• No results found

Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Instituut voor Cultuurtechniek

en

(2)

Bestuur

Voorzitter Ir. S. H E R W E I J E R — Directeur van de Cultuurtechnische Dienst Secretaris Ir. F . W. H O N I G — Directeur van de Tuinbouw

Leden Ir. J . M. J . H A N R A E T S - President-Directeur van de N.V. Grontmij Ir. H . J . A. H E N D R I K X - President-Directeur van de Nederlandse Heidemaatschappij

Ir. J . VAN DE K E R K - Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswater-staat

Ir. H . J . L O U W E S — Vertegenwoordiger van het Landbouwschap Ir. H . T. TJALLEMA - Directeur van Akker- en Weidebouw Adviserend lid Prof. Ir. F . H E L L I N G A — Hoogleraar Landbouwhogeschool

(3)

Ol ) rich ting

Op 13 september 1953 werd de Stichting Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding opgericht met als doel: „Het verrichten van onderzoek op het gebied van de cultuurtechniek en aan-verwante gebieden"'.

Het Bestuur van de Stichting wordt gevormd door vertegenwoordigers van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het bedrijfsleven, terwijl de landbouwwetenschap is vertegenwoordigd door een adviserend lid. Het tot stand komen van het Instituut was wenselijk op grond van verschillende omstandigheden. 1. Het cultuurtechnisch onderzoek heeft geen gelijke tred gehouden met de snelle ontwikkeling

in de uitvoering van cultuurtechnische werken. Deze werken die vooral na de oorlog sterk in de belangstelling van de Nederlandse landbouw staan, zijn gericht op ingrijpende verbete-ringen van een streek. De meeste cultuurtechnische werken worden tegenwoordig uitgevoerd in het kader van een ruilverkaveling. Behalve de samenvoeging van percelen omvat ruil-verkaveling thans ook verbetering van de waterbeheersing, het egaliseren van ongelijk liggende terreinen, het aanleggen en verbeteren van wegen en zonodig het verplaatsen van bedrijfs-gebouwen. In Nederland heeft het cultuurtechnisch onderzoek zich wel ontwikkeld op het gebied van de waterhuishouding en de bodemkunde, maar er bestaan grote leemten in het onderzoek van de grondverbetering, van de landinrichting en van de economische aspecten van cultuurtechnische werken.

2. Op verschillende plaatsen in Nederland werd onderzoek verricht naar de waterhuishouding. Daaraan droegen bij :

het Landbouwproefstation en Bodemkundig Instituut T.N.O. te Groningen - theoretisch stromingsonderzoek en toepassing in verschillende projecten,

(4)

het Centraal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek — lysimeteronderzoek,

de Werkgroep Water- en Luchthuishouding in de Tuinbouw — waterbehoefte van fruit- en groentegewassen,

de afdeling Onderzoek van de Cultuurtechnische Dienst — o.a. drainage en infiltratie,

de Commissie Onderzoek Landbouwwaterhuishouding Nederland — inventarisatie van de waterhuishoudkundige toestand.

De wens tot coördinatie en concentratie van dit onderzoek leidde tot een reorganisatie van verschillende instellingen, waarbij onderzoekers zijn overgegaan naar het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding.

De eisen ter bescherming van West-Nederland tegen overstroming hebben geleid tot het plan verschillende zeearmen af te sluiten (Deltaplan). De voorbereiding van deze grote werken, die tevens een nauwkeurig geregelde verdeling van het rivierwater noodzakelijk maken, geschiedt door Rijkswaterstaat. De landbouwkundige consequenties van deze plannen liggen op het gebied van de cultuurtechniek en betreffen o.a. de mogelijkheid tot ontzilting van de kustgebieden en de watervoorziening van droogtegevoelige gronden.

(5)

Werkwijze

Het onderzoek is geconcentreerd om vijf onderwerpen, die overeenkomen met de hoofdafdelingen van het Instituut, te weten:

Waterhuishouding / Grondverbetering / Landinrichting j Economie / Verkenningen en Projecten. De studie van de w a t e r h u i s h o u d i n g richt zich op waterverbruik door gewassen, aanvoer en afvoer van water en het effect van deze factoren op de produktietechniek van het landbouwbedrijf. Geohydrologisch onderzoek wordt verricht in projecten, waar verbetering van de afvoer of aan-voer van water mogelijkerwijs verwezenlijkt zal worden. De middelen hiervoor zijn: diep-boringen, doorlatendheidsmetingen en grondwaterstandsopnamen.

Andere onderwerpen van onderzoek zijn: de drainage, de beregening en infiltratie van land- en tuinbouwgronden en de invloed van de grondwaterstand op groei en produktie. Het veldonder-zoek wordt ondersteund door fundamenteel onderveldonder-zoek over grondwaterstroming, capillaire waterbeweging en meteorologische factoren.

Bij het onderzoek van de g r o n d v e r b e t e r i n g is de vraag, welke terreinoneffenheden wegge-nomen moeten worden om de steeds toenemende machinale bewerking van grote percelen moge-lijk te maken, een belangrijk uitgangspunt. Bovendien is onderzoek naar het effect op de bedrijfs-voering van het verwisselen van bodemlagen en het breken van vaste lagen van belang. Voor de uitvoering van grondverbeteringen is de introductie van machines zeer gewenst. In nauwe samen-werking met het eveneens te Wageningen gevestigde Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie zal deze mechanisatie van cultuurtechnisch werk bestudeerd worden.

Het onderzoek van de l a n d i n r i c h t i n g zal zich toespitsen op het ontwikkelen van een zekere ontwerptechniek voor ruilverkavelingen. Gelet op de ontwikkeling van de mechanisatie in het landbouwbedrijf, wordt bestudeerd welke eisen voor verschillende omstandigheden gesteld

(6)

moeten worden aan de grootte, vorm en bereikbaarheid van percelen. In samenhang daarmee wordt nagegaan welke verkavelingspatronen het beste zullen passen bij de in Nederland voor-komende Iandschapstypen. Bij dit alles wordt aandacht geschonken aan de effecten van het verbeteren van een verkaveling op de uitoefening van de landbouw.

De studie van de e c o n o m i e van cultuurtechnische werken bedoelt het economisch nut van deze werken te waarderen. Het onderzoek zal een basis kunnen leggen voor baten-kostenverhoudingen

D O O

van plannen en tevens voor alternatieve mogelijkheden voor uitvoering van een project. Bij v e r k e n n i n g e n e n p r o j e c t e n is het doel landelijke of regionale verkenningen van be-paalde cultuurtechnische toestanden te verrichten en in enkele projecten hoofdlijnen voor de uitvoering van ruilverkaveling te ontwikkelen op grond van de resultaten van gedetailleerd onderzoek op het gebied van waterhuishouding, grondverbetering en landinrichting. Dit type onderzoek vordert nauwe samenwerking met organen die betrokken zijn bij de uitvoering. Naast deze hoofdgroepen, tevens hoofdafdelingen van onderzoek bestaan enkele dienstver-lenende groepen, ondergebracht in afzonderlijke afdelingen.

De afdeling f y s i c a bestudeert de fysische wetten van belang voor het onderzoek van water-huishouding en grondverbetering.

De w i s k u n d e wordt bestudeerd in een aparte groep. Ten behoeve van verschillende hoofd-afdelingen worden de opzet van onderzoekingen en de statistische analyse der resultaten uit-gewerkt.

Het l a b o r a t o r i u m verricht fysische analyses van de grond, waarbij bepalingen van doorlatend-heid, vochtkarakteristiek, vochtbeweging en de studie van de structuur van de ondergrond voorop staan.

R e d a c t i e en b i b l i o t h e e k vergemakkelijken de publicistische en documentaire arbeid o.m. met behulp van een modern documentatiesysteem.

(7)

Van de middelen die bij het onderzoek gebruikt worden, kunnen in het bijzonder genoemd wor-den een lysimeter met grasbegroeiing, enkele grote proefvelwor-den met nauwkeurig regelbare grond-waterstanden op verschillende diepten en een beregeningsproefveld, waar verrolbare kappen de neerslag zo nodig kunnen buitensluiten.

Het cultuurtechnisch onderzoek is nog jong. Enerzijds is het nodig incidentele oplossingen voor prak-tische vragen te vinden. Teneinde doordrongen te blijven van de in de praktijk levende vraagstukken zullen de medewerkers van het Instituut het op prijs stellen regelmatig met de uitvoering contact te houden. Anderzijds blijkt een bezinning op fundamentele problemen steeds dringender noodzakelijk. Beide typen van onderzoek zullen leiden tot versterking van het inzicht bij de uitvoering van cultuur-technische werken. Er zal dan ook naar gestreefd worden de in het Instituut verworven kennis zo snel mogelijk door te geven aan allen die daarvoor belangstelling koesteren.

(8)

1

v o ••!;•'

O

H I M à U . ^

Een kijkje in het laboratorium:

meting van capillaire opstijging van het water in de grond

Interne organisatie

In de loop van 1956 kwamen als gevolg van de reorganisatie van het hydrologisch onderzoek ver-schillende medewerkers naar Wageningen, terwijl een tijdelijke, behoorlijk geoutilleerde huis-vesting tot stand kwam. Als gevolg van de voorgeschiedenis heeft alleen de hoofdafdeling Water-huishouding een vrij volledige bezetting. Voor de andere hoofdafdelingen moeten nog verschil-lende medewerkers aangetrokken worden.

Aan het einde van 1957 wordt gerekend op een bezetting van ongeveer 100 personeelsleden, van wie 28 behoren tot de wetenschappelijke staf; 10 medewerkers zijn gedetacheerd buiten Wage-ningen bij proefstations voor de tuinbouw of bij regionale onderzoekscommissies.

De namen van de wetenschappelijke medewerkers zijn hierachter vermeld. Daarbij zijn tevens de bestudeerde onderwerpen aangegeven.

(9)

Directeur: Dr. C. VAN DEN B E R G Adjunct-directeur: I R . W. C. V I S S E R

H O O F D A F D E L I N G W A T E R H U I S H O U D I N G Hoofd: Ir. W.C. VISSER

Stromingsonderzoek I r . J . J . K O U W E Dr. N. A. DE R I D D E R Dr. J . W E S S E L I N G

— Toepassing van stromingstheorieën bij h e t onderzoek v a n wateraanvoer

— Geohydrologisch onderzoek — Drainage- en infiltratieonderzoek Reactie van gewassen

Dr. J . F . B I E R H U I Z E N I r . P . E . R I J T E M A Ir. N. M. D E V O S

- Fundamenteel onderzoek naar waterverbruik van tuinbouw-gewassen en hun reactie op bodemvocht

- Watervoorziening in de akker- en weidebouw - Watervoorziening van fruit en groenten Regionaal water huishoudkundig onderzoek

Ir. J . B O N — Proefplekkenonderzoek

I r . A . J . H E L L I N G S (Roermond) — Regionale toepassing v a n watervoorziening op droge zand-gronden, met name door beregening en infiltratie

(10)

H O O F D A F D E L I N G G R O N D V E R B E T E R I N G Ir. G. P . W I N D - Verbetering van zandgronden

Ir. A. P. H I D D I N G - Verbetering van kleigronden

H O O F D A F D E L I N G L A N D I N R I C H T I N G

Ir. R. MARIS - Ontwerptechniek voor en systematiek van

landinrich-tingsprojecten

Ir. J . W. R I G H O L T - Analyse van de invloed van de verkaveling op de be-drijfsvoering

H O O F D A F D E L I N G E C O N O M I E (Vacant)

H O O F D A F D E L I N G V E R K E N N I N G E N E N P R O J E C T E N Bijzondere projecten

Ir. J . W. VAN HOORN \ Verwerking van onderzoekingsresultaten in de opzet Ir. A. D. OOSTRA I van enkele verbeteringsprojecten

Regionaal tuinbouwkundig onderzoek

I r . J . B ü T l j N (Wilhelminadorp) - Cultuurtechnisch onderzoek (in het bijzonder betreffen-de betreffen-de waterhuishouding) t.b.v. betreffen-de fruitteelt

Ir. C. J . V A N DER P O S T (Naaldwijk) - Idem t.b.v. de glascultures Ir. G.G.M, VAN DER VALK (Alkmaar)- Idem t.b.v. de groenteteelt

(11)

Drs. L. F . E R N S T

Ir. P H . T H . STOL

Ir. W. P. STAKMAN

Afdeling Fysica

- Theoretisch onderzoek van grondwaterstroming; verge-lijkend doorlatendheidsonderzoek met behulp van labo-ratorium- en veldmetingen

Afdeling Wiskunde

- Toepassing van verschillende rekentechnieken bij cul-tuurtechnische vraagstukken

Afdeling L a b o r a t o r i u m

- Onderzoekingen naar het vochtregime in verschillende gronden

Een gedeelte der potproeven waarmee de reactie van gewassen op het bodemvocht wordt bestudeerd

(12)

INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING Haarweg 4 - Postbus 35 Telefoon 3443 - Wageningen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Venema beoogt met haar boek geen studie van ‘de Nederlandse koopman’ – haar boek is immers geschreven voor de lokaal-historische markt – maar ze heeft zich

Samenvatting van de geschatte aantallen (miljoen individuen) en biomassa (miljoen kg versgewicht) van de commercieel meest belangrijke soorten in de Nederlandse kustzone in

regelingen UNFCCC en Kyoto (categorie Land Use, Land Use Change and Forestry), Global Forest Resource Assessment, International Tropical.. Timber Organisation en

Gezien de sterke randaantasting is in deze proef het gemiddeld kropgewicht beslist geen maatstaf voor de bruikbaarheid van de rassen voor deze teeltwijze; een hoog

Het oplossen van vergelijking (2.l) kan als volgt geschieden. Uit- gaande van een eerste schatting x van do te verkrijgen wortel X vindt men volgons een nog te bepalen voorschrift

„De prijzen van vaste brandstof zijn enige tijd geleden verhoogd, die van olie daarentegen verlaagd. In verband hiermede zijn er verschillende kwekers die overwegen olie te

Table 4.3 showed that mitochondrial structural and stress response proteins were up-regulated in chronologically aging non-quiescent cells.. The up-regulation of

leerling aan die gang is, sal n onderwyser maar gedurig aanspreeklik gehou word. Opvoedingswerk wat volgens veronderstelling prim~r deur tlt, die ouer gedoen moet