• No results found

Sponsored (s)he wrote : een kwantitatief onderzoek naar het herstellen van de overtuigingskracht van blogreviews via de geloofwaardigheid van de blogger : de kracht van tweezijdigheid?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sponsored (s)he wrote : een kwantitatief onderzoek naar het herstellen van de overtuigingskracht van blogreviews via de geloofwaardigheid van de blogger : de kracht van tweezijdigheid?"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sponsored (s)he wrote

Een kwantitatief onderzoek naar het herstellen van de overtuigingskracht van

blogreviews via de geloofwaardigheid van de blogger – de kracht van tweezijdigheid?

Britt van Sprang – 10321365 | Master Thesis

Master Communicatiewetenschap Track Persuasieve Communicatie Graduate School of Communication

Datum: 24 juni 2016

(2)

2

Abstract

Om eerlijke communicatie te garanderen, zijn bloggers voortaan verplicht aan te geven

wanneer een productbeoordeling gesponsord is door een bedrijf. Voor marketeers heeft dit

zorgelijke consequenties. Uit onderzoek blijkt namelijk dat een sponsorvermelding in

blog-reviews zorgt voor een negatievere attitude en een lagere koopintentie tegenover het

gepromote merk. Echter zijn blogs nog steeds een interessante marketingtool vanwege hun

hoge dekking tegen lage kosten. Om deze reden tracht de huidige studie een oplossing te

vinden voor de al eerder gevonden negatieve consequenties van een sponsorvermelding in

blogreviews. Aangezien verwacht werd dat een verlaagde geloofwaardigheid van de blogger

het onderliggende mechanisme hiervan vormt, is er specifiek onderzoek uitgevoerd naar een

mogelijke strategie om deze geloofwaardigheid te herstellen zodat op die manier de

overtuigingskracht van blogs weer veilig gesteld kan worden. De strategie die hierbij centraal

stond was tweezijdigheid, wat staat voor de belichting van zowel positieve- als negatieve

productattributen. De verwachtingen zijn getoetst middels een experiment (N = 216) met een

2 (Sponsorvermelding: aanwezig vs. afwezig) x 2 (Type berichtgeving: eenzijdig vs.

tweezijdig) factoren design. Zoals verwacht blijkt uit de resultaten dat een sponsorvermelding

in een blogreview zorgt voor een lagere geloofwaardigheid van de blogger, wat op zijn beurt

resulteert in een negatievere merkattitude en een lagere koopintentie. Echter was er geen

significant interactie-effect tussen type berichtgeving en sponsorvermelding. Dit betekent dat

twee-zijdigheid geen effectieve strategie is om de geloofwaardigheid van bloggers te

herstellen op het moment dat zij aangeven dat een review gesponsord is om op die manier

de over-tuigingskracht van blogs weer veilig te stellen. Wel is er, in het voordeel van een

tweezijdige berichtgeving, een significant indirect hoofdeffect gevonden van type

berichtgeving op de merkattitude en de koopintentie van de consument via de

geloofwaardigheid van de blogger. Deze bevindingen bieden belangrijke implicaties voor

(3)

3

Inleiding

Als gevolg van de grote hoeveelheid advertenties die we dagelijks op ons afgevuurd krijgen

en het daarmee toegenomen cynisme tegenover traditionele reclame, zijn bedrijven

gedwongen te zoeken naar alternatieve manieren om de consument te bereiken (Ashley &

Leonard, 2009; Liljander, Gummerus & Söderlund, 2015). Zo zijn bedrijven zich onder

andere met volle overgave gaan storten op sociale media, waarbij voornamelijk blogs de

aandacht hebben getrokken (Liljander et al., 2015). Blogs zijn namelijk in korte tijd

uitgegroeid tot een waar internetfenomeen: tegenwoordig worden er maar liefst 1.5 miljoen

blogartikelen per dag verspreid (Jin & Fisher Liu, 2010) en het lezen ervan is uitgegroeid tot

één van de top activiteiten van internetgebruikers (Zhu & Tan, 2007). Maar misschien nog

wel het belang-rijkste voor marketeers: acht op de tien bloggers plaatsen product- of

merkreviews, en zelfs bijna negen op de tien bloggers schrijven over merken die ze leuk

vinden of verafschuwen (Jin & Fisher Liu, 2010). Dit soort online consumentenaanbevelingen

hebben immers een sterke invloed op de attitude en de koopintentie van de huidige

consument tegenover een merk/ product; zowel in positieve- als negatieve zin. Uiteindelijk

kan dit weer invloed hebben op de totale verkoop ervan (Cheung, Luo, Sia & Chen, 2009).

Logischerwijs willen marketeers hier maar al te graag invloed op uitoefenen, met als gevolg

dat zij in steeds grotere mate bloggers sponsoren in ruil voor het plaatsen van een gunstige

beoordeling van hun merk/product.

Gesponsorde beoordelingsartikelen op blogs welke opgevat kunnen worden als een

(nieuwe) vorm van online consumentenreviews (Lu, Chang & Chang, 2014), hebben echter

flink wat stof doen opwaaien. Ze worden namelijk als onethisch gezien, wat te maken heeft

met het feit dat het onduidelijk is voor de lezer dat het reclame beslaat. Om deze misleiding

van de lezer te voorkomen, is sinds januari 2014 de Reclamecode Social Media (RSM)

opgenomen in de Nederlandse Reclame Code. De RSM verplicht bloggers om, indien van

toepassing, eerlijk te vermelden dat een review gesponsord is (Stichting Reclame Code,

(4)

4 expliciete waarschuwing richting de consument op het moment dat commerciële content

geïntegreerd is in de redactionele inhoud van een media-uiting. Dit heeft als doel om eerlijke

communicatie te garanderen (Boerman, Van Reijmersdal & Neijens, 2012). Ook al is het de

juiste keuze voor de consument om aan te geven wanneer een blogreview gesponsord is,

kunnen marketeers er daarentegen nadeel van ondervinden. Zo blijkt namelijk dat wanneer

duidelijk wordt voor de lezer dat een merk- of productbeoordeling op een blog gesponsord is,

dit resulteert in zowel een negatievere attitude als een lagere koopintentie tegenover het

gepromote merk in vergelijking tot wanneer er geen sprake is van sponsoring (Colliander, in

press; Liljander et al., 2015). Het moge duidelijk zijn dat wanneer marketeers nog met

effectiviteit de samenwerking aan willen gaan met bloggers, wat gezien de lage kosten en

het grote bereik nog steeds aantrekkelijk is, er een oplossing gevonden dient te worden voor

de al eerder gevonden negatieve consequenties van de RSM. Echter ontbreekt er naar dit

vraagstuk nog wetenschappelijk onderzoek. De huidige studie zal hier verandering in

brengen.

Om een effectieve oplossing te vinden, dient er gewerkt te worden vanuit het

onderliggende mechanisme van de al eerder gevonden negatieve consequenties van de

RSM. Verwacht wordt dat dit de geloofwaardigheid van de blogger is. Uit onderzoek blijkt

namelijk dat wanneer een individu op de hoogte gesteld wordt van het feit dat een blog

gesponsord is door een bedrijf in ruil voor een gunstige review over hun product/merk, de

geloofwaardigheid van de blogger afneemt (Colliander & Erlandsson, 2015). Dit vormt echter

juist de voorspeller voor de persuasieve impact van blogs (Colliander & Dahlén, 2011). Het

huidige onderzoek zal zich dan ook focussen op een strategie om de geloofwaardigheid van

de blogger te herstellen op het moment dat een review gesponsord is om op die manier de

overtuigingskracht van blogs weer veilig te stellen. Op basis van de bestaande literatuur

wordt verwacht dat twee-zijdigheid, dat wil zeggen het belichten van zowel positieve- als

negatieve productattributen in een berichtgeving (Crowley & Hoyer, 1994; Eisend, 2006), hier

uitkomst voor kan bieden. Om dit te onderzoeken, is de volgende onderzoeksvraag

(5)

5

een blogreview, de geloofwaardigheid van de blogger hersteld worden door een tweezijdige berichtgeving te hanteren in tegenstelling tot een eenzijdige berichtgeving en wat voor effect heeft dit vervolgens op de consument zijn merkattitude en koopintentie?”

De huidige studie is naast zijn wetenschappelijke relevantie tevens maatschappelijk

relevant. Inzichten uit het huidige onderzoek zijn mogelijk waardevol voor zowel marketeers

als bloggers in de zin dat het als richtlijn kan dienen voor de ontwikkeling van gesponsorde

beoordelingen als gevolg van de RSM. Bloggers willen namelijk hun geloofwaardigheid

hoog-houden om hun lezerspubliek te behouden zodat zij aantrekkelijk blijven voor

adverteerders voor de benodigde inkomsten. Tegelijkertijd willen marketeers de

geloofwaardigheid van bloggers hooghouden om op die manier blijvend positieve

merkevaluaties te verkrijgen. Het huidige onderzoek kan hier mogelijk uitkomst voor bieden.

Theoretisch Kader

Blogs

Wat zijn blogs?

Blogs waren een van de eerste creaties binnen de Web 2.0 beweging (Chiang & Hsieh,

2011) en worden ook wel gedefinieerd als een persoonlijk, online

contentmanagementsysteem waarin één of meerdere auteurs informatie kunnen publiceren

over diverse onderwerpen (Wright, 2006). In dat opzicht is een blog eigenlijk niet meer dan

een bepaald type website (Kim, 2005) en kan iedereen met toegang tot internet er een

starten (Hennig-Thurau et al., 2010). Zoals de definitie van Wright (2006) al enigszins

suggereert, zit het verschil hem in het feit dat in tegenstelling tot “gewone” websites, blogs meer persoonlijk van aard zijn in de zin dat zij voor de eigenaren als kanaal dienen om eigen

meningen en ervaringen uit te drukken (Zhu & Tan, 2007). Daarnaast zijn blogs

veranderlijker van aard dan “gewone” websites. Over het algemeen wordt de inhoud van een blog dan ook regelmatig bijgewerkt door het plaatsen van individuele “posts” zoals deze in een tijdschrift zouden kunnen verschijnen, met als doel de lezer te informeren over een

(6)

6 mogelijkheid om op elk geplaatste post te reageren (Schmidt, 2007). Aangezien de stroom

van informatie hierdoor niet in één richting plaatsvindt zoals in traditionele media, hebben

blogs eveneens een nieuw paradigma aan interactiviteit gesticht (Chiang & Hsieh, 2011).

Blogs kunnen zowel afkomstig zijn van onafhankelijke individuen als van een bedrijf

zelf (Belch & Belch, 2015). Er wordt dan ook doorgaans een onderscheid gemaakt tussen

enerzijds externe blogs/blogs afkomstig van derden en anderzijds corporate blogs (Jin &

Fisher Liu, 2010). Het huidige onderzoek zal zich richten op blogs afkomstig van derden,

oftewel onafhankelijke individuen. Zoals in de inleiding al aangegeven, hebben deze blogs

een nieuwe weg gecreëerd voor individuen om hun ervaringen met bepaalde merken of

producten te delen met anderen in de vorm van reviews (Jin & Fisher Liu, 2010). Deze

reviews zijn vergelijkbaar met Word-of-Mouth (WOM) reclame (Ertimur & Gilly, 2012), wat

gedefinieerd wordt als de informele communicatie over producten en/of diensten tussen

consumenten onderling (Belch & Belch, 2015). WOM is een zeer krachtige bron van

informatie (Belch & Belch, 2015), en het zijn dan ook deze blogs afkomstig van consumenten

die andere (potentiële) consumenten tegenwoordig vaak gebruiken om een

aankoopbeslissing te vergemakkelijken (Padmanabhan, 2008).

Blogs als marketingtool

Mede door bovenstaande reden sponsoren marketeers in steeds grotere mate bloggers om

hun merk/product positief te beoordelen, zowel in de vorm van een financiële vergoeding als

het toesturen van gratis producten (Lu et al., 2014). Dit valt ook wel onder blog advertising

(Zhu & Tan, 2007). Blog advertising heeft tevens verschillende voordelen ten opzichte van

traditionele reclame-uitingen wat de inzet ervan vergroot. Zo wordt bij blog advertising een

desbetreffend merk/product geïntegreerd in de redactionele content van de blog, wat ook wel

gelijk staat aan het fenomeen brand/product placement (Smit, Van Reijmersdal & Neijens,

2009). Product placements worden gezien als een veelbelovend reclame-instrument, omdat

zij minder kans hebben herkend te worden als een beïnvloedingspoging in vergelijking tot

(7)

7 beoordeling van een merk/product eerder gezien worden als een aanbeveling door de

blogger of als een persoonlijke ervaring die de blogger graag zou willen delen in

tegenstelling tot een reclame-boodschap (Zhu & Tan, 2007). Dit geeft blogsponsoring een

voorsprong in het overtuigen van de consument in vergelijking tot traditionele

reclame-uitingen. Want doordat het bij traditionele reclame-uitingen wel direct duidelijk is dat het gaat

om een beïnvloedingspoging, stelt de consument zich hier automatisch wat sceptisch

tegenover op en is hij op zijn hoede voor hun invloed (Dahlén & Edenius, 2007).

Zoals hierboven al besproken, komen beoordelingen geplaatst op blogs afkomstig

van derden overeen met WOM reclame: de lezer van een blog wordt niet rechtstreeks vanuit

een bedrijf zelf benaderd, maar door een medeconsument waarbij normaliter geen

commercieel belang komt kijken (Ertimur & Gilly, 2012). Consumenten reageren over het

algemeen positiever op dit soort mond-tot-mond aanbevelingen in vergelijking tot traditionele

reclame, aangezien de consument mond-tot-mond aanbevelingen als meer betrouwbaar

beschouwt (Liljander et al., 2015). Tot slot zijn blogs in vergelijking tot traditionele

reclame-uitingen een goedkope manier om een groot publiek te bereiken (Fu & Chen, 2012; Zhu &

Tan, 2007). Dit alles tezamen maakt blogs afkomstig van derden een zeer aantrekkelijke

marketingtool.

Sponsorship disclosures en consumentenreacties

Sinds kortgeleden heeft er echter voor marketeers een zorgelijke verandering

plaatsgevonden binnen de zogenoemde “blogosphere”. Sinds 1 januari 2014 is namelijk de Reclamecode Social Media (RSM) opgenomen in de Nederlandse Reclame Code. De RSM

verplicht bloggers om, indien van toepassing, eerlijk te vermelden dat een review

gesponsord is (Stichting Reclame Code, 2014). Dit principe staat over het algemeen bekend

als een sponsorship disclosure, wat ook wel staat voor de expliciete waarschuwing richting

de consument op het moment dat commerciële intenties geïntegreerd zijn in de redactionele

inhoud van een desbetreffende media-uiting. Dit heeft als doel om eerlijke communicatie te

(8)

8 Binnen de al bestaande wetenschappelijke literatuur is er al meerdere malen

onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van waarschuwingen voor “verborgen” reclame, waaronder ook sponsorship disclosures als specifieke vorm. Zo blijkt onder andere

uit onderzoek dat op het moment dat de consument gewaarschuwd wordt voor de

persuasieve intentie van een brand placement in een televisieprogramma, de consument

hiernaar gaat handelen en het gepromote merk negatiever gaat evalueren. Dit leidt

uiteindelijk tot een negatieve merk-attitude (Dekker & Van Reijmersdal, 2010). De

merkattitude van de consument wordt hierbij ook wel gedefinieerd als de (on)gunstige

algemene evaluatie die de consument heeft over een bepaald merk (Faircloth, Capella &

Alford, 2001). Ook binnen de online context/nieuwere mediavormen gaat dit negatieve effect

op. Zo blijkt namelijk dat wanneer de consument gewaarschuwd wordt voor brand placement

toegepast in advergames, dit eveneens leidt tot een negatieve merkattitude (Lammers & Van

Reijmersdal, 2013). Tevens kan de waar-schuwing voor verborgen reclame negatieve

gevolgen hebben voor de koopintentie van de consument, wat ook wel staat voor het

bewuste plan van een individu om een bepaald merk/ product aan te schaffen (Spears &

Singh, 2004). Milne, Rohm en Bahl (2009) hebben namelijk aangetoond dat wanneer de

consument gewaarschuwd wordt voor verborgen online reclame, dit de koopintentie van de

consument met betrekking tot het gepromote product verlaagt.

De negatieve effecten van de waarschuwing voor verborgen reclame in een

desbetreffende media-uiting zoals hierboven opgesomd, kunnen uitgelegd worden aan de

hand van het Persuasion Knowledge Model (PKM) en de Reactance Theory. Het PKM

ontwikkeld door Friestad en Wright (1994), laat zien hoe persuasieve kennis zich ontwikkelt

binnen een individu en hoe deze kennis vervolgens gebruikt wordt op het moment dat een

individu in aanraking komt met een beïnvloedingspoging zoals reclame. Persuasieve kennis

wordt ook wel gedefinieerd als persoonlijke kennis over de intenties en strategieën toegepast

binnen persuasieve uitingen, en helpt de consument te bepalen hoe en wanneer marketeers

hen proberen te beïnvloeden (Friestad & Wright, 1994). Uit onderzoek blijkt dat door de

(9)

9 een individu wordt geactiveerd (Boerman, Van Reijmersdal & Neijens, 2014). Dit betekent

dat door de toevoeging van een sponsorship disclosure, het individu de commerciële intentie

herkent van de desbetreffende persuasieve uiting zoals een gesponsorde blogreview en zich

hierdoor bewust raakt van het feit dat de afzender hiervan hem probeert te beïnvloeden.

Hierdoor zijn individuen in staat om weerstand te bieden tegenover de beïnvloedingspoging

door bijvoorbeeld het merk negatief te evalueren (Friestad & Wright, 1994; Lammers & Van

Reijmersdal, 2013). Een soortgelijke verklaring voor de hierboven genoemde resultaten kan

gevonden worden in de Reactance Theory ontwikkeld door Brehm (1966). De Reactance

Theory suggereert dat op het moment dat een individu een boodschap ontvangt die gericht is

op het veranderen van zijn huidige attitude en/of gedrag, het individu dit beschouwt als een

bedreiging voor zijn vrijheid. Wanneer individuen echter het gevoel hebben dat hun vrijheden

worden bedreigd, zullen zij reactance vertonen als specifieke vorm van weerstand.

Reactance kan onder andere leiden tot het aannemen of versterken van een attitude en/of

gedrag dat juist tegenovergesteld is van wat beoogd werd door de bron als manier om de

individuele vrijheid te herstellen (Brehm, 1966). Wanneer individuen een waarschuwing

ontvangen voor verborgen reclame krijgen zij, zoals hierboven ook al aangegeven,

simpelweg door dat er een poging wordt gedaan tot beïnvloeding. Hierdoor kunnen

individuen de boodschap opvatten als een bedreiging voor hun vrijheid, wat leidt tot

reactance (Brehm, 1966). Dit kan er uiteindelijk voor zorgen dat het individu het gepromote

merk juist negatief gaat evalueren in tegenstelling tot de beoogde intentie van de bron om

een positieve merkevaluatie te verkrijgen.

Bovengenoemde theorieën gaan tevens op voor de waarschuwing voor gesponsorde

blogreviews. Uit recent onderzoek blijkt namelijk dat de aanwezigheid van een sponsorship

disclosure in een blog waarin een merk positief beoordeeld wordt, resulteert in zowel een

negatievere attitude als een lagere koopintentie tegenover het gepromote merk in

vergelijking tot wanneer er geen sponsorship disclosure aanwezig is (Colliander, in press).

(10)

10 consument, is tevens bevestigd door de onderzoekers Liljander et al. (2015). Op basis

hiervan kan de volgende hypothese opgesteld worden:

H1a-b – Consumenten die een blogreview lezen waarin een sponsorship disclosure aanwezig is, hebben (a) een negatievere merkattitude en (b) een lagere koopintentie dan consumenten die een blogreview lezen waarin geen sponsorship disclosure aanwezig is.

De mediërende rol van geloofwaardigheid Op basis van de attributietheorie en al bestaand wetenschappelijk onderzoek, wordt er

verwacht dat de geloofwaardigheid van de blogger het onderliggende mechanisme vormt

voor het effect genoemd in Hypothese 1a-b. De geloofwaardigheid van de blogger verwijst

binnen het huidige onderzoek naar de vraag of de lezer van een blogreview de bijbehorende

blogger ervaart als betrouwbaar, objectief en/of onpartijdig. Deze verwijzing is gebaseerd op

de definitie van source credibility zoals geformuleerd door Hass (1981).

De attributietheorie stelt dat individuen hun omgeving proberen te begrijpen door het

toekennen van motivaties/oorzaken aan het gedrag van anderen, waarbij normaliter een

onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds interne attributie en anderzijds externe attributie

(Heider, 1958; Kelley, 1973). Van interne attributie is sprake als de motivatie van andermans

gedrag gezien wordt als motivatie die vanuit de betrokkene zelf komt. Dat wil zeggen dat de

betrokkene handelt vanwege de intrinsieke waarde van de handeling op het moment zelf,

omdat hij het graag wil en daadwerkelijk leuk vindt. Daarentegen is van externe attributie

sprake als de motivatie van andermans gedrag gezien wordt als motivatie die ontstaat van

buitenaf, of anders gezegd vanuit een externe bron zoals het bemachtigen van een beloning

(Heider, 1958; Kelley, 1973). Hieraan toevoegend stelt het discounting principle (Kelley,

1973) dat de rol die een bepaalde oorzaak speelt in het produceren van een bepaald effect

wordt verdisconteerd indien er ook andere, mogelijke oorzaken aanwezig zijn. Zo kan in

eerste instantie gedacht worden dat een boodschap geschreven wordt vanuit een intrinsiek

(11)

11 met de eigen mening van de zender. Echter kan er in tweede instantie duidelijk worden dat

de boodschap te wijten is aan externe druk, waardoor er afgerekend wordt met de eerste

oorzaak en de gegeven informatie/mening juist in twijfel wordt getrokken (Kelley, 1973).

Oftewel, de bron wordt op dat moment als minder geloofwaardig beschouwd.

Belangrijk voor het huidige onderzoek, is dat de attributietheorie sterk toepasbaar

blijkt te zijn bij de interpretatie van de motieven van een persoon om bepaalde informatie te

communiceren over een desbetreffend merk/product (Laczniak, DeCarlo & Ramaswami,

2001). Vanwege het feit dat de zender van natuurlijke, dat wil zeggen onbeloonde WOM

reclame niet in economische zin kan profiteren van de aanbeveling, wordt deze aanbeveling

doorgaans opgevat als gedreven door oprechte, intrinsieke motieven afkomstig van vrijwillige

productervaringen en/of kennis (Verlegh, Ryu, Tuk & Feick, 2013). Aangezien beoordelingen

op blogs overeenkomen met WOM reclame (Ertimur & Gilly, 2012), kunnen ook de

onbeloonde versies daarvan opgevat worden als berichten gedreven door intrinsieke

motieven. Te bedenken is de wens van de consument tot sociale interactie, hun bezorgdheid

voor andere consumenten en de mogelijkheid om hun eigenwaarde te versterken zoals naar

voren gebracht in onderzoek naar de motivaties voor online WOM reclame (Hennig-Thurau,

Gwinner, Walsh & Gremler, 2004). Als gevolg van het feit dat de zender gedreven wordt door

intrinsieke motieven, wordt de zender en zijn aanbeveling opgevat als onpartijdig en

objectief. Dit vormt tevens gedeeltelijk de verklaring waarom natuurlijke WOM reclame zo

een krachtige invloed heeft op de evaluaties van de consument (Verlegh et al., 2013).

Daarentegen kan beloonde WOM reclame, en in dat opzicht eveneens de beloonde

blogreviews, geïnterpreteerd worden als iets gedreven door bijbedoelingen oftewel externe

attributie (Verlegh et al., 2013). Dit zal echter pas duidelijk worden op het moment dat de

bloglezer de sponsorship disclosure onder ogen krijgt. Simpelweg wordt door een

sponsorship disclosure namelijk duidelijk dat de review gecreëerd is tegen een beloning, op

aansporing van een marketeer om de consument te overtuigen. Dit terwijl in eerste instantie

de bloglezer zou mogen en kunnen denken dat de review geschreven is vanuit de intrinsieke

(12)

12 willen delen in tegenstelling tot een reclameboodschap (Zhu & Tan, 2007). Gezien het

discounting principle (Kelley, 1973) wordt in dit geval afgerekend met deze eerst mogelijke

oorzaak en wordt uiteindelijk de gegeven informatie juist in twijfel getrokken. Oftewel, de

blogger wordt op het moment dat duidelijk wordt dat hij/zij extern gemotiveerd is voor het

schrijven van een review als minder geloofwaardig geacht.

In recent wetenschappelijk onderzoek zijn bovenstaande verwachtingen bevestigd.

Zo blijkt namelijk dat wanneer een individu op de hoogte wordt gesteld van het feit dat een

blog gesponsord is door een bedrijf in ruil voor een gunstige review over hun product/merk,

de geloofwaardigheid van de blogger afneemt (Colliander & Erlandsson, 2015). Echter

veronderstelt men dat geloofwaardige bronnen overtuigender zijn dan bronnen die minder

geloofwaardig zijn (McGuire, 1969). In lijn met deze veronderstelling is in wetenschappelijk

onderzoek al meerdere malen aangetoond dat de geloofwaardigheid van een bron zowel de

merkattitude als de koopintentie van de consument voorspelt (o.a. Atkin & Block, 1983; Choi

& Rifon, 2002; Wu & Wang, 2011; Harmon & Coney, 1982). Zo leidt volgens deze

onderzoeken een geloofwaardige bron tot positievere uitkomsten in vergelijking tot een

ongeloofwaardige bron. Op basis hiervan wordt verwacht dat de aangetaste

geloofwaardigheid van de blogger het onderliggende mechanisme vormt voor de al eerder

gevonden negatieve effecten van een sponsorship disclosure in een blogreview op zowel de

merkattitude als de koopintentie van de consument en is de volgende hypothese opgesteld:

H2 – Het effect van een sponsorship disclosure in een blogreview op zowel de merkattitude als de koopintentie van de consument zoals geformuleerd in Hypothese 1a-b, wordt gemedieerd door de gepercipieerde geloofwaardigheid van de blogger.

Eenzijdige versus tweezijdige berichtgevingen

In de veronderstelling dat bovenstaande hypotheses geaccepteerd worden, tracht dit

(13)

13 van een sponsorship disclosure te herstellen om op die manier de persuasieve impact van

blogs weer veilig te stellen. Blogs afkomstig van derden zijn namelijk nog steeds een

interessante marketingtool, aangezien het een goedkoop reclamevoertuig is met een groot

bereik. Op basis van de al bestaande literatuur wordt er verwacht dat tweezijdigheid, dat wil

zeggen het belichten van zowel positieve- als negatieve productattributen in een

berichtgeving (Crowley & Hoyer, 1994; Eisend, 2006), hier uitkomst voor kan bieden. Kamins

en Assael (1987) hebben namelijk in hun onderzoek naar traditionele advertenties

geconcludeerd dat tweezijdigheid een effectieve strategie is om source derogation tegen te

gaan. Source derogation vindt plaats wanneer de ontvanger van informatie de validiteit van

de bijbehorende bron betwijfelt (Fransen, Verlegh, Kirmani & Smit, 2015). Zo kan de

ontvanger de bron betwijfelen in termen van expertise, betrouwbaarheid en/of onderliggende

motieven (Jacks & Cameron, 2003). Source derogation vindt voornamelijk plaats als de bron

opgevat wordt als partijdig (Wright, 1973), wat exact gebeurt op het moment dat blijkt dat een

blog gesponsord is (Colliander & Erlandsson, 2015). Tweezijdigheid zou dus een waardige

oplossing kunnen zijn om de aangetaste geloofwaardigheid van bloggers als gevolg van de

RSM te herstellen.

Daarbij toevoegend verwacht men over het algemeen dat op het moment dat een

bepaalde handeling niet in de lijn der verwachting ligt, dit ten goede komt van de

geloofwaardigheid ervan (Schlosser, 2011). In lijn met deze redenatie blijkt uit al bestaand

wetenschappelijk onderzoek naar traditionele advertenties dat een tweezijdige boodschap de

geloofwaardigheid van de adverteerder verhoogt (o.a. Bohner, Einwiller, Erb & Siebler, 2003;

Kamins, Brand, Hoeke & Moe, 1989; Swinyard, 1981). Over het algemeen zien consumenten

advertenties afkomstig van marketeers namelijk als partijdige berichtgevingen, omdat zij

simpelweg hun product willen verkopen (Balasubramanian, 1994). In dat opzicht zijn

consumenten zich ervan bewust en verwachten zij ook dat marketeers doorgaans negatieve

informatie vermijden en enkel positieve aspecten belichten van hun merk/product, wat ook

wel gelijk staat aan een eenzijdige berichtgeving. Het erkennen van een aantal negatieve

(14)

14 tegen de consument zijn verwachtingen in, waardoor de consument zal concluderen dat de

adverteerder de waarheid spreekt (Crowley & Hoyer, 1994). Ofwel kort gezegd, het erkennen

van enkele negatieve aspecten van een product is een handeling die in strijd is met het

eigenbelang van de adverteerder om het product te verkopen wat zijn geloofwaardigheid ten

goede komt (Schlosser, 2011). Door te handelen tegen de bestaande verwachtingen in,

heeft immers als gevolg dat de ontvanger van een bericht de verkregen informatie toeschrijft

aan feitelijk bewijs in plaats van aan de achtergrond van de bron zoals het verkopen van een

product (Wood & Eagly, 1981).

Op het moment dat bekend wordt gemaakt dat een blog gesponsord is, zal de

perceptie van een zuivere relatie tussen de blogger en het merk worden gewijzigd. De

blogger zal namelijk niet meer gezien worden als een “vriend”, maar als een bevooroordeelde adverteerder (Colliander & Erlandsson, 2015). Een blogger die

gecompenseerd wordt, wordt in dat opzicht eveneens verwacht het product positief te

belichten net als de marketeer doet in zijn traditionele advertenties. Het huidige onderzoek

stelt dan ook voor dat, net als bij traditionele advertenties, de geloofwaardigheid van een

blog hersteld kan worden door een tweezijdige boodschap te hanteren op het moment dat

deze gesponsord is, omdat de blogger op dat moment tegen de verwachtingen ingaat van de

lezer. Daarnaast toont de blogger door een tweezijdige berichtgeving te hanteren dat hij/zij,

ondanks het feit dat de review gesponsord is, alsnog bereid is om de waarheid te vertellen.

Het bereid zijn om de waarheid te vertellen vormt een belangrijk aspect van

brongeloofwaardigheid (Schlosser, 2011).

Verwacht wordt dat de herstelde geloofwaardigheid van de blogger een positieve

invloed heeft op zowel de attitude als de koopintentie van de consument tegenover het

gepromote merk. Zoals hierboven al aangegeven blijkt namelijk uit al bestaand

wetenschappelijk onderzoek dat wanneer de bron van informatie rondom een product/merk

als geloofwaardig wordt beschouwd, dit zowel de koopintentie als de merkattitude van de

consument positief beïnvloedt (o.a. Atkin & Block, 1983; Choi & Rifon, 2002; Wu & Wang,

(15)

15

H3a-b – Consumenten die een blogreview lezen waarin een sponsorship disclosure aanwezig is en een tweezijdige berichtgeving wordt gehanteerd, hebben (a) een positievere merkattitude en (b) een hogere koopintentie dan consumenten die een blogreview lezen waarin een sponsorship disclosure aanwezig is en een eenzijdige berichtgeving wordt gehanteerd.

H4 – Het genoemde moderatie-effect in Hypothese 3a-b wordt gemedieerd door de gepercipieerde geloofwaardigheid van de blogger.

Conceptueel model

Om de relatie tussen de onafhankelijke-, afhankelijke-, mediërende- en modererende

variabele(n) te verduidelijken, toont Figuur 1 het conceptuele model van de huidige studie.

Figuur 1. Conceptueel model.

Methode Onderzoeksdesign

Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, is er een experiment uitgevoerd. Hierbij is

een 2 (Sponsorship disclosure: aanwezig vs. afwezig) x 2 (Type berichtgeving: eenzijdig vs.

tweezijdig) factoren design toegepast, bestaande uit vier verschillende condities (zie Tabel

1). De participanten zijn op basis van randomisatie toegewezen aan één van de vier

(16)

16

Tabel 1. Onderzoeksdesign.

Deelnemers

De doelgroep van het huidige onderzoek bestond uit studenten tussen de 18 en 30 jaar

welke verworven zijn via de Universiteit van Amsterdam. Er is gekozen voor een

studentensample, omdat blogs vooral populair zijn onder jongeren in vergelijking tot ouderen

(Computeridee, 2006). Ook bloggers zelf zijn over het algemeen jongeren onder de 30 jaar

(Zhu & Tan, 2007). Tevens belangrijk is het feit dat jongeren meer ervaring hebben met het

internet en daardoor tegelijkertijd met dit soort relatief nieuwe, online fenomenen (Zhu & Tan,

2007).

Uiteindelijk hebben er in totaal 222 participanten deelgenomen aan het onderzoek,

waarvan 216 zijn meegenomen in de verdere analyses. Een van de redenen om enkele

participanten uit te sluiten, was het feit dat een tweetal participanten deeltijdstudent bleek te

zijn welke

gezien hun

leeftijd van

ruim boven

de 30 jaar

niet binnen de beoogde doelgroep vielen. Daarnaast was er een aantal participanten die de

manipulatiecheck niet op de juiste wijze had ingevuld wat de interne validiteit van het

onderzoek kon schaden. Van de overgebleven 216 participanten was 25.9 procent man (N =

56) en 74.1 procent vrouw

(N = 160). De leeftijd van deze participanten varieerde tussen de 18 en 29 jaar, resulterend

Type berichtgeving Eenzijdig Tweezijdig Sponsorship disclosure Aanwezig Conditie 1 Conditie 2 N = 55 N = 52

Afwezig Conditie 3 Conditie 4 N = 55 N = 54

(17)

17 in een gemiddelde leeftijd van 22.05 jaar (SD = 2.40). De meeste participanten hadden WO

als hoogst genoten opleiding (92.1%), gevolgd door HBO (6.5%).

Procedure

Het onderzoek heeft plaatsgevonden in een laboratoriumsetting. Na het lezen van een

informed consent formulier en daarbij het akkoord gaan met deelname aan het onderzoek,

werden de participanten eerst middels een vragenlijst gevraagd enkele

achtergrondkenmerken in te vullen. Dit betrof hun leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, de

frequentie waarin ze normaliter blogs lezen en de mate waarin ze bekend zijn met het merk

dat in de blog beschreven wordt; de smartphonefabrikant Wiko. Vervolgens werden de

participanten gevraagd aandachtig een fictieve blog te lezen rondom de introductie van een

nieuwe mobiele telefoon. Op basis van randomisatie kregen de participanten of een blog te

lezen waarin geen sponsorship disclosure werd getoond, of een blog waarin deze wel werd

getoond. Daarnaast is het type berichtgeving gemanipuleerd in de zin dat de participanten of

een tweezijdige berichtgeving te zien kregen of een eenzijdige berichtgeving. Na het lezen

van de blog volgde er een aantal stellingen waarmee gemeten werd in hoeverre de

participanten de blogger als geloofwaardig beschouwden. Tot slot werd met behulp van de

vragenlijst de merkattitude en de koopintentie tegenover Wiko gemeten en achterhaald of de

manipulatie voor zowel type berichtgeving als sponsorship disclosure succesvol was

uitgevoerd (zie Bijlage 2).

Stimulusmateriaal

Er is gekozen om fictieve blogreviews te creëren en in te zetten als stimulusmateriaal, omdat

er op deze manier zo goed mogelijk gecontroleerd kon worden voor mogelijk storende

variabelen. Blogs variëren momenteel namelijk sterk in onder andere inhoud en populariteit.

Hierdoor is het uiterst moeilijk om onafhankelijke variabelen te isoleren en alternatieve

verklaringen uit te sluiten op het moment dat er gebruik wordt gemaakt van echte, bestaande

(18)

18 Specifiek omvatte het stimulusmateriaal een fictieve blogreview rondom de introductie

van een nieuwe mobiele telefoon van de Franse smartphonefabrikant Wiko (zie Bijlage 3).

De keuze is gevallen voor de introductie van een nieuwe mobiele telefoon, aangezien

verwacht wordt dat dit een product is dat voor zowel vrouwen als mannen interessant is wat

de kans op vertekening van resultaten nihil maakt. Specifiek is er gekozen voor de

smartphonefabrikant Wiko, omdat uit de pre-test bleek dat niemand bekend was met deze

smartphonefabrikant (zie Bijlage 1). Op deze manier wordt de kans nihil dat door al

bestaande attitudes de resultaten vertekend worden. Het is hierbij belangrijk om te

vermelden dat de pre-test is afgenomen onder dezelfde doelgroep als het experiment zelf (N

= 25 | Aantal mannen: 12, aantal vrouwen: 13 | Gemiddelde leeftijd: 21.8 jaar).

De blogreviews die zijn ontwikkeld voor de vier verschillende condities, varieerden

enkel in de aanwezigheid van een sponsorship disclosure en het type berichtgeving in de zin

van eenzijdigheid of tweezijdigheid. Door verder de opmaak van de verschillende reviews

gelijk te houden, de lengte en tevens de inhoud door wel dezelfde productattributen te

bespreken, konden de vier condities goed met elkaar vergeleken worden. Op het moment

dat er dus een effect gevonden wordt, kan er met zekerheid worden vastgesteld dat dit effect

toe te schrijven is aan de toegepaste manipulatie.

Sponsorship disclosure

De onafhankelijke variabele sponsorship disclosure is gemanipuleerd door twee van de vier

condities bloot te stellen aan de volgende waarschuwingszin: “Let op! Wiko heeft mij een smartphone toegestuurd in ruil voor publiciteit”. Er is voor gekozen om de sponsorship

disclosure aan het einde van de blogreview te plaatsen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat

wanneer een sponsorship disclosure geplaatst wordt aan het begin van een

televisie-programma op het moment dat deze product placement bevat, dit resulteert in een lagere

herinnering van de sponsorship disclosure in vergelijking tot wanneer deze wordt geplaatst in

het midden of aan het einde van het programma (Boerman, Van Reijmersdal & Neijens,

2015). Aangezien in een natuurlijke setting de sponsorship disclosure veelal geplaatst wordt

(19)

19 dat men al sceptisch wordt voordat ze de blogreview lezen. Dit is met name belangrijk voor

de condities waarin een tweezijdige berichtgeving getoond wordt, want door scepticisme

bestaat de kans dat de negatieve informatie in de blog niet tot zijn recht komt. De

mogelijkheid bestaat dan immers dat de participanten al vooringenomen zullen zijn dat de

informatie positief zal zijn; over het algemeen is namelijk bekend dat een bedrijf het liefst

geen negatieve informatie ziet over zijn merk. Wel diende er rekening gehouden te worden

met de kans dat de participanten de waarschuwingszin over het hoofd zien. Om deze reden

is ervoor gekozen om deze te beginnen met de woorden “Let op!” en in dikgedrukte letters te plaatsen direct achter de tekst van de review. Op deze manier staat de sponsorship

disclosure niet los van de tekst en vormt het echt onderdeel van de review waardoor deze

moeilijk onopgemerkt blijft.

Type berichtgeving

De onafhankelijke variabele type berichtgeving is gemanipuleerd door twee van de vier

condities bloot te stellen aan een eenzijdige berichtgeving en de overige twee condities aan

een tweezijdige berichtgeving. In beide berichtgevingen worden in totaal elf attributen belicht

van de nieuwe Wiko smartphone. In de eenzijdige berichtgeving worden logischerwijs alle elf

attributen in positieve zin beschreven, terwijl in de tweezijdige berichtgeving vier van de elf

attributen in negatieve zin worden beschreven. Voor tweezijdige berichtgevingen worden

immers voornamelijk gunstige effecten verkregen op het moment dat 40 product of minder

van de productattributen als negatief belicht worden (Crowley & Hoyer, 1994). De vier

mobiel-attributen die als negatief belicht zijn, zijn de aansluitingsmogelijkheden met 4G

internet, een aangenaam gewicht, veel opslagruimte en een goede camera. Uit de pre-test is

namelijk gebleken dat deze mobielattributen als tamelijk belangrijk worden geacht door de

consument in vergelijking tot helemaal niet belangrijk en uitermate belangrijk (zie Bijlage 1).

Dit is eveneens van belang wil een tweezijdige berichtgeving effectief zijn (Crowley & Hoyer,

(20)

20 verzekert immers een positieve werking van een tweezijdige berichtgeving op

brongeloofwaardigheid, merkattitude en koopintentie (Eisend, 2006).

Metingen

Merkattitude. De afhankelijke variabele merkattitude is gemeten aan de hand van zes

verschillende items die ieder beoordeeld diende te worden op een 7-punts semantisch

differentiaal schaal. De items luidde als volgt: “Saai-Boeiend”, “Stom-Leuk”, “Negatief-Positief”, “Onaangenaam-Aangenaam”, “Oninteressant-Interessant” en “Onaantrekkelijk-Aantrekkelijk” (Lammers & Van Reijmersdal, 2013; Matthes et al., 2007). Uit een factoranalyse met varimax rotatie is gebleken dat deze zes items tezamen een

eendimensionale schaal vormen: slechts één component heeft een eigenwaarde hoger dan

1.00 (EV = 4.50), welke 74.93% van de variantie in de zes items verklaart. De schaal blijkt

tevens zeer betrouwbaar te zijn (M = 3.70, SD = 1.08, α = .93). Gesteld kan worden dat hoe hoger de schaalscore, hoe positiever de merkattitude is van het individu.

Koopintentie. De afhankelijke variabele koopintentie is gemeten aan de hand van vier

verschillende items. Deze items zijn verkregen uit het onderzoek van Spears en Singh

(2004) en luiden als volgt: “Ik heb interesse om een product van Wiko te kopen”, “Ik heb de intentie om een product van Wiko te kopen”, “Ik acht de kans waarschijnlijk dat ik een product van Wiko zal kopen” en “Ik zal een product van Wiko kopen”. Op een 7-punts semantisch differentiaal schaal dienden de participanten vervolgens aan te geven in

hoeverre zij het eens waren met deze stellingen (1 = Helemaal mee oneens, 7 = Helemaal

mee eens). Uit een factor-analyse met varimax rotatie is gebleken dat deze vier items

tezamen een eendimensionale schaal vormen: slechts één component heeft een

eigenwaarde hoger dan 1.00 (EV = 3.39), welke 84.85% van de variantie in de vier items

verklaart. De schaal blijkt zeer betrouwbaar te zijn (M = 1.95, SD = 1.04, α = .93). Gesteld kan worden dat hoe hoger de schaalscore, hoe hoger de intentie is om een product van Wiko

(21)

21

Geloofwaardigheid van de blogger. Om de geloofwaardigheid van de blogger als

mediërende variabele te meten, is voor een groot deel de Source Credibility Scale (SCS)

ontwikkeld door Ohanian (1990) gebruikt. Daar waar oorspronkelijk de SCS bestaat uit drie

dimensies genaamd aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en expertise, zijn echter voor het

huidige onderzoek enkel de items meegenomen die vallen onder de dimensies expertise en

betrouwbaarheid. Volgens zowel Kelman (1961) als Sternthal, Dholakia en Leavitt (1978)

wordt brongeloofwaardigheid namelijk gedefinieerd in termen van enkel de twee

componenten betrouwbaarheid en expertise. Expertise staat hierbij voor de mate waarin een

bron wordt waargenomen als iemand die in staat is om valide informatie te geven, terwijl

betrouwbaarheid verwijst naar de mate waarin een publiek de gemaakte verklaringen van

een bron als geldig acht (Sternthal et al., 1978). Tevens vormt de dimensie aantrekkelijkheid

geen enkel raakvlak met de definitie van source credibility zoals gegeven in het theoretisch

kader.

De dimensie expertise is gemeten aan de hand van de volgende vijf items die ieder

beoordeeld diende te worden op een 7-punts semantisch differentiaal schaal: “Iemand die geen kennis van zaken heeft-Iemand die kennis van zaken heeft”, “Ongekwalificeerd-Gekwalificeerd”, “Incompetent-Competent”, “Onervaren-Ervaren” en “Geen expert-Expert” (Ohanian, 1990). Uit een factoranalyse met varimax rotatie is gebleken dat deze vijf items

tezamen een eendimensionale schaal vormen: slechts één component heeft een

eigenwaarde hoger dan 1.00 (EV = 3.68), welke 73.50% van de variantie in de vijf items

verklaart. De schaal blijkt tevens zeer betrouwbaar te zijn (M = 3.19, SD = 1.11, α = .91). Gesteld kan worden dat hoe hoger de schaalscore, des te meer de blogger gezien wordt als

een expert.

De dimensie betrouwbaarheid is gemeten aan de hand van de volgende items:

“Ongeloofwaardig-Geloofwaardig”, “Onbetrouwbaar-Betrouwbaar”, “Onoprecht-Oprecht” en “Oneerlijk-Eerlijk” (Ohanian, 1990). Aan deze vier items zijn nog eens drie items toegevoegd, namelijk: “Subjectief-Objectief”, “Partijdig-Onpartijdig” en “Niet overtuigend-Overtuigend”. Deze laatste drie items zijn afkomstig van een schaal ontwikkeld door Obermiller en

(22)

22 Spangenberg (1998) welke scepticisme van de consument ten opzichte van reclame-uitingen

meet. Hierbij wordt scepticisme gedefinieerd als de algemene tendens van een individu om

ongeloof te tonen ten opzichte van reclame-uitingen (Obermiller & Spangenberg, 1998),

waardoor de schaal ook regelmatig gebruikt wordt als schaal om de geloofwaardigheid van

een bron te meten (o.a. Van Reijmersdal, Neijens & Smit, 2010). Daarbij concluderend

komen de toegevoegde items volmondig overeen met de definitie van source credibility

geformuleerd door Hass (1981), waardoor ze naar inzicht van de onderzoeker een sterke

aanvulling vormen voor de schaal ontwikkeld door Ohanian (1990). Uit een factoranalyse

met varimax rotatie is gebleken dat deze zeven items tezamen een eendimensionale schaal

vormen: slechts één component heeft een eigenwaarde hoger dan 1.00 (EV = 4.57), welke

65.31% van de variantie in de zeven items verklaart. De schaal blijkt zeer betrouwbaar te zijn

(M = 3.71, SD = 1.32,

α = .91) en loopt van één tot en met zeven. Gesteld kan worden dat hoe hoger de schaalscore, hoe betrouwbaarder de blogger wordt beschouwd.

Controlevariabelen. Ook zijn er enkele controlevariabelen meegenomen in het

onderzoek, waaronder de leeftijd van de participant, het geslacht en de hoogst genoten

opleiding. Daarnaast is gevraagd naar de frequentie waarin de participanten normaliter blogs

lezen (1 = Bijna nooit, 2 = Paar keer per jaar, 3 = Paar keer per maand, 4 = Paar keer per

week, 5 = Bijna dagelijks) en in hoeverre zij bekend zijn met de smartphonefabrikant Wiko

(1 = Zeer onbekend, 7 = Zeer bekend).

Manipulatiecheck. Om de interne validiteit van het onderzoek te waarborgen, is er

voor iedere gemanipuleerde variabele een manipulatiecheck uitgevoerd. Zo is er aan de

participanten gevraagd wat voor soort informatie zij hebben gelezen in de blog met als

antwoordopties enkel positieve informatie, zowel positieve- als negatieve informatie en enkel

negatieve informatie als controleoptie. Om daarnaast na te gaan of de manipulatie van

sponsorship disclosure is gelukt, is er aan de participanten gevraagd of zij aan het einde van

de blog de waarschuwing “Let op! Wiko heeft mij een smartphone toegestuurd in ruil voor

(23)

23

Resultaten Manipulatiecheck

De manipulatie voor zowel type berichtgeving als sponsorship disclosure bleek succesvol.

Uit de manipulatiechecks is namelijk gebleken dat alle 110 participanten die zijn blootgesteld

aan een sponsorship disclosure, deze ook daadwerkelijk hebben opgemerkt. Van de 112

participanten die daarentegen niet zijn blootgesteld aan een sponsorship disclosure, heeft

98.2 procent aangegeven de waarschuwingszin ook daadwerkelijk niet te hebben gezien.

Daar-naast is gebleken dat van de 112 participanten die zijn blootgesteld aan een eenzijdige

berichtgeving, 99.1 procent dit goed heeft opgemerkt. Ditzelfde percentage geldt voor de 110

participanten die zijn blootgesteld aan een tweezijdige berichtgeving. In totaal hebben dus

slechts vier participanten niet het juiste antwoord gegeven op één van de manipulatiechecks.

Zoals hierboven al aangegeven, heeft dit een reden gevormd om enkele participanten uit te

sluiten van het onderzoek. Tevens zijn er twee participanten uitgesloten wegens hun te hoge

leeftijd, waardoor de hiernavolgende analyses en tevens de schaalanalyses zijn uitgevoerd

op 216 participanten in tegenstelling tot de totale opkomst van 222 participanten.

Controlevariabelen

Alvorens de hypotheses te toetsen, zijn er randomisatiechecks uitgevoerd voor de hierboven

geformuleerde controlevariabelen. Uit een Chi-kwadraattoets met als onafhankelijke

variabele type conditie, is gebleken dat de achtergrondvariabelen geslacht (χ² (3) = 3.63, p = .304), leesfrequentie van blogs (χ² (12) = 11.12, p = .518) en hoogst genoten opleiding (χ² (9)

= 7.67,

p = .568) gelijk zijn verdeeld over de vier verschillende condities. Uit een ANOVA-test met als

onafhankelijke variabele type conditie, is eveneens gebleken dat de achtergrondvariabelen

leeftijd (F(3, 212) = .83, p = .477) en de bekendheid met het merk Wiko (F(3, 212) = .84,

p = .475) niet significant verschilden tussen de vier condities. Op basis van deze resultaten is

(24)

24

Hypotheses

De invloed van sponsorship disclosure en type berichtgeving op de merkattitude

In Hypothese 1a werd verondersteld dat consumenten die een blogreview lezen waarin een

sponsorship disclosure aanwezig is, een negatievere merkattitude hebben dan consumenten

die een blogreview lezen waarin geen sponsorship disclosure aanwezig is. Daarnaast werd

er een interactie-effect verwacht tussen type berichtgeving en sponsorship disclosure op de

merkattitude van de consument in de zin dat consumenten die een blogreview lezen waarin

een sponsorship disclosure aanwezig is en een tweezijdige berichtgeving gehanteerd wordt,

een positievere merkattitude hebben dan consumenten die een blogreview lezen waarin een

sponsorship disclosure aanwezig is en een eenzijdige berichtgeving wordt gehanteerd

(Hypothese 3a). Deze verwachtingen zijn getoetst middels een ANOVA met als

onafhankelijke variabelen “sponsorship disclosure” en “type berichtgeving”, en als afhankelijke variabele “merkattitude”. Uit de analyse is gebleken dat er een marginaal significant hoofdeffect is van sponsorship disclosure op de merkattitude van de consument

(F(1, 212) = 3.52, p = .062,

η² = .02). Wanneer er een sponsorship disclosure aanwezig is, is de merkattitude van de consument negatiever (M = 3.56, SD = .10) dan wanneer er geen sponsorship disclosure

aanwezig is (M = 3.83, SD = .10). Op basis hiervan kan Hypothese 1a geaccepteerd worden.

Verder blijkt uit de analyse dat er geen significant interactie-effect is tussen type

berichtgeving en sponsorship disclosure op de merkattitude van de consument (F(1, 212) =

.50, p = .480). Op basis hiervan kan Hypothese 3a verworpen worden. Wel blijkt er een

marginaal significant hoofdeffect te zijn van type berichtgeving op de merkattitude van de

consument (F(1, 212) = 3.72, p = .055, η² = .02). Wanneer er een eenzijdige berichtgeving wordt gehanteerd, is de merkattitude van de consument positiever (M = 3.83, SD = .10) dan

wanneer er een tweezijdige berichtgeving wordt gehanteerd (M = 3.55, SD = .10).

(25)

25 In Hypothese 1b werd verondersteld dat consumenten die een blogreview lezen waarin een

sponsorship disclosure aanwezig is, een lagere koopintentie hebben dan consumenten die

een blogreview lezen waarin geen sponsorship disclosure aanwezig is. Daarnaast werd er

een interactie-effect verwacht tussen type berichtgeving en sponsorship disclosure op de

koopintentie van de consument in de zin dat consumenten die een blogreview lezen waarin

een sponsorship disclosure aanwezig is en een tweezijdige berichtgeving gehanteerd wordt,

een hogere koopintentie hebben dan consumenten die een blogreview lezen waarin een

sponsorship disclosure aanwezig is en een eenzijdige berichtgeving wordt gehanteerd

(Hypothese 3b). Deze verwachtingen zijn getoetst middels een ANOVA met als

onafhankelijke variabelen “sponsorship disclosure” en “type berichtgeving”, en als afhankelijke variabele “koopintentie”. Uit de analyse is gebleken dat er geen significant hoofdeffect is van sponsorship disclosure op de koopintentie van de consument (F(1, 212) =

1.70, p = .194). Op basis hiervan kan Hypothese 1b verworpen worden. Daarnaast is

gebleken dat er geen significant interactie-effect is tussen type berichtgeving en sponsorship

disclosure op de koopintentie van de consument (F(1, 212) = .66, p = .418). Op basis hiervan

kan eveneens Hypothese 3b verworpen worden. Daarentegen blijkt er wel een significant

hoofdeffect te zijn van type berichtgeving op de koopintentie van de consument (F(1, 212) =

9.94, p = .002, η² = .05). Wanneer er een eenzijdige berichtgeving wordt gehanteerd, is de

koopintentie sterker

(M = 2.17, SD = .10) dan wanneer er een tweezijdige berichtgeving wordt gehanteerd

(M = 1.73, SD = .10).

De invloed van sponsorship disclosure en type berichtgeving op de geloofwaardigheid blogger

Zoals hierboven zichtbaar, is er geen significant interactie-effect tussen type berichtgeving

en sponsorship disclosure op zowel de merkattitude als de koopintentie van de consument.

Wel bestaat er nog de kans dat er indirect een significant interactie-effect aanwezig is,

(26)

26 dit het geval zijn, kan het veronderstelde model alsnog aangenomen worden. Om dit te

toetsen, is er eerst een ANOVA uitgevoerd met als onafhankelijke variabelen “type berichtgeving” en “sponsorship disclosure”, en als afhankelijke variabele “betrouwbaarheid blogger”. Uit de analyse is gebleken dat er geen significant interactie-effect is tussen type berichtgeving en sponsorship disclosure op de betrouwbaarheid van de blogger (F(1, 212) =

.89, p = .348). Uit een ANOVA met als onafhankelijke variabelen “type berichtgeving” en “sponsorship disclosure” en als afhankelijke variabele “expertise blogger”, is gebleken dat er eveneens geen significant interactie-effect bestaat tussen type berichtgeving en sponsorship

disclosure op de gepercipieerde expertise van de blogger (F(1, 212) = .74, p = .390).

Aangezien er al geen significant interactie-effect is gevonden tussen type berichtgeving en

sponsorship disclosure op de geloofwaardigheid van de blogger, is het onmogelijk dat er nog

een moderatie-mediatie effect plaatsvindt zoals verondersteld werd in Hypothese 4. Deze

hypothese kan dan ook tezamen met het veronderstelde model verworpen worden.

Wel blijkt uit de analyses dat er een significant hoofdeffect is van sponsorship

disclosure op zowel de betrouwbaarheid van de blogger (F(1, 212) = 4.87, p = .028, η² = .02)

als de expertise van de blogger (F(1, 212) = 7.70, p = .006, η² = .04). Wanneer er een

sponsorship disclosure aanwezig is, is de gepercipieerde expertise van de blogger lager

(M = 2.98, SD = .11) dan wanneer er geen sponsorship disclosure aanwezig is (M = 3.39,

SD = .10). Hetzelfde geldt voor de betrouwbaarheid van de blogger: wanneer er een sponsorship disclosure aanwezig is, is de betrouwbaarheid van de blogger lager (M = 3.55, SD = .11) dan wanneer er geen sponsorship disclosure aanwezig is (M = 3.90, SD = .11).

Eveneens blijkt er een significant hoofdeffect te zijn van type berichtgeving op de

betrouw-baarheid van de blogger (F(1, 212) = 58.22, p < .001, η² = .22), en een marginaal significant hoofdeffect van type berichtgeving op de expertise van de blogger (F(1, 212) = 3.28, p =

.071, η² = .02). Wanneer er een tweezijdige berichtgeving gehanteerd wordt, is de gepercipieerde expertise van de blogger hoger (M = 3.32, SD = .11) dan wanneer er een

eenzijdige bericht-geving gehanteerd wordt (M = 3.05, SD = .10). Hetzelfde geldt voor de

(27)

27 wordt, is de betrouwbaar-heid van de blogger hoger (M = 4.33, SD = .11) dan wanneer er

een eenzijdige berichtgeving

gehanteerd wordt (M = 3.12, SD = .11).

De mediërende rol van geloofwaardigheid

Aangezien het veronderstelde model niet aangenomen kan worden, is er vervolgens

gekeken of er wel een mediërend effect is via de geloofwaardigheid van de blogger. In

Hypothese 2 werd namelijk verondersteld dat het effect van een sponsorship disclosure in

een blogreview op zowel de merkattitude als de koopintentie van de consument zoals

geformuleerd in Hypothese 1a-b, wordt gemedieerd door de gepercipieerde

geloofwaardigheid van de blogger. Om deze hypothese te toetsen, is er gebruikgemaakt van

de mediatie-analyse binnen het Process programma ontwikkeld door Hayes (2013). Hieruit is

gebleken dat er wel een significant indirect effect is van sponsorship disclosure op de

merkattitude via zowel de betrouwbaarheid van de blogger (Indirect effect = -.08, SE = .04,

95% BCACI [.19, .01]) als de gepercipieerde expertise van de blogger (Indirect effect =

-.13, SE = .06, 95% BCACI

[-.27, -.04]). Oftewel, de aanwezigheid van een sponsorship disclosure zorgt voor een lagere

betrouwbaarheid van de blogger (b = -.36, SE = .18, p = .046, 95% BCACI [-.71, -.01]), wat

vervolgens resulteert in een negatievere merkattitude (b = .22, SE = .05, p < .001, 95%

BCACI [.11, .32]). Hetzelfde geldt voor de gepercipieerde expertise: de aanwezigheid van

een sponsorship disclosure zorgt voor een lagere gepercipieerde expertise van de blogger

(b = -.41, SE = .15, p = .006, 95% BCACI [-.71, -.12]), wat vervolgens resulteert in een

negatievere merkattitude (b = .32, SE = .06, p < .001, 95% BCACI [.20, .45]). Ook al heeft

een sponsorship disclosure geen significant direct hoofdeffect op de koopintentie van de

consument, heeft het wel een significant indirect effect op de koopintentie via wederom

zowel de betrouwbaarheid van de blogger (Indirect effect = -.05, SE = .03, 95% BCACI

[-.138, -.002]) als de gepercipieerde expertise van de blogger (Indirect effect = -.14, SE = .06,

(28)

28 [-.27, -.04]). Oftewel, de aanwezigheid van een sponsorship disclosure zorgt voor een lagere

betrouwbaarheid van de blogger (b = -.36, SE = .18, p = .046, 95% BCACI [-.71, -.01]), wat

vervolgens resulteert in een lagere koopintentie (b = .13, SE = .05, p = .013, 95% BCACI

[.03, .24]). Hetzelfde geldt voor de gepercipieerde expertise: de aanwezigheid van een

sponsorship disclosure zorgt voor een lagere gepercipieerde expertise van de blogger

(b = -.41, SE = .15, p = .006, 95% BCACI [-.71, -.12]), wat vervolgens resulteert in een lagere

koopintentie (b = .34, SE = .06, p < .001, 95% BCACI [.22, .46]). Op basis hiervan kan

Hypothese 2 geaccepteerd worden.

Aangezien er geen moderatie-mediatie effect gevonden is zoals verondersteld werd

in Hypothese 4, is er gekeken of het gevonden significante hoofdeffect van type

berichtgeving op zowel de merkattitude als de koopintentie van de consument wél verklaard

kan worden aan de hand van de geloofwaardigheid van de blogger. Uit een Process analyse

blijkt er inderdaad een significant indirect effect te zijn van type berichtgeving op de

merkattitude van de consument via de betrouwbaarheid van de blogger (Indirect effect = .42,

SE = .09, 95% BCACI [.26, .64]). Oftewel, een tweezijdige berichtgeving zorgt voor een

hogere betrouwbaarheid van de blogger (b = 1.21, SE = .16, p < .001, 95% BCACI [.90,

1.52]), wat vervolgens resulteert in een positievere merkattitude (b = .35, SE = .06, p < .001,

95% BCACI [.24, .46]). Ook al geeft het betrouwbaarheidsinterval aan dat er geen significant

indirect effect is van type bericht-geving op de merkattitude van de consument via de

gepercipieerde expertise van de blogger (Indirect effect = .10, SE = .06, 95% BCACI [-.003,

.227]), is er wel een trend zichtbaar wanneer je kijkt naar de afzonderlijke effecten. Zo blijkt

er namelijk een marginaal significant effect te zijn van type berichtgeving op de expertise van

de blogger: wanneer er een tweezijdige bericht-geving wordt gehanteerd, is de

gepercipieerde expertise van de blogger hoger dan wanneer er een eenzijdige berichtgeving

wordt gehanteerd (b = .27, SE = .15, p = .070, 95% BCACI [-.02, .57]). Dit resulteert vervolgens in een significant positievere merkattitude van de

consument (b = .36, SE = .06, p < .001, 95% BCACI [.23, .48]). Eveneens blijkt er een

(29)

29 via de betrouwbaarheid van de blogger (Indirect effect = .33, SE = .07, 95% BCACI [.21,

.50]). Oftewel, een tweezijdige berichtgeving zorgt voor een hogere betrouwbaarheid van de

blogger (b = 1.21, SE = .16, p < .001, 95% BCACI [.90, 1.52]), wat vervolgens resulteert in

een hogere koopintentie (b = .28, SE = .06, p < .001, 95% BCACI [.16, .39]). Ook al geeft het

betrouwbaar-heidsinterval aan dat er geen significant indirect effect is van type berichtgeving

op de koopintentie van de consument via de gepercipieerde expertise van de blogger

(Indirect

effect = .10, SE = .06, 95% BCACI [-.004, .223]), is er wel een trend zichtbaar wanneer je

kijkt naar de afzonderlijke effecten. Zo blijkt er namelijk, zoals hierboven ook al aangegeven,

een marginaal significant effect te zijn van type berichtgeving op de expertise van de

blogger: wanneer er een tweezijdige berichtgeving wordt gehanteerd, is de gepercipieerde

expertise van de blogger hoger dan wanneer er een eenzijdige berichtgeving wordt

gehanteerd (b = .27,

SE = .15, p = .070, 95% BCACI [-.02, .57]) Dit resulteert vervolgens in een significant hogere

koopintentie van de consument (b = .37, SE = .06, p < .001, 95% BCACI [.26, .48]).

Conclusie en discussie

Na het verplicht stellen van externe bloggers om, indien van toepassing, aan te geven dat

een merk- of productbeoordeling gesponsord is, zijn er al meerdere onderzoeken uitgevoerd

naar de mogelijke consequenties hiervan. Zo is onder andere gebleken dat wanneer duidelijk

wordt voor de lezer dat een blog waarin een merk positief beoordeeld wordt gesponsord is,

dit resulteert in zowel een negatievere attitude als een lagere koopintentie tegenover het

gepromote merk in vergelijking tot wanneer er geen sprake is van sponsoring (Colliander, in

press; Liljander et al., 2015). Deze resultaten suggereren dat marketeers voorzichtig moeten

zijn met het aangaan van de samenwerking met externe bloggers. Echter zijn externe blogs

nog steeds een waardevolle marketingtool gezien de lage kosten en het grote bereik. Het

huidige onderzoek heeft dan ook vooral de focus gelegd op het achterhalen van een

(30)

30 onderzoek was hierbij tweedelig. Ten eerste was het doel om te achterhalen of de al eerder

gevonden negatieve effecten van een sponsorship disclosure in blogreviews op zowel de

attitude als de koopintentie van de consument tegenover het gepromote merk (Colliander, in

press; Liljander et al., 2015), verklaard kunnen worden aan de hand van de

geloofwaardigheid van de blogger. Ten tweede was het doel van het huidige onderzoek het

achterhalen van een strategie om de aangetaste geloofwaardigheid van bloggers als gevolg

van de Reclamecode Social Media (RSM) te kunnen herstellen om op die manier de

overtuigingskracht van blogs weer veilig te stellen. Op basis van de al bestaande literatuur

werd er verwacht dat het hanteren van een tweezijdige berichtgeving hier uitkomst voor kon

bieden. Dit houdt in dat de externe blogger ook negatieve eigenschappen belicht van een

product in tegenstelling tot enkel positieve eigenschappen (Crowley & Hoyer, 1994; Eisend,

2006).

Theoretische implicaties

Het huidige onderzoek is het eerste onderzoek dat empirische steun levert voor het idee dat

de geloofwaardigheid van de blogger het onderliggende mechanisme vormt voor de effecten

van een waarschuwing voor gesponsorde content in externe blogs op hun

overtuigingskracht. Uit de resultaten is namelijk gebleken dat op het moment dat er een

sponsorship disclosure aanwezig is in een blogreview, dit een negatief effect heeft op de

geloofwaardigheid van de blogger wat vervolgens zorgt voor een negatievere attitude

tegenover het gepromote merk en een lagere koopintentie. Deze bevindingen zijn in lijn met

al eerder uitgevoerde studies die laten zien dat de geloofwaardigheid van een bron zowel de

merkattitude als de koopintentie van de consument voorspelt (o.a. Atkin & Block, 1983; Choi

& Rifon, 2002; Wu & Wang, 2011; Harmon & Coney, 1982). Echter voegt de huidige studie

hieraan toe dat de geloofwaardigheid van een bron op zijn beurt beïnvloed kan worden door

de waarschuwing voor gesponsorde content en bevestigt daarmee tegelijkertijd de strekking

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voortvloeit (beperkt bestuur, stevige politiek) leidt voortdurend tot spanningen, maar die zijn tot nu toe niet onhanteerbaar gebleken. Zij vragen wel om continue aandacht. De

Jaap Scheerens is van mening dat de inspectie een kernrol zou moeten spelen als het gaat om het detecteren van excellente scholen, vooral wanneer de inspectie de

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

De op de ledenvergadering in maart 1995 gepresenteerde nieuwe statuten zijn na enkele wijzigingen door de ledenvergadering goedgekeurd. Bij de notaris wordt er de laatste hand

This study has two main goals: (1) validation of child conduct problem trajectories in a European population- based sample consisting of both boys and girls and using an age-span

example can be seen in listing 2.4. The variable Flocks would be a list of lists of integers, each representing the IDs of the sheep in a flock. This would then be used

Municipal language policy documents might deal with internal and external communication within the municipality, the use of languages in the city, language classes,

De factoren zijn: Soort Overtuigingsmaat (gevoel ten opzichte van de tekst, ten opzichte van de persoon die de tekst heeft geschreven en ten opzichte van het geadverteerde