• No results found

Drift van 95% driftreducerende spuitdoppen opveldspuit en bijbehorende teeltvrije zone

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Drift van 95% driftreducerende spuitdoppen opveldspuit en bijbehorende teeltvrije zone"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport 596

J.C. van de Zande

(2)
(3)

J.C. van de Zande

Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR

Business Unit Agrosysteemkunde

Rapport 596

December 2014

Drift van 95% driftreducerende spuitdoppen op

veldspuit en bijbehorende teeltvrije zone

(4)

© 2014 Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) onderzoeksinstituut Plant Research International. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO.

Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Plant Research International, Agrosysteemkunde.

DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.

PT projectnummer: 15074 Projectnummer: 3310431900

Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR

Business Unit Agrosysteemkunde

Adres : Postbus 616, 6700 AP Wageningen

: Wageningen Campus, Droevendaalsesteeg 1, Wageningen Tel. : 0317 – 48 06 88

Fax : 0317 – 41 80 94 E-mail : info.pri@wur.nl Internet : www.pri.wur.nl

(5)

Inhoudsopgave

pagina Voorwoord 1 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 2. Materiaal en methode 7 3. Resultaten 9

3.1 Bespuiting van kale grond 9 3.2 Bespuiting van een gewas 10

4. Conclusies 13

(6)
(7)

Voorwoord

Het in deze rapportage beschreven onderzoek is uitgevoerd in het kader van het Project “95% driftarm; 50 cm teeltvrij in de boomkwekerij”. Het onderzoek is geïnitieerd door de LTO vakgroep bomen en vaste planten en gefinancierd door het Productschap Tuinbouw (PT project 15074).

(8)
(9)

Samenvatting

In bepaalde Waterschappen is het eerder gehanteerde vergunningenstelsel over gegaan op de naleving volgens het Activiteitenbesluit. Hierdoor zijn in de vergunningen vermelde combinaties van driftreducerende spuittechnieken en de gebruikte spuitvrije zones veranderd in teeltvrije zones. Dit geeft verlies aan teeltoppervlak in gebieden met intensieve teelt grenzend aan oppervlaktewater (zoals de boomkwekerij sector in de regio Boskoop). Hierdoor verslechtert het rendement op de bedrijven door een minder goede ruimtebenutting.

Voor veel gemechaniseerde spuittechnieken geldt voor intensief gespoten gewassen volgens het Activiteitenbesluit een teeltvrije zone van minimaal 1,0 m. Vanuit eerder uitgevoerd onderzoek en berekeningen is bekend dat er door op veldspuiten 95% driftreducerende spuitdoppen te gebruiken een versmalling van de teeltvrije zone tot 0,5 m mogelijk is. In deze rapportage is door middel van berekening aan eerder uitgevoerde metingen deze uitspraak onderbouwd. Uit de berekeningen blijkt dat bij bespuitingen van een kale grond of een gewas met een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen en een kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 0,50 m de driftdepositie op wateroppervlak en op oppervlaktewater (insteek-insteek) vergelijkbaar of lager is dan door een bespuiting van een gewas met een DRT90 techniek en een 1,50 m teeltvrije zone en een DRT95 techniek met een 0,50 m teeltvrije zone.

Dit biedt de mogelijkheid voor bespuitingen met een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen en kantdoppen een smallere teeltvrije zone te definiëren van 0,50 m in plaats van de nu gebruikte 1,00 m bij DRT90 spuittechnieken.

(10)
(11)

1.

Inleiding

Voor veel gemechaniseerde spuittechnieken geldt volgens het Activiteitenbesluit bij bespuiting van intensief gespoten gewassen zoals aardappelen, bloembollen, boomkwekerij producten, etc. een teeltvrije zone van minimaal 1,0 m bij gebruik van een 90% driftreducerende spuittechniek. In het werkgebied van enkele Waterschappen (b.v.

Hoogheemraadschap Rijnland; HHR) is het eerder gehanteerde vergunningenstelsel over gegaan op de naleving volgens het Activiteitenbesluit. Hierdoor zijn in de vergunningen vermelde combinaties van driftreducerende spuittechnieken en de gebruikte spuitvrije zones veranderd in teeltvrije zones. Dit geeft verlies aan teeltoppervlak in gebieden met intensieve teelt grenzend aan oppervlaktewater (zoals de boomkwekerij sector in de regio Boskoop). Hierdoor verslechtert het rendement op de bedrijven door een minder goede ruimtebenutting.

Door toepassing van 95% driftreducerende technieken kan de teeltvrije zone worden versmald. Hiervoor zijn al een aantal technieken beschikbaar, onder andere luchtondersteuning en de overkapte spuitboom. Deze technieken zijn echter op de boomkwekerijpercelen niet altijd goed toepasbaar.

Luchtondersteuning kan niet worden toegepast op de grote werkbreedtes van de machines van de kwekers en het loonbedrijf. De overkapte spuitboom is geschikt voor de heel intensieve teelt van lage gewassen, maar minder geschikt voor de grootschaliger teelten.

Vanuit eerder uitgevoerd onderzoek (Michielsen et al., 2014) en berekeningen is bekend dat er door op veldspuiten 95% driftreducerende spuitdoppen te gebruiken een versmalling van de teeltvrije zone tot 0,5 m mogelijk is. In deze rapportage is daarom een opzet gemaakt om door middel van berekening aan eerder uitgevoerde metingen deze uitspraak te onderbouwen. Met deze rapportage kan aan de Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT, 2014) een onderbouwd verzoek worden gedaan tot versmalling van de teeltvrije zone.

De eerder uitgevoerde driftmetingen zoals beschreven in deze rapportage zijn uitgevoerd conform de driftmeetprotocollen (CIW, 2003; ISO22866- 2005). Op grond van deze metingen wordt de driftdepositie uitgerekend voor de 95% driftreducerende spuitdop in vergelijking met driftgegevens van verschillende referentie technieken uit eerdere metingen die nu in het toelatingsbeleid (Ctgb, 2014) gebruikt worden.

De opzet van de metingen en de gebruikte technieken worden beschreven in Hoofdstuk 2. In Hoofdstuk 3 en 4 worden vervolgens de resultaten en de conclusies beschreven.

(12)
(13)

2.

Materiaal en methode

Driftberekeningen zijn uitgevoerd voor de situaties tijdens de bespuiting van een (boomteelt) gewas en de bespuiting van een kale grond. Op basis van eerdere driftmetingen (Zande et al., 2000a; 2000b; 2006, 2012) wordt de drift uitgerekend voor de nu toegestane driftreducerende technieken (DRT) uit de driftreductieklassen 50%, 75%, 90% en 95% en hun bijbehorende teeltvrije zones van 0,50 m, 1,0 m en 1,5 m zoals nu gebruikt volgens het

Activiteitenbesluit Milieubeheer (I&M, 2012). Een vergelijking wordt gemaakt tussen de drift van de nu minimaal verplichte 50% driftreducerende spuittechniek (DRT50, 1,5 m teeltvrije zone) en een 95% driftreducerende spuittechniek (DRT95, 0,5 m teeltvrije zone) op een standaardsloot (4 m breed (insteek-insteek; 1,5 m talud – 1 m wateroppervlak – 1,5 m talud). Op deze standaardsloot is zowel voor wateroppervlak als voor de insteek-insteek afstand geëvalueerd wat de driftreductie en de driftdepositie van de bestaande toegestane technieken is ten opzichte van de voorgestelde spuittechniek met 95% driftreducerende spuitdoppen (Michielsen et al., 2014) in combinatie met een teeltvrije zone van 0,5 m. Als referentie voor een 95% driftreducerende spuitdop zijn gegevens bekend van de Agrotop AM11005 bij 1 bar spuitdruk. De driftberekeningen voor de aan te vragen spuittechniek worden uitgevoerd voor een veldspuit uitgerust met standaard en 95% driftreducerende spuitdoppen met kantdoppen bij een spuitboomhoogte van 50 cm boven gewas en kale grond.

De positie van de laatste dop ten opzichte van de laatste gewasrij is kritisch voor de hoogte van de drift op oppervlaktewater. Bepaald is dat bij de typische boomkwekerij situatie waarbij de veldspuit over het middenpad rijdt en de gewasrijen van sloot naar middenpad lopen, de laatste dop aan de slootkant 25 cm binnen hart van de laatste gewasplanten staat. Hart van de laatste gewasplanten fungeren zo als buitenste gewasrij zoals in de definitie van een teeltvrije zone. Deze situatie is in overeenstemming met de situatie voor overige gewassen in het

Activiteitenbesluit (50 cm teeltvrije zone, doppositie 25 cm binnen buitenste gewasrij).

De driftreducties op verschillende afstanden van de laatste spuitdop zijn voor de verschillende spuittechnieken samengevat in Tabel 1. De driftreducties op de verschillende afstanden zijn gebruikt om de driftdepositie op de wateroppervlak en oppervlaktewater stroken uit te rekenen ten opzichte van de standaard driftcurves voor de bespuiting met een veldspuit van een kale grond en een gewas (Figuur 1).

Tabel 1: Gebruikte driftreducties voor de verschillende spuittechnieken uit de DRT klassen 50, 75, 90, 95 en een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen op verschillende afstanden van de laatste spuitdop Techniek/dop 0.75 1.25 1.75 2.5 3.5 4.5 5.5 8 10.5 15.5 DRT50 DG11004+kd 80 79 75 67 61 60 60 62 64 68 DRT75 ID12002+kd 35 53 86 76 74 64 72 76 55 49 DRT90 DG11004+kd+lo 84 85 85 86 85 84 81 79 76 74 DRT95 XLTD04+kd+lo 27 62 83 97 97 97 90 90 86 89 95% dop AM11005+kd 94 96 96 97 97 95 99 98 92 88 kd = kantdop, lo = luchtondersteuning

(14)

8

Figuur 1 Gemiddelde driftdepositie (% van spuitvolume ) voor de bespuiting van een kale grond en een gewas met een standaard spuittechniek (XR11004) naar de grond naast het perceel op verschillende afstanden vanaf de laatste dop

0.000 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 drif t [ %]

afstand vanaf laatste spuitdop [m] driftdepositie referentiecurves

gewas kale grond

(15)

3.

Resultaten

Op grond van de bekende driftreductie van de verschillende spuittechnieken is de driftdepositie op wateroppervlak en oppervlaktewater (insteek-insteek) berekend voor bespuitingen van kale grond (3.1) en voor de situatie met een gewas (3.2). Voor de standaard spuittechniek, de referentie technieken voor de DRT klassen 50, 75, 90 en 95 en voor de veldspuit met 95% driftreducerende spuitdoppen is dit uitgerekend bij de teeltvrije zones van 0,50 m, 1,0 m en 1,50 m. De berekeningen zijn uitgevoerd voor de situatie waarbij de spuitdop 25 cm binnen de laatste gewasrij staat, een situatie overeenkomstig “overige” gewassen in het Activiteitenbesluit Milieubeheer (I&M, 2012) en zoals gedefinieerd voor de situatie bij bespuitingen vanuit het middenpad bij boomkwekerij gewassen.

3.1

Bespuiting van kale grond

Voor de bespuiting van kale grond is uitgerekend wat op grond van eerder gemeten driftreductie de drift depositie is op water oppervlak (Tabel 2) en op oppervlaktewater (insteek-insteek) (Tabel 3). De geëvalueerde spuittechnieken zijn hierbij de referentie techniek (XR11004 spuitdop bij 3 bar spuitdruk), de referentie technieken voor de indeling in Drift Reducerende Techniek (DRT) klassen 50% (50% driftreducerende spuitdop, DG11004 bij 3 bar + kantdop), 75% (75% driftreducerende spuitdop, ID12002 bij 3 bar + kantdop), 90% (50% driftreducerende spuitdop DG11004 bij 3 bar + kantdop + luchtondersteuning) en 95% (90% driftreducerende spuitdop XLTD11004 bij 3 bar + kantdop + luchtondersteuning) naast de veldspuit uitgerust met de 95% driftreducerende spuitdop (Agrotop AM11005 bij 1 bar spuitdruk) zoals bepaald door Michielsen et al., 2014.

Tabel 2 Berekende driftdepositie (% spuitvolume) op wateroppervlak bij bespuiting van een kale grond met verschillende spuittechnieken uit de DRT klassen 50, 75, 90, 95 en een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen bij een teeltvrije zone van 0,50 m, 1,00 m en 1,50 m

Teeltvrije zone / wateroppervlak (m) DRT/techniek Spuitdop/techniek 0.50 1.00 1.50 2.25-3.25 2.75-3.75 3.25-4.25 standaard XR11004 1.77 1.35 1.06 DRT50 DG11004+kd 0.61 0.51 0.42 DRT75 ID12002+kd 0.38 0.33 0.30 DRT90 DG11004+kd+lo 0.25 0.19 0.16 DRT95 XLTD11004+kd+lo 0.06 0.05 0.05 95%dop AM11005+AMOC kd 0.06 0.05 0.04 kd = kantdop, lo = luchtondersteuning

Uit Tabel 2 blijkt dat bij een kale grond bespuiting de driftdepositie op wateroppervlak door gebruik van 95% driftreducerende spuitdop en een kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 0,50 m lager is (0,06%) dan de driftdepositie met een DRT50 spuittechniek in combinatie met een 1,50 m teeltvrije zone (0,42%), een DRT75 spuittechniek in combinatie met een 1,50 m teeltvrije zone (0,30%) en een DRT90 spuittechniek in combinatie met een 1,00 m teeltvrije zone (0,19%). Bij een bespuiting van kale grond is de driftdepositie op wateroppervlak van een 95% driftreducerende spuitdop en kantdop vergelijkbaar met die van een 95% driftreducerende spuittechniek en 0,50 m teeltvrije zone (0,06%) en lager dan de DRT50, DRT75 en DRT90 technieken in combinatie met een 1,50 m of 1,00 m teeltvrije zone.

Uit Tabel 3 blijkt dat bij een kale grond bespuiting de driftdepositie op oppervlaktewater (insteek-insteek) van een 95% driftreducerende spuitdop en kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 0,50 m lager is (0,10%) dan de

(16)

10

driftdepositie van een DRT50 spuittechniek in combinatie met een 1,50 m teeltvrije zone (0,46%), een DRT75 spuittechniek in combinatie met een 1,50 m teeltvrije zone (0,31%) en een DRT90 spuittechniek in combinatie met een 1,00 m teeltvrije zone (0,37%). Bij een bespuiting van kale grond is de driftdepositie op oppervlaktewater (insteek-insteek) van een 95% driftreducerende spuitdop en kantdop lager dan die van een 95% driftreducerende spuittechniek en 0,50 m teeltvrije zone (0,58%) en lager dan de DRT50, DRT75 en DRT90 technieken in combinatie met een 1,50 m of 1,00 m teeltvrije zone.

Tabel 3 Berekende driftdepositie (% spuitvolume) op oppervlaktewater (insteek-insteek) bij bespuiting van een kale grond met verschillende spuittechnieken uit de DRT klassen 50, 75, 90, 95 en een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen bij een teeltvrije zone van 0,50 m, 1,00 m en 1,50 m

Teeltvrije zone / oppervlakte water (m) DRT/techniek Spuitdop/techniek 0.50 1.00 1.50 0.75-4.75 1.25-5.25 1.75-5.75 standaard XR11004 2.38 1.75 1.31 DRT50 DG11004+kd 0.66 0.55 0.46 DRT75 ID12002+kd 0.82 0.46 0.31 DRT90 DG11004+kd+lo 0.73 0.37 0.21 DRT95 XLTD11004+kd+lo 0.58 0.21 0.08 95%dop AM11005+AMOC kd 0.10 0.07 0.05 kd = kantdop, lo = luchtondersteuning

Bij bespuiting van een kale grond geeft een 95% driftreducerende spuitdop en kantdop dus zowel op wateroppervlak als op oppervlaktewater (insteek-insteek) een lagere driftdepositie dan de nu gebruikelijke combinaties van

driftreducerende spuittechnieken (DRT50, DRT75, DRT90) en teeltvrije zones (resp. 1,50 m, 1,50 m en 1,00 m) waardoor een aparte combinatie met een teeltvrije zone van 0,50 m mogelijk is.

3.2

Bespuiting van een gewas

Voor de bespuiting van een gewas is zoals voor een kale grond uitgerekend wat op grond van eerder gemeten driftreducties de drift depositie is op water oppervlak (Tabel 4) en op oppervlaktewater (insteek-insteek) (Tabel 5) bij gebruik van verschillende Drift Reducerende Technieken (DRT; DRT50-DRT95) en teeltvrije zones (1,50 m – 0,50 m). Bij de bespuiting van een gewas is de driftdepositie op wateroppervlak voor een 95% driftreducerende spuitdop en kantdop (0,08%) lager dan bij de bespuiting met een DRT50 spuittechniek in combinatie met een 1,50 m teeltvrije zone (0,42%), een DRT75 spuittechniek en een teeltvrije zone van 1,50 m (0,38%) en een DRT90 spuittechniek en een 1,00 m teeltvrije zone (0,12%). De driftdepositie op water oppervlak is bij de bespuiting van een gewas met een 95% driftreducerende spuitdop en kantdop gelijk aan dat van de DRT95 spuittechniek en een teeltvrije zone van 0,50m.

(17)

Tabel 4 Berekende driftdepositie (% spuitvolume) op wateroppervlak bij bespuiting van een gewas met verschillende spuittechnieken uit de DRT klassen 50, 75, 90, 95 en een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen bij een teeltvrije zone van 0,50 m, 1,00 m en 1,50 m

Teeltvrije zone / wateroppervlak (m) DRT/techniek Spuitdop/techniek 0.50 1.00 1.50 2.25-3.25 2.75-3.75 3.25-4.25 standaard XR11004 2.62 1.82 1.32 DRT50 DG11004+kd 0.65 0.49 0.42 DRT75 ID12002+kd 0.63 0.48 0.38 DRT90 DG11004+kd+lo 0.23 0.12 0.09 DRT95 XLTD11004+kd+lo 0.08 0.06 0.04 95%dop AM11005+AMOC kd 0.08 0.05 0.04 kd = kantdop, lo = luchtondersteuning

De driftdepositie op oppervlaktewater (insteek-insteek) is bij een gewas bespuiting met een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen en een kantdop (0,17%) lager dan voor de DRT50 spuittechniek in combinatie met een teeltvrije zone van 1,50 m (0,56%), een DRT75 spuittechniek en een 1,50 m teeltvrije zone (0,45%) en een DRT90 spuittechniek in combinatie met een 1,00 m teeltvrije zone (0,44%). Bij de bespuiting van een gewas is de driftdepositie op oppervlaktewater (insteek-insteek) met een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende

spuitdoppen en een kantdop lager (0,17%) dan bij de bespuiting met een DRT95 spuittechniek en een teeltvrije zone van 0,50 m (1,01%).

Tabel 5 Berekende driftdepositie (% spuitvolume) op oppervlaktewater (insteek-insteek) bij bespuiting van een gewas met verschillende spuittechnieken uit de DRT klassen 50, 75, 90, 95 en een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen bij een teeltvrije zone van 0,50 m, 1,00 m en 1,50 m

Teeltvrije zone / oppervlakte water (m) DRT/techniek Spuitdop/techniek 0.50 1.00 1.50 0.75-4.75 1.25-5.25 1.75-5.75 standaard XR11004 3.88 2.73 1.89 DRT50 DG11004+kd 1.53 0.89 0.56 DRT75 ID12002+kd 1.38 0.72 0.45 DRT90 DG11004+kd+lo 0.85 0.44 0.21 DRT95 XLTD11004+kd+lo 1.01 0.35 0.11 95%dop AM11005+AMOC kd 0.17 0.10 0.07 kd = kantdop, lo = luchtondersteuning

Bij bespuitingen van een gewas met een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen en een kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 0,50 m is de driftdepositie op wateroppervlak en op oppervlaktewater vergelijkbaar of lager dan door een bespuiting van een gewas met een DRT90 techniek en een 1,50 m teeltvrije zone.

(18)
(19)

4.

Conclusies

Bij bespuitingen van een kale grond of een gewas met een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende

spuitdoppen en een kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 0,50 m is de driftdepositie op wateroppervlak en op oppervlaktewater (insteek-insteek) vergelijkbaar of lager dan door een bespuiting van een gewas met een DRT90 techniek en een 1,00 m teeltvrije zone en zelfs een 1,50 m teeltvrije zone en een DRT95 techniek met een 0,50 m teeltvrije zone.

Dit biedt de mogelijkheid voor bespuitingen met een veldspuit uitgerust met 95% driftreducerende spuitdoppen en kantdoppen een smallere teeltvrije zone te definiëren van 0,50 m in plaats van de nu gebruikte 1,00 m bij DRT90 spuittechnieken.

(20)
(21)

Literatuur

CIW, 2003.

Beoordelingsmethodiek emissiereducerende maatregelen Lozingenbesluit open teelt en veehouderij. Commissie Integraal Waterbeheer, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Werkgroep 4 Water en Milieu, Den Haag. 82pp.

Ctgb, 2014.

Evaluation manual for the authorisation of plant protection products and biocides. www.ctgb.nl. ISO-22369, 2006.

Crop protection equipment – Drift classification of spraying equipment. Part 1. Classes. International Organization for Standardization, Geneva.

ISO 22866, 2005.

Equipment for crop protection – Methods for the field measurement of spray drift. International Standardisation Organisation, Geneva. 2005.

Michielsen, J.M.G.P., J.C. van de Zande, P. van Velde & H. Stallinga, 2014.

Drift van driftreducerende spuitdoppen op veldspuit bij bespuiting van kale grond. WageningenUR-Plant Research International, WUR-PRI Rapport, Wageningen. 2014.

TCT, 2014.

Lijst met driftarme spuitdoppen. Website: www.helpdeskwater.nl

Zande, J.C. van de, H.A.J. Porskamp, J.M.G.P. Michielsen, H.J. Holterman & J.F.M. Huijsmans, 2000a.

Classification of spray applications for driftability, to protect surface water. Aspects of Applied Biology 57, 2000. 57-65.

Zande, J.C. van de, J.M.G.P. Michielsen, H. Stallinga & A. de Jong, 2000b.

Ranking of low-drift nozzles and air assistance for spray drift. Paper 00-PM-066 presented at AgEng 2000, Warwick, UK. 2000. 9 pp.

Zande, J.C. van de, H. Stallinga, J.M.G.P. Michielsen & P. van Velde, 2006.

Driftreductie door Hardi Twin Force luchtondersteuning. Wageningen UR, Plant Research International, WUR-PRI Rapport 124, Wageningen. 2006. 20 p.

Zande, J.C. van de, H.J. Holterman & J.F.M. Huijsmans, 2012.

Spray drift for the assessment of exposure of aquatic organisms to plant protection products in the Netherlands. Part 1: Field crops and downward spraying. Wageningen UR, Plant Research International, WUR-PRI Rapport 419, Wageningen. 84 p.

(22)
(23)
(24)

Rapport 596

J.C. van de Zande

Drift van 95% driftreducerende spuitdoppen op

veldspuit en bijbehorende teeltvrije zone

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het "Bauernverband" werkt met het "Raiffeisenverband" en de "Landwirtschaftskammern" samen in de "Bundesarbeitsgemeinschaft der

Volgens WITT (1980) kan worden gesteld dat het zoutgehalte van het grondwater niet alleen met de diepte maar ook van Oost naar West toeneemt. Tengevolge van deze verschillen in

Results revealed that class attendance and homework assignment marks, as a measure of academic and be- havioural student engagement, have a significant moderating effect on

It ought to be of major importance for South Africa to increase research on place and place-making in South African contexts specifically, and to spread the word

Methods: This study investigated the agreement and association between directly measured (reference) height, and self-reported height, height recorded on admission in the

Nu de legitimiteit voor de huidige etnische categorisering van overheidswege heeft inge- boet, is de vraag op zijn plaats hoe categorisering en registratie in de toekomst dan wel vorm

Apen van de Nieuwe Wereld die in ge- vangenschap opgroeien, vertonen eveneens een ho- gere concentratie 25(OH)D en 1,25(OH)2 D dan de mens, maar toch zijn deze apen meer

De  laatste  dag  van  de  bestraling  krijgt  u  op  het  secretariaat  Radiotherapie  &  Oncologie  een  ondertekend  attest  voor  terugbetaling  van