• No results found

De Belofte van Air Power: Nederlands expeditionair optreden en de inzet van het luchtwapen in voormalig Joegoslavië 1993- 1999

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Belofte van Air Power: Nederlands expeditionair optreden en de inzet van het luchtwapen in voormalig Joegoslavië 1993- 1999"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Belofte van Air power

Nederlands expeditionair optreden en de inzet van het luchtwapen in voormalig Joegoslavië

1993- 1999

Floris van Wijk

Universiteit van Amsterdam 11800739

Begeleider: Prof. dr. W. Klinkert Masterscriptie Militaire Geschiedenis 30 Mei 2019

(2)

Inhoud

Inleiding 3

De belofte van Air power 12

Wat is air power? 12

Het strategisch bombardement 14

Air power-theoretici: Guilio Douhet 16

Hugh Trenchard 17

William “Billy” Mitchell 19

Basil Liddell Hart 20

De belofte van air power in Nederland 21

De belofte van air power tot 1945 22

Van bondgenootschappelijke verdediging naar expeditionair optreden 24

Air power tijdens de Koude Oorlog 24

Nederlandse Air power in de Koude Oorlog 27

Eind van een tijdperk 28

Veranderingen voor de Koninklijke Luchtmacht na de Koude Oorlog 30

De Prioriteitennota van 1993 31

De expeditionaire Luchtmacht 33

De belofte van Air Power en Desert Storm 34

De Koninklijke Luchtmacht in operatie Deliberate Force 40

Uitbraak van de Joegoslavië oorlogen 40

Start van operatie Deny Flight 41

Nederlandse luchtoperaties en het succes van swing-role 43

Srebrenica 45

Sarajevo en Deliberate Force 46

Implicaties voor de belofte van air power 50

Operatie Allied Force; de belofte waargemaakt? 53

(3)

Allied Force als sluitstuk voor airpower 54

De Operatie 55

Een wankele strategie 57

Militair resultaat 59

Overwinning van de NAVO 61

“Een operatie vol noviteiten” 63

De KLu in Allied Force 64

Implicaties voor de KLu en air power 66

Conclusie 71

(4)

Inleiding

Sinds de eerste vlucht gemaakt werd door de gebroeders Wright in de Verenigde Staten in 1903 ontstond er een sterk geloof in de toekomstige mogelijkheden van de luchtvaart, ook op militair gebied. Inzet van het luchtwapen kreeg aldus gedurende de twintigste eeuw in toenemende mate een plaats van belang in militaire strategie en tactiek. De Eerste Wereldoorlog was het eerste grote conflict waarbij Europese staten het luchtwapen inzetten als nieuw onderdeel van hun strijdkrachten. Hoewel de invloed van nieuwe vliegtuigen, en bombardementen door zeppelins op het oorlogsverloop nog gering was, zagen militaire denkers wel in dat de rol van het vliegtuig snel zou groeien. Die vooruitgang werd door technologische vernieuwing en afkeer van hoge slachtofferaantallen door statische loopgravenstrijd gevoed.

Bij de krijgsmachten van verschillende invloedrijke landen begonnen kort na de Eerste Wereldoorlog officieren zoals Guilio Douhet, Hugh Trenchard en William “Billy” Mitchell theorieën en toepassingen te ontwikkelen voor oorlogvoering in- en vanuit de lucht. Zij voorspelden dat het

(5)

luchtwapen nieuwe manieren van oorlogvoering mogelijk zou maken waarbij de inzet van grondtroepen niet meer doorslaggevend zou zijn. In deze denkbeelden lagen de oorsprong van wat uiteindelijk de belofte van air power werd genoemd. Het concept behelsde dat het luchtwapen uiteindelijk een onafhankelijk krijgsmachtdeel moest zijn, waarvan de rol strategisch bepalend was in een conflict. Het luchtwapen zou door bombardementen en het uitschakelen van de vijandige land- en luchtstrijdkrachten en ook diens van economische en civiele centra een snelle overwinning kunnen forceren. Door het verlies van productiemiddelen, en de aanslag die de verwoestingen op het moreel van de bevolking had, zou een staat niet langer de oorlog kunnen voortzetten. Het luchtwapen zou tevens moeten zorgen voor luchtoverwicht waardoor de vijandelijke troepen niet grootschalig verplaatst konden worden. Vanaf het begin van de jaren twintig werd het luchtwapen verder ontwikkeld en op verschillende manieren ingezet. Koloniale machten zoals Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië zetten de nieuwe technologie in om in koloniale gebieden opstanden neer te slaan en zo, in verband met verminderde financiële middelen en politieke wil troepen te sturen, controle te houden over hun koloniën. Maar ook in Europa werden vliegtuigen ingezet, zoals tijdens de Spaanse burgeroorlog.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam het luchtwapen tot volwassenheid en werd het op grote schaal ingezet voor langeafstandsbombardementen op steden waarbij burgerslachtoffers niet geschuwd werden, en soms zelfs de intentie waren. Het luchtwapen verrichtte op substantieel grotere schaal operaties dan voorheen. Luchttransportoperaties, close air support (CAS), luchtgevechten en bombardementen behoorden tot voornaamste vormen van inzet. Het luchtwapen was dodelijker en effectiever militair toepasbaar dan ooit te voeren en was daarmee een wezenlijk deel geworden van militaire strategie en operaties. Met de ontwikkeling van de atoombom werd het luchtwapen na 1945 tot politiek-strategisch niveau getild vanwege de enorme vernietiging die air power kon aanrichten. Maar nucleaire toepassing van het luchtwapen was onwaarschijnlijk vanwege de wederzijdse totale destructie die plaats zou vinden tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Het luchtwapen werd dus in minder dan een halve eeuw een essentieel deel van elke moderne krijgsmacht. Zonder luchtstrijdkrachten werd het voeren van een moderne oorlog ondenkbaar, laat staan het winnen ervan. Het luchtwapen was een technologisch gecompliceerd middel dat snel en verreikend ingezet kon worden, en zou zelfs een beslissende uitkomst op de korte termijn moeten forceren. Het luchtwapen werd een bijzonder flexibel middel dat snel, relatief goedkoop en op geselecteerde doelen ingezet kon worden voor een veelheid aan taken.

Na de val van de Berlijnse Muur veranderde de strategische situatie en kon de conventionele AirLand battle doctrine, die ontwikkeld was tijdens de jaren tachtig, in de praktijk worden gebracht. In de jaren negentig herleefde de gedachte bij hoge Westerse militairen en academici die vergelijkbaar was met de jaren twintig van de twintigste eeuw; met de inzet van het luchtwapen zijn oorlogen te

(6)

winnen en kunnen politieke doelen gerealiseerd worden.1 In 2003 noemde de Chef van de Britse

Defensiestaf en Air Marshall, Sir Timothy Garden, de jaren negentig dan ook ‘the airpower decade’.2

Deze notie kwam onder andere voort uit de Golfoorlog van 1991 waarbij vooral de luchtmachten van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk met overweldigende precisie en vuurkracht de Iraakse militaire infrastructuur uitschakelden en een groot deel van het Iraakse leger buiten gevecht stelden. Luchtmachtgeneraals beargumenteerde tijdens operatie Desert Storm dat er geen opvolgende grondoorlog nodig was vanwege de grote effectiviteit van de luchtstrijdkrachten.3 Jeffrey Record (Air

War College, VS) zei hierover dat het de eerste oorlog was waarbij de luchtmacht leeuwendeel van het operationele werk verrichtte, niet alleen tegen strategische doelen, maar ook tegen het vijandelijke leger op het slagveld.4 Het was de eerste keer in de geschiedenis dat de grondoorlog de militaire

luchtcampagne ondersteunde in plaats van andersom. De Golfoorlog demonstreerde tevens de technologische superioriteit van het Westen en dat air power en militaire technologische ontwikkeling grotendeels hand in hand gingen. De effectiviteit van het luchtwapen leek vergroot te zijn door de technologische voorsprong die het Westen had verkregen en steeds verder uitbouwde. Deze technologische voorsprong bracht onder andere lasergeleide precisiewapens, stealth vliegtuigen, betere communicatiesystemen en versterkte inlichtingen capaciteit. Door de overweldigende overwinning die het Westen, de Amerikanen in het bijzonder, in deze oorlog behaalden, werd het optreden van het luchtwapen ook wel als een revolution in militairy affairs (RMA) bestempeld. De trend van op uitgebreide schaal het luchtwapen inzetten ging de gehele jaren negentig door.

Vanaf 1991, met het begin van het conflict in voormalig Joegoslavië, zetten NAVO-landen op uitgebreide schaal luchtstrijdkrachten in, mede omdat de inzet van Westerse grondtroepen als groot politiek risico werd gezien. Hoge (luchtmacht)militairen zoals de Amerikaanse luitenant-generaal Micheal Short (Commander Allied Air Forces Southern Europe, en daarmee eindverantwoordelijk voor de luchtaanvallen op Bosnië en Kosovo) en brigade-generaal John D.W. Corley (die verantwoordelijk was voor de strategische analyse van Allied Force) gebruikten. de luchtcampagnes van 1995 in Bosnië en van 1999 in Kosovo tegen Milosevic als ultiem voorbeeld van de belofte van air power 5 Maar ook defensieanalisten zoals Daniel Lake en militaire historici zoals Adrew Stigler en

Benjamin Lambeth zagen de luchtcampagnes in voormalig Joegoslavië als doorslaggevend onderdeel van militaire operaties.6 Zo stelde de Britse militair historicus John Keegan:

1 Matthew Hughes & William J. Philpot. Palgrave Advances in Modern Military History (Basingstoke: Palgrave Macmillan, 2006): 163.

2 Frans Osinga, “’Airpower’ in het postmoderne tijdperk. Revolutie in de lucht,” Militaire Spectator vol. 172 no. 6 (2003): 338.

3 Geoffrey Parker. The Cambridge History of Warfare (Cambridge: Cambridge University Press, 2005): 392. 4 Osinga, “’Airpower’ in het postmoderne tijdperk. Revolutie in de lucht,” 339.

5 Scott A. Cooper, “Air Power and the coercive use of force,” Washington Quarterly vol. 24 no. 4 (Januari 2010): 81.

6 Daryl Grayson Press, “The Myth of Air Power in the Persian Gulf War and the Future of Warfare,”

(7)

I didn’t want to change my beliefs, but there was too much evidence accumulating to stick to the article of faith. It now does look as if airpower has prevailed in the Balkans, and that the time to redefine how victory in war may be won.7

“Air power can do it alone” bleek uiteindelijk discutabel. Hoewel vooral luchtmachtmilitairen, een bepaalde stroming historici en defensiespecialisten de belofte van air power onderschreven, ontstond er vanaf het einde van de Joegoslavië-oorlog, en vooral na de millenniumwisseling, een ongeveer even groot tegenkamp die concept in twijfel trok. Vooral bij landmachtmilitairen bestond er, logischerwijs, veel scepsis. Maar ook academici zoals de historicus Daniel Swift en de politicologen Jason Lyall en Daryl Grayson Press beargumenteren dat het gebruik alleen van air power als middel nooit zijn beoogde resultaten behaalde.8 Immers was er bij de Golfoorlog ook een grondcampagne

gestart, operatie Deliberate Force werd geholpen door een Kroatisch grondoffensief en VN-sancties en had de NAVO in 1999 Milosovic gedreigd met een grondinvasie omdat de luchtcampagne veel langer duurde dan in eerste instantie werd verwacht. Daarbij waren er nog andere factoren die leidden tot de intensieve inzet van het luchtwapen waardoor de indruk ontstond dat alleen air power verantwoordelijk was voor de behaalde resultaten. Door de ontwikkeling van precisiewapens zoals precision-guided missles (PGM’s) kon er met het minimale aantal bommen grote schade worden aangericht met grote nauwkeurigheid. Hierdoor ontstond er minder collatoral damage (burgerslachtoffers of schade aan civiele infrastructuur) en was het luchtwapen, ook mede door zijn grote reikwijdte en laagdrempelige inzet, de weapon of choice voor vele Westerse leiders. Ook door de ervaringen van onder andere de Golfoorlog en Deliberate Force, waarbij het Westerse luchtmachten schijnbaar spectaculaire resultaten behaalden, genoot het luchtwapen veel vertrouwen en werd het op een vergelijkbare manier ingezet in Kosovo. Maar volgens Daniel Lake was de dreiging van een grondinvasie vanuit Macedonië cruciaal geweest voor de overgave van de Serven tijdens Allied Force.9 Supreme Allied Commander (SACEUR) Wesley K. Clark was ook van mening

dat grondtroepen, of in ieder geval de dreiging van een grondinvasie beslissend was geweest voor het behalen van de overwinning.10 Anderen, zoals historicus Daniel Byman en kolonel John Andreas

Andersen (Noorse luchtmacht), constateren tevens dat het doel van de NAVO etnische zuiveringen te stoppen niet behaald werd, maar juist verder weg raakte toen de bombardementen begonnen.11

Milosevic zou zich over hebben gegeven doordat de steun van de Russische Federatie weg viel en waardoor hij in een diplomatiek isolement dreigde te raken dat Servië niet volhield. Inzet van het

7 Daniel Byman & Matthew Waxman, “Kosovo and the Great Air Power Debate,” International Security vol. 24 no. 4 (Spring 2000): 5.

8 Daniel swift artikel NTY

9 Daniel L. Lake, “The Limits of Coercive Airpower: NATO’s “Victory” in Kosovo Revisited,” International

Security vol. 34 no. 1 (Summer 2009): 85.

10 David E. Johnson, “Kosovo, 1999,” in Learning Large Lessons. The Evolving Roles of Ground Power and

Air Power in the Post-Cold War Era. (RAND Corporation, 2007): 68.

(8)

luchtwapen was bovendien soms zelfs onmogelijk omdat de Serven regelmatig VN-troepen gijzelden en hun militaire apparatuur midden in burgercentra plaatsten. Politicoloog Robert Pape argumenteerde zelfs dat de militaire effectiviteit het luchtwapen sterk tegenviel aangezien de omvang van de daadwerkelijk uitgeschakelde militaire eenheden van het Servische leger niet indrukwekkend was.12

De effectiviteit van het luchtwapen is om genoemde redenen lastig vast te stellen, vooral als het een politieke verandering te weeg moet brengen. De belofte van air power was zijn belofte volgens sommige wellicht nooit nagekomen.

Desalniettemin was air power een erg geliefd militair middel dat militaire en politieke doelen toch leek te verwezenlijken. Maar waarom was air power precies zo overtuigend en kon air power op zichzelf wel een oorlog winnen? Geloofde de Nederlandse krijgsmacht, en de Koninklijke Luchtmacht in het bijzonder, in de belofte van air power zoals gedefinieerd door Guilio Douhet, Hugh Trenchard en Billy Mitchell? En waaruit blijkt dat en heeft het gevolgen gehad? Vooral de plaats van de Golfoorlog en de Balkan spelen een prominente rol binnen het internationale historiografische debat over het concept van de belofte van air power. Deze dominante air power gedachtegang was ook voor de Nederlandse luchtmacht een aanzienlijk belangrijke periode. De hoofdtaak van de krijgsmacht veranderde van voorbereiding op grootschalige bondgenootschappelijke oorlogvoering naar diverse vredesmissies en het bevorderen van de internationale rechtsorde, veelal buiten het NAVO-gebied. Met de defensienota van 1991 en de prioriteitennota van 1993 moest het Nederlandse militaire apparaat kleiner, flexibeler en mobieler worden. De Nederlandse krijgsmacht veranderde tijdens de jaren negentig van dienstplichtleger naar beroepsleger en werd tegelijkertijd geherstructureerd. Nederland kreeg bijvoorbeeld meer airlift (luchttransport) –capaciteit en de luchtmobiele brigade werd opgericht. Op deze manier kon de krijgsmacht in toenemende mate richten op expeditionair optreden overal ter wereld waarbij conflicten snel opgelost moesten worden.

De nieuwe vormen van militair inzet betekenden een zware last voor de Nederlandse luchtmacht. De Koninklijke Luchtmacht (KLu) participeerde intensief in internationale missies, veelal in de context van de NAVO en de VN, zoals operatie Provide Comfort (Irak), Deny Flight (Bosnië), Deliberate Force (Bosnië) en Allied Force (Kosovo). De intensieve inzet van de Luchtmacht in de jaren negentig gaf voeding aan de gedachte dat de Nederlandse krijgsmacht, en nog specifieker de KLu, ook overtuigd was van de mogelijkheden die de luchtstrijdkrachten boden als technologisch hoogwaardig militair middel dat snel, flexibel, doeltreffend en vooral conflictbeslissend in te zetten was. Nederlandse luchtmachtmilitairen zoals Jouke Eikelboom en Dick Berlijn waren beiden overtuigd van de kracht en noodzakelijkheid van air power als het ging om het bereiken van een gunstig resultaat in het voeren van een moderne oorlog.13

12 Robert Pape, “Wars Can’t be Won Only From Above,” The New York Times, 21 Maart 2003. https://www.nytimes.com/2003/03/21/opinion/wars-can-t-be-won-only-from-above.html.

13 J.L.H. Eikelboom, “De rol van air power in het voormalige Joegoslavië,” Militaire Spectator vol. 165 no. 3 (1996): 111.

Erwin van Loo, Crossing the Border. De Koninklijke Luchtmacht na de val van de Berlijnse Muur (Den Haag: Sdu Uitgevers, 2003): 35.

(9)

Er was onder de politieke en militaire leiding in Nederland vanaf het begin van de jaren negentig grote bereidheid bij te dragen aan internationale crisisbeheersings- en vredesoperaties. Bij aanvang van de Golfoorlog bood Nederland al F-16’s aan om te assisteren in Irak. Humanitaire hulpverlening aan de Koerdische bevolking in Noord-Irak in operatie Provide Comfort was een groot succes voor de KLu, die een groot aandeel leverde aan de missie. Het luchtwapen bleek een geschikt middel om snel ingezet te kunnen worden en een bijdrage te kunnen leveren. De taken van de luchtmacht bleven immers tijdens de jaren negentig nagenoeg hetzelfde als ze waren tijdens de Koude Oorlog. Bommenwerpen, transport- en verkenningsvluchten en close air support operaties uitvoeren in NAVO-gebied zouden wezenlijk hetzelfde moeten zijn als deze uitgevoerd zouden worden ergens anders op de wereld. De luchtmacht was bij het uitvoeren van operaties bovendien niet afhankelijk van dienstplicht. Bij de start van het conflict in voormalig Joegoslavië werd de luchtmacht als een van eerste naar Zuidoost-Europa gestuurd om daar vanaf 1993 deel te nemen in het conflict in operatie Deny Flight. Oud minister van Defensie P.B.R de Geus wees op de uitstekende toepasbaarheid van de luchtmacht:

Voor een vlieger bij de luchtmacht maakt het ook niet uit waar hij een bom laat vallen, in Rusland of in Bosnië, hij vliegt overal naartoe.14

De KLu zelf benadrukte de inherente flexibiliteit van de organisatie en de voordelen die de gemoderniseerde luchtmacht bracht.15 In het conflict in voormalig Joegoslavië bleef de KLu erg

actief. Nederlandse F-16’s waren in operatie Deliberate Force verantwoordelijk voor ongeveer tien procent van alle sorties. Tijdens operatie Allied Force leverde Nederland wederom een significant aandeel, zo’n tien procent. De KLu leverde daarbij een aantal sleutelfiguren zoals commodore T. Bakker en major R.W. de Roo, die (mede)verantwoordelijk waren voor de aansturing van de gehele internationale missie. Nederland werd hiermee een van de meest vooraanstaande bondgenoten tijdens de luchtcampagne die Milosevic uiteindelijk op zijn knieën bracht. De inzet van de KLu tijdens het conflict in voormalig Joegoslavië had zeker invloed gehad op hoe er door de militaire en politieke leiding over de luchtstrijdkrachten werd gedacht, en hoe het luchtwapen werd ingezet. De zware inzet van de Nederlandse luchtmacht tijdens de jaren negentig en tijdens het conflict in voormalig Joegoslavië was onlosmakelijk verbonden met de het internationale militaire ontwikkelingen in de jaren negentig en het toenemende geloof in de belofte van air power, die voortvloeiden uit historische concepten en veranderingen met betrekking tot de inzet van het luchtwapen. De hoofdvraag van dit onderzoek is dan ook: Waarom was het luchtwapen het dominante militaire middel dat door Nederland werd ingezet tijdens het conflict in voormalig Joegoslavië? Bij de analyse van deze

14 Richard Gils & Christ Klep, Van Korea tot Kabul. Nederlandse militaire deelname aan vredesoperaties

sinds 1945 (Den Haag: Sdu uitgevers, 2005): 121.

(10)

hoofdvraag staat het conflict in voormalig Joegoslavië centraal (1993-1999) omdat het idee van de belofte van air power in deze periode bij de Nederlandse luchtmacht het sterkst naar voren kwam, juist vanwege de internationaal toegenomen militaire inzet van air power en de eigen ervaring die opgedaan werd in het optreden van het Nederlandse luchtwapen.

Hoewel de nadruk van dit onderzoek de Nederlandse militaire deelname aan de operaties Deliberate Force en Allied Force vormt, was de historische ontwikkeling in het denken over en inzetten van air power tot aan eerdergenoemde periodes en operaties van groot belang. In periodes zoals het Interbellum en de Koude Oorlog, en in operaties zoals Desert Storm vonden er ontwikkelingen en gebeurtenissen plaats die van grote relevantie waren voor de belofte van air power, en vervolgens doorwerkte in toekomstige operaties. De implicaties en aspecten van die belangrijke ontwikkelingen op het denken en inzetten van air power zijn sterk waarneembaar gedurende de inzet van air power tijdens het conflict in voormalig Joegoslavië, zo ook bij de het operationeel handelen en denken van de Nederlandse Luchtmacht. De eerste twee hoofdstukken zullen dan ook relevante historische periodes beslaan die van invloed waren op air power- denken en inzet in de jaren negentig.

Na een korte definitie van air power, bijbehorende begrippen en een definitie van wat air power eigenlijk is, zal het eerste hoofdstuk zal het ontstaan van het idee van de belofte van air power behandelen waarbij de verschillende belangrijke theoretici op het gebied van air power centraal staan. Het concept dat air power een oorlog kan winnen stamde, zoals eerder opgemerkt, immers niet uit de jaren negentig maar uit de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog. De ideeën en concepten die tijdens het Interbellum werden ontwikkeld door luchtmachtdenkers Guilio Douhet, Hugh Trenchard, William “Billy” Mitchell en Sir Basil Lidell Hart zijn tot op de luchtcampagne boven Kosovo terug te vinden. De (toekomstige) mogelijkheden van het luchtwapen spraken aan het begin van de twintigste eeuw zeer tot de verbeelding. Hierdoor kwamen zij allen afzonderlijk tot de conclusie dat het luchtwapen als opzichzelfstaand krijgsmachtdeel zijn eigen strategische waarde had en conflictbeslissend kon zijn. De ideeën centreren zich rond het strategisch inzetten van het luchtwapen in de vorm van het strategisch bombardement. Het eerste hoofdstuk maakt daarom een grondige analyse van het historische concept waarbij de theorieën van Douhet, Trenchard, Mitchell en Lidell Hart aan bod komen, met een kleine toevoeging van de Nederlandse ontwikkelingen in dezelfde periode. De inzet van het luchtwapen in de Tweede Wereldoorlog was tevens gebaseerd op de concepten van deze luchtmachttheoretici. Om deze reden zal de Tweede Wereldoorlog aansluitend kort worden behandeld. Het belang van het eerste hoofdstuk ligt vooral in het feit dat de ideeën uit het Interbellum op het gebied van air power in de jaren negentig nog steeds leidend waren, en om die reden dus ook van grote invloed was op het opereren van de Nederlandse luchtmacht. Om een duidelijk idee te krijgen over de belofte van air power wordt de volgende deelvraag gesteld: Wat behelsde de ‘belofte van air power zoals deze ontwikkeld werd tijdens het Interbellum?

(11)

Het tweede hoofdstuk behandeld, net als het eerste hoofdstuk, een historisch relevante periode waarin verschillende ontwikkelingen op het gebied van air power plaats vonden. Ten eerste waren er tijdens de Koude Oorlog enkele “hete” oorlogen die van invloed zijn geweest op air power. De Amerikaanse oorlog in Vietnam zorgde voor een groot trauma die zij liever zo snel mogelijk wilde vergeten. De consequenties van de verloren oorlog in Vietnam waren groot en zorgde voor een grondige doctrinaire verandering. De AirLand Battle doctrine werd medio jaren tachtig ontwikkeld die vervolgens werd aangenomen in NAVO-verband. Dit bracht voor air power enkele ingrijpende veranderingen en vormde (doctrinair gezien) de basis voor Desert Storm en het begin van het joint optreden. Verder waren de oorlogen tussen Israël en zijn Arabische buren van belang. Air power speelde herhaaldelijk een grote rol waarbij kwalitatieve (technologische) vorderingen vaak het verschil maakten en op technologisch vlak de basis vormde voor een extreem hoog operationeel tempo met nauw op elkaar afgestemd handelen dat ook vervolgens weer in Desert Storm sterk tot uiting kwam. Er is geen duidelijk beeld over het Nederlandse denken en inzet van het luchtwapen tijdens de Koude Oorlog. Dit kwam grotendeels omdat de Nederlandse krijgsmacht volledig was geïntegreerd in de NAVO-structuur en de Amerikanen de leiding hadden. Je mag er van uitgaan dat het Nederlandse denken over air power eigenlijk hetzelfde was als die van de NAVO. Als tweede was de periode net na het einde van de Koude Oorlog relevant. In 1991 vond de Eerste Golfoorlog plaats waarin glansrol voor het luchtwapen bestond. Vanwege de vervulling van de vermeende belofte van air power en de belangrijke plek die het innam in het internationale debat over air power was de verandering of Revolution in Military Affairs die Desert Storm teweeg bracht onontbeerlijk voor een grondige analyse van de belofte van air power en de latere invloed op de KLu. Daarnaast vonden er aan het begin van de jaren negentig ingrijpende veranderingen plaats waardoor heroriëntatie, herstructurering en bezuinigingen noodzakelijk werden. Tijdens de Koude Oorlog was Nederland voorbereid op een war of necessity. Maar na het wegvallen van de Sovjetdreiging ging Nederland zich richten op militair optreden buiten het NAVO-gebied en werden deze conflicten wars of choice. De strategische omgeving, gepaard met nieuwe maatschappelijke houdingen en nieuwe technologieën (vertoond in de Golfoorlog), veranderde abrupt. De omslag naar een expeditionair karakter betekende dat de nadruk werd gelegd op mobiliteit en flexibiliteit van de krijgsmacht. Gekoppeld aan nieuwe operationele concepten en technologieën uit Desert Storm, betekende dit voor de luchtmacht een gunstige ontwikkeling waardoor het luchtwapen meer werd ingezet. Hierdoor ontstond er bij de Nederlandse luchtmacht een vruchtbare bodem voor het geloof in de belofte van air power. Bij de geschetste situatie hoort de volgende vraag; Hoe beïnvloedden de Koude Oorlog en de Golfoorlog de KLu in relatie tot de belofte van air power?

Het derde hoofdstuk stelt het conflict in voormalig Joegoslavië centraal, en dan met name het de Nederlandse betrokkenheid in operatie Deliberate Force. De eerste keer dat de Nederlandse luchtmacht onder VN-vlag het luchtruim boven Bosnië gesloten moest houden voor Servische luchtsteun is in de operatie Deny Flight (1993). In de loop van de tijd schonden de Serven meerdere

(12)

malen internationale afspraken en embargo’s en in 1995 schoten Servische milities een mortier op een markt in Sarajevo waarbij tientallen burgerslachtoffers vielen. Hierop volgde het besluit van de VN-veiligheidsraad bombardementen uit te voeren op Servische militaire posities met operatie Deliberate Force. De Nederlandse luchtmacht was hier intensief bij betrokken en vloog vanaf luchtmachtbasis Villafranca in Italië enkele honderden sorties waarbij F-16’s munitiecomplexen en Servische artillerie bombardeerden. Deliberate Force neemt in het Joegoslavië conflict een prominente positie in. Tijdens de missie werden veel PGM’s gebruikt, vele malen dan tijdens de Golfoorlog en de bombardementen op de Serven worden beschouwd als een belangrijke factor in hun overweging om toch naar de onderhandelingstafel te gaan.16 Operatie Deliberate Force werd internationaal gezien als een groot

succes waarbij het luchtwapen een politiek doel kon verwezenlijken. Ook Nederlandse generaal-majoor Eikelboom beschreef dat de Serven binnen 48 uur naar de onderhandelingstafel werden gebombardeerd. Maar het succes van air power in Bosnië en tijdens operatie Deliberate Force stond in Nederlandse kringen ter discussie. Zo plaatste luchtmachtofficier en krijgswetenschapper Frans Osinga kanttekeningen bij de effectiviteit van het luchtwapen tijdens de oorlog in Joegoslavië. Militair historici zoals Christ Klep, Wim Lutgert en Rolf de Winter schetsen ook een genuanceerder beeld van het succes van air power tijdens de oorlog in Bosnië en benoemen de vele problemen die in deze periode ontstonden zoals de nalatenschap van Srebrenica, gijzeling van VN-troepen, het zwakke mandaat en de problematische besluitvorming. Dit was in lijn met de internationale discussie rondom de missie zoals Olsen en Cox en Gray ook hadden aangeven. Desalniettemin was de Nederlandse inzet van het luchtwapen in Bosnië van grote invloed op de KLu. Het was tijdens deze operatie dat veel van de zienswijze van de oude luchtmachtdenkers uit het Interbellum terug kwamen tijdens de inzet van het Nederlandse luchtwapen. Tevens was het een geslaagde expeditionaire operatie waar het (Nederlandse) luchtwapen zijn strategische waarde bewees. Na deze operatie was zo ook de Nederlandse luchtmachttop erg overtuigd van de belofte van air power, zeker als er gekeken werd naar de velen uitspraken die vooraanstaande luchtmachtmilitairen deden over de invloed van air power. De volgende deelvraag is hieraan gekoppeld: Waarom had operatie Deliberate Force een grote invloed op de KLu?

Het vierde hoofdstuk behandeld de invloed van de Nederlandse deelname aan operatie Allied Force. De luchtcampagne van de NAVO werd door luchtmachtmilitairen, politici, historici en politicologen als bewijs gezien dat met het luchtwapen alleen een politiek resultaat geforceerd kon worden. Dit geloof was vooral gebaseerd op de behaalde resultaten van Desert Storm en Deliberate Force. Hoewel Desert Storm vaak werd genoemd als kentering of RMA, beargumenteerden militair John Andreas Andersen en Britse historici zoals Peter Gray en Sebastiaan Cox en de Nederlandse defensie specialist Menno Steketee, dat Kosovo het daadwerkelijke doorbraak van air power betekende.17 Ook de luchtmachtofficieren Freek Meulman, Frans Osinga en luchtmacht historicus 16 John Andreas Olsen, A History of Air Warfare (Potomac Books, 2010): 217.

(13)

Erwin van Loo spraken van een belangrijke mijlpaal in de Nederlandse militair inzet. Door de grootschalige inzet van precisiewapens, nieuwe strategie tegen asymmetrische vijanden, de impact van humanitaire overwegingen en het voeren van oorlog in een moeizaam bondgenootschappelijk verband. Zoals eerder vermeld bestaat er een internationaal debat over de luchtcampagne in Kosovo en de plaats die het inneemt in het belofte van air power concept. De KLu was intensief betrokken bij operatie Allied Force en neemt zo’n tien procent van alle sorties voor zijn rekening en schoten Nederlandse F-16’s tijdens de allereerste vlucht al een Servische MiG-29 neer. De invloed van deze missie en het debat eromheen was internationaal gezien erg relevant, vooral voor het luchtwapen als militair middel. De vraag is of deze missie voor de Nederlandse luchtmacht ook van zo invloedrijk was. Er waren echter veel minder relevante citaten beschikbaar over de belofte van air power door Nederlandse (luchtmacht)militairen of politici na Allied Force. Hierdoor was het lastiger vast te stellen of de KLu overtuigd bleef van de belofte van air power. Echter, opereerde de KLu de gehele operatie in een internationale context en kan er een conclusie worden getrokken na een grondige evaluatie van Allied Force en het Nederlandse aandeel hierin. Het geschetste scenario roept de volgende vraag op: Hoe beïnvloedde operatie Allied Force de KLu?

De nadruk van dit onderzoek ligt vooral bij de Koninklijke Luchtmacht. Aangezien de Nederlandse krijgsmacht vrijwel altijd in NAVO-verband handelde is het moeilijk vast te stellen of de inzet van de KLu gebaseerd was op een dergelijke belofte van air power. Echter zijn er over de KLu wel veel feitelijke gegevens te vinden over bezuinigingen, herstructurering, militaire inzet tijdens missies en besluitvorming binnen de KLu zelf over de militaire inzet. Aan de hand van internationale ontwikkelingen en het conflict in Joegoslavië, gekoppeld aan de veranderingen voor de Nederlandse krijgsmacht en een hele hoop citaten, kan er een analyse worden gemaakt over de inzet van de KLu en daar bijgaande idee dat het luchtwapen een conflict kan beslissen en zodoende het dominante militaire middel werd.

De belofte van Air power

Wat is air power?

Omwille van dit onderzoek is een verdere uitleg van het begrip air power van belang om de context van de militaire toepassing van het luchtwapen te begrijpen. Air power is een breed begrip zijn dat ook van toepassing zou kunnen zijn in de commerciële wereld. In dit geval wordt alleen de militaire definitie van air power gehanteerd waarbij verschillende bijkomende begrippen van belang zijn. Air power maakte in de twintigste eeuw een enorme ontwikkeling door met als gevolg dat de militaire mogelijkheden voor diens toepassing enorm groeide. Hoewel de snelle ontwikkeling van het

(14)

luchtwapen de toepasbaarheid steeds complexer en breder maakten, zijn er wel constante eigenschappen van air power te benoemen.

De eenvoudigste definitie van air power werd door de Amerikaanse generaal Billy Mitchell beschreven als het vermogen of iets te doen in of vanuit de lucht. Air power wordt in de meeste recente Nederlandse luchtmacht doctrine (2014) als volgt omschreven:

Airpower is het vermogen om in en vanuit de derde dimensie boven het aardoppervlak politieke en militaire doelstellingen te realiseren, of daar aan bij te dragen.18

Andere luchtmachten zoals de Britse Royal Air Force heeft een vergelijkbare definitie van air power: Air power is the ability to project military force in air or space by or from a platform or missile operating above the surface of the earth. Air platforms are defined as any aircraft, helicopter or unmanned air vehicle.

Air power is dus de militaire toepassing van het luchtwapen, zowel vanaf de grond, ter zee en vanuit de lucht. Air power wordt geleverd door platforms die, door eigen geleiding of voortstuwing, om militaire redenen gebruik maken van het luchtruim en zijn over het algemeen vliegtuigen, helikopters, maar ook geleide wapens. Air power heeft een aantal karakteristieken die het uniek maken in militair optreden. Het luchtwapen is uniek in zijn bereik; hierdoor is het gemakkelijk vijandelijke eenheden (land of zee) en terrein te overbruggen en verkrijgt zo de mogelijkheid over een enorm gebied te opereren. Air power heeft daarbij ook de capaciteit zich met grote snelheid ergens te concentreren en zo snel militair vermogen op hoog tempo te genereren en vervolgens op hoog tempo te opereren, als dit vergeleken wordt met de andere krijgsmachtdelen. Door de snelheid van het luchtwapen werd vaak gedacht dat air power vooral een offensief wapen was en werd er vaak de voorkeur gegeven aan offensieve doctrines. Maar uit de geschiedenis bleek dat air power een uitstekende defensieve toepassing heeft. De Battle of Britain tijdens de Tweede Wereldoorlog was een goed voorbeeld waarbij air power werd gebruikt om Groot-Brittannië te verdedigen tegen Duitse luchtaanvallen door luchtgevechten. De hoogte die air power kan bereiken zorgt ervoor dat het een groot operatiegebied kan overzien. Air power is om deze reden uitermate geschikt voor waarneming en verkenning zonder een groot risico te lopen op dreigingen.

Air power heeft zowel strategische als tactische toepassingen. Deterrence of afschrikking is een defensieve strategische toepassing waarbij het doel is een aanval te voorkomen door de dreiging van een enorm destructieve tegenaanval. Tijdens de Koude Oorlog was dit het geval omdat de ene nucleaire aanval de andere zou uitlokken. De nadruk ligt op het behouden van de status quo. Coercion

18 Staf CLSK/Kernstaf, Commando Luchtstrijdkrachten. Nederlandse Doctrine voor Air & Space Operations. (Breda: Air & Space Warfare Centre, 2014): 12.

(15)

of dwang is een offensieve strategische toepassing van het luchtwapen. Bij een dergelijk toepassing is het de bedoeling om ongewenste ontwikkelingen, zoals troepenverplaatsingen van de tegenstander, ongedaan te maken of een beleidswijziging bij de tegenstander teweeg te brengen.19 Het gedachtegoed

van Douhet, Mitchell, Trenchard en Liddell Hart was duidelijk te constateren in deze doctrine in de vorm van het strategische bombardement. Strategisch bombarderen is een offensieve toepassing waarbij dwang het doel is. Het keuzeproces van de tegenstander moet beïnvloed worden waardoor toegegeven zal worden aan de gestelde eisen en de strijd gestaakt wordt. Het politiek-strategische component is hierbij een wezenlijk deel van het succes van het militaire component, net als bij afschrikking.

Het luchtwapen heeft ook vele tactische toepassingen (die ook een strategisch effect kunnen opleveren). Behalve het strategische bombardement of de nucleaire taak, kan het luchtwapen ook worden ingezet voor interdictie, ondersteuning van grond- en zeestrijdkrachten, luchtverkenning, luchttransport en bescherming van het luchtruim.

Voor de maximale effectiviteit van air power, maar ook grond- en zee operaties, is air superiority of luchtoverwicht een noodzaak. Het niet verkrijgen van luchtoverwicht tijdens een oorlog potentieel catastrofaal uitpakken. Air superiority wordt door de meest recente Nederlandse air power doctrine als de mate van luchtoverwicht welke de eigenaar van het luchtoverwicht in staat stelt zin lucht- land- en zeestrijdkrachten op een bepaalde locatie en tijd operaties uit te laten voeren, zonder dat de tegenstander dit vanuit de lucht kan voorkomen,20 Air power profeet Guilio Douhet beschreef

air superiority in zijn boek Command of the Air op een vergelijkbare manier:

To have command of the air means to be in a position to prevent the enemy from flying while retaining the ability to fly oneself.21

Air power begon vooral als vorm van tactische ondersteuning van de land- en zeestrijdkrachten maar groeide al snel uit tot een krijgsmachtdeel met zijn eigen strategische invloed. De strategische invloed van air power vormt dan ook het voorname discussiepunt in de algehele literatuur en dit onderzoek.

Het strategisch bombardement

De militaire inzet van de luchtvaart wekte aan het begin van de twintigste eeuw veel interesse bij Europese krijgsmachten. Militaire officieren waren druk bezig met speculeren over de mogelijkheden die het luchtwapen in de toekomst zou kunnen bieden. De Britse officier R.P Hearne voorspelde in

19 Frans Osinga, “’Airpower’ in het postmoderne tijdperk. Revolutie in de lucht,” Militaire Spectator vol. 172 no. 6 (2003): 349.

20 Staf CLSK/Kernstaf, Commando Luchtstrijdkrachten. Nederlandse Doctrine voor Air & Space Operations. (Breda: Air & Space Warfare Centre, 2014): 31.

(16)

zijn boek Aerial Warfare (1909) al dat het luchtwapen een enorme invloed zou hebben op verkenning vanuit de lucht en het in bezit houden van koloniale gebieden door middel van bombardementen op de inheemse bevolking.22 Air power werd voor het eerst in 1911 door de Italiaanse landmacht in Libië

ingezet in de oorlog tegen Turkije.23 Hoewel het militair gezien geen succesvolle operatie bleek,

waren de Italianen erg enthousiast en werd de interesse in air power sterk aangewakkerd bij andere Europese landen. Dit had onder andere ook in Nederland geleid tot de oprichting van de Militaire Luchtvaart Afdeling op 1 juli 1913.

Hoewel het luchtwapen voor de eerste keer door de Italianen in Afrika werd ingezet, was het in Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog waar de strategische inzet van air power zijn oorsprong vond. De daadwerkelijke invloed van air power op de uitkomst Eerste Wereldoorlog was echter gering. Maar de invloed van de Eerste Wereldoorlog op air power was daarentegen aanzienlijk.

Air power werd voornamelijk ingezet voor luchtverkenning en artilleriewaarneming. Door het statische karakter van de Eerste Wereldoorlog was het destijds na een paar vluchten al duidelijk waar de tegenstander zich bevond, en kon deze tegenstander door artillerievuur worden uitgeschakeld. Later in de oorlog werden er in toenemende mate vliegtuigen met mitrailleurs en bommen gebruikt om tactische operaties uit te voeren en de tegenstander te bestoken met bommen die overboord werden gegooid en verkenningen door de tegenstander te verhinderen. Naast tactische operaties aan het front werden er in 1915, voor de eerste keer in de geschiedenis, strategische bombardementen uitgevoerd waarbij Duitse zeppelins delen van Londen bombardeerden. Het idee achter het strategisch bombardement was dat er zware schade toegebracht kon worden aan de industrie van de tegenstander zodat die de oorlog niet meer kon voortzetten. Daarbij was het strategisch bombardement bedoeld om de vijandelijke bevolking in de stedelijke centra fysiek aan te vallen, de tegenstander daarmee te demoraliseren en het draagvlak voor het voeren van oorlog sterk te verminderen.24 Kortom, het doel

van dit type bombardement was het oorlogvoerend vermogen van de tegenstander te reduceren. Het fysieke effect van de Duitse bombardementen op Londen was niet erg groot. De aanvallen waren over het algemeen inaccuraat en de schade aan de Engelse industrie en militaire doelen gering. Het psychologische effect van de zeppelin-aanvallen was echter vele malen groter. In Engeland hadden de media het regelmatig over de Zeppelin Scare en spraken deze aanvallen in heel Europa tot de verbeelding. De Duitse luchtaanvallen op Groot-Brittannië bleven tijdens de Eerste Wereldoorlog met wisselende intensiteit doorgaan. Later in de oorlog gebruikten de Duitsers speciale bommenwerpers, de Gotha’s, om de Engelse oorlogsindustrie en bevolkingscentra te bestoken, maar opnieuw zonder veel succes. Het psychologische effect bleef echter onverminderd groot. De

Zuid-22 Philip S. Meilinger, “The Historiography of Airpower: Theory and Doctrine.” The Journal of Military

History vol. 64 no. 2 (April 2000): 467.

23 P.W.W. Wijninga, “De ontwikkeling van ‘airpower’ tot 1945,” Militaire Spectator vol. 178 no. 6 (2003): 278.

(17)

Afrikaanse luitenant-generaal Jan Smuts, die de leiding had over de luchtverdediging en militaire luchtvaartorganisatie in het Verenigd Koninkrijk, stelde:

…the day may not be far off when aerial operations with their devastation of enemy lands and destruction of industrial and populous centres on a vast scale may become principle operations of war, to which older form of military and naval operations may become secondary and subordinate.25

De belofte van air power was grotendeels gebaseerd op de ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog en de verdere uitwerking er van tijdens de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Bij officieren ontstond de overtuiging dat het luchtwapen in de toekomst strategisch beslissend zou kunnen worden. De uitkomst van een conflict zou niet meer op het slagveld worden bepaald, maar zou worden afgedwongen door de vijand te dwingen de strijd te staken. De belangrijkste theoretici op het gebied van het luchtwapen waren Guilio Douhet, Hugh Trenchard, William “Billy” Mitchell en Basil Liddell Hart. Zij kwamen alle vier tot dezelfde conclusies over de inzet van air power ruim voor de Tweede Wereldoorlog. De behandeling van de ideeën over air power van Douhet, Trenchard, Mitchel en Liddell Hart zijn essentieel. De invloed die zij hebben gehad op de inzet van het luchtwapen was de basis voor elke doctrine, concept of inzet van air power tot op de dag van vandaag. Hun denkwijzen waren nadrukkelijk waarneembaar in het strategisch en operationeel handelen van Westerse krijgsmachten in de gehele twintigste eeuw. Het fundament van air power dat werd gelegd door de air power-theoretici was in toenemende mate waarneembaar door de toegenomen inzet van het luchtwapen in de brede veronderstelling dat de belofte van air power was vervuld. Hun denkwijzen was om die reden duidelijk terug te zien in de NAVO-luchtcampagnes boven Bosnië in 1995 en Kosovo in 1999.

Air power-theoretici: Guilio Douhet

Guilio Douhet werd gezien als de vader van de air power-theorie. Hij was een artillerieofficier bij de Italiaanse landmacht, maar interesseerde zich al vroeg voor de mogelijkheden van het luchtwapen na de oorlog van 1911 in Libië tegen Turkije, en vooral door zijn eigen ervaringen in de Eerste Wereldoorlog. In 1921 publiceerde Douhet zijn boek, Il dominio del’aria (Command of the Air), waarin hij de mogelijkheden van het luchtwapen en het strategisch bombardement beschreef. Douhet constateerde dat moderne technologie (zoals artillerie) de oorzaak was voor een lange uitputtingsoorlog met een defensief karakter en grote aantallen slachtoffers. Hij was er tevens van overtuigd dat alle oorlogen in de toekomst, net als de Eerste Wereldoorlog, een ‘totaal’ karakter zouden hebben. Om herhaling van een statische loopgravenoorlog in de toekomst te voorkomen moest het luchtwapen worden ingezet. Volgens Douhet bracht air power mobiliteit en offensieve

(18)

mogelijkheden terug in het voeren van oorlog.26 Vliegtuigen konden immers over het slagveld heen

vliegen en tot ver achter het vijandelijke front reiken.

Voor Douhet was het bombarderen van civiele centra, (oorlogs-)industrie en infrastructuur de oplossing voor een snelle overwinning. Een snel en omvangrijk luchtoffensief tegen de vijand moest het normale leven totaal ontwrichten en de industrie verwoesten, waardoor de tegenstander niet meer in staat zou zijn de oorlog voort te zetten.27 Douhet benadrukte als eerste air power-theoreticus het

belang van doelbepaling bij een strategisch bombardement. Belangrijke onderdelen van de vijand moesten van te voren worden geïdentificeerd om vervolgens als doelwit te fungeren. Het revolutionaire ‘Vijf ringen systeem’ van John Warden III (de luchtmachtcommandant die verantwoordelijk was voor de luchtcampagne in de Golfoorlog van 1991), waarmee volgens sommigen een Revolution in military affairs werd verwezenlijkt, was een concept dat gebaseerd was op het doelbepalingsproces die voor Douhet werd bedacht. Maar ook in de latere conflicten tijdens de jaren negentig, zoals in Bosnië en Kosovo, werden doelen geselecteerd die volgens de principes van Douhet’s doelbepalingsproces geschieden. Douhet pionierde als het ware het concept dat later strategische verlamming zou gaan heten en nog vele malen zijn toepassing zou hebben met betrekking tot het luchtwapen.

Voor Douhet bestond er geen onderscheid tussen civiele en militaire doelen aangezien het civiele deel van een samenleving de oorlog mogelijk maakte. Een knock-out blow vanuit de lucht was volgens Douhet effectiever en ook moreel rechtvaardiger in een totale oorlog. Hoewel het luchtwapen civiele centra bombardeerde, zou het uiteindelijk aantal slachtoffers vele malen lager zijn dan in een uitputtingsoorlog. Bovendien was het strategisch bombardement ook economisch voordeliger aangezien de oorlog van kortere duur zou zijn en grote land- en zeestrijdkrachten niet meer noodzakelijk werden geacht.28 Voor een snelle overwinning door middel van het luchtwapen was

echter wel luchtoverwicht noodzakelijk. Volgens Douhet werd dit behaald door de vijandelijke luchtstrijdkrachten snel uit te schakelen. Door de snelle technologische ontwikkeling van air power tijdens de Eerste Wereldoorlog en de bijkomende psychologische effecten pleitte Douhet voor een geheel onafhankelijke luchtmacht vanwege de grote strategische waarde die hij voor het luchtwapen voorspelde.

Hugh Trenchard

De ‘vader’ van de Britse Royal Air Force (RAF), Hugh Trenchard behoorde tot een van de meest invloedrijke theoretici op het gebied van het luchtwapen en was, net als Douhet, een voorstander van het strategisch bombardement. Trenchard was van 1915 tot 1917 commandant van het Royal Flying

26 Beau Grosscup, Strategic Terror. The Politics and Ethics of Aerial Bombardment (London: Zed Book, 2006): 20.

27 Meilinger, “The Historiography of Airpower,” 472. 28 Grosscup, Strategic Terror, 21.

(19)

Corps, de voorloper van de RAF. Na de oprichting van de RAF op 1 april 1918 werd Trenchard Chief of the Air Staff onder Winston Churchill die vanaf 1919 minister van Defensie was. De Duitse bombardementen op Londen in de Eerste Wereldoorlog hadden, zoals al aangegeven, een groot psychologisch effect, waaronder ook op Trenchard. Hij stelde daarom voor net als de Duitsers, strategische bombardementen uit te voeren op de industrie. De bombardementen zouden de ineenstorting van het Duitse leger, de economie, de overheid en de transport- en communicatielijnen veroorzaken.29 Net als Douhet, was Trenchard overtuigd dat Strategische air power het effectiefst was

wanneer het gericht werd op vitale sectoren van de vijand. In tegenstelling tot Douhet, vond Trenchard het bombarderen van de burgerbevolking amoreel en gaf hij de voorkeur aan ‘precisie’-bombardementen.30 Wel was Trenchard net als zijn tijdsgenoten in de veronderstelling dat

luchtoverwicht noodzakelijk was voor een succesvolle strategische en tactische inzet van het luchtwapen.

De bijnaam ‘Father of the RAF’ kreeg Trenchard echter niet door zijn optreden tijdens de Eerste Wereldoorlog of voor zijn strategievoorstellen tegen de Duitsers. Zijn invloed als luchtwapentheoreticus werd pas geconsolideerd in het decennium na de oorlog. Net als andere koloniale machten probeerde Groot-Brittannië toen, ondanks beperkte financiële middelen, het enorme Britse rijk onder controle te houden. Daarnaast werden Palestina, Jordanië en Irak mandaatgebieden van het Verenigd Koninkrijk. De schaarse financiële middelen gingen in die periode echter hoofdzakelijk naar de binnenlandse wederopbouw. Bezuinigingen op defensie was voor de Britse regering daarom een logische stap. Tegelijkertijd ontstonden er diverse opstanden in verschillende delen van het Britse rijk. Om als RAF relevant te blijven in een periode van extreme bezuinigingen, moest er dringend een nieuwe rol gevonden worden die het belang van de Britse overheid zou dienen. Als Chief of the Air Staff beargumenteerde Trenchard dat grip op de koloniën en mandaatgebieden efficiënter en goedkoper kon worden bewerkstelligd door het gebruik van de RAF als extreem mobiele air service, voor een fractie van de kosten van garnizoenen.31 Volgens Trenchard

bood de RAF, in tegenstelling tot het zich langzaam verplaatsende Britse leger, de mogelijkheden tot snelle verplaatsing, goede communicatie en aanvallen boven vijandig en onbekend terrein.32

De RAF probeerde het strategisch bombardement toe te passen op irreguliere oorlogvoering en behaalde daarmee enig succes. Onder leiding van Trenchard hielp de RAF in 1919 en 1921 het Egyptische platteland onder controle te houden en had hij de Britse overheid er tevens van overtuigd de opstand in Somaliland, geleid door de ‘Mad Mullah’, over te laten aan de RAF. Met snelle luchtcampagnes beëindigde Trenchard de opstanden en faciliteerde daarmee bezuinigingen op het

29 Idem, 22.

30 Meilinger, “The Historiography of Airpower,” 482.

31 Michael Paris, “Air Power and Imperial Defence 1880-1919,” Journal of Contemporary History vol. 24 no. 2 Studies on War (April 1989): 209.

(20)

Britse landstrijdkrachten.33 Zo bespaarde de Britse overheid wel 30.000 pond per maand op het Camel

Corps van het Britse leger.34 In Irak werden 33 bataljons van het Engelse leger vervangen door slechts

vijf squadrons van de RAF. Zo ontstond binnen het Britse rijk een Air Control doctrine waarbij het luchtwapen politioneel werd gebruikt, ook wel bekend als imperial policing.35 Trenchard wilde, net

als een marine, luchtvloten kunnen inzetten die in het hele Britse rijk snel inzetbaar waren binnen een bepaalde regio.36 De strategische doctrine van het interbellum berustte op maximale controle met

tegelijkertijd een minimaal daadwerkelijk gebruik van geweld en werd verder bepaald door het veel voorkomende landschap in het Midden-Oosten en Afrika van woestijn en savanne. Air control was door Trenchard juist ontworpen om het nomadische karakter van de vele bevolkingsgroepen onder controle te kunnen houden in veelal woestijnachtige gebieden met poreuze grenzen.37 De Britten

hadden in het Midden-Oosten en Oost-Afrika met Air control met succes een aantal opstanden onderdrukt. Ook het Britse kabinet was tevreden en overtuigd van het luchtwapen (1921):

Great was the development of air power in the war on the western front, it was mainly concerned with aerial action against enemy aircraft and co-operation with other arms in actions in which land or sea forces were the predominating partner. In more distant theatres however, such as Palestine, Mesopotamia and East Africa the war has proved that the air has capabilities of its own.38

Onder leiding van Trenchard was de institutionele onafhankelijkheid van de RAF daardoor verzekerd en onder zijn invloed werd het luchtwapen veelvuldig ingezet in Britse koloniale gebieden.39

Trenchards toevoeging aan de ideeën over de inzet van het luchtwapen hebben, naast het strategisch bombardement, ook invloed gehad op de notie dat het luchtwapen grondtroepen kan vervangen als politioneel middel tegen lage kosten.40 In de specifieke koloniale context was het van

belang dat er een maximum aan force projection gehandhaafd bleef terwijl er minder middelen beschikbaar waren. Deze omstandigheden bleken vergelijkbaar met de jaren negentig toen westerse staten kampten met bezuinigingen op hun krijgsmachten maar tegelijkertijd in toenemende mate expeditionair optraden in ‘onbekend’ en vijandig gebied. Ook toen kon er dus meer worden verricht met minder middelen. Deliberate Force was een goed voorbeeld waar het concept van Air Control

33 David Killingray “’A Swift Agent of Government’: Air Power in British Colonial Africa, 1916-1939,” The

Journal of African History vol. 25 no. 4 (1984): 434.

34 Idem, 435.

35 James S. Corum & Wray R. Johnson, Airpower in Small Wars. Fighting Insurgents and Terrorists. (Lawrence: University Press of Kansas, 2003): 13.

36 Priya Salta, “The Defence of Inhumanity: Air Control and the British Idea of Arabia,” American Historical

Review (February 2006): 30.

37 Idem, 31. 38 Idem, 26.

39 Killingray, “’A Swift Agent of Government’: Air Power In British Colonial Africa 1916-1939,” 437. 40 Salta, “The Defence of Inhumanity: Air Control and the British Idea of Arabia,” 30.

(21)

werd toegepast door politioneel op te treden waarbij precisiebombardementen en fly overs op een politionele wijze werden toegepast.

William “Billy” Mitchell

William Mitchell was de invloedrijkste Amerikaanse luchtwapentheoreticus van voor de Tweede Wereldoorlog. Mitchells ideeën lagen dichtbij die van Douet en Trenchard. Zijn publicaties en voorspellingen baseerde hij op de ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog. Hij beschreef het luchtwapen als een revolutionair nieuw middel dat van grote invloed zou zijn op het toekomstige verloop van oorlogen.41 Net als Trenchard dacht Mitchell dat het behalen van een snelle overwinning

mogelijk werd door het bombarderen van de vitale centra van de tegenstander (industrie en steden). Mitchell bleef in zijn publicaties vaag over het bombarderen van burgerbevolkingen. Aan de ene kant was hij voorstander van het bombarderen van de regio’s waar de bevolking leefde, maar aan de andere kant zei hij dat zulk soort bombardementen alleen moreel verantwoord waren als de bevolking van te voren gewaarschuwd was.42 Net als Douhet en Trenchard, was hij van mening dat de inzet van de

gehele samenleving van belang was voor het vermogen om oorlog te voeren. Het was daarom van belang de wil van de burger bevolking te breken. Zo stelde hij in zijn handleiding voor bombardementen:

It may be necessary to intimidate the civilian population in a certain area to force them to discontinue something which is having a direct bearing on the outcome of the conflict.43

Ook voor Mitchell was air power een middel waarmee een snelle overwinning behaald kon worden en dat uiteindelijk resulteerde in minder slachtoffers dan een statische loopgravenoorlog met miljoenen doden.44 In tegenstelling tot Trenchard, had Mitchell Douhet wel ontmoet, in 1922. Mitchells ideeën

over het luchtwapen doen dan ook sterk denken aan Douhets publicatie Command of the Air. Het luchtwapen diende volgens Mitchell een gelijkwaardige plaats te krijgen naast de land- en zeestrijdkrachten. Maar in tegenstelling tot Douhet en Trenchard moest het luchtwapen juist de land-en zeemacht van eland-en land complemland-enterland-en, niet vervangland-en.45 Hij was dus een vroege voorstander van

joint-operations. Mitchell schreef meerdere boeken over air power, zoals Skyways (1930), waarin hij argumenteerde in toenemende mate dat zeestrijdkrachten in steeds mindere mate noodzakelijk waren en misschien het opheffen van de marine wenselijk was. Joint optreden was een belangrijke pijler van het AirLand Battle doctrine die later de basis zou vormen voor het optreden tijdens Desert Storm.

41 Meilinger, “The Historiography of Airpower,” 474 42 Grosscup, Strategic Terror, 23.

43 Ibidem. 44 Ibidem.

(22)

Basil Liddell Hart

Basil Liddell Hart was een van de meest invloedrijke militair strategen en militair historici van de twintigste eeuw. Liddell Hart maakte de lopengravenoorlog tegen de Duitsers uit eigen ervaring mee en was ervan overtuigd dat het luchtwapen in de oorlogen van de toekomst een grote en beslissende rol zou spelen.46 Hij ontwikkelde een indirect appraoch-theorie die behelsde dat elke staat zijn

Achilleshiel had, een specifiek kwetsbaar punt of aspect. Als dit punt bij de tegenstander werd ontdekt moest het daarop worden aangevallen met een snelle en conflictbeslissende aanval.47 In zijn

boeken richtte Liddell Hart zich nadrukkelijk op het potentieel van het luchtwapen. Zo stelde hij in zijn boek Paris: or, The Future of War (1925):

Imagine for a moment that, of two centralized nations at war, one possesses a superior air force, the other a superior army. Provided that the blow be sufficiently swift and powerful, there is no reason why within a few hours, or at most days from the commencement of hostilities, the nerve system of the country inferior in air power should not be paralyzed.48

Door het strategisch bombardement kon het ‘zenuwstelsel’ (strategische verlamming) van een vijandige staat uitgeschakeld worden waardoor een snelle overwinning mogelijk was. Hart was tevens tegen het bombarderen van burgerbevolking maar toch pleitte hij voor het gebruiken van gas om genoeg terreur te creëren zodat een land zich wel moest overgeven om verdere slachtoffers te vermijden.

De belofte van air power in Nederland

Ondanks dat Nederland niet militair betrokken raakte bij de Eerste Wereldoorlog, werd het luchtwapen en de belofte van air power met veel interesse beschouwd. Nederland experimenteerde al voor 1914 met de toepassing van het luchtwapen en waren erg positief over de militaire toepassing van het luchtwapen als waarnemingsinstrument voor de landstrijdkrachten.49 De positieve resultaten

leidde uiteindelijk tot de oprichting van de luchtvaartafdeling (LVA) op vliegbasis Soesterberg in 1913. Ook bij de Nederlandse Marine was er veel belangstelling voor het luchtwapen die kon dienen als de ‘ogen’ voor de vloot. De Marine Luchtvaartdienst werd in 1917 opgericht en leenden zich uitstekend voor verkenningen boven de Indische archipel en zelfs de KNIL verwierf zijn eigen luchtvaartafdeling.

46 Grosscup, Strategic Terror, 24. 47 Ibidem.

48 Ibidem.

49 Drs Q.J. van der Vegt,“Het luchtwapen ‘ontketend’. Driekwart eeuw Nederlandse militaire luchtvaart, 1913-1988,” Militaire Spectator vol. 182 no. 1 (2013): 8.

(23)

Aanvankelijk bleef het luchtwapen na de Eerste Wereldoorlog ondergeschikt aan de marine en de landmacht. De verkennings- en waarnemingstaak van het luchtwapen bleef de hoofdtaak voor het luchtwapen en werd over het algemeen gezien als het ‘hulpwapen van de Weermacht.’50 In

navolging van de ideeën van Douhet, Trenchard, Mitchell en Lidell Hart werden er door de LVA pogingen gedaan hun inzet en relevantie te vergroten door beschermingsvliegtuigen-,jachtvliegtuigenafdelingen en een bombardeervliegdienst op te richten. Maar gezien de Nederlandse neutraliteit, genoot de ontwikkeling van de LVA geen prioriteit en kwam de organisatie vaak middelen te kort om zich daadwerkelijk te ontwikkelen. Hoewel de jaren twintig over het algemeen magere jaren waren, werd er op doctrinair gebied zekere vooruitgang geboekt met betrekking tot de inzet van air power. In 1925 verscheen het “Voorschrift voor het gebruik van Luchtstrijdkrachten”, geschreven door de commandant van de LVA J.J. van Santen. Hierin beschreef hij de verschillende taken, bevelsverhoudingen, organisatie van de LVA, aanwijzingen voor verkenningen, samenwerking met de artillerie en het voeren van het luchtgevecht.51

Majoor-waarnemer J.G.W. Zegers, beïnvloed door de vier luchtmachtdenkers, ontwikkelde zich begin jaren dertig tot een van de meest invloedrijke Nederlandse air power denkers van die tijd. Jachtvliegtuigen voor luchtverdediging en luchtoverwicht, samen met bommenwerpers voor het strategisch bombardement, vormden voor Zegers de belangrijkste pijlers van air power.52 Gezien de

financiële malaise pleitte Zegers voor de fusie van de Nederlands luchtvaartafdelingen tot een “staatsluchtmacht” met een onafhankelijke status. Dit werd tot Zegers spijt nooit bewerkstelligd. Echter wist hij wel de Indische vliegdienst (KNIL) in de tweede helft van de jaren dertig om te vormen tot “slagluchtmacht” die aanvals- en bombardeertaken kreeg en werd het benoemd tot zelfstandig onderdeel, het Wapen der Militaire Luchtvaart van het KNIL op 30 maart 1929. Het grote koloniale rijk leende zich (net als het Britse koloniale rijk) uitstekend voor het luchtwapen. Door het bereik en de snelheid konden jachtvliegtuigen en bommenwerpers geheel volgens Air Control doctrine grote gebieden beslaan en voor conventionele doeleinden al ver voor de kust vijandelijke oorlogsschepen tot zinken brengen. Tevens werd het luchtwapen goedkoper en flexibeler geacht dan de marine en kreeg daarom (relatief) meer financiering. Zegers wist ook de LVA tot een organisatie te vormen die meer bijdroeg aan de verdediging van het land. Gezien de internationale spanningen in de tweede helft van de jaren dertig werden er extra middelen vrijgemaakt voor uitbreiding en modernisering van de luchtvaartafdelingen. Hieruit vloeide een plan voort die Zegers zienswijze reflecteerden, en voorzag drie luchtvaartregimenten die een luchtverdedigingsconcept volgden die specifiek was afgestemd op de Nederlandse geografische omstandigheden die de neutraliteit moest helpen bewaren.53

50 Idem, 10. 51 Ibidem. 52 Ibidem.

53 van der Vegt,“Het luchtwapen ‘ontketend’. Driekwart eeuw Nederlandse militaire luchtvaart, 1913-1988,” 12.

(24)

De wens om meer offensieve (en ook defensieve) capaciteiten te ontwikkelen voor de Nederlandse militaire luchtvaartafdelingen paste in de tijdsgeest en sloot aan bij het operationele concept van air power die in andere landen op doctrinair gebied ontwikkeld werden. In Nederland werd, naast Italië (Douhet), het Verenigd Koninkrijk (Trenchard & Lidell Hart) en de Verenigde Staten (Mitchell), het idee van de belofte van air power dus ook met open armen ontvangen en werd de militaire luchtvaart in Nederland aan de hand van dit concept gevormd.

De belofte van air power tot 1945

De belofte van air power is door verschillende invloeden ontstaan. Er werden tussen 1914 en 1918 voor het eerst praktische ervaringen opgedaan met het luchtwapen, waarop doctrinevorming volgde. Vooral het strategisch bombardement is een belangrijk concept dat de hoofdrol kreeg bij luchtmachtdenkers. Oorlogen in de toekomst zouden, net als de Eerste Wereldoorlog, een totaal karakter hebben waardoor de hele samenleving verantwoordelijk werd voor het oorlogvoerend vermogen van een land. Tevens moest een bloedige strijd die veel slachtoffers eiste aan het front in de toekomst vermeden worden. Air power bood ogenschijnlijk een eenvoudige oplossing door over het front te vliegen en strategisch te bombarderen.

Hoewel er tussen de vier theoretici duidelijke verschillen zichtbaar zijn, waren zij het wel eens over de meest cruciale aspecten van de belofte van air power. Alle vier waren van mening dat het luchtwapen buitengewone offensieve mogelijkheden bood en conflictbeslissend kon zijn vanwege het te behalen strategisch overwicht. Ook zijn zij het er allemaal over eens dat het achterland van de tegenstander aangevallen moest worden zodat de bevolking en de industrie de oorlog niet meer zou kunnen ondersteunen. Daarbij waren ze ervan overtuigd dat de burgerbevolking een einde aan de oorlog kon afdwingen. Ze waren ook allemaal van mening dat het luchtwapen én strategisch effectief zou zijn, én economisch minder belastend én meer humaan. Als laatste leefde de overtuiging bij de air power-theoretici dat het luchtwapen in de toekomst vrijwel onverslaanbaar zou zijn door de vooruitgang in de ontwikkeling van techniek.54 Technologisch determinisme was een wezenlijk

onderdeel van de belofte van air power. Het duidelijkst was het technologisch determinisme te zien tijdens de Golfoorlog toen nieuwe technologie het imago van de oorlog bepaalde en deels verantwoordelijk was voor het succes van het luchtwapen (zie hoofdstuk twee).

Tegelijkertijd was het vertrouwen in de toekomstige mogelijkheden van techniek ook een probleem in het air power concept. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Clauzewitz, Jomini, Mahan en Corbett, legde de luchtwapendenkers de nadruk op mogelijkheden van air power die nog gerealiseerd moesten worden, in plaats van de mogelijkheden die toentertijd bestonden. Zeker tijdens de Eerste Wereldoorlog viel de economische schade door het luchtwapen erg mee, en werd de wil van de bevolking niet gebroken. In de koloniën was het luchtwapen, ondanks de vroege successen, ook niet

(25)

het gedroomde militaire middel. Hoewel het terrein in de Britse kolonies zich uitstekend leende voor inzet van de RAF, bleek uit een Brits militair rapport van de RAF uit 1922 dat het niet gelukt was een opstand in Irak definitief te beëindigen doormiddel van het luchtwapen. Het rapport stelde: Aeroplanes by themselves are unable to compel the surrender or defeat of hostile tribes.55 Het

luchtwapen bracht in de koloniën wel meer vuurkracht, betere verkenningsmogelijkheden, grotere mobiliteit en sneller transport, maar het bombarderen van de bevolking leek ineffectief. Volgens de historici James Corum en Wray Johnson wende de bevolking aan de bombardementen en nam het psychologische effect na verloop van tijd af.56 Strijdgroepen leerden zich te camoufleren en

bedachten waarschuwingssystemen. Net als andere koloniale machten die veel gebruik maakten van het luchtwapen, zoals Frankrijk, ontdekten de Britten dat het luchtwapen geen effectieve controle op een bepaald gebied kon houden als het niet tevens bezet is door boots on the ground. Ook kan corruptie niet worden bestreden en kan het verschil tussen burger en strijder lastig worden vastgesteld, aspecten die essentieel zijn in de irreguliere oorlogvoering en bij de COIN(counterinsurgency)-doctrine.57 Toch werd het luchtwapen vanwege het initiële psychologisch effect, de kostenbesparing,

en het geloof dat het nieuwe militaire middel conflictbeslissend kon zijn, veelvuldig ingezet. In Nederland was de invloed van de vier luchtmachttheoretici en de belofte van air power ook waarneembaar. In Nederland wisten luchtvaartorganisaties onder Zegers zich los te wrikken van andere krijgsmachtdelen en werden er ver gevorderde plannen gemaakt voor de ontwikkeling van een onafhankelijke Nederlandse luchtmacht die zijn eigen strategische waarde moest realiseren.

In de Tweede Wereldoorlog kwam het luchtwapen tot wasdom. Air power werd een belangrijk onderdeel van militaire strategie en werd op grote schaal toegepast. In de zes jaar van de oorlog werd elke air power theorie uitgetest en aangepast waarbij het luchtwapen al zijn rollen uitvoerde. Hoewel er sinds de Eerste Wereldoorlog veel technologische vooruitgang was geboekt, was de belofte, voorzien door de air power- theoretici, nog steeds niet vervuld. Tijdens de Battle of Britain, in augustus 1940, probeerde de Luftwaffe met strategische bombardementen wederom het oorlogvoerend vermogen, havens, vliegvelden en de RAF van het Verenigd Koninkrijk te vernietigen. De Britten wisten echter met luchtverdediging van de RAF en radar de Duitse aanvallen tegen te houden.58 Tijdens het Duits strategisch luchtoffensief van 1940-1941, de London Blitz, lukte het niet

het draagvlak voor de oorlog bij de Britse bevolking te verminderen. Het tegenovergestelde effect ontstond zelfs; de Britten waren vastberaden de oorlog tegen Nazi-Duitsland voort te zetten. Ook de strategische bombardementen op Duitsland en Japan uitgevoerd door de Geallieerden vanaf 1942, zorgden niet direct voor een grote demoralisering van de bevolking. De bevolking van beiden landen

55 Geoffrey Parker, The Cambridge History of Warfare (Cambridge: Cambridge University Press, 2005): 403. 56 Corum & Johnson, Airpower in Small Wars, 84.

57 Corum & Johnson, Airpower in Small Wars, 84.

58 Timothy Garden, “Air power: Theory and Practice,” UK Defence Forum. (15 February 2002). http://www.ukdf.org.uk/assets/downloads/assets/writings/atricles/2002/020215airpbook.html

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met toenemende economisering en internationali- sering, maar met universitair economen die zich afkeren van M&M en die ook de Nederlandse praktijk links laten liggen, kunnen

In Nederland zijn er aanwijzingen dat kinderen van hogeropgeleide ouders vooral ge- bruikmaken van betaalde vormen van bijles en huiswerkbegeleiding, waar kinderen van

[r]

Uiteindelijk besloot het Air Operations Team de hulpvluchten nog maar naar vijf dorpen uit te voeren.. Van daaruit vervoerden de hulpverleners de goederen over de grond, veelal

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

(dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww.

Although myocardial ischaemia/infarction is rare in childhood, it is a wen-described complication of both Kawasaki disease (KD) and anomalous origin of the left coronary

Publisher’s PDF, also known as Version of Record (includes final page, issue and volume numbers) Please check the document version of this publication:.. • A submitted manuscript is