Beleidsinformatie Veilig Thuis 1e halfjaar 2018

(1)

å

Beleidsinformatie

Stand van zaken in het 1e halfjaar van 2018

Veilig Thuis

V

eili

g Th

ui

s

st

an

d v

an zak

en i

n 2018

(2)

Beleidsinformatie

Veilig Thuis

(3)

Verklaring van tekens

Colofon

Niets (blanco) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen

. Het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim

* Voorlopige cijfers

** Nader voorlopige cijfers

2017–2018 2017 tot en met 2018

2017/2018 Het gemiddelde over de jaren 2017 tot en met 2018

2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2017 en eindigend in 2018

2015/’16–2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2015/’16 tot en met 2017/’18

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven

totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Uitgever

Centraal Bureau voor de Statistiek

Henri Faasdreef 312, 2492 JP Den Haag

www.cbs.nl

Prepress

Centraal Bureau voor de Statistiek

Ontwerp

Edenspiekermann

Inlichtingen

Tel. 088 570 70 70

Via contactformulier: www.cbs.nl/infoservice

ISBN 978-90-357-536-3

© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire, 2018.

Verveelvoudigen is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.

(4)

Inhoud 3

Inhoud

1. Inleiding 4

2. Beschrijving van geleverde gegevens 6

3. Kwaliteit van de geleverde gegevens 9

4. Totaal aantal adviezen, meldingen en onderzoeken 12

5. Adviezen naar hoedanigheid adviesvrager en aanleiding contact 18

6. Adviezen naar aard van het geweld 24

7. Meldingen naar hoedanigheid melder en aanleiding contact 28

8. Meldingen naar aanleiding contact en vervolg op de melding 36

9. Meldingen naar direct overgedragen aan derden 40

10. Meldingen naar aard van het geweld 44

11. Onderzoeken naar aard van het geweld 48

12. Onderzoeken per uitkomst van het onderzoek 52

13. Onderzoeken per vervolg na het onderzoek 56

14. Slotbeschouwing 60

(5)

1.

(6)

Inleiding 5

Sinds 2015 verzamelt het CBS elk halfjaar gegevens voor de Beleidsinformatie Veilig

Thuis. Dit wordt bekostigd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Sport (VWS), het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en de Vereniging van

Nederlandse Gemeenten (VNG).

Veilig Thuis-organisaties (VT’s) zijn op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning

(Wmo 2015) wettelijk verplicht om de gegevens voor de Beleidsinformatie Veilig Thuis aan

het CBS te leveren. De ministeries hebben in een informatieprotocol

1)

_{(IP) vastgelegd welke}

gegevens aangeleverd moeten worden.

Ondanks dit informatieprotocol, zijn de gegevensleveringen van de VT’s onderling niet

goed vergelijkbaar gebleken. De ministeries van VWS en JenV, de VNG en het Landelijk

Netwerk Veilig Thuis

2)

_{(LNVT) voeren een verbetertraject uit om tegemoet te komen aan}

de behoefte aan vergelijkbare cijfers

3)

_{. Het CBS draagt hier aan bij, onder andere door de}

aangeleverde gegevens in deze rapportage inzichtelijk te maken.

Deze rapportage schetst een beeld van de stand van zaken van de Beleidsinformatie Veilig

Thuis, aan de hand van de resultaten per Veilig Thuis-regio over het 1e halfjaar van 2018.

Er is in deze rapportage bewust geen landelijk totaalcijfer opgenomen, omdat de cijfers

tussen de VT’s onderling niet goed vergelijkbaar zijn. Een landelijk totaalcijfer kan op

zichzelf niet op waarde geschat worden.

Het CBS wil met deze rapportage het Landelijk Netwerk Veilig Thuis, de ministeries van VWS

en JenV en de VNG ondersteunen bij het gezamenlijke verbetertraject. Deze rapportage

richt zich qua doelgroep dan ook primair op deze partijen. De rapportage dient altijd

gezien te worden binnen de context van dit verbetertraject. Het wordt sterk afgeraden om

de cijfers in deze rapportage buiten de context van dit verbetertraject te gebruiken.

1) _{Informatieprotocol Beleidsinformatie AMHK / Veilig Thuis – versie 1.1 – april 2017, op 30 mei 2017 gepubliceerd}

in de Staatscourant.

2) _{Het Landelijk Netwerk Veilig Thuis is het samenwerkingsverband van de 26 Veilig Thuis-organisaties in}

Nederland.

(7)

Beschrijving

2. van geleverde

(8)

Beschrijving van geleverde gegevens 7

Elke VT levert elk halfjaar aan het CBS gegevens over de afgegeven adviezen, de afgesloten

meldingen en de uitgevoerde onderzoeken. Deze set van gegevens is door de ministeries van

VWS en JenV gespecificeerd in het ‘Informatieprotocol Beleidsinformatie AMHK / Veilig Thuis’.

Al snel na het ontstaan van de VT’s op 1 januari 2015, werd duidelijk dat de toen geldende

versie van dit informatieprotocol, versie 1.0, niet goed aansloot op de dagelijkse praktijk

bij de VT’s. Dit leidde tot een slechte onderlinge vergelijkbaarheid van de aangeleverde

gegevens van de VT’s. In een werkgroep onder leiding van VWS is eind 2016 / begin 2017 een

verbeterde versie van het informatieprotocol ontwikkeld. Deze versie 1.1, welke op 1 juli 2017

is ingegaan, is bewust ontwikkeld als een tussenversie, waarin beoogd werd alleen relatief

eenvoudige verbeteringen door te voeren. Het Landelijk Netwerk Veilig Thuis, VWS, JenV en

VNG werken toe naar een compleet nieuwe versie 2.0, die aansluit op de doorontwikkeling

en uniformering van producten, diensten en werkprocessen van Veilig Thuis. Het Landelijk

Netwerk Veilig Thuis heeft het initiatief genomen bij de uitwerking van versie 2.0 van het

informatieprotocol, in nauwe afstemming met VWS, JenV, VNG en CBS. De betrokken partijen

streven naar inwerkingtreding van versie 2.0 op 1 januari 2019.

In onderstaande tabel is te zien welke kenmerken van de adviezen, meldingen en

onderzoeken worden meegeleverd aan het CBS.

Deze rapportage is gebaseerd op de leveringen die de VT’s in de periode juli–augustus 2019

hebben gedaan, over het 1e halfjaar van 2018 volgens IP 1.1.

2.1 Definitie van afgesloten melding en onderzoek

In het informatieprotocol staat beschreven dat de VT’s elk halfjaar de volgende zaken

moeten aanleveren bij het CBS:

— Alle in de betreffende periode afgesloten adviezen;

— Alle in de betreffende periode ‘afgesloten’ meldingen;

— Alle in de betreffende periode ‘afgesloten’ onderzoeken.

Een melding is afgesloten als Veilig Thuis een triagebesluit heeft genomen én alle

handelingen die voortkomen uit dit triagebesluit heeft afgerond.

Een onderzoek is afgesloten als Veilig Thuis een oordeel heeft gevormd naar aanleiding

van het onderzoek en een besluit heeft genomen over wie de verantwoordelijkheid gaat

nemen voor het vervolg.

Informatieprotocol Beleidsinformatie AMHK/Veilig Thuis, versie 1.1

Adviezen Meldingen Onderzoeken

— Aanleiding om contact op te nemen met Veilig Thuis

— De aard van het geweld en/of mishandeling

— De hoedanigheid van degene die advies heeft gevraagd

— Aanleiding om een melding te doen bij Veilig Thuis

— Aard van het geweld en/of de mishandeling

— De hoedanigheid van degene die de melding heeft gedaan

— Datum van de melding — Datum van het triagebesluit — Vervolg op melding/triagebesluit — Onderzoeksnummer

— De aard van de derde partij aan wie (direct) is overgedragen/doorverwezen — Gegevens over de personen waarop de

melding betrekking heeft

— Datum start onderzoek — Datum afronding onderzoek — Uitkomst van het onderzoek — Aard van het geweld en/of de

mishandeling

— Vervolg naar aanleiding van het onderzoek

— Gegevens over de personen waarop het onderzoek betrekking heeft

(9)

Bij zowel meldingen als onderzoeken geldt in de praktijk dat de VT-organisatie na de

besluitvorming activiteiten uitvoert, zowel in de praktische uitvoering van het genomen

besluit als in de administratie daarvan

1)

_{. Afgesproken is om meldingen en onderzoeken pas}

aan het CBS te leveren als deze handelingen ook volledig afgerond zijn. In de leveringen over

het 1e halfjaar van 2018 zitten dan ook meldingen en onderzoeken waarbij het besluit al

vóór dit halfjaar is genomen. Nader onderzoek wijst uit dat in 15 procent van de records over

het 1e halfjaar de datum van het besluit voor 1 januari 2018 ligt.

In deze rapportage is de volgende afbakening gehanteerd: alle meldingen en onderzoeken

die opgenomen zijn in het bestand over het 1e halfjaar van 2018, worden in dat halfjaar

meegeteld; ongeacht de feitelijke datum waarop het (triage- respectievelijk onderzoeks-)

besluit is genomen. In de rapportage worden dus het aantal meldingen en onderzoeken

getoond die in het betreffende halfjaar volledig zijn afgerond. Voor het merendeel zullen

dit meldingen en onderzoeken zijn, die ook daadwerkelijk in het 1e halfjaar van 2018 tot

een besluit hebben geleid. Maar er zullen ook meldingen en onderzoeken bij zijn, waar het

(triage- respectievelijk onderzoeks-)besluit al in een eerdere periode is vastgesteld, maar nu

pas volledig is afgehandeld en geadministreerd.

Een gevolg van de gehanteerde afbakening is dat de aantallen afgesloten meldingen

en onderzoeken in deze rapportage een benadering zijn van het aantal meldingen en

onderzoeken die in het betreffende halfjaar tot een triage- respectievelijk onderzoeksbesluit

hebben geleid.

Om beter zicht te krijgen op de hoeveelheid meldingen die in het betreffende halfjaar

behandeld zijn, hebben de VT’s ook het totale aantal binnengekomen meldingen in het

1e halfjaar van 2018 aan het CBS geleverd. Dit is dus een aanvulling op de voorgeschreven

set gegevens uit het informatieprotocol. Ook dit aantal is opgenomen in deze rapportage,

maar wordt verder niet uitgesplitst naar kenmerken van deze meldingen (zoals hoedanigheid

melder, aard van het geweld, et cetera). Waar in deze rapportage van meldingen gesproken

wordt, zijn afgesloten meldingen bedoeld, tenzij expliciet is aangegeven dat het de

binnengekomen meldingen betreft.

In de rest van deze rapportage worden de uitkomsten over het 1e halfjaar 2018 per VT-regio

getoond in tabellen en grafieken. Bij duiding van de uitkomsten van de VT-regio’s dienen de

lokale werkprocessen en administraties bij de VT’s in ogenschouw genomen te worden.

Het is niet gezegd dat opvallende zaken in deze tabellen per definitie ‘fout’ zijn. Die

beoordeling én de eventuele oorzaken of verklaringen kunnen alleen gegeven worden door

de betreffende VT zelf.

Vanwege de verschillen tussen de VT-regio’s is er bewust geen landelijk totaalcijfer

opgenomen in rapportage. Een landelijk cijfer kan op zichzelf niet op waarde geschat worden.

Conform de vooraf vastgestelde publicatiestrategie zijn de cijfers over het 1e halfjaar van 2018

in deze rapportage voorlopig. Bij publicatie van de gegevens over het 2e halfjaar van 2018,

zullen ook nader voorlopige cijfers over het 1e halfjaar van 2018 worden gepubliceerd.

1) _{Een melding/onderzoek is in de praktijk pas afgesloten als de gehele bemoeienis van VT in de betreffende casus}

is afgesloten, met uitzondering van eventuele monitoring.

(10)

3. Kwaliteit

van de

geleverde

gegevens

(11)

10 Veilig Thuis: Stand van zaken in het 1e halfjaar van 2018

In algemene zin zijn er enkele redenen te noemen waardoor de aangeleverde gegevens

van de VT’s onderling niet goed vergelijkbaar zijn in het 1e halfjaar van 2018:

— De werkprocessen en administraties van de VT’s wijken op onderdelen van elkaar af. VT’s

werken volgens het uniforme Handelingsprotocol Veilig Thuis, maar in de praktische

uitwerking van dit handelingsprotocol maken VT’s verschillende keuzes, veelal

ingegeven door afspraken die de VT’s maken met hun opdrachtgevers (de gemeenten in

de regio).

— Het informatieprotocol, en de daarin gehanteerde concepten en definities sluiten

onvoldoende aan bij de continu veranderende werkprocessen en ontwikkelingen

binnen de VT’s. De VT’s geven daardoor eigen invulling aan de gehanteerde begrippen

in het informatieprotocol.

— De werkprocessen binnen elke VT zijn in ontwikkeling en hierdoor zijn leveringen over

één VT in de tijd niet altijd goed vergelijkbaar.

In gesprekken over het informatieprotocol 1.1 zijn door VT’s de volgende situaties genoemd

die kunnen leiden tot verschillen in registratie en aanlevering van meldingen

1)

_:

— Dubbele meldingen van hetzelfde incident.

Bijvoorbeeld als de politie én de ambulance binnen 1 uur allebei een melding doen van

hetzelfde incident. Volgens het informatieprotocol moeten beide meldingen aan het

CBS worden geleverd, maar in de praktijk wordt dat wellicht niet altijd gedaan.

— Tweede meldingen/hermeldingen op eenzelfde casus.

Eerst is er bijvoorbeeld een melding door de buurvrouw en een week later een andere

melding over hetzelfde gezin door de leerkracht. Ook hier zouden beide meldingen aan

het CBS moeten worden geleverd.

— (Zorg)meldingen van de politie.

Deze (zorg)meldingen kunnen op verschillende manieren bij de VT binnen komen (via

CORV, via query/mutaties). Deze meldingen worden niet door elke VT op dezelfde wijze

geadministreerd. De mate waarin alle politiemeldingen zijn meegeleverd aan het CBS,

kan dan ook verschillen tussen de VT’s

2)

_.

In het informatieprotocol versie 1.1 wordt het volgende gezegd over de variatie in de

registratie van onderzoeken door de VT-organisaties

3)

_:

‘Uit de manier waarop VT-organisaties hun inspanningen registreren blijkt een (grote)

variatie. Bij een aantal VT-organisaties worden activiteiten die volgens het VNG-model

Handelingsprotocol niet onder de definitie van het product onderzoek vallen daar wel onder

geregistreerd. Ook registreren een aantal Veilig Thuis-organisaties activiteiten onder het

product triage die door andere Veilig Thuis-organisaties onder het product onderzoek worden

geregistreerd, maar die volgens het VNG-model Handelingsprotocol noch onder triage noch

onder onderzoek vallen. Een aantal Veilig Thuis-organisaties heeft hiervoor een gescheiden

‘product’ gedefinieerd, bv. outreachende interventie, ondersteuningsdienst lokaal veld,

activerend onderzoek, uitgebreide triage, etc.’

1) _{Zie ook bladzijde 12 en 13 van het informatieprotocol versie 1.1.}

2) _{Er is in de afgelopen periode al door justitiepartners, politie, VT’s en verschillende ministeries geïnvesteerd in het}

verbeteren van de meldingen door de politie bij Veilig Thuis. Zo wordt onder andere een uniform meldingenformulier gebruikt.

(12)

Kwaliteit van de geleverde gegevens 11

Ook kan meespelen dat in het informatieprotocol wordt uitgegaan van de situatie dat

er na een melding ófwel een vervolgtraject ófwel een onderzoek wordt gestart door de

VT (ofwel dat de bemoeienis van de VT meteen ophoudt). In de praktijk komt het echter

regelmatig voor dat er eerst gestart wordt met een vervolgtraject, maar gaandeweg blijkt

dat het complexer ligt en er eerst onderzoek nodig is. Dat onderzoek wordt dan uitgevoerd

en met de resultaten van het onderzoek wordt het vervolgtraject weer voortgezet. Ook als

er wel direct met een onderzoek wordt gestart, volgt er vaak nog een vervolgtraject waarin

de resultaten van het onderzoek met betrokkenen worden besproken en betrokkenen

gemotiveerd worden om hulp te accepteren. In de aanlevering aan het CBS kunnen de VT’s

deze combinatie van vervolgtraject en onderzoek niet goed kwijt.

(13)

Totaal aantal

adviezen,

meldingen

en onderzoeken

4.

(14)

Totaal aantal adviezen, meldingen en onderzoeken 13

Als eerste worden het totaal aantal adviezen, meldingen en onderzoeken per VT-regio

bekeken (zie tabel 4.0.1). Van de meldingen is zowel het aantal binnengekomen

meldingen als het aantal afgesloten meldingen bekend.

In deze tabel is te zien dat in de meeste regio’s het aantal afgesloten meldingen lager

is dan het aantal binnengekomen meldingen; in Noord- en Oost Gelderland,

Rotterdam-Rijnmond en West-Brabant veel lager.

Ook is uit de tabel af te leiden dat de verhouding tussen het aantal meldingen en het

aantal onderzoeken uiteenloopt tussen de VT-regio’s. In Gelderland-Zuid leiden 4 op de

10 meldingen tot een onderzoek, in Gooi en Vechtstreek leidt 1 op de 150 meldingen tot

een onderzoek.

Ook de verhouding tussen het aantal adviezen en het aantal meldingen varieert tussen

de VT-regio’s. In Gelderland-Zuid zijn er ongeveer 3 keer zoveel adviezen dan meldingen,

in Noord- en Midden Limburg is het aantal adviezen ongeveer de helft van het aantal

meldingen.

4.0.1 Kerncijfers Veilig Thuis, 1e halfjaar van 2018*

Adviezen

Meldingen

Onderzoeken

Veilig Thuis-organisatie binnengekomen afgesloten

Amsterdam-Amstelland 2 715 4 340 4 245 770 Brabant-Noordoost 1 010 1 710 1 755 315 Drenthe 1 275 1 220 1 115 280 Flevoland 1 535 2 145 2 000 320 Friesland 1 655 1 760 1 520 390 Gelderland-Midden 1 710 1 645 1 540 100 Gelderland-Zuid 1 875 630 660 265 Gooi en Vechtstreek 605 585 635 5 Groningen 1 540 1 705 1 425 175 Haaglanden 3 420 4 505 4 150 565 Hollands-Midden 1 680 2 455 2 390 280 IJsselland 975 855 885 275 Kennemerland 1 340 1 520 1 295 140 Midden-Brabant 1 360 2 080 2 050 125

Noord- en Midden Limburg 725 1 825 1 680 195

Noord- en Oost Gelderland 1 715 1 450 555 195

Noord-Holland Noord 1 735 1 685 1 600 340

Overijssel regio Twente 1 145 1 135 945 35

Rotterdam-Rijnmond 2 740 1 940 1 255 320 Utrecht 2 425 3 850 4 020 315 West-Brabant 1 440 2 980 2 025 100 Zaanstreek-Waterland 1 105 930 830 85 Zeeland 910 595 590 120 Zuid-Holland Zuid 1 155 1 385 1 335 160 Zuid-Limburg 1 570 2 135 1 850 350 Zuidoost-Brabant 2 180 2 465 2 400 340 Bron: CBS.

(15)

Om te beoordelen of de aantallen in bovenstaande tabel duiden op een correcte

bestandslevering, worden de aantallen per VT-regio omgerekend naar aantallen per

10 000 inwoners in het werkgebied van de VT. De aanname is dat de aantallen per

10 000 inwoners geen al te grote verschillen tussen de regio’s laten zien. Maar zoals in

hoofdstuk 3 al is beschreven, zijn er situaties die leiden tot verschillen in de wijze waarop

VT’s zaken registreren en aanleveren bij het CBS. De aantallen per 10 000 inwoners van

een VT-regio zijn pas goed te duiden met gedetailleerde kennis van het (administratieve)

werkproces bij de betreffende VT.

4.1 Adviezen per 10 000 inwoners

Het aantal adviezen per 10 000 inwoners ligt tussen 14 en 37, iets meer dan een factor 2,5

tussen de hoogste en de laagste.

4.1.1 Aantal adviezen per 10 000 inwoners, per Veilig Thuis Regio,

1e halfjaar van 2018*

Amsterdam-Amstelland

Brabant-Noordoost

Drenthe

Flevoland

Friesland

Gelderland-Midden

Gelderland-Zuid

Gooi en Vechtstreek

Groningen

Haaglanden

Hollands-Midden

Ĳsselland

Kennemerland

Midden-Brabant

Noord- en Midden Limburg

Noord- en Oost Gelderland

Noord-Holland Noord

Overĳssel regio Twente

Rotterdam-Rĳnmond

Utrecht

West-Brabant

Zaanstreek-Waterland

Zeeland

Zuid-Holland Zuid

Zuid-Limburg

Zuidoost-Brabant

0

5

10

15

20

25

30

35

40 Bron: CBS.

(16)

4.2 Meldingen per 10 000 inwoners

Bij meldingen is het verschil tussen de VT-regio’s groter dan bij de adviezen. Het aantal

binnengekomen meldingen per 10 000 inwoners ligt tussen 11 en 52 (zie figuur 4.2.1), de

hoogste regio heeft bijna vijf keer zo veel meldingen per 10 000 inwoners dan de laagste

regio.

Voor afgesloten meldingen (figuur 4.2.2) is het beeld grotendeels gelijk aan dat voor

binnengekomen meldingen, de hoogste regio heeft zeven keer zo veel meldingen per

10 000 inwoners dan de laagste regio.

4.2.1 Aantal binnengekomen meldingen per 10 000 inwoners,

per Veilig Thuis regio, 1e halfjaar van 2018*

Amsterdam-Amstelland

Brabant-Noordoost

Drenthe

Flevoland

Friesland

Gelderland-Midden

Gelderland-Zuid

Gooi en Vechtstreek

Groningen

Haaglanden

Hollands-Midden

Ĳsselland

Kennemerland

Midden-Brabant

Noord- en Midden Limburg

Noord- en Oost Gelderland

Noord-Holland Noord

Overĳssel regio Twente

Rotterdam-Rĳnmond

Utrecht

West-Brabant

Zaanstreek-Waterland

Zeeland

Zuid-Holland Zuid

Zuid-Limburg

Zuidoost-Brabant

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55 Bron: CBS.

(17)

4.3 Onderzoeken per 10 000 inwoners

Bij onderzoeken is het verschil tussen de VT-regio’s groter dan bij de meldingen, en dus

ook groter dan bij de adviezen. Als de regio Gooi en Vechtstreek buiten beschouwing wordt

gelaten (vanwege het hele lage aantal onderzoeken in deze regio), dan heeft de hoogste

regio meer dan veertien keer zoveel onderzoeken per 10 000 inwoners dan de laagste

regio.

Bron: CBS.

4.2.2 Aantal afgesloten meldingen per 10 000 inwoners, per

Veilig Thuis regio, 1e halfjaar van 2018*

Amsterdam-Amstelland

Brabant-Noordoost

Drenthe

Flevoland

Friesland

Gelderland-Midden

Gelderland-Zuid

Gooi en Vechtstreek

Groningen

Haaglanden

Hollands-Midden

Ĳsselland

Kennemerland

Midden-Brabant

Noord- en Midden Limburg

Noord- en Oost Gelderland

Noord-Holland Noord

Overĳssel regio Twente

Rotterdam-Rĳnmond

Utrecht

West-Brabant

Zaanstreek-Waterland

Zeeland

Zuid-Holland Zuid

Zuid-Limburg

Zuidoost-Brabant

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

(18)

Bron: CBS.

4.3.1 Aantal onderzoeken per 10 000 inwoners, per Veilig Thuis regio,

1e halfjaar van 2018*

Amsterdam-Amstelland

Brabant-Noordoost

Drenthe

Flevoland

Friesland

Gelderland-Midden

Gelderland-Zuid

Gooi en Vechtstreek

Groningen

Haaglanden

Hollands-Midden

Ĳsselland

Kennemerland

Midden-Brabant

Noord- en Midden Limburg

Noord- en Oost Gelderland

Noord-Holland Noord

Overĳssel regio Twente

Rotterdam-Rĳnmond

Utrecht

West-Brabant

Zaanstreek-Waterland

Zeeland

Zuid-Holland Zuid

Zuid-Limburg

Zuidoost-Brabant

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

(19)

Adviezen naar

5. hoedanigheid

adviesvrager en

(20)

Adviezen naar hoedanigheid adviesvrager en aanleiding contact 19

Van elk gegeven advies registreert de VT de hoedanigheid van de adviesvrager en

de aanleiding om contact met VT op te nemen. In tabel 5.0.1 wordt het totaal aantal

adviezen uitgesplitst naar deze twee kenmerken. In deze tabel is onder andere te zien

dat er verschillen zijn tussen de VT-regio’s in de aanleiding om contact op te nemen. Een

vergelijking met 2017 leert dat de verschillen tussen de regio’s wat kleiner zijn geworden

dan in 2017.

De aantallen adviezen naar hoedanigheid van de adviesvrager uit tabel 5.0.1 zijn in tabel

5.0.2 als percentages weergegeven.

(21)

5.0.1 Aantal adviezen uitgesplitst naar hoedanigheid adviesvrager en aanleiding contact,

5.0.1 per Veilig Thuis regio, 1e halfjaar van 2018*

Amster- dam- Amstel-land Brabant-

Noord-oost Drenthe Flevo-land Fries-land Gelder- land-Midden Gelder- land-Zuid Gooi en

Vecht-streek Gronin-gen landen

Haag- Hol-

lands-Midden IJssel-landmerlandKenne- Midden-Brabant Noord- en Midden Limburg Noord- en Oost Gelder-land Noord-Holland Noord Over-ijssel regio Twente Rotter- dam-

Rijn-mond Utrecht Brabant West- Zaan- streek- Water-land ZeeWater-land Zuid-Holland

ZuidLimburg Zuid- oost-Brabant Hoedanigheid

adviesvrager Aanleiding om contact op te nemen

Aantal adviezen

Totaal Totaal 2 715 1 010 1 275 1 535 1 655 1 710 1 875 605 1 540 3 420 1 680 975 1 340 1 360 725 1 715 1 735 1 145 2 740 2 425 1 440 1 105 910 1 155 1 570 2 180

Alleen kindermishandeling 1 170 360 630 675 720 780 890 230 715 1 660 930 455 610 540 250 830 760 495 1 165 1 090 560 535 440 700 850 830

Alleen huiselijk geweld 605 225 250 275 265 365 420 120 330 1 115 370 210 290 340 200 340 310 260 750 540 360 245 195 225 320 520

Zowel kindermishandeling als huiselijk

geweld 315 105 80 205 75 105 210 35 160 325 125 90 120 120 65 265 270 75 225 210 135 95 50 65 150 200

Andere problematiek 1) ₄₇₀ ₂₅₀ ₂₈₅ ₃₀₀ ₅₁₀ ₃₉₀ ₂₉₅ ₂₀₅ ₂₉₅ ₂₆₅ ₂₁₀ ₁₈₀ ₂₇₅ ₃₂₀ ₁₉₀ ₂₂₅ ₃₃₅ ₂₇₅ ₅₀₅ ₄₆₀ ₃₃₀ ₁₃₅ ₂₀₅ ₁₃₅ ₂₃₀ ₅₁₀

Combinaties hierboven niet genoemd 150 65 30 80 85 70 65 5 40 45 40 30 45 40 25 50 55 40 95 50 55 35 20 35 20 115

Onbekend 0 0 0 0 0 0 0 10 0 5 0 5 0 0 0 0 0 0 0 75 0 55 0 0 0 0

Gezondheidszorg Totaal 475 185 165 190 150 215 435 75 165 385 230 110 235 115 115 225 165 125 520 335 415 120 85 180 335 270

Alleen kindermishandeling 220 65 75 105 55 90 300 20 70 220 125 55 115 50 55 125 65 50 235 185 175 55 30 105 185 125

Alleen huiselijk geweld 95 40 40 35 25 50 65 20 40 105 60 25 35 35 35 50 35 40 140 70 85 30 25 45 75 55

geweld 55 10 10 10 5 15 20 10 15 35 15 15 25 10 5 20 25 15 55 20 20 10 10 10 35 15

Andere problematiek 1) ₆₀ ₆₀ ₄₀ ₃₀ ₅₅ ₅₀ ₃₅ ₃₀ ₃₅ ₂₀ ₂₅ ₁₅ ₄₅ ₁₅ ₂₀ ₂₀ ₃₀ ₂₀ ₇₀ ₄₀ ₁₃₀ ₁₅ ₂₀ ₂₀ ₄₀ ₆₅

Onbekend 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 5 0 0 0 0

Onderwijs Totaal 310 85 100 130 115 195 140 75 100 330 175 70 155 160 55 125 150 95 310 190 115 115 75 80 85 145

geweld 20 10 5 15 5 10 15 5 5 20 10 5 15 10 5 20 10 0 15 20 10 5 5 5 5 10

Andere problematiek 1) ₄₅ ₁₀ ₂₀ ₂₀ ₃₅ ₄₀ ₂₀ ₂₀ ₁₀ ₁₅ ₂₀ ₁₅ ₃₀ ₄₀ ₁₅ ₁₅ ₂₅ ₂₅ ₅₅ ₃₀ ₂₅ ₁₅ ₁₀ ₅ ₁₀ ₃₀

Onbekend 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 5 0 0 0 0

Jeugdzorg Totaal 345 155 185 260 415 315 350 85 300 670 250 160 170 270 195 350 280 235 605 450 235 190 190 315 325 455

geweld 50 15 15 35 25 20 40 5 40 45 20 20 10 30 10 65 50 10 50 35 25 15 10 15 35 45

Andere problematiek 1) ₅₀ ₄₀ ₃₀ ₆₀ ₁₄₅ ₈₅ ₇₀ ₃₀ ₆₀ ₄₅ ₂₀ ₃₀ ₄₀ ₆₀ ₈₀ ₄₅ ₇₀ ₇₀ ₁₆₀ ₉₅ ₆₅ ₁₅ ₄₅ ₄₀ ₄₀ ₁₀₅

Onbekend 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 20 0 10 0 0 0 0

Politie Totaal 90 45 40 70 70 20 45 10 50 75 25 45 70 65 10 35 85 50 40 85 15 50 20 30 80 245

geweld 10 10 0 10 0 0 10 0 5 5 0 10 15 5 0 10 20 5 0 5 5 10 0 0 5 15

Andere problematiek 1) ₂₀ ₁₅ ₁₅ ₁₅ ₂₀ ₁₀ ₅ ₀ ₁₀ ₁₀ ₅ ₅ ₁₅ ₃₀ ₅ ₅ ₁₅ ₁₅ ₅ ₂₅ ₁₀ ₅ ₁₅ ₅ ₂₀ ₈₀

Onbekend 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0

Overig

beroepsmatig Totaal 375 115 130 125 140 190 225 80 135 830 235 100 130 160 95 110 145 70 125 185 80 110 130 110 150 190

geweld 50 15 5 20 10 15 20 5 10 125 10 10 10 10 10 15 15 5 10 5 5 10 5 5 15 25

Andere problematiek 1) ₁₁₀ ₃₀ ₄₅ ₃₀ ₅₅ ₄₅ ₄₅ ₄₀ ₃₀ ₉₅ ₃₅ ₂₀ ₂₅ ₄₀ ₂₅ ₂₅ ₃₀ ₁₅ ₃₅ ₃₅ ₂₅ ₂₀ ₂₅ ₁₀ ₂₀ ₄₀

(22)