• No results found

Normstelling bij stralingsbescherming

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Normstelling bij stralingsbescherming"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Normstelling bij stralingsbescherming

Citation for published version (APA):

Huyskens, C. J. (1988). Normstelling bij stralingsbescherming. (Technische Universiteit Eindhoven.

Stralingsbeschermingsdienst rapport; Vol. 6373). Technische Universiteit Eindhoven.

Document status and date:

Gepubliceerd: 01/01/1988

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be

important differences between the submitted version and the official published version of record. People

interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the

DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page

numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

(2)

VII.I. NORMSTELLING BIJ STRALINGSBESCHERMING Cbr.J. Huyskens

De basisfilosofie van stralingsbescherming ligt besloten in . •·,,n tweeled.ige . doelstelling betreffende beperking van de geabsorbeerde I . ( f b

' "SlS O et

dos1_·sequivalent). Ten eerste moet worden gezorgd, dat nfot <stochastiscbe effecten niet kunnen optreden. Ten tweede moet de kans

·'P stocbasti-sche effecten beperkt blijven tot een aanvaardbaar niveau \ ?ie VII. 2. l). Deze basisfilosofie komt tot uitdrukking in bet internatio, .. 1 :\ aanvaar e 1 d "drietrapssysteem" voor dosisbeperking, zoals aanbevolen .t,,,_,r de Inter-national Commission on Radiological Protection, ICRP (ICtn,_26, 1977). Dit systeem bestaat uit rechtvaardigmg, ALARA en indiv11foele

dosisli-mietwaarden, in de aangegeven volgorde.

Rechtvaardiging:

Toepassingen van straling zijn slecbts dan gerechtvaardigt1 . ,\Js de afwe-ging van voordelen en nadelen van de toepa · ssmg een ne n 41instig resul-tt taat oplevert.

ALARA:

Blootstelling aan straling moet zo laag worden gebouden als . . .. \"!>deliJkerwiJs haalbaar is (ALARA is het acroniem voor As Low As Reason,11,ly Achieva-ble).

Dosislimieten:

Er gelden individuele dosis(equivalent)limietwaarden die ni,,i inogen wor-den overscbrewor-den.

De inboudelijke betekenis en de onderlinge hierarchie van •h•'.'e drie ele-menten zijn in een evolutieperiode van bijna 25 jaar tot "1 ·111 d ge omen k ( Huyskens, 1986) en worden in deze sectie ge'introduccerd. ,. d dt

"I" er wor de toepasbaarheid van de "drietraps-systematiek" en de 1 .. ,.nassing van

het systeem in wetgeving en beleid toegelicht.

VII. 1. 1. Drietrapssystematiek van dosisbeperking: rechtvaa, ''"" ,,,.ng,

ALARA en dosislimieten

VII. 1. 1.1. Rechtvaardiging

Het rechtvaardigingsprincipe houdt in, dat een toepassin~ ,. an straling

I

slecbts dan kan worden toegestaan wanneer daaraan duidelijke voordelen zijn verbonden die in voldoende mate opwegen tegen de eventuele nade-len. Dergelijke kosten-baten afwegingen zijn vaak moeilijk te maken, vooral als de personen of groepen die de nadelen van een toepassing

on-dervinden niet dezelfde zijn als degenen die de voordelen ervaren. Het moet wel duidelijk zijn dat op grond van bet recbtvaardigingsprincipe de zinloze toepassingen en onnodige blootstelling acbterwege moeten blijven.

Een ander probleem is bet feit dat voor- en nadelen meestal zodanig verschillend van aard zijn dat ze niet in vergelijkbare grootbeden zijn uit te drukken. Het toetsen van de recbtvaardiging zal dan ook veelal niet gebeuren op basis van een directe kwantitatieve vergelijking van voordelen en nadelen, maar eerder op basis van een vergelijking met

al-ternatieve uitvoeringsvormen. Het gaat dan om de beoordeling van de

onderlinge verschillen in voor- en nadelen. Oordeelsvorming over de recbtvaardiging van een toepassing wordt extra moeilijk voor grootscha-lige activiteiten, zeker wanneer niet !outer wetenscbappelijke en tecb-niscbe factoren bepalend zijn, maar ook maatscbappelijke en economiscbe factoren een rol spelen.

In eerste aanleg is de recbtvaardiging ter beoordeling aan de over-beid. In de praktijk komt dit tot uitdrukking in bet vergunningenstelsel, dat wordt gehanteerd in bet kader van de wetgeving op bet gebied van stralingstoepassingen. Globaal geldt dat bet toepassen van radioactieve

stoffen en van toestellen die straling uitzenden gebonden is aan vooraf-gaande toestemming door de overbeid. Aan een dergelijke vergunning zijn voorscbriften verbonden die een goede stralingsbygiene moeten waarborgen.

VII.1.1.2. ALARA

Het tbema -dat in de stralingsbescberming bekend is als bet ALARA-be-ginsel- houdt in, dat er bij alle toepassingen voor moet worden gezorgd dat de daarmee gepaard gaande stralingsbelasting zo laag moet worden gehouden als redelijkerwijs haalbaar is.

Het ALARA-beginsel vraagt feitelijk om een voortdurend streven naar dosisbeperking zolang de daarvoor benodigde inspanning en kosten redelijk zijn in verbouding met de te bereiken resultaten. Wat in dit

ver-band redelijk i& wordt niet alleen bepaald door wetenscbappelijke, tech-niscbe en economische criteria, maar ook door maatschappelijke

opvattin-gen over risico's, gezondbeid en milieu. Over de aanvaardbaarheid van

l;"

v

(3)

het risiconiveau in de uiteindelijk bereikte situati1! k11n men nog ver-schillend oordelen. Immers de risicobeleving wordt nil!t uitsluitend be-paald door technisch-wetenschappelijke en economisctw foitelijkheden maar ook door maatschappelijke invloeden en politieke stellinl!munen.

Het streven naar dosisbeperking heeft zowel lwt rekking op indivi-duele doses als op de collectieve dosis voor alle din?ct en indirect be-trokkenen. Ook voor het ALARA-beginsel geldt, dat m!ll volledige kwanti-tatieve benadering meestal niet mogelijk is. Ervarinl{ ,•n i;ezond verstand spelen dan een belangrijke rol. In de praktische stralinl!sbescherming is er inmiddels een jarenlange ervaring met de ALARA-systematiek, die heeft geleid tot feitelijke blootstelling van werkers en do bevolking, ruim beneden het niveau van de individuele dosislimieten. In tie huidige opvat-tingen is ALARA opgewaardeerd van een beheersinhrsinstrument in de operationele stralingsbescherming tot een primaire doelstelling in de s tralings beschermingsfilosofie.

VII.1.1. 3. Dosis(eguivalent)limieten

De individuele dosis(equivalent)limieten zijn bedoeld ,,m te garanderen, dat een bovengrens wordt gesteld aan de individueh.! ~tizondheidsschade van personen, die op een of andere wijze bij een radiolnl!ische toepassing betrokken zijn. Dosislimieten gelden dus als rand vnorwaarde bij de ALARA-benadering, waaraan in elk individueel gevnl moet worden vol-daan. Door een limiet te stellen aan het jaarlijkse effoetieve dosisequiva-lent per individu wordt bereikt, dat het persoonlijke ~ezondheidsrisico ten gevolge van kunstmatige toepassingen van stralinl! ,,ok over langere tijd genomen aanvaardbaar blijft.

De getalwaarden voor de jaarlijkse dosis( equival,?nt l limieten zijn ( zie VII. 2. 4) natuurlijk enigermate arbitrair. Ze warden niet alleen bepaald door wetenschappelijke criteria, maar ook door maatsdmppelijke opvattin-gen over de toelaatbaarheid van risico's. Daarbij telt '"'k de vergelijking van stralingsrisico's met andere risico's waaraan het individu is blootge

-steld.

Het moet duidelijk zijn, . dat de jaarlimiet niet mu!! worden opgevat als een dosis(equiva!ent)waarde, waarboven biologisdw dfecten merkbaar zouden worden of waarbeneden geen effecten mogelijk 'lijn. Voor wat be-treft de stochastische effecten wordt er een lineair yerband genomen tussen de kans op het effect en de geabsorbeerde dos is ( en dosisequiva-len t J, hoe klein ook. De dos is ( equivalent) limieten mo<'ll'n ttier garanderen

dat het extra kankerrisico en de genetische gevolgen aanvaardbaar blij-ven, ook bij jarenlang voortdurende blootstelling aan lage doses. De jaarlimiet voor het effectief dosisequivalent per individu is dus bedoeld om een bovengrens te stellen aan het eventuele stochastische risico. Aparte jaardosis( equivalent)limieten voor afzonderlijke organen warden gesteld om te garanderen, dat het dosisequivalent in enig orgaan die over het gehele !even wordt gecumuleerd niet kan uitkomen boven de drempelwaarde voor non-stochastische effecten.

De dosislimieten zijn niet voor iedereen dezelfde. Voor mensen die uit hoofde van hun beroep aan straling worden blootgesteld gelden hoge-re limietwaarden dan voor andehoge-re !eden van de bevolking. Als extra be-scherming van kinderen en de ongeboren vrucht kunnen aangepaste li-mietwaarden gelden.

In de praktijk moet er rekening mee warden gehouden, dat eenzelf-de individu kan woreenzelf-den blootgesteld aan een combinatie van stralings-bronnen. Dit betekent, dat in de praktijk niet kan worden volstaan met bescherming via individu-gerichte maatregelen. Het accent komt dan te liggen op een beleid waarin de stralingsbron als het ware centraal staat, want niet alleen voor elke bron afzonderlijk, maar ook voor de combinatie van alle stralingsbronnen moet een optimale situatie warden nagestreefd. Bovendien geldt de randvoorwaarde van de individuele dosislimieten.

Door ervoor te zorgen, dat de blootstelling van individuele personen beneden de dosisequivalentlimiet blijft, wordt beoogd het individuele risi-co, dat is gekoppeld aan blootste!ling van alle controleerbare stralings-bronnen te zamen, op een aanvaardbaar laag niveau te houden. Dit bete-kent ook dat, aangezien elk individu tegelijkertijd kan warden blootge-steld aan meer bronnen, de dosislimietwaarden niet mogen warden toege-past als grenswaarde voor de individuele dosis van elke bron afzonder-lijk.

VII .1. 2. Toepasbaarheid van de drietrapssystematiek van dosisbeperk:ing De drietrapssystematiek is niet zonder meer toepasbaar op a!le vormen van b!ootstelling aan ioniserende straling in de stralingsbescherming. De systematiek gaat immers uit van een be'invloedbaarheid van de bron en een reguleerbaarheid van de blootstellingscondities. Dit is bij uitstek het geval bij technisch wetenschappelijke toepassingen van stralingsbronnen. De bescherming van gezondheid richt zich dun ·:ooral op degenen die uit hoofde van hun beroep of opleiding aan straling kunnen worden

(4)

blootge-steld. Een overzicht van de toe pas baarheid van de drietrapssytematiek is gegeven in tabel VII. 1 (Huyskens, 1986).

Tabel VII .1.

Toepasbaarheid drietrapssystematiek van dosisbeperking LEEF!!ILIEU STRALI!IGTOEPASSIJIGEN

llatuurlijk Technologisch Techniek en Onderzoek en

verhoogd stralings-niveau

wetenscbap bebandeling van

patienten

O!IGEVALLEll

---

...

---

---Bron(term)

be'invloedbaar neen grotendeels ja ja neen

Blootstelling

reguleerbaar nauwelijks ten dele ja ja beperkt

Rechtvaardiging neen in discussie ja ja neen

Uara neen in discussie ja ja ja

Dosislim.ieten neen in discussie ja neen neen

Het zal duidelijk zijn dat de van nature aanwezige activiteit in bodem en lucht niet bei'.nvloedbaar is. We kunnen niet veel zinnigs doen aan de normale niveaus van natuurlijke straling, maar abnormale situaties zouden kunnen worden vermeden. Zo kan er ook niets worden gedaan aan de be-staande fall-out ten gevolge van vroegere kernwapenbeproevingen, maar nieuwe testbom-explosies zouden achterwege moeten blijven.

De drietraps-systematiek zou wel kunnen gelden voor de beinvloed-bare toevoegingen aan de achtergrondstraling in het leefmilieu als gevolg van menselijk technologisch handelen. Dit is zowel nationaal als interna-tionaal volop in discussie, omdat het inzicht is gegroeid dat kunstmatige verhoging van stralings- en activiteitsniveaus in de leefomgeving een

niet-onaanzienlijk dee! bepalen van de totale "achtergronddosis". Een sprekend voorbeeld in dit verband is de verhoging van de radon/thoron concentraties in de lucht binnenshuis. Deze concentratieverhogingen zijn deels het gevolg van aanzienlijk geringere ventilatie bij nieuwbouw, zodat de radioactieve edelgassen die vrijkomen uit bodemgesteenten of bouwma-terialen !anger in de ademlucht aanwezig blijven. Voor wat betreft de bo-dem moet duidelijk zijn dat de van nature aanwezige radioactiviteit in de

vorm van de 238

u

en de 232Th series ( zie II. 3. 3. 2) niet be'invloedbaar zijn. Wel zou de lokatiekeuze voor nieuwbouw kunnen worden be'invloed. Regulering is in zekere mate wel mogelijk, als het gaat om de toelaatbare concentraties van radioactieve stoffen in bouwmaterialen.

In het kader van de stralingsbescherming van de patient is de drie-trapssystematiek slechts gedeeltelijk toepasbaar. Het hanteren van indivi-duele dosis(equivalent)limietwaarden per patient is onmogelijk; overduide-lijk geldt dit in de radiotherapie. Daar gaat het er juist om de patient lokaal bloot te stellen aan een hoge dosis met het doe! kwaadaardig cel-weefsel te vernietigen. Ook bij radiodiagnostisch onderzoek kan niet op voorhand een bovengrens worden gesteld aan de dosis, omdat daardoor noodzakelijk medisch onderzoek zou kunnen worden belemmerd. Het ont-breken van de randvoorwaarde van dosislimieten versterkt de noodzaak om bij elke medische toepassing van straling goede aandacht te geven aan de rechtvaardiging en de optimalisatie van de behandeling. Een be-langrijk kenmerk bij medische toepassingen is het feit dat veelal de patient die wordt bestraald ook de voordelen van de toepassing onder-vindt. Hierdoor is een meer individuele afweging van voor- en nadelen mogelijk. Het rechtvaardigingsbeginsel vraagt om een zorgvuldige indica-tiestelling en het vermijden van onnodige duplicaties van onderzoek. In bepaalde gevallen kan de arts overwegen om gebruik te rnaken van ande-re, minder stralingsbelastende, onderzoekstechnieken. Toepassing van het ALARA-principe vergt een optimale uitvoeringstechniek, opdat de be-oogde medische informatie beschikbaar komt met een passend minimum aan stralingsbelasting. De feitelijke dosis zal sterk afhankelijk zijn van het type onderzoek.

Beheersing van de individuele· stralingsbelasting door goed medisch-technisch handelen is op collectieve bevolkingsschaal niet zonder meer voldoende. Immers de collectieve stralingsbelasting wordt naast het indi-viduele dosisequivalent per patient per onderzoektype ook bepaald door het totaal aantal medisch-diagnostische bepalingen met behulp van stra-ling. Juist daarom ligt er een versterkte nadruk op het rechtvaardi-gingsprincipe. Zorgvuldige indicatiestelling en het vermijden van onnodi-ge duplicaties zijn hier de belangrijkste beheersingsmechanismen.

De drietrapssystematiek kan ook niet gelden wanneer de blootstel-ling aan strablootstel-ling direct gevolg is van ongevallen. Het is triviaal dat er

geen rechtvaardiging kan bestaan voor een ongeval, daarom moet de grootst mogelijke nadruk liggen op de preventie ervan. Acute

(5)

stralings-schade door hoge doses moet worden voorkomen, door het nemen van zo-danige maatregelen, dat het dosisequivalent voor individuele personen beneden het drempelniveau, dat voor de acute effecten geldt, blijft. Daarnaast moet de kans op stochastische effecten zoveel mogelijk worden

beperkt door het nemen van passende_ maatregelen. Er is hier sprake van

het streven om het individuele dosisequivalent te beperken en daardoor ook het individuele risico. Bij de keuze van de maatregelen en bij de vaststelling van het dosisequivalentniveau waarop de maatregelen

verant-woord zijn, moet een afweging plaatsvinden tussen enerzijds het extra

risico (het extra dosisequivalent) dat er zou zijn wanneer de maatregelen

achterwege blijven en anderzijds de nadelige effecten van de maatregel zelf.

VII .1. 3 . Wetgeving en beleid op basis van de drietrapssystematiek

De drietrapssystematiek van dosisbeperking is internationaal geaccepteerd

als uitgangspunt voor de stralingsbeschermingswetgeving bij kunstmatige

toepassingen van stralingsbronnen. Ook in Europees verband is dat het

geval. Op grand van het Euratom-verdrag zijn de lidstaten van de Euro-pese Gemeenschappen ( CEC) verplicht hun wetgeving te baseren op de "Euratom-basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der

bevol-king en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden

geva-ren" (CEC, 1980).

In Nederland is dit deel van stralingsbescherming geregeld op basis

van de Kernenergiewet. Deze Kernenergiewet is een algemene raamwet met een duaal karakter. Enerzijds bevat de wet zodanige organisatorische regelingen dat gerechtvaardigde toepassingen rnogelijk worden gemaakt, anderzijds warden beperkende regels gesteld die noodzakelijk zijn met

het oog op de bescherming van de gezondheid en het milieu. De

Kern-energiewet biedt een uitgebreid scala van wetgevingsinstrumenten ter

regulering van de radiologische toepassingen en de stralingsbescherming daarbij. Hoewel de naam van de wet anders doet vermoeden, beperkt de wet zich niet tot het terrein van de kernenergie. Het werkingsgebied van de wet strekt zich uit over alles wat te maken heeft met het in bezit

hebben, het gebruiken en het zich ontdoen van bronnen van ioniserende

straling, waaronder radioactieve stoffen, toestellen, kerninstallaties,

splijtstoffen en ertsen. De voorwaarden en de

stralingsbeschermingsas-pecten van de toepassing van dergelijke stralingsbronnen zijn gebonden

en nader uitgewerkt in verschillende uitvoeringsbesluiten en ministeriele

beschikkingen.

De uitwerking van de bescherming van gezondheid en milieu voor zover het de kunstmatige toepassingen van straling en radioactiviteit be-treft, is vastgelegd in het Besluit Stralenbescherming Kernenergiewet (BS,1986). Dit besluit is in 1987 van kracht geworden. Het is een sa-menvoeging van het vroegere "Radioactieve-stoffen-besluit" en het even-eens vervangen "Toestellenbesluit". Het betreft hier vooral een wettech-nische aanpassing die bedoeld is om de Nederlandse wetgeving in over-eenstenuning te brengen met de Euratom-basisnormen uit 1980 ( CEC, 1980). Het Radi~ctieve-stoffen-besluit regelde de stralingsbescherming in verband met het in bezit hebben, het gebruiken en het zich ontdoen van radioactieve stoffen. Het Toestellenbesluit stelde regels ten aanzien van de stralingsbescherming bij het gebruiken van toestellen die

ionise-rende straling kunnen uitzenden. Het samenvoegen van het

Radioactieve-stoffen-besluit en het Toestellenbesluit is duidelijk terug te vinden in de

formulering van de diverse artikelen van het Besluit Stralenbescherming;

het is duidelijk een hybride van de twee oude besluiten.

In het Besluit Stralenbescherming wordt aan de vergunninghouder

(onder wiens verantwoordelijkheid de toepassing van de stralingsbronnen

plaatsvindt) de verplichting opgelegd ervoor te zorgen dat bestraling of

besmetting van personen zoveel als redelijkerwijs rnogelijk is, wordt

te-gen gegaan. Verder geldt de v-erplichting om het aantal blootgestelde

personen zoveel als redelijkerwijs mogelijk te beperken. Verder moet een

ontoelaatbaar te achten bestraling of besmetting per persoon worden

ver-meden. Ofschoon het woordgebruik in het betreffende artikel nogal wat

vragen open laat, wordt volgens de toelichting, die de minister destijds

gaf, hiermee de toepassing van de• drietrapssystematiek van

stralingsbe-scherming dwingend opgelegd als zorgplicht voor degene die radioactieve

stoffen aanwendt of een stralingstoestel gebruikt.

In aanvulling op de grondbeginselen voor de bescherming van de

gezondheid van de bevolking en werknemers ( CEC, 1980) is er in

EG-verband een nadere richtlijn vastgesteld over fundamentele maatregelen met betrekking tot de stralingsbescherming van personen die medisch

word en onderzocht of behandeld ( CEC, 1984). Deze richtlijn vereist het

treffen van maatregelen om zeker te stellen, dat het gebruik van straling

bij medische behandeling steeds plaatsvindt onder v-erantwoordelijkheid

van artsen, tandartsen of andere praktiserenden die krachtens de

(6)

wordt vooropgesteld dat zij tijdens hun opleiding bekwaamheid op het ge-bied van stralingshygiene hebben verworven en oak dat hun opleiding is

afgestemd op de betreffende toepassingen van stralingsbronnen. in bun

medische vakgebied. De EG-richtlijn verlangt verder een strenge controle

voor wat betreft de stralingsbescherming en het toezicht op de kwaliteit

van de apparatuur.

VII.2. DOSIS(EQUIVALENT)LIMIETEN EN RICHTLIJNEN J.J. Broerse

Dosis(equivalent)limieten voor blootstelling aan ioniserende straling zijn

fundamentele onderdelen van de stralingshygiene ( zie VII .1) .

De nationale en internationale normen zijn in het algemeen gebaseerd op de aanbevelingen van de International Commission on Radiological Pro-tection (ICRP), bestaande uit een voorzitter en 12 !eden. Er zijn vier subcommissies die zich bezighouden met:

fundamentele aspecten van stralingseffecten (subcommissie 1);

inwendige bestraling (subcommissie 2); uitwendige bestraling (subcommissie 3); en

toepassing van aanbevelingen (subcommissie 4).

Daarnaast werken in het kader van de ICRP een aantal speciale

commis-sies aan diverse onderwerpen zoals stralingsgevoeligheid van botweefsel,

de standaardmens, inhomogene dosisverdeling, bescherming van patienten en de bevolking.

De ICRP wordt algemeen erkend als autoriteit met betrekking tot

fundamentele principes en praktische aspecten van de

stralingsbescher-ming. De formulering en precizering van adviezen, praktijkmaatregelen en bindende regelingen op nationaal niveau moeten worden uitgewerkt aan de hand van de behoeften van de individuele landen. In rieze sectie worden allereerst begrippen en aanbevelingen behandeld zoals

geformu-leerd door de ICRP; indien voor bepaalde aspecten voor Nederland

afwij-kende voorschriften gelden, zal dit worden vermeld.

VII. 2 .1. Uitgangspunten van de ICRP voor het vaststellen van

dosisequi-valentlimieten

VII. 2. 1. 1. Biologische effecten

De doelstellingen van de stralingsbescherming zijn bet voorkomen van schadelijke acute stralingseffecten en het beperken tot een aanvaardbaar

niveau van het risico van late effecten. Acute somatische effecten,

ver-oorzaakt door blootstelling aan betrekkelijk hoge dosisequivalentwaarden (meer dan 1 Sv) treden meestal binnen enkele weken na bestraling op.

Late effecten kunnen een latente periode van tientallen jaren hebben.

Men onderscheidt late schade aan het bestraalde individu zelf (late

soma-tische schade) en aan zijn nakomelingschap (overerfbare genetische

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorkeur voor een bepaalde methode kan uit verschillende mo- tieven voorkomen, Zo kunnen twee voorstanders voor het gebruik van · het spel bij het onderwijs min of

do stuifmeelkieming kan dus gesteld worden, dat temperaturen tussen 10 en 24°C geschikt zijn voor een goede kieming.. Aangezien niet alleen het kiemingspercentage maar juist ook het

Een gevolg van de betrekkelijke ongevoeligheid van de vereffe- ningstechniek voor de grootte van het asymptotisch poriënvolume is, dat een gezocht verband met de

Immers een opdrachtgever kan wel aangeven dat het vooral wil afrekenen, maar indien er toch in hoge mate sprake is van een governance omgeving (bijv. veel betrokken

Er is gebleken dat het model van Hofmeijer verbeterd kan worden door de dataset die gebruikt is voor het trainen van het model uit te breiden, door pati¨entoverlap te voorkomen

PCT lijkt (in tegenstelling tot CRP) niet beïnvloed te worden door corticosteroïden en volgt nauwkeurig het ziektebeloop in deze patiënt.. De relatie tussen de hoge

Als de continuïteitscorrectie bij deze vraag niet is toegepast, geen punten hiervoor in