• No results found

Een toekomst vol nostalgie : een onderzoek naar de effecten van overheidsbeleid op de cultuur van een

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een toekomst vol nostalgie : een onderzoek naar de effecten van overheidsbeleid op de cultuur van een"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een Toekomst Vol Nostalgie

Een onderzoek naar de effecten van overheidsbeleid op de cultuur van een

lokale sportclub

Naam:

Yorick Kuijper

Studentnummer:

6134602

Vak:

Strategieontwikkeling en

Cultuurverandering in Organisaties

Begeleider:

J. Boonstra

Tweede corrector:

E. Besseling

Datum:

24-1-2014

(2)

Inleiding

Wanneer men om zich heen kijkt om de realiteit in Nederland van vandaag de dag op zich te nemen, realiseert men zich waarschijnlijk dat er op allerlei vlakken veel is veranderd.

Ontwikkelingen volgen elkaar in razend tempo op. Overheden hebben veel moeite met begrotingstekorten, waardoor politici in de rij staan om hun maatregelen door te voeren, om ons land weer financieel op orde te krijgen. In het bedrijfsleven is het niet anders, met

wispelturige markten en tegenvallende investeringen weet niemand meer zeker waar het naar toe gaat en of zijn bedrijf het volgende jaar nog wel haalt. Gelukkig zijn er ook organisaties die in rustiger vaarwater verkeren en dan spreek ik over de amateur voetbalclubs waarbij elk weekend de bal rolt. Gedreven door teams van vrijwilligers krijgen deze organisaties het voor elkaar hun doelstelling te behalen, namelijk het faciliteren van volkssport nummer één:

voetbal. Toch is inmiddels de tijd gekomen dat ook zij zich moeten realiseren dat dit alles niet vanzelfsprekend is. Er zal meer nagedacht moeten worden over het heden en de toekomst, gestimuleerd door verschillende factoren zoals een overheid die de subsidies vermindert, maar tegelijkertijd meer van de verenigingen en haar leden vraagt. Om te illustreren welke factoren van invloed zijn op het amateurvoetbal ga ik in op de casus van voetbalclub ZVV Zaandijk. De club heeft recent haar subsidie weten te behouden en zelfs weten te vermeerderen. Hiervoor heeft de club een belangrijke eis van de gemeente ingewilligd: toon de maatschappelijke meerwaarde van uw club aan.

In dit onderzoek zal ik eerst het verhaal van ZVV Zaandijk, kortweg ‘Zaandijk’, schetsen vanuit een historisch perspectief. Vervolgens behandel ik hoe de club vandaag de dag omgaat met haar nieuwe maatschappelijke rol. In het deel dat erop volgt ga ik in op de clubcultuur en tenslotte hoe de club op basis van deze nieuwe maatschappelijke rol zich kwalificeert voor de toekomst. De hoofdvraag van het onderzoek luidt dan ook als volgt:

“Wat betekent de nieuwe maatschappelijke rol voor de cultuur van Zaandijk?” Om antwoord te vinden op deze vraag ga ik in op de volgende deelvragen:

1. Hoe is de maatschappelijke rol van Zaandijk door de jaren heen veranderd? 2. Hoe is de clubcultuur van Zaandijk door de jaren heen veranderd?

(3)

Wanneer het onderzoek wordt bezien in het licht van haar bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek zijn er verschillende elementen te benoemen. Het onderzoek kent een bijdrage op wetenschappelijk, maatschappelijk vlak en is eveneens een nuttige reflectie op de clubcultuur waarmee Zaandijk haar voordeel kan doen.

Wetenschappelijk gezien levert dit onderzoek een bijdrage aan gedragingen van organisaties in een veranderende omgeving. Zoals later verduidelijkt zal worden hebben meer organisaties te maken met een veranderende omgeving. Dit maakt dat de lessen die hieruit te trekken zijn toepasbaar zijn op andere voetbalverenigingen. Maatschappelijk gezien levert dit onderzoek een bijdrage aangezien het organisaties in de nieuwe realiteit onderzoekt, waarin veel veranderd is en men op zoek moet naar toekomstbestendige oplossingen. Dit komt voort uit het idee dat met name subsidies voorlopig niet meer zo royaal zijn als voorheen en het maar de vraag is of dit ooit nog het geval gaat worden. Het vraagt om een structurele verandering in de cultuur en bestuur van de vereniging, net als de manier waarop de club met haar omgeving omgaat. De lessen uit dit onderzoek kunnen wederom richting geven voor andere organisaties in de uitdaging om zich te kwalificeren voor de toekomst. Voor de club zelf is het een goed moment om heel bewust naar zichzelf te kijken en de lessen uit het onderzoek te gebruiken om in de toekomst sterker in haar schoenen te staan. Uiteindelijk is het doel voor de club om ook voor de komende jaren een stabiele situatie te creëren, waarbij het zich kan richten op waar het ooit voor is opgericht, namelijk voetbal. Zo kan de club nog jaren mee en hoeft het zich niet bezig te houden met een overlevingsstrijd zoals waar veel bedrijven en organisaties tegenwoordig mee te maken hebben. Sportplezier staat bij de club hoog in het vaandel en dus zal er veel aan gedaan worden om het lid zijn van deze club plezierig te blijven houden.

(4)

Inhoudsopgave

Inleiding 2 Theoretisch kader 5 Onderzoeksmethoden 9 Analyse 11 Discussie 21 Conclusie 23 Verantwoording 26 Literatuur 27 Bijlage 28

(5)

Theoretisch kader

Over de strategie en cultuur van organisaties zijn boeken volgeschreven. Het geeft enerzijds aan hoe deze onderwerpen wetenschappers intrigeren, maar ook hoe ongrijpbaar het is gezien de vele visies en perspectieven die de literatuur bevat. Om een met name voor dit onderzoek relevante theorie te schetsen behandel ik twee alom geprezen boeken. Het eerste is

‘Strategiesafari. Uw complete gids door de jungle van strategisch management’ van

Mintzberg, Ahlstrand & Lampel (2009) en de tweede is ‘Leiders in Cultuurverandering. Hoe Nederlandse bedrijven hun cultuur veranderen en strategische vernieuwing realiseren’ van Boonstra (2011). In Strategiesafari “banen de auteurs een pad door de ondoordringbare wildernis van strategie.” Want “strategie is het meest prestigieuze maar ook het meest verwarrende element van organisatiekunde” (2011). In het eerste deel zal ik daarom enkele strategiescholen behandelen om er vervolgens twee uit te lichten, namelijk de

positioneringsschool en de omgevingsschool. Deze hebben specifiek betrekking op de casus van het onderzoek. In het tweede deel behandel ik Leiders in Cultuurverandering, waarin vele casussen worden geschetst waarin cultuurverandering centraal staat. De focus in dit deel ligt op wat Boonstra ‘zijnswaarden’ noemt, waarbij een model van Van der Heijden wordt gebruikt.

In Strategiesafari worden in totaal tien denkscholen gepresenteerd, namelijk de

ontwerpschool, de planningsschool, de positioneringsschool, de ondernemingsschool, de cognitieve school, de leerschool, de politieke school, de culturele school, de omgevingsschool en tenslotte de configuratieschool. Hierin onderscheiden Mintzberg, Ahlstrand & Lampel enkele clusters, waarbij de eerste drie normatief van aard zijn. Ze gaan meer in op hoe een strategie geformuleerd dient te worden dan op de vorming van de strategie zelf. De

positioneringsschool is dus een normatieve school, verderop ga ik hier dieper op in. De zes die volgen, waaronder de omgevingsschool, gaan veel meer in op de strategievorming en zijn minder normatief van aard. Zij gaan minder in op ideaal strategisch gedrag, maar des te meer op de vorming van specifieke strategieën (2009: 19).

(6)

De positioneringsschool onderscheidt zich van de twee andere normatieve denkscholen, de planningsschool en de ontwerpschool, door te stellen dat er grenzen zijn aan de mogelijke strategieën in een bepaalde situatie in een bepaalde sector. Dit zijn strategieën die men kan verdedigen. Hoe makkelijker deze strategie te verdedigen is, des te beter is een bedrijf in staat haar doel te bereiken: meer winst te genereren dan andere bedrijven. De andere twee scholen zijn juist op zoek naar unieke strategieën om het bovenstaande doel te bereiken. Deze

beperkte ‘generieke strategieën’ van de positioneringsschool komen voort uit het verzamelen van specifieke gegevens van verschillende sectoren. Hierin worden categorieën van

strategieën onderscheiden, bijvoorbeeld productdifferentiatie en gefocuste marktbenadering. Deze generieke strategieën, veelvoorkomende, identificeerbare positioneringen in de markt, worden vervolgens losgelaten op de markt (de context) die zowel economisch als competitief van aard is. Het formuleren van een strategie gebeurt op basis van selectie, gebaseerd op voorafgegane analyses. Analisten spelen in de positioneringsschool een grote rol in het proces, maar de keuze voor een strategie ligt bij de verantwoordelijke managers. Strategieën komen dus voort uit het analyseproces, worden vervolgens verwoord en geïmplementeerd door het management. De marktstructuur vormt de basis van de ‘aan positionering

gerelateerde strategieën’ en die beïnvloeden tenslotte de structuur van het bedrijf (Mintzberg, Ahlstrand & Lampel,2009: 91-92).

Zoals bij de behandeling van de casus ook zal blijken, is het zowel de kracht van als de kritiek op de positioneringsschool wat de denkschool relevant maakt voor Zaandijk en luidt als volgt: “Door de nadruk op analyse en berekening heeft de positioneringsschool de eigen rol

teruggebracht van het formuleren van strategieën tot het uitvoeren van strategische analyses ter ondersteuning van dat proces” (Mintzberg, Ahlstrand & Lampel,2009: 126).

De omgevingsschool onderscheid zich van andere scholen door de omgeving als de

belangrijkste actor te zien en omschrijft deze als ‘de krachten buiten de organisatie.’ Enige overeenkomst met de positioneringsschool heeft de denkschool dus wel, maar deze beperkte zich tot enkel economische krachten (Mintzberg, Ahlstrand & Lampel,2009: 292). De

premissen van de omgevingsschool zijn de volgende: de omgeving is de belangrijkste actor in het vormingsproces van de strategie en dat de denkschool uit gaat van een formerende periode die zeer bepalend is. Dit is de mogelijkheid om de organisatie aan te passen aan de omgeving,

(7)

daarna wordt het adaptief vermogen sterk verminderd. Het voortbestaan van een organisatie is sterk afhankelijk van de beslissingen in de formerende periode en daarom is het voor

leidinggevenden steeds moeilijker om sturing te geven aan de prestaties van de organisatie. Tenslotte clusteren veel organisaties samen in niches waarin ze onderling de concurrentie aangaan. Zij lijken in veel gevallen sterk op elkaar en vissen daarom in dezelfde vijver. In tegenstelling tot de markt van de positioneringsschool, waarin een veilige strategie verdedigd kan worden waaruit een bedrijf voorlopig een voorsprong kan behouden, is een niche altijd competitief (Mintzberg, Ahlstrand & Lampel,2009: 293-294).

De reden waarom bedrijven als het ware clusteren, ook wel de contingentietheorie genoemd, is doordat de omgeving te abstract beschreven wordt. De omgeving is complexer en strategie heeft te maken met ‘de selectie van specifieke positioneringen’ (Mintzberg, Ahlstrand & Lampel,2009: 301). Dit is de reden waarom de omgevingsschool relevant is voor de casus zoals hieronder verder beschreven zal worden. Het is een belangrijk element dat betekenisvol kan zijn in het zoeken naar de nieuwe maatschappelijke rol en de bijbehorende strategie van Zaandijk.

Het zijnswaarde-model is bedacht door Van der Heijden om het businessidee te articuleren, met als doel waarde te creëren voor de klanten van een organisatie (Boonstra, 2011: 32). Het leidt tot een verhoogd bewustzijn van de identiteit van organisatie, terwijl er wel degelijk dingen veranderen. Verandering treedt onvermijdelijk op in de zoektocht naar waardecreatie voor de klant, waarbij positionering en onderscheid ten opzichte van de concurrentie een grote rol spelen. Leidend hierbij is dat verandering een goede zaak is, mits men dit weet te rijmen met de vooraf vastgelegde zijnswaarden, oftewel de identiteit van de organisatie. Deze identiteit vormt immers de basis van de organisatie, bestaande uit betekenis, waarden, positionering en competenties (Boonstra, 2011: 32). Zoals in het model hieronder te zien is draait het bij betekenis om maatschappelijke en personele betekenis en historische trots. Wat heeft het bedrijf in haar bestaan betekend en betekent het vandaag de dag in de maatschappij en eenieder die ervoor werkt. Bij waarden draait het om waarde voor de klanten, professionele waarden en kernwaarden. Hierbij wordt aan de hand van deze drie verschillende soorten waarden geformuleerd waar de organisatie voor staat en die zijn leidend in het gedrag en omgang van de organisatie in haar omgeving. Positionering bestaat uit kwaliteit en kosten,

(8)

innovatiekracht en allianties en netwerken. Dit is het punt waar de organisatie zich onderscheidt van de concurrentie, ook wel de externe kracht van de organisatie genoemd. Tenslotte de competenties, bestaande uit unieke kennis, bijzondere waarden en specifieke expertise. Ook hierin onderscheid de organisatie zich van de concurrentie, doordat de

competenties de gekozen positie versterken. Het is dan ook van belang dat iedereen binnen de organisatie bekend is met de identiteit die gevormd wordt door deze vier elementen. Met name nieuw personeel moet deze identiteit vanaf het begin mee krijgen, zodat ook zij deze uitdragen en er geen verschillende identiteiten binnen de organisatie ontstaan (College Boonstra, 2013). Het volledige model staat hieronder weergegeven:

(9)

Onderzoeksmethode

Om de maatschappelijke rol van Zaandijk te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van een kwalitatief onderzoek in een praktijksituatie, de enkelvoudige casestudie. Op deze manier worden allerlei belangrijke gebeurtenissen uit de clubgeschiedenis onderzocht die meer vertellen over de maatschappelijke rol en eveneens hoe betrokkenen deze rol ervaren. Uit de verzameling van belangrijke gebeurtenissen zullen vervolgens bepaalde patronen zichtbaar worden, die onderdeel zijn van de clubcultuur. De veranderingen van die patronen door de jaren heen worden in verband gebracht met veranderende omgeving en laat zo de interactie zien van de club met zijn omgeving.

Voor de dataverzameling van dit onderzoek zijn verschillende bronnen geraadpleegd, om een zo compleet mogelijk verhaal te kunnen schetsen van de maatschappelijke rol van de club. De bronnen bevatten clubdocumenten die bestudeerd worden en observaties van gedragingen van de club en gelieerde actoren. Hieronder versta ik het dagelijks bestuur, het hoofdbestuur, de clubstichting, de afdelingscommissies, overige commissies, de trainers, leiders en de overige leden en donateurs. Binnen deze actoren zijn semigestructureerde interviews afgenomen met sleutelactoren van de club. Naast deze formele gesprekken wordt er ook gebruik gemaakt van informele gesprekken die veel plaatsvinden tussen leden van de club, waaruit ook relevante informatie voor het onderzoek is gehaald.

Voorde dataverwerking van dit onderzoek zullen zoals gezegd gebeurtenissen geanalyseerd worden, op zoek naar samenhang die duiden op aanwijsbare patronen. Hierbij kan gedacht worden aan veelgehoorde geluiden uit de informele gesprekken, overeenkomsten uit formele gesprekken, maar ook besluiten van de verschillende besturen die gedragspatronen bevatten die voortkomen uit de clubcultuur. Ook is er gekeken naar patronen die juist doorbroken zijn door toeval of door ingrijpen van een van de verschillende onderdelen van het clubbestuur. Met het verwerken van vaste en doorbroken patronen zal een beeld van de club zichtbaar worden in interactie met haar omgeving. Hieruit worden vervolgens conclusies getrokken betreffende de huidige maatschappelijke rol en vooruitgekeken op de maatschappelijke rol die de club voor ogen heeft.

(10)

De rapportage van het onderzoek zal geschieden in de vorm van een onderzoeksrapport voor de bachelor Politicologie. Naast deze schriftelijke rapportage zullen de bevindingen

gepresenteerd worden aan de club zelf, zodat hier lessen uit getrokken kunnen worden. Zo kan de club zich bewust worden van de clubcultuur en de wijze waarop de club en haar omgeving elkaar beïnvloeden. Dit kan bijdragen aan de kwalificering voor de toekomst.

(11)

Analyse

Na de theoretische duiding, op het gebied van strategie en organisatiecultuur, is het in dit deel zaak om het onderzoeksveld te betreden en te kijken wat er waar te nemen valt wanneer de theorie en de casus samen komen. Om dit overzichtelijk te presenteren zal ik eerst het

onderzoeksveld en de context introduceren. Hierop volgt de historie van de club Zaandijk die zijn weerslag heeft op het heden. Vervolgens zullen de drie deelvragen behandeld worden waarin de wijze van werken, de rol van het bestuur, de vrijwilligers en de leden aan de orde komen. Tenslotte zullen de belangrijkste conclusies weergegeven worden.

Het onderzoeksveld bestaat uit de club en haar directe omgeving, zowel in menselijke als relationele vorm. Hierbij valt te denken aan de accommodatie zelf en het omliggende terrein, ook wel de plekken waar het gedrag van allerlei actoren waargenomen kan worden. Deze actoren bestaan uit bestuurders, leden, vrijwilligers, trainers, leiders en overige bezoekers. Als men naar de relaties van de club kijkt, betreft dit onder andere de sponsoren, de stichting Sportpark Schanszicht, donateursvereniging Club 101, de gemeente en twee grondeigenaren die een deel van hun grond aan de club in bruikleen hebben. Dit zijn fabrikant Duyvis en een aangrenzende boer. Afgezien van dit grondgebruik hebben zij geen grote rol of invloed binnen de club.

De context waar de club zich in bevindt, is er een van een gemeente die de clubs maant tot fuseren omdat er minder geld uit gaat naar subsidies voor de voorheen zeventien clubs die de Zaanstreek rijk was. Clubs die niet fuseren, zoals Zaandijk, is de opdracht gegeven aan te tonen wat hun maatschappelijke betekenis is, om zo hun bestaansrecht veilig te stellen. Een belangrijke zet waardoor Zaandijk de gemeente heeft weten te overtuigen en waardoor zij extra subsidie ontvangt is het oprichten van een rugbyafdeling, per 1 mei 2013. Hoewel Zaandijk voorlopig veilig is verklaard (de gemeente stelt de komende 10 jaar veilig voor clubs die als ‘groen’ zijn aangemerkt), zal het moeten blijven aantonen dat ze er toe doet en van toegevoegde waarde is voor de omgeving.

(12)

Zaandijk kent een bijzondere historie die, zoals in de verdere analyse zal blijken, vandaag de dag nog steeds zijn sporen nalaat. Het eerste beeld van de club gaat over 1916, waarbij de voetballende jeugd hun frustraties uiten. Dit betreft het feit dat er in de dorpen om hen heen voetbalclubs bestonden, terwijl zij het moesten stellen met het kerkplein of conflictueuze confrontaties met de dorpsveldwachter. Uit een verslag in de Blauwwitter (naam van het huidige clubblad) uit 1947 blijkt dat in 1917 de voetballende jeugd een openbare

dorpsvergadering organiseerden, waar voor de eerste keer de naam van de club werd genoemd, namelijk de Zaandijksche Voetbalvereeniging. De club had destijds nog geen velden en speelde enkel uitwedstrijden. Er begon een zoektocht naar een eigen onderkomen, maar de oprichtingsdatum 1 april 1917 stond in de boeken. Deze zoektocht leidde tot een aanzienlijk aantal verhuizingen. Het is wellicht daarom dat Zaandijk destijds de eerste echte competitie betrad onder de naam OTO (Ondanks Tegenspoed Opgericht). Pas op 11 augustus 1940 kreeg het de accommodatie die het nog steeds heeft. Bijzonder is dat de clubkleuren en het tenue door de jaren heen amper zijn veranderd. Een tweede bijzonder feit is dat de club al sinds 1972 een vrouwenafdeling kent die tot op heden op hoog niveau speelt, een teken van vrouwenemancipatie in die tijd. Tenslotte kan de clubgeschiedenis niet beter verwoord worden dan door echte Zaandijkse bestuurders die stelden: “Zaandaiker mensen, van A (Aafjes) tot Z (Zwenne) als een familie ondergebracht in een dorpse club en dat zal aigelijk altijd zo blaiven!” (website ZVV Zaandijk)

Met de geschetste context en de historie van de club in het achterhoofd, is het tijd om analytisch een stap verder te zetten door in te gaan op de drie deelvragen:

1. Hoe is de maatschappelijke rol van Zaandijk door de jaren heen veranderd? 2. Hoe is de clubcultuur van Zaandijk door de jaren heen veranderd?

3. Hoe denkt Zaandijk haar maatschappelijke rol in de toekomst te kunnen blijven vervullen?

De informatie met betrekking tot de beantwoording van de deelvragen is verkregen uit een uitgebreid semigestructureerd interview met Rob Witbaard (voorzitter ZVV Zaandijk) en Ron Witbaard (secretaris & voorzitter Voetbaltechnische Commissie). De broers zijn

respectievelijk 47 jaar en 48 jaar lid van Zaandijk en hebben vijftien en twintig jaar

(13)

club door en door. Het is daarom dat ervoor gekozen is deze twee sleutelfiguren binnen de club te interviewen.

De club is een echte dorpsclub en de maatschappelijke rol is hierdoor nauw verbonden met het dorp. Zoals ook uit de historie blijkt is de club opgericht op een dorpsvergadering. Dit is enigszins bijzonder te noemen omdat veel amateurclubs een kerkelijke oorsprong kennen, wat geen rol heeft gespeeld bij Zaandijk. Door de jaren heen heeft de maatschappelijke rol te lijden gehad onder de oprukkende individualisering. Waar deze eerst vanuit sociaal oogpunt veel binding had met het dorp, is de binding verminderd doordat de gemeente steeds meer vanuit een economisch oogpunt naar de club ging kijken. In vroegere tijden waren er vanuit de gemeente allerlei potjes waar je als club aanspraak op kon maken en waren zodoende de maatschappelijke rol van de club en de reuring in het dorp sterk verbonden. Naarmate er scherpere keuzes moesten worden gemaakt door de jaren heen, gold dit ook voor de

activiteiten van de club en dus het dorp. Uit vragen over de omgang met de omgeving komt de gemeente naar voren als belangrijke partner. De diepgewortelde anti-autoritaire houding van veel Zaandijkers is een gegeven en bemoeilijkt de omgang met de omgeving. De gemeente deugt niet, de KNVB deugt niet, aldus Rob, en zo is Zaandijk slecht in staat het politieke spel te spelen. Als gevolg hiervan zag Zaandijk door de jaren heen overal

kunstgrasvelden verschijnen, gefinancierd vanuit de gemeente, maar niet op Zaandijkgrond. Ron is met deze zelfkennis van Zaandijk aan de slag gegaan om de eroderende

maatschappelijke rol nieuw leven in te blazen. De noodzaak hiertoe kwam eveneens voort uit het feit dat de gemeente Zaanstad de zogenaamde ‘routekaart’ had opgesteld, dat kortweg het beleid omtrent de financiering van alle Zaanse clubs bevatte. Van te voren werd al

aangekondigd dat er minder geld beschikbaar zou zijn en dus clubs dienden te fuseren of verdwijnen, aldus de gemeente. Bij de bekendmaking was het dan ook vrij duidelijk, groen is veilig, oranje is onzeker en zwart is einde verhaal. Om de classificatie ‘groen’ te krijgen en omdat Ron deze ontwikkeling al vroeg zag aankomen, is hij bewust bezig geweest met het positioneren van de club. Zonder het label ‘maatschappelijke betrokkenheid’ erop te plakken is Ron bezig geweest om de relatie met de gemeente en de KNVB te verbeteren, met name omdat laatstgenoemde steeds nauwer betrokken is bij de clubs dan vroeger het geval was. De maatschappelijke rol van Zaandijk werd hiermee in ere hersteld, gevolgd door steun vanuit de gemeente, aangezien deze een aantoonbare maatschappelijke betekenis als harde eis op tafel had gelegd. Zaandijk wist hiermee een unieke positie in te nemen ten opzichte van de naaste

(14)

concurrenten. Het verschil wordt het duidelijkst gekenmerkt in de keuze voor ambitieuze topsport versus maatschappelijke betrokkenheid. Het feit dat de gemeente de ingeslagen route kon waarderen bleek mede uit het feit dat Zaandijk als ‘groen’ is bestempeld en zelfs als voorbeeld voor maatschappelijke betrokkenheid wordt gevolgd door andere clubs. Ron heeft dus goed ingeschat dat het in ere herstellen van de maatschappelijke betrokkenheid een absolute meerwaarde zou zijn voor het voortbestaan van de club. Het is dan ook logisch dat Zaandijk gevolgd wordt in de strijd om het voortbestaan van circa zeventien voetbalclubs in de Zaanstreek. De binding met het dorp is weer hechter, mede door een goede relatie met de wijkmanager en de hieruit voortvloeiende wijk gebonden activiteiten.

De cultuur van dorpsclub Zaandijk wordt weinig verrassend als dorps beschreven, gevolgd door het bekende ons-kent-ons. Een groot voordeel hiervan is dat er altijd een grote

betrokkenheid is terug te vinden in de clubcultuur. Een nadeel dat beide heren ondervinden is dat elke beslissing met iedereen genomen moet worden en dat ervaren zij als zeer

onwenselijk. “Er wordt veel geluld en weinig gevraagd”, aldus een enigszins gepikeerde Ron over de talloze verhalen en geruchten die de ronde gaan, zonder dat men simpelweg een poging doet bevestiging dan wel ontkrachting van de geruchten te krijgen door het gewoon even te vragen aan het bestuur. Dit probleem deed zich in eerste instantie ook voor in bestuurlijke lagen, waardoor te vaak het wiel opnieuw uitgevonden moest worden en veel discussies gingen over de vraag ‘wie is waarvan?’ Hier ging volgens de heren veel energie aan op en tijd aan verloren, waardoor Ron besloot de bestuursstructuur helder te krijgen. Dit schiep veel duidelijkheid en veranderde de cultuur onder de bestuurders die tegenwoordig veel prettiger hun functies uitoefenen. Desondanks blijft het moeilijk om bestuurders te vinden in de huidige tijdgeest, met name omdat men vind dat men niet geschikt is voor de functie of te weinig voldoening kan halen uit een functie omdat veranderingen langzaam gaan en lang niet alle doelen gehaald worden. Dit komt voort uit een ander aspect van de cultuur en dat is het feit dat vaak de planmatigheid ontbreekt. Dit zou volgens Ron voornamelijk komen doordat Zaandijkers vooral doeners zijn. Hierdoor ontbreekt de continuïteit en aandacht om gemaakte plannen door te zetten. Dit resulteert bijvoorbeeld in een niet optimale omgang met de vrijwilligers van de club. De club kent een vrijwilligerskader dat groter is dan gemiddeld. Zo is er nog steeds een ploeg van voornamelijk oudere leden, de Maandagmiddagploeg, die de velden verzorgt en allerlei onderhoud op de club voor hun rekening nemen. Rob is zich

(15)

bewust van het feit dat het erg bijzonder is om deze ploeg nog steeds binnen de club te hebben en is hier erg dankbaar voor. Het is daarom jammer te noemen dat er niet beter gebruik wordt gemaakt van al deze vrijwilligers. Het feit dat er nog veel potentie zit in de vrijwilligersploeg, stemt wel gerust met het oog op eventuele nieuwe activiteiten die de club in de toekomst gaat ontwikkelen. Wanneer we de mate waarin er vrijwilligerswerk wordt gedaan en het formaat van de vrijwilligersploeg vergelijken met andere clubs in de buurt, dan valt hieruit te

concluderen dat vrijwilligerswerk sterk cultuurgebonden is. De hechte band die Zaandijkers met de club hebben leidt tot een tevreden vrijwilligersniveau. Zaandijk heeft altijd leden gekend die streden voor de club die ‘ondanks tegenspoed is opgericht’ en dit leeft nog steeds. Rob stelt dan ook dat nostalgie de kurk is waar clubs op drijven en dat dit zeker bij Zaandijk het geval is. Een zeer bekende nostalgische kreet is dan ook: ‘Zaandijk moet Zaandijk blijven.’

Waar op vrijwilligersgebied de clubcultuur een mooi gegeven is, heeft diezelfde cultuur ook zo zijn beperkingen. De vroegere slogan kwam neer op ‘hoipiepeloi’ en de officiële slogan luidt vandaag de dag: ’96 jaar voetbalambitie, sportplezier en clubbinding.’ Deze is nog niet erg oud omdat hij onderdeel is van de nieuwe maatschappelijke rol waar Zaandijk op

aanstuurt. Sportplezier en clubbinding zijn twee diepgewortelde elementen in de Zaandijkcultuur, staan ook niet ter discussie en daarom was ‘hoipiepeloi’ een prima

samenvatting waar iedereen mee kon leven. Daarentegen is het de voetbalambitie die meer stof doet opwaaien. De afgelopen jaren heeft Zaandijk menig talent zien vertrekken naar omringende clubs, simpelweg omdat elke jonge voetballer de profcarrière ambieert en ‘omdat daar de scouts rondlopen en hier niet’, zo gaat de redenering. Om dit pijnpunt het hoofd te bieden is Ron, als voorzitter van de Voetbaltechnische Commissie (VTC), aan de slag gegaan met deze voetbalambitie om de drie elementen in balans te krijgen. Het gebouw dat grenst aan het trainingsveld heet daardoor tegenwoordig ‘Pilanello’. Een met een knipoog gekopieerde naam, afgeleid van het beroemde ‘Milanello’, het zeer hoogwaardige trainingscomplex van AC Milan. Daarnaast is de Voetbalschool opgericht, om veel gerichter jeugd te trainen en de ontwikkeling van de spelers te monitoren, om het geheel naar een hoger plan te tillen. De balans tussen de drie elementen moet resulteren in een ‘gezellige laag’, die al bestaat, met een ‘ambitieuze laag’ daar bovenop. Deze combinatie is van belang omdat bij andere clubs

geconstateerd wordt dat de keuze voor een ambitieuze topclub weliswaar talent aantrekt, maar ook veel geld kost en op den duur leden die de gezelligheid en clubbinding missen.

(16)

Wanneer je vanuit de cultuur bekijkt hoe de club omgaat met veranderingen in de omgeving, zie je een duidelijk verschil tussen de interne omgang en de externe omgang. Intern bestaat een bewuste conservatieve houding, tegenover een erg goed anticiperende externe houding. Met betrekking tot afspraken met leden is het bestuur hardnekkig in rechten en plichten, omdat ‘het hoort bij een vereniging’. Dit staat op gespannen voet met het consumentengedrag dat leden door de jaren heen steeds meer zijn gaan vertonen. Dat voor leden tegenover rechten plichten staan wordt steeds minder als vanzelfsprekend ervaren en sommige clubs in de omgeving hebben hiertoe hun beleid aangepast. Zo kunnen plichten worden afgekocht door middel van een hogere contributie, maar dit fenomeen is sterk verbonden met de clubcultuur en vindt men niet passen bij Zaandijk. Extern is het bestuur veel slimmer geworden in de omgang met de realiteit die de gemeente gecreëerd heeft. Het bestuur is veel meer in gesprek met de omgeving. Dit betreft naast de gemeente, sponsoren, buren grenzend aan het complex, de wijkmanager, wijkbewoners, maar ook andere besturen van verschillende clubs om een veel beter beeld te krijgen van de omgeving waarin Zaandijk zich manifesteert. Zo anticipeert de club erg goed op veranderingen binnen deze omgeving en helpt het de club om haar bestaansrecht te behouden. Kort samengevat zien Rob en Ron de club als een goed georganiseerde maatschappelijk betrokken dorpsclub met een visie op de toekomst.

Binnen vier jaar viert Zaandijk haar 100-jarig jubileum waarbij uitgebreid aandacht wordt besteed aan de historie van de club. Tegelijkertijd is het een mooie gelegenheid om het ook over de komende 100 jaar te hebben om te zien wat de toekomst de club mogelijk gaat brengen. Zowel Rob als Ron nemen in hun visie op de toekomst duidelijk de huidige

maatschappelijke ontwikkelingen mee, om een realistisch toekomstperspectief te bieden op de maatschappelijke rol die Zaandijk in de komende jaren wil vervullen.

Voordat Zaandijk 100 jaar bestaat zien ze graag nog een aantal dingen gerealiseerd zoals kunstgras op de velden en Zaandijk als ontmoetingsplaats waar het onderdak kan bieden aan verschillende verenigingen. Hierover is Zaandijk al met verschillende verenigingen in gesprek aangezien velen een nieuw onderkomen moeten zien te vinden, omdat het wegvallen van de subsidie dit noodzakelijk maakt. Volgens Ron trekt de overheid zich steeds verder terug en nemen clubs als Zaandijk allerlei functies over. Deze politiek-maatschappelijke beweging zal naar zijn inschatting de komende tien jaar nog wel te zien zijn. De decentralisatie van de

(17)

overheid heeft daardoor duidelijk zijn weerslag op de club en de maatschappelijke rol die ze gaat vervullen. Ook op het gebied van vrijwilligers zal er nog veel veranderen. In de komende jaren zal het maximale gevraagd worden van de vrijwilligers. De inschatting is dan ook dat Zaandijk niet veel extra’s meer kan vragen van haar vrijwilligers en dus zullen andere verenigingen moeten betalen wanneer zij een beroep willen doen op onze vrijwilligers bij gebruik van de accommodatie. Ron verwacht daarentegen dat de rol van vrijwilliger in ere hersteld wordt om het feit dat ‘mensen voor een groot deel wij-mensen zijn.’ Mensen willen ergens bij horen en wanneer je dat combineert met de verwachte tegenprestatie voor

bijvoorbeeld mensen in de bijstand, zou er zich op dit gebied een positieve ontwikkeling in het verschiet liggen. In dit verband kan Zaandijk, en clubs in het algemeen, profiteren van de beoogde participatiesamenleving en een belangrijke maatschappelijke rol vervullen. Het is mede daarom dat Zaandijk maatschappelijke betrokkenheid als troef gebruikt en op allerlei vlakken wil gaan gebruiken, met als doel het bestaansrecht van Zaandijk nog lang zeker te stellen. Met name de combinatie van jeugd, sport en onderwijs wil Ron verder gaan

ontwikkelen, waarbij een rol voor lokale basisscholen en middelbare scholen is weggelegd. Een betere samenwerking zou wederom bijdragen aan de maatschappelijke waarde van Zaandijk in haar omgeving.

Als we het hebben over waar de kansen liggen dan is de maatschappelijke betrokkenheid er een die met beide handen is aangepakt. Toch moet Zaandijk ook nog verder kijken om niet op een ander vlak alsnog buiten de boot te vallen. Zaandijk wil zich graag verder naar buiten toe profileren en doet veel aan promotie en ledenwerving bij wijk gebonden activiteiten.

Opvallend hierbij is dat het bijzonder weinig gebruik maakt van de mogelijkheden die sociale media bieden om de club te promoten. Het bestuur weet niet goed hiermee om te gaan, mede door de snelheid en consequenties die het gebruik van sociale media kunnen hebben. Het bestuur staat open om hierover geïnformeerd te worden en hier nog eens goed over na te denken, maar raakt graag eerst overtuigd van de functionaliteit en wil zich terdege bewust zijn van de risico’s die ze daar mee loopt. De erg jonge rugbyafdeling van Zaandijk, die op 1 mei haar eenjarig bestaan viert, maakt daarentegen volop gebruik van sociale media om haar afdeling en rugby in het algemeen te promoten. De RC Zaandijk rugbyfacebook is hard gegroeid en werkt hiermee aan haar naamsbekendheid. Dat dit effectief is blijkt uit het feit dat steeds meer mensen aangeven de berichten te lezen en te volgen. Ook de damesrugbypagina groeit enorm en het team heeft meermalen de krant gehaald, zeker toen zij kampioen werd in de competitie. Het geeft maar aan dat sociale media een belangrijk fenomeen zijn geworden

(18)

en dus onmiskenbaar onderdeel van de omgeving van Zaandijk. Hier is een duidelijk geval van de omgevingsschool zichtbaar waarbij de omgeving haar invloed uitoefent op de club. Het is te hopen dat Zaandijk ook hier haar kans grijpt. Daar tegenover staan natuurlijk ook een aantal serieuze bedreigingen die Ron goed voor ogen heeft. Allereerst een demografische omdat er simpelweg minder kinderen geboren worden en dus de vijver waarin alle clubs vissen leger wordt. Een tweede is het feit dat men in de toekomst veel meer in de vorm van mantelzorg zorg moet dragen voor de ouderen en dus een deel van de vrije tijd zal verliezen, wat een bedreiging vormt voor de groep vrijwilligers. Als laatste wordt de teruglopende financiering van de overheid en sponsoren genoemd. Waar vroeger lokale bedrijven binding hadden met het dorp en de club zie je steeds meer kleine MKB’ers die het geld moeilijker kunnen missen of grote internationale bedrijven die te weinig binding hebben met de club. Een duidelijk voorbeeld hiervan is een directe buurman van Zaandijk, Duyvis. Deze

borrelnootjesgigant staat met haar enorme fabriek pal naast het terrein van Zaandijk. Sterker nog, een van de velden van Zaandijk is een stuk grond waar de club op geduld wordt, maar is eigendom van de fabriek. Ondanks deze sterke binding met het bedrijf zijn gesprekken omtrent sponsoring al vele malen op niets uitgelopen. De enige manier om de teruglopende financiën te compenseren is door de contributie structureel te verhogen, aangezien de inkomsten voor een club grotendeels hieruit bestaan.

Ron vat vervolgens enkele punten goed samen die een onderdeel vormen van het antwoord op de hoofdvraag wat de nieuwe maatschappelijke rol van Zaandijk voor de clubcultuur betekent. Het bestuur heeft maar al te goed in de gaten dat de overheid zich langzaam terugtrekt en dus worden allerlei middelen gevonden om daarop te anticiperen, om nog zeker de komende tien jaar door te kunnen. Daarmee verschuift de wij-behoefte van het Rijk naar de gemeente en dus komt die verantwoordelijkheid steeds lager te liggen. Hierop wordt goed geanticipeerd door het bestuur, maar betekent voor de cultuur dat ‘hoipiepeloi’ echt verleden tijd is en niet meer vol te houden is in de huidige tijd. Een cultuur aansluitend op voetbalambitie,

sportplezier en clubbinding is een heldere koers die is uitgezet, waarbij zowel Zaandijk Zaandijk kan blijven en daarmee de gezelligheid behouden blijft, maar wel met de toevoeging van de ambitieuze laag om de drie elementen perfect met elkaar in balans te brengen.

(19)

Vanuit de positioneringsschool valt duidelijk te concluderen dat Zaandijk haar nieuwe generieke strategie heeft gevonden, die van de maatschappelijke betrokkenheid. Zowel de KNVB als de gemeente hebben dit zeer gewaardeerd en kan hiermee voorlopig haar voordeel doen met deze voorsprong. Hoewel deze strategie niet zozeer cijfermatig tot stand is gekomen is het wel het sterke analytische proces van het bestuur dat tot deze strategie geleid heeft om de economische stromen veilig te stellen. Het is een duidelijk voorbeeld van de

positioneringsschool omdat het analytisch proces haar bijdrage heeft geleverd aan het formuleren van de uiteindelijke strategie van maatschappelijke betrokkenheid. Zoals Ron stelde hing aan deze bewuste analyse nog niet het later toegekende label. Tegelijkertijd valt vanuit de omgevingsschool duidelijk te concluderen dat de basis die in al die jaren is gelegd moeilijk beïnvloedbaar is. De genestelde cultuur en historie hebben overduidelijk hun weerslag op het heden. Het kost veel tijd en energie om de relaties met de KNVB en de gemeente te herstellen en nieuwe banden aan te gaan met de omgeving. Onder het mom van financiële druk van de gemeente, ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld sociale media en concurrentie van andere clubs, heeft de omgeving in grote mate invloed op de club. Met name het gemeentebeleid maakt dat clubs als het ware clusteren en binnen dat cluster de concurrentie aangaan, met als effect dat alle clubs de maatschappelijke betrokkenheid gaan uitbuiten en dus continu in dezelfde vijver vissen.

Op de zijnswaarden zal de club hard moeten gaan concurreren en daarom is het des te beter dat ze al flinke stappen heeft gemaakt. De betekenis van de club is ontzettend helder geworden door de gekozen koers. De historische trots is volop aanwezig en de club zal haar maatschappelijke betekenis duidelijk kenbaar maken door een stevige maatschappelijke rol op zich te nemen. Op het gebied van competenties

blinkt Zaandijk uit in het feit dat zij bestuurlijk goed georganiseerd is. Waar elders besturen vooral aan de bar gebeurt, heeft de club de bestuursstructuur helder gekregen. De externe kracht van Zaandijk neemt alleen maar toe waardoor het zich een goede positie heeft verworven bij de gemeente. Ze heeft innovatiekracht getoond door betekenis te geven aan maatschappelijke betrokkenheid en heeft naar netwerk uitgebreid door nieuwe partners te zoeken in de buurt. Tenslotte is Zaandijk stevig gaan staan voor haar helder geformuleerde

(20)

waarden: voetbalambitie, sportplezier en clubbinding. Deze kernwaarden geven een duidelijke koers aan met zoals gezegd het doel om deze perfect in balans te brengen.

Zaandijk is zich door middel van deze zijnswaarden erg bewust geworden van haar positie en waar het naartoe wil. De structuur voor de toekomst staat er en het zal nog wel enige tijd vergen voor de cultuur helemaal aansluit, maar Zaandijk heeft in het verleden wel voor hetere vuren gestaan. Met leden die achter hun club staan is Zaandijk verzekerd van een mooie toekomst.

(21)

Discussie

Wanneer het onderzoek wordt bezien in het kader van haar bijdrage aan strategiedenken en veranderkunde dan zijn er een paar bijzondere punten te noemen. Allereerst valt op dat de mogelijkheden die een bestuur heeft om haar doelen te bereiken sterk afhankelijk zijn van de heersende clubcultuur. Een bestuur is niks zonder haar leden en vrijwilligers die haar doelen ondersteunen. In de casus van Zaandijk zie je duidelijk dat het bestuur een kader heeft geformuleerd waarbinnen gehandeld dient te worden in de vorm van voetbalambitie, sportplezier en clubbinding. De bestuurlijke wens van de club om voetbalambitie naar een hoger plan te tillen mag in geen geval ten koste gaan van de laatste twee elementen, wat uit ervaring het geval blijkt bij andere clubs. In het strategiedenken betekent dit dat men niet zomaar het roer kan omgooien, maar goed moet analyseren wat de status quo is om niet onbewust weerstand te creëren. Een strategie die past bij de cultuur is wat Zaandijk nastreeft en dat draagt enorm bij aan de haalbaarheid van de bestuurlijke doelen. Daarnaast heeft de casus laten zien dat op het gebied van veranderkunde een nieuwe realiteit is ontstaan waar clubs mee te maken hebben in de komende jaren, gecreëerd door de gemeente. Het draait uiteindelijk om het bestaansrecht van de club. In de casus zie je hoe Zaandijk het samenspel met de veranderende omgeving vorm geeft en met maatschappelijke betrokkenheid een troef in handen heeft. Het is dan ook deze betrokkenheid die kansen biedt voor clubs om zich te kwalificeren voor de toekomst. Op tijd anticiperen heeft zijn vruchten afgeworpen en zal ook in de verdere toekomst weer nodig zijn om de nieuwe realiteit van die tijd het hoofd te bieden en ook dan weer het bestaansrecht veilig te stellen.

De reikwijdte van het onderzoek is beperkt gezien de enkele casus. Daarentegen worden wel verschillende ontwikkelingen geschetst die gelden voor alle clubs in Nederland, omdat zij voortkomen uit nationaal overheidsbeleid. Qua betrouwbaarheid zijn er uiteraard

kanttekeningen te plaatsen, maar daarentegen is de validiteit enerzijds goed te noemen vanwege het vrijwel complete beeld dat ontstaan is over de club, haar omgeving en de

maatschappelijke rol die de club daarin speelt. De keerzijde op de validiteit van het onderzoek is de bias van de geïnterviewde bestuurders, die voornamelijk vanuit hun bestuurlijk

perspectief naar de club kijken. Zij proberen kritisch naar zichzelf te kijken, maar dit is natuurlijk niet voldoende. Helaas is het erg lastig om mensen van de gemeente op dit

onderwerp te interviewen. Haar visie op het beleid en het functioneren van Zaandijk en andere clubs vormen voldoende aanleiding voor een vervolgonderzoek.

(22)

Het onderzoek kent zijn beperkingen omwille van tijd en reikwijdte, maar vormt tegelijkertijd een mooie opstap om hetzelfde onderzoek bij meerdere clubs uit te voeren en zo een beter beeld te krijgen van de wijze waarop clubs zich manifesteren in de nieuwe realiteit.

(23)

Conclusie

Het onderzoek begon met de constatering dat er veel verandert om ons heen, maar dat tot nu toe voetbalclubs zoals Zaandijk lang in rustig vaarwater hebben verkeerd. Dat deze tijd voorbij is blijkt wel wanneer je de omgeving analyseert, waarin de gemeente een nieuwe realiteit geschapen heeft. Vanzelfsprekendheden op financieel gebied zijn er niet meer en dus moeten er scherpe keuzes gemaakt worden. Het bestaansrecht is niet meer gegarandeerd. Het heeft clubs aan het denken gezet over de kwalificatie voor de toekomst. De maatschappelijke betekenis moest aangetoond worden en hiermee zou de maatschappelijke rol van clubs ingrijpend veranderen. Dat dit zijn weerslag heeft op de cultuur is niet geheel verrassend, maar het wel is wel bijzonder te zien hoe dat zich precies uit.

Voordat de hoofdvraag wordt beantwoord kom ik eerst terug op de deelvragen. De

maatschappelijke rol van Zaandijk is door de jaren heen veranderd. Waar het begon als een club die een sterke verbondenheid kende met het dorp, erodeerde deze verbinding onder invloed van de individualisering en een veranderende omgeving en realiteit. Aangezien een lange tijd dit geen bedreiging vormde voor het bestaansrecht is er weinig aan gedaan om het tij te keren. Pas toen er echt scherpe financiële keuzes gemaakt moesten worden, gestimuleerd vanuit een terugtrekkende overheid, kwam dit bestaansrecht in gevaar. Hierop is de

maatschappelijke rol van Zaandijk en hiermee de betekenis voor de omgeving nieuw leven ingeblazen. Nieuwe partnerschappen zorgden voor hernieuwde binding met het dorp en een club die zich sterk naar buiten toe profileert. Aangezien deze ontwikkeling zich nog wel even doorzet en waarschijnlijk steeds meer verenigingen onderdak gaan vinden bij Zaandijk, zal de club onmisbaar worden voor haar omgeving als spil in een maatschappelijk netwerk van verenigingen.

De clubcultuur kent door de jaren heen redelijk wat stabiliteit. De leden kenmerken zich door een grote betrokkenheid bij de club, die een beroep kan doen op een grote groep vrijwilligers. De keerzijde van die cultuur levert bestuurlijke beperkingen op, omdat dat iedereen gevraagd en ongevraagd wil meebesturen. De anti-autoritaire houding is nog steeds diepgeworteld in de cultuur, maar het bestuur ziet desondanks de voordelen in het onderhouden van relaties en het opbouwen van een netwerk. Hierdoor kunnen bestuurlijke doelstellingen beter gerealiseerd

(24)

worden en is de clubcultuur minder beperkend in het behalen van deze doelen. Dat intern een conservatieve koers wordt gehandhaafd op het gebied van rechten en plichten past evenzeer bij de clubcultuur als de externe anticipatie op de nieuwe realiteit, waarbij voetbalambitie, sportplezier en clubbinding in balans zullen zijn.

De toekomst voor Zaandijk ziet er door dit anticiperende beleid goed uit. De keuze voor maatschappelijke betrokkenheid blijkt een gouden greep en wordt sterk gewaardeerd vanuit de overheid en de KNVB. Dit helpt enorm om haar bestaansrecht veilig te stellen. Het bestuur is zich bewust van het feit dat er op andere vlakken nog meer te halen valt en het op moet passen om niet elders buiten de boot te vallen. Zo staat zij open om goed geïnformeerd haar voordeel te doen met sociale media en ook op dit punt naar buiten te treden wanneer ze over de kennis beschikt die nu nog ontbreekt. De club is zich verder bewust van de

vrijwilligersploeg en leden die bereid zijn hun bijdrage te leveren aan de club en te vechten voor het bestaan. Het is van belang dat dit behouden blijft, zeker omdat dit in verhouding tot andere clubs een vrij bijzonder gegeven is.

Zaandijk moet een ontmoetingsplaats worden voor allerlei verenigingen en de club is hard op weg om dit vorm te geven. Tegelijkertijd moet voetbalambitie een grotere rol gaan krijgen en hiervoor zijn investeringen nodig in de vorm van tijd en geld. Gehoopt wordt dat de gemeente het belang ervan gaat inzien.

Tenslotte dient het antwoord zich aan op de hoofdvraag: ‘Wat betekent de nieuwe maatschappelijke rol voor de cultuur van Zaandijk?’ Het antwoord is tweeledig en het onderscheid zit hem tussen de bestuurlijke cultuur en de clubcultuur in het algemeen. Dat de clubcultuur zich moeilijk laat veranderen komt doordat deze diep geworteld is in elke Zaandijker die op de club rondloopt. Sportplezier en clubbinding zijn in het kader van gezelligheid op de club een onmisbaar element door de jaren heen. Dit betekent daarentegen niet dat er niets te veranderen valt. Het moet gezien worden als een noodzakelijke

voorwaarde. Waar dit vroeger nog wel eens de bestuurders beperkte om hun doelen te

realiseren is dit niet meer het geval. De cultuur staat het bestuur toe om een ambitieuze laag te bouwen op de huidige ‘gezellige laag’ en kan daarmee verder op de weg die is ingeslagen. In de bestuurlijke cultuur is wel degelijk veel veranderd. Het wordt goed samengevat in de

(25)

overgang van ‘hoipiepeloi’ naar voetbalambitie, sportplezier en clubbinding. Van elke keer het wiel opnieuw uitvinden naar een duidelijke bestuursstructuur, met heldere kernwaarden die uitdragen waar de club voor staat en naartoe wil. Een open bestuurscultuur naar de omgeving waarin samenwerkingsverbanden worden aangegaan met partners uit de buurt. Hiermee versmelt de club langzaam maar zeker weer met het dorp en zal de welbekende kreet nog lang te horen zijn: Zaandijk moet (en zal) altijd Zaandijk blijven!

(26)

Verantwoording

Om de maatschappelijke rol van Zaandijk te duiden en het effect op de clubcultuur te analyseren, is gebruik gemaakt van clubdocumenten die voornamelijk afkomstig zijn van de website. Hieruit is veel informatie verkregen, in het bijzonder op het gebied van de historie van de club. Deze gegevens zijn gecombineerd met informatie verkregen door een uitgebreid interview met het dagelijks bestuur van Zaandijk. Dit bestaat uit de voorzitter Rob Witbaard, de secretaris Ron Witbaard en penningmeester Marcel Dennebos. Laatstgenoemde is niet meegenomen in het onderzoek gezien zijn zeer recente aantreden in zijn huidige functie. Naar eigen inschatting is gekozen voor Rob en Ron Witbaard aangezien zij al jarenlang lid zijn, vele functies hebben bekleed binnen de club en een behoorlijke bestuurlijke ervaring hebben. Zij bevestigden dat buiten het dagelijks bestuur om men niet echt bezig is met de

maatschappelijke rol en de betekenis van Zaandijk voor haar omgeving. De keuze voor een uitgebreid interview met deze twee leden van het dagelijks bestuur is daarom bewust

gemaakt. Wegens goede connecties binnen de club en een grote hoeveelheid voorkennis is de keuze op ZVV Zaandijk gevallen, hetgeen heeft geleid tot een zo helder mogelijk verhaal.

(27)

Literatuur

• Boonstra, J.J. (2013) Collegereeks Strategieontwikkeling en Cultuurverandering in organisaties. Werkcollege 2 Cultuuropvattingen, 5 november 2013. Universiteit van Amsterdam.

• Boonstra, J.J. (2011) Leiders in cultuurverandering. Hoe Nederlandse bedrijven hun cultuur veranderen en strategische vernieuwing realiseren. Assen: Van Gorcum.

• Mintzberg, H., B. Ahlstrand & J. Lampel (2009) Strategiesafari. Uw complete gids door de jungle van strategisch management. Amsterdam: Pearsons Benelux. • Website ZVV Zaandijk

o www.zvvzaandijk.nl

(28)

Bijlage

Interview op 23-01-2014 met Rob Witbaard (voorzitter) en Ron Witbaard (secretaris)

“Wat betekent de nieuwe maatschappelijke rol voor de cultuur van Zaandijk?” 1. Hoe is de maatschappelijke rol van Zaandijk door de jaren heen veranderd? 2. Hoe is de clubcultuur van Zaandijk door de jaren heen veranderd?

3. Hoe denkt Zaandijk haar maatschappelijke rol in de toekomst te kunnen blijven vervullen?

Maatschappelijke rol

1. Hoe zou je de maatschappelijke rol van de club beschrijven? Of wat betekent Zaandijk voor haar omgeving?

2. In welke mate denk je dat de maatschappelijke rol/betekenis van Zaandijk is veranderd?

3. Hoe is de relatie met de omgeving veranderd door de jaren heen? (Partners, gemeente, sponsors)

4. Wat geeft Zaandijk vandaag de dag haar bestaansrecht?

5. Is het bestuur van Zaandijk zich bewust haar maatschappelijke rol en hoe gaat Zaandijk hier bestuurlijk mee om?

Clubcultuur

1. Hoe zou je de clubcultuur van Zaandijk beschrijven?

2. In hoeverre zie je voetbalambitie, sportplezier en clubbinding terug in de clubcultuur? 3. Hoe kijk je aan tegen de manier waarop Zaandijk met vrijwilligers omgaat?

4. Hoe zou je de manier van besturen van Zaandijk beschrijven?

5. In hoeverre is Zaandijk in staat om te reageren op veranderingen zowel binnen als buiten de club?

6. Hoe vind je dat Zaandijk zich naar buiten toe profileert? Toekomst (maatschappelijke rol)

1. Wat zou je ten tijde van het 100 jarig bestaan graag nog gerealiseerd zien? 2. Hoe ziet Zaandijk er uit over 50 jaar?

(29)

5. Wat zijn serieuze bedreigingen voor de club?

6. Hoe denk je dat er in de toekomst met leden en vrijwilligers omgegaan wordt? 7. Wat geeft Zaandijk bestaansrecht in de komende 100 jaar?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zij is verbonden aan de katholieke hogeschool Vives in Kortrijk en stond binnen het project Ouders als Onderzoekers onder andere in voor het ondersteunen van

Meer in het algemeen moet worden gezegd dat het voorko- men van aantasting en verarming van het cultureel erfgoed een zorg van de overheid behoort te zijn.. Ik gebruik met opzet de

Uit eerdere inventarisaties/enquêtes Meerburg et al., 2008 is gebleken dat in de Hoeksche Waard de aandacht bij het waterschap Hollandse Delta voor ecologisch beheer van dijken

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

~eelen staat geen daad verrichten zonder Haren verantwoordelijken Minister, en zal nu die Minister, juist wegens die verantwoorde- lijkheid, wel altijd het objectieve

Similarities between Anita Brookner and Barbara Pym were noted for the first time in reviews of Brookner's second novel, Providence. Pyrn and Brookner have

De convocatie voor deze dag wordt meegestuurd met het volgende nummer van Afzettingen. 23 september 2006

While providing a foundation for further research, the present study highlights the need for further investigation and study into the conditions of precarity faced by women