• No results found

De ontwikkeling, implementatie en evaluatie van een omgevingsinterventie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De ontwikkeling, implementatie en evaluatie van een omgevingsinterventie"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De ontwikkeling,

implementatie en evaluatie

van een omgevingsinterventie

Een afstudeerproject op het Wellantcollege de Groenstrook in

Aalsmeer

Bachelorscriptie

Lotte van Balgooy (500682182) en Luca de Wit (500689993)

Afstudeerperiode 2017

(2)

Voorwoord

Deze afstudeerscriptie is geschreven ter afronding van de bachelor opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam gedurende de periode februari 2017 tot en met juni 2017. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van S. Bos, docent op het Wellantcollege de Groenstrook te Aalsmeer. Het doel van het onderzoek was het stimuleren van leerlingen op het Wellantcollege de Groenstrook gezondere keuzes te maken in de schoolkantine. Via deze weg willen wij een ieder bedanken die het mede mogelijk heeft gemaakt om dit afstudeeronderzoek tot stand te brengen. Onze speciale dank gaat uit naar: S. Bos, praktijkbegeleider vanuit het Wellantcollege de Groenstrook, A. van der Steen, docentbegeleider vanuit de Hogeschool van Amsterdam en Cateringbedrijf van Leeuwen, samenwerkingspartner bij praktische zaken in de schoolkantine, voor de fijne samenwerking, goede begeleiding en kritische blik. Ook willen wij alle leerlingen bedanken voor de input voor dit onderzoek. Lotte van Balgooy en Luca de Wit Studenten Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam, juni 2017

(3)

Samenvatting

Aanleiding Al jarenlang neemt het percentage overgewicht toe in Nederland, ook jongeren kampen met matig tot ernstig overgewicht. Laagopgeleiden kampen vaker met overgewicht dan hoogopgeleiden. Een verklaring hiervoor is de obesogene omgeving. Jongeren van 13 tot 18 jaar maken steeds vaker zelfstandig voedingskeuzes in bijvoorbeeld schoolkantines. Het RIVM laat weten dat er verbeteringen mogelijk zijn met betrekking tot het voedingsaanbod in schoolkantines, wat mogelijk kan bijdragen aan een vermindering van overgewicht bij jongeren. Probleemstelling In opdracht van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer is onderzocht wat het effect is van de ontwikkelde omgevingsinterventie (gericht op de determinanten prijs, informatievoorziening en kantine-inrichting) op het koopgedrag van de leerlingen. De hypothese luidt: Leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer kopen meer gezonde producten ten opzichte van ongezonde producten tijdens de implementatie van een omgevingsinterventie. Methode De onderzoeksopzet bestaat uit het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een omgevingsinterventie. Voor het ontwikkelen van een omgevingsinterventie is gebruik gemaakt van de zes stappen van Intervention Mapping, literatuuronderzoek is hiervoor nodig geweest. Het meten van het effect van de omgevingsinterventie is gedaan middels een nul- en nameting en een enquête (kwantitatief onderzoek). De procesevaluatie is gedaan middels focusgroepen met leerlingen en gesprekken met kantinemedewerkers (kwalitatief onderzoek). De resultaten van de nul- en nameting zijn in Excel verwerkt en middels de handmatige Chi kwadraattoets is de significantie berekend. Resultaten Er is geen significant effect gevonden tussen de nul- (n=550) en nameting (n=252) van gezonde en ongezonde producten. In verhouding tot de nulmeting zijn er tijdens de nameting 1,2% minder gezonde producten gekocht door leerlingen. Ook zijn er geen significante verschillen gevonden tussen de nul- en nameting bij jongens en meisjes. Bij de determinant prijs zijn er bij de nameting 0,40% meer gezonde producten en 6,02% meer ongezonde producten gekocht. Bij de determinant informatievoorziening zijn er bij de nameting 1,72% minder gezonde producten en 0,48% meer ongezonde producten gekocht. Bij de determinant kantine-inrichting zijn er bij de nameting 1,99% meer gezonde producten en 0,28% minder ongezonde producten gekocht. Discussie De hypothese wordt op basis van de resultaten verworpen, omdat er tijdens de nameting minder gezonde producten (44,8%) werden gekocht ten opzichte van ongezonde producten (55,2%). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er nog steeds te veel ongezonde producten worden aangeboden voor leerlingen in de schoolkantine. Conclusie De omgevingsinterventie heeft geen significant effect op het koopgedrag van leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook. Verder onderzoek is nodig. Aanbevolen wordt minder ongezonde producten in het assortiment van de schoolkantine aan te bieden.

(4)

Inhoudsopgave

VOORWOORD 2

SAMENVATTING 3

INHOUDSOPGAVE 4

1. INLEIDING 6

1.1 ANALYSE PROBLEEM EN DOELGROEP 6

1.2 OPDRACHTOMSCHRIJVING WELLANTCOLLEGE DE GROENSTROOK 7

1.3 BEHOEFTE DOELGROEP 7

1.4 VERKLARING VAN HET GEDRAG 8

1.5 DOELSTELLING 10

1.6 PROBLEEMSTELLING 10

1.7 HYPOTHESE 10

1.8 DEELPROBLEMEN 10

2. METHODEN 12

2.1 ONDERZOEKSOPZET 12

2.2 ONDERZOEKSDOELGROEP 14

2.3 STATISTISCHE ANALYSE 15

3. RESULTATEN 16

EFFECT 16

PROCES 23

4. DISCUSSIE 25

HYPOTHESE 25

STERKE PUNTEN 25

MINDER STERKE PUNTEN 26

5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 27

CONCLUSIE 27

AANBEVELINGEN 27

LITERATUURLIJST 28

BIJLAGEN 30

BIJLAGE 1 AANBOD SCHOOLKANTINE WELLANTCOLLEGE DE GROENSTROOK IN AALSMEER 30

BIJLAGE 2 OVERIGE STAPPEN INTERVENTION MAPPING 33

BIJLAGE 3 PRIJSAANBIEDING 1 39

BIJLAGE 4 PRIJSAANBIEDING 2 40

BIJLAGE 5 POSTER INFORMATIEVOORZIENING 1 41

(5)

BIJLAGE 7 INSTRUCTIEBLAD 43

BIJLAGE 8 ONLINE ENQUÊTE 44

BIJLAGE 9 FOCUSGROEPEN 46

BIJLAGE 10 VOLLEDIGE RESULTATEN NUL- EN NAMETING 49

BIJLAGE 11 RESULTATEN ENQUÊTE 57

(6)

1. Inleiding

1.1 Analyse probleem en doelgroep Al jarenlang neemt het percentage overgewicht onder inwoners van Nederland toe (figuur 1). Ook in de puberteit kampen jongeren met matig overgewicht tot zelfs met ernstig overgewicht (figuur 2)(1). Figuur 1. Overgewicht onder de bevolking vanaf 4 jaar Figuur 2. Overgewicht naar leeftijd, 2015 Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft deze cijfers naast leeftijd, ook gerangschikt op onderwijsniveau. In figuur 3 zijn de resultaten weergegeven. Ruim 60 procent van de personen (≥25 jaar) die ten hoogste vmbo, mbo1 of avo (algemeen vormend onderwijs) onderbouw hebben afgerond, kampt met overgewicht. Daarvan lijdt zelfs 17,4 procent aan obesitas. Bij de hoogstopgeleiden kampt 35 procent met overgewicht, waarvan 6,1 procent lijdt aan obesitas. Laagopgeleiden kampen dus vaker met overgewicht en obesitas dan hoogopgeleiden (2). Figuur 3. Aandeel personen (25 jaar of ouder) met overgewicht naar onderwijsniveau, 2015

(7)

De obesogene omgeving in Nederland kan een oorzaak van het toenemende overgewicht zijn. Dit betekent dat er veel energierijk voedsel zonder veel moeite verkrijgbaar is, de verleiding is daarom groot. Bovendien kun je in Nederland gemakkelijk gebruik maken van het openbaar vervoer waardoor bewegen er sneller bij inschiet. Er zijn ook individuele oorzaken van overgewicht. Het (te vaak en te veel) snoepen, het (te vaak en te veel) nuttigen van energierijke dranken, het (te vaak en te veel) nuttigen van alcoholische dranken en het te weinig bewegen zijn daar voorbeelden van (3). Jongeren in de leeftijdscategorie van 13-18 jaar maken steeds vaker zelf voedingskeuzes. Waar voorheen de ouders de voeding van de jongeren bepaalden, maken zij deze voedingskeuzes nu steeds vaker zelfstandig in bijvoorbeeld school- en sportkantines, maar ook in de supermarkt. De controle van de ouders valt weg, terwijl juist het belang van de ‘peergroup’ wint (4). Het blijkt dat vmbo leerlingen vaker iets uit de schoolkantine kopen dan leerlingen van de havo of het vwo (4). Daarnaast blijken er ook verschillen te zijn in het beweeg- en voedingspatroon tussen jongeren van verschillende schoolniveaus. Zo bewegen vmbo leerlingen minder dan havo en vwo leerlingen en eten zij minder vaak groente en fruit. Vmbo leerlingen ontbijten minder en drinken juist meer frisdrank dan havo en vwo leerlingen (5). Het RIVM laat in een rapport weten dat er verbeteringen mogelijk zijn op middelbare scholen met betrekking tot het voedings- en beweegaanbod. Deze veranderingen kunnen mogelijk bijdragen aan een vermindering van overgewicht bij jongeren (6). 1.2 Opdrachtomschrijving Wellantcollege de Groenstrook Stefan Bos, docent op het Wellantcollege en tevens het eerste aanspreekpunt op het Wellantcollege, ziet het in de praktijk vaak voorbij komen: leerlingen die ongezonde voedingskeuzes maken. Hij concludeert dat leerlingen van de vmbo school (te) vaak ongezonde voedingskeuzes maken in hun schoolkantine, ondanks dat de schoolkantine over een zilveren certificaat ‘Gezonde Schoolkantine’ beschikt. Dit houdt in dat het aanbod in de schoolkantine uit tenminste 60% betere keuzes moet bestaan (7). De criteria voor deze betere keuzes zijn als volgt: wanneer een product binnen de Schijf van Vijf valt, behoort deze tot de betere keuze. De producten die buiten de Schijf van Vijf vallen zijn onderverdeeld in dag- en weekkeuzes. Deze dagkeuzes behoren ook tot de betere keuzes en voldoen aan de criteria: energie ≤ 75 kcal, verzadigde vetzuren ≤ 1,7 gram, zout ≤ 0,5 gram per verpakking. Voor water, koffie en thee geldt dat er geen suiker is toegevoegd en bij frisdranken en sappen geldt: energie ≤ 4 kcal per 100 milliliter, verzadigde vetzuren ≤ 1,7 gram per verpakking en zout ≤ 0,5 gram per verpakking (8). Om jongeren te stimuleren gezondere voedingskeuzes te maken en zo preventief bij te dragen aan het overgewicht onder jongeren, wordt een omgevingsinterventie voor het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer (vmbo school) ontwikkeld. Vanuit het Wellantcollege is de vraag neergelegd om leerlingen van de vmbo school te stimuleren tot het maken van gezondere voedingskeuzes in de schoolkantine. Leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer kopen meer ongezonde producten (53,1%) ten opzichte van gezonde producten (46,9%). Of een product gezond of ongezond is, is op dezelfde richtlijnen gebaseerd die Cateringbedrijf van Leeuwen hanteert. Deze richtlijnen zijn gelijk aan de richtlijnen van de Gezonde Schoolkantine van het Voedingscentrum (8).

(8)

moet het ook goedkoper. Het is nu echt veel te duur”. Andere leerlingen stemden hier duidelijk mee in. Ook uit een eerder afstudeeronderzoek, uitgevoerd onder leerlingen op het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer, blijkt dat de leerlingen behoefte hebben aan goedkopere producten. Uit de resultaten van enquêtes blijkt dat 58,6% van de respondenten de prijs van een product meenemen in hun keuze. Maar 9,9% van de deelgenomen leerlingen let er op of een product wel of niet gezond is (9). Daarnaast is er ook behoefte aan een verandering van de inrichting van de schoolkantine om leerlingen te stimuleren een gezondere keuze te maken. De aanbevelingen van het vorige afstudeerproject zijn: gezonde producten op de voorgrond van de schoolkantine presenteren en ongezonde producten juist op de achtergrond presenteren (9). Ook uit een ander onderzoek blijkt namelijk dat de productpositionering van invloed is op het koopgedrag. Meer dan 75% van deelnemers van dit onderzoek kozen de maaltijd die als eerste werd getoond. “First foods most” zijn in dit onderzoek dan ook de belangrijkste woorden in de conclusie (10). Naast de productpositionering, bijvoorbeeld of een gezond product voor of achter een ongezond product ligt, werd nog een probleem opgemerkt, namelijk de manier waarop de producten worden gepresenteerd. Een leerling geeft aan dat er soms vieze plekjes op het fruit of de snoeptomaatjes zit en dat dit niet aantrekkelijk is om te kopen. Dat er weinig appels en mandarijnen gekocht worden in de schoolkantine, wordt ook veroorzaakt doordat er de hele week maar één appel en één mandarijn liggen. Het is niet verleidelijk om deze appel te kopen, want hoe lang ligt deze er nu al? Bovendien valt deze ene appel ook niet direct op. Naast de leerlingen, behoren ook Stefan Bos en de kantinemedewerkers tot de stakeholders. Bos zegt vooral behoefte te hebben aan informatievoorzieningen voor de leerlingen. Hij wijt de keuzes van de leerlingen vooral aan onwetendheid. De kantinemedewerkers merkten vooral op dat de plek van een product erg belangrijk is. Zo plaatsten zij wafels sinds kort uit het zicht, waardoor deze merkbaar minder werden verkocht. Zij zien mogelijkheden dit ook met andere producten te doen. 1.4 Verklaring van het gedrag Waarom kopen leerlingen meer ongezonde producten in plaats van gezonde producten in de schoolkantine? Om inzicht te krijgen waarom leerlingen deze voedingskeuzes maken, is het belangrijk om inzicht te krijgen in de factoren die dit gedrag beïnvloeden, ook wel gedragsdeterminanten genoemd. Deze factoren kunnen worden onderverdeeld in persoonlijke en omgevingsfactoren. Persoonlijke determinanten Onder de persoonlijke determinanten vallen onder andere attitude, sociale invloed, eigen-effectiviteit en kennis. Attitude Attitudes geven richting aan gedrag. Met attitude wordt de houding bedoeld die mensen hebben tegenover een bepaald onderwerp (11). Wanneer leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook een positieve houding hebben tegenover gezonde producten, zullen de leerlingen eerder gezonde producten kopen dan wanneer zij een negatieve houding hebben tegenover gezonde producten. Uit een onderzoek over groente blijkt dat jongeren die meer met hun gezondheid bezig zijn en daar dus positief tegenover staan, meer groente eten per dag (4). In meerdere onderzoeken blijkt dat een positieve houding tegenover gezond eetgedrag zorgt voor gezondere keuzes (12).

(9)

Sociale invloed Naast de attitude, bepaalt ook de sociale invloed het gedrag. Een veelgebruikt concept is de ‘subjectieve norm’ van Fishbein en Ajzen (1975). Hieronder worden de verwachtingen van anderen verstaan. Door een ondersteunende subjectieve norm, van bijvoorbeeld ouders, hebben jongeren eerder de intentie om gezondere producten te consumeren (12). Daarnaast is ook de sociale druk een onderdeel, dit gaat om directe invloeden van anderen (11). Uit onderzoek kwam naar voren dat jongeren sociale druk als barrière zien om gezond te eten (12). Eigen-effectiviteit Eigen-effectiviteit staat voor de verwachting die mensen hebben over hun eigen vermogen om een bepaald gedrag te kunnen uitvoeren (11). Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de eigen-effectiviteit, de mate waarin jongeren in hun eigen wilskracht geloven, een belangrijke factor voor het verklaren van het eetgedrag van jongeren is (12). Kennis Kennis wordt nog steeds gezien als een belangrijke factor om gedragsverandering te bewerkstellingen (11). Uit een onderzoek blijkt dat leerlingen gezonder eten na interventies over gezond eten. Wanneer leerlingen beschikken over (meer) kennis van gezonde voeding, zijn zij eerder geneigd om gezonde producten te kopen in de schoolkantine (12). Omgevingsdeterminanten Naast de hierboven genoemde persoonlijke determinanten, zijn er ook factoren die buiten de persoon aangewezen kunnen worden. Omgevingsdeterminanten worden onderverdeeld in onder andere de productomgeving (ofwel fysieke omgeving) en sociale omgeving. Determinanten die vallen onder de productomgeving zijn onder andere de positionering van het product, het assortiment, de prijs en de informatievoorziening. Determinanten die vallen onder de sociale omgeving zijn onder andere het aantal en het soort mensen. Productomgeving (fysieke omgeving) Leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer hebben veel mogelijkheden om voedsel te verkrijgen in hun directe omgeving. Zo is er een schoolkantine aanwezig (zie aanbod in bijlage 1), zijn er (snoep)automaten aanwezig en is er een Jumbo supermarkt gelegen op korte afstand van de school. Deze vele mogelijkheden hebben als invloed dat leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook gemakkelijk voedingsmiddelen kunnen kopen. De omgevingsinterventie richt zich echter alleen op de schoolkantine en niet op de (snoep)automaten en de Jumbo supermarkt. Er zijn (voor nu) geen mogelijkheden om veranderingen in de (snoep)automaten door te voeren, dit in verband met de samenwerking met van Leeuwen Catering. Onderzoek toont aan dat de positie van een product invloed kan hebben op de keuze van de consument. Producten die op ooghoogte liggen, worden eerder opgemerkt dan producten die heel hoog of laag liggen. Deze producten worden dan ook vaker verkocht (13). Ook uit een ander onderzoek blijkt dat productpositionering van belang kan zijn bij de keuze van de consument. Meer dan 75% van deelnemers van dit onderzoek kozen de maaltijd die als eerste werd getoond (10). Een

(10)

ook belangrijk is bij de leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook (9). Ook de prijs van een product beïnvloedt het keuzegedrag van consumenten. Uit een keuze-experiment blijkt dat prijsinformatie het meest belangrijk is in het keuzegedrag van de consument. Prijsaanbiedingen kunnen dus effectief zijn, mits het product een toegevoegde waarde heeft voor de consument (15). Uit het voorgaande onderzoek blijkt dat de prijs een belangrijke determinant is (9). Het is dus van belang dat de schoolkantine producten voor redelijke prijzen aanbiedt, omdat leerlingen anders sneller geneigd zijn naar de Jumbo supermarkt te gaan. Uit het onderzoek van Kalnikaite, Bird en Rogers (2013) blijkt dat je consumenten kunt sturen door informatie te geven over een product. Alleen teveel informatie kan averechts werken. De informatie die gegeven wordt, moet kort en simpel zijn zodat consumenten onbewust keuzes maken. Ook bij kinderen blijkt dat zij gezondere producten vaker kiezen wanneer de aandacht gevestigd is op gezondere voedselkeuzes, dan wanneer er geen aandacht op is gevestigd (14). Informatievoorzieningen in de schoolkantine kunnen dus een belangrijke rol spelen. Sociale omgeving Determinanten die vallen onder de sociale omgeving zijn onder andere het aantal en het soort mensen. Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat de hoeveelheid voedsel die gegeten wordt, samenhangt met het aantal mensen die daarbij aanwezig waren. Ook het soort mensen is van belang. Uit onderzoek blijkt dat de sociale druk het grootst is bij mensen op wie je indruk wilt maken (13). 1.5 Doelstelling Het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een omgevingsinterventie met als doel leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer te stimuleren vaker gezonde in plaats van ongezonde producten uit de schoolkantine te kopen. De omgevingsinterventie richt zich op het veranderen van de omgevingsdeterminanten: prijs, informatievoorziening en kantine-inrichting (bijlage 2). Voor het Wellantcollege betekent dit dat zij zowel preventief als educatief een bijdrage leveren aan het overgewichtsprobleem van leerlingen. Door leerlingen te stimuleren gezond te leven, wordt de kans op overgewicht kleiner. Door dit onderzoek wordt inzicht verkregen in wat behoeften van de doelgroep zijn. Bovendien wordt er inzicht verkregen in welke aspecten wel en welke aspecten niet werken voor een (soortgelijke) omgevingsinterventie, waardoor dit een toegevoegde waarde kan zijn voor de maatschappij. 1.6 Probleemstelling Wat is het effect van een omgevingsinterventie op het koopgedrag in de schoolkantine van leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer? 1.7 Hypothese Leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer kopen meer gezonde producten ten opzichte van ongezonde producten tijdens de implementatie van een omgevingsinterventie. 1.8 Deelproblemen • Welke aspecten komen kijken bij het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een omgevingsinterventie?

(11)

• Hoe wordt een schoolkantine ingericht zodat leerlingen sneller geneigd zijn een gezonde keuze te maken? • Wanneer is een prijsaanbieding het meest effectief? • Hoe ziet het huidige koopgedrag in de schoolkantine van de leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer eruit zonder een omgevingsinterventie? • Hoe ziet het koopgedrag in de schoolkantine van de leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer eruit met een omgevingsinterventie? • Wat zijn succes- en faalfactoren van een omgevingsinterventie? (procesevaluatie)

(12)

2. Methoden

2.1 Onderzoeksopzet Voor dit onderzoek is samengewerkt met Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer en cateringbedrijf van Leeuwen. Tijdlijn onderzoek Literatuuronderzoek Voorafgaand de implementatie van de omgevingsinterventie, hebben wij literatuuronderzoek gedaan naar welke determinanten een rol spelen bij het maken van een gezonde of ongezonde keuze in de schoolkantine door leerlingen. Er is gekeken naar bestaande interventies en het effect van deze interventies. Er is gebruik gemaakt van de databanken Google Scholar en Pubmed. De volgende zoektermen zijn gebruikt: schoolkantine interventie, interventie schoolkantine, inrichting schoolkantine, nudging bij jongeren, jongeren en gezonde voeding, schoolkantines, verkoopstimulering, effectiviteit interventies. Daarnaast is gebruik gemaakt van verschillende websites zoals het RIVM, CBS en Voedingscentrum. Door het literatuuronderzoek kunnen de deelproblemen ‘wanneer is een prijsaanbieding het meest effectief?’ en ‘hoe wordt een schoolkantine ingericht zodat leerlingen sneller geneigd zijn een gezonde keuze te maken?’ beantwoord worden. Ontwikkeling omgevingsinterventie Voor dit onderzoek is een omgevingsinterventie ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd. Het ontwikkelen van de omgevingsinterventie hebben is gedaan op basis van de zes stappen van Intervention Mapping (11). De zes stappen: 1. Needs assessment 2. Veranderingsdoelen 3. Theoretische methodieken en praktische technieken Ontwikkeling interventie (week 6-9) Nulmeting (week 7) Start implementatie interventie (week 10) Effectmeting: nameting en enquête (week 11) Procesevaluatie: focusgroep en gesprekken (week 11) Einde implementatie interventie (week 11) Evaluatie interventie (week 12-15) Literatuuronderzoek (week 1-9)

(13)

4. Programmaontwerp en productie 5. Plan programma-invoering en -gebruik 6. Plan programma-evaluatie De eerste stap is terug te vinden in Hoofdstuk 1 Inleiding, stap 6 is verwerkt in Hoofdstuk 2 Methoden. De overige stappen zijn terug te vinden in bijlage 2. Het deelprobleem ‘welke aspecten komen kijken bij het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een omgevingsinterventie?’ werd hiermee beantwoord (ontwikkelen). Nulmeting Voordat de omgevingsinterventie werd geïmplementeerd, werd eerst de nulmeting uitgevoerd zodat er een beeld ontstond van het huidige koopgedrag van de leerlingen. Kwantitatieve gegevens werden verzameld middels turflijsten. Iedere aankoop van een leerling in de schoolkantine van het Wellantcollege de Groenstrook werd gedurende één schoolweek geturfd. Er is onderscheid gemaakt tijdens de meting tussen jongens en meisjes. Per groep werd een turflijst bijgehouden, om ook eventuele verschillen per groep te ontdekken. De meting voerden wij zelf uit om de betrouwbaarheid van de resultaten te waarborgen. Het deelprobleem ‘hoe ziet het huidige koopgedrag van de leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer in de schoolkantine eruit zonder een omgevingsinterventie?’ is met de resultaten van de nulmeting beantwoord. Implementatie omgevingsinterventie Nadat de omgevingsinterventie volledig was ontwikkeld en de nulmeting was uitgevoerd, kon de omgevingsinterventie worden geïmplementeerd. De implementatie van de omgevingsinterventie duurde twee schoolweken. Tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie was er meer fruit aanwezig, werden de gezonde producten in het zicht gelegd en de ongezonde producten achter de gezonde producten geplaatst. Ook zijn er posters geplaatst op de toonbank, namelijk twee (gelijke) posters over saladeshakers, twee (gelijke) posters over saucijzenbroodjes en twee posters per aanbieding, zie bijlagen 3 t/m 6. Er is een instructieblad ontwikkeld voor de kantinemedewerkers, zodat zij wisten wat er verwacht werd (bijlage 7). Effectmeting De effectmeting bestond uit het verzamelen van kwantitatieve gegevens middels de nameting en de enquêtes, de nameting vond tijdens de tweede week van de omgevingsinterventie plaats. De nameting vond bewust in de tweede week plaats, omdat de omgevingsinterventie tijdens de eerste week nog nieuw was en resultaten daardoor mogelijk beïnvloed konden raken. Tijdens de tweede week is dit ‘nieuwe’ van de omgevingsinterventie er meer vanaf, waardoor resultaten mogelijk betrouwbaarder zijn. De nameting is op exact dezelfde wijze uitgevoerd als de nulmeting. Kwantitatieve gegevens zijn verzameld middels turflijsten. De nameting vond, net als de nulmeting, gedurende één schoolweek plaats, zodat er geen verschillen in dagen ontstonden en de resultaten minimaal beïnvloed werden. Echter, vond de nameting plaats tijdens Pasen. Hierdoor zijn er geen gegevens van de maandag (Tweede Paasdag, vrije schooldag) van de nameting bekend. Het deelprobleem ‘hoe ziet het

(14)

gebeurde tijdens de les onder toezicht van een leerkracht. De volgende variabelen zijn gemeten in de enquête: • Informatievoorziening; • Productpositionering; • Prijs. Procesevaluatie Het proces is geëvalueerd middels focusgroepen. De focusgroep vond plaats tijdens de tweede week van de implementatie van de omgevingsinterventie. Om succes- en faalfactoren van de omgevingsinterventie te achterhalen is met verschillende groepjes leerlingen gesproken in de kantine na afloop van de schoolpauzes. Hieruit voort kwamen kwalitatieve gegevens. De analyse werd gebaseerd op het opgenomen gesprek en de notities die tijdens de focusgroep werden gemaakt (bijlage 9). De onderwerpen van de focusgroep werden tevoren vastgesteld. Onderwerpen waren: • Is er iets opgevallen afgelopen twee weken; • Lay-out van de posters; • Tips en tops algeheel. Door deze onderwerpen aan te snijden, kwamen succes- en faalfactoren van de omgevingsinterventie naar voren. Het deelprobleem ‘wat zijn succes- en faalfactoren van een omgevingsinterventie? (procesevaluatie)’ kon hierdoor worden beantwoord. Bovendien is de procesevaluatie gebaseerd op input van kantinemedewerkers en uitvoerders van dit onderzoek. Dit is gedaan middels (spontane) informele gesprekken tijdens de nameting. 2.2 Onderzoeksdoelgroep De onderzoeksdoelgroep bestond uit leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer in de leeftijdscategorie 12 t/m 16 jaar die gebruik maakten van de schoolkantine. Inclusiecriteria • Leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer; • Leerlingen in de leeftijdscategorie 12-16 jaar; • Leerlingen die een aankoop in de schoolkantine doen. Exclusiecriteria • Docenten die een aankoop in de schoolkantine doen. Werving Voor de nul- en nameting van het koopgedrag van de leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook was geen werving nodig. De metingen zijn tijdens piekmomenten, de eerste en tweede schoolpauze, in de schoolkantine uitgevoerd. Voor het afnemen van de enquêtes werden wel leerlingen geworven. Het werven werd gedaan door leraren te contacten via de email met de vraag of leerlingen tijdens de les de enquête mochten invullen. Het doel was minimaal honderd leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook te bereiken om de enquête in te vullen, echter zijn er 41 leerlingen geweest die de enquête hebben ingevuld. Ook voor de focusgroep zijn leerlingen geworven. Na de schoolpauzes zaten er vaak nog leerlingen in de kantine (vanwege bijvoorbeeld tussenuren). Deze leerlingen zijn aangesproken en is gevraagd om mee te werken aan het onderzoek.

(15)

2.3 Statistische analyse De resultaten van de nul- en nameting zijn in Excel verwerkt, deze zijn met elkaar vergeleken aan de hand van stapelgrafieken en tabellen. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is een beschrijvend onderzoek uitgevoerd. Omdat onderscheid gemaakt werd in gezonde en ongezonde producten (categorieën), is dit een nominaal meetniveau. Bij het onderzoek behoren twee steekproeven, namelijk één steekproef bij de nul- en één bij de nameting. Om te toetsen of de verschillen (jongens/meisjes, gezond/ongezond en per determinant) tussen nul- en nameting significant zijn, is de handmatige Chi kwadraattoets uitgevoerd. De toets bestaat uit de som van de werkelijke waarde min de verwachte waarde in het kwadraat en dit vervolgens delen door de verwachte waarde. Met deze berekening volgt een Chi kwadraat (x2). Wanneer de toetsingsgrootheid (x2) even groot of groter is dan de kritieke waarde, is er sprake van significantie. De kritieke waarde is met de alfa en vrijheidsgraden te vinden in de bijbehorende tabel (16). De enquêtes zijn afgenomen in het programma Google Formulieren. De resultaten werden automatisch verwerkt in grafieken en diagrammen met bijbehorende percentages. De analyse van deze gegevens is gebaseerd op de grafieken en diagrammen met bijbehorende percentages. De gesprekken van de focusgroep werden opgenomen middels een mobiele telefoon. Met behulp van deze opnames zijn notities gemaakt van de focusgroep. Deze resultaten zijn onderverdeeld in de vooraf vastgestelde onderwerpen (is er iets opgevallen afgelopen twee weken, lay-out van de posters en tips en tops algeheel), hieruit zijn conclusies getrokken.

(16)

3. Resultaten

Effect De resultaten van de effectmeting bestaan uit (kwantitatieve) gegevens van de nul- en nameting van de aankopen van leerlingen in de schoolkantine van het Wellantcollege de Groenstrook en uit (kwantitatieve) gegevens van de enquête die is ingevuld door leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook. In deze paragraaf worden de belangrijke resultaten weergegeven van de nul- en nameting, de volledige gegevens van de metingen zijn terug te vinden in bijlage 10. In deze paragraaf wordt ingegaan op het verschil tussen gezonde en ongezonde producten, het verschil tussen meisjes en jongens en de verschillen per determinant van de omgevingsinterventie. Nul- en nameting aankopen schoolkantine Tijdens de nulmeting zijn er in de schoolkantine 550 aankopen gedaan (n1=550) gedurende de gehele schoolweek (ma t/m vr). Tijdens de nameting zijn er 252 aankopen gedaan (n2=252) gedurende de schoolweek (di-vr). Er is geen significant verschil tussen de nul- en nameting van gezonde en ongezonde producten gevonden, omdat de x2 (0,0525) kleiner is dan de kritieke waarde (3,84) met alfa 5%, tweezijdige toets en vrijheidsgraad (Df) 1 (16). In tabel 1 zijn de absolute getallen en percentages van verkochte producten tijdens nul- en nameting weergegeven. Bij zowel de nul- als de nameting zijn meer ongezonde producten dan gezonde producten gekocht door de leerlingen. Tijdens de nameting zijn 1,2% meer ongezonde producten en dus 1,2% minder gezonde producten gekocht door leerlingen. Tabel 1: Totaal verkochte producten nul- en nameting (gezond/ongezond) Totaal verkochte

producten Gezonde producten verkocht Ongezonde producten verkocht

Nulmeting 550 (100%) 253 (46%) 297 (54%) Nameting 252 (100%) 113 (44,8%) 139 (55,2%) Meisjes versus jongens Tijdens de nulmeting (n=550) zijn 358 aankopen gedaan door meisjes, 192 aankopen zijn gedaan door jongens. Van de aankopen door de meisjes (n=358) vielen 179 aankopen onder de categorie ongezonde producten, 179 aankopen door de meisjes vielen onder de categorie gezonde producten. Van de aankopen door jongens tijdens de nulmetingmeting (n=192) vielen 118 aankopen onder de categorie ongezonde producten, 74 aankopen door de jongens vielen onder de categorie gezonde producten. Jongens kopen in verhouding dus meer ongezonde producten dan meisjes. Tijdens de nameting (n=252) zijn 178 aankopen gedaan door meisjes, 74 aankopen zijn gedaan door jongens. Van de aankopen door de meisjes (n=178) vielen 96 aankopen onder de categorie ongezonde producten, de overige 82 aankopen vielen onder de categorie gezond producten. Van de aankopen door jongens tijdens de nameting (n=74) vielen 43 aankopen onder de categorie ongezonde producten, de overige 31 aankopen vielen onder de categorie gezonde producten. Zie ook figuur 1 en tabel 2.

(17)

Er is geen significant verschil tussen de nul- en nameting van gezonde en ongezonde producten tussen jongens en meisjes gevonden, omdat de x2 (3,3969) kleiner is dan de kritieke waarde (7,82) met alfa 5%, tweezijdige toets en vrijheidsgraad (Df) 3 (16). Figuur 1: Aankopen nul- en nameting jongens en meisjes (gezond/ongezond) Tabel 2: Gezonde en ongezonde producten verkocht bij jongens en meisjes Totaal verkochte

producten Gezond Ongezond

Nulmeting meisjes 358 (100%) 179 (50,0%) 179 (50,5%) Nameting meisjes 178 (100%) 82 (46,1%) 96 (53,9%) Nulmeting jongens 192 (100%) 74 (38,5%) 118 (61,5%) Nameting jongens 74 (100%) 31 (41,9%) 43 (58,1%) Determinant: Informatievoorziening De omgevingsinterventie was gericht op drie determinanten, namelijk informatievoorziening, prijs en kantine-inrichting. De determinant informatievoorziening was gericht op de producten saucijzenbroodjes (ongezonde categorie) en saladeshakers (gezonde categorie). Tijdens de nulmeting werden 33 van deze producten (saucijzenbroodjes en saladeshakers) gekocht door leerlingen van het Wellantcollege en tijdens de nameting 12. Zoals weergegeven in onderstaande figuur, figuur 2, werden tijdens de nulmeting (n=33) 17 saucijzenbroodjes (ongezonde categorie) en 16 saladeshakers (gezonde categorie) gekocht. Tijdens de nameting (n=12) werden 9 saucijzenbroodjes en 3 saladeshakers gekocht door leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook. Tijdens de nameting werden in verhouding 1,72% minder saladeshakers (gezond) gekocht en juist 0,48% meer saucijzenbroodjes (ongezond) gekocht dan bij de nulmeting, zie tabel 2. Echter, is dit verschil niet significant, omdat de x2 (0,0521) kleiner is dan de kritieke waarde (3,84) met alfa 5%, tweezijdige toets en vrijheidsgraad (Df) 1 (16). 179 82 74 31 179 96 118 43 0 50 100 150 200 250 300 350 400 Nulmesng

(meisjes) Namesng (meisjes) Nulmesng (jongens) Namesng (jongens)

Aankopen nul- en namebng

Ongezond Gezond

(18)

Figuur 2: Aankopen nul- nameting op determinant informatievoorziening (gezond/ongezond)

Tabel 3: Aankopen determinant informatievoorziening

Totaal verkochte

producten Saladeshaker (gezond) Saucijzenbroodje (ongezond)

Nulmeting 550 (100%) 16 (2,91%) 17 (3,09%) Nameting 252 (100%) 3 (1,19%) 9 (3,57%) Determinant: Kantine-inrichting De determinant kantine-inrichting was gericht op producten uit de gezonde categorie (fruit, kaasvlinders en pizzabroodjes) en op producten uit de ongezonde categorie (pitabroodjes kaas of ham kaas en Turkse pizza’s). Tijdens de nulmeting werden in totaal 91 van deze producten gekocht door de leerlingen, tijdens de nameting werden 46 van deze producten gekocht. Tijdens de nulmeting (n=91) werden 67 producten uit de ongezonde categorie en 24 producten uit de gezonde categorie door de leerlingen gekocht. Tijdens de nameting (n=46) werden 30 producten uit de ongezonde categorie en 16 producten uit de gezonde categorie gekocht door de leerlingen. Dit terug te zien in de figuur 3. Tijdens de nameting werden in verhouding 1,99% meer gezonde producten gekocht en juist 0,28% minder ongezonde producten gekocht dan bij de nulmeting, zie tabel 3. Echter, is dit verschil niet significant, omdat de x2 (0,4246) kleiner is dan de kritieke waarde (3,84) met alfa 5%, tweezijdige toets en vrijheidsgraad (Df) 1 (16). Figuur 3: Aankopen nul- en nameting op determinant kantine-inrichting (gezond/ongezond) 16 3 17 9 0 10 20 30 40 Nulmesng Namesng

Aankopen nul- en namebng op

determinant informabevoorziening

Ongezond (saucijzenbroodje) Gezond (saladeshaker) 24 16 67 30 0 20 40 60 80 100 Nulmesng Namesng

Aankopen nul- en namebng op

determinant kanbne-inrichbng

Ongezond (pitabroodje kaas/ ham kaas, Turkse pizza) Gezond (fruit, kaasvlinder, pizzabroodje)

(19)

Tabel 4: Aankopen determinant kantine-inrichting

Totaal verkochte

producten Gezonde producten verkocht Ongezonde producten verkocht

Nulmeting 550 (100%) 24 (4,36%) 67 (12,18%) Nameting 252 (100%) 16 (6,35%) 30 (11,90%) Determinant: Prijs De ontwikkelde omgevingsinterventie richtte zich op de determinant prijs middels prijsaanbiedingen. De determinant prijs was gericht op het verminderen van de aankopen van Noodels en het stimuleren van de aankopen van snoeptomaatjes (zie ook bijlage 2). Tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie was er iedere dag een aanbieding in de schoolkantine. Dit kon zijn aanbieding 1, een panini, Capri Sun Fruity Water en snoeptomaatjes voor €2,00, of aanbieding 2, een tosti (bruin) en een Cup-a-Soup voor €1,25. De aanbiedingen vonden om de dag plaats, aanbieding 1 op dinsdag en donderdag, aanbieding 2 op woensdag en vrijdag. In de onderstaande figuur, figuur 4, is te zien dat aanbieding 1 één keer is gekocht door een leerling, aanbieding 2 is drie keer gekocht. Zie tabel 4 voor de resultaten van de producten snoeptomaatjes en Noodels. Tijdens de nameting werden in verhouding 0,40% meer gezonde producten gekocht en ook 6,02% meer ongezonde producten gekocht dan bij de nulmeting, zie tabel 4. Echter, is dit verschil niet significant, omdat de x2 (0,0420) kleiner is dan de kritieke waarde (3,84) met alfa 5%, tweezijdige toets en vrijheidsgraad (Df) 1 (16). Figuur 4: Aankopen nul- en nameting determinant prijs (aanbiedingen) Tabel 5: Aankopen determinant prijs Totaal verkochte producten Snoeptomaatjes (gezond) Noodels (ongezond) Nulmeting 550 (100%) 0 (0%) 76 (13,82%) Nameting 252 (100%) 1 (0,40%) 50 (19,84%) 0 1 0 3 0 1 2 3 4 5 Nulmesng Namesng

Aankopen nul- en namebng op

determinant prijs

Aanbieding 2 (toss bruin en Cup a Soup) Aanbieding 1 (panini, Capri Sun fruity water en snoeptomaatjes)

(20)

Informatievoorziening Op de vraag: ‘Heb jij de posters gezien over de saladeshakers en saucijzenbroodjes?’ (n=41), antwoordden 33 respondenten(80,5%) dat zij geen poster hebben gezien. Vijf respondenten(12,2%) antwoordden beide posters gezien te hebben. Twee respondenten hebben alleen de poster over de saladeshaker gezien en één respondent heeft alleen de poster over saucijzenbroodjes gezien. Zie ook onderstaande figuur. Figuur 5: ‘Heb jij de posters gezien over de saladeshakers en saucijzenbroodjes?’ Kantine-inrichting Een aantal vragen uit de enquête helpen de deelvraag: ‘hoe wordt een schoolkantine ingericht zodat leerlingen sneller geneigd zijn een gezonde keuze te maken?’ te beantwoorden. Op de vraag: ‘welk broodje koop jij eerder?’ (n=41), antwoordden 27 respondenten (65,9%) dat zij eerder een broodje kopen dat voor in de warmhoudvitrine ligt, 14 respondenten (34,1%) antwoordden dat zij eerder een broodje dat achter in de warmhoudvitrine ligt kopen (figuur 6). Figuur 6: ‘welk broodje koop jij eerder?’ Op de vraag: ‘koop je wel eens een product dat bij de kassa ligt? (zoals een Bueno of Snickers bij de kassa van de supermarkt)’ (n=41), antwoordden 28 respondenten (68,3%) dat zij dit niet doen, 13 respondenten (31,7%) antwoordden dat zij dit wel eens doen (figuur 7).

(21)

Figuur 7: ‘koop je wel eens een product dat bij de kassa ligt? (zoals een Bueno of Snickers bij de kassa van de supermarkt)’ Op de vraag: ‘uit welke kist zou jij eerder een appel kopen?’ (n=41), antwoordden 41 respondenten (100%) dat zij eerder een appel uit de kist vol met fruit zouden kopen, twee respondenten (4,9%) antwoordden ook dat zij een appel uit de kist met één appel en één mandarijn zouden kopen (figuur 8). Figuur 8: ‘uit welke kist zou jij eerder een appel kopen?’ Waarbij op afbeelding 1 een kist vol met fruit te zien was en bij afbeelding 2 een kist met één appel en één mandarijn te zien was. Prijs Een aantal vragen uit de enquête helpen de deelvraag: ‘wanneer is een prijsaanbieding het meest effectief?’ te beantwoorden. Op de vraag: ‘in welke mate ben jij gevoelig voor kortingen?’ (n=41), antwoordden zeven respondenten (17,1%) dat zij niet op kortingen letten. 17 respondenten (41,5%) gaven aan erg op kortingen te letten. De overige respondenten gaven een neutraal antwoord of letten weleens op kortingen.

(22)

Figuur 9: ‘in welke mate ben jij gevoelig voor kortingen?’* *waarbij 1 staat voor ‘ik let niet op kortingen’ en 5 staat voor ‘ik let erg op kortingen’. Op de vraag: ‘wat koop jij eerder in de schoolkantine?’ (n=41), antwoordden 20 respondenten (48,8%) dat zij eerder een panini, snoeptomaatjes en een pakje Capri Sun kopen voor €2,00. De overige 21 respondenten (51,2%) kopen eerder een panini en een pakje Wicky voor €2,10 (figuur 10). Figuur 10: ‘wat koop jij eerder in de schoolkantine? Op de vraag: ‘wat koop jij eerder in de schoolkantine?’ (n=41), gaven 33 respondenten aan eerder Cup a Soup en een tosti voor €1,25 te kopen, acht respondenten (19,5%) gaven aan eerder Noodels te kopen voor €1,50 (figuur 11). Figuur 11: ‘wat koop jij eerder in de schoolkantine?’

(23)

Proces De procesevaluatie is gebaseerd op de input van kantinemedewerkers, leerlingen en uitvoerders van het onderzoek. Kantinemedewerkers Tijdens de ontwikkeling en implementatie van de omgevingsinterventie is er veel contact geweest met de kantinemedewerkers. Middels gesprekken gaven de kantinemedewerkers bruikbare input voor de procesevaluatie. Zo gaven zij tijdens de ontwikkeling van de omgevingsinterventie aan dat zij de poster betreft saucijzenbroodjes graag anders zagen. In eerste instantie stond er op deze poster ‘wees wijs, eet geen saucijs’. Echter vonden zij dit vrij negatief en voelde het niet prettig voor de kantinemedewerkers om een dergelijke poster in ‘hun winkeltje’ (de schoolkantine) te plaatsen. Daarom is in overleg een nieuwe poster ontwikkeld (bijlage 5). De kantinemedewerkers lieten tijdens de nameting weten dat er tijdens de eerste week van de implementatie van de omgevingsinterventie leerlingen een positieve houding hadden tegenover de omgevingsinterventie. De aanbiedingen sloegen de eerste week goed aan en leerlingen waren geïnteresseerd in de posters. Zo zei één van de kantinemedewerkers: “Heel leuk om te zien dat de leerlingen zoveel willen weten en veel vragen stellen over de posters. Eerst waren we wel een beetje nerveus voor de aanbieding met de snoeptomaatjes, je weet natuurlijk niet wat de leerlingen hiermee gaan doen. We zagen deze al om onze oren vliegen, ha ha. Gelukkig is dit niet gebeurd”. De andere kantinemedewerker haakte in: “Niet alleen leerlingen trouwens, ook leraren waren erg enthousiast. We hebben veel positieve reacties gekregen”. Leerlingen De twintig respondenten van de focusgroepen bestaan uit twaalf meisjes en acht jongens en zijn allemaal leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook. In deze paragraaf worden alleen de belangrijkste resultaten van de focusgroep weergegeven, de volledige resultaten van de focusgroepen zijn terug te vinden in bijlage 9. Is er iets opgevallen afgelopen twee weken? De eerste vraag van de focusgroep was ‘is er iets opgevallen de afgelopen twee weken in de schoolkantine?’. De meeste leerlingen (n=14) antwoordden dat er niets was opgevallen. Pas wanneer er doorgevraagd werd naar specifieke onderdelen van de omgevingsinterventie (posters), gaven de meeste (n=10) leerlingen aan dat zij deze wel hadden gezien. Een aantal leerlingen (n=4) gaven aan dat zij geen posters hadden gezien of gelezen. Als er doorgevraagd werd naar de reden hiervan, was dit omdat zij überhaupt niet bij de schoolkantine zijn geweest. Lay-out van de posters Leerlingen (n=4) gaven aan dat de tekstinhoud en hoeveelheid tekst goed was, omdat zij geen lange teksten willen lezen. Ook gaf een leerling aan dat de posters duidelijk waren en er mooi uit zagen. Een andere leerling vond de posters een beetje saai, zij miste kleur en plaatjes. Weer een andere leerling vond de poster humoristisch. Tips en tops algeheel Meerdere leerlingen (n=20) gaven aan dat zij de aanbieding met panini, snoeptomaatjes en Capri Sun

(24)

Meerdere leerlingen (n=6) gaven aan niet te vragen naar een product dat zij niet zien liggen. Zo zegt een leerling: “zoals de wafels, die kun je niet meer zien en eigenlijk heb ik die al maanden niet meer gekocht”. Een leerling zegt het volgende over de omgevingsinterventie: “ik denk dat het geen zin heeft, omdat het pubers zijn. Die luisteren naar niemand, het boeit niet zo”. Op de vraag of er misschien een les over gezonde voeding moet komen, werd geantwoord: “nee, juist niet. Dan voel ik me gedwongen”. Uitvoerders Gedurende de ontwikkeling, implementatie en evaluatie is samengewerkt met verschillende partijen. Zo is er samengewerkt met het Wellantcollege de Groenstrook, van Leeuwen Catering, de kantinemedewerkers en de docentbegeleider. De samenwerking met al deze partijen is fijn verlopen. Indien contact opgenomen werd met één van deze partijen, werd telkens binnen korte tijd gereageerd. Dit werd als erg prettig ervaren door de uitvoerders van het onderzoek. Naast de samenwerking was ook de planning een sterk punt. In overleg met het Wellantcollege de Groenstrook en de docentbegeleider werden data vastgesteld. In het onderwijs is te maken met vakantiedagen en feestdagen (vrije schooldagen), daarom is een strakke planning een vereiste. Het onderzoek is volledig volgens de strakke planning uitgevoerd. De ontwikkeling van de omgevingsinterventie is structureel uitgevoerd. De omgevingsinterventie is middels de stappen van Intervention Mapping gebaseerd, dit gaf een goede houvast. De omgevingsinterventie is op meerdere literatuurstudies gebaseerd, dit was een sterk punt. De implementatie van de omgevingsinterventie is soepel en zoals gehoopt verlopen. Dit kwam door een goede samenwerking met de kantinemedewerkers. Voorafgaand is het plan van de omgevingsinterventie goed besproken en is overlegd, vervolgens is een instructieblad ontwikkeld en nagelopen met kantinemedewerkers. Op deze manier wisten de kantinemedewerkers wat hun taken waren. In deze alinea wordt per veranderdoel (bijlage 2) van de omgevingsinterventie beschreven of deze is behaald. • Prijsaanbiedingen in de schoolkantine tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie op het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer gelden alleen op betere keuzes. De prijsaanbiedingen van de omgevingsinterventie golden uitsluitend op betere keuzes, dit veranderdoel is dus behaald. • In de schoolkantine van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer liggen betere keuzes voor de hand (duidelijk in het zicht) en ongezonde producten uit het zicht tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie. Tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie lagen betere keuzes meer in het zicht dan de ongezonde keuzes. Echter, waren deze ongezonde producten toch zichtbaar. Dit veranderdoel is dus deels behaald. • In de schoolkantine van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer hangen tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie posters met korte, simpele informatie over een specifiek product. Posters van de omgevingsinterventie waren gericht op specifieke producten, de teksten waren kort en simpel, waardoor dit veranderdoel is behaald.

(25)

4. Discussie

In dit hoofdstuk wordt de hypothese aangenomen of verworpen, worden opvallende resultaten beschreven en worden zwakke en sterke kanten van het onderzoek weergegeven. Hypothese De hypothese luidt: Leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer kopen meer gezonde producten ten opzichte van ongezonde producten tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie dan wanneer de omgevingsinterventie niet is geïmplementeerd. Om de hypothese te kunnen aannemen of verwerpen, worden eerst opvallende resultaten besproken. Een opvallend resultaat van het onderzoek is dat de prijsaanbiedingen niet hebben gewerkt, terwijl literatuur laat blijken dat de prijs juist een belangrijke invloed heeft op het wel of niet kopen van een product (9, 17). Ook uit de enquête komt naar voren dat leerlingen bereid zijn een dergelijke aanbieding te kopen. Een verklaring dat leerlingen deze aanbiedingen niet hebben gekocht, kan zijn dat vele leerlingen de snoeptomaatjes uit aanbieding 1 niet lusten (dit komt uit de focusgroep naar voren). Een andere verklaring kan zijn dat leerlingen niet wisten van de prijsaanbiedingen. Aangezien het merendeel van de leerlingen (80,5%) geen posters gezien heeft van de omgevingsinterventie. De posters gericht op informatievoorziening hadden geen positief effect, er werden namelijk meer ongezonde en minder gezonde producten verkocht. Echter was dit effect niet significant. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de posters dus niet door iedereen werd opgemerkt. Het resultaat met betrekking op de determinant kantine-inrichting, heeft als enige gewenst effect opgeleverd. Er werden minder ongezonde en juist meer gezonde producten verkocht, echter waren deze verschillen niet significant. Een mogelijke reden hiervoor is dat de ongezonde producten wel achter de gezonde producten lagen, maar dat deze evengoed zichtbaar waren voor de leerlingen. De hypothese wordt op basis van de resultaten verworpen, omdat er tijdens de nameting 113 (44,8%) gezonde producten werden gekocht en 139 (55,2%) ongezonde producten. Tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie zijn dus niet meer gezonde producten dan ongezonde producten gekocht door leerlingen. De verwachtingen van het onderzoek komen niet overeen met de uiteindelijke resultaten. Om de gevonden resultaten te verklaren, is opnieuw literatuur gezocht. Zo blijkt uit het onderzoeksproject ‘Automatisch gezonder’, waarbij een soortgelijke interventie is uitgevoerd, dat het verlagen van de prijzen en het geven van productinformatie wel belangrijk zijn, maar aan dit onderzoek niets toevoegen. Vooral verandering van het assortiment heeft direct het gewenste effect (20). Ook uit vele andere onderzoeken blijkt dat jongeren gezondere producten kopen, wanneer het assortiment van de schoolkantine uit meer gezonde producten bestaat (21). Een mogelijke verklaring voor de resultaten van dit onderzoek is dat er nog steeds te veel ongezonde

(26)

Daarnaast is een sterk punt dat de metingen door twee personen zijn uitgevoerd. Dit zorgde voor een betrouwbaarder resultaat omdat iedere aankoop dubbel gecheckt werd. De kans dat een aankoop werd vergeten, was hierdoor ook kleiner. Doordat een eerder onderzoek dit schooljaar op het Wellantcollege de Groenstrook was uitgevoerd, was er al veel informatie bekend over de doelgroep (dezelfde leerlingen als dit onderzoek). Dit zorgde voor een goede voorkennis over de doelgroep. Minder sterke punten Een minder sterk punt van het onderzoek is dat de nul- en nameting geen gelijke dagen omvat. In de week van de nameting viel precies de Tweede Paasdag plaats, een vrije schooldag. Dit zorgde ervoor dat de nameting van dinsdag tot en met vrijdag plaats vond, terwijl de nulmeting van maandag tot en met vrijdag plaats vond. Mede hierdoor is een verschil in de totale aankopen van de weken en kan dit mogelijk voor een vertekend beeld van de resultaten zorgen. Bovendien is het opvallend dat er tijdens de nul- en nameting sowieso een groot verschil in drukte te zien was. Een verklaring hiervoor is dat de vierde klassen tijdens de week van de nameting minder aanwezig op school waren in verband met de voorbereidingen voor examens. Tevens vonden er deze week schooluitjes plaats, waardoor het een relatief rustigere week was voor de schoolkantine. Ook dit kan voor een vertekend beeld van de resultaten zorgen. Een ander zwak punt is dat er pas achteraf ontdekt werd dat vele leerlingen snoeptomaatjes niet lekker vinden en daarom niet gebruik maken van aanbieding 1 (blijkt uit de focusgroep). Dit aspect had voorkomen kunnen worden, door meer research te doen naar de wensen van leerlingen met betrekking tot producten. Indien leerlingen bij de aanbieding konden kiezen uit verschillende opties (zoals snoeptomaatjes, komkommer of een stuk fruit), zouden de aanbiedingen mogelijk meer aanslaan. De enquête is door 41 respondenten ingevuld. Het doel was minimaal honderd leerlingen te bereiken met de enquête. Dit resulteerde in minder gegevens en geeft een vertekend beeld. Daarom is dit een minder sterk punt van het onderzoek. Een ander minder sterk punt is de uitvoering van de procesevaluatie. Deze is minder systematisch uitgevoerd dan de effectevaluatie, dit is dan ook een punt van verbetering voor een volgende ontwikkeling van een omgevingsinterventie.

(27)

5. Conclusie en aanbevelingen

Conclusie Het doel van het onderzoek was het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een omgevingsinterventie met als doel leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer te stimuleren meer/vaker gezonde producten uit de schoolkantine te kopen dan ongezonde producten. De probleemstelling luidt ‘wat is het effect van een omgevingsinterventie op het koopgedrag in de schoolkantine van leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer?’. Met behulp van de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten kan er geconcludeerd worden dat de omgevingsinterventie geen significant effect heeft op het koopgedrag in de schoolkantine van leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer. Er kan geen uitspraak worden gedaan over welke determinant meer of minder invloedrijk is geweest op het koopgedrag van de leerlingen. Verder onderzoek is nodig om een effectieve omgevingsinterventie op te richten. Aanbevelingen Om leerlingen te stimuleren tot gezondere voedselkeuzes worden de volgende adviezen opgesteld met betrekking tot het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een soortgelijke omgevingsinterventie. Ontwikkeling Voor het ontwikkelen van een omgevingsinterventie is het van belang voldoende onderzoek te hebben gedaan naar de doelgroep. Niet alleen literatuuronderzoek is belangrijk, ook veldonderzoek kan nuttig zijn. Een aanbeveling is dan ook de doelgroep te betrekken bij de ontwikkeling van een omgevingsinterventie, middels bijvoorbeeld interviews en focusgroepen om een beter beeld te schetsen van de wensen en behoeften van de doelgroep. Bovendien kunnen voor een vervolgonderzoek op het Wellantcollege de Groenstrook de snoepautomaten en de Jumbo supermarkt uit de buurt worden meegenomen bij de ontwikkeling van een omgevingsinterventie. Implementatie Het is van belang om bij de implementatie van de omgevingsinterventie posters en dergelijke niet alleen bij de schoolkantine te plaatsen, maar ook elders in de school. Bijvoorbeeld in trappenhuizen, in lokalen en op de gang. Hierdoor kan de omgevingsinterventie mogelijk sneller opgemerkt worden door leerlingen. Evaluatie Om een betrouwbaarder beeld te creëren is het belangrijk meer respondenten voor het invullen van de enquête te werven. Dit kan gedaan worden door tijdig leerkrachten te benaderen via mail én de leerkrachten persoonlijk aan te spreken. Bovendien wordt aanbevolen een Gouden Certificaat voor de schoolkantine te behalen, zodat er

(28)

Literatuurlijst

1. Trends in Nederland 2016. Centraal Bureau voor de Statistiek. Juni 2016. p. 29. https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2016/26/trends-in-nederland-2016 2. Kwart van laagst opgeleiden heeft obesitas. Centraal Bureau voor de Statistiek. April 2016. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/14/kwart-van-laagst-opgeleiden-heeft-obesitas 3. Overgewicht. Voedingscentrum. Datum onbekend. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/overgewicht.aspx 4. Reinders, M. J.; van den Berg, I.; Onwezen, M. C.; Hiller, S. R. C. H.; Gilissen, L. J. W. J.; van der Meer, I. M.; van der Sluis, A. A. and Woltering, E. J. (2012). Wat gaan we eten? Groente! Kwantitatief onderzoek onder jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Den Haag, LEI, onderdeel van Wageningen UR: 76 pp. http://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/195461 5. De Looze, M.; van Dorsselaer, S.; de Roos, S.; Verdurmen, J.; Stevens, G.; Gommans, R.; van Bon-Martens, M.; ter Bogt, T.; Vollebergh, W. Health behaviour in school aged children. Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Rijksoverheid. 2013. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2014/10/09/health-behaviour-in-school-aged-children-hbsc-2013 6. Middelbeek, L.; Blokdijk, L.; Schuit AJ et al. Overgewichtspreventie in het voortgezet onderwijs: het landelijke en regionale beeld. RIVM: Bilthoven, 2007. 7. Stap voor stap. Voedingscentrum. Datum onbekend. http://gezondeschoolkantine.voedingscentrum.nl/nl/stap-voor-stap.aspx 8. Kies een gezonder aanbod. Voedingscentrum. Datum onbekend. http://gezondeschoolkantine.voedingscentrum.nl/nl/stap-voor-stap/kies-een-gezonder-aanbod.aspx 9. Kaya F, Isler S. Afstudeeropdracht Wellantcollege Aalsmeer. Afstudeerscriptie Voeding en Diëtetiek. Februari 2017. 10. Wansink B, Hanks A. Slim by Design: Serving Healthy Foods First in Buffet Lines Improves Overall Meal Selection. 2013 oktober 23. http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0077055 11. Brug J, Assema P, Lechner L. Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Vijfde druk. Assen: Van Gorcum; 2007 12. Tacken, G.M.L.; de Winter, M.A.; van Veggel, R.; Sijtsema, S.J.; Ronteltap, A.; Cramer, L.; Reinders, M. Voorbij het broodtrommeltje. Hoe jongeren denken over voedsel. Wageningen UR. 2010 december. http://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/160694

(29)

13. Reinders, M.; Onwezen, M.; van Veggel, R.; Ruissen, A.; Voordouw, J.; Dhonukshe-Rutten, R. Het stimuleren van gezonde voedselkeuzes. Onderzoek gericht op schoolkantines en zorginstellingen. Wageningen UR. 2012 december. http://edepot.wur.nl/244955 14. Sprengers, F. Afstudeerproject Universiteit Utrecht. Frikandelbroodje of appel? De inzet van nudging voor het stimuleren van de koopintentie van gezond voedsel bij jongeren tussen de 12 en 16 jaar. 15. Gilissen, L.; van der Meer, I.; Reinders, M.; van der Sluis, A.; Woltering, E. Ontwerp van een interventie om de groenteconsumptie van jongeren te verhogen. Wageningen UR. 2011 maart. http://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/189856 16. Brinkman, J.H.M. Proeven van succes: sensorisch onderzoek: technieken, procedures en toepassingen. Clou, vierde druk. Augustus 2012. 17. van Elferen, J. Nationale Kortingsmonitor: korting speelt belangrijke rol in shopgedrag Nederlanders. April 2016. http://www.marketingfacts.nl/berichten/nationale-kortingsmonitor-korting-speelt-belangrijke-rol-in-shopgedrag-nede 18. Hanks, A. S.; Just, D. R. and Wansink, B. (2013). "Smarter Lunchrooms Can Address New School Lunchroom Guidelines and Childhood Obesity." Journal of Pediatrics 162: 867-869 19. Vingerhoeds, M.; van der Sluis, A.; Stijnen, D.; Maaskant, A.; Zeinstra, G. Op weg naar een hogere groente- en fruitconsumptie: barrières en succesfactoren. Wageningen UR. 2014 januari. http://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/293555 20. Kocken, P. Automatisch gezonder? Resultaten van het school snack- en frisdrankautomatenproject. TNO. Augustus 2008. 21. Nederlands Jeugdinstituut. De gezonde schoolkantine. file:///C:/Users/lotte/OneDrive/Afstuderen/De-Gezonde-Schoolkantine.pdf

(30)

Bijlagen

Bijlage 1 Aanbod Schoolkantine Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer PRODUCTEN VOEDINGSWAARDE PER 100 ML GROENTEN Snoeptomaatjes EN: 19 kcal | V: 0.2 g | KH: 2.9 g | E: 1.0 g | VZ: 1.0 g | Zout: - g FRUIT Appel EN: 54 kcal | V: 0.0 g | KH: 12.0 g | E: 0.4 g | VZ: 2.3 g | Zout: - g Mandarijn EN: 49 kcal | V: 0.3 g | KH: 10.1 g | E: 0.7 g | VZ: 1.9 g | Zout: - g Sinaasappel EN: 44 kcal | V: 0.2 g | KH: 9.5 g | E: 1.0 g | VZ: 2.1 g | Zout: - g ZUIVELDRANKEN Vifit Goedemorgen pak 500ml EN: 61 kcal | V: 0.8 g | KH: 9.4 g | E: 2.9 g | VZ: 1.0 g | Zout: 0.12 g | Optimel pak 500ml Framboos/Limoen EN: 32 kcal | V: 0.0 g | KH: 4.1 g | E: 3.1 g | VZ: 0.0 g | Zout: 0.11 g | Campina halfvolle melk 250 ml EN: 48 kcal | V: 1.5 g | KH: 4.8 g | E: 3.6 g | VZ: 0.0 g | Zout: 0.13 g | TOETJES Yoghurt met partjes sinaasappel EN: 88 kcal | V: 1.2 g | KH: 11,9 g | E: 4.9 g | VZ: 2.0 g | Zout: 0.11 g Yoghurt met muesli EN: 113 kcal | V: 1.6 g | KH: 15 g | E: 8.1 g | VZ: 0.0 g | Zout: 0.27 g DRANKEN Crystal Clear EN: 0,9 kcal | V: 0.0 g | KH: 0 g | E: 0.0 g | VZ: 0.0 g | Zout: 0,02 g | Spa blauw EN: 0.0 kcal | V: 0.0 g | KH: 0.0 g | E: 0.0 g | VZ: 0.0 g | Zout: - g | Wicky EN: 30 kcal | V: 0.0 g | KH: 7.3 g | E: 0.0 g | VZ: 0.1 g | Zout: - g | Capri Sun Fruity Water EN: 17 kcal | V: 0.0 g | KH: 4.1 g | E: 0.0 g | VZ: 0.0 g | Zout: - g | ZOETE SNACKS Wafel EN: 447 kcal | V: 22.2 g | KH: 55 g | E: 6.0 g | VZ: 1.6 g | Zout: - g | Bruine M&M EN: 478 kcal | V: 20.1 g | KH: 69.9 g | E: 4.5 g | VZ: 2.9 g | Zout: - g | HARTIGE SNACKS Kaasvlinder brooddeeg Geen gegevens bekend Pizzabroodje brooddeeg Geen gegevens bekend Saucijzenbroodje EN: 356 kcal | V: 23.4 g | KH: 28.5 g | E: 7.2 g | VZ: 1.4 g | Zout: 1,77 g | Turkse pizza EN: 213 kcal | V: 5 g | KH: 32 g | E: 11 g | VZ: 2 g | Zout: - g | IJS Dubbellikker EN: 68 kcal | V: 0 g | KH: 17 g | E: 0 g | VZ: - g | Zout: - g | WARME MAALTIJD Noodles EN: 81 kcal | V: 3 g | KH: 12 g | E: 2 g | VZ: - g | Zout: - g | SALADE Saladeshaker met kip EN: 43 kcal | V: 0 g | KH: 1 g | E: 6 g | VZ: 1.5 g | Zout: - g | BELEGEDE BROODJES Pistolet bruin brie EN: 354 kcal | V: 16 g | KH: 40 g | E: 12 g | VZ: 2 g | Zout: - g |

(31)

EN = Energie V = Vet KH = Koolhydraten E = Eiwit VZ = Voedingsvezel Na = Natrium Categorie gezonde producten Pistolet bruin eiersalade EN: 189 kcal | V: 6 g | KH: 27 g | E: 6 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Pistolet bruin gezond EN: 214 kcal | V: 5 g | KH: 27 g | E: 13 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Pistolet bruin kruidenroomkaas EN: 177 kcal | V: 5 g | KH: 27 g | E: 5 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Pistolet bruin kaas-ui Geen gegevens bekend Pistolet bruin kip EN: 220 kcal | V: 5 g | KH: 28 g | E: 14 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Pistolet bruin kip met 1 el Sweet Chili saus EN: 250 kcal | V: 5 g | KH: 35 g | E: 14,1 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Pistolet bruin kipcorn Geen gegevens bekend Pistolet bruin kipcorn met Sweet Chili saus Geen gegevens bekend Sandwich bruin eiersalade EN: 225 kcal | V: 7 g | KH: 32 g | E: 8 g | VZ: 4 g | Zout: - g | Sandwich bruin tonijnsalade EN: 224 kcal | V: 6 g | KH: 32 g | E: 9 g | VZ: 4 g | Zout: - g | Panini bruin kaas EN: 194 kcal | V: 4 g | KH: 28 g | E: 11 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Panini bruin kaas met Sweet Chili saus EN: 224 kcal | V: 4 g | KH: 35 g | E: 11.1 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Panini bruin kaas/kipfilet EN: 198 kcal | V: 2 g | KH: 30 g | E: 16 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Panini bruin ham/kaas EN: 190 kcal | V: 4 g | KH: 28 g | E: 11 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Tosti bruin ham/kaas EN: 214 kcal | V: 4 g | KH: 32 g | E: 12 g | VZ: 4 g | Zout: - g | Tosti bruin kaas EN: 195 kcal | V: 3 g | KH: 32 g | E: 10 g | VZ: 4 g | Zout: - g | Bol bruin gezond Geen gegevens bekend Bol wit hawaii Geen gegevens bekend Groentebol mozzarella Geen gegevens bekend Groentebol brie Geen gegevens bekend Wrap kruidenroomkaas EN: 250 kcal | V: 7 g | KH: 35 g | E: 10 g | VZ: 2 g | Zout: - g | Pitabroodje kaas Geen gegevens bekend Pitabroodje ham/kaas Geen gegevens bekend Croissant EN: 414 kcal | V: 22.3 g | KH: 42.3 g | E: 9.5 g | VZ: 2.7 g | Zout: 1.05 g | SOEPEN Cup-a-soup diverse smaken EN: 25-49 kcal | V: 0.3-2.5 g | KH: 4.5-8.0 g | E: 0.7-2.0 g | VZ: 0.0-1.4 g | Na: 0.31-0.39 g |

(32)

Foto’s producten Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer

Een aantal foto’s van de producten die worden verkocht in de schoolkantine.

Saucijzenbroodje Turkse pizza Noodels

Groentebol brie Pistolet bruin kaas-ui Pistolet bruin gezond

Kaasvlinder Pizzabroodje Pitabroodje

(33)

Bijlage 2 Overige stappen Intervention Mapping Stap 2 Veranderdoelen per determinant De volgende omgevingsdoelen hebben als doel leerlingen meer gezonde producten te laten kopen in de schoolkantine van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer. Stap 3.1 Theoretische methodieken De omgevingsinterventie richt zich op het veranderen van omgevingsdeterminanten. Deze keuze is gemaakt omdat er in gesprekken met stakeholders naar voren kwam dat er behoefte is aan verandering van de omgeving (zie hoofdstuk 1.4 Stakeholders). Er bestaan vele interventies gericht op gedragsdeterminanten, maar er bestaan nog weinig interventies die zich uitsluitend richten op omgevingsdeterminanten. Uit het vorige onderzoek uitgevoerd op het Wellantcollege de Groenstrook, kwamen vooral omgevingsfactoren naar voren als factoren die het koopgedrag (ofwel de voedselkeuzes) van leerlingen beïnvloeden (9). Middels deze omgevingsinterventie gaan wij onderzoeken wat het effect is van het veranderen van de omgeving op het koopgedrag van leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer. Doel Het doel van de omgevingsinterventie: leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer kopen tijdens de implementatie van een omgevingsinterventie meer gezonde producten ten opzichte van ongezonde producten. Om dit doel te realiseren, is er gekozen voor de volgende veranderbare determinanten: prijs, kantine-inrichting en informatievoorziening. Zie onderbouwing in de volgende alinea’s. Prijs Determinant Veranderdoel Prijs Prijsaanbiedingen in de schoolkantine tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie op het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer gelden alleen op betere keuzes. Kantine-inrichting In de schoolkantine van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer liggen betere keuzes voor de hand (duidelijk in het zicht) en ongezonde producten uit het zicht tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie. Informatievoorziening In de schoolkantine van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer hangen tijdens de implementatie van de omgevingsinterventie posters met korte, simpele informatie over een specifiek product.

(34)

Figuur 4. De rol van korting bij shopgedrag in alle leeftijdscategorieën. De leeftijdscategorie van onze doelgroep, 12 tot 16 jarigen, is in dit onderzoek helaas niet meegenomen. Echter, is te zien dat in iedere leeftijdscategorie de ruime meerderheid rekening houdt met kortingen. Aannemelijk is dus dat ook 12-16 jarigen rekening houden met kortingen. Bovendien geven leerlingen van het Wellantcollege de Groenstrook in Aalsmeer tijdens het eerdere onderzoek aan dat de prijs van een product een belangrijke rol speelt in het wel of niet aanschaffen van een product uit de schoolkantine (9). De ruime meerderheid, namelijk 83%, van de jongste deelnemers van het onderzoek zijn geneigd voedingsproducten te kopen vanwege kortingen. Hoe ouder de deelnemer, hoe minder de korting van invloed is op het koopgedrag, blijkt uit figuur 5. Het is aannemelijk dat ook bij de meerderheid van onze doelgroep, 12-16 jarigen, kortingen meespelen bij de aankoop van voedingsproducten. Figuur 5. Percentages per leeftijdsgroep waarbij korting vaakst leidt tot impulsaankopen. Ook blijken er verschillen in geslacht te zijn. Wanneer wordt gekeken naar shoppen als tijdverdrijf, blijkt dat meer vrouwen dan mannen op zoek gaan naar kortingen zonder deze producten nodig te hebben. Ongeveer een kwart van de Nederlanders gaat wel eens voor de lol op zoek naar kortingen. Uit figuur 6 blijkt dat er respectievelijk meer vrouwen dan mannen op zoek gaan naar kortingen in de categorie voeding.

(35)

Figuur 6. Percentages mannen en vrouwen die zoeken naar kortingen op voedingsproducten als tijdverdrijf. Uit een keuze-experiment blijkt dat prijsinformatie het meest belangrijk is in het keuzegedrag van de consument. Prijsaanbiedingen kunnen effectief zijn, mits het product een toegevoegde waarde heeft voor de consument. Uit het onderzoek, waarbij een interventie werd ontwikkeld om de groenteconsumptie bij jongeren te verhogen, blijkt dat kortingen op groenten een mogelijke interventie in de schoolkantine is. Een duidelijk prijsverschil tussen gezonde producten en minder gezonde producten behoort ook tot een mogelijke interventie (15). Na overleg met van Leeuwen Catering (cateraar behorend bij schoolkantine) blijkt dat er voor ons mogelijkheden zijn om op de prijzen in de schoolkantine in te spelen. Daarnaast bevestigt literatuur dat het veranderen van prijzen kan zorgen voor verandering in koopgedrag (15). Hierdoor zijn er mogelijkheden de omgeving op dit determinant (prijs) te veranderen. Kantine-inrichting Het viel op dat er in de schoolkantine weinig fruit en groente te verkrijgen zijn. Zo ligt er bijvoorbeeld de hele schoolweek één bakje snoeptomaatjes, één appel en één mandarijn. Dit is niet aantrekkelijk om te kopen, want: hoe lang ligt deze appel er al? Meerdere studies tonen aan dat productpositionering van invloed is op voedingskeuzes van consumenten. De onderzoekers van het voorgaande onderzoek concludeerden dat de inrichting van de schoolkantine een rol speelt bij de voedingskeuzes van leerlingen. Zij adviseren gezonde producten op de voorgrond van de schoolkantine te presenteren en ongezonde producten juist op de achtergrond te presenteren (9). Ook uit ander onderzoek blijkt dat de productpositionering van invloed is op het koopgedrag. Meer dan 75% van deelnemers van dit onderzoek kozen de maaltijd die als eerste werd getoond. “First foods most” zijn in dit onderzoek dan ook de belangrijkste woorden in de conclusie (10). Een goed voorbeeld is ook de Amerikaanse pilotstudie. Groenten en fruit werden op makkelijke

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het regieor- gaan gaat ervoor zorgen dat de beschik- bare middelen voor onderwijsonderzoek effectiever en efficiënter worden ingezet, onder andere door meer focus te leggen op

Als daar mensen met een heel brede visie in zitten en als politici praten met weten- schappers, moet dat bevorderlijk zijn voor de manier waarop geld wordt doorgesluisd.. Het

Terwijl de eerste UniBoards hun werk beginnen te doen, ligt het plan voor een opvolger trouwens al klaar. UniBoard- Square moet het nieuwe bord gaan heten. ‘Niet zomaar nummer

Eind mei sprak een Amerikaanse delegatie van het Department of Homeland Security (DHS) voor de vierde keer met een Nederlandse delegatie, onder andere bestaande

Verloskundigen doen een aanbod aan zwan- geren van wie zij verwachten dat ze moeite zullen hebben met hun rol als moeder, bijvoorbeeld door- dat ze nog heel jong zijn, hun

In vijf afleve- ringen wordt de kijker meegenomen naar exotische locaties waar Nederlandse wetenschappers onderzoek doen naar onder meer migratieroutes van zeeschild- padden,

Huisman en haar team maken een tool dat van pro- gramma’s bewijst of ze correct zijn opgebouwd. De informatici werken nu vooral aan programma’s in Java, maar willen het

De Veni is bedoeld voor onderzoekers die pas gepro- moveerd zijn, de Vidi voor ervaren onder- zoekers die na promotie al een aantal jaren onderzoek hebben verricht, en de Vici