• No results found

Uit de mest- en mineralenprogramma's : Stikstofmonitoring gescheurd grasland op praktijkvelden (2004-2005)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uit de mest- en mineralenprogramma's : Stikstofmonitoring gescheurd grasland op praktijkvelden (2004-2005)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uit de mest- en mineralenprogramma's

Stikstofmonitoring gescheurd grasland op

praktijkvelden

Inleiding

In het project 'Scheuren van grasland' is in 2004 en in 2005 onderzoek verricht naar de stikstof-dynamiek bij de teelt van tulpen en aardappelen op gescheurd grasland. Op verschillende momenten zijn Nmin-metingen uitgevoerd om een indruk te krijgen van de stikstofvoorziening tijdens het groeiseizoen en van de hoeveelheid Nmin in november om een schatting te kunnen maken van de risico's op stikstofuitspoeling gedurende het winterseizoen. Bij tulp gaat het om 8 percelen op kleigrond in West-Friesland (NH) in 2004 en 4 percelen op zandgrond in de Noordoostpolder in 2005. Bij aardappel betreft het 10 percelen op klei- en zandgrond verspreid over Nederland in 2004 en 4 percelen in 2005.

Uitvoering tulp

In oktober/november 2003 zijn graspercelen gescheurd en zijn er tulpen geplant; één perceel is in augustus gescheurd. Van najaar 2003 tot november 2004 is op 4 momenten de Nmin gemeten. Op 2 van de 8 percelen is in februari 2004 kunstmest N gegeven. Na het rooien van de tulpen in juli is gras ingezaaid en soms mest toegediend. Het onderzoek in 2005 richtte zich op 4 percelen in de Noordoostpolder, gescheurd in september/oktober. Hier is de Nmin bepaald aan begin groeiseizoen, na rooien en net voor de winter.

Uitvoering aardappel

Het onderzoek in 2004 betrof 4 percelen op kleigrond die in de herfst van 2003 zijn gescheurd en 6 percelen op zandgrond gescheurd in het voorjaar. Op 7 van de 10 percelen is voor het poten van de aardappelen dierlijke mest uitgereden. De telers pasten de bemesting met kunst-meststikstof naar eigen inzicht aan op de verwachte mineralisatie uit de gescheurde graszode en de dierlijke mestgift. Het onderzoek in 2005 betrof 2 percelen op kleigrond die in december 2004 zijn gescheurd en 2 percelen op zandgrond die in het voorjaar zijn gescheurd. Op 2 van de 4 percelen is voor het scheuren dierlijke mest uitgereden.

Nmin meting op tulpenpercelen

Op klei (2004) zijn de Nmin metingen 2 tot 3 keer hoger dan op zand (2005) op hetzelfde tijdstip. Op zand (NOP 2005) werd in januari en februari met kunstmest 135 tot 190 kg N/ha gegeven. Opvallend zijn de hoge Nmin-waardes, o.a. in maart/april in de laag 30-90 cm -mv. Dit duidt op uitspoeling.

grondsoort jaar cm -mv mrt/april Juli sept nov Klei 8 percelen 2004 0-30 98 104 46 28 (11 tot 43)

0-90 234 219 139 100 (41 tot 144) Zand 4 percelen 2005 0-30 33 51 - 17 (9 tot 32)

0-90 112 108 - 51 (26 en 97)

Tabel 1. Hoeveelheid Nmin (kg N/ha) in de laag 0-30 en de laag 0-90 cm-mv bij teelt van tulpen op gescheurd grasland in 2004 en 2005

(2)

Voor meer informatie:

N.S. (Nikaj) van Wees P.H.M. (Peter) Dekker Informatieblad 398.101 december 2005 Praktijkonderzoek Plant en Omgeving Praktijkonderzoek Plant en Omgeving Programma's 398-I, 398-II, 398-III

Bollen en Bomen Akkerbouw, Groene ruimte en Vollegrondsgroente Gefinancierd door ministerie LNV Tel. 0252 462121 tel: 0320 291111 www.mestenmineralen.nl e-mail: nikaj.vanwees@wur.nl e-mail: peter.dekker@wur.nl

Na de tulpenoogst werd voor herinzaai 30 tot 205 kg N/ha gegeven met mest en kunst-mest. Een jaar na het scheuren neemt de Nmin in de laag 0-90 cm-mv op klei af tot gemiddeld 100 en op zand tot gemiddeld 51 kg N/ha. Tijdens het groeiseizoen is er op de klei ruim voldoende N in de laag 0-30 cm-mv aanwezig voor het gewas en zou niet hoeven worden bijbemest met N. Op zand leiden de kunstmest N-giften niet tot hogere Nmin-cijfers in de laag 0-30 cm -mv.

Nmin-meting op aardappelpercelen

Bij de bemonstering in april 2004 was op veel percelen al mest of kunstmeststikstof gegeven. In augustus, op het einde van de N-opnameperiode van de aardappelen, was het gemiddelde Nmin-gehalte in 2004 en 2005 in de laag 0-60 cm 79 kg N/ha. Dit wijst erop dat de aardappelen over voldoende stikstof beschikten. Na de oogst van de aardappelen werd in 2004 op 7 van de 10 percelen weer een gewas ingezaaid; gras, wintertarwe of grasgroenbemester. Op 4 van de 10 percelen is na de oogst van de aardappelen weer dier-lijke mest uitgereden. Mede hierdoor is in september 2004 een hogere Nmin gemeten. In 2005 is na de oogst van de aardappelen geen mest uitgereden. Twee van de vier percelen zijn niet ingezaaid met een volggewas.

De resultaten maken duidelijk dat er in praktijksituaties zowel hoge als lage Nmin-waardes in november worden gevonden en dat de gemiddelde waarde aan de hoge kant is. Gelet op de niet bijzondere hoge hoeveelheid Nmin die half augustus, op het einde van de N-opname-periode van de aardappelen is gevonden, zal verlaging van de bemesting een betrekkelijk gering effect hebben op de Nmin-gehaltes in november. Hoge Nmin-gehaltes in okt/nov zijn mede veroorzaakt door voortgaande N-mineralisatie na half augustus en herfsttoediening van dierlijke mest.

Risico nitraatuitspoeling

Bij tulpen en aardappelen geteeld op gescheurd grasland zijn bij de bemonsteringen in okt/nov gemiddelde waardes gevonden van resp. 75 en 130 kg Nmin in de laag 0-90 cm -mv. Deze N-min waardes kunnen leiden tot overschrijding van de nitraatnorm in het grondwater. Wellicht zijn er mogelijkheden om meer rekening te houden met de N-levering en de N-bemesting te korten.

grondsoort

jaar

cm -mv

mrt/april

Aug

sept

okt/nov

zand

6 percelen

2004

0-60

103

59

91

84

0-90

125

-

-

119 (38 tot 199)

klei

4 percelen

2004

0-60

98

74

126

79

0-90

118

-

-

108 (31 tot 226)

zand

2 percelen

2005

0-60

42

57

-

105

0-90

56

73

-

124 (55 en 193

klei

2 percelen

2005

0-60

69

72

-

140

0-90

82

92

-

156(135 en 176)

Tabel 2. Hoeveelheid Nmin (kg N/ha) in de laag 0-60 en de laag 0-90 cm -mv gedurende bij teelt van aardappelen op gescheurd grasland in 2004 en 2005

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Describing and comparing the availability of acute care resources to treat new onset stroke in different income settings: a self-reported survey of acute care providers at

The results from this study contributed to the data available on black African as well as African Caucasians. Results were refined to show ethnic-gender-age specific outcomes

Gold nanoparticles (GNPs) and differentially functionalised or ligand exchanged GNPs (Lig- GNPs) present promising advantages in a variety of fields. Surface functionalisation of GNPs

minimum number of cells required (detection limit) for detecting the variation between the sample groups. Chapter 7 describes the application of the metabolomics

Volgens die onderwyswet moes die inspekteurs alle skole twee keer per jaar besoek en hulle sodanig op hoogte stel met die plaaslike toestande dat hulle ook

well as the telephone receiver to be the ame, but only the audiometer frequency to be different (but till within the tolerance), the assessment of hearing loss could differ by as much

Die Stadsraad se vertroue in die toekoms van Krugersdorp as industriele sentrum, is bewys deur die ontwikkeling van drie verdere nywerheidsgebiede binne die bestek