Stichting Keten Kwaliteit Melk erkent melkveehouders aan de hand van het Handboek Keten Kwaliteit Melk (KKM). Daarin staan borgingspunten en beheersmaatregelen gerelateerd aan bedrijfsgebonden risico’s die een gevaar kunnen vormen voor voedselveiligheid en melkkwaliteit. Voor het goed functioneren van een kwaliteitssysteem als KKM is het actueel houden van de risicoanalyse en het optimaliseren van de bijbehorende beheersmaatregelen van cruciaal belang. Praktijkonderzoek Veehouderij kan hieraan een
waardevolle bijdrage blijven leveren.
Per 1 mei 2003 is iedere melkveehouder in Nederland verplicht een erkenning te hebben waardoor hij aantoont dat de productiewijze van zijn boerderijmelk wordt geborgd. De Stichting Keten Kwaliteit Melk is door het Productschap Zuivel gerechtigd erkenningen te verlenen aan melkveehouders van wie het bedrijf voldoet aan het Handboek KKM. In het Handboek staan de borgingspunten en de beheersmaatregelen aangegeven die de melkveehouder in acht neemt om de risico’s ten aanzien van voedselveiligheid en melk-kwaliteit te beperken. Dit is gebaseerd op een onderliggende risicoanalyse. Een voorbeeld van zo’n risico is de contaminatie van melk met residuen van diergeneesmiddelen. Passende beheersmaatregelen zijn een sluitende registratie van toegepaste diergenees-middelen bij rundvee en bijbehorende koeherkenning. Zoals bij ieder kwaliteitsborgings-ysteem geldt ook hier dat het handelen van de veehouder het sluitstuk vormt.
“rol voor het PV
in het actueel houden van risicoanalyses”
Als partner in de zuivelketen zien wij een rol voor het PV in het actueel houden van risico-analyses voor de melkveehouderij in Nederland op het gebied van de productveiligheid van melk en de diergezondheid. Dat moet worden gebaseerd op nieuwe kennis en de ontwik-keling van nieuwe meetmethoden. Een dergelijke risicoanalyse bestaat ons inziens uit drie stappen.
Ten eerste worden (nieuwe) kritische risicofactoren geïdentificeerd en tijdig geëvalueerd. In eerste instantie wordt bekeken welke schakel in de keten de bepaalde kritische factor het meest effectief kan aanpakken. Zo moeten problemen met dioxine in het veevoer niet leiden tot zwaardere eisen voor de melkveehouder. Bij dergelijke zaken ligt de verantwoor-delijkheid bij de veevoedersector.
Bij ieder risico hoort een beheersmaatregel. Vaak zijn er meerdere beheersmaatregelen denkbaar voor de aanpak van één kritische factor. Het PV is uitstekend toegerust om (nieuwe) beheersmaatregelen te onderzoeken op effectiviteit en inpasbaarheid op het melk-veebedrijf. Voor het programma KKM gaat onze voorkeur uit naar doelvoorschriften (‘wat’).
Een huidig voorbeeld is dat iedere melkveehouder per 1 januari 2005 vrij moet zijn van Leptospirose (melkers-koorts). Dit geniet de voorkeur boven verplichte middel-voorschriften (‘hoe’), zoals gescheiden huisvesting van melkkoeien en jongvee. Hoe een probleem op te lossen is de keuze van de melkveehouder.
De laatste stap is de borging van de beheersmaatregelen. Als certificeringinstituut zoekt Stichting KKM naar beheers-maatregelen waarvan objectief kan worden beoordeeld dat ze door de melkveehouder worden toegepast en nageleefd. Alleen door deze objectieve beoordeling houdt de KKM-erkenning haar waarde dat boerderijmelk veilig, verantwoord en zorgvuldig wordt geproduceerd. Louwrens van Keulen,
directeur Stichting KKM
PraktijkKompas Rundvee