• No results found

“Maar ik ben echt niet racistisch ofzo!” : een onderzoek naar Partij Voor de Vrijheid stemmers in Zuid-Limburg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Maar ik ben echt niet racistisch ofzo!” : een onderzoek naar Partij Voor de Vrijheid stemmers in Zuid-Limburg"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Maar ik ben echt niet racistisch ofzo!”

Een onderzoek naar Partij Voor de Vrijheid stemmers in

Zuid-Limburg

Lynn Jennissen 10709894

Universiteit van Amsterdam Bachelor onderzoek Sociologie 22-06-2017

Eerste lezer: Dr. Marcel van den Haak Tweede lezer: Drs. Carolien Bouw

(2)

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding ... 3 2. Theoretisch kader ... 7 2.1 Contacttheorie ... 7 2.2 Conflicttheorie ... 8

2.3 Groepsvorming in relatie tot symbolische grenzen, de media en de classificatie van Damhuis ... 9

2.4 De rol van (Zuid-)Limburg ... 12

3. Methodologie ... 14

3.1 Onderzoeksgroep ... 14

3.2 Dataverzamelingsproces ... 16

3.3 Analysemethode ... 17

4. Bevindingen ... 18

4.1 Demografische kenmerken van de stemmers ... 18

4.2 Contact met en houdingen ten opzichte van migranten ... 18

4.3 Bedreiging positie in de samenleving door de aanwezigheid van migranten ... 22

4.4 Geografische factoren met betrekking op de rol van Limburg ... 26

4.5 Verbondenheid van de respondenten met de PVV en politiek over het algemeen . 27 4.6 Andere factoren die de stem gestimuleerd hebben ... 29

5. Conclusie ... 33

5.2 Conflicttheorie ... 34

5.3 De rol van Limburg ... 35

5.4 Overige keuzemotieven ... 35

6. Reflectie en discussie ... 37

Bibliografie ... 38

(3)

3 1. Inleiding

Rechts-populisme lijkt in opkomst. Van Donald Trumps overwinning in de strijd om het Amerikaanse presidentschap, tot de opkomst van partijen als Front National en Alternative für Deutschland, het valt op dat er in een deel van de Westerse wereld een beweging naar

populistisch rechts plaatsvindt (van Raalte, 2016). Ook in Nederland is deze beweging naar rechts op te merken, zo is de Partij Voor de Vrijheid (PVV) in de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 als de op één na grootse partij van Nederland naar voren gekomen (Nagtegaal, 2017). In mijn bachelor onderzoek zal de beweging naar populistisch rechts binnen Nederland, meer specifiek Zuid-Limburg, centraal staan. Waarbij er met name gekeken zal worden naar de relatie tussen deze ontwikkeling en migranten. Politicoloog Ivan Krastev stelt in zijn stuk ‘The populist moment’ dat de opkomst van het populisme duidt op een daling van de aantrekkelijkheid van liberale oplossingen op de gebieden van politiek, economie en cultuur. Het impliceert een verhoging van de populariteit van de politiek van uitsluiting (Krastev, 2007, p. 104). Volgens Krastev gaat het populisme uit van een

wereldbeeld dat de samenleving onderverdeelt in twee homogene en tegenover elkaar staande groepen. De ‘corrupte elite’ tegenover de ‘zuivere burger’. De algemene wil van ‘de gewone mens’ moet voorop staan in de politiek, sociale verandering is alleen mogelijk wanneer de corrupte elite aangepakt wordt (Krastev, 2007, p. 105). Zo ontstaat er een structureel conflict tussen elites die steeds argwanender worden voor de impact die democratie kan hebben, en een massa van boze burgers die steeds minder liberaal worden (Krastev, 2007, p.107). In mijn onderzoek staat de PVV centraal staan, dit aangezien deze partij de bekendste en grootste rechts-populistische partij in Nederland is. Het onderzoek houdt zich specifiek bezig met PVV-stemmers, dit wil zeggen burgers die aangeven PVV gestemd te hebben bij de verkiezingen in maart 2017. De redenen voor de stemkeuze, maatschappelijke achtergrond en de ervaringen van de stemmers zijn onderzocht. Er wordt in dit onderzoek niet uitgegaan van radicaal rechtse mensen, wat het beeld is dat tot nu toe vaak in de media geschetst wordt en waar veel burgers de PVV-stemmer mee associëren (van Outeren, 2016), maar van radicaal rechtse (populistische) stemmers. Dit wil zeggen dat het feit dat mensen op een radicaal rechtse partij stemmen, mijns inziens niet zonder meer alles wil zeggen over de

persoonlijkheden van de stemmers. We kunnen pas een beeld schetsen van deze

persoonlijkheden nadat we ons in de stemmers verdiepen en zo meer te weten komen over hun drijfveren en achtergrond.

(4)

4 Het boek ‘Wegen naar Wilders’, geschreven door Koen Damhuis (2017), sluit aan bij mijn visie. In het boek wordt niet slechts óver de PVV-stemmer gesproken, maar juist mét ze (Damhuis, 2017, p. 9). Damhuis maakt in zijn onderzoek een onderscheid tussen

verschillende vormen van PVV-steun (Damhuis, 2017, pp. 16-23). In dit onderzoek wordt er gekeken wat de vormen waar Damhuis over spreekt inhouden, en of ze in de verkregen data te herkennen zijn.

De focus van mijn onderzoek ligt op twee gebieden in Zuid-Limburg en de rol die het aantal migranten in deze gebieden speelt voor de stemmers. De keuze voor Zuid-Limburg is onder andere voortgekomen vanuit de beweegreden dat de steun onder het electoraat voor de PVV in (Zuid-)Limburg opvallend groot is ten opzichte van andere gebieden in Nederland (van der Veer, 2011). Een verklaring hiervoor is dat Limburgers zich weinig verbonden voelen met landelijke partijen. Men heeft het gevoel niet gerepresenteerd te worden door het

‘randstadkabinet’ van Nederland (Korsten, 2010, p. 5). De grens tussen Noord- en Zuid-Nederland speelt volgens de Voogd een grote rol in de hedendaagse politiek-culturele oriëntatie (2012). Burgers in het zuiden van het land voelen zich meer verbonden met populistische partijen. Dit zou onder andere veroorzaakt worden door ingrijpende

economische veranderingen, snelle secularisering en de teloorgang van het leven daaromheen (de Voogd, 2016). Ook deze theorie zal in het onderzoek naast de informatie verkregen uit de interviews gelegd worden.

Een rode draad door het onderzoek is de contact- en conflicttheorie. Zouden de factoren die centraal staan in deze theorieën invloed kunnen uitoefenen op het stemgedrag van de respondenten? De contacttheorie houdt in dat wanneer mensen in aanraking komen met bepaalde groepen uit de bevolking, ze over deze personen een heel ander beeld krijgen dan wanneer ze niet bekend zijn met deze bevolkingsgroepen (Forbes, 1997). De conflicttheorie houdt kort gezegd in dat groepen in de samenleving dreiging ervaren door anderen,

bijvoorbeeld door nieuwkomers in een samenleving. De positie van de ‘dominante’ groep zou aangetast kunnen worden door de komst van een nieuwe groep. Door deze dreiging voor de dominante groep ontstaat er conflict tussen de twee groepen (Savelkoul, Gesthuizen en Scheepers, 2011, pp. 1093-1096). Het feit dat er twee specifieke gebieden onderzocht worden in dit onderzoek, een gebied waar meer etnische minderheden wonen, en een gebied waar er relatief weinig wonen, maakt het leggen van een eventueel verband met deze theorieën interessant en relevant.

(5)

5 Het doel van dit onderzoek is om een dieper begrip te vormen van de sociale omstandigheden die ervoor zorgen dat iemand PVV stemt. Door interviews kan er achter motieven gekomen worden, die grootschalige kwantitatieve onderzoeken niet zullen kunnen achterhalen. Hoewel er in mijn onderzoek, door de gebruikte theorie, gefocust wordt op de rol die migranten spelen in het keuzeproces, wordt er ook gekeken naar andere motieven die ervoor zorgen dat mensen PVV stemmen. Denk bijvoorbeeld aan minder invloed van de Europese Unie, meer budget voor politie en defensie en het ongedaan maken van eerdere bezuinigingen in de ouderenzorg (Business Insider Nederland, 2016).

De relevantie van dit onderzoek is dat er een stem gegeven wordt aan de PVV-kiezers, waarbij er gekeken wordt naar hun sociale achtergrond, zonder er een normatieve connotatie aan te geven. Alhoewel er de laatste jaren wel een aantal onderzoeken en

mediaberichtgevingen geweest zijn waar vooroordelen over PVV-stemmers achterwege gelaten worden (Damhuis, 2017 & Aalberts, 2012), is mijns inziens tot op heden nog te weinig (inhoudelijk) stem gegeven aan deze groep mensen. Op Aalberts (2012) en Damhuis (2017) na, is dit namelijk een van de enige kwalitatieve (wetenschappelijke)onderzoeken naar deze groep kiezers. Een groter inzicht is echter wel van belang, aangezien dit de op één na grootste groep kiezers van Nederland is.

De hoofdvraag in dit onderzoek luidt als volgt:

Welke motieven hebben kiezers om op de PVV te stemmen en wat zijn hierbij de verschillen en overeenkomsten tussen kiezers in een stedelijk gebied waar veel migranten wonen, en een landelijk gebied waar weinig migranten wonen?

De hoofdvraag wordt beantwoord met behulp van een aantal deelvragen. Deze luiden als volgt:

- Wat zijn de demografische kenmerken van de geïnterviewde stemmers? (leeftijd, beroep etc.)

- Wat zijn de beweegredenen van de respondenten om op de PVV te stemmen? In hoeverre speelt de houding ten opzichte van migranten hierin een rol?

- In hoeverre staan de respondenten in contact met migranten?

- In hoeverre voelen zij dat hun positie in de samenleving bedreigd wordt door de aanwezigheid van migranten?

(6)

6 - Hebben er bepaalde omwentelingen of ervaringen in de levens van de stemmers

(7)

7 2. Theoretisch kader

De twee theorieën die in dit onderzoek centraal staan zijn de conflict- en de contacttheorie.De theorieën zijn in de inleiding al kort ter sprake gekomen. In dit hoofdstuk zullen ze verder toegelicht worden en worden aanverwante theorieën besproken. Verder wordt er ingegaan op soortgelijke onderzoeken naar radicaal rechtse stemmers als die van Damhuis en Hochschild, en worden theorieën over de rol van Limburg belicht.

2.1 Contacttheorie

Bij de contacttheorie staat de mate van interactie tussen twee groepen centraal. Een

samenleving bestaat doorgaans uit een grote diversiteit aan mensen met verschillende culturen en achtergronden. Mensen hebben de neiging om zich verbonden te voelen met anderen die op hen lijken (Forbes, 1997). Dit zorgt tegelijkertijd ook voor een bepaalde mate van afzondering en uitsluiting. Contact met personen die niet bij een bepaalde, vaak zelf

gecreëerde, groep horen, wordt vermeden. Hierdoor kunnen vooroordelen en assumpties over anderen in stand gehouden worden. Mensen die zich slechts omringen met gelijkgestemden, zullen nauwelijks oor hebben voor tegengeluiden (Forbes, 1997). Wanneer er echter sprake is van meer interactie tussen de twee groepen leert men meer over elkaars gewoonten en cultuur. Men leert dat niet alle vooroordelen per definitie toepasbaar zijn op elke situatie. Volgens de contacttheorie zal er door meer interactie een positiever beeld van de andere groep ontstaan (Forbes, 1997).

Veldboer spreekt in zijn boek ‘de Mixfactor’ over het contact tussen etnische minderheden en de autochtone bevolking. Allereerst is de mate van (etnische) menging in een wijk een

indicator van distantie of acceptatie van andere groepen in de samenleving. Deze distantie en acceptatie verschillen zowel per tijd – waar het vroeger onwenselijk was om als protestant met een katholiek thuis te komen, lijkt het tegenwoordig een probleem wanneer jongeren thuiskomen met een partner die wel of juist geen islamiet is - als per context (Veldboer, 2007, pp. 11-12). Zo staat men in een werkomgeving meer open ten opzichte van etnische

minderheden dan in situaties die dichter bij komen en meer persoonlijk zijn, zoals

bijvoorbeeld partners van kinderen (Veldboer, 2007, pp. 11-12). Dit soort contact is in een werkomgeving noodzakelijker en minder te vermijden dan contact wanneer het aankomt op vrije tijd. Interetnisch contact vindt meer plaats op het werk dan in de wijk. De mate van menging geeft tevens een beeld van de sociaaleconomische verhoudingen in een gebied. Wanneer er meer menging is tussen de groepen, zal er ook meer gelijkheid zijn (Veldboer,

(8)

8 2007, p. 12). Menging zou onwetendheid en onbekendheid kunnen veranderen. De sociale omstandigheden moeten aan een aantal voorwaarden voldoen, wil meer contact zorgen voor een positief resultaat. Factoren die nodig zijn, wil ruimtelijke nabijheid zorgen voor het afnemen van vooroordelen en aversie ten opzichte van anderen, zijn: een relatief gelijke sociale status, gemeenschappelijke doelen, de noodzaak tot samenwerken, steun van derden voor de onderlinge interactie en niet al bij voorbaat verpeste verhoudingen (Pettigrew, geciteerd in Veldboer, 2007, p. 16). De nadruk moet liggen bij gedeelde zaken tussen de groepen wil er een gunstig effect ontstaan. Wanneer de nadruk ligt bij (status)verschillen tussen de actoren, zal contact juist zorgen voor negatievere verhoudingen tussen de groepen (Veldboer, 2007, pp. 16-17). Verder benadrukt Veldboer de invloed van de snelheid en omvang waarmee men met nieuwe groepen geconfronteerd wordt. Naarmate de komst van nieuwelingen ongecontroleerder, omvangrijker en sneller wordt, zal de onvrede in een buurt ook toenemen.

2.2 Conflicttheorie

De conflicttheorie richt zich voornamelijk op de concurrentie tussen groepen. Over het algemeen wordt er door de mens veel waarde gehecht aan een bepaalde mate van zekerheid. Wanneer er geen grote omwentelingen zijn in de economie of op sociaal gebied, kan men normaal gesproken een redelijke mate van zekerheid ervaren (Savelkoul, Gesthuizen en Scheepers, 2011, p. 1095). Wanneer er echter omwentelingen in de samenleving

plaatsvinden, en de positie van bepaalde groeperingen op het spel staat, vervalt voor sommige groepen deze houvast van zekerheden. De positie kan in gevaar gekomen zijn door de komst van een nieuwe groep in de samenleving. Hierdoor ontstaat er conflict tussen de dominante groep en de groep nieuwkomers. Dit omdat de dominante groep de status quo graag wil behouden en van mening is dat een andere groep een gevaar vormt voor de eigen positie (Savelkoul, Gesthuizen en Scheepers, 2011, p. 1093).

Een voorbeeld van een onderzoek waar de conflicttheorie bevestigd wordt is ‘Why the more educated are less inclined to keep ethnic distance: An empirical test of four explanations’ door Hello, Scheepers en Sleegers (2006). Uit dit onderzoek blijkt dat hoger opgeleiden toleranter zijn tegenover etnische minderheden dan laagopgeleiden. Uit hun onderzoek komt naar voren dat vooral de ervaring van bedreiging door anderen in de samenleving een grote rol speelt in de beperking van tolerantie. Wanneer mensen dus het gevoel hebben dat hun positie in de maatschappij op het spel staat (denk bijvoorbeeld aan banen en huisvesting), dan zullen ze

(9)

9 minder tolerant worden tegenover minderheden (en op de PVV stemmen). Door in hun

onderzoek waargenomen dreiging en het in aanraking komen met mensen van andere culturen te testen, testen ze aspecten van de conflict- en contacttheorie. Dit onderzoek is kwantitatief van aard, het is interessant om te kijken hoe deze kwantitatieve resultaten gekoppeld kunnen worden aan de kwalitatieve data verkregen met mijn eigen onderzoek.

2.3 Groepsvorming in relatie tot symbolische grenzen, de media en de classificatie van Damhuis

De theorieën kunnen gekoppeld worden aan het begrip symbolic boundaries van Lamont en Molnár(2002). Dit zijn symbolische scheidslijnen tussen bepaalde groepen in de samenleving. Door als groep scheidslijnen aan te brengen, wordt er duidelijk wanneer iemand ergens wel of niet bij hoort en ontstaat er een sterkere onderlinge binding tussen leden van de groep.

Mepschen spreekt eveneens over hoe bepaalde symbolische grenzen tussen autochtonen en Nederlanders met een migratieachtergrond gevormd worden, hij noemt hier invloed van het populisme als een stimulerende factor voor de ontwikkeling van deze grenzen (Mepschen, 2016, pp. 62-63).

Ook Hochschild spreekt over grenzen die symbolisch zijn. In haar onderzoek ‘Strangers in Their Own Land: Anger and Mourning on the American Right’ (2016) verdiept ze zich in interacties tussen sociale groepen binnen een natie, in dit geval Amerika. Hierbij hanteert ze het begrip ‘empathy walls’. Deze muren vormen een obstakel dat dieper begrip voor een ander persoon tegenhoudt. Het zijn muren die er toe leiden dat we een onverschillige of vijandige houding aannemen ten opzichte van anderen. Zeker in tijden waar politieke onrust heerst, hebben mensen de neiging om nieuwe informatie te duiden op manieren waar ze reeds bekend mee zijn. De informatie zo te vormen dat deze binnen bestaande denkwijzen past (Hochshild, 2016, p.5). We leggen ons erbij neer dat we ‘die anderen’ slechts van de buitenkant kennen.

Volgens Hochschild zorgt dit verschil in (politieke) opvattingen voor een als maar groter wordende een scheiding tussen groepen. Wanneer mensen tegenwoordig verhuizen, is dit vaak om meer in de buurt te komen van mensen die hetzelfde denken, mensen die op ze lijken. Hoe meer men in gelijksoortig gezelschap komt, hoe meer de verschillen met andere groepen zullen toenemen (Hochshild, 2016, p. 6). Dit kan aan de contacttheorie gekoppeld worden, wanneer men zich meer omringt met gelijkgestemden, zal er minder ruimte zijn voor contact met andersdenkenden. Hochschild is echter van mening dat de mens in staat is om

(10)

10 deze groep anderen van binnen te leren kennen, om de werkelijkheid vanuit hun perspectief te kunnen bekijken en zo over de ‘empathy walls’ heen te stappen. Dit alles is mogelijk zonder persoonlijke overtuigingen kwijt te raken. Mensen zijn in staat om begrip te hebben voor perspectieven van anderen, ook wanneer ze persoonlijk niet dezelfde meningen hebben (Hochshild, 2016, p.5). Deze gedachte maakt ze werkelijkheid door zich vijf jaar lang onder te dompelen in de wereld van aanhangers van de Tea Party, een politieke beweging

tegengesteld aan de overtuigingen van Hochschild zelf. Tijdens het onderzoek blijkt dat wat ze dacht inderdaad mogelijk is, het is mogelijk om dingen vanuit iemand anders zijn ogen te zien, zonder eigen overtuigingen over boord te gooien. Dit bevestigt de basis van de

contacttheorie, meer contact zorgt voor meer begrip.

Door een metaforisch verhaal te schrijven, ze noemt dit verhaal ‘the deep story’, probeert Hoschschild inzicht te geven in de hoop, angsten, trots, schaamte en wrok in het leven van aanhangers van the Tea Party (Hochshild, 2016, pp. 135-151). Een grote factor in het verhaal is het gevoel ongelijk behandeld te worden. De hoofpersoon in het verhaal, die Tea Party-aanhangers representeert, heeft het gevoel niet te krijgen waar hij recht op heeft. Anderen kruipen voor of krijgen hulp, dit terwijl hijzelf steeds meer achteraan in de symbolische wachtrij voor ‘The American Dream’ terechtkomt. Dit voortrekken wordt gedaan door de overheid, die er voor alle burgers zou moeten zijn maar in werkelijkheid zwarten, vrouwen, immigranten en vluchtelingen helpt hogerop te komen, maar de hardwerkende blanke Amerikaan aan zijn lot overlaat. Erger nog, het voortrekken wordt mogelijk doordat de overheid daar het belastinggeld van de hardwerkende blanke Amerikaan voor gebruikt! Komt hetgeen Hochschild benoemt terug in mijn onderzoek? Hoe kijken de respondenten aan tegen de interactie tussen autochtonen en Nederlanders met een migratieachtergrond? Komen de elementen hoop, angst, trots, schaamte en wrok ook naar voren uit de verkregen data? Is de theorie over grenzen te herkennen in de data? Of is de situatie van PVV-stemmers totaal niet te vergelijken met de respondenten uit het onderzoek van Hochschild?

Hochschild gaat in haar onderzoek enkele malen in op de rol die media speelt bij de

beeldvorming van het publiek (Hochschild, 2016, pp.6-7,126-128). De manier waarop media informatie brengen, speelt vaak in op de opvattingen van hun consumenten. De aanhangers van The Tea Party uit haar onderzoek keken bijvoorbeeld vaak naar Fox News, een rechtse televisiezender die nieuws op vrij extreme wijze overbrengt naar de kijker (Hochschild, 2016, p.127). Hameleers spreekt over deze extreme rapportagewijzen door de media. In zijn

(11)

11 communication’ (2017) bestudeert hij de rol die media speelt in de verspreiding van

populistische ideeën. Hij komt tot de conclusie dat vooral er vooral ingespeeld wordt op anti-establishment-en onrechtvaardigheidsgevoelens binnen het volk (Hameleers, 2017, p.192-193). Mensen die nieuws vaak op populistische wijze ontvangen zullen sneller op

populistische partijen stemmen dan mensen die nieuws niet op deze manier binnenkrijgen (Hameleers, 2017, p.193). Hierbij speelt de emotie waar het nieuws in geframed wordt mee. Wanneer nieuws op beangstigende wijze geframed wordt, in plaats van bijvoorbeeld op boze wijze, zijn mensen sneller geneigd dit te geloven (Hameleers, 2017, p.193). Hierbij is het wel zo dat personen die op voorhand al populistische ideeën hadden het meest beïnvloed worden door de nieuw verkregen informatie, terwijl dit voor mensen die geen affiniteit hebben met het populisme minder het geval zal zijn (Hameleers, 2017, p.193). Dit kan zorgen voor een toename van polarisatie binnen de samenleving. Mensen die zich verbonden voelen met populistische gedachtes worden nog zekerder van hun zaak, terwijl mensen die aversie hebben tegen deze denkwijzen een nog grotere afkeer hiervan zullen krijgen (Hameleers, 2017, p.197-198). Wanneer groepen weinig contact met elkaar hebben, en de kennis die ze over elkaar hebben met behulp van deze populistische media verkregen is, is de kans groot dat de

vooroordelen over elkaar alleen maar versterkt worden. Uit de theorie van Hameleers kunnen we ook concluderen dat angst een stimulerende factor is om populistisch nieuws te geloven, ervaren dreiging speelt dus een rol in de beeldvorming door media.

Er wordt in het onderzoek niet alleen gekeken naar motieven die te maken hebben met migranten, maar ook naar andere mogelijke motieven van de PVV stemmers. Met behulp van de bovengenoemde theorieën kan de relatie tussen PVV stemmers en ‘elites’ en/of hoger geplaatste mensen in de samenleving (zoals politici) onderzocht worden. Een tegengeluid geven tegen de gevestigde elite is een van de uitgangspunten van de PVV. Dit kan aan de contacttheorie gekoppeld worden aangezien een (fysieke) afstand tussen de ‘elites’ en het volk wellicht zorgt voor onbegrip en de wens om tegengeluid. Ondanks dat het zwaartepunt van mijn onderzoek niet bij de relatie tussen PVV-stemmers en ‘elites’en/of hoger opgeleiden ligt, is dit een factor waar wellicht wel rekening mee gehouden moet worden. In het boek van Damhuis komt deze wens om verzet tegen de gevestigde ‘elite’ aan bod. Damhuis maakt een onderscheid tussen drie hoofdvormen van PVV-steun (Damhuis, 2017, pp. 16-23). Te

beginnen met verongelijktheid. Stemmers die tot deze groep behoren zijn vooral laagopgeleiden met weinig economisch kapitaal. Ze voelen zich achtergesteld door de politiek, die migranten voor zou trekken en vinden dat er te weinig in hunzelf geïnvesteerd

(12)

12 wordt. (Damhuis, 2017, p.20). In het perspectief van de conflicttheorie kunnen we de

migranten als een dreiging voor deze groep respondenten zien. Men concurreert met elkaar om middelen. De kritiek benoemd door verongelijkten zien we ook in ‘the deep story’ van Hochschild terug. Het gevoel niet te krijgen waar men recht op heeft, en dat

minderheidsgroeperingen een voorkeursbehandeling genieten wordt hier duidelijk in naar voren gebracht.

De tweede groep kiezers die Damhuis onderscheidt zijn kiezers die juist vinden dat ze zelf teveel investeren en dat de gevestigde politiek onjuiste dingen doet met de vruchten van hun inspanningen. Hierbij wordt vooral vaak gesproken over de uitgave van belastinggeld aan migranten en aan Griekenland, geld dat in Nederland zelf geïnvesteerd zou moeten worden. De groep bestaat overwegend uit ondernemers uit de middenklasse, die hun positie in de maatschappij verkregen hebben door hard te werken. Damhuis noemt deze vorm van PVV-steun dan ook contributionisme; wanneer je bij de samenleving wil horen moet je inzet tonen (Damhuis, 2017, pp. 21-22). Ook het contributionisme zien we terug in de theorie van Hochschild in vorm van de hardwerkende blanke Amerikaan wiens belastinggeld gebruikt wordt om anderen voor te trekken.

Ten slotte is er nog de vorm radicaal conservatisme. Deze sluit aan bij het afzetten tegen de ‘elite’ waar eerder in deze paragraaf over gesproken werd. Kiezers die hier onderdeel van uitmaken voelen zich op een meer abstracte manier verbonden met de PVV. Ze stemmen op de PVV om zich af te zetten tegen de heersende elite. De stemmers zijn over het algemeen hoogopgeleid en nemen hoge posities in de samenleving in. Ze hebben vooral kritiek op de Nederlandse aansluiting bij de Europese Unie en Islamisering (Damhuis, 2017, pp. 22-23). De classificatie van Damhuis zal toegepast worden op de respondenten in mijn onderzoek,

waarbij gekeken wordt of de groepen die Damhuis beschrijft ook in mijn onderzoeksgroep terugkomen, en of eenzelfde indeling te maken valt.

2.4 De rol van (Zuid-)Limburg

De Voogd stelt dat snelle secularisering en de achteruitgang van het daaromheen

georganiseerde leven de zoektocht naar nieuwe helden en verbanden versterkt (de Voogd, 2016). Populisme heeft veel aanhangers in gebieden waar grote omwentelingen hebben plaatsgevonden. In Zuid-Limburg hebben op zowel sociaal als economisch gebied grote veranderingen plaatsgevonden. Limburg loopt al een tijd achter op de rest van het land qua economische ontwikkeling (van der Veer, 2011, p.18). De provincie is van oorsprong een

(13)

13 mijnstreek, door globalisering en technologische innovaties is de rol van mijnbouwindustrie flink gekrompen. Dit heeft langdurige werkloosheid als gevolg gehad (van der Veer, 2011, p. 18). Verder heeft in Limburg in rap tempo ontkerkelijking plaatsgevonden, hetgeen volgens de Voogd een verlies aan orde als gevolg heeft, men gaat op zoek naar nieuwe handvaten en leiders. Deze vinden ze terug in de PVV (de Voogd, 2016).

Wanner een landelijk gebied, waar mensen weinig in aanraking komen met migranten, vergeleken wordt met stedelijk gebied, waar dit contact waarschijnlijker is, zijn

Zuid-Limburgers in combinatie met de theorie van de Voogd een interessante onderzoeksgroep. De Theorie van de Voogd kan gezien worden als een aanvulling op de redenen gegeven door de conflict-en contacttheorie.

(14)

14 3. Methodologie

3.1 Onderzoeksgroep

Het onderzoek is gedaan onder PVV-stemmers uit een stedelijk gebied en PVV-stemmers uit landelijk gebied. De gebieden waar voor gekozen is, zijn de wijk Meezenbroek in de

gemeente Heerlen (stedelijk) en Catsop in de gemeente Stein (landelijk). Er is voor deze twee plekken in Zuid-Limburg gekozen omdat het percentage PVV-stemmers hier erg hoog is (zie figuur 1) en omdat ik hier ben opgegroeid en daardoor redelijk thuis ben in de lokale cultuur.

De grootste partij per gemeente na de Tweede Kamerverziekingen maart 2017, gemeente Heerlen (meest rechts) en Stein (meest links) omcirkeld (Algemeen Dagblad, 2017).

Ondanks dat de twee gebieden relatief dicht bij elkaar liggen, is er toch verschil in het aantal migranten. Waar in Meezenbroek 17 procent van de inwoners niet-westerse migrant is (Drimble, 2016), is dit in Catsop maar één procent (Drimble, 2013). Dit maakt het

(15)

15 interessante gebieden voor mijn onderzoek. Er is gekozen voor specifieke gebieden omdat zo dieper ingegaan kan worden op de rol van omgevingsfactoren, en er vergeleken kan worden in hoeverre deze stemgedrag beïnvloeden. Waar in Meezenbroek 29 procent van de stemmen naar de PVV gingen (Gemeente Heerlen, 2017), was dit in Catsop 22 procent (Gemeente Stein, 2017).

De respondenten zijn aan de hand van hun woonplaats geselecteerd: zes respondenten uit Catsop, en zes uit Meezenbroek. Hierbij is er rekening gehouden met de aspiratie om een divers gezelschap te verzamelen. Er is daarom tot op bepaalde hoogte gelet op het

opleidingsniveau en de leeftijdscategorie waarin de respondenten zich bevonden. Aangezien deze categorieën geen hoofdrol in het onderzoek op zich nemen, is er gelet op enige

diversiteit maar was het geen doel om precieze aantallen respondenten voor bepaalde

categorieën te interviewen. Tevens zijn er geen leden uit hetzelfde gezin geïnterviewd, dit om zo een verscheidenheid aan antwoorden beter te kunnen waarborgen. Ouders geven

bijvoorbeeld normen en waarden door aan hun kinderen, waardoor er vaak met elkaar overeenkomstige denkwijzen ontwikkeld worden (van den Boomen, 2016). De keuze voor respondenten die in maart 2017 op de PVV gestemd hebben, en niet bijvoorbeeld in andere verkiezingen, is gemaakt omdat deze data zo actueel is, daarbij zullen respondenten

keuzemotieven van vier jaar geleden waarschijnlijk niet meer wezenlijk voor de geest kunnen halen.

De PVV-stemmers zijn verzameld en benaderd door allereerst respondenten te interviewen die reeds in mijn netwerk zaten, dit was vooral in Catsop – de wijk waar ik opgegroeid ben - erg effectief. Met behulp van het netwerk van deze respondenten konden vervolgens andere PVV-stemmers benaderd worden. Dit wordt ook wel het sneeuwbaleffect genoemd. In dit onderzoek heeft de sneeuwbal hoofdzakelijk door Meezenbroek gerold, aangezien ik in dit gebied geen enkel contact had. Deze manier van doen kan vergeleken worden met de werving van respondenten toegepast door Damhuis. Ondanks de mogelijke nadelen rondom het

sneeuwbaleffect, is het een graag, of in elk geval vaak geziene gast binnen de sociale wetenschappen. Het sneeuwbaleffect zou problemen teweeg kunnen brengen rondom diversiteit van de respondenten aangezien deze allemaal uit eenzelfde cirkel komen en

hierdoor wellicht gelijksoortige antwoorden kunnen geven in de interviews (Bryman, 2012, p. 508). In dit onderzoek is dit echter niet het geval aangezien de respondenten van elkaar verschillen in onder andere beroep, achtergrond en leeftijd. Verder blijkt uit de interviews dat er een verscheidenheid aan antwoorden en meningen te herkennen is. De aard van mijn

(16)

16 contact met respondenten kan vergeleken worden met die van Damhuis (2017). Oorzaak hiervan is dat we een vergelijkbare (sociale) achtergrond hebben en soortgelijk onderzoek doen. Doordat ik Limburgs spreek en redelijk thuis ben in de Limburgse cultuur, was het namelijk eenvoudiger om een band met de respondenten te kunnen creëren. Hoewel mijn ouders beiden hoogopgeleid zijn, komen ze beiden uit arbeidersmilieus. Een groot deel van mijn familie behoort nog steeds tot deze groepering in de samenleving. Hoewel ik dus als ‘hoogopgeleide’ met de respondenten gesproken heb, kon ik me ook enigszins verplaatsen in de gedragingen van de minder hoogopgeleiden. Damhuis geeft in zijn boek een vergelijkbare uitleg.

Het is van belang om te kijken naar de mate waarin de uitkomst van het onderzoek generaliseerbaar is naar de samenleving (Bryman, 2012, pp. 46-47). Aangezien dit een kwalitatief onderzoek met een klein aantal respondenten is, zullen de resultaten niet te generaliseren zijn naar de rest van de populatie. Wel kan er gekeken worden naar

overeenkomsten tussen de verschillende respondenten. De diversiteit van de respondenten zorgt ervoor dat keuzemotieven om op de PVV te stemmen van meerdere kanten belicht worden, en dat er zo een uitgebreid beeld van de mogelijkheden ontstaat. Aangezien het onderzoek in Zuid-Limburg plaats gevonden heeft, kunnen we dus ook alleen een beeld schetsen van stemmers in deze regio. Er kan niet vergeleken worden met stemmers uit andere regio’s van het land, waardoor opvallende patronen wellicht gemist worden.

3.2 Dataverzamelingsproces

De primaire data in mijn onderzoek is verzameld met behulp van interviews tussen 5 april en 18 mei hebben plaatsgevonden. Tien interviews zijn in Limburgs dialect afgenomen, tijdens het transcriberen heb ik deze vertaald naar het Nederlands. De meeste citaten in dit onderzoek zijn zodoende vertalingen. Bij de interviews is er gebruik gemaakt van een topic list met bepaalde onderwerpen die in de interviews besproken werden. Door in alle interviews dezelfde thema’s aan bod te laten komen, werd de vergelijkbaarheid van de interviews vergroot. De thema’s die aan de hand van de vragen behandeld werden zijn als volgt: Demografische kenmerken van de respondenten (leeftijd, beroep, etc.), (sociale) omgeving, contact met migranten, ervaren dreiging door migranten, mening over de standpunten van de PVV (voor de standpunten zie bijlage 2), mening over andere politieke partijen in Nederland, PVV in relatie tot Limburg en het toekomstperspectief voor Nederland. Er zijn vrijwel alleen open vragen gesteld, dit met het doel de respondent zo veel mogelijk uit zichzelf te laten

(17)

17 vertellen. Voorbeelden van enkele vragen die gesteld werden zijn: “U heeft PVV gestemd, wat spreekt u aan in de PVV?” “Hoe zou u uw omgeving omschrijven, De buurt waarin u woont bijvoorbeeld?” en “Heeft u bepaalde concrete ervaringen meegemaakt in uw leven die een stem op de PVV stimuleren?” (zie bijlage 3 voor de complete vragenlijst). Wanneer er in de eerste paar interviews onderwerpen waren die niet in de topic list stonden maar die wel herhaaldelijk vanuit de respondenten ten tonele gebracht werden, werd hier bij de

daaropvolgende respondenten – mits zij hier niet zelf over begonnen - naar gevraagd. Dit was bijvoorbeeld het geval bij meningen over de welbekende uitspraak “eigen volk eerst”, welke door de PVV omarmd is (Huijgen, 2016). Een ander voorbeeld is het gegeven dat de PVV, ondanks de 22 behaalde zetels, hoogstwaarschijnlijk niet meegenomen zal worden in de coalitie van de Tweede Kamer.

3.3 Analysemethode

De data is vervolgens met behulp van een coderingssysteem geanalyseerd. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen thema’s die van te voren al bepaald waren met behulp van de topic lijst, en thema’s die door de respondenten zelf ter sprake gebracht werden. Binnen deze thema’s werden subthema’s gemaakt bestaande uit verschillende uitingen van de

respondenten. Door de verkregen data te analyseren en te vergelijken met elkaar werden de contact- en conflict theorieën getoetst en is er gekeken naar andere stimulerende factoren voor een stem op de PVV die naar voren gekomen zijn uit de interviews. In de verkregen data zijn veel feitelijke onwaarheden te herkennen, in de presentatie van de data heb ik ervoor gekozen om deze onwaarheden zo te presenteren als ze door de respondenten aan mij gegeven zijn. Het doel van het onderzoek is namelijk om meer inzicht te krijgen in de keuzemotieven van de respondenten. Of de informatie die hun keuzemotieven vormt feitelijk juist is, is wellicht niet van groot belang. Het gaat om wat de respondenten denken, niet over of deze informatie verifieerbaar is.

(18)

18 4. Bevindingen

In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste bevindingen uit de data gepresenteerd worden. Deze bevindingen worden vervolgens gekoppeld aan de theorieën eerder besproken in het

onderzoek. Thema’s die tijdens de theoretische oriëntering voorafgaande aan het onderzoek aan de aandacht ontsnapt zijn, maar welke tijdens de dataverzameling een intrede gedaan hebben, worden uiteengezet en aan theoretische perspectieven gekoppeld.

4.1 Demografische kenmerken van de stemmers

Aan het begin van het onderzoek was het mijn streven om een diverse groep respondenten te interviewen. Dit streven is naar mijn idee goed behaald. Hoewel de meerderheid van de respondenten gemiddeld (drie respondenten) tot laag (vijf respondenten) opgeleid is, zijn er ook vier respondenten met WO of HBO niveau . Met vijf vrouwen en zeven mannen is de verdeling op gebied van geslacht redelijk goed verdeeld. Ook op gebied van leeftijd is er diversiteit te herkennen, vier respondenten vallen in de leeftijdscategorie 18-30, drie

respondenten zijn tussen de 31 en de 50, vier respondenten zijn tussen de 50 en de 65 en één respondent is ouder dan 65. De beroepen van de respondenten lopen uiteen. Van een oud-manager bij PTT post, tot een matroos en een huisvrouw. In de bijlage vindt u een overzicht van de naam, de leeftijd, het opleidingsniveau en het beroep van de respondenten. De oorspronkelijke namen zijn, in verband met de beloofde anonimiteit aan de respondenten, veranderd in pseudoniemen.

4.2 Contact met en houdingen ten opzichte van migranten

Hetgeen opvalt is dat de meeste respondenten weinig tot geen persoonlijk contact hebben met migranten. Het contact dat er is, vindt vaak plaats op het werk of in openbare ruimtes zoals op scholen of op straat. De Catsoppenaren komen minder in aanraking met migranten in deze openbare ruimtes dan de inwoners van Meezenbroek. Reflecterend op het feit dat

Meezenbroek een hoger aantal inwoners met een niet-westerse achtergrond heeft, is dit een vrij logisch gevolg. Aangezien veel dorpelingen ook in steden werken, verschilt de mate van contact op de werkvloer niet per woonplaats.

Het grootste deel van de respondenten geeft uit zichzelf aan ‘niet racistisch’ te zijn en geen probleem te hebben met personen aan zich.

(19)

19

Weet je, het is niet dat ik een hekel heb aan alle buitelanders ofzo, je weet wel dat beeld dat er altijd van PVV’ertjes bestaat, van die racisten zijn we dan. Maar ik maak echt wel een praatje met een allochtoon als ik er eentje tegenkom, loop er niet met een boog omheen of van die dingen (Lies).

Ja ik ben het wel eens met Wilders dat er iets aan gedaan moet worden, maar ik ben echt niet racistisch ofzo! Hij gaat soms echt te ver in wat hij zegt vind ik (Kasper)

De respondenten die in aanraking komen met migranten door werk, geven meermaals aan dat dit over het algemeen normale, aangename interacties zijn en dat deze niet veel verschillen van interacties met autochtone Nederlanders. Ankie geeft wel aan aanvankelijk moeite te hebben zich een houding te geven ten opzichte van vrouwen met een hoofddoek, ze wist niet hoe ze zich moest gedragen tijdens het uitvoeren van medische onderzoeken bij Islamitische vrouwen. Dit blijkt uiteindelijk echter geen probleem te zijn. Deze moeite kwam vooral voort uit onbekendheid met de omgangsvormen van hijab dragende vrouwen.

In het begin vond ik het wel eens lastig omdat mensen wel eens voor een onderzoek hun hoofddoek af moeten doen. En dan vond ik dat wel eens lastig om mensen dat te vragen, omdat je dan toch wel uit respect zoiets hebt van ja dan vond ik dat lastig om te vragen om de hoofddoek af te doen. Hoe werkt dat bij hun, mag dat zomaar zeg maar. Maar ze zijn heel meewerkend en doen alles wanneer je iets vraagt. Dus wat dat betreft nee ja nee kan ik niks over zeggen (Ankie).

Persoonlijk contact buiten de openbare ruimte of werk is er echter weinig tussen de respondenten en migranten. De meeste respondenten geven aan het contact niet bewust te mijden, al zijn er ook drie respondenten die zeggen dit wel bewust doen. Op de vraag hoe er gereageerd zou worden wanneer zijn kinderen buitenlandse vrienden zouden hebben

antwoordt Bert bijvoorbeeld dat “die niet binnen komen, nee” (Bert). Dit aangezien

buitenlanders, vooral met een Islamitische achtergrond, “toch niet ingeburgerd zijn” en dat “ze dat ook lang niet van plan zijn”. Ook Frans geeft, na een diepgaande uitleg over de strijd tussen Salafisten, Sjiieten en Alevieten, een mening die aansluit bij Berts uitspraak. Frans neemt wel een genuanceerdere houding aan, alleen strenggelovige Islamieten zijn niet in contact te brengen met Nederlanders.

Die helpen elkaar allemaal naar de hemel. Er is geen sprake van compromissen maken, de strijd wordt uitgevochten tot de laatste man. En die strijd wat ze daar voeren, die

transporteren ze hier naartoe. Dat zie je bijvoorbeeld aan Salafisten in Rotterdam, die willen leven als hoe de eerste volgelingen van Mohammed leefden. Meerdere vrouwen, uuh

(20)

20

onderdrukking van de vrouw, het weren van alle niet gelovigen daarom heen. Een streng gelovige moslim is onverenigbaar met de Nederlandse waarden. De waarden van tolerantie van godsdiensten, van lesbisch, homo's transgenders. Uuh allerlei mensen die niet in het normale huisje boompje beestje passen worden niet getolereerd (Frans).

Op de vraag of streng Orthodoxe groeperingen binnen de Christelijke en Joodse religies volgens hem wel samengaan met de normen en waarden binnen Nederland antwoordt Frans dat dit in zijn ogen heel anders ligt:

Ja ja dat klopt, je doelt zeker op streng gereformeerden en dergelijken. Nou a) is dat een hele kleine groep, en b) dat is een groep die al honderden jaren hier is. Dat is een afsplitsing van het Calvinisme, maar hier is nog nooit sprake geweest van aanvallen van de parlementaire democratie. Overal in die moslimlanden, waar die mensen vandaan komen, is géén goed werkende democratie. Marokko een te machtige koning, Tunesië daar is het de grootste ellende want daar is iemand die de baas is die iedereen de kop af snijdt, uuh Egypte daar is het vijandschap, het Islamitische broederschap heeft daar een coup proberen te plegen men probeert daar alle gematigden uit te roeien, Iran.. In al die landen zijn troubles, hè. Daar is geen cultureel verleden van een parlementaire democratie. In ik heb nog nooit een streng gereformeerde Christen uit deze tijd horen zeggen dat hij iemand met een andere geaardheid zou willen vermoorden. Nee, zo ver gaat dat niet. Er wordt dan gezegd, jaa er staat in de bijbel dat het niet juist is en uuh we accepteren het niet maar we gaan voor je bidden dat je weer op het rechte pad komt. In Nederland dan hè. Dat is de insteek, ja vijfhonderd jaar geleden was dat hier ook zo, maar wij zijn over die periode heen. Ik denk dan dat contact tussen Nederlanders en mensen met zo een cultuur, dat dat gewoon niet samen gaat. Ik heb het dan echt over de extreem strenge moslims, die we trouwens ook gewoon binnen laten (Frans).

Volgens Frans zijn moslimlanden niet in staat een goed werkende parlementaire democratie te onderhouden, dit zou niet passen bij Nederland. De islamitische cultuur van strenge moslims zou onverenigbaar zijn met die van Nederland. Hij benadrukt dat hij het alleen over de meest extreme moslims heeft, slechts een deel van de groepering binnen Nederland, deze zouden niet samen kunnen met Nederlandse normen en waarden.

De houding ten opzichte van migranten als groep is bij alle respondenten een stuk minder positief. De respondenten zijn van mening dat migranten als groep een probleem binnen de samenleving vormen. Kwalijk gedrag als criminaliteit en asociaal gedrag van een (klein) deel van de migranten worden als een risico voor de gehele groep gezien. Dat er ook ‘goede’ migranten bijzitten staat volgens iedereen buiten kijf, maar dit is volgens de respondenten geen legitieme reden om de migrantengroepen zomaar te accepteren. Vooral moslims en

(21)

21 migranten aangeduid als gelukszoekers worden als problematisch bestempeld. Beide

groeperingen zouden een cultuur hebben met waarden en normen die niet bij Nederland passen, en ze zouden met slechte bedoelingen Nederland binnentreden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het land Islamiseren en profiteren van onze welvaart. Het woord gelukszoekers is een vaak gehoorde term. Acht respondenten geven duidelijk aan dat ze vinden dat Nederland mensen in oorlogsgebieden moet helpen, maar het punt van irritatie is hierbij vooral dat vluchtelingen geen vluchtelingen lijken te zijn in hun ogen.

Als je vlucht, dan ben je toch tevreden wanneer je in Hongarije of Griekenland bent en daar onderdak en eten krijgt? Waarom moeten ze dan per se naar Nederland en Duitsland? Omdat ze weten dat ze hier meer kunnen krijgen, daarom. Die mensen zijn gewoon gelukszoekers en daar kan ik geen respect voor opbrengen (Kasper).

Waar ik het meeste moeite mee heb is dat wanneer er in een land vrede is, en wij een poging doen om het land te helpen met op te bouwen, dan moeten die mensen die hier asiel hebben gehad naar mijn mening ook gewoon weer terug. Bijvoorbeeld Somalië, de ambassadeur van Somalië heeft een rondreis door Europa gehouden en heeft Somaliërs opgeroepen om weer terug naar Somalië te gaan. Kom terug naar Somalië en help ons het land mee op te bouwen. Er zijn twintigduizend Somaliërs in Nederland, niet één heeft er gehoor aan gegeven. Terwijl er vrede is in Somalië. En wij zijn bereid om ze allemaal te helpen. Maar die mensen zitten hier allemaal in een uitkering, wat ons systeem enorm belast, en helpen dan niet mee hun eigen land op te bouwen. Dat is voor mij niet te begrijpen. Dat zijn in mijn ogen dan gewoon gelukszoekers (Hidde).

Donna wijdt in haar interview uit over haar nieuwe buren, een vluchtelingengezin. Aanvankelijk was de straat in rep en roer toen het gerucht zijn intrede deed dat het

vluchtelingen waren die in het huis zouden gaan wonen. Veel mensen waren het niet eens met de beslissing van de gemeente om het gezin in hun buurt te plaatsen. Toen het gezin er echter woonde veranderde de houding van de buurt:

Er wordt altijd gezegd ze komen, en alles wordt ingericht enzo. Dat was hiernaast niet. Hij en nog een man hebben 's avonds tot laat met zaklampen staan verven en staat prutsen aan het huis. En toen kwamen op een bepaald moment vrouw en kinderen. Ze hadden niks op het begin, ze zaten in de kamer op de grond. Dat konden we zien omdat ze geen gordijnen hadden. En het klinkt misschien heel raar, maar ik denk dat dat heel veel mensen ook milder gestemd heeft. Als die nou echt alles gekregen hadden, dan waren mensen echt boos geweest dat ze niet gelijk behandeld werden als alle anderen hier in de straat. Nu hebben ze nog steeds niet veel, voor elk raam hangt een ander gordijn, wat ze gekregen hebben. Zoals wij vroeger, gewoon

(22)

22

alles zelf bij elkaar sprokkelen (…) Een van onze overbuurmannen die was echt woest toen hij hoorde dat hier vluchtelingen kwamen te wonen, en hij ging naar de gemeente, en zus en zo, je weet wel zo een type. Laatst waren die kinderen van hiernaast aan het buitenspelen en zag ik hem ernaartoe lopen met twee zakjes snoep haha. Maar toch weet ik zeker dat hij PVV gestemd heeft. Het is gewoon.. ja.. een moeilijke kwestie (Donna).

Hier zien we terugkomen dat wanneer het contact op persoonlijk niveau plaatsvindt, er geen problemen zijn, maar dat wanneer er vervolgens een abstrahering naar groepsniveau

plaatsvindt, de groep negatieve connotaties toebedeeld krijgt. Dit wordt bevestigd wanneer ik Donna vraag of de buren gezorgd hebben voor een andere kijk op problemen rondom

migranten, ze geeft aan dat haar mening in grote lijnen er niet door veranderd is.

4.3 Bedreiging positie in de samenleving door de aanwezigheid van migranten

Wanneer er direct gevraagd wordt naar de dreiging voor eigen positie die mensen ervaren (vooral op de arbeidsmarkt) door de komst en de aanwezigheid van migranten, geven de stemmers over het algemeen aan geen dreiging te ervaren. Wanneer er echter op een andere manier naar gevraagd wordt, bijvoorbeeld of de respondent denkt dat anderen deze dreiging wel ervaren, wordt door alle twaalf de respondenten gezegd dat ze denken dat dit wel zo is. De komst van bijvoorbeeld Polen en Bulgaren vormt een probleem voor laaggeschoolden, aangezien de nieuwkomers minder salaris vragen. Twee van de respondenten merken op dat veel Syrische vluchtelingen hooggeschoold zijn, en waar vroeger alleen laagopgeleiden dreiging van concurrentie met migranten voelden op de arbeidsmarkt, ervaren hoogopgeleiden deze tegenwoordig ook. Deze vorm van dreiging zou een eventuele stem op de PVV kunnen stimuleren.

Waar de respondenten aangeven over het algemeen geen concurrentie op de arbeidsmarkt te ervaren, ervaren ze dit wel wanneer het aankomt op aanspraak maken op privileges gegeven door de staat. Onder de respondenten bestaat het beeld dat de staat nieuwkomers zou

begiftigen met allerlei privileges en financiële hulp, terwijl de autochtone Nederlanders veel harder moeten werken om iets op te bouwen. Hierdoor ontstaat er een gevoel van

onrechtvaardigheid. Tien respondenten zijn van mening dat de asielzoekers te veel krijgen en het Nederlandse volk te weinig. Ze halen dit onderwerp meestal aan door voorbeelden te

(23)

23 noemen. Daarbij halen alle laagopgeleiden dit onderwerp in een vroeg stadium van de

interviews, uit zichzelf aan.

Nou laatst moest ik voor een oogontsteking bepaalde druppels, werd niet vergoed door de verzekering. Is nu niet bepaald dat ik het geld kan missen, dat zei ik ook tegen die vrouw van de apotheek. Ja sorry ik kan niks voor je doen zei ze. Ik zeg, en als ik nu naar buiten ga en me zwart verf, en dan weer naar binnen kom, dan krijg ik het zeker wel voor niks. Ze gaf me gewoon nog gelijk ook (Janine).

Ook Donna, een tandartsassistente, is bekend met deze situatie, maar dan van de andere zijde van de toonbank:

Ik denk dat het veel geld kost maar het veroorzaakt ook onvrede onder de mensen. Ik zie het in mijn eigen werk, dan hoor je dus geregeld: Ja ik moet betalen en die anderen krijgen alles vergoed. Wat ook zo is.. Tot op een bepaalde hoogte natuurlijk maarja. Wij moeten toch betalen, aanvullend verzekeren, eigen risico en zij niet. Ik snap best dat mensen zorg nodig hebben en daarbij geholpen moeten worden, maar zij krijgen gewoon van alles vergoed wat geen noodzorg is. Of ze nu voor een hoorapparaatje moeten gaan of voor een bril of een ja het is gewoon allemaal… Laatst had ik een mevrouw, ze sprak twee woorden Nederlands, maar ze haalde wel een briefje uit haar zak bij het plannen van de vervolgafspraak. Nou dat stond helemaal vol, de ene dag fysio, de andere opticien, audicien. Dat krijgen ze vergoed. En dat voelt gewoon niet helemaal eerlijk. We hebben een Somalisch gezin die hebben zeven of acht kinderen, krijgen allemaal een beugel. De ene na de andere. En iemand als wij moet gewoon flink betalen daarvoor (Donna).

Hierbij gaat het niet altijd expliciet om een ‘ik heb meer recht op iets dan jij’ gedachte, maar om een wens om als bevolking op gelijke wijze bestuurd te worden. Hier ligt niet per definitie een negatieve mening over migranten aan ten grondslag, maar in deze gevallen wringt het gevoerde beleid door de overheid. Het principe dat iedereen dezelfde behandeling moet krijgen.

Het voelt gewoon niet eerlijk. Uuhm ik moet bijvoorbeeld betalen voor mijn studie, kan niet het huis uit want de huren zijn te hoog, krijg geen uitkering waar je van kunt leven wanneer ik zonder werk zit. En dan komen er nieuwe mensen uit een of ander vreemd land, en die krijgen dan wel alles. Ik snap dat ik niet zomaar van alles kan eisen van de politiek, maar als ik het niet krijg is het niet eerlijk als anderen het wel krijgen (Erik).

Ontevredenheid ontevredenheid bij zo veel mensen. Je proeft het gewoon. Ik heb een collega, haar man is werkeloos, heel moeilijk werk te vinden, sukkelt met zijn gezondheid. En dan merk

(24)

24

je gewoon dat daar echt een boosheid hangt omdat vluchtelingen wel geholpen worden en zij het zich zelf kunnen uitzoeken (Kasper).

Een andere vorm van ervaren dreiging, namelijk die op gebied van veiligheid, wordt door alle respondenten persoonlijk ervaren. De komst van veel onbekende en volgens hen niet

gecontroleerde nieuwelingen zorgt bij de respondenten voor een onveilig gevoel.

Het grote probleem is dat wij niet weten wie we binnen laten, de screening is te slecht. Ik hoorde laatst op de radio dat er in Duitsland een Syriër, een zogenaamde

vluchteling is opgepakt omdat hij aan het opscheppen was dat hij in Homs, dat is een plaats in Syrië, 36 soldaten van het regeringsleger heeft vermoord. Die zat bij een organisatie verwant aan Al-Qaida. We halen dus mensen naar binnen waarvan we niks weten van de achtergrond. Dan krijg je dus dat de twee mensen elkaar tegen komen in de winkel, waarvan er eentje de beul was, die de ander gemarteld heeft in Syrië, die laten we gewoon toe want we weten niets over de achtergrond van mensen (Frans).

Dit onveilige gevoel wordt versterkt door de omvang van de stroom vluchtelingen die de afgelopen jaren Nederland binnengekomen is. Zo is er in Sweikhuizen, een nabij gelegen dorpje met ongeveer 600 inwoners, een asielzoekerscentrum (AZC) met 250 asielzoekers gevestigd. Een aantal respondenten uit Catsop brengen dit AZC ter sprake.

In Sweikhuizen hebben ze nu dat AZC. Sweikhuizen, een dorpje met 600 mensen, daar staat een of ander oud klooster vrij, prachtig gebouw, duwen ze vol met 250 asielzoekers. Dat is bijna de helft van het aantal inwoners! En het dan gek vinden dat mensen er tegen in opstand komen. Stel je voor ze doen dat in Catsop, je wordt gewoon overspoeld man (Cor).

Ik denk ook wel dat mensen ook dit jaar zoveel PVV gestemd hebben omdat het allemaal zo snel gegaan is. Er zijn er zoveel in een klap gekomen dat ik het gevoel kreeg dat alles zo ontregeld was. Dat ze niet wisten wat ze moesten en daarom maar wat deden. En ik snap echt wel dat zoveel mensen PVV stemmen met die AZC’s en de angst dat jouw dorp straks ook voor drie kwart uit vluchtelingen bestaat (Hidde).

Ook de toenemende terreurdreiging in het Westen draagt bij aan een onveilig gevoel. Terreurdreiging die een gezicht heeft gekregen door aanslagen in onder andere Parijs en Brussel. Omdat dit zo dichtbij gebeurt, Parijs is voor de respondenten minder dan 450 km verderop, en in Brussel is men binnen anderhalf uur, is er geen sprake meer van een

(25)

ver-van-25 mijn-bed-show, maar komt de dreiging steeds dichterbij. Op de vraag waarom respondenten denken dat de PVV juist deze verkiezingen de meeste zetels tot nu toe heeft behaald worden deze twee onderwerpen door elf van de twaalf respondenten genoemd.

Criminaliteit en verbale aanwezigheid/intimidatie door de reeds gevestigde migranten wordt als een bedreiging ervaren. Het standpunt ‘Criminelen met een dubbele nationaliteit

denaturaliseren en uitzetten’, welke de respondenten voorgelegd werd, werd door alle respondenten gesteund. Het onderwerp dubbelpaspoorthouders, zowel onder criminelen als onder migranten zonder strafblad, speelt overigens sowieso erg onder de respondenten. In het verloop van het interview maken negen respondenten op zijn minst één verdere opmerking over dubbelpaspoorthouders. Voor Bert, die in het interview 29 keer het woord

dubbelpaspoorthouders heeft laten vallen, is dit “een van zijn grootste ergernissen”.

Kijk dat die voorzitter van de eerste kamer een dubbel paspoort heeft, daar kan ik met mijn hoofd gewoon niet bij. Dat die burgemeester van Rotterdam een Marokkaans paspoort heeft, ja daar kan ik met mijn verstand gewoon niet bij. En een Nederlands én een Marokkaans paspoort, dat kan toch niet. Dan kan je toch niet tegen Nederlanders zeggen jongens jullie moeten belasting gaan betalen, terwijl ze zelf gewoon via de achterdeur naar Turkije naar hun eigen bankrekening uuh geld sluizen. Om daar later in Turkije een happy leven te kunnen leiden (Bert).

De bezuinigingen op defensie en politie hebben eraan bijgedragen dat men zich nog minder veilig is gaan voelen. De PVV heeft als standpunt dat er meer geld aan defensie en politie moet worden uitgegeven, dit wordt door meer dan de helft van de respondenten bevestigd als een van redenen om op de PVV te stemmen. Zo geeft Gerrie, zelf werkzaam bij defensie, een toelichting voor dit keuzemotief:

Ik zit zelf bij defensie, dus ja meer geld naar defensie was voor mij wel een van de

belangrijkste redenen om PVV te stemmen. Maar het is ook echt gewoon nodig, losstaande van mijn eigenbelang. Als we aangevallen worden houden we volgens de berekeningen minder dan een half uur stand. Wanneer er ergens ingegrepen moet worden hebben we de

manschappen en het materiaal niet. En dat met in je achterhoofd dat de wereld op het moment uuh ja uuh steeds onveiliger wordt, vluchtelingen, oorlogen, IS. Zo graaf je je eigen graf. Je hebt gewoon een leger nodig om jezelf te kunnen verdedigen en politie om orde te handhaven. Het kost veel geld maar uuh… je volk veiligheid kunnen bieden is dat waard (Gerrie).

Alle twaalf respondenten beginnen uit zichzelf over de Islam. Waar in paragraaf 4.2 al ingegaan is op de belemmering van Islamitische normen en waarden voor onderling contact

(26)

26 met de respondenten, wordt de Islam ook als een bedreiging voor (eigen positie in) de

samenleving gezien.

Kijk naar alle uitzendingen, Libië, Afghanistan, Irak, dat gedoe in de jaren negentig met Bosnië. Negentig procent van de onrust in de wereld op dit moment, wordt veroorzaakt door dat geloof. Die willen alleen de Islam in de wereld en verder niks. En iedereen die het er niet mee eens is maken ze koud. Die aanslagen, Libië, Egypte, Syrië, al dat leed, al die mensen vermoord, waarom? Omdat mensen niet hetzelfde geloven als jij? Dit moeten we niet in Nederland toelaten want binnen de kortste keren loopt het uit de hand (Gerrie)

De Islam wordt bovendien door de respondenten als een intolerant geloof gezien dat Nederlanders wetten op wil leggen. Acht respondenten zijn bang, dat wanneer er niet ingegrepen wordt, Islamitische denkwijzen met der tijd in Nederland de overhand zullen krijgen.

Ze dringen het op, het is Allah dit en Allah dat, we moeten overal rekening mee houden. Je mag nog geen zalig kerstmis meer wensen want dan stoot je ze tegen hun hoofd. Waarom moeten wij onze manier van doen veranderen voor hen als zij dat niet voor ons doen? Als dit zo doorgaat loopt mijn kleindochter ook met een hoofddoek op over een paar jaar. Ik vind het maar akelige mensen en een akelig geloof (Ineke).

Bij de bespreking van de PVV-standpunten op gebied van de-islamisering echter, geven tien respondenten aan deze te extreem te vinden. Een verbod op de Koran of op Islamitische scholen gaat ze te ver, maar de grote stroom van Islamieten en problemen (bijvoorbeeld criminaliteit) onder deze groep migranten moeten aangepakt worden.

4.4 Geografische factoren met betrekking op de rol van Limburg

Geen enkele respondent begint uit zichzelf over de rol van Limburg binnen Nederland. Negen respondenten geven wanneer er ze er naar gevraagd worden, aan zich als Limburger niet achtergesteld te voelen ten opzichte van de rest van Nederland. Zeven respondenten wijzen wel op de verschillen in werkgelegenheid tussen (Zuid-)Limburg en de Randstad, maar dit zorgt niet voor een achtergesteld gevoel. Wederom zeggen respondenten, soms nadat er naar gevraagd wordt, soms uit zichzelf, wel te denken dat andere Limburgers zich achtergesteld voelen. Ook worden door drie respondenten die aangegeven hebben zich niet achtergesteld te voelen, gedurende het interview toch opmerkingen gemaakt over benadeling van Limburg. Zo zegt Bert over het ingrijpen van minister-president Rutte na het ongeluk van de MH17:

(27)

27

En dan roept hij, de onderste steen komt boven. Wat gebeurt er dan? Rusland zegt gewoon ik wil geen Nederlandse producten meer. Wie schaadt hij daardoor? Limburgse en Noord-Brabantse boeren. Die mogen hun producten niet meer naar Rusland doen. Dus die kost het geld. Rutte kost het niks, want die heeft toch een privéchauffeur en die gasten daar in Holland kopen zich dan ook wel een bloemkool die wat duurder is. Maar die boeren worden geschaad door uitspraken van hem (Bert).

Een duidelijke verklaring voor de reden waarom er juist in Limburg zoveel op de PVV gestemd is, is niet te vinden [of zoiets]. Al geeft een deel van de respondenten aan dat het feit dat Wilders zelf een Limburger is een rol kan spelen (vooral bij ouderen). Deze respondenten geven vervolgens aan dat dit voor henzelf geen rol gespeeld heeft in de keuze voor PVV. Twee respondenten opperen dat het wellicht komt doordat Limburgers van origine mensen zijn die met de hand werken, met de vingers. Zoals bouwvakkers en in de vroegere

kolenindustrie. “Ik denk dat het arbeidsmilieu, de mensen met de handen, de vaklieden, dat dat allemaal richting PVV is gegaan. Allemaal weg van de PVDA naar de PVV toe. Ik denk dat dat in Limburg veel speelt” (Cor). Behalve dat meer dan de helft aangeeft niet echt een reden te weten voor de grote aanhang in Limburg, is er geen vast patroon binnen de

antwoorden te herkennen. De gegeven verklaringen zijn dus slechts speculaties.

4.5 Verbondenheid van de respondenten met de PVV en politiek over het algemeen

Er is geen enkele respondent, zelfs niet het Provinciale Statenlid, die aangeeft het volledig eens te zijn met de partij van Wilders. Vier respondenten kaarten dit uit zichzelf aan, bij de overige acht wordt dit duidelijk tijdens het doornemen van de standpunten. De manier waarop Wilders zich in de media profileert wordt meermaals afgekeurd en zeker niet alle standpunten van de PVV worden omarmd. Zoals in paragraaf 4.3.3 besproken, vinden zij de standpunten op bepaalde punten te extreem. Meer dan de helft van de respondenten geeft tijdens het interview vanuit eigen beweging aan gestemd te hebben omdat de extreme eisen van Wilders tijdens een coalitievorming “er toch niet doorheen komen” (Erik). Het feit dat de PVV - ondanks het grote zetelaantal – überhaupt niet meegenomen wordt in de besprekingen voor een regering, is voor respondenten onbegrijpelijk en men wordt er nog minder tevreden door. Het geeft ze het gevoel dat ze niet serieus genomen worden. Enkele respondenten geven aan te verwachten dat deze uitsluiting van de PVV tot woede binnen de bevolking zal leiden en dat er nog meer en andere vormen van protest naar voren zullen komen. “Als de PVV volledig

(28)

28 buiten spel gezet gaat worden, en er gebeurt iets in Nederland, denk bijvoorbeeld aan een aanslag ofzo, dan komt er protest. Mensen gaan de straat op en pikken dit niet langer” (Janine).

De mate van politieke engagering is erg verschillend onder de respondenten. Zo zeggen Donna, Erik, Ineke en Janine dat ze zich over het algemeen totaal niet bezig houden met de politiek, waarbij de drie vrouwen aangeven bij voorgaande verkiezingen lang niet altijd gestemd te hebben. Voor Erik was dit de eerste keer dat hij mocht stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen. “Uuuh ik heb geen debatten gezien maar uuh ben meer op internet gaan kijken uuh jaa wat hun standpunten zijn en dat sprak me meteen aan dus ik heb ook niet echt verder gekeken” (Erik).

Ankie, Frans, Gerrie en Hidde hebben wel verder gekeken, sterker nog, voor hun was het niet meteen zeker of ze op de PVV zouden stemmen.

Ja ik ben echt niet een ‘vaste’ PVV stemmer zeg maar. Ik kijk wel elke keer naar welke partijen zeggen wat. We hebben ook meerdere debatten gekeken op TV. En ik moet zeggen ik heb echt heel erg lang getwijfeld over wat ik moest stemmen. Omdat ik ook toch wel tegen sommige dingen ben wat Wilders allemaal roept. Dat dat toch wel té extreem is en heb ik wel echt gedacht van moet ik hier wel op stemmen. Maarja uiteindelijk dacht ik ja ik doe het toch want er zijn toch wel veel dingen op dat gebied waar ik het wel mee eens ben. En die echte extreme dingen die krijgt hij toch niet erdoorheen. Dus ik dacht ik ga het toch doen. Maar ik kijk wel inderdaad elke keer van wat uuhm wat ga ik doen (Ankie).

Nou, ik heb PVV gestemd uit strategisch politieke afweging. Ik was eigenlijk van plan om Forum voor Democratie te stemmen, omdat hier ook gedacht wordt in intellectuele

oplossingen, genuanceerder. Wilders roept alleen maar wat er allemaal mis is. Maar toen zag ik in de peilingen van die gaan het niet redden, die krijgen waarschijnlijk niet eens een zetel. Blijkt dus weer niet te kloppen maargoed, toen dacht ik jaa, als ik toch iets aan het systeem wil veranderen, dan kan ik dus voor de gevestigde orde stemmen, dan weet ik zeker dat het zo blijft zoals het is. Nou de enige partij die wellicht verandering kan aanbrengen is de PVV

(Frans).

In bovenstaande citaat haalt Frans de rol die media speelt in zijn besluitvorming aan. De invloed van media op denkwijzen, en dan hoofdzakelijk televisie en internet, komt uit de interviews naar voren. Alle respondenten geven voorbeelden gebaseerd op informatie van ofwel TV, ofwel internet. Hierbij valt op dat ze allemaal voorbeelden gebruiken om hun

(29)

29 mening kracht bij te zetten. Kennis van gebeurtenissen of onderzoeken die bevestigend

werken voor de mening die ze sowieso al hadden over (politieke) zaken.

Ja en dan zie je het weer bij opsporing verzocht. “Man met getinte huidskleur” “Noord-Afrikaans uiterlijk”. Dan denk ik ja hoor daar zijn we weer. Ik weet het, het is een cliché, maar het is wel zo. Het bevestigt gewoon wat je al wist. Altijd hetzelfde liedje (Hidde)

Ook Bert baseert veel van zijn meningen op dingen die hij gezien heeft op televisie. Hij haalt meermaals voorbeelden aan van dingen die hij op tv gezien heeft. Op een bepaald moment vraag ik hem of dit zijn grootse bron van informatie is, en of hij denkt dat dit bijdraagt aan vorming van zijn mening.

Jaa dat ding is toch wel waar ik het meeste van leer. En het zijn gewoon onderzoeken met reportages en alles. Het is op het nieuws, met beeld en alles. Dan weet je gewoon dat het niet verzonnen is. Dat is gewoon wetenschappelijk dat wat ze zeggen (…) Het vormt mijn mening wel ja. Nouja, eigenlijk beaamt het gewoon wat ik eigenlijk al wist hè. Kijk die De Wereld Draait Door en al dat linkse gedoe dat hoef ik niet te zien. Daar klopt toch niks van die onzin dus zap ik weg. Maar gewoon documentaires enzo, daar weet je gewoon van dat het waar is

(Bert).

Opvallend is dat Bert onderscheid maakt tussen welke programma’s hij kijkt, en er automatisch van uitgaat dat programma’s die hun nieuws als ‘onderbouwde waarheden’ presenteren, zoals documentaires of reportages, per definitie feitelijk juist zijn. Wanneer programma’s volgens hem een links karakter hebben echter informatie delen, is dit volgens hem onzin.

4.6 Andere factoren die de stem gestimuleerd hebben

Tijdens de interviews zijn door respondenten keuzemotieven naar voren gebracht waar in de onderzoeksopzet, hoewel deze natuurlijk open stond voor nieuwe invloeden, in eerste instantie niet vanuit gegaan werd. In deze paragraaf zullen deze motieven uitgelicht worden. Negen respondenten geven aan dat hun stem op de PVV voortkomt uit een gevoel van

onvrede. Deze respondenten zijn niet per se aanhanger van alle aspecten van de ideologie van Geert Wilders, maar ze willen een tegengeluid geven aan de gevestigde politieke partijen. Een stem wordt door de respondenten als een proteststem gezien. De manier waarop het in

Nederland gaat, kan zo niet langer door. Er moet een stem vanuit de bevolking klinken die de status quo een halt toe roept. De reeds gevestigde politici worden als een elitaire groep gezien,

(30)

30 ze staan niet of nauwelijks meer in contact met de burgers en hebben geen oog voor wat er speelt in de samenleving.

Ik denk dan, nou Markje, weet jij nou echt hoe het is om een gewone Nederlander te zijn?

Hoogopgeleid, nooit echt hoeven werken alleen maar vergaderen daar in Den Haag. Hij verdient veel geld dus zorg aan zijn ouders kan hij makkelijk regelen, hij heeft geen kinderen dus die situatie kan hij ook niet geheel begrijpen. En hij weet dan wat goed voor ons is? Dan denk ik nee, jij hebt geen idee hoe moeilijk sommige mensen het hebben. En hetzelfde geld voor ze allemaal daar. Wat vergaderen en uit je kamertje vandaan komen wanneer er zieltjes gewonnen moeten worden. Dan zijn ze opeens overal aan het helpen en ooh zo betrokken. Zo werkt het gewoon niet. Dat is niet het echte leven zoals het voor de gewone Nederlander is (Lies).

Drie respondenten benadrukken dat de ingenomen standpunten rondom de zorg voor hen een van de belangrijkste keuzemotieven gevormd hebben, vijf anderen geven tijdens de

bespreking van de standpunten aan dat dit standpunt enige stimulerende invloed gehad heeft op hun keuze. De PVV wil het eigen risico in de zorg geheel afschaffen en de bezuinigingen in de thuiszorg en ouderenzorg afschaffen. Er moeten weer meer handen aan het bed kunnen staan.

De zorg was voor mij toch wel echt belangrijk. Uuh ja ik heb uuh negen weken stage gelopen in de zorg gedaan en dan merk je eigenlijk ook dat het heel zwaar is. En dat je in hele korte tijd heel veel met de mensen moet doen wat eigenlijk niet reëel is, en je hoort constant maar dat er bezuinigd wordt op de zorg waardoor het eigenlijk alleen maar minder en minder wordt. Uuuuh dat uuuh dat er meer geld vrijkomt voor de zorg dat er meer handen aan een bed kunnen komen en dat daardoor dus ook de kwaliteit van de zorg verbeterd kan worden dat is belangrijk voor me ” (Erik).

Ja die bezuinigingen in de zorg, verschrikkelijk. Zelf ben ik mantelzorger voor mijn ouders, het is echt heel zwaar kan ik je vertellen. En je vraagt je ook steeds af of je het goed doet en of er niet andere manieren zijn waarop ze veel beter geholpen zouden kunnen worden. Die zijn er wel, maar daar maken we gewoon geen aanspraak op. Nu hebben we na lang zeuren een thuishulp die ze elke dag komt wassen, ik kon het tillen niet meer aan en die zijn daar veel behendiger in. Maar langer dan twintig minuten blijven ze niet, de rest kan ik me dan weer zelf uitzoeken. Hier wordt niemand beter van, alleen de portemonnee van de heren daarboven in Holland (Lies).

Wanneer gevraagd of respondenten aan andere partijen die zich inzetten voor zorg zoals bijvoorbeeld SP gedacht hebben, geeft men over het algemeen aan dat de combinatie met de strengere maatregelen tegen de Islam toch de doorslag gegeven heeft om voor PVV te kiezen.

(31)

31 Andere motieven die een stem op de PVV kunnen stimuleren zijn het uittreden uit de

Europese Unie (EU). en de invoering een directe democratie. Drie respondenten beginnen uit zichzelf over het verlaten van de EU Zeven anderen geven, wanneer ze het standpunt lezen, aan het verlaten van de EU een goede zaak te vinden. De gedeelde mening houdt in dat de EU Nederland aan banden legt en afhankelijk maakt van acties van anderen in Europa. De open grenzen binnen de EU worden hierbij ook als een bezwaar gezien, hierdoor kan de veiligheid van het land minder goed gegarandeerd worden. Twee van de respondenten geven aan dat wanneer de euro gebleven was, Nederland een stuk minder last gehad zou hebben van een economische crisis. Hidde weidt uit over het onzichtbare karakter van het democratische proces binnen de EU:

De EU is gewoon echt een heel groot bureaucratisch apparaat wat ze opgetuigd hebben, oncontroleerbaar voor de burger. Op hele grote afstand van de mensen. Weet jij vijf Europarlementariërs op te noemen? Ken je er vijf? Weet je wie voorzitter is van de raad daar? Weet je ook wie de minister is van buitenlandse zaken voor de EU? Weet je hoe het controlerende orgaan daar werkt? Weet je op welke wijze het bestuur gekozen wordt? Niet via het volk in elk geval. Wat weten mensen van de EU? Niet veel, en dat bevalt ze daar prima

(Hidde)

De invoering van bindende referenda wordt door twee respondenten zelf naar voren gebracht als keuzemotief, negen andere respondenten geven tijdens het doorlezen van de standpunten aan het eens te zijn met deze stellingname van de PVV.

Ten slotte is er nog een motief waar ik persoonlijk totaal geen weet van had, een die als een verassing kwam. Bert gaf op mijn vraag naar zijn belangrijkste keuzemotieven om op de PVV te stemmen een motief waar ik totaal niet bekend mee was en welke ook een uitzondering was in dit onderzoek. Hij vertelde mij over het voornemen van de politiek om wetten rondom risicovolle honden aan te scherpen. Deze honden worden aan strengere gedragsregels

gebonden en worden harder aangepakt wanneer deze regels overtreden worden. Bert heeft zelf al jaren Bull terriërs, welke tot de risicogroep behoren. De PVV is op globale wijze tegen de aanscherping van de wet, en dit is voor Bert en zijn gezin absoluut een stimulerende factor voor zijn stem op de PVV.

Ze willen nu dus die wet gaan aanpassen voor vechthonden. Die Dion Graus die is voor de dieren. Kijk in principe zijn het vechthonden wat wij hebben, maar dat vechten is er al jaren uit want ze zijn harstikke bang. Als iemand iets laat vallen staan ze al met de staart tussen de benen bij wijze van. Kijk als ik met de hond loop, en jij komt met je hond aan, die van jou bijt

(32)

32 naar mij en die van mij bijt terug. Als jij er dan wat van zegt, dan zou ik die van mij moeten laten inslapen. Terwijl die van jou het gedaan heeft. Daar is de PVV dus ook heel erg tegen. Heel veel rassengroepen die wij hebben, ik ben bij een rasvereniging, die zijn er allemaal op tegen dat ze dat niet kunnen maken. Dat is ook een soort discriminatie hoor! Er zijn 360 hondenrassen en er zijn er dan twintig die daaruit gepakt worden (Bert).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dan mag vooropgesteld, dat het rapport der commissie een gunstigen indruk maakt, in zoover het den bouwen de exploitatie van een schouwburg van gemeentewege

Tot slot willen we opmerken dat waar belangen van de bij de onderne­ ming betrokkenen onderling kunnen verschillen en waar in principe sprake kan zijn van een verschil

[r]

Alleenstaande moeders die veel praktische en emotionele steun ontvangen uit hun informele sociale netwerk, hebben niet minder opvoedstress dan moeders die dit minder

Bij een ervaren verlies of een belangrijk domein dat beschermd dient te worden in een conflict, verwacht ik dat de ervaren conflictasymmetrie van een individu ten opzichte van

De dichter Paul Haimon droeg Oote onder veel hilariteit voor, begeleid door een jazzbandje, en was waarschijnlijk zo onder de indruk van zijn eigen succes dat hij het

Dit zijn de ernst van de dreiging, (on)zekerheid over de toekomst, de bewegingsvrijheid en het controlegevoel. Ook komen niet alle psychologische effecten op hetzelfde moment

Sinds 2007 is de essen- prachtkever ook gesignaleerd in Rusland, in de regio rond Moskou, en zal het niet lang duren voordat ook de rest van Europa te kampen heeft met