet worden samengewerkt met experts uit aangrenzende vakgebieden en beleidsmedewerkers en het beste in eerste instantie worden ingezoomd op één doelgroep. Daarna kan het systeem vervolgens worden uitgerold naar het gehele werkveld..

(24) 18 Een mogelijk stappenplan kan zijn: 1. Een inventarisatie van de vraag ‘wie waar mee bezig is in EU?’ (Zie ook de websites voor Farming for Health en de Cost-werkgroepen); welke methodieken worden gebruikt en wat werkt? 2. Het opzetten van een pilot uitzetten in 3 landen bij 1 doelgroep. 3. Evaluatie. 4. Uitrollen en implementatie. Voor de financiering van zo’n onderzoeksprogramma zou een EU-programma van de EU wellicht in aanmerking komen waarbij cofinanciering van LNV en VWS wenselijk is.. III.. Communicatie over kwaliteit, effectiviteit, potentie en lange termijn winst. Het is belangrijk dat naast het onderzoek naar de kwaliteit van zorglandbouw ook de communicatie erover wordt gevoerd. Dit zou in 2 fasen kunnen worden aangepakt. Fase I, de brainstormfase. Hierin moeten bijeenkomsten worden georganiseerd voor zorgboeren en cliënten uit de 7 SoFar-landen om vragen te bespreken, zoals: Wat doen we precies? Waar worden we door geïnspireerd? Hoe ervaren we het? Wat levert het ons op? Wat zouden we graag aan andere vertellen? Etc. Zo wordt de specifieke kwaliteit en effectiviteit vanuit het werkveld en door de betrokkenen zelf zichtbaar gemaakt. Fase II, de marketingfase. In deze fase moeten de resultaten (in een eenduidige terminologie) worden gecommuniceerd naar alle betrokken partijen in de sector. Hierbij kan het beste een professioneel marketing bureau worden betrokken. De campagne kan het beste volgens 3 parallelle sporen worden ingezet: 1. Het in de markt zetten van de resultaten uit fase I volgens een marketing strategie, zoals open dagen en bijeenkomsten waarin deelnemers zelf hun ervaringen kunnen vertalen (‘omgekeerde integratie’). 2. Het organiseren van een lobby naar verschillende doelgroepen (nationaal en internationaal). Hier zou een landelijke koepelorganisatie een belangrijke rol in kunnen vervullen. 3. Het leggen van een koppeling tussen zorglandbouw en plattelandsontwikkeling in het algemeen. De resultaten uit een effectonderzoek kunnen hierbij een ondersteunende rol spelen, mits deze ook toegankelijk worden gemaakt voor andere sectoren dan alleen de zorglandbouw en een maatschappelijke discussie op gang kunnen brengen (bijvoorbeeld in patiëntenplatforms). Financiering voor dit thema zou kunnen worden gezocht bij: EU-subsidies, financiering vanuit plattelandsontwikkeling, lidmaatschappen van zorgboeren, zorgverzekeraars (bv via een ziektekostenpremie onder de naam ‘zorg voor de oude dag’).. IV.. Discussie over de specifieke kwaliteiten. Een goede marktverkenning is essentieel voor de sector, maar een discussie over de waarde van zorglandbouw moet hieraan voorafgaan en beginnen op regionaal niveau. Daarna kan hij worden opgeschaald naar landelijk niveau en vervolgens naar internationaal niveau. Op deze manier wordt de discussie over dit thema op de werkvloer opgestart met de direct betrokkenen. Zo kan bewustzijn worden gewekt door de betrokkenen zelf op de meest zuivere manier. Daarna kan zich dit langzaam uitbreiden naar een grotere groep. Geschikte thema’s voor de discussie zijn: x Wat zijn de kwaliteiten, waarden en de effectiviteit van zorglandbouw? (eventueel benoemen op basis van een ‘longlist’). In deze discussie moeten ook de resultaten vanuit het onderzoek en mogelijke communicatie strategieën worden meegenomen. x Wordt in alle landen dezelfde terminologie gebruikt? Wat zijn de verschillen tussen landen? x Hoe kunnen onderzoeksmethodieken, kennis en gegevens tussen regio’s en landen worden uitgewisseld?. De nationale onderzoeksagenda in internationaal perspectief Om de zorglandbouwsector internationaal te verstevigen en goed te verankeren in het maatschappelijk stelsel moeten de kernelementen en -waarden behouden blijven. Belangrijke zaken hierin zijn: x De diversiteit binnen de zorglandbouw is een essentiële kernwaarde en moet daarom ook als zodanig zichtbaar worden gemaakt.

(25) 19 x. x. x. x x. Er zijn door deelnemers al veel positieve ervaringen opgedaan met zorglandbouw. Zeker in de toekomst, wanneer de vergrijzing toeneemt en de financiële lasten in de zorgsector verder zullen stijgen, zal zorglandbouw een steeds grotere plaats moeten/kunnen innemen in de maatschappij. Momenteel is de zorgboer binnen het hele EU-zorglandschap nog een kleine speler, die gebaat is bij een goede en veilige financieringstructuur. Het is belangrijk om te bekijken welke impulsen er nodig zijn om dit voor de toekomst op goede en duurzame wijze in de wet- en regelgeving te verankeren. De kwaliteit van de zorg op zorgboerderijen moet goed onder woorden worden gebracht en hierin moet de cliënt/mens centraal worden gesteld om zo de ontwikkeling van de hele sector vooruit te helpen (‘wat heeft de mens aan zorg nodig?’ als kiem voor goede profilering) Zorglandbouw moet pakkend worden omschreven op een manier waar iedereen achter staat Termen als ‘Slow care’ of ‘Slow medicine’ zijn als ideeën genoemd. Vergroting van de netwerkvorming en kennisuitwisseling is cruciaal. Daarbij moet ook duidelijk worden gemaakt wat de toegevoegde waarde voor de zorgboer is.. De rol van LNV, VWS, zorginstellingen en zorgverzekeraars De netwerkvorming binnen de EU en het formuleren van een internationale onderzoeksagenda kan de ontwikkeling op nationaal niveau een belangrijke impuls geven. Tegelijkertijd kunnen ontwikkelingen op nationaal niveau weer een impact hebben op de internationale ontwikkelingen. Om het voor de ministeries van LNV en VWS mogelijk te maken hun beleidsontwikkeling in een internationaal perspectief te zetten worden de volgende aanbevelingen worden gedaan: x Opstellen van een onderzoeksagenda. x Aangaan van intersectorale samenwerking. x Allianties aangaan met andere ministeries (Justitie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Jeugd en Gezin). x Zoeken naar mogelijkheden om de wetgeving te vereenvoudigen en een bepaalde mate van ontregeling tot stand te brengen. x De nationale organisatie heeft een belangrijke rol in kennisontwikkeling en lobby. De ministeries kunnen van deze activiteiten en de contacten gebruik maken ten behoeve van de onderzoeksagenda. x Zoeken naar financieringsmogelijkheden voor zorgboeren, bijvoorbeeld op het gebied van fiscale regelingen. x Bijdragen aan de communicatie over de positieve effecten van zorglandbouw (bijvoorbeeld via reclamespotjes), zodat negatieve vooroordelen worden weggenomen. x Aansluiting zoeken bij het EU-beleid ten aanzien van landbouw en zorg..

(26) 20.

(27) 21. 4.. Een internationale onderzoeksagenda. Om de Nederlandse onderzoeksagenda in een internationale context te plaatsen zijn tijdens de discussies op de platformbijeenkomst in Brussel de resultaten van de discussie op nationaal niveau naast elkaar gelegd. Hieruit zijn de belangrijkste thema’s voor een EU onderzoeksagenda geïdentificeerd. In dit hoofdstuk worden de resultaten daarvan weergegeven.. Een eenduidige definitie voor zorglandbouw Alle partnerlanden van het SoFar-project vinden het belangrijk dat er een gemeenschappelijke basis wordt gevonden voor de verder ontwikkeling van de sector binnen Europa. Dit betekent dat zorglandbouw een duidelijke definitie moet krijgen, waarin de identiteit goed tot zijn recht komt en waarmee de relatie tussen landbouw, gezondheid en de sociale context goed wordt uitgedrukt. Sommige landen hebben hiervoor al wat karakteristieken geformuleerd en het is interessant te zien hoe deze per land verschillen. In België vindt men dat de focus moet liggen op het familiekarakter van zorglandbouw. Het begrip zorglandbouw mag niet moet worden geassocieerd met het gebruik van plant en dieren als therapeutische factor. De nadruk moet echter liggen op inclusie van deelnemers binnen een werksituatie en binnen een familieverband met strikte regels en een strak ritme. Het mag hierbij niet uitmaken of de deelnemers daarnaast nog onderworpen zijn aan therapeutische behandelingen of andere programma’s. Hiervoor moet erkenning zijn en dit moet de basis vormen voor de definitie. Voor de invulling van zorglandbouw kunnen dan verschillende technieken, vormen en beloningssystemen worden gebruikt. In Frankrijk omvat zorglandbouw een aantal activiteiten met twee dimensies. Enerzijds gaat het om productie, verwaarding van landbouwactiviteiten en dienstverlening. Anderzijds gaat het om een gastvrije opvang en hulpverlening aan kwetsbare groepen zowel op therapeutisch vlak als op het gebied van de werkverschaffing. In Ierland vindt men dat zorglandbouw een herstel van de sociale functie van de landbouw moet inhouden. Het accent moet hierbij liggen op welbevinden en niet zozeer op de plaatsing van mensen met een handicap. In Slovenië ziet men de groene hulp- en gezondheidsprogramma’s op een zorgboerderij als mogelijkheid voor sociale hulpverlening of de gezondheidszorg. Daarvoor is subsidie beschikbaar. De hulpboeren kunnen met dieren en planten werken. Landbouwkundige activiteiten (akkerbouw, tuinbouw, veeteelt) die door bedrijven, hulporganisaties, de gezondheidszorg of onderwijsinstellingen worden uitgevoerd, vallen allemaal onder de categorie ‘groene hulpverlening’.. Wat kunnen internationale netwerken doen? Het vormen van een international netwerk is belangrijk om invloed te kunnen uitoefenen op het beleid door het aanzwengelen van discussies op regionaal, landelijk en Europees niveau. Het netwerk heeft tevens een belangrijke functie bij het op de kaart zetten van zorglandbouw en het verdedigen van de belangen van zorgboeren en gebruikers. Een robuust netwerk maakt de zorglandbouwsector tot een volwaardige gesprekspartner. Daarnaast is een netwerk belangrijk bij de communicatie en uitwisseling van kennis over karakteristieken en de betekenis die zorglandbouw heeft voor de maatschappij. Ook kan een netwerk een hefboomfunctie vervullen voor het openen van deuren en het kapitaliseren van ervaringen. Wanneer daardoor een betere financieringsstructuur kan worden opgezet, kan dit de ontwikkeling van de zorglandbouw zeer sterk ten goede komen. Bovendien kan beleid op EU niveau in een aantal gevallen meer impact hebben dan landelijk beleid en zorgen voor een betere inbedding van zorglandbouw in de maatschappij..

(28) 22 Wat zijn de taken van het netwerk op EU niveau? x Initiatieven op regionaal niveau kunnen worden geëvalueerd door een vergelijking te maken tussen landen zonder het regionale karakter aan te tasten. x Met gebruikmaking van reeds bestaande netwerken kunnen nieuwe netwerken worden gevormd. Het netwerk kan sectoroverschrijdende samenwerking entameren en zo de stakeholders uit de andere sectoren, zoals de gezondheidszorg, in contact brengen en verbinden met stakeholders uit de agrarische sector. x Beleidsmakers die zijn betrokken in dit netwerk zouden een inventarisatie kunnen uitzetten naar lopende initiatieven en de gemeenschappelijk basis voor samenwerking. x Er zou een consensus document kunnen worden opgesteld over de gezamenlijk basis en waarden, de te bereiken doelen en gezamenlijke middelen om deze te bereiken. x De beleidsmakers kunnen binnen de EU een kader aangeven voor het opstellen van regels en handleidingen voor het opstarten van zorgboerderijen. x Ook kan vanuit de EU de zorglandbouw in de lidstaten worden gestimuleerd zonder daar strikte grenzen in aan te brengen. Zo kunnen prikkels worden gegeven en transnationale samenwerking gestimuleerd, met name in de grensstreken.. Thema’s voor de EU onderzoeksagenda Tijdens de bijeenkomst in Brussel verschilden de landen enigszins van mening over de prioritering van de thema’s. Toch werd een lijst met belangrijkste aandachtsgebieden opgesteld waarin iedereen zich kon vinden. In onderstaand schema staan de thema’s en daarbij behorende vragen weergegeven.. Nr. Thema’s. 1 Opstellen van een heldere visie en eenduidige definitie van zorglandbouw. 2 Vergroting van de kennis (Onderzoek & Onderwijs, Kennisuitwisseling en Communicatie). 3 Nationale en internationale netwerkvorming. 4 Identificatie van een juridisch kader en een gedeelde visie daarover. Belangrijke vragen binnen dit thema Wat is de gemeenschappelijk basis voor zorglandbouw tussen de landen Hoe kan afstemming tussen verschillende landen plaatsvinden Hoe kan worden gegarandeerd dat het belang van de cliënt voorop staat Hoe wordt zorglandbouw overal zo goed mogelijk gekoppeld aan de gezondheidszorg Hoe kan het aantal gebruikersgroepen worden vergroot Hoe krijgt zorglandbouw erkenning door de politiek Wat is de effectiviteit van zorglandbouw en wat zijn de kritische succesfactoren Verschillen de succesfactoren en hun impact tussen landen Hoe is de zorglandbouw in verschillende landen georganiseerd (netwerkstructuur; organisatiemodellen; financiële structuren) Hoe is zorglandbouw ingebed in de (zorg)keten en wordt deze gefinancierd Hoe kunnen landen intensiever samenwerken (uitwisseling ideeën tussen boeren, vertegenwoordigers uit gezondheidszorg en beleid; uitwisseling van cliënten) Wat zijn de uitdagingen en benodigde acties voor verdere ontwikkeling van de zorglandbouwsector op regionaal, nationaal en internationaal gebied Hoe past kleinschalige multifunctionele landbouw binnen de EU-wetgeving voor grootschalige intensieve landbouw Hoe kan zorglandbouw meeliften in het Europese Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) Hoe kan de kloof tussen ondernemers en beleidsmakers worden verkleind.

(29) 23 De thema’s omvatten activiteiten van verschillende aard: onderzoeksprojecten, pilots (zowel op het niveau van de boerderij als op regionaal niveau), verstevigen van netwerken, trainingsprogramma’s, onderwijs, enzovoort. Bij elk thema kunnen concrete acties worden geformuleerd. Thema 1. Heldere visie en definitie over zorglandbouw Een heldere definitie en eenduidige terminologie van zorglandbouw is nodig om binnen de EU gezamenlijk te kunnen optrekken en betere verbindingen te kunnen leggen tussen de verschillende sectoren. Dit zal de positie van de zorglandbouw versterken. Hiervoor moet vanaf de werkvloer duidelijk worden gemaakt waar de zorglandbouw voor staat en welke acties nodig zijn voor de toekomst. Concrete acties zijn: x Analyseren van de bestaande praktijk (definitie van en visie op zorglandbouw vanaf de werkvloer ontwikkelen) x De basis principes en -kenmerken van zorglandbouw op lokaal en regionaal niveau met elkaar bediscussiëren en vaststellen x De karakteristieken en elementen van zorglandbouw (sociaal en agrarisch) met elkaar zorgvuldig onder woorden brengen x Het formuleren van standaarden en richtlijnen voor zorglandbouw en deze vastleggen in een handvest x Verbinding leggen tussen zorglandbouw en politieke beleidslijnen in de verschillende domeinen (landbouw, gezondheidszorg, onderwijs, sociale zaken, etc.) x Het leggen van verbindingen tussen stad en platteland bij de verdere ontwikkeling van zorglandbouw. Dit is een innovatieve manier om op het platteland diensten te leveren met gebruikmaking van voorzieningen uit de stad. Thema 2. Vergroten en uitwisselen van de kennis Het is van belang om de effectiviteit van zorglandbouw en de meerwaarde ervan binnen de gezondheidszorg beter in beeld te brengen. Daarnaast moeten de complexe processen en verhoudingen binnen de zorglandbouw verder worden geanalyseerd. De kennis kan getoetst worden in pilot projecten en worden opgenomen in trainingprogramma’s voor verschillende doelgroepen. Door deze kennis kan de zorglandbouw beter worden ingebed in een netwerk met vertegenwoordigers uit de landbouw en uit de zorgsector. Concrete acties voor dit thema zijn: x Onderzoek naar de effectiviteit van zorglandbouw, ontwikkelen van modellen en indicatoren x Analyse van wetmatigheden in beleid en regelgeving x Ontwikkelen van nieuwe onderwijsmodules en het opzetten van trainingen x Het uitwisselen van ideeën en ervaringen x Het ontwikkelen van communicatiemiddelen (website, nieuwsbrieven, flyers, etc.) Thema 3. Nationale en internationale netwerkvorming Netwerkvorming is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarin vertegenwoordigers vanuit verschillende sectoren een rol spelen. Dit vraagt een gezamenlijke visie, die in bijeenkomsten wordt gedeeld en de motor vormt voor het opzetten van locale initiatieven en het mobiliseren van locale bronnen. Dit kan worden ondersteund door: x Aan te haken bij stimulerende, bestaande en succesvolle netwerken x Gemeenschappelijke belangen te formuleren en gezamenlijke activiteiten te organiseren x Het mobiliseren van enthousiaste mensen x Meer discussie te voeren met andere sectoren en nieuwe stakeholders in het netwerk te betrekken x Inzichtelijk maken van de EU-regelgeving ten aanzien van zorg en de effecten die dit heeft voor zorglandbouw Thema 4. Identificatie van het juridische kader en een gedeelde visie daarover De wet- en regelgeving is momenteel voornamelijk gericht op de gangbare landbouw en reguliere grootschalige zorginstellingen. Kleinschalige en multifunctionele zorglandbouw komt hierin weinig tot zijn recht. Zaken die bij dit thema aan de orde kunnen komen zijn: x Inzichtelijk maken van de relevantie en zwakheden in de huidige regelgeving x Aangeven van de beperkingen in de regelgeving en administratieve lasten x Integreren van regelgeving uit verschillende beleidsdomeinen (gezondheidszorg, plattelandsontwikkeling, onderwijs, ..) x Het zoeken van mogelijkheden voor vereenvoudigingen (‘ontregeling’).

(30) 24. Tot slot Het Europese Sofar-project heeft de internationale samenwerking op het gebied van zorglandbouw een impuls gegeven en het internationale netwerk een goede basis gegeven. Het is nog niet duidelijk in welke vorm de samenwerking zal worden voortgezet. De thema’s voor een toekomstige onderzoeksagenda voor verdere samenwerking zijn inmiddels helder omschreven en zullen als resultaat van het huidige project in boekvorm worden uitgebracht. Onderzoeksthema’s die in de nabije toekomst prioriteit hebben en in de Top-3 van onderzoeksthema’s staan, zijn: 1. Onderzoek naar de effectiviteit van de zorglandbouw. 2. Onderzoek naar de effectiviteit van de instrumenten in verschillende landen om die effecten te verwezenlijken, c.q. de zorglandbouw verder te ontwikkelen 3. Onderzoek naar mogelijkheden om aan te sluiten bij Europese initiatieven op het gebied van zorg en landbouw. De EU is momenteel bezig met regelgeving ten aanzien van zorg en de rechten van de patiënt. Dit kan relevant zijn voor de ontwikkeling van de zorglandbouw in Europa. Zicht op het Europese zorgbeleid ontbreekt echter nog. Naast het uitgeven van een boek, wordt ook een video gemaakt. Hierin wordt het leven en werken op zorgboerderijen uit alle 7 deelnemende landen van het SoFar-project in beeld gebracht als verkenningsreis door de Europese zorglandbouw. Voor meer informatie of het eventueel bestellen van de video kunt u contact opnemen met de auteurs van dit rapport. Voor adresgegevens: zie Bijlage I..

(31) 25. Referenties Beck, A. & Katcher, A., 1996, Between pets and people: The importance of animal companionship. Purdue University Press, West Lafayette, Indiana. Pp. 316.. ISBN 1-55753-077-7 Blom, G., Roest, A. & Hassink, J., 2007, Netwerkvorming in de landbouwzorgsector. Wageningen Universiteit en Research Centrum. PRI-rapport 157. Pp 28. Elings, M., Erp, N. van & Hoof, F. van, 2005, De waarde van zorgboerderijen voor mensen met een psychiatrische of verslavingsachtergrond: voorstudie en aanzet tot een onderzoeksprogramma. Wageningen: Plant Research International. Rapport 97, Pp. 22. Fine, A.H. (Ed.), 2006, Handbook on Animal-Assisted Therapy, Second Edition: Theoretical Foundations and Guidelines for Practice. Academic Press (USA). Pp 481.. ISBN 0-12-256475-8 Hassink, J., 2006, Gezond door landbouw en groen. De betekenis van landbouw en groen voor de gezondheid van de stedelijke samenleving. (Oomen, red.) Koninklijke Van Gorcum BV, Assen. Pp. 228.. ISBN 90-232-4211-4 Hassink, J. & Dijk, M. van (Eds.), 2006, Farming for Health. Green-care farming across Europe and the United States of America. Springer, Dordrecht, The Netherlands, Pp. 357.. ISBN 91-4020-4540-9 Hassink, J., Zwartbol, Ch., Agricola, H.J., Elings, M. & Thissen, J.T.N.M., 2007, Current status and potential of care farms in the Netherlands. Netherlands Journal of Agricultural Sciences 55 (1), 21 - 36..

(32) 26.

(33) I-1. Bijlage I. Deelnemers strategische bijeenkomst 21 mei 2008.

(34) Yvon Schuler. Nico Bosma. Piet Driest. Fenneke Janssens. Wouter Joop. Aïde Roest. Johan Martens. Rianka Habraken. Peter van Mill. Hanneke Meester. Marjolein Elings. Jan Hassink. Greet Blom. Piet van IJzendoorn. Andrea van Schie. IJsbrand Snoeij. Hester Buijs. Natasha van Dijk. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. Naam. Stichting Omslag. Stichting Omslag. Boerderij ‘t Paradijs. Steunpunt Landbouw & Zorg. Boerderij Zonnehoeve. PRI – Wageningen UR. PRI – Wageningen UR. PRI – Wageningen UR. LTO-Noord projecten. Nova Farm Zorgboerderij. Rabobank Nederland. De Hemelrijkse Hoeve. LEI – Wageningen UR. Ulmus Projectrealisatie. Vilans. Ministerie LNV, Directie Platteland. ORGYD procesadvies. Organisatie. Venckel 25. Venckel 25. Bielderweg 1. Churchillstraat 35. Priempad 6. Postbus 16. Postbus 16. Postbus 16. Postbus 126. Bezoekadres: Boxtelseweg 52. Postadres: Postbus 243. Postbus 17100. 8252 CH Dronten. 8252 CH Dronten. 3772 VM Barneveld. 3772 KV Barneveld. 3896 LJ Zeewolde. 6700 AA Wageningen. 6700 AA Wageningen. 6700 AA Wageningen. 7400 AC Deventer. 5260 AE Vught. 3500 HG Utrecht. 5074 RA Biezenmortel. 0321 339575. 0321 339575. 0342 401253. 06 54352748. 036 5228221. 0317 480493. 0317 480576. 0317 480549. 0570 662862. 06 22654172. 030 2164282. 013 5111368. 070 3358394. 2502 LS Den Haag. Postbus 29703 Gommelsestraat 30. 06 53588742. 030 7892385. 06 51231903. 1749 DJ Warmenhuizen. 3511 GC Utrecht. 2500 EK Den Haag. 6815 AD Arnhem. Telefoon. Bregweid 23. Catharijnesingel 47. Postbus 20401. Wagnerlaan 67. Adres. nvandijk@xs4all.nl. hbuijs@zonnehuizen.nl. ijsnoeij@solcon.nl. andrea.vanschie@planet.nl. piet@zonnehoeve.net. Greet.blom@wur.nl. Jan.hassink@wur.nl. Marjolein.elings@wur.nl. hmeester@ltonoordprojecten.nl. Peter.van.Mill@novadic-kentron.nl. A.G.H.M.Habraken@rn.rabobank.nl. zorg@hemelrijkschehoeve.nl. Aide.roest@wur.nl. w.joop@ulmus.eu. Fenneke.Janssens@triodos.nl. P.Driest@vilans.nl. n.j.bosma@minlnv.nl. yvon.schuler@planet.nl. e-mailadres. I-2.

(35) II - 1. Bijlage II. Programma strategische bijeenkomst 21 mei 2008 10.00 uur. Ontvangst in Wageningen. Aan elkaar voorstellen!. 10.15 uur. Start met doel, bedoeling en te verwezenlijken einddoel van de dag! 1. Voorzet geven voor de onderzoeksagenda in Brussel. 2. Actieplan maken hoe we met verschillende landen kunnen samenwerken. 3. Voor LNV advies maken om het internationaal aspect verder uit te werken.. 10.30 uur. Terugblik en thema’s De Nederlandse SOFAR groep heeft in een eerste bijeenkomst een aantal punten opgeleverd. Op welke punten willen we doorgaan?. 11.30 uur. Berichten uit Internationale Verkenningen Door: Nico Bosma, Wouter Joop, en Peter van Mill. Wat kan Nederland hieruit oppakken en wat is interessant om samen te werken?. 12.30 uur. Lunch. 13.30 uur. Actie agenda en Plan Welke actiepunten willen wij verder uitwerken. Hierbij ligt de nadruk op: samenwerking, duurzaamheid en Netwerkvorming.. 15.00 uur. Wat willen we meegeven aan de Internationale SOFAR meeting? - stellingen - adviezen. 15.45 uur. Slotakkoorden voor LNV!. 16.00 uur. Afsluiting.

(36) II - 2.

(37)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit RegelMaat-nummer wordt aandacht besteed aan de wijze waarop in enkele landen binnen de EU via gericht Wetgevingsbeleid getracht wordt het hoofd te bieden aan problemen die

De resultaten laten zien dat in nagenoeg alle Europese landen jongvolwassenen die zijn opgegroeid in families met een hogere SES later een relatie vormen dan jongvolwassenen

Compared to the normal control group, STZ significantly increased relative liver and kidney weights, end-point plasma glucose, fructosamine, oxidative stress, liver enzymes, total

Als we nog eens naar het voorbeeld van de taalherkenning middels letterfre- quenties kijken, kunnen we dit zien als een Markov proces waarbij de states de verschillende letters zijn.

Voor een Markov model van orde 0 hebben we alleen maar de kansverdeling van de states nodig, dus de kansverdeling van de letters, en die krijgen we als relatieve frequenties van

Die werk hieraan het reeds begin en w ord feitlik alles gedoen deur tegniese personeel van die M useum.. Elke sitplek is van ’n

Mensen die zeggen te doen wat de arts voorstelt bij een ge- zondheidsprobleem, geven significant vaker aan, even vaak of vaker naar het praktijkspreekuur van de arts te gaan als ze

ooreenstem, is 1 n skeefheid van nul en 'n kurtose van drie.. Ellceen van hi erdie groe pe vertoon die eienskappe van 'n frekwensiekurvle vJat baic na aan