NN31545.08B1
NOTA 861 mei 1975Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding Wageningen .jl-i.llli»ltl«ili»l'û'»iï'"'"?iV ' 1 ""' • ? i r - i f i ü r ' - ' °J j ; i i"J J* -t* ^ "a"i* ^ -> J* ^<* • * • * • '
TS VSMfêNDSN AAN H.I.D/s
[ d - d . ^ / ç O * ia
\ 1.1 K» a w w i n I-.« m - - ™ - -- - ' • * • — m i||iml «WMB«»*'»I•»'••!• I dircccüur-—-i
neen £1
Ït~1
| verbonden d.d.BIBLIOTHEEK
STARINGGEBOUW
BIBLIOTHEEK DE HAAFF
Droevendaalsesteeg 3a DE INVLOED VAN FILTREREN MET FILTERKAARSEN Postbus 2416700 A E Wageningen OP DE CHEMISCHE SAMENSTELLING VAN WATER
i n g . H.P. Oosterom
Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatie-middelen, dus geen officiële publikaties.
Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. In de meeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onder-zoek nog niet is afgesloten.
Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking
CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS
1 3 FEB. 1998
I N H O U D Biz. 1. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1 2. PROEFOPZET 2 3. RESULTATEN EN DISCUSSIE 5 3.1. Oppervlaktewater Frederikspolder 5 3.2. Grondwater Peelgebied 5 SAMENVATTING EN CONCLUSIES 8 LITERATUUR 10
1. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
Bij het filtreren van water worden deeltjes met een grotere dia-meter dan de poriën van het filtermateriaal, achtergehouden op het filter. Dit effect komt onder andere tot uiting bij het onderzoek van OOSTEROM en STEENVOORDEN (1974). Filtratie over een vouwfilter
S. & S. nr 595| (poriënwijdte < 7 ym) van oppervlaktewater, afkomstig uit klei/veen- en zandgebieden, veroorzaakt gemiddeld een daling van het fosfaatgehalte van respectievelijk 13 en 35 %. De verwijdering van organische stikstof en ammonium bedraagt gemiddeld 10 à 15 %.
Een andere filtratiemogelijkheid is het gebruik van filterkaarsen (keramische filters). DE LA LANDE CREMER (1974) gebruikt hiervoor de Czeratzki-kaars (lang: 30 cm, buiten 0: 40 mm, binnen 0: 30 mm,
poriënwijdte: 0,8 ym). Uit zijn onderzoekingen blijkt dat filtratie van afvalwater en polderwater tot een sterke afname van het fosfaat-gehalte leidt. De vermindering varieerde van 43 tot 70 %. Deze sprei-ding is onafhankelijk van de P-concentratie in de oplossing.
Veranderingen in gehalten tijdens het filtreren kunnen ook ver-oorzaakt worden door fysisch-chemische processen met het filtermateri-aal. Vooral bij keramische filters lijkt dit niet uitgesloten. Uit
onderzoekingen van WAGNER (1962) blijkt dat keramische filters het ammonium-ion kunnen adsorberen. De invloed van de filterkaarsen op het geleidingsvermogen en chloridegehalte is nagegaan door PLOEGMAN
(1974). Uit de resultaten blijkt, dat noch het geleidingsvermogen, noch het chloridegehalte beïnvloed worden door de filtratie met filterkaarsen.
Grondwatermonsters uit de v e r z a d i g d e zone worden bij het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding meestal vóór-dat de analyses plaatsvinden, gefiltreerd over het vouwfilter S. & S. nr 595| (poriënwijdte: < 7 ym). Het bodemwaterwater uit de
o n v e r z a d i g d e zone wordt bemonsterd met een filterkaars (lang 10 cm, buiten 0: 19 mm, wanddikte: 1,5 mm en poriënwijdte:
< 3 ym). In deze proef is onderzoek gedaan naar de invloed die de
wijze van filtreren (vouwfilter, filterkaars) en het gebruikte mate-riaal (aardewerk) hebben op de chemische samenstelling van twee typen water.
De resultaten van dit onderzoek worden in deze nota beschreven.
2. PROEFOPZET
De proef is opgezet met twee typen water:
a. oppervlaktewater, met hoge N- en P-gehalten, een laag ijzergehalte en neutrale pH; het is afkomstig uit de Frederikspolder (Z.H.); b. grondwater met lage N- en P-gehalten, sterk ijzerhoudend en een
lage pH; dit water is afkomstig uit het hoogveengebied bij Asten (N.B.).
Bij aankomst in het laboratorium is van elk type water 40 liter over het vouwfilter S. & S. nr 595^ gefiltreerd (fig. 1). Het
fil-traat werd opgevangen in een open vat van +_ 60 liter. Om er zeker
van te zijn, dat er voldoende magnesium en nitraat in het oppervlak-tewater aanwezig zou zijn, is Mg (ND.,) _ toegevoegd. Hierdoor nam het
-1
nitraatgehalte toe met 4,4 mg.N.l en het magnesiumgehalte met 5 mg.l . Het water in het vat zal in het vervolg basisvloeistof ge-noemd worden. In de basisvloeistof zijn 4 filterkaarsen opgehangen.
Per monster is in totaal +_ 2 liter water verzameld, dat is per filter
+^0,5 liter. Vóór aanvang en nä beëindiging van de filtratieproef is een monster van de basisvloeistof genomen. Via de filterkaarsen zijn 9 monsters verzameld. Dat is gemiddeld 4,5 liter water per kaars of
3 2
75 cm per cm filteroppervlak.
De gehele proef heeft plaatsgevonden bij kamertemperatuur. Wan-neer een monster verzameld was, werd dit direct in de koelruimte
bemonstering
©
v ó ó r f i L t r a t i e over v o u w f i l t e r S.& S. 595 1/2 .\ Y /, oppvL.-en grondwater 4 watermonster basisvloeistof f i l t r a t i e m. b.v. f i l t e r k a a r s e n©
basisvLoestof f i l t r a a t f i g . 1 Schema van de handelingenH a u CD •s f-H > H 01 Ou (X o a) X ai 4J r - l (0 X ai so a) " Ö p. o c ai 0) u cet a) ,* M (Il 4-1 i-J • H 14J Ü nt > 0 . 1-1 3 j e a i JD 4J a i H m »i-f 4-> m h 4-1 r - i • i - i I H c nt > T ) a i 0 i - i > C M /—\ 0 a i a i > N I M nt i—i N ^ M a i T t i—1 O a. CO j * • H h a i T 3 a; M i n a i - O • u • H 3 60 • H 4J CO a 0 J * M-l n) Ol j a ni H 1 1 CO T - l M-l • H 01 0 CO O 4J w i - i co m > u nt M 4J • H h 1 1 CO - i - I M-l • H CU O » O u Cd H [û m > v * ~— o O N 0 0 p » NO m - 3 en CN ~m U 01 e u 01 4-1 CO e o S - 3 p ^ ^^ co ^. ON v r p » - • — 0 0 ^^ a\ •& r~ ^ 0 0 ^. ON s f p » ^. oo •^ as -3-p » ^, 0 0 0 0 - 3 p -"^ oo —. 00 <r p » ^ oo ^^ 0 0 ~ ï p ^ -*~ 00 *-*. p ^ <r p ~ *^. 0 0 —. P * - 3 p ^ "-— 0 0 —p -— - 3 r-s --*. 0 0 "-^ p -Ë 3 4J es o m ~-• O N *— CD O • ON *—• o o • co r— o co • p ~ o o O N ~ o o • - 3 *~ O co • 00 o o • CN CM O co • p * ^~ o o • «3 ^~ o co • o ^~ p. • H 4 J CO - 0 •1—1 • H E-" O ON o o ~-m er. o o — m 00 m o\ m ON o o ~-o er. en Os m O N T i-H • CN O 00 s v—' O o o NO • 3 ~ 3 ~ 3 SD -3-CN •* — •» m «3 * -3-00 - 3 ~ 3 •3-~— m 0 0 - 3 — u-i -| !-H • z oo 3 0 0 CN O 0 0 CN O oo CN o 0 0 CN O 0 0 CN •» O Os CO •> O 0 0 CN O oo C N O 0 0 CN O 0 0 CN O CO CO O ~ 1 CO+ - 3 O !a EB a SO CN i n CN v r CN i n C N m ** C N m * CN m CN m CN o . CN ON CN ON CN Z Z 1 • oo u o CJ\ CN OO CN r^ CN 0 0 C N 0 0 •» C N Os •> CN 0 0 CN 0 0 CN C N CO CN CO CN ro ~ ^—s •o r - l 01 ^ w ' • 4J O 4J 1 » m r^ CN r^ ro r~ O r*. Os •> r^ en •. t ~ v C r~ C N r^ co 0 0 o 0 0 co 0 0 r S3 1 XJ O H CN •— CN — ^— ~-CN ^-CN * ~~ CN •> ^" ^* »—i t—• •—• CN «—• CN ^~ CN V — /~\ 1 r-H • P H 0 0 e N ^ ' 1 CO - t f O PM m . — i m ^* m ^^ ^o • ^ UO * ~ i T l « ^~ m ~-v ü ^* m ^~ m ~-^> ^~ r r H (Ö cd • U O 4-1 1 P H O —* O ^-O »-^ »»• r*. o ^~ r^. O •""' 00 o ""• o ^* 1 » — o •^~ ^~ o ^-^~ o ^~ ^~ r*> o ^~ ^ * s •—« 1 r H 00 S •^ + CN cd CJ sO CN SD CN v C < N v O CN *£> CN SO CN VO CN VO CN v C CN v£> CN VO CN r + CN 00 S CN r^ ~-0 ~-0 r~ .— oo r*-^~ 0 0 r^ «~ O r* ^* v O P ^ ^* 0 0 p ^ l ~ M o p ^ K - l o p ^ ~-0 ~-0 p ^ ~— CN P » ^~ z + nt Z i n ~ — m — m » — m — m — m ^-m — m ~-m ^— m ^~ m — r + &>£ - 3 - 3 CN ro <3 CN CN - 3 CN — v T CN ^-- 3 CN m -3-CN m «3 CN Os CO CN <r <r CN - 3 -* CN CN - 3 CM Z 1 co o ( J X Os 0 0 CN p ~ p ^ CN p ^ p ^ CN •—• p ~ CN - 3 p ^ C N CX> KX> CN CN p ^ CN CM p ~ CN O p ~ CN 0 0 VO CN m v O CN r 1 . — t CJ p ^ r^. P » O — CO o ^— • — t r^. 0 0 o *— CO oo — o •— SC O ^-v O O ~-CJ\ O — p ~ o z i CN - 3 O C/l m o •» o m o " o m o •* o m o « o m o *• o m o * o m o «. o m o »• o m o * o m o •» o m o *> o z <S) Pu 1 • • u o H O O CO •"• o o co *~ o ON CM o ON CM ^~ O V S C N O NO CN O 0 0 CN *~ O ON CN "™ O 0 0 CN ~~ O p ~ CN ~~ O p * CN """ c 01 M O e u 01 > CO 00 G • p-t T 3 • H 0) p-I 01 o y — \ CJ 0 o CN •r-l J5 1 8 ü • o X 3 N~' o •» 0 0 CN " 0 0 CN " 0 0 •— •* 0 0 CN * 0 0 ~-« 0 0 ^* « 00 ~-•* 0 0 ~-• • 0 0 o V . 0 0 m •• r^-y-N 3C O. N ' •a nt « r-l 00 u 3 3 CN
3. RESULTATEN EN DISCUSSIE
3.1. O p p e r v l a k t e w a t e r F r e d e r i k s p o l d e r
De proef heeft 2| dag geduurd. De filtratiesnelheid was aanvanke-lijk 125 cc per uur per kaars, terwijl aan het eind van de proef de
snelheid terugliep tot 100 cc per uur. Na afloop van de proef bleek zich op de wand van de kaars een slijmlaagje te hebben gevormd.
Waar-schijnlijk is dit de oorzaak geweest van het teruglopen van de fil-tratiesnelheid. De analyseresultaten staan vermeld in tabel 1.
Tijdens de proef doen zich geen veranderingen voor in de concen-tratie van het Ca-, Mg en K-ion en in het totaal-ijzergehalte. De variatie in de concentratie van het NH,-, Na-, HC0„-ion en de P-ver-bindingen is zodanig, dat hier nauwelijks van een verandering gespro-ken kan worden. Een afname is te constateren in het NO -gehalte. Aan-gezien de basisvloeistof gedurende 2,5 dag bij kamertemperatuur opge-steld heeft gestaan, is het zeer waarschijnlijk dat door biologische omzettingen enig nitraat verdwenen is. Uit de basisvloeistof verdwijnt tevens een klein deel organisch-N, zoals blijkt uit het verschil in gehalten tussen de monsters 1 en 11, respectievelijk vóór en nä de proef genomen. Mogelijk is dit het gevolg van bezinking. De organi-sche N-verbindingen lijken ook steeds moeilijker door de wand van de filterkaars te gaan, waarschijnlijk door de vorming van de slijmlaag op de wand. Vooral na monster 3 gaat dit een rol spelen. Eveneens
kan een kleine stijging van het Cl-gehalte en geleidingsvermogen ge-constateerd worden. Een duidelijk aanwijsbare oorzaak is hiervoor niet aanwezig. Ook voor de wisselende gehalten van COD en SO, is geen duidelijke verklaring aanwezig. Het lijkt niet onmogelijk dat deze een gevolg zijn van onnauwkeurigheden bij de uitvoering van de bepa-lingen.
3.2. G r o n d w a t e r P e e l g e b i e d
De proef heeft in totaal 2 dagen geduurd. De basisvloeistof kreeg na filtratie door het vouwfilter vrij snel een bruine kleur als ge-volg van ijzeroxydatie. Een dag later was een gedeelte van het geoxy-deerde ijzer bezonken. Na afloop van de proef waren de kaarsen bedekt
V i <U 4-1 CO 3 T3 C O U 60 0) O c CD CO CO eö je! Vi dl cfl > O. i—l 3 . C Ol , 0 4 J <U e « • H 4-) CO U 4J r-4 / ~ N c Ol tu > Ol) o o s: * w > T-l 0) tu PL, dl •o T3 dl O r-t > Ol wO 1 1 » • H I H • H <D O CO O 4J CO i—1 CO (O > 4-> CO CO U 4-> l - l • H t u 1 1 CO * H 4-1 • H CU O n o u CO t - H CO ta > — — o w — as 0 0 r--L D m -a en CN — u Ol c l-l 01 4-1 CO s 0 S <r r-. *•— ON **— -a -a- p--^— ON -^ -a •a p - . — ON **--• a --a p ^ — a . "-— «a ~ ï P ^ ^— ON -a -a r~ — o\ en <t p ^ **-. as —. en < f p ~ ^-, CJN — en <t p -* • — a\ —-en -a o. — as -•— en -a-p ^ —* as —. en 9 4 J cO O m w— en — O O • i n •— m -a • — •— o en • o • — 1 o o • as L A *— • p ^ ~ o o • L D •— m <r • -a — o en • en ~-o o • CN — o o • o — CL, • H 4 J CO -O • 1 — ) • H H O ~a m -a m -a m -a LA -a v u •a-LA en i—i -a-—• -a L Û en — en ^^ l - l CN O 60 a " * - • O o u CN CN •• O V CN CN •« O V CN CN •> O V CN CN O CN CN •> O CN CN n O CN CN O CN CN O CN CN O CN CN O -3-- J O •—s 1 • Z 60 B sm--•—• » v O CO • V LA — *> L D C » LA LA w\ LA -a * LA o LA 0 0 LA 0 0 LA L O LA -a LA -1 en+ -a O Z BH z p ^ ». — as i — O n CN 0 0 — CN ». CN O ». CN as w— as — 1 0 0 •—> — CN m CN r 2 1 0 Û J-l o 0 0 ». r-. r-» •* r-» •—» ». 0 0 \£> r^ r^ + r** <3 *> r^ O i UD r^ p*. \ Û r^-r-^ r^. r^. r^ z ^ T3 I—1 0) • 4J O 4J 1 Z o 0 0 CJ> • l r~ en • V oo 0 0 p ~ ON •• p ^ v C * p ^ ^~ p ^ <3N p ^ 0 0 r^. Os p ^ — oo z z 1 4J O H r-" O 1 o CN O i O ~-o •> o — o o — o » o CN o o CN o o CN o o CN o o en O o r — o o ^ — s 1 rH • CU 60 e V 't 1 en ^a o PL, p ^ •— *• o v O — »• o LA » — •. o ~a »— o -a *— f. o LA — n O sr »— o en — O ON o o -a — o — — o z r-4 CO CO 4 J O 4J 1 Pu en 0 0 en 0 0 CN 0 0 CN 0 0 CN 0 0 CN oo CN 0 0 CN 0 0 en 0 0 CO 0 0 -a 0 0 -_ 1 i-H 60 e. + CN CO O L£> *— v O ^~ sQ sD w-m L£> — VO —m SO _~ \ D ^~ SO r - ~ •O w-m L D w— Z. + CN 60 S r-* -a p---a 0 0 -a p ~ • a -0 -0 -a p ^ -a »>. <r r-~ -a r• a -0 -0 • a -LD <r ^ . + cO z f — — — ^~ CN w— — — ^~ — w— w ~ — ^— —• — CN ^-CN — w-m w-m Z + mm O o o o LA S S sC p ~ p ^ P-. o z 1 en o o X L D LA ~-r~ LA mm P ^ LA — 0 0 LA *— en LC ^ ™ —• L D ~~ CN L D — CN L D w— as LA —-CN LD t—• — L D — Z 1 r - l O 0 0 •—• CN p ^ •m-CN — CN CN L D ~-CN L D CN CN CN CN CN LA CN CN -a en CN LA CM CN CN en esi en en CN £ 1 CN ^a O C/2 — CM LA *• -a CM •S LA OS •s LA cn •s P ^ cn * 0 0 Os *\ 0 0 p ^ WS 0 0 o •» oo CM « 0 0 LA en z a> rU 1 4J o H LA -a o ~~ r^. ^~-O l ON o ON -a o ON 0 0 0 0 0 0 v j -0 -0 0 0 p ~ 0 0 0 0 -a ON 0 0 o-ON 0 0 L D — ON en e n O — C ai 60 o e u > co 60 C • H •T3 • H eu r - l eu O /—\ u o o CN • i — ) • H 1 e u • o -C B S "-' — »-en w— — -a-^-•* -a en « -a œ w\ •a-mm •« LA o •» LA — •s LA ~— •• LA — r . LA L D * en £• 1 3 eo eo U 60 >-. 3 3 CM
met een dun laagje ijzerstof, hetgeen echter niet van invloed is ge-weest op de filtratiesnelheid, die tijdens de gehele proef +_ 400 cc
per uur per kaars bedroeg. Het via de filterkaars verkregen filtraat gaf geen bruinkleuring te zien. De analyseresultaten staan vermeld in tabel 2.
De concentratie van de ionen Ca, Mg, Na en K blijven onveranderd. De ortho-fosfaatconcentratie in het filtraat is aanvankelijk hoger dan in de basisvloeistof. De gemeten concentraties zijn echter zeer laag zodat aan de schommelingen moeilijk een conclusie verbonden kan worden. Het totaal-P gehalte van het filtraat komt goed overeen met het gemiddelde van de monsters 1 en 11, die genomen zijn uit de basis-vloeistof. In de basisvloeistof bevindt zich aanvankelijk enig
ni-traat, dat in de loop van de proef verdwijnt. Aangenomen kan worden, dat dit het gevolg is van biologische processen. Het organisch-N gehalte neemt iets af terwijl het NH,-gehalte ongeveer in dezelfde mate toeneemt. Mogelijk zijn deze veranderingen een gevolg van de
om-zettingen van organisch-N in ammonium (NH.). Het totaal-Fe gehalte geeft in deze proef wel de meest opmerkelijke resultaten. Een gedeel-te van het geoxydeerde ijzer bezinkt in de basisvloeistof zoals blijkt uit de monsters 1 en 11. De nog zwevende deeltjes blijven bij filtra-tie op de wand van de kaars achter. Het gehalte in het filtraat ligt 75 % lager dan in de basisvloeistof. De SO.-concentraties nemen in de
-f
loop van de proef af van 233 tot 218 mg.1 . Dit geldt zowel voor de basisvloeistof als voor het filtraat. Mogelijk is dit het gevolg van
sulfaat-reductie. Het chemisch zuurstofverbruik, een maat voor de aanwezige organische bestanddelen, vertoont een toename, zowel in de basisvloeistof als in het filtraat. Een verklaring is hiervoor niet te geven. Een duidelijke invloed van de kaars is aanwezig op de pH van het filtraat. In het begin vindt een verhoging plaats met 1,5 een-heid, die op den duur grotendeels wordt genivelleerd. Het HCO -gehal-te neemt in het begin toe. De concentratie hangt samen met het kool-zuurevenwicht, waarin de pH een belangrijke rol speelt. Beneden pH 4,3 zijn alle HC0„-ionen omgezet in H„C0„ en vrij koolzuur. Een stij-ging van de pH tot 8,4 resulteert in een toename van het HCO„-gehalte
(LANDBOUWHOGESCHOOL, 1972). Voor de geringe afname van de Cl-concen-tratie kan geen verklaring worden gegeven. Het geleidingsvermogen,
een maat voor het totaal-zoutgehalte, vertoont in het filtraat een lagere waarde dan in de basisvloeistof. Dit verschil moet waarschijn-lijk worden toegeschreven aan de lagere ijzerconcentratie.
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
De veranderingen, die optreden in de chemische samenstelling van het water door filtratie via een filterkaars (poriënwijdte < 3 um) zijn op het laboratorium onderzocht in een oppervlaktewater- en in een grondwatermonster. Het water is voor de aanvang van de proef
ge-filtreerd over een vouwfilter S. & S. nr 595£ (poriënwijdte: < 7 ym).
Het oppervlaktewater is afkomstig uit een laagveen polder (tabel 1) en het grondwater is afkomstig uit het hoogveen gebied van de Peel
(tabel 2). De filtratieproef heeft 2 à 2,5 dag geduurd en heeft
plaatsgevonden op het laboratorium bij kamertemperatuur. In totaal is per kaars 4,5 liter water gefiltreerd, hetgeen overeenkomt met
3 2
75 cm per cm kaarsoppervlak.
Bij de proef is gebleken, dat naast het gebruik van filterkaarsen, ook de tijdsduur, milieu-invloeden (o.a. temperatuur en aeratie) en onnauwkeurigheden bij de uitvoering van de analyses van invloed kun-nen zijn op de resultaten. De veranderingen in de basisvloeistof zijn het gevolg van fysische, chemische en biologische processen.
In de onderzochte watertypen, vindt tijdens de proef een geringe daling plaats van het nitraatgehalte, die het gevolg is van biologi-sche activiteit. Het org.-N gehalte bij het onderzochte oppervlakte-water neemt in geringe mate af, met als vermoedelijke oorzaak de be-zinking van organische stof. Bij het grondwater is eveneens een geringe daling van het org.-N gehalte geconstateerd, terwijl de NH,-concentratie in dezelfde mate toeneemt. De ortho- en tot.-P ge-halten vertonen geen duidelijke veranderingen, evenals de ionen Ca,
Mg, Na, K, Cl en het chemisch zuurstofverbruik (COD). De sulfaatver-wijdering bij het grondwater zal waarschijnlijk samenhangen met
chemische en fysische processen. Een gedeelte van de geoxydeerde ijzervlokken bezinkt»waardoor het tot.-Fe gehalte in de basisvloei-stof terugloopt, het andere gedeelte blijft zweven.Omdat deze ijzer-vlokken de wand van de filterkaars niet kunnen passeren, treedt een filtratie-effect op. De zuurgraad kan in het begin sterk worden be-invloed door het gebruik van filterkaarsen, vooral bij water met een lage pH. Hierdoor kan ook het HCO„-gehalte veranderen.
Bij het onderzoek naar transport van stoffen in de bodem, wordt het bodemvocht in de onverzadigde zone met behulp van filterkaarsen verzameld en het grondwater in de verzadigde zone via een filterbuis bemonsterd, waarna filtratie plaats vindt over het vouwfilter S. & S. 595|. Uit de resultaten van de filtratieproef, beschreven in deze nota, blijkt dat de chemische samenstelling van deze twee op geheel verschillende wijze verkregen monsters, in hoge mate onder-ling te vergelijken zijn, zelfs na langdurig gebruik van de filter-kaarsen. Een uitzondering moet worden gemaakt voor water met een lage pH. Uit de proef blijkt, dat door bemonstering met behulp van filter-kaarsen aanvankelijk een hogere pH-waarde optreedt,hetgeen samengaat met
LITERATUUR
LANDE CREMER, L.C.N. DE LA, 1974. Der Einfluss des Filtrierens auf
den Phosphatgehalt versmutzter Bodenlösungen. |Landwirtsch. Forsch. 272, 2, pag. 129-133.
LANDBOUWHOGESCHOOL, Afdeling Waterzuivering, 1972. Oorzaken, wezen en gevolgen van waterverontreiniging en onderzoek van water, deel I.
OOSTEROM, H.P. en J.H.A.M. STEENVOORDEN, 1974. Chemische en fysische samenstelling van grond- en oppervlaktewater in enkele gebie-den. Nota 810, ICW-Wageningen.
PLOEGMAN, C , 1974. Onderdrukmethode voor bodemvochtbemonstering. Landbouwkundig Tijdschrift/Pt 86,7.
WAGNER, G.H., 1962. Use of porous ceramic cups to sample soil water within the profile. Soil Science 94, pag. 379-387.
u CU dl 4-1 > u <D CX CX O U <U 4J cfl CU e cu 4J i-H Cd X CU M eu •o ex o c CU CO u cfl e« .* U CU 4J i - l • H «W C cfl > O. i - i 3 , C CU , 0 4-> CU
e
CU • H 4-1 ct) U 4-1 r - l • M U-i G cO % T 3 CU O i - i > e / ~ s e (U cu > on m co •-< S ^ H <u _> ( 1 co ^ • H M (U X I CU u f n CU - d 4-1 • H 3 00 • H 4-1 CO B O X «4-1 CU - O cfl H 1 1 CO - r J lt-1 •r-l CU O CO O 4-1 ni H «i PQ > 4-1 CO co 1-1 4-1 i-I • H Pu 1 1 CO - H 14-1 • H CU O CO O 4 J Cfl i - l CO pq > ^M __ O ON oo r s vo L O s t co CN ~-u CU 3 C U CU 4J CO c O S s t rs. e» s ^ O N <r r s 0 0 • — . . ON < r r s s ^ 0 0 ~^ CT> < f i s s ^ 0 0 • — ^ ON <T r-• s ^ oo 0 0 s t r~ - s . 0 0 0 0 s t r s s - ^ oo ^^ oo s t r~ s ^ . oo s ^ r~ s t r-s ^ 0 0 s ^ r~ s t r~ s ^ co s ^ i s s t i s s ^ 0 0 s ^ r~ B 3 4-1 cO Q L O i — • • ON — O o o\ o o co ^* O oo • r s o o o\ *— o o • s t *— O oo • 0 0 o o • CN CN O co • r s i — • O o • s t • — i O oo • o i — « ex • H 4-1 CO T 3 •i—l • H H O O N O O 1 — m ON o o ^~ i n 00 L O o* L O ON o o 1 - ^ o OS LO ON L O o\ I i-H • CN O • ÖO S N _ / O o u vO va-s t s t v O s t CN s t <—• LO < r s t 0 0 s t s t s t «—• i o oo s t »—• LO • ~ s 1 1 - 1 » !S • 00 B > - • oo CN O oo CN O 0 0 CN O 0 0 CN O 0 0 CN O ON 0 0 O 0 0 CM O 0 0 CN O 0 0 CN O 0 0 CN O oo oo O r l o o + s t O 53 PS S vO CN m CN s t CN L O CN m CN u-i CN L O < N m CN ON CN ON CN ON CM ; a i • 00 ^ O ON CM 0 0 CN r s CN 0 0 CM 0 0 CM ON CM 0 0 CM 0 0 CN CM 0 0 CM CO CM CO r • - s T 3 eu • 1 - 1 « ' — y • 4J O 4J 1 S LO r» CM r~. CO r -O r-o\ rs. CO r » VD r~ CN r s CO 0 0 o 0 0 CO 0 0 " z 1 • • u o H CM •—• CM «— < — 1 «—• CM «—• CM •^ CM ^* ^-« * - H t — • *—> CM .—• CM » — I CM .—> / * s | ^H • PU • (30 B N ^ 1 CO s t o PU LO ~* LO ~~ LO — NO »—• LO ,—' LO ~"" LO ^-vO •— LO i — • LO ^-~ vO ^ ™ r •-H cfl cfl 4-1 O 4-1 1 PM O — ^^ o — o ^^ »-• r~ O <-~ r s O •—• 0 0 o ~" o •— *— o ' ^-. o «—« 1 — • o •—• r-. o •—• / ^ v ^^ 1 1-H • 00 B s ^ + CN cfl O vO CM vu CM v O CM v O CN vO CM v£5 CM vO CN v£) CM vD CM vD CM v O CN r + CN 00 S CM r s ~~ 0 0 r~ i — > 0 0 [ ^ ^-0 ^-0 i s ^. O r*. ^* V D r^ ^" 0 0 t s ^-o r~ .—» o r s •—• 0 0 r s .—• CM r s ^ - i I : + cö 53 LO ~-LO ^-< LO »—• L O •—' LO »— LO ^-LO ~— LO ^-« LO .—• LO < — i i O «—• ~ + ^ s t s t CN CO s t CM CM s t CN ^-s t CN «—< s t CM LO •St CN L O S t CN O N CO CM s t o-CM s t s t CM CM s t CM ~ 1 co o c_> X ON oo CN r s r s CM I S r s CM •—' r s CM s t r s CM ON vO CM CM r s CN CN r s CM o r s CM 0 0 vO CN LO VO CM E 1 T — 1 u r s r s r s o ~^ co O ~~ ^ ™ i s 0 0 O '~m CO 0 0 ~-o ^^ v O O <—> v O o t—> ON O .—• r s O XL i CN s t O C/l LO o «\ o LO o #* o LO o «\ o LO o n o LO o * o LO o rv o LO o #> o L O o #> o LO o •» o LO o -o LO o #. o E CU Pu 1 4-1 O H O O co V — * O O CO • — ' o ON CM o ON CN • ~ ~ O VO CM O v O CN O 0 0 CM '—' O ON CN ~~ O 0 0 CN *—' O r s CM ~~ O i s CM ~-C CU Ö O o B u CU > co ÖO e • H T 3 • i H CU i—1 0) o ^—v o o o CN •r-l • 1-1 r û 1e
Ö • o £1 9 ^-^ o M oo CM •• 0 0 CM # 1 0 0 «—' • t 0 0 CM •> 0 0 •—' •^ 0 0 *—« « V 0 0 •—. # i 0 0 t — . •» co o V t 0 0 LO ». r s ^ s Pd ex T ) cO cfl U ÖO >-l 3 3 CM1-4 CU (3 O u 00 (U 4-1 n) 0) - G eu CÖ • C (U 00 a; ex o c QJ co U CÖ Cfl A! C ou > o. 1—1 , t (U , û • u <u S eu • H 4J ca M • U I - l •H U-t -ß C3 f> T 3 Q) O r - l > C M /~\ a i p» OU o o •C • w ' 1-4 CU (U p-4 eu T l 4-1 • H 3 oo • H 4-1 CO