• No results found

Het mediërende effect van schuldgevoel op het verband tussen sekse en compensatiegedrag wanneer ouders voorrang geven aan zorgtaken boven werktaken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het mediërende effect van schuldgevoel op het verband tussen sekse en compensatiegedrag wanneer ouders voorrang geven aan zorgtaken boven werktaken"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorthese – Afdeling Sociale Psychologie

Het mediërende effect van schuldgevoel op het verband tussen sekse en compensatiegedrag wanneer ouders voorrang geven aan zorgtaken boven werktaken.

In deze studie werd middels een online vragenlijst onderzocht of mannen zich, vergeleken met vrouwen, schuldig voelen als ze zorgtaken voorrang geven op

werktaken en of ze zullen proberen dit gedrag te compenseren. 19 ouders (10 mannen, 9 vrouwen) beschreven een persoonlijke situatie waarin ze zorgtaken voorrang hadden gegeven op werktaken. Vervolgens gaven ze aan in welke mate ze bepaalde emoties hadden ervaren in deze situatie. Ook antwoordden ze in hoeverre zij de intentie en voorkeur (impliciet) hadden om hun eventuele vrije tijd aan hun werk of kind te besteden. Mannen bleken zich in de beschreven situatie niet schuldiger te voelen dan vrouwen. Ook bleken zij, niet meer dan vrouwen, compensatiegedrag richting de

werkverantwoordelijkheden te vertonen. Ouders hadden eerder de intentie en voorkeur om hun vrije tijd aan hun kinderen te besteden.

Eva Post

Studentnummer: 10520368 Begeleidster: Astrid Jehle Inleverdatum: 19-05-2016

Aantal woorden abstract: 132 woorden (Maximaal aantal woorden = 120 + 10% afwijking)

Aantal woorden these: 5495 woorden (inclusief verwijzingen en kopjes) (Maximaal aantal woorden = 5000 + 10% afwijking)

(2)

1. Inleiding

De afgelopen decennia is er veel veranderd omtrent de rolverdelingen van werk- en zorgtaken onder mannen en vrouwen. Zo is bijvoorbeeld het aantal

tweeverdienershuishoudens in relatief korte tijd sterk toegenomen. Van de huidige generatie 35-jarige vrouwen, met een partner, werkt 75%, terwijl dit voor de oudere generatie vrouwen, geboren in de jaren vijftig, slechts 55% betrof (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2015a). Dus, waar voorheen voornamelijk mannen de kostverdienende rol op zich namen, zijn er daarnaast ook steeds meer vrouwen die een deel van het inkomen verzorgen door deeltijd of voltijd te gaan werken. Echter, is het nog steeds de moeder die meer doet aan de opvoeding van de kinderen, zelfs als ze daarnaast werkt. Alleen als de moeder betaald werk heeft en de vader niet, nemen vaders vaker de meeste

zorgtaken op zich (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2015b). Kortom, waar er wel een meer gelijkwaardige verdeling geobserveerd wordt van mannen en vrouwen in

werktaken, wordt er geen evenredige verandering waargenomen in de verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen (Duyvendak & Stavenuiter, 2006; Croft,

Schmader, & Block, 2015).

Ondanks de observatie dat mannen nog steeds vooral werktaken op zich nemen, en vrouwen nu zorg- én werktaken, is de kijk op vaderschap wel zodanig veranderd dat men over het algemeen nu ook van vaders verwacht zich een stuk meer te betrekken bij de opvoeding van de kinderen (Lamb, 2000; McLaughlin & Muldoon, 2014). Toch krijgen mannen daarnaast ook nog steeds vaak te maken met de verwachting dat mannen

vooral serieus bezig zouden (moeten) zijn met hun carrière (Coltrane, 2004) en de overtuiging dat mannen minder zorgzaam zouden zijn dan vrouwen (Croft et al., 2015). Doordat mannen zullen proberen om aan al die verschillende, in zekere mate

onverenigbare, verwachtingen te voldoen, en dit niet altijd zal lukken, kan het gebeuren dat de domeinen werk en familie met elkaar in conflict raken (Michel, Kotrba,

Mitchelson, Clark, & Baltes, 2011).

Wanneer de domeinen werk en familie met elkaar conflicteren, kan dit gevoelens van schuld oproepen bij ouders, omdat ze het gevoel hebben in één van de domeinen tekort geschoten te hebben doordat ze op een bepaald moment het ene domein boven het andere domein moesten verkiezen (Livingston, & Judge, 2008; Martínez, Carrasco, Aza, Blanco, & Espinar, 2011; Judge, Ilies, & Scott, 2006). Het ervaren van

schuldgevoelens als gevolg van dit soort conflicten kan serieuze gevolgen hebben voor de ouders zelf, de thuissituatie, werkomgeving en de emoties en gedragingen van jonge kinderen. Zo worden familie-werk conflicten positief geassocieerd met schuldgevoelens en vijandigheid op het werk en in de thuissituatie (Judge et al., 2006). Wanneer vaders en moeders conflicten tussen de twee domeinen ervaren, worden er bovendien

verhogingen in psychopathologische emotionele- en gedragssymptomen bij de kinderen geobserveerd (Strazdins, OBrien, Lucas, & Rodgers, 2013). Ten slotte, blijken conflicten tussen het werk- en familiedomein positief gerelateerd te zijn aan het hebben van een stemmings-, angst- of verslavingsstoornis bij ouders (Frone, 2000). Het is dan ook van belang dat wordt onderzocht wanneer mannen en vrouwen (te hoge) schuldgevoelens ervaren als gevolg van conflicten tussen het werk- en familiedomein.

Om dit verband te kunnen onderzoeken, is het allereerst nodig om onderscheid te maken tussen de manieren waarop de domeinen werk en familie met elkaar kunnen conflicteren. Wellicht dat de verschillende soorten conflicten namelijk verschillen in de mate waarin ze schuldgevoelens oproepen bij ouders. Wanneer het vervullen van

werkrollen het lastiger maakt om familierollen te vervullen, wordt er gesproken van een werk-familie conflict (Michel et al., 2011). Dit komt bijvoorbeeld voor als men vanwege

(3)

inflexibele werktijden, de kinderen pas later van school of crèche kan ophalen dan in eerste instantie de bedoeling was. Als het vervullen van familierollen het lastiger maakt om werkrollen te vervullen, wordt er gesproken van een familie-werk conflict (Michel et al., 2011). Een voorbeeld van zo’n soort conflict doet zich voor als een kind ziek is en er geen mogelijkheid is om het kind ergens op te laten vangen, waardoor de ouder

zijn/haar werk moet afzeggen om voor het kind te zorgen. Het domein waar uiteindelijk voorrang aan gegeven wordt, bepaalt van welk type conflict er gesproken zal worden, met als gevolg dat de verwachtingen afkomstig uit het andere domein niet of slechts gedeeltelijk vervuld kunnen worden (Shockley & Allen, 2015).

Het gevolg van het niet kunnen vervullen van de verwachtingen of het schenden van de gedragsnormen in een bepaald domein, is dat men gevoelens van schuld ervaart (Bierbrauer, 1992; van Kleef, Wanders, Stamkou, & Homan, 2015). Schuldgevoel wordt omschreven als het onplezierige gevoel dat men zich in een bepaalde situatie anders had moeten voelen, gedragen of iets anders had moeten denken (Kubany & Watson, 2003). Wanneer iemand schuldgevoelens ervaart, is men zich ervan bewust dat men met zijn/haar gedrag een ander schade heeft aangedaan, tekort heeft gedaan of een morele norm heeft overtreden (Zeelenberg & Breugelmans, 2008). Voordat iemand zich

schuldig over iets zal voelen, is het van belang dat de persoon zichzelf verantwoordelijk houdt voor het niet kunnen vervullen van verwachtingen of het schenden van normen en in hoeverre de persoon dat zelf erg vindt (Bierbrauer, 1992). Het ervaren van schuldgevoelens wordt gevolgd door de wil om het vertoonde gedrag ongedaan te maken. Dit vertaalt zich in het vertonen van compensatiegedrag, specifiek gericht op het goedmaken van de schade of het tekort dat je iets of iemand hebt aangedaan (Cryder, Springer, & Morewedge, 2012). Wanneer je dit op conflicten tussen het werk- en

familiedomein en de daaruit volgende schuldgevoelens betrekt, zou compensatiegedrag zich bijvoorbeeld kunnen vertalen in extra aandacht voor de kinderen of het afmaken van een werktaak in het weekend.

Uit de besproken literatuur bleek dus dat ouders schuldgevoelens ervoeren wanneer er een conflict tussen het werk- en familiedomein plaatsvond. Voor mannen en vrouwen bestaan er verschillende verwachtingen omtrent werk- en zorgtaken. Het zou daarom zo kunnen zijn dat de mate waarin mannen en vrouwen schuldgevoelens

ervaren verschilt voor de manier waarop werk en familie met elkaar conflicteren en aan welk domein uiteindelijk voorrang wordt gegeven. Mannen zouden zich schuldiger kunnen voelen dan vrouwen wanneer zij zorgtaken voorrang geven boven werktaken, omdat mannen hiermee tegen de traditionele verwachting ingaan dat zij zich vooral met werktaken bezig zouden moeten houden (Coltrane, 2004). Wellicht dat vrouwen zich in zo’n situatie relatief minder schuldig zullen voelen, omdat zij hiermee juist de

traditionele verwachting bevestigen dat vrouwen voorrang behoren te geven aan zorgtaken boven werktaken (Coltrane, 2004; Martínez et al., 2011). Het idee dat de mate waarin men schuldgevoelens ervaart gerelateerd zou zijn aan de soort

verwachtingen waar men mee te maken krijgt, wordt al enigszins ondersteund door enkele studies.

Zo blijkt dat een traditionele of meer moderne kijk op de rolverdeling van werk- en zorgtaken, bij ouders zelf, gerelateerd is aan de mate waarin men zich schuldig voelt wanneer eisen uit het werk- en familiedomein met elkaar in conflict zijn. Uit het

onderzoek van Livingston & Judge (2008) kwam naar voren dat er bij mannen met een traditionele kijk op rolverdelingen een sterker verband tussen familie-werk conflicten en schuldgevoelens werd gevonden dan bij mannen en vrouwen die hier een modernere kijk op hadden. Immers, als je als man zijnde ervan overtuigd bent dat mannen zich

(4)

vooral bezig behoren te houden met werktaken, en je door het ervaren van een familie-werk conflict de voorrang moet geven aan zorgtaken boven familie-werktaken, dan valt te verklaren dat zij zich relatief meer schuldig voelen omdat ze tegen de verwachtingen ingingen die zij van zichzelf hadden. Zo’n zelfde soort bevinding werd ook in het onderzoek van Martínez et al. (2011) geobserveerd, waarbij hoge schuldgevoelens bij mannen gerelateerd waren aan een non-traditionele familie rol ideologie. Dus, wanneer mannen zich probeerden te conformeren aan de verwachting dat mannen zich meer zouden moeten betrekken bij de opvoeding van de kinderen, ging dit alsnog gepaard met hoge gevoelens van schuld tegenover hun werkverantwoordelijkheden. Dit valt te verklaren aan de hand van de, eerdere besproken, tegenstrijdige verwachtingen waar mannen mee te maken krijgen. Kortom, het soort verwachtingen die men van zichzelf heeft – traditioneel of modern georiënteerd – zou in verband staan met de

schuldgevoelens die men ervaart wanneer zich een familie-werkconflict voordoet. Naast dat de opvattingen en verwachtingen van ouders zelf van invloed is op de mate waarin zij schuldgevoelens ervaren als gevolg van een familie-werkconflict, blijkt ook de omgeving een belangrijke rol te spelen in de prevalentie van werk-familie- en familie-werkconflicten. Zo blijkt sociale steun van partners en collega’s voor meer balans tussen het werk- en familiedomein te zorgen (Ferguson, Carlson, Zivnuska, & Whitten, 2012) en van belang te zijn in het reduceren van familie-werk conflicten (van Daalen, Willemsen, & Sanders, 2006). Wat echter onduidelijk blijft, is of het enkel directe sociale steun betreft dat in verband staat met de prevalentie en ernst van

familie-werkconflicten. Wellicht dat slechts het besef dat iemands omgeving (vrienden, familie en collega’s) traditioneel of modern is in haar opvattingen omtrent rolverdelingen van werk- en zorgtaken ook in verband staat met familie-werk conflicten en de eventuele schuldgevoelens en compenserende gedragingen die daaruit volgen. Immers, als men zich ervan bewust is dat hun nabije omgeving hun keuzes op het gebied van werk en familie zouden accepteren wanneer zij hen hierover zouden vertellen, impliceert dat eigenlijk dat zij sociale steun van hen zouden kúnnen ontvangen. Stel bijvoorbeeld dat iemands omgeving heel modern is in haar opvattingen wat betreft de verdeling van werk- en zorgtaken voor mannen en vrouwen. Dan zal verwacht worden dat mannen en vrouwen allebei even vaak werk- en zorgtaken op zich zouden kunnen nemen. Wanneer een man dan voorrang geeft aan zorgtaken boven werktaken, zou hij zich relatief minder schuldig kunnen voelen dan een man wiens omgeving juist heel traditioneel in haar opvattingen is. Dit omdat de man in kwestie weet dat hij met zijn keuze min of meer aan de verwachtingen van zijn omgeving zou voldoen. Het verband tussen een traditioneel- of modern georiënteerde omgeving en de mate waarin iemand schuldgevoelens ervaart als gevolg van een familie-werkconflict is echter nog niet geëxploreerd in voorgaande studies.

In eerder onderzoek wordt er daarnaast vooral gefocust op moeders en de schuldgevoelens die zij ervaren wanneer zij werk-familie en familie-werk conflicten ervaren. In hoeverre vaders schuldgevoelens ervaren wanneer zij voorrang geven aan werk- of zorgtaken, en de factoren die daaraan gerelateerd zijn, is nog niet heel

uitgebreid onderzocht. Dit zou echter wel interessant zijn om te onderzoeken, omdat mannen en vrouwen wellicht verschillen in de mate waarin zij schuldgevoelens ervaren en compensatiegedrag vertonen wanneer zich een familie-werkconflict voordoet. Mannen en vrouwen krijgen immers met verschillende verwachtingen te maken op het gebied van zorg en werk. Deze studie zal daarom onderzoeken of mannen zich

schuldiger zullen voelen dan vrouwen als ze zorgtaken voorrang geven op werktaken en of ze zullen proberen dit gedrag te compenseren. Daarnaast zal er ook gekeken worden

(5)

naar hoe een traditionele of juist moderne opvatting van iemands omgeving in verband staat met de mate waarin iemand schuldgevoelens ervaart als gevolg van een familie-werkconflict. Dit wordt gerealiseerd door de opvatting van de omgeving als

demografische variabele in het onderzoek op te nemen. De hypothesen luiden daarom als volgt: Wanneer mannen hun gezin voorrang geven op hun werk, dan zullen ze zich hierover meer schuldig voelen dan vrouwen. Om dit schuldgevoel op te lossen zullen ze hun gedrag willen compenseren door tijdelijk extra in werktaken te investeren, meer dan vrouwen dit doen. Dit proces wordt gemedieerd door schuldgevoelens.

Deze hypothesen zullen worden onderzocht door mannen en vrouwen een persoonlijke situatie te laten beschrijven waarin zij zorgtaken voorrang gaven op werktaken. Vervolgens zullen ze over deze voorbeeldsituatie hun emoties rapporteren, waaronder ook de mate waarin zij toen schuldgevoelens hebben ervaren. Ten slotte, zal eventueel compensatiegedrag gemeten worden door te vragen naar hun intentie om hun eventuele vrije tijd aan hun werk of kinderen te besteden. Compensatiegedrag zal tevens worden gemeten aan de hand van een impliciete voorkeur voor kinder-of

werk-gerelateerde websites wanneer de proefpersonen gevraagd worden aan te geven voor welke site zij graag een van de vier te verloten cadeaubonnen zouden willen winnen.

Met deze onderzoeksopzet, wordt verwacht dat mannen, in vergelijking tot vrouwen, hoger zullen scoren op de mate van schuldgevoel die zij over de situatie rapporteren. Ook wordt verwacht dat mannen daardoor, méér dan vrouwen, de intentie zullen hebben om hun eventuele vrije tijd aan hun werk te besteden en tevens een sterkere impliciete voorkeur voor werk-gerelateerde websites zullen laten zien.

2. Methode

2.1. Deelnemers en procedure

De data die in deze studie wordt gebruikt, maakt deel uit van een groter onderzoeksproject naar werk-familie- en familie-werkconflicten, schuldgevoelens en compensatiegedrag. In deze studie zal er gekeken worden naar de relatie tussen een voorbeeld van een familie-werkconflict, de gerapporteerde schuldgevoelens, eventueel compensatiegedrag en de opvatting van vrienden, familie en collega’s wat betreft rolverdelingen van werk- en zorgtaken. De andere studies zullen soortgelijke onderzoeksvragen onderzoeken, maar zullen de nadruk op andere factoren leggen.

De data werd verkregen door middel van meerdere wervingsmethodes. Zo werden er geschikte proefpersonen geworven door onder andere bekenden en kennissen te raadplegen en hen te vragen of zij personen kenden die mogelijk

geïnteresseerd en geschikt waren voor deelname aan het onderzoek. Vervolgens werd dan contact met die personen opgenomen en hen een link van de vragenlijst

toegestuurd. Proefpersonenwerving kwam tevens tot stand door plekken te bezoeken waar regelmatig veel jonge werkende ouders te vinden zouden zijn, zoals

kinderdagverblijven, speeltuinen, zwembaden, dierentuinen en sportclubs. Hier werden ouders benaderd en gevraagd of zij interesse hadden deel te nemen aan het onderzoek en of zij aan de onderzoekscriteria voldeden. Door middel van deze wervingsmethodes bestond het uiteindelijke aantal proefpersonen voor deze studie uit 19 personen, waarvan ongeveer de helft man en de helft vrouw was.

In het gehele onderzoeksproject waren er 4 condities. De condities waren op zo’n manier ingedeeld dat van de ongeveer 20 proefpersonen per conditie, ongeveer 10 man en 10 vrouw waren. In de verschillende condities, dienden de proefpersonen

(6)

paragraaf 2.2.1. In deze studie is er gebruik gemaakt van de tekst die bij de tweede conditie hoort, ofwel de tekst waarin de proefpersoon gevraagd wordt een situatie te beschrijven waarin hij/zij zorgtaken voorrang gaf boven werktaken. Vervolgens dienden alle condities dezelfde vervolgstappen te doorlopen, die in 2.2.2, 2.2.3. en 2.2.4. in detail besproken zullen worden. Na afloop van het onderzoek werden de proefpersonen bedankt voor hun deelname. Ook werd hen medegedeeld dat zij spoedig een

informatiebericht zouden ontvangen waarin het doel van het onderzoek beschreven stond en welke vier personen de cadeaubon ter waarde van 25 euro hadden gewonnen. 2.2. Materialen

De onafhankelijke variabelen in het gehele onderzoeksproject betreffen de conditie waar de deelnemers aan toegewezen werden en het geslacht van de

proefpersonen. De precieze kenmerken van de verschillende condities zullen besproken worden onder 2.2.1. De afhankelijke variabelen en mediator die worden gemeten, zijn voor elke conditie hetzelfde, welke nader besproken zullen worden in de sub-paragrafen 2.2.2., 2.2.3. en 2.2.4.

2.2.1. Voorbeeldsituatie verdeling werk- en zorgtaken

In de eerste stap van het experiment worden proefpersonen gevraagd een situatie te beschrijven. De situaties waarnaar gevraagd wordt, verschillen per conditie, en zijn terug te lezen in figuur 1.

Figuur 1. De instructies die in de verschillende condities worden gegeven.

Instructie conditie 1

“Als werkende ouder vervul je meerdere belangrijke taken. Je hebt je werk en taken die daarbij horen. Ook hoort de zorg voor je kind bij jouw verantwoordelijkheden. Soms geef je als ouder je werk voorrang boven je kind. Bedenk een voorbeeld van situatie uit jouw leven in de afgelopen 4 weken, waarbij dit voor jou zo was. Beschrijf straks die situatie die je in gedachten hebt, waarbij het duidelijk was dat je werk voorrang kreeg op je kind. ”

Beschrijf in het tekstvak hieronder de situatie. Noem hierbij beide taken, dus welke werktaak je voorrang gaf, ten koste van welke taak die bij de zorg voor je kind hoort. Beschrijf ook welke afweging je daarbij maakte en wat de consequentie voor je werk was.

Instructie conditie 2

“Als werkende ouder vervul je meerdere belangrijke taken. Je hebt je werk en taken die daarbij horen. Ook hoort de zorg voor je kind bij jouw verantwoordelijkheden. Soms geef je als ouder je kind voorrang boven je werk. Bedenk een voorbeeld van een situatie uit jouw leven in de afgelopen 4 weken, waarbij dit voor jou zo was. Beschrijf straks die situatie die je in gedachten hebt, waarbij het duidelijk was dat je kind voorrang kreeg op je werk.”

Beschrijf in het tekstvak hieronder de situatie. Noem hierbij beide taken, dus welke taak als ouder je voorrang gaf, ten koste van welke taak die bij je werk hoort. Beschrijf ook welke afweging je daarbij maakte en wat de consequentie voor je kind was.

Instructie conditie 3

“Als werkende ouder vervul je meerdere belangrijke taken. Je hebt je werk en taken die daarbij horen. Ook hoort de zorg voor je kind bij jouw verantwoordelijkheden. Soms is het nodig om op

een moment extra taken die bij je werk horen uit te voeren. Bedenk een voorbeeld van een situatie uit jouw leven in de afgelopen 4 weken, waarbij dit voor jou zo was. Beschrijf straks die situatie die je in gedachten hebt, waarbij het duidelijk was dat je extra werktaken uitvoerde in de tijd die je normaliter niet aan werk besteed.”

Beschrijf in het tekstvak hieronder de situatie. Noem hierbij ook de taak, dus in welke werktaak je extra investeerde. Beschrijf ook welke afweging je daarbij maakte en wat de consequentie van die investering was.

Instructie conditie 4

“Als werkende ouder vervul je meerdere belangrijke taken. Je hebt je werk en taken die daarbij horen. Ook hoort de zorg voor je kind bij jouw verantwoordelijkheden. Soms is het nodig om op een moment extra taken als ouder uit te voeren. Bedenk een voorbeeld van een situatie uit jouw leven in de afgelopen 4 weken, waarbij dit voor jou zo was. Beschrijf straks die situatie die je in gedachten hebt, waarbij het duidelijk was dat je extra zorgtaken uitvoerde in de tijd die je normaliter niet aan je kind besteed.”

Beschrijf in het tekstvak hieronder de situatie. Noem hierbij ook de taak, dus in welke taak als ouder je extra investeerde. Beschrijf ook welke afweging je daarbij maakte en wat de consequentie van die investering was

(7)

Doordat de instructies per conditie verschillen, zouden er in de verschillende condities verschillende situaties saillant moeten worden in het bewustzijn van de proefpersonen. Omdat de soort situatie die saillant wordt gemaakt in het bewustzijn, gestuurd wordt door de soort instructie die proefpersonen voor zich krijgen, mag er gesproken worden van een manipulatie van de onafhankelijke variabele. Hierdoor is het gegrond causale conclusies te trekken over het verband tussen de soort situatie, de mate waarin iemand schuldgevoelens ervaart en welk compensatiegedrag men zal vertonen. 2.2.2. Emotiemaat

De emoties die ervaren werden in de beschreven situatie, werden gemeten aan de hand van de schuldschaal van de PANAS-X en een aantal items van de positieve- en negatieve ervaringsschalen van de SPANE.

De Positive and Negative Affect Scale (PANAS-X) meet het positieve en negatieve affect wat iemand ervoer in een bepaalde situatie. De schuldschaal die in deze studie gebruikt is, maakt deel uit van de negatieve affectschaal van de PANAS-X.

Voorbeelditems van de schuldschaal zijn schuldig, ontevreden met mezelf, walgend van mezelf en afkeurenswaardig. Proefpersonen konden op een 5-punts Likertschaal

aangeven in welke mate zij deze emoties hadden ervaren in de beschreven situatie. Hierbij stond 1 voor “helemaal niet”, 2 voor “nauwelijks”, 3 voor “in redelijke mate”, 4 voor “in hoge mate” en 5 voor “volledig”. De negatieve affectschaal blijkt hoog

betrouwbaar te zijn, met alphawaarden tussen de .84 en .87. (Watson et al., 1988). Daarnaast blijkt de PANAS-X een hoge convergente validiteit te bezitten, met hoge convergente correlaties tussen de .89 en .95 en lage divergente correlaties van .02 tot -.18 (Watson et al., 1988).

Met de Scale of Positive and Negative Experience (SPANE) worden subjectieve gevoelens van welzijn en onwelzijn gemeten. In deze studie werd van slechts een aantal items van de SPANE gebruik gemaakt, omdat de items voornamelijk bedoeld waren om te maskeren dat schuldgevoel de emotie was waar deze studie geïnteresseerd in was. De items die gebruikt werden, betroffen de items: verdrietig, bang, blij, boos (in het

algemeen), en tevreden. Ook bij deze items werd er gebruik gemaakt van een 5-punts Likertschaal, waarbij de antwoordopties hetzelfde waren als die voor de PANAS-X items. Ook de SPANE blijkt een goede betrouwbaarheid te hebben; de positieve

ervaringsschaal blijkt een alphawaarde van .87 te hebben, de negatieve ervaringsschaal een alphawaarde van .81 en de gecombineerde balansschaal bezit een alphawaarde van .89 (Diener, Wirtz, Tov, Kim-Prieto, Choi, Oishi, & Biswas-Diener, 2010). Ook blijkt de SPANE goed te convergeren met andere metingen van emoties en affectief welzijn (Diener et al., 2010).

2.2.3. Gedragsmaten

Het eventuele compensatiegedrag wat men zou vertonen na het ervaren van schuldgevoelens werd gemeten aan de hand van twee afzonderlijke gedragsmaten. 2.2.3.1. Gedragsintentie

Gedragsintentie werd gemeten om compensatiegedrag te achterhalen na het ervaren van schuldgevoelens. In figuur 2 is te zien hoe die gedragsintentie werd gemeten.

(8)

Figuur 2. Compensatiegedrag gemeten aan de hand van een gedragsintentie.

Er werd beredeneerd dat, als ouders – na het ervaren van schuldgevoelens – meer geneigd waren om compensatiegedrag richting het werk te vertonen, zij een getal tussen de 1 en 4 zouden aangeven.

2.2.3.2. Impliciete gedragsmaat

Compensatiegedrag werd tevens gemeten aan de hand van een impliciete gedragsmeting. Deze impliciete gedragsmeting kwam tot stand door de proefpersonen allereerst te vertellen dat er 4 cadeaubonnen van 25 euro te winnen waren. De

proefpersonen moesten vervolgens aangeven hoe ze de cadeaubon zouden besteden in het geval dat ze één van de cadeaubonnen zouden winnen. Er werden een aantal opties aangeboden waar men uit kon kiezen. Van die opties, waren er 4 sites die artikelen aanboden die betrekking hadden op activiteiten met kinderen. De andere opties, betroffen sites waar producten op aangeboden werden die betrekking hadden op het efficiënt uitvoeren van werktaken. De proefpersonen dienden de opties in zo’n volgorde te zetten die overeen kwam met hun voorkeur. In figuur 3 is te zien hoe deze vraag precies gesteld werd en de informatie die de proefpersonen over de sites aangeboden kregen.

Er werd beredeneerd dat, als ouders – na het ervaren van schuldgevoelens – meer geneigd waren om compensatiegedrag richting het werk te vertonen, zij een impliciete voorkeur voor werk-gerelateerde websites zouden laten zien. Dus, als de werk-gerelateerde websites bovenaan in de top 8 zouden staan.

“Wanneer u deze week een vrij dagdeel heeft, aan wie of wat bent u dan van plan deze tijd te besteden?

Ik ga deze tijd besteden aan mijn werk of aan mijn kind(eren).

Geef met de slider uw keuze aan.

Eerder aan Eerder aan

Aan mijn werk mijn kind(eren) Aan

mijn dan aan mijn dan aan mijn mijn

werk kind(eren) werk kind(eren)

(9)

Figuur 3. Compensatiegedrag gemeten aan de hand van een impliciete voorkeur.

2.2.4. Demografische variabelen

De demografische variabelen waar naar werd gevraagd, waren geslacht, geslacht van de partner, leeftijd, opleidingsniveau, aantal werkuren per week van henzelf en van hun partner en het aantal kinderen en hun leeftijden. Daarnaast werd de proefpersoon gevraagd aan te geven in hoeverre hun omgeving (vrienden, familie, collega’s)

traditioneel of juist modern was in hun opvattingen omtrent de rolverdeling van werk- en zorgtaken voor mannen en vrouwen. In figuur 4 is te zien hoe die vraagstelling eruit zag.

Voorkeur webshop cadeaubon

Bedankt voor het deelnemen aan dit onderzoek. Deelnemers die alle vragen hebben ingevuld, maken kans op een cadeaubon. We verloten 4 cadeaubonnen ter waarde van 25 Euro. Geef hieronder aan voor welke

webshop u een cadeaubon zou willen winnen. U kunt op de link naar de webshop klikken om deze webshop te bekijken. U kunt uw keuze aangeven door de naam van de webshop van uw keuze te selecteren en deze naar boven of beneden te slepen, al naar gelang de voorkeur die u voor deze webshop hebt, waarbij 1: sterke voorkeur tot 8: minste voorkeur.

Kids favorites: Zoeken, vinden en kopen van bijzondere cadeaus en accessoires voor kinderen

http://www.kidsfavorites.nl/

Snap je kind!: Snap je kind! is voor ouders die wat meer betrokken willen zijn bij wat hun kind leert, maar dit lastig vinden omdat ze te weinig zicht hebben op de lesinhoud.

http://www.snapjekind.nl/

Hibba: Het mooiste speelgoed voor actieve kinderen.

http://www.hibba.nl/shop/

Kidsproof: Het meest complete overzicht van lokale kidsproof-uitjes & -adresjes.

http://www.kidsproof.nl/

Managementboek: Grote selectie boeken voor management en middenkader.

https://www.managementboek.nl/

Staples: biedt meer dan 10000 kantoorartikelen, inclusief kantoormeubilair, papier, inktcartridges en toners.

http://www.staples.nl/

AM Academy classes: De Academy Classes die wij programmeren zijn gericht op persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van professionele vaardigheden.

http://www.ambitieuzemeisjes.nl/

Spaces Events: Spaces flexibele werkplekken host regelmatig events, professioneel, om te netwerken of gewoon voor de fun.

http://www.spacesworks.com/community/events Spaces Events 1 Hibba 2 Kidsproof 3 Staples 4 AM Academy Classes 5 Managementboek 6 Snap je kind! 7 Kids favorites 8

(10)

Figuur 4. In deze vraag wordt er gevraagd naar de opvatting van iemands omgeving omtrent de rolverdeling van werk- en zorgtaken voor mannen en vrouwen.

3. Resultaten

Deelnemers

Aan de conditie die in deze studie gebruikt werd, namen uiteindelijk 19 proefpersonen deel, waarvan 10 mannen en 9 vrouwen. Een aantal proefpersonen moest helaas worden uitgesloten, o.a. vanwege incomplete data (N = 88), het niet voldoen aan de wervingseisen (N = 14), te lange afnametijden (N = 8), of het niet begrijpen van de vraag waarin een situatie beschreven moest worden (N = 5). Mannen (M = 4.80, SD = 1.40) en vrouwen (M = 4.44, SD = 1.01) die meededen waren gemiddeld tussen de 30-35 jaar. Mannen (M = 4.30, SD = .68) en vrouwen (M = 4.00, SD = .50) werkten gemiddeld even lang, namelijk 24-40 uur in de week. Het gemiddelde

opleidingsniveau was voor mannen (M = 4.10, SD = .99) en vrouwen (M = 4.33, SD = .71) het hogere beroepsonderwijs (HBO). Daarnaast bleek men gemiddeld een moderne tot redelijk moderne omgeving te hebben wat betreft diens opvatting over de verdeling van werk- en zorgtaken onder mannen en vrouwen (M = 2.74, SD = 1.15). Alle ouders

hadden minstens 1 kind dat jonger was dan 12 jaar, en gemiddeld 1.53 kinderen (SD = .51) per gezin. Hiervan betrof de gemiddelde leeftijd van het eerste kind 3.4 jaar (SD = 4.35) en de gemiddelde leeftijd van het tweede kind 1.3 jaar (SD = 1.57).

Confirmatieve analyses

De onderzoeksvraag van deze studie betreft: “Voelen mannen zich schuldig als ze zorgtaken voorrang geven op werktaken en zullen ze proberen dit gedrag te

compenseren?”. Op basis van die onderzoeksvraag werden er 3 hypotheses

geformuleerd. Verwacht werd, dat wanneer mannen hun gezin voorrang geven op werk, ze zich hierover meer schuldig zullen voelen dan vrouwen (1). Dit zou zich vertalen in een hogere score op de schuld-emotiemaat bij mannen in vergelijking tot vrouwen. Om dit schuldgevoel op te lossen zullen mannen willen compenseren door tijdelijk extra in werktaken te investeren meer dan vrouwen dit doen (2). Een relatief sterkere neiging van mannen om tijdelijk extra te investeren in werktaken zou zich tonen in een lagere score op de centrale gedragsintentievraag en lagere omgerekende scores op de

(11)

schuldgevoelens (3), hetgeen te zien zou moeten zijn in een verkleining van het effect van geslacht op compensatiegedrag wanneer schuldgevoel als mediator wordt

meegenomen in de analyses.

Omdat compensatiegedrag is uitgesplitst in een gedragsintentie en een impliciete gedragsmaat, zal het verband met geslacht en schuldgevoel voor beide maten apart bekeken worden. Door middel van een onafhankelijke t-toets zal allereerst het directe effect tussen geslacht en gedragsintentie onderzocht worden. Echter, omdat bleek dat de data van mannen én vrouwen niet aan de assumpties van een normaal verdeling kon voldoen, respectievelijk: W(10) = .728, p = .002 en W(9) = .769, p = .009, diende er een non-parametrische variant gebruikt te worden. Aan de assumptie van de homogeniteit van de varianties kon echter wel worden voldaan, Levene’s F(17) = .050, p = .826.

Uiteindelijk is ervoor gekozen om een bootstrapped onafhankelijke t-toets uit te voeren, omdat het gebruik van de non-parametrische varianten Mann-Whitney en de Wilcoxon’s rank-sum test wordt afgeraden door Field (2009).

Uit de bootstrapped onafhankelijke t-toets kwam naar voren dat mannen (M = 6.70, SE = .47) en vrouwen (M = 6.67, SE = .55) meer de intentie hadden om hun vrije tijd aan hun kinderen dan aan hun werk te besteden. Uit een bootstrapped one sample t-toets bleek namelijk dat deze gemiddelden significant afweken van een score die representatief was voor de intentie om de vrije tijd eerder aan het wérk te besteden, t(18) = 7.650, p < .001. Het verschil tussen de gemiddelden van mannen en vrouwen, .03, BCa 95% CI [-1.321, 1.377], bleek echter niet significant te zijn t(17) = .046, p = .964. Dit betekent allereerst dat, in tegenstelling tot wat werd verwacht, mannen en vrouwen meer de intentie hebben om hun vrije tijd aan hun kinderen te besteden dan aan hun werk wanneer zij zorgtaken voorrang geven boven werktaken. Daarnaast blijkt uit de resultaten dat mannen en vrouwen niet verschillen in de mate waarin zij die intentie hebben.

Vervolgens werd nagegaan of er tussen geslacht en schuldgevoelens een effect bestond. Ook hiervoor werd er gebruik gemaakt van een bootstrapped onafhankelijke t-toets, omdat bleek dat de data voor de mannen niet normaal verdeeld was, W(10) = .761, p = .005. De data voor de vrouwen bleek echter wel normaal verdeeld, W(9) = .884, p = .172. Aan de assumptie van homogene varianties kon wel worden voldaan, Levene’s F(17) = .984, p = .335. Uit de bootstrapped onafhankelijke t-toets kwam naar voren dat vrouwen (M = 2.22, SE = .36) en mannen (M = 2.10, SE = .38) zich eigenlijk nauwelijks schuldig voelden over de situatie. Het verschil tussen mannen en vrouwen, -.12, BCa 95% CI [-1.131, .851], bleek bovendien niet significant te zijn t(17) = -.231, p = .820. Dit betekent allereerst dat de mate waarin mannen en vrouwen zich schuldig voelden over de situatie eigenlijk lager was dan verwacht. En daarnaast dat mannen en vrouwen niet bleken te verschillen in de mate waarin zij zich schuldig voelden wanneer zij zorgtaken voorrang gaven boven werktaken. Omdat verwacht werd dat het verband tussen

geslacht en gedragsintentie gemedieerd zou worden door schuldgevoel, zou er ten slotte een mediatie-analyse uitgevoerd kunnen worden. Echter, omdat er geen directe effecten gevonden werden van geslacht op gedragsintentie en op schuldgevoel, is het

onwaarschijnlijk dat er dan wel een mediatie-effect zal bestaan van schuldgevoel op het verband tussen geslacht en gedragsintentie.

Naast dat compensatiegedrag gemeten werd aan de hand van een

gedragsintentie, werd het tevens gemeten door middel van een impliciete gedragsmaat. Uit de besproken resultaten kwam naar voren dat er geen verband bestond tussen geslacht en gedragsintentie, maar wellicht dat er wel een verband bestaat tussen geslacht en de impliciete voorkeur die de proefpersonen hebben om meer tijd in hun

(12)

kinderen of in hun werk te steken en dat dit verband mogelijk wel door schuldgevoel gemedieerd wordt. Om het directe effect tussen geslacht en die impliciete voorkeur te onderzoeken, zou ook hier een onafhankelijke t-toets gebruikt kunnen worden. Echter, bleek ook in dit geval de data voor mannen en vrouwen niet aan de assumpties van een normaalverdeling te kunnen voldoen, respectievelijk: W(9) = .805, p = .024 en W(8) = .418, p < .001. Aan de assumptie van homogene varianties bleek de data wel te kunnen voldoen, Levene’s F(15) = .544, p = .472. Uit de bootstrapped onafhankelijke t-toets bleek dat mannen (M = .67, SE = .12) en vrouwen (M = .88, SE = .13) een sterkere voorkeur voor kind-gerelateerde cadeaubonnen hadden dan voor werk-gerelateerde cadeaubonnen. Uit een bootstrapped one sample t-toets bleek namelijk dat deze gemiddelden significant afweken van 0 – een score die representatief was voor een neutrale voorkeur, t(16) = 8.790, p < .001. Het verschil tussen de gemiddelden, -.21, BCa 95% CI [-.500, .179], bleek echter niet significant te zijn t(15) = -1.213, p = .. Dit betekent allereerst dat, in tegenstelling tot wat verwacht werd, mannen en vrouwen een sterkere voorkeur blijken te hebben om extra tijd te investeren in hun kinderen in plaats van in hun werk wanneer zij zorgtaken voorrang geven op werktaken. Daarnaast blijkt er geen verschil te zijn tussen mannen en vrouwen in de mate waarin zij voorkeur geven aan het investeren van extra tijd in hun kinderen.

Uit de voorafgaande analyses was al naar voren gekomen dat geslacht geen effect bleek te hebben op de mate waarin men schuldgevoelens ervaart wanneer men

zorgtaken voorrang geeft boven werktaken. Omdat uit de laatste analyses naar voren kwam dat geslacht ook geen effect had op de impliciete voorkeur om extra tijd in de kinderen of in het werk te steken, is het ook in dit geval helaas onwaarschijnlijk dat er wel een mediatie-effect van schuldgevoel bestaat op het verband tussen geslacht en die impliciete voorkeur.

Exploratieve analyses

Zoals in de inleiding al werd besproken, is het mogelijk dat de mate waarin mannen en vrouwen schuldgevoelens ervaren in verband staat met de mate waarin de verwachtingen voor hen op zorg- en werkgebied traditioneel of modern van aard zijn. Zo zouden mannen die met traditionele verwachtingen te maken krijgen zich wellicht schuldiger kunnen voelen wanneer zij zorgtaken voorrang geven op werktaken dan mannen die aan meer moderne verwachtingen van hun omgeving proberen te voldoen. Om te onderzoeken of de mate waarin mannen en vrouwen schuldgevoelens ervaren voor een deel beïnvloed wordt door de mate waarin hun omgeving traditioneel of modern is, zal er allereerst een onafhankelijke t-toets over sekse en schuldgevoel uitgevoerd worden. Vervolgens een onafhankelijke t-toets over sekse en opvatting van de omgeving, en ten slotte een regressie-analyse waarin opvatting van de omgeving als covariaat zal worden meegenomen. Uit de reeds besproken confirmatieve analyses was al naar voren gekomen dat er tussen sekse en schuldgevoel geen verband bestond. Nu werd middels een onafhankelijke t-toets gekeken naar het verband tussen sekse en de opvatting van de omgeving., De data voor mannen en vrouwen voldeed hier wel aan de assumpties van een normaalverdeling, respectievelijk: W(10) = .918, p = .344 en W(9) = .913, p = .338. Ook aan de assumptie van homogene varianties bleek de data te kunnen voldoen, Levene’s F(17) = .853, p = .369. Uit de onafhankelijke t-toets bleek dat mannen (M = 3.00, SE = .42) en vrouwen (M = 2.44, SD = .29) aan hadden gegeven een moderne tot redelijk moderne omgeving te hebben. Het verschil tussen deze gemiddelden, .56, BCa 95% CI [-.553, 1.664], bleek niet significant te zijn, t(17) = 1.058, p = .305. Dit betekent dat mannen en vrouwen niet verschillen in de mate waarin hun omgevingen

(13)

traditioneel of modern zijn in hun opvattingen omtrent de rolverdeling van werk- en zorgtaken onder mannen en vrouwen. Omdat is gebleken dat sekse en schuldgevoel niet met elkaar in verband stond en sekse en de opvatting van de omgeving ook niet, is het onwaarschijnlijk dat opvatting van de omgeving dan wel het (niet gevonden) effect tussen sekse en schuldgevoel zou kunnen verklaren.

4. Discussie

Waar de onderzoeksvraag “Voelen mannen zich schuldig als ze zorgtaken voorrang geven op werktaken en zullen ze proberen dit gedrag te compenseren?” wel enigszins ondersteund kon worden door theorieën, kon deze helaas niet ondersteund worden door de resultaten in deze studie. Allereerst bleken mannen zich niet schuldiger te voelen dan vrouwen wanneer zij zorgtaken voorrang gaven boven werktaken.

Daarnaast bleek dat mannen ook niet meer geneigd waren om compensatiegedrag richting het werk te vertonen. In plaats daarvan lieten mannen én vrouwen een sterkere intentie en voorkeur zien gericht op het extra tijd besteden aan hun kinderen.

Dat de verwachte effecten niet gevonden konden worden, zou allereerst verklaard kunnen worden door de lage power van deze dataset. Er namen namelijk slechts 19 proefpersonen aan de conditie deel, waarvan de data van de

gedragsintentievraag, schuldgevoel-maat en impliciete gedragsmaat bovendien niet normaal verdeeld waren. Hierdoor valt aan te nemen dat het uitblijven van een effect voor een deel te wijten is aan de statistische en methodologische tekortkomingen van dit onderzoek. In een vervolgonderzoek zal het aantal proefpersonen dan ook drastisch verhoogd moeten worden om er zeker van te zijn dat het gevonden effect/nul-effect ook daadwerkelijk juist is. Dit zou gerealiseerd kunnen worden door een langere

wervingstijd in te plannen, waardoor het aantal proefpersonen wat overblijft na uitsluiten van ongeschikte data, alsnog groot genoeg is.

Echter, zou het uitblijven van het verwachte effect ook verklaard kunnen worden doordat er ook daadwerkelijk geen verschil bestond tussen de mannen en vrouwen in deze conditie. De participanten bleken gemiddeld een moderne tot redelijke moderne omgeving te hebben, waardoor de verwachtingen voor mannen en vrouwen in hoe zij werk- en gezinsverantwoordelijkheden combineren een stuk meer overeenkwamen dan dat voor mannen en vrouwen in een traditioneel georiënteerde omgeving zou zijn. Als van mannen en vrouwen ongeveer dezelfde hoeveelheid betrokkenheid wordt verwacht in zowel het werk- als familiedomein, zullen mannen zich beseffen dat zij waarschijnlijk niet negatiever dan vrouwen beoordeeld zullen worden wanneer zij zorgtaken voorrang geven boven werktaken. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat mannen in zo’n situatie dan ook geen hogere mate van schuldgevoelens ervaren dan vrouwen, wat het uitblijven van het effect zou kunnen verklaren. Echter, kan niet aangetoond worden dat de

moderne omgeving van de proefpersonen voor een deel verantwoordelijk is voor het uitblijven van het effect. Om dat te kunnen stellen, moet er vergeleken kunnen worden met proefpersonen die zich in een meer traditionele omgeving bevinden. Echter, waren er slechts 2 proefpersonen die hadden aangegeven dat hun omgeving eerder

traditioneel dan modern was. Omdat er sprake was van een te homogene groep, kan men eigenlijk nog geen definitieve uitspraken doen over het verband tussen de

opvatting van de omgeving en de mate van schuldgevoel. Daarvoor is het van belang dat beide kanten van het spectrum goed vertegenwoordigd worden.

Ten slotte, voordat er een definitieve conclusie getrokken kan worden of mannen en vrouwen verschillen in hoe zij emotioneel omgaan met familie-werkconflicten, zullen eerst de alternatieve verklaringen in vervolgonderzoek uitgesloten moeten worden.

(14)

Literatuurlijst

Bierbrauer, G. (1992). Reactions to violation of normative standards: A cross-cultural analysis of shame and guilt. International Journal of Psychology, 27(2), 181-193.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2015a, 29 januari). Meer tweeverdieners met een voltijdbaan én een grote deeltijdbaan. Opgehaald 22 maart, 2016, van

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale- zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2015/meer-tweeverdieners-met-een-voltijdbaan-en-een-grote-deeltijdbaan.htm

Centraal Bureau voor de Statistiek (2015b, 6 oktober). Moeder doet meer aan opvoeding, ook als ze werkt. Opgehaald 22 maart, 2016, van

http://www.cbs.nl/nl- NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2015/moeder-doet-meer-aan-opvoeding-ook-als-ze-werkt.htm

Coltrane, S. (2004). Elite careers and family commitment: It’s (still) about gender. The ANNALS of the American Academy of Political and Social Science, 596(1), 214-220. Croft, A., Schmader, T., & Block, K. (2015). An Underexamined Inequality: Cultural and

Psychological Barriers to Men’s Engagement With Communal Roles. Personality and Social Psychology Review, 19(4), 343-370.

Cryder, C. E., Springer, S., & Morewedge, C. K. (2012). Guilty feelings, targeted actions. Personality and Social Psychology Bulletin, 38(5), 607-618.

Diener, E., Wirtz, D., Tov, W., Kim-Prieto, C., Choi, D. W., Oishi, S., & Biswas-Diener, R. (2010). New well-being measures: Short scales to assess flourishing and positive and negative feelings. Social Indicators Research, 97(2), 143-156.

Duyvendak, J. W., & Stavenuiter, M. (2006). Werkende vaders, zorgende mannen. De

(15)

Ferguson, M., Carlson, D., Zivnuska, S., & Whitten, D. (2012). Support at work and home: The path to satisfaction through balance. Journal of Vocational Behavior, 80(2), 299-307.

Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS (4th Ed.). Thousand Oaks: Sage Publications. ISBN: 9781446249185.

Frone, M. R. (2000). Work–family conflict and employee psychiatric disorders: The national comorbidity survey. Journal of Applied psychology, 85(6), 888-895.

Judge, T. A., Ilies, R., & Scott, B. A. (2006). Work–family conflict and emotions: Effects at work and at home. Personnel Psychology, 59(4), 779-814.

Kubany, E. S., & Watson, S. B. (2003). Guilt: Elaboration of a multidimensional model. Psychological Record, 53(1), 51-90.

Lamb, M. E. (2000). The history of research on father involvement: An overview. Marriage & Family Review, 29(2-3), 23-42.

Livingston, B. A., & Judge, T. A. (2008). Emotional responses to work-family conflict: An examination of gender role orientation among working men and women. Journal of Applied Psychology, 93(1), 207-216.

Martínez, P., Carrasco, M. J., Aza, G., Blanco, A., & Espinar, I. (2011). Family gender role and guilt in Spanish dual-earner families. Sex Roles, 65(11-12), 813-826.

McLaughlin, K., & Muldoon, O. (2014). Father Identity, Involvement and Work-Family Balance: An In-depth Interview Study. Journal of Community & Applied Social Psychology, 24(5), 439-452.

(16)

Michel, J. S., Kotrba, L. M., Mitchelson, J. K., Clark, M. A., & Baltes, B. B. (2011). Antecedents of work-family conflict: A meta-analytic review. Journal of Organizational Behavior, 32(5), 689-725.

Shockley, K. M., & Allen, T. D. (2015). Deciding between work and family: An episodic approach. Personnel Psychology, 68(2), 283-318.

Strazdins, L., OBrien, L. V., Lucas, N., & Rodgers, B. (2013). Combining work and family: Rewards or risks for children's mental health? Social Science & Medicine, 87, 99-107.

van Daalen, G., Willemsen, T. M., & Sanders, K. (2006). Reducing work–family conflict through different sources of social support. Journal of Vocational Behavior, 69(3), 462-476.

van Kleef, G. A., Wanders, F., Stamkou, E., & Homan, A. C. (2015). The social dynamics of breaking the rules: antecedents and consequences of norm-violating behavior. Current Opinion in Psychology, 6, 25-31.

Watson, D., Clark, L. A., & Tellegen, A. (1988). Development and validation of brief measures of Positive and Negative Affect: The PANAS Scales. Journal of Personality and Social Psychology, 54, 1063-1070.

Zeelenberg, M., & Breugelmans, S. M. (2008). The role of interpersonal harm in distinguishing regret from guilt. Emotion, 8(5), 589-596.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze wetten gebruiken om een sociale norm uit te dragen: deze wetten zijn er omdat veel mensen gelijkheid tussen vrouwen en mannen belangrijk vinden en geweld tegen

[r]

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Voor deze behandeling kan worden gekozen als het zaad te slecht is (minder dan 1 miljoen beweeglijke zaadcellen per zaadlozing) of als reageerbuisbevruchting één of twee keer

Vermoedelijk wordt door het gebruik van flexibiliteitsmaatregelen – vooral dan van thuiswerk – de grens tussen werk en privé vager, waardoor mensen uiteindelijk vaker dan

Het Nationaal Instituut voor de Statistiek geeft vol- gende definitie: “het bestaan en duurzaam voortbe- staan van verschillen tussen mannen en vrouwen in hun positie op

Als in de praktijk de druk om meer informele hulp te verlenen toeneemt, is er – gegeven de huidige verdeling van arbeid en zorg tussen vrouwen en mannen – een kans dat vrouwen meer

Table 3-1 Characteristics of learning communities and mentor groups 57 Table 3-2 Descriptive statistics and correlations 60 Table 3-3 Multilevel analysis of