• No results found

Positieve prijsuitschieters in consumptieaardappelteelt verleden tijd?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Positieve prijsuitschieters in consumptieaardappelteelt verleden tijd?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

POSITIEVE PRIJSUITSCHIETERS IN CONSUMPTIEAARDAPPELTEELT VERLEDEN TIJD?

Jakob Jager en Jan Bolhuis

Prijzen van aardappelen zijn van tijd tot tijd onderwerp van discussie. Dat is niet verwonderlijk, want er zijn belangen mee gemoeid van alle schakels in de keten, van producent tot consument. Ook op dit moment staat de aardappelprijs weer in de belangstelling: de vrijemarktprijzen liggen op dit moment onder de 3 euro per 100 kg, terwijl voor een acceptabel inkomen voor de akkerbouwers een prijs van ongeveer 9 euro per 100 kg noodzakelijk is. De lagere producentenprijs lijkt overigens ook vrijwel volledig aan de consument te zijn doorgegeven. De Europese consumptieaardappelmarkt wordt gedomineerd door Duitsland, Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en België. Voor de aardappelprijs in Nederland speelt de productie in omliggende regio's overigens een grotere rol dan de productie in bijvoorbeeld Spanje, Zuid-Frankrijk of Zuid-Duitsland. De vraag naar consumptieaardappelen door de consument wordt nauwelijks beïnvloed door de hoogte van de prijs. Eind jaren negentig is het verschil tussen de prijs die de consument betaalt en de prijs die de teler ontvangt toegenomen.

Aanbod, oppervlakte en p ijs

r

Het areaal consumptieaardappelen in de EU-12 is de afgelopen 25 jaar sterk teruggelopen. De productie per hectare nam vooral in de jaren negentig toe, waardoor de totale productie toch groter was dan begin ja-ren tachtig (figuur 1). De figuur geeft ook de samenhang weer tussen de productie in de EU-12 en de gemiddelde prijs die door de Nederlandse consumptieaardappeltelers wordt ontvangen. Deze prijs, geba-seerd op gegevens uit het Bedrijven-Informatienet van het LEI, geeft een gemiddelde weer van alle rassen en alle maten van zowel aardappelen op contract als via een pool of via de vrije markt. Over het algemeen laat een oogsttoename tussen twee opeenvolgende jaren een prijsverlaging zien en een kleinere oogst een prijs-verhoging. 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 1980 1984 1988 1992 1996 2000 2004 Index (1984=100) 0 5 10 15 20 25 Euro per 100 kg opp, EU-12 productie, EU-12 prijs, Nl

Figuur 1 Ontwikkeling van de productie en oppervlakte consumptieaardappelen in de EU-12 (index, 1984 = 100, tot 1991 exclusief Oost-Duitsland) en de gemiddeld ontvange opbrengstprijs van consumptieaardappelen door Nederlandse telers.

n

Er is niet echt een eenduidige relatie tussen het absolute niveau van de oogst en de prijs (figuur 2). In 1997 was bijvoorbeeld bij een totaal aanbod in de EU-12 van krap 46 miljoen ton aardappelen de prijs gemiddeld 8,60 euro per 100 kg, terwijl in 1999 bij een even grote productie de prijs op 6 euro bleef steken. In de fi-guur springen de prijzen van 1994 en 1998 in het oog, vanwege de grote afstand tot de trendlijn. In die beide jaren bleef de Nederlandse productie ver achter bij de Europese, vanwege de moeilijke oogstomstan-digheden na zware regenval, met hoge prijzen tot gevolg. Per saldo lijkt de stemming op de markt vooral bepaald te worden door de omvang van de Europese oogst en draagt een in een jaar sterk beperkte Neder-landse productie bij aan positieve uitschieters in de prijsvorming. Doordat van het verwerkte product langer voorraden kunnen worden vastgehouden dan van tafelaardappelen, kan de verwerkende industrie in een

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

riode van enige krapte op een wat lagere capaciteit draaien. Door deze lagere vraag kunnen de prijzen wor-den gedrukt. De samenhang tussen aanbod en prijs wordt daardoor beperkt. Bij het toepassen van een regressieanalyse (vanaf 1984, toen de EU-12 tot stand kwam) blijkt dat ongeveer de helft van de verschillen in prijzen tussen de jaren verklaard wordt door het volume van de Europese aardappeloogst. Andere facto-ren zoals kwaliteit, sortering, aandeel contractteelt, aandeel industrieaardappelen en import van vroege aardappelen spelen ook een belangrijke rol.

4 6 8 10 12 14 16 18 37000 38000 39000 40000 41000 42000 43000 44000 45000 46000 47000 1.000 ton Euro per 100 kg productie geschatte lijn

Figuur 2 Relatie tussen opbrengsten (x 1.000 ton) in de EU-12 (exclusief Oos -Du tslandt i ) en de p ijs van consumptieaardappelen (euro per 100 kg) in Nederland, 1984-2003 (R

r

2 = 49%).

Ontwikkeling van uitschieters in de aardappelprijzen

Een opvallend aspect aan de prijsontwikkeling van de consumptieaardappelen is dat de prijs bij positieve uitschieters minder hoog is dan in het verleden. In de voor telers gunstige aardappeljaren 1976 en 1983 werden nog gemiddelde prijzen van 41 en 49 gulden (19 en 22 euro) per 100 kg behaald. In de laatste topjaren moesten de boeren genoegen nemen met 17 en 12 euro (1998 en 2003) per 100 kg. Een van de oorzaken daarvan ligt in de vorm waarin de boeren hun producten afzetten. Vroeger werd er bijvoorbeeld veel minder met contracten gewerkt dan tegenwoordig. De aardappelverwerking in Nederland is tussen begin jaren tachtig en heden vervijfvoudigd en de aardappelverwerkers fungeren in veel gevallen als contractgever. Bij nieuwe contracten wordt vaak voor een bepaald deel van de opbrengst per hectare een vaste prijs gehanteerd. Bij tegenvallende kilogramopbrengsten (en dus mogelijk hogere vrijemarktprijzen) zullen relatief veel aardappelen tegen contractprijzen worden afgerekend. Hierdoor profiteert de boer minder van de hoge prijs op de vrije markt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het onderzoek naar de erfelijke eigenschappen van Inuk is alleen gebruik gemaakt van het haar en niet van de botfragmenten.. Beenweefsel wordt namelijk gemakkelijk

Uit het antwoord moet blijken dat het te onderzoeken monster dan niet alleen DNA van Inuk bevat, maar ook van bacteriën

Na zijn opleiding vindt Willem direct een baan en neemt zijn looninkomen gedurende een aantal jaren toe. Daarna blijft zijn

• In levensfase e - f stopt hij met werken (pensioen), heeft dan geen looninkomen meer en moet daarom interen op zijn vermogen om zijn. gewenste constante consumptieniveau te handhaven

Index van de uitzendactiviteit (België) en trendindex* van de bedrijfsoprichtingen, bedrijfsfalingen, tijdelijke werkloosheid en ontvangen VDAB-vacatures (Vlaams Gewest) (januari

  Door  deze  veranderingen  over  de  tijd  was  de  verwachting  dat  de  relaties  tussen  de  doelmanagementconstructen  en  de  faalangstconstructen 

(dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww.

Terwijl zwaar geschut wordt inge- zet om het electoraat ervan te over- tuigen dat flexicurity geen politiek besluit is, maar pure economische noodzaak – ‘we kunnen