• No results found

Groen in de stad: Luchtkwaliteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Groen in de stad: Luchtkwaliteit"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Groen in de stad

Luchtkwaliteit

Alle groen draagt bij aan het wegvangen van verontreinigingen in de lucht. Het effect hiervan op de lokale

concentraties is echter beperkt waardoor aanleg van groen in de stad niet de oplossing is voor lokale luchtkwaliteit

problemen. Wel kan groen gebruikt worden om kwetsbare gebieden af te schermen van emissiebronnen en draagt

het totale groen in de stad bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit op regionaal niveau. Daarom en vanwege

de baten van groen op veel andere terreinen zoals beperking van de opwarming in de stad, verbeteren van de

waterhuishouding en ondersteunen van de biodiversiteit, en daarnaast meer algemeen de gezondheid en het welzijn

van de bewoners, is een zo hoog mogelijk percentage groen in de stad gewenst.

Deze factsheet geeft een overzicht van de baten van het groen in de stad op het gebied van luchtkwaliteit en de

mechanismen daarachter. Daarnaast biedt het door middel van voorbeelden en aanbevelingen handvatten voor een

betere benutting van groen voor dit doel.

Voorbeelden uit praktijk en wetenschap

E

en analyse van meetgegevens van wijken met meer

en minder groen in Sydney liet zien dat in de groenere wijken het gehalte fijnstof in de lucht lager is dan in de wijken met minder groen, dit effect was significant ook na correctie voor de hoeveelheid verkeer in de betreffende wijken. Voor andere vormen van luchtverontreiniging werd een dergelijke relatie echter niet gevonden Irga 2015.

U

it een uitgebreide computersimulatie van het effect van

aaneengesloten boomkronen op de luchtkwaliteit in een street canyon in de stad Antwerpen komt naar voren dat het negatieve effect gemiddeld over het jaar weliswaar aanzienlijk is (toename roetdeeltjes met 8% en toename PM10 met 1,4%) maar kleiner dan in veel eerdere publicaties is gerapporteerd die vaak alleen betrekking hebben op de meest extreme omstandigheden (volledig bebladerd, spitsuur, 1 windrichting)Vranckx2015.

I

n modelstudies voor 10 steden in de USA Nowak 2013 liep de

hoeveelheid PM2,5 die de bomen in die steden uit de lucht filteren uiteen van 4,7 ton/jaar in Syracusa tot 64,5 ton/jaar in Atlanta. De verbetering van de luchtkwaliteit varieerde van 0,05 % in San Francisco tot 0,24% in Atlanta. Daarbij worden de plaatselijke resultaten beïnvloed door het areaal groen, de plaatselijke luchtkwaliteit en meteorologische omstandigheden, de lengte van het groeiseizoen en het percentage altijd groene bomen.

E

en modelstudie voor 5 steden in het UK kwam tot de

conclusie dat 2,5-7% reductie van de PM10 concentraties zou worden gerealiseerd als 25% van de ruimte in de steden met bomen zou worden beplant Bealey 2007.

A

chter een gemengde groenstrook bestaande uit esdoorn

en eik en een dichte onderbegroeiing langs een drukke

Luchtuitwisseling

Z

org dat het groen op stads- en wijkniveau zo

gestructureerd is dat er luchtuitwisseling met de omgeving mogelijk is.

S

treef naar open corridors die vanuit het buitengebied tot

in het hart van de stad reiken.

S

luit wijken niet geheel af met een gesloten beplanting

eromheen, maar zorg ook op dat niveau dat er uitwisseling mogelijk is. Houd daarbij wel rekening met sterke

emissiebronnen en scherm die zo veel mogelijk af.

B

eperk in straten met veel verkeer het aantal grote bomen;

vermijd in deze straten bomen met grote brede kronen en gebruik als er toch bomen gewenst zijn soorten met smalle kronen of kleine bomen op ruime onderlinge afstand. Maak daarnaast gebruik van gevelgroen en lage beplantingen dicht langs de weg om zo een optimale luchtuitwisseling te combineren met zo hoog mogelijke wegvangcapaciteit. Heggen en beplantingen met vaste planten kunnen daarbij een belangrijke bijdrage leveren.

I

n street canyons kan de luchtkwaliteit op voetpaden langs

de weg verbeterd worden door plaatsing van lage heggen (1-2 m hoog) aan weerskanten of in de midden, dat laatste heeft het meeste effect.

Afschermen

L

angs drukke verkeerswegen met gesloten bebouwing

(street canyon) kunnen heggen van minimaal één meter hoogte de voet- en fietspaden (deels) afschermen van de luchtverontreiniging van het verkeer.

I

n bredere straten zijn hogere en bredere beplantingen

beter, die dienen dan wel ononderbroken en van onder tot boven gesloten te zijn. Een geluidscherm met daarachter een gesloten beplanting of dichte rij bomen is een goed alternatief.

G

ebouwen of wijken kunnen afgeschermd worden van

naastgelegen verkeerswegen door gemengde beplantingen van bomen, struiken en vaste planten die liefst hoog, breed en dicht moeten zijn.

S

chermbeplantingen moeten ononderbroken zijn en

minstens tot 50 m voorbij het te beschermen object reiken.

Filteren

G

roen dat als doel heeft het wegvangen van

verontreini-gingen uit de lucht dient zo dicht mogelijk bij de bron van de vervuiling te worden geplaatst omdat daar de concentraties het hoogst zijn en de kans dat de verontreinigingen in contact komen met het groen dus ook het hoogst is.

V

oor een goed filterend vermogen moet de vervuilde lucht

met zo veel mogelijk bladmassa in contact komen. De lucht moet daartoe door de beplantingen en boomkronen kunnen stromen. Beplantingen en bomen met een optische porositeit van minstens 30% zijn het meest effectief.

V

erschillende soorten vangen verschillende typen

verontreiniging af, zorg daarom voor gemengde

beplantingen met een boom-, struik- en kruiden- of vaste planten laag.

V

oor het wegvangen van fijnstof uit de lucht zijn planten

met harig blad of blad met een dikke waslaag het meest effectief; voor gasvormige verontreinigingen zijn juist planten met grote gladde bladeren meer effectief.

V

erhoging van het aandeel naaldbomen en groenblijvende

loofbomen vergroot de filtercapaciteit.

V

aste planten vullen het effect van bomen op de

luchtkwaliteit in de stad aan en zijn ook te gebruiken als er weinig ruimte is of als hoge beplanting niet gewenst is. Bovendien kunnen ze als onderbeplanting bijdragen aan de geslotenheid van een beplanting en het fijnstof wat uit bomen spoelt vastleggen.

Aanbevelingen

De meest duurzame oplossing tegen luchtvervuiling is het voorkomen van emissies bij de bron. Waar dat niet lukt is het

belangrijk om de blootstelling van mensen aan de luchtverontreiniging zoveel mogelijk te beperken. Groen kan daarbij op

drie manieren een rol spelen: 1. Door het beïnvloeden van luchtstromen en luchtuitwisseling; 2. door het afschermen van

kwetsbare gebieden (scholen, gezondheidsinstellingen, woonwijken) van nabijgelegen bronnen en 3. door het wegfilteren

van een deel van vervuilende stoffen uit de lucht. Op stadsniveau is het verder essentieel dat er luchtuitwisseling met de

omgeving mogelijk is zodat verontreinigde lucht kan worden afgevoerd en schonere lucht de stad in kan stromen.

verkeersweg was de hoeveelheid roetdeeltjes 12% lager dan aan de wegkant. De reductie in PM0,5-PM10 was echter beperkt Brantley 2012.

B

ij metingen aan heggen van taxus, hulst en meidoorn

(volgorde van toenemende porositeit) bleek het filterend vermogen voor PM15 deeltjes resp. 3%, 18% en 27% Tiwary 2005.

I

n parken worden gewoonlijk lagere concentraties

luchtverontreiniging gemeten dan in de straten er omheen en bovendien daalt de concentratie binnen het park met de afstand tot de rand van het park. Cohen 2014.

V

oor een gebied van 100 km2 in Londen met 25% bedekking

door bomen werd de jaarlijkse verwijdering van PM10 geschat op 90,4 ton, met als gevolg 2 sterfgevallen minder per jaar en 2 ziekenhuisopnames minder per jaar Tiwary 2009.

V

oor de “Greater London Area” in het UK werd d.m.v.

berekeningen met twee verschillende modellen berekend dat de verwijdering van PM10 door de bomen in het gebied overeen komt met een verbetering van de luchtkwaliteit met 0,7-1,4 %. Door vergroting van het oppervlak bedekt met bomen van 20% naar 30% zou de jaarlijkse verwijdering van PM10 kunnen stijgen naar 1,1-2,6%. Daarnaast werd berekend dat verhoging van het percentage naaldbomen de jaarlijkse verwijdering van PM10 sterk zou doen stijgen Tallis 2011. In 2015

werd met het i-Tree Eco programma berekend dat in het gebied van Groot-Londen alle bomen samen jaarlijks 2241 ton aan luchtverontreiniging wegvangen wat een waarde zou hebben van 126,1 M£ Rogers 2015.

Experimenteel onderzoek naar de effecten van groen op de luchtkwaliteit is zeer complex doordat de luchtkwaliteit

afhankelijk is van zeer veel verschillende factoren. Daardoor is de meeste beschikbare informatie afkomstig van

modelberekeningen en simulaties en is het vaak niet mogelijk om uitkomsten te generaliseren,

(2)

hoogte heeft een aaneengesloten heg midden in de straat daarbij meer effect dan heggen aan weerszijden tussen de voetpaden en de weg Gromke 2016.

Filterwerking

B

omen en ander groen filteren aanzienlijke hoeveelheden

verontreiniging uit de lucht en dragen daarmee op regionaal niveau bij aan verlaging van concentraties. Het effect is

echter onvoldoende om lokale problemen op te lossen CROW

2012, Vos 2013 en op stadsniveau is het beperkt. In de literatuur

worden getallen tot maximaal 5% genoemd Pugh 2012.

H

et lucht-filterende effect van bomen en andere vormen

van groen berust op 3 mechanismen Hiemstra 2008: het neerslaan

van fijnstof (PM10, PM2,5) op het oppervlak van blad en takken (impactie), de opname van vluchtige organische verbindingen (VOC) in de waslaag van het blad (adsorbtie) en de opname van gasvormige stoffen zoals NOx, SO2 en O3 in het

blad via de huidmondjes (absorbtie). De verwijdering van gasvormige verontreinigingen is permanent, fijnstof kan deels weer worden weggeblazen, spoelt deels met neerslag van het blad en komt uiteindelijk via afvallend blad en twijgen in de bodem.

D

e mate waarin individuele soorten aan de filtering

van lucht bijdragen is afhankelijk van hun specifieke kenmerken en afmetingen (omvang en bladoppervlakte). Bomen zijn daardoor het meest effectief, maar ook struiken, vaste planten en andere lage begroeiing dragen hier aan bij. Voor het afvangen van fijnstof zijn naaldbomen en loofbomen met harige, ruwe of plakkerige bladeren het meest

effectief. Gasvormige verontreinigingen worden het beste weggevangen door soorten met grote gladde bladeren en voor het verwijderen van VOC’s is blad met een dikke waslaag positief Hiemstra 2008. Nadeel van bladverliezende loofbomen is

dat ze maar een deel van het jaar echt effectief zijn.

E

en nadeel van sommige soorten is dat ze zelf ook vluchtige

organische stoffen (VOC’s) produceren Grote 2016, Hiemstra 2008. Met

name bij hogere temperaturen kan dit bijdragen aan de versterkte vorming van ozon en fijnstof. Daarnaast kunnen VOC’s ook vrij komen bij beschadiging (maaien van gras) en bij de bloei van sommige soorten Churkina 2017. Overigens is in de

gematigde streken het overall effect van stadsbomen op de ozonconcentratie gunstig (verlaging) door beperking van de opwarming van de stad Rogers 2015.

O

ok vaste planten en grassen dragen bij aan het

wegfilteren van verontreiniging uit de lucht; daarbij zijn dezelfde kenmerken als bij bomen bepalend voor de effectiviteit Weber 2014.

H

et filterend vermogen van groen wordt het beste benut

als het dicht bij de bron staat (daar zijn concentraties het hoogst) en wanneer de lucht goed door het groen kan stromen, d.w.z. wanneer het groen voldoende wind doorlatend is (optische porositeit van minimaal 30%) CROW 2012.

I

n relatief nauwe straten met dichte en hoge bebouwing

(street canyons) met veel verkeer is het filterend vermogen van bomen niet opgewassen tegen de verhoging van de concen-traties luchtverontreiniging als gevolg van de verminderde ventilatie. Uitgebreide aanleg van gevelgroen kan echter wel leiden tot verbetering van de luchtkwaliteit. Simulatiestudies

Beïnvloeding luchtstromen

L

uchtverontreiniging in de stad is opgebouwd uit drie

delen; de landelijke achtergrond (dat wat uit de wijde omgeving komt aanwaaien), de stedelijke bijdrage en de lokale bijdrage (bijv. van drukke verkeerspunten)

Hiemstra 2008. Verreweg de belangrijkste factor om lokale

piekconcentraties te verlagen is uitwisseling en vermenging met lucht uit de omgeving (“verdunningseffect”) CROW 2012, Vos 2013.

I

n de beperkte ruimte in de stad bestaat het gevaar dat de

luchtbeweging door dicht en hoog groen te sterk geremd wordt met als gevolg verslechtering van de luchtkwaliteit omdat de vervuilde lucht “blijft hangen”. Om die reden is het van essentieel belang dat het groen in de stad de luchtverversing niet belemmert Janhäll 2015, Vos 2013.

A

an de andere kant verhoogt de aanwezigheid van bomen

en struiken de turbulentie omdat lucht omhoog wordt gestuwd wat resulteert in een betere menging. Het effect op de luchtkwaliteit is echter sterk afhankelijk van lokale

omstandigheden en de eigenschappen van het groen Grote 2016.

M

et name in relatief smalle straten met aan weerskanten

hoge en gesloten bebouwing (street canyons) leidt een gesloten kronendak ertoe dat luchtverontreiniging

afkomstig van het verkeer onder de kronen blijft hangen en instroom van schone lucht van boven uitblijft Salmond 2012.

I

n dergelijke straten kunnen heggen door beïnvloeding

van de luchtcirculatie een positief effect hebben op de luchtkwaliteit op voetpaden aan de zijkanten. Volgens computerberekeningen met heggen van 1,5 – 2,25 m

Hoe beïnvloedt groen de luchtkwaliteit in de stad

In het stedelijk gebied zijn veel bronnen van luchtvervuiling aanwezig (industrie, verkeer, verwarming van huizen) met

nadelige gevolgen voor de gezondheid en het welbevinden van de bewoners. Groen beïnvloedt de luchtkwaliteit in de stad

op drie manieren; door beïnvloeding van luchtstromen, door een schermwerking en door het wegvangen of opnemen

van verontreinigende stoffen

Janhäll 2015

. Het effect van de beïnvloeding van de luchtstromen is veel groter dan dat van het

wegfilteren van verontreinigingen

CROW 2012, Vos 2013

. Hoewel het filterende effect op lokale schaal beperkt is, is het toch van

waarde omdat er met name voor fijnstof geen veilige niveaus bekend zijn zodat elke verlaging van de concentraties ervan

een positief effect heeft op de volksgezondheid.

Pugh 2012 wijzen op een potentiële afname van 40% voor NO 2 en

60% voor PM. In street canyons met weinig verkeer zou het filterend effect van bomen dit nog kunnen versterken.

Schermwerking

D

e beïnvloeding van luchtstromen en het filterende effect

van groen kunnen worden benut om gebieden zonder veel emissie (parken, rustige wijk, scholen) door middel van dichte groenelementen te beschermen tegen vervuilde lucht van nabij gelegen drukke wegen CROW 2012.

I

n meerdere studies werden lagere concentraties

luchtverontreiniging achter “schermbeplantingen” langs drukke wegen gemeten; in alle gevallen ging het om van boven tot onder gesloten gemengde beplantingen van bomen en struiken Baldauf 2017.

O

ok direct achter dichte schermen (geluidschermen,

muren, gesloten rij geparkeerde auto’s) worden vaak lagere concentraties gemeten en er zijn rapporten die stellen dat combinaties van dichte schermen met daarachter een poreus groen scherm het sterkste effect geven Gallagher 2015.

B

eplanting langs een drukke weg kan dienen om de

hoeveelheid verontreiniging in de lucht achter dat groene scherm te beperken. In een computersimulatie gaven zowel een brede en dichte beplanting van groenblijvende bomen (naaldbomen) als een dicht scherm (geluidscherm) gecombineerd met een dichte rij groenblijvende bomen daarachter goede resultaten Tong 2016.

Bronnen

B

aldauf et al. 2017. Roadside vegetation design characteristics that can improve local, near-road air quality. Transportation Research Part D 52: 354–361.

B

ealey et al. 2007. Estimating the reduction of urban PM10

concentrations by trees within an environmental information system for planners. Journal of Environmental Management 85: 44–58.

B

rantley et al. 2014. Field assessment of the effects of roadside vegetation on near-road black carbon and particulate matter. Sci. Total Environ. 468: 120-129.

C

hurkina et al. 2015. Effect of VOC Emissions from Vegetation on Air Quality in Berlin during a Heatwave. Environ. Sci. Technol. 51: 6120−6130.

C

ohen et al. 2014. A methodological approach to the environmental quantitative assessment of urban parks. Appl. Geogr. 48: 87-101.

C

ROW 2012. Beplanting en Luchtkwaliteit. Rapport, 72 p.

G

allagher et al. 2015. Passive methods for improving air quality in the built environment: A review of porous and solid barriers. Atmospheric Environment 120: 61-70.

G

romke et al., 2016. Influence of roadside hedgerows on air quality in urban street canyons.

G

rote et al. 2016. Functional traits of urban trees: air pollution mitigation potential. Front Ecol Environ 2016; 14(10): 543–550. Atmospheric Environment 139: 75-86.

H

iemstra et al. 2008. Bomen een verademing voor de stad. Brochure PPH/VHG 36 p.

I

rga et al. 2015. Does urban forestry have a quantitative effect on ambient air quality in an urban environment. Atmospheric Environment 120: 173-181.

J

anhäll 2015. Review on urban vegetation and particle air pollution – Deposition and dispersion. Atmospheric Environment 105: 130-137.

N

owak et al. 2013. Modelled PM2.5 removal by trees in ten U.S. cities and associated health effects. Environmental Pollution 178: 395-402.

P

ugh et al., 2012. Effectiveness of Green Infrastructure for Improvement of Air Quality in Urban Street Canyons. Environ. Sci. Technol. 46: 7692−7699.

R

ogers et al. 2015. Valuing London’s Urban Forest Results of the London i-Tree Eco Project. Treeconomics London 84 p.

S

almond et al. 2012. The influence of vegetation on the horizontal and vertical distribution of pollutants in a street canyon. Science of the Total Environment 443: 287–298.

T

allis et al. 2011. Estimating the removal of atmospheric particulate pollution by the urban tree canopy of London, under current and future environments. Landsc. Urban Plan. 103: 129-138.

T

iwary et al. 2005. Modelling the size-dependent collection efficiency of hedgerows for ambient aerosols. J. Aerosol Sci. 37: 990-1015.

T

iwary et al. 2009. An integrated tool to assess the role of new planting in PM10 capture and the human health benefits: a case study in London. Environ. Pollut. 157: 2645-2653.

T

ong, 2016. Roadside vegetation barrier designs to mitigate near-road air pollution impacts. Science of the Total Environment 541: 920–927.

V

os et al. 2013. Improving local air quality in cities: To tree or not to tree? Environmental Pollution 183: 113-122.

V

ranckx et al. 2015. Impact of trees on pollutant dispersion in street canyons: A numerical study of the annual average effects in Antwerp, Belgium. Science of The Total Environment 532: 474-483.

W

eber et al. 2014. Herbaceous plants as filters: Immobilization of particu-lates along urban street corridors. Environmental Pollution 186: 234-240

Verantwoording en meer informatie

Deze factsheet is onderdeel van een serie van vier rondom de positieve effecten van groen in de stad. Andere beschikbare onderwerpen zijn

klimaat, waterhuishouding en biodiversiteit. Daarnaast is er een tabel beschikbaar waarin de bijdrage van ruim 100 boomsoorten aan de

genoemde thema’s in beeld is gebracht. Alle factsheets en de tabel zijn het resultaat van een project uitgevoerd door Wageningen University &

Research met medewerking van studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein in opdracht van de Gemeente Den Haag, Stichting De Groene

Stad en Royal FloraHolland met financiële ondersteuning van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en bijdragen van Perennial Power,

i-Bulb, Van den Berk Boomkwekerijen, Boot & Dart Boomkwekerijen, Boomkwekerij Ebben en Boomkwekerij M. van den Oever & Zonen. Het

project is onderdeel van het programma De Groene Agenda.

Tekst: Jelle Hiemstra. Foto’s: Bovengenoemde bedrijven en diverse bronnen uit het publiek domein.

Deze factsheet vormt een samenvatting en momentopname van de beschikbare kennis. Meer informatie is te vinden in de onderstaande

literatuur, via het kennisportaal Groen & Welzijn op www.groenkennisnet.nl of via een mail naar jelle.hiemstra@wur.nl.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

The findings from the questionnaires and the interviews conducted with t op management revealed that there is a strong disagreement from the corpo r ate (central)

Als D rent­ se boerenzoon , op gegroeid in ee n ver­ ge lij kbaar Ustijd landsc hap, dat imnid­ dels door ruil verk avelin g, beekabn or­ mali satie , ongebr eid eld e huizen- en

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,

Ge- vraagd naar waar zij over 15 jaar wil- len wonen, blijken jongeren een duidelijke voorkeur te hebben voor het buitengebied.. Met name lande- lijk wonen vlakbij een

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het