• No results found

Veerkracht bij jong moederschapLiteratuur review

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veerkracht bij jong moederschapLiteratuur review"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Veerkracht bij jong moederschap

Literatuur review

Masterscriptie Master Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam Sophie Frederiks Studentennummer: 12600121

Supervisie en examinator: Dr. E.S. van Vugt Dr. M. Hoeve Universiteit van Amsterdam, Nederland

(2)

Abstract

Achtergrond: Jong moederschap is een ingrijpende gebeurtenis waarbij jonge moeders voor vele uitdagingen kunnen komen te staan. Tot op heden heeft onderzoek naar jong moederschap zich met name gericht op negatieve consequenties en risico factoren en minder op factoren die kunnen bijdragen aan een positieve verandering. Veerkracht refereert naar een positief aanpassingsproces als reactie op een impactvolle of mogelijk traumatische ervaring. Het doel van de huidige reviewstudie is om een inventarisatie te doen van veerkracht-factoren bij jong moederschap.

Methode: Het literatuuronderzoek is tot stand gekomen door meerdere kwalitatieve studies samen te brengen. Data is verzameld vanuit de databases van PsychINFO, socindex en Web van wetenschap. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te waarborgen, zijn de studies dubbel gecodeerd. De kwaliteit van het onderzoek werd geëvalueerd aan de hand van de Mixed Method Appraisal Tool (MMAT).

Resultaten: Het literatuuronderzoek vond zowel interne als externe bronnen die bijdroegen aan het ontwikkelen van veerkracht bij jong moederschap. De thema’s religie, zingeving, empowerment en acceptatie werden geïdentificeerd als interne bronnen van veerkracht. Externe bronnen die bijdroegen aan veerkracht waren sociale-, professionele-, financiële- en schoolondersteuning.

Discussie: Vervolgonderzoek dient rekening te houden met de onvoltooide groei van de jonge moeders. De executieve functies zijn in de adolescentie nog niet volledig ontwikkeld waardoor bepaald gedrag vaak nog niet zichtbaar is. Daarbij dient onderzoek zich meer te richten op de interne factoren van veerkracht en dient gefocust te worden op het ontwikkelen van een theoretisch kader rondom het begrip ‘veerkracht’.

Sleutelwoorden

(3)
(4)

Inleiding

Het aantal tienermoeders in Nederland is in de afgelopen tien jaar sterk gedaald (Nederlands Jeugd Instituut, 2019). In 2019 kregen 1.779 vrouwen een kind voor hun 20e levensjaar. Tien jaar eerder, in 2009, was dit aantal met 3.168 moeders nog bijna twee keer zo hoog (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2019). Ondanks de dalende trend, die ook in andere landen te observeren is, rapporteerde de WHO in 2020 dat jaarlijks ongeveer 12 miljoen vrouwen voor hun 19e een kind krijgen (World Health Organization, 2020). Daarmee blijft jong moederschap nog steeds een belangrijk maatschappelijk probleem.

Jong moederschap brengt verschillende uitdagingen met zich mee voor moeder en kind (Kalmakis & Chandler, 2015; Van Vugt, Loeber, & Pardini, 2015). Het kan worden omschreven als een ingrijpende en emotionele gebeurtenis, waardoor een jonge vrouw in een kwetsbare positie terecht kan komen. Jonge moeders hebben een sterke behoefte aan ondersteuning vanuit de overheid en andere hulporganisaties voor de opvoeding van hun kind (Bermea, Forenza, Rueda, & Toews, 2019). Toch schiet de hulp die aangeboden wordt vanuit de overheids- en hulporganisaties vaak te kort. Dit heeft te maken met onvoldoende kennis over effectieve methoden die de jonge vrouwen goed kunnen ondersteunen in het moederschap (Danks, 2016).

Om perspectief te krijgen op tiener- en jong moederschap, is in de afgelopen decennia veel onderzoek gedaan naar de risicofactoren die veelal leiden tot jong moederschap. Hieronder vallen onder andere slechte sociaal economische omstandigheden en psychologische omstandigheden zoals instabiliteit in het gezin van herkomst of mishandeling in de kinderjaren (Putnam, 2003; Shpiegel & Cascardi, 2018). Onder kindermishandeling valt misbruik op fysiek, seksueel en emotioneel gebied en/of het verwaarlozen van kinderen op fysiek, educatief en emotioneel gebied (Aparicio, Pecukonis, & O'Neale, 2015). Deze ervaringen kunnen tot gevolg hebben dat de meisjes in hun tienerjaren psychologische problemen ervaren zoals bijvoorbeeld een depressie. Veel tienermeisjes vertonen door dergelijke gebeurtenissen destructief gedrag,

(5)

zoals verhoogde of ongepaste seksuele activiteit (Putnam, 2003). Dit seksuele risicogedrag leidt tot een hogere kans op zwangerschap en alleenstaand ouderschap (Miller & Moore 1990).

Naast het bestuderen van de factoren die leiden tot jong moederschap, heeft veel onderzoek zich ook gericht op de (negatieve) consequenties van jong moederschap. De emotionele druk van de zorg voor kinderen, gepaard met een gebrek aan adequate vaardigheden, financiële middelen en ondersteuning, behoren tot de belangrijkste uitdagingen waarmee jonge moeders worden geconfronteerd (Aparicio e.a., 2015; Shpiegel & Cascardi, 2018;). Daarnaast geldt dat er sprake is van hoge zorgkosten voor zowel de zwangerschap en bevalling, als voor de opvoeding van het kind. Tienerzwangerschap vindt plaats in de educatieve fase van een vrouw wat kan leiden tot het behalen van een lager diploma dan initieel mogelijk was. Dit vergroot de kans op werkloosheid en financiële instabiliteit (Shpiegel & Cascardi, 2018). Jonge moeders hebben hierdoor vaak onvoldoende levenservaring of financieel vermogen om hun kind zelfstandig op te voeden (Payne, 2018). Hiermee kan tienerzwangerschap de kans op een succesvolle toekomst van de moeder en kind verkleinen (Barcelos & Gubrium, 2014). Daarbij is er een hogere kans op een verslechterde moeder-kind interactie onder jonge moeders, een verhoogd risico op problematisch gedrag en een lager welzijn van het kind (Kalmakis & Chandler, 2015; Van Vugt e.a., 2015). Kinderen van tienermoeders groeien vaker op in een minder stabiele omgeving ten gevolge van de vroege zwangerschap. Dit heeft te maken met de complexiteit en veelzijdigheid van de problematiek waar jonge moeders mee te maken hebben bij de opvoeding van hun kind (Payne, 2018). Zo ervaren jonge moeders meer stress in vergelijking tot andere ouders en rapporteren jonge moeders meer opvoedingsproblemen. Daarnaast kan de lagere sociaal economische status een negatief effect hebben op de opvoeding en daarmee op het gedrag van het kind. Kinderen van jongere moeders vertonen hierdoor in hun ontwikkeling meer problematisch gedrag. Tienerzwangerschap leidt op deze manier niet alleen tot sociaaleconomische uitdagingen voor

(6)

de moeder, maar ook voor het kind (Spivak & Weitzman, 1987).

In tegenstelling tot de kennis die is opgedaan over de risico’s voor jong moederschap, zijn de positieve factoren die een bijdrage kunnen leveren aan een positieve omgang met jonge zwangerschap nog onderbelicht (Kennedy, 2005). Protectieve eigenschappen werken als een buffer tegen de risicofactoren van tiener- en jonge moeders, welke de vrouwen minder kwetsbaar maakt. Anders dan beschermende factoren ten opzichte van de risico’s en kwetsbaarheid van jonge moeders, dragen bevorderende factoren bij aan de totstandkoming van veerkracht onder jonge moeders. Veerkracht refereert naar een positief aanpassingsproces als reactie op een impactvolle en mogelijke traumatische ervaring (Bermea e.a., 2019; Windle, 2011). Het is een veelomvattende term die kan worden gedefinieerd als het proces van positieve aanpassing of (persoonlijke) groei als reactie op een negatieve levenservaring of een significante tegenslag (Bermea e.a., 2019; Kennedy, 2005). Het is een dynamisch proces, niet simpelweg een resultaat dat men bereikt na het meemaken van levenservaringen (Hendrick & Young, 2013). Meerdere onderzoekers en theoretici waarschuwen dan ook om veerkracht niet te omschrijven als een statische set karaktereigenschappen (Arrington & Wilson, 2000; Massey, Cameron, Ouellette, & Fine, 1998).

Bij het definiëren van veerkracht, worden de termen ‘tegenspoed’ en ‘positieve aanpassing’ gezien als kernconcepten (Fletcher & Sarkar, 2013). Bij het proces van positieve aanpassing ten opzichte van grote tegenspoed, spelen omgevingsfactoren een significante rol (Coll e.a., 1996; Kennedy, 2005; Ungar, 2004). Daarbij geldt dat de impact van de context afhangt van het ras, de etniciteit, klasse en gender van het individu. De omgevingsfactoren kunnen het positieve aanpassingsproces van minderjarigen verhinderen (Coll e.a., 1996). Zo kan de impact van jong moederschap minder destructief zijn voor een autochtone Nederlandse vrouw uit gezin met een hogere sociaal economische status dan voor een vrouw met een migratieachtergrond afkomstig uit een gezin met een lagere sociale economische status.

(7)

Jong moederschap leidt tot een grote en blijvende impact, voor zowel moeder als omgeving. Het vergt veel moed, acceptatie, kracht en doorzettingsvermogen om hier constructief mee om te gaan. Naast externe factoren spelen interne factoren dus ook een relevante rol bij de totstandkoming van veerkracht (Danks, 2016). Zo draagt de denkwijze van een jonge moeder die vertrouwt dat zij obstakels kan overwinnen bij aan het ontwikkelen van veerkracht (Griffin, 2017). Het ontwikkelen van veerkracht is dus een dynamisch proces waarbij factoren op zowel intern als extern niveau een rol spelen (Kennedy, 2005).

In dit onderzoek worden de bevorderende factoren en eigenschappen van veerkracht bestudeerd en vastgesteld, om – in tegenstelling tot een eenzijdige focus op kwetsbaarheid – een volledig beeld te schetsen over de omgang met jong moederschap. Dit is relevant, omdat tot heden de kennis van veerkracht onder jonge moeders veelal versnipperd is, wat betekent dat er gebrek is aan een overzicht van de factoren die leiden tot veerkracht onder jonge moeders. Hiermee brengt dit kwalitatieve onderzoek een alternatief perspectief op de ontwikkeling van jonge moeders door aandacht te schenken aan de positieve factoren die leiden tot veerkracht bij deze vrouwen.

Het doel van dit onderzoek is om de factoren die veerkracht onder jonge moeders bevorderen in kaart te brengen en te onderscheiden. Met dit onderzoek kunnen hulpmiddelen voor jonge moeders adequater worden aangesloten op de hulpvraag van de vrouwen. Zodoende kan dit onderzoek een bijdrage leveren aan gepaste hulp en ondersteuning voor jonge zwangere vrouwen en moeders. Daarmee is dit onderzoek niet alleen wetenschappelijk, maar ook maatschappelijk relevant. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: “Welke bronnen van veerkracht zijn te vinden bij jonge moeders?’’

(8)

Methode

Design

Het systematische literatuuronderzoek is tot stand gekomen door meerdere kwalitatieve studies samen te brengen. De huidige review is uitgevoerd in verschillende fases volgens de PRISMA methodiek om na te gaan of alle benodigde informatie in de review is opgenomen (Moher, Liberati, Tetzlaff, Altman, & Prisma Group, 2009). Ten eerste werd voor de dataset van dit systematische literatuuronderzoek een uitgebreid onderzoek via de online databases uitgevoerd. Met behulp van specifieke zoektermen werden via de databases van Psychinfo, Web van Wetenschap en SocIndex 349 studies gevonden. Verschillende combinaties van zoektermen werden gebruikt: tienerzwangerschap, adolescente moeders, veerkracht, positieve psychologie, en herstel. De studies werden beoordeeld aan de hand van inclusie- en exclusiecriteria. Vervolgens werden de geïncludeerd artikelen volledig gelezen en geanalyseerd. Een narratieve benadering werd gebruikt om de factoren van veerkracht bij jonge moeders te signaleren.

Dataverzameling

Ten eerste zijn de 349 studies die in de online databases gevonden werden in het programma Zotero (Ahmed & Al Dhubaib, 2011) gefilterd om duplicaten uit de dataset te verwijderen. De 269 resterende studies zijn met behulp van Rayyan QCRI (Ouzzani, Hammady, Dwsoeoqicz, & Elmagarmid, 2016) gescreend op basis van relevantie van titel en abstract, hiermee werden 48 studies geïncludeerd. Hierna volgde een screening waarbij de studies werden beoordeeld aan de hand van de inclusie criteria. Studies werden enkel geïncludeerd indien de vrouwelijke participant, moeder was geworden voor de leeftijd van 23 jaar. Een definitie van het begrip ‘veerkracht’ was vereist. Overige inclusiecriteria voor het systematische literatuuronderzoek waren een kwalitatief onderzoeksdesign, de publicatie beschikbaar was in het Engels en beschikbaar was voor de lezers. Tot slot betrof de data wetenschap van de

(9)

afgelopen 15 jaar. Indien een studie niet aan deze voorwaarden voldeed werd deze uitgesloten. Uiteindelijk omvatte het huidige systematische literatuuronderzoek elf studies. Figuur 1 laat een overzicht van de zoekstrategie zien.

Figuur 1. Overzicht PRISMA 2009 zoekstrategie Studies gevonden in de online

database (n = 349) Scr e e n in g In cl u d e d El ig ib ili ty Id e n ti fi ca ti on

Aanvullende studies gevonden met andere hulpbronnen

(n = 0)

Resterende studies nadat de duplicaten zijn verwijderd

(n = 269)

Inclusie op basis van titel en abstract

(n = 48)

Exclusie op basis van abstract (n = 221) Mogelijke relevantie studies na volledige screening (n = 13)

Exclusie op basis van volledige screening

(n = 35)

Studies geïncludeerd in review

(10)

Data analyse

Het doel van de studie was om een overzicht te bieden van factoren die bijdragen aan het ontwikkelen van veerkracht bij jonge moeders. Een codeerschema werd opgesteld waarin de volgende informatie werd vastgelegd: demografische gegevens, publicatie en onderzoeksgegevens, en conceptualisering van de variabele veerkracht. Daarnaast werden de domeinen van veerkracht gerapporteerd.

De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd getest door de elf geselecteerde artikelen nogmaals te coderen door twee masterstudenten. De gelijke uitkomsten zorgden dat de objectiviteit van het onderzoek gewaarborgd kon worden, wat de betrouwbaarheid ten goede komt. Verschillen in de uitkomsten werden overlegd tot een overeenstemming werd bereikt. De factoren die gevonden werden voor het vertonen van veerkracht bij de jonge moeders konden geclusterd worden in thema’s. De definitie veerkracht werd verdeeld in drie verschillende niveaus; weerstand, herstel en posttraumatische groei.

De kwaliteit van de elf studies zijn beoordeeld met behulp van de Mixed Method Appraisal Tool (MMAT). De MMAT wordt ingezet om de methodologische kwaliteit van zowel kwalitatieve, kwantitatief en mixed-methods te beoordelen (Pluye e.a., 2011).

Resultaten Achtergrond informatie

Het onderzoek bestond uit elf studies waarbij 144 jonge vrouwen waren geïncludeerd. Alle studies hadden een kwalitatief onderzoeksdesign en waren gepubliceerd tussen 2005 en 2019. Van de elf studies waren acht uitgevoerd in Amerika, twee in Afrika en één in Europa. Elke studie had tussen de 3 en 39 vrouwelijke participanten. De gemiddelde leeftijd van de participanten werd niet in alle studies genoemd, in de studies waar dit wel het geval was varieerde de leeftijd van de moeder tussen de 13 en 21 jaar ten tijde van de zwangerschap.

(11)

De participanten hadden een verschillende etnische afkomst. In totaal identificeerde 43 vrouwen zichzelf als Afrikaans-Amerikaans, 38 vrouwen als Afrikaans, 21 vrouwen als Ibero-Amerikaans, 11 vrouwen als Europeaans, 16 vrouwen als Latijns-Ibero-Amerikaans, 7 vrouwen als Mexicaans-Amerikaans, 1 vrouw als Aziatisch en 2 vrouwen als gemixt. Het onderzoek van Pellegrino (2014) maakte de etniciteit van de 5 vrouwen niet bekend.

Een overzicht van de geïncludeerde studies wordt gepresenteerd in Tabel 1. Ten eerste wordt beschreven hoe veerkracht in de verschillende studies gedefinieerd werd. Ten tweede worden de verschillende domeinen van veerkracht belicht, gepresenteerd in Tabel 2.

(12)

Tabel 1. Beschrijving van de geïncludeerde studies in de review Auteurs Type publicatie Publicatie jaar Gem leeftijd zwangerschap Leeftijds range Veerkracht1 Aantal respondenten Continent dataverzameling

1 Bermea, Forenza, Rueda, & Toews Journal 2018 17.2 15-21 C 39 VS

2 Parker Thesis 2018 15.5 13-17 C 15 VS

3 Griffin Thesis 2017 Onbekend 14-17 C 10 VS

4 Danks Thesis 2016 16.6 14-19 C 16 VS

5 Pellegrino Thesis 2014 Onbekend 16-17 C 5 VS

6 Duckett Thesis 2009 20.8 18-24 C 8 VS

7 Haight, Finet, Bamba, & Helton Journal 2009 19.7 19-20 A 3 VS

8 Kennedy Journal 2005 17.4 16-20 A 10 VS

9 Singh & Naicker Journal 2019 17.4 16-20 B 16 Europa

10 Mantovani & Thomas Journal 2015 17.7 16-19 A 15 Afrika

11 Naidoo & Muthukrishna Journal 2019 Onbekend 15-17 A 7 Afrika

(13)

Beeldvorming definitie veerkracht

Er zijn talrijke definities van veerkracht, die elk een element van ongunstige omstandigheden, uitdagingen of tegenslag bevatten, met een resultaat dat als positief wordt gedefinieerd. De geselecteerde studies gaven allen een duidelijke beeldvorming van het begrip veerkracht waarbij termen als ‘weerstand’, ‘herstel’ en ‘posttraumatische groei’ als volgt werden gebruikt: de jonge moeders bleven op hetzelfde niveau functioneren nadat zij moeder waren geworden (weerstand), de jonge moeders functioneren minder na de ingrijpende gebeurtenis in hun leven, maar kwamen terug naar hun oorspronkelijke niveau van functioneren (herstel), en groei waarbij de moeders groeiden door de ingrijpende gebeurtenis van het moederschap (posttraumatische groei).

In drie studies werd veerkracht beschreven als het bieden van weerstand bij tegenslagen waarbij moeders op hetzelfde niveau bleven functioneren (Kennedy, 2005; Mantovani & Thomas, 2005; Naidoo, Muthukrishna, & Nkabinde, 2019). Het onderzoek van Singh en Naicker (2019) belichtte echter meer de herstellende component van veerkracht. De jonge moeders vertoonden, ondanks de heersende ongunstige omstandigheden, positieve aanpassingen zodat zij terug konden keren naar hun huidige niveau van functioneren. Het concept van posttraumatische groei werd gebruikt in de overige zeven studies waarbij veerkracht omschreven werd als de kwaliteit van de jonge moeders om positief om te gaan met risico’s, uitdagingen en tegenslagen. Dit resulteerde in een positieve groei op het gebied van educatie, beroep en ouderschap (Bermea e.a., 2019; Danks, 2016; Duckett, 2009; Griffin, 2017; Haight, Finet, Bamba, & Helton, 2009; Parker, 2018; Pellegrino, 2014).

(14)

Tabel 2. Overzicht domeinen van veerkracht per studie Auteurs Publicatie jaar Sociale steun Financiële steun Educatieve steun

Religie Zingeving Cognitieve ontwikkeling

Acceptatie

1 Bermea, Forenza, Rueda, & Toews

2018 X X 2 Parker 2018 X X 3 Griffin 2017 X X X X X X X 4 Danks 2016 X X 5 Pellegrino 2014 X X X X 6 Duckett 2009 X X 7 Haight, Finet, Bamba, & Helton

2009 X X X X X X

8 Kennedy 2005 X X X X

9 Singh & Naicker 2019 X X X X X

10 Mantovani & Thomas 2015 X X X 11 Naidoo & Muthukrishna 2019 X X

(15)

Interne bronnen van veerkracht

Interne bronnen van veerkracht werden in zeven van de elf artikelen besproken. Deze bronnen hadden minder overlap en een grotere verscheidenheid dan de externe bronnen van veerkracht. Daarbij werden de interne bronnen van veerkracht minder uitgebreid besproken. Uit het literatuuronderzoek kwamen verschillende thema’s naar voren welke konden worden onderverdeeld in vier thema’s: ‘religie’, ‘zingeving’, ‘cognitieve ontwikkeling’ en ‘acceptatie’.

Religie zorgde in drie onderzoeken voor een gevoel van verbondenheid, comfort en vrede wat bijdroeg aan de ontwikkeling van veerkracht (Duckett, 2009, Griffin, 2017; Haight e. a., 2009). De moeders waren God dankbaar voor de persoon die ze waren geworden sinds het moederschap en zagen hun baby als een zegen (Haight e.a., 2009). Religie hielp de moeders om zich emotioneel aan te kunnen passen aan het moederschap. Daarbij gaf het geloof in God de jonge moeders kracht om uitdagingen die het moederschap met zich meebracht aan te gaan (Griffin, 2017; Haight e.a., 2009). Ayana: "I don't think I would have been able to have endured and still endure… without Christ in my life, because it's hard. It's hard.” (Griffin, 2017).

Zingeving gaat over de betekenis die het moederschap gaf in het leven van de jonge vrouwen. Zingeving kwam in zeven studies naar voren als een belangrijke factor voor het ontwikkelen van veerkracht (Bermea e.a., 2019; Griffin, 2017; Haight e.a., 2009; Kennedy, 2005; Mantovani & Thomas, 2005; Pellegrino, 2014; Singh & Naicker, 2019). Het moederschap leidde tot een verandering van het dagelijks leven. Hoewel deze veranderingen als moeilijk werden ervaren zoals het minder tijd spenderen met leeftijdgenoten, een verschuiving van prioriteiten en minder vrijheid, hielp het moederschap ook om de huidige levensstijl positief te veranderen en als goede ouder te functioneren (Bermea e.a., 2019; Haight e.a., 2009). De jonge moeders realiseerde zich dat met een passieve houding doelen als onafhankelijkheid, een schooldiploma, zelfontwikkeling en goed moederschap niet waargemaakt konden worden. De betekenisgeving van het moederschap gaf de moeders een

(16)

gemotiveerde houding wat leidde tot een positieve gedragsverandering (Griffin, 2017). (Bermea e.a., 2019; Haight e.a., 2009; Pellegrino, 2014;). Onafhankelijkheid hielp de moeders om hun persoonlijke krachten en vastberadenheid voor een beter leven, op te bouwen en door te zetten (Griffin, 2017). Daarbij zorgde het doel ‘een beter leven’ ervoor dat moeders gemotiveerd waren om tegenslagen en obstakels te overwinnen en een gezondere levensstijl te creëren voor de baby (Griffin, 2017). Het moederschap bracht een permanente bron van familie met zich mee, wat de moeders een vertrouwd gevoel gaf. De moeders uitten hun liefde en dankbaarheid naar hun baby door extra goed hun best te doen, naar school te gaan, een baan te zoeken of af te studeren aan de universiteit (Haight e.a., 2009). Ariana: “I thank God for giving me my kids at an early age because it helped me mature more and it helped me understand that it's not just me. My baby saved my life. If I didn’t have him at the age I did, I’d still be sitting in my small hometown with nothing.” (Haight e.a., 2009).

Cognitieve ontwikkeling vond plaats wanneer de transitie had plaatsgevonden van afhankelijke jongere naar jonge moeder die de verantwoordelijkheden van haar baby draagt (Pellegrino, 2014). Het moederschap leidde tot een cognitieve ontwikkeling waarbij denken, waarneming en fantasie groeiden en hun intrinsieke krachten, capaciteiten en eigenschappen verder versterkt werden (Griffin, 2017; Haight e.a., 2019; Kennedy, 2005; Mantovani & Thomas, 2005;Piaget, 1976; Singh & Naicker, 2019).

Volgens het onderzoek van Pellegrino (2014) vond het proces van het bevorderen van veerkracht in meerdere stappen plaats. Ten eerste werd veerkracht bevorderd door het vermogen om hun omgeving kritisch te beoordelen. Een gemotiveerde houding in dit proces leidde tot het identificeren van individuele behoeften en een beter afgestemde omgeving. Hierdoor ervaarden de jonge moeders meer autonomie en controle over hun omgeving (Pellegrino, 2014). De moeders maakten hierdoor weloverwogen keuzes waarin zij hun tijd en energie zouden steken. De moeders vertoonden kracht en bereidheid om te trotseren wat van

(17)

hen werd verwacht (Kennedy, 2005; Singh & Naicker, 2019). Dit resulteerden in groei op het gebied van educatie, zelfontwikkeling en ouderschap (Pellegrino, 2014).

Karaktereigenschappen die na de bevalling verstrekt werden waren volgens de onderzoeken van Griffin (2017), Haight e.a. (2019), Kennedy (2005) en Singh en Naicker (2019) doorzettingsvermogen, zelfredzaamheid, zelfrespect en probleem oplossend vermogen. Met het doorzettingsvermogen waren de jonge moeders in staat te werken aan doelen voor succes.

Tot slot voegde het artikel van Mantovani en Thomas (2005) toe dat de capaciteit om veerkracht te vertonen ondanks de uitdagingen die de Zuid-Afrikaanse moeders tegenkomen ook in verband kan worden gebracht met de migranten achtergrond van de deelnemers van het onderzoek. De complexe achtergrond van de moeders maakten hun sterker in het oplossen van problemen en het overleven in moeilijke levensomstandigheden (Mantovani & Thomas, 2005).

Acceptatie van het moederschap droeg in vijf studies bij aan het ontwikkelen van veerkracht (Griffin, 2017; Haight e.a., 2009; Kennedy, 2005; Pellegrino, 2014; Singh & Naicker, 2019). Het jonge moederschap leidde ertoe dat zij anders beoordeeld werden dan leeftijdsgenoten. Zij voelden zich vaak veroordeeld door leraren, vrienden en/of familieleden. De tienermoeders beseften dat zij door hun situatie met nieuwe uitdagingen en obstakels te maken zouden hebben en om moesten leren gaan met stigma’s. Zij moesten accepteren dat vanaf nu hun leven er anders uit zou zien dan leeftijdsgenoten (Griffin, 2017; Singh & Naicker, 2019). De moeders ontwikkelden een kritisch bewustzijn en bouwden weerstand op tegen negativiteit. De moeders leerden te accepteren dat stigma een onderdeel van hun leven was en waren in staat om negatieve reacties van hun zwangerschap te negeren. Stap voor stap, in hun eigen tempo, lukte het de moeders om te groeien en aan de toekomst te werken (Haight e.a., 2017).

(18)

Externe bronnen van veerkracht

De externe bronnen van veerkracht werden in alle elf studies uitgebreider besproken dan de interne vormen van veerkracht. Uit het literatuuronderzoek kwamen verschillende thema’s naar voren gericht op externe bronnen van veerkracht. De bestudeerde artikelen lieten over het algemeen overeenstemming zien over externe bronnen van veerkracht, deze konden worden samengevoegd tot vier thema’s: ‘sociale ondersteuning’, ‘professionele ondersteuning’, ‘financiële ondersteuning’ en ‘school ondersteuning’.

Sociale ondersteuning werd in de artikelen beschreven als sociale steun door familie en vrienden. De adolescentie wordt gekenmerkt als een overgangsperiode waarin een individu het vermogen heeft om op een positieve manier te groeien en zijn/haar identiteit verder te ontwikkelen (Bermea e.a., 2019). Het opbouwen van sterke relationele banden tijdens de adolescentie kunnen ervoor zorgen dat de negatieve effecten van een trauma verzwakken (Bermea e.a., 2019). Sociale ondersteuning werd in alle elf artikelen gerapporteerd als een van de belangrijkste factoren die bijdroeg aan het vertonen van veerkracht bij jonge moeders.

Ondersteuning van de familie speelde een grote rol in het overwinnen van uitdagingen in het jong moederschap. De steun richtte zich op het bieden van onderdak aan de moeder en baby, opvang van de baby en babyspullen. Daarnaast ontvingen de moeders ook financiële steun van hun ouders en emotionele steun zoals het motiveren en aanmoedigen om bepaalde doelen na te streven. Dit zorgde bij de moeders voor nieuwe kansen voor het creëren van een beter leven (Bermea e.a., 2019; Danks, 2016; Duckett, 2009; Griffin, 2017; Haight e.a., 2009; Kennedy, 2005; Mantovani & Thomas, 2005; Naidoo e.a., 2019; Parker, 2018; Pellegrino, 2014; Singh & Naicker, 2019). Vera: “My parents after they got over the shock. I mean, they never told me that, you know, I couldn’t do anything. They were very supportive, you know, as far as me needing, um, babysitting, or anything that I needed to do, so… I did have support from family.” (Griffin, 2017).

(19)

De Afrikaans Amerikaanse moeders in het onderzoek van Duckett (2009) ervaarden communicatie en flexibiliteit in het gezin van herkomst ook als een belangrijke factor voor het ontwikkelen van veerkracht. Communicatie werd omschreven als de mogelijkheid om als familie openlijk over gevoelens, zorgen en verwachtingen te praten. Daarbij werd door de gezinsleden samengewerkt in het nemen van beslissingen en het oplossen van conflicten. De communicatie en probleemoplossende vaardigheden van de moeders werd hierdoor ontwikkeld en verbeterd. De families toonde daarbij ook de capaciteit om flexibel te zijn en gezamenlijk de verantwoordelijkheden te nemen voor de baby. Zij konden hun dagelijks leven reorganiseren en hadden het vermogen om nodige aanpassingen door te voeren. In de huidige studie hielpen broers en zussen de tienermoeders vooral met kinderopvang en ouders fungeerden als mede verzorgers.

Uit de analyse van Danks (2016), Griffin (2017) en Naidoo e.a. (2019) kwam naar voren dat de aanwezigheid van vrienden, de moeders ondersteunden in het motiveren, aanmoedigen en doorzetten van opgestelde doelen. Het omringd blijven door vrienden hielp tienermoeders een gevoel van normaliteit en plezier in het leven te behouden ondanks het feit dat ze nu een baby hadden. Het niveau van open communicatie dat de jonge moeders konden voeren met hun leeftijdsgenoten droeg bij aan een emotionele gezondheid en het verminderen van stress en depressieve klachten en ondersteunden de moeders om door te zetten en gemotiveerd te blijven. Dit zorgde dat tegenslagen beter verwerkt konden worden (Griffin, 2017). Laurie: “They were really supportive! And I didn’t think they would be, but they were. I didn’t lose any friends. I didn’t have a lot of friends, so just a handful, but they were really close friends, and they were really supportive about it. If I needed, ummm… if they wanted me to come over and hang out, and I was like, “No, ‘cause I got the baby,” it was like, “Bring the baby!” Yeah, so, I didn’t have an issue with them at all.” (Griffin, 2017).

(20)

Daarbij bleek uit de onderzoeken van Bermea e.a. (2019), Haight e.a. (2009) en Singh en Naicker (2019) dat tienermoeders vaak dezelfde moeilijkheden ervaarden. Onder elkaar durfden moeders deze lastige situaties te bespreken. Deze gedeelde unieke ervaring om als jonge vrouw een kind te krijgen zorgde bij de tienermoeders voor een band waaruit zij veel steun ervaarden. Deze ondersteuning zorgde, in tegenstelling tot veel negatieve relaties en stigma’s die de moeders in hun omgeving ervaarden, voor een stabiel netwerk waarop de moeders konden vertrouwen. Makayla: “We’re all in the same situation, we get ourselves together and start the life for our child.” Zoe: “Where I’m at, [being] a teen mom is like the worst thing possible to happen. So, when I came here, I automatically knew there’d be a lot of female drama because it’s all females and all children. But it’s definitely been a lot better to understand. I can be with people that [are dealing] with the same thing that I’m dealing with.” (Bermea e.a., 2019).

Professionele ondersteuning werd in zes van de elf onderzoeken aangeboden door maatschappelijk werk wat bijdroeg aan het bevorderen van veerkracht (Bermea e.a., 2019, Danks, 2016; Kennedy, 2005; Mantovani & Thomas, 2005; Naidoo e.a., 2019; Pellegrino, 2014). Het vermogen om steun te kunnen vinden bij hulpverleners, is voor jonge moeders extra belangrijk omdat zij vaker uit gezinnen komen die worden gekenmerkt door geweld en beperkte emotionele en materiele ondersteuning (Mantovani & Thomas, 2005). Professionals dienen als bron van ondersteuning die positieve groei en ontwikkeling van de jonge moeders mogelijk maakt (Kennedy, 2005). De professionals werden als behulpzaam gezien bij het regelen van allerlei zaken en ondersteunden de moeders daarnaast op emotioneel gebied (Mantovani & Thomas, 2005). De emotionele steun die de hulpverleners boden zorgde voor kracht en hoop in de toekomstplannen van de moeders en gaf hun een veilige basis (Danks, 2016; Mantovani & Thomas, 2005). Vivian: “I like when they take us on our walks every day. We get to talk about things that are going on and how we feel while we’re pregnant.” (Danks, 2016).

(21)

Financiële ondersteuning droeg in vier van de elf artikelen bij aan veerkracht. Moeders ontvingen naast de financiële steun van familieleden, ook steun van de overheid en de vader van de baby. Het onderzoek van Griffin (2017), Haight e.a. (2009), Parker (2018) en Singh en Naicker (2019) toonde aan dat de betrokkenheid en steun van de vader van het kind meestal afzwakte naarmate de baby’s ouder werden en de relatie tussen de ouders overging. De moeders rapporteerden dat de steun vanuit de vader, hoe minimaal deze in sommige gevallen ook was, wel bijdroeg aan hun veerkracht en het bereiken van financiële onafhankelijkheid van de vrouwen. Cathy: “When I gave birth, the father of my child took care of me financially. The father of my son was great, he helped. His mother was my babysitter when I returned to school.” (Griffin, 2017).

Vrouwen uit het onderzoek van Haight e.a. (2009) en Parker (2018) ontvingen allen naast hun inkomen financiële steun van de overheid. Doormiddel van de overheidssteun konden de moeders gezondheidzorgkosten en voedsel betalen. Macy: “The welfare I received helped me to continue my education, because it paid for childcare while I went to school.” (Parker, 2018).

School ondersteuning werd in vier artikelen gerapporteerd als essentieel om een potentieel niveau van veerkracht te creëren (Danks, 2016; Griffin, 2017; Naidoo e. a., 2019; Pellegrino, 2014). Veel van de jonge moeders waren ondanks het moederschap vastbesloten om hun school af te maken. De scholen waar de jonge moeders lessen volgden, gaven hen de juiste academische ondersteuning en emotionele moed zodat zij vastberaden hun doelen konden bereiken. In de onderzoeken van Danks (2016) en Griffin (2017) had de school een aparte campus, ingericht voor studenten met een baby en boden verschillende faciliteiten aan waaronder kinderopvang, medische en professionele hulp wat bijdroeg aan de veerkracht van de jonge moeders. Dit zorgde dat de moeders zich niet buitengesloten voelden en de stap om terug naar school te gaan kleiner was. Een kinderopvang was aanwezig zodat de jonge moeders

(22)

de lessen konden blijven volgen. Er was een verplegingspost waar moeders konden aankloppen voor vragen en tips over gezondheidskwesties. Daarbij kregen de moeders ondersteuning van maatschappelijk werkers (Danks, 2016; Griffin, 2017). Op deze manier kregen de moeders de kans om zowel moeder als student te zijn (Danks, 2016). Vivian: “a 16-year-old mother who is still expecting, stated in her interview, “With all the help I get from my teachers and the Teen Parent Program, I can focus better on my classwork, homework, and projects that I have to do.” Isa: “I’m really glad we will be able to bring the baby to school. It makes it easier for us to not have to worry about daycare, and we can still try to graduate on time.” (Danks, 2016).

Discussie

Dit systematische literatuuronderzoek beoogt een overzicht te bieden van het onderzoek naar de bronnen van veerkracht van jong moederschap. In de huidige studie zijn de bevorderende factoren en eigenschappen van veerkracht bestudeerd en zowel interne als externe bronnen vastgesteld, om – in tegenstelling tot een eenzijdige focus op kwetsbaarheid – een volledig beeld te schetsen over de omgang met jong moederschap. Uit het literatuuronderzoek kwamen vier thema’s naar voren die werden geïdentificeerd met betrekking tot interne bronnen van veerkracht; religie, zingeving, cognitieve ontwikkeling en acceptatie. De thema’s die werden geïdentificeerd met betrekking tot de externe bronnen van veerkracht waren; sociale ondersteuning, professionele ondersteuning, financiële ondersteuning en school ondersteuning. De afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar de factoren die leiden tot jong moederschap en de negatieve consequenties welke jong moederschap met zich mee kan brengen (Aparicio e.a., 2015; Shpiegel & Cascardi, 2018). De eerste studies met een duidelijke beeldvorming van veerkracht bij jonge moeders zijn pas vanaf 2005 gevonden. De positieve gevolgen van jong moederschap en de factoren van veerkracht die de moeders vertonen, zijn dan ook nog onderbelicht (Kennedy, 2005). Het beperkte aantal recente onderzoeken is een

(23)

opvallende bevinding aangezien de adolescentie een belangrijke tijdperiode is om veerkracht te bevorderen. Levenservaringen zoals het krijgen van een kind kunnen zorgen voor nieuwe levensdoelen, inzichten, nieuwe vriendschappen en persoonlijke groei (Bermea e.a., 2019). Onderzoek hiernaar is van belang om gepaste hulp en ondersteuning aan jonge zwangere vrouwen te bieden.

De interne bronnen van veerkracht die gevonden werden in het literatuuronderzoek waren; religie, zingeving, cognitieve ontwikkeling en acceptatie. Het geloof in God gaf de moeders een gevoel van verbondenheid, comfort, vrede en kracht om uitdagingen van het moederschap aan te gaan. Er zijn studies uit verschillende landen te vinden die aantonen dat religie bijdraagt aan het creëren van veerkracht (Lester, Masten, & McEwen 2006; Pargament 2010;Masten 2010; Werner & Smith 1992; Wright & Masten 2005). Het leven naar de normen en waarden die door de bijbel gesteld werden bood hulp bij het onder ogen zien van moeilijkheden en het maken van de juiste keuzes (Gunnestad & Thwala, 2011). Daarbij gaf bidden de kracht en hoop om niet op te geven wat een positief effect had op het vermogen van mensen om ondanks tegenslagen, aan de toekomst te blijven werken (Gunnestad & Thwala, 2011).

Het thema zingeving kwam in de studies naar voren door de kracht en betekenis die het moederschap met zich mee bracht. Onverwachte levensomstandigheden kunnen tot veel stress leiden waardoor een goede coping van stress vereist is. Volgens het stress-en-coping theoretisch model biedt de reactie van mensen op stressvolle gebeurtenissen een bruikbare structuur voor het opstellen van zingeving aan nieuwe overtuigingen en doelen in het leven (Park & Folkman, 1997). Literatuur wijst uit dat elk persoon een betekenis in zijn/haar leven wil creëren en dat zingeving van belang is bij het optimaal functioneren van de mens (Frankl, 1939; Van der Lans, 2006). Daarbij is zingeving een continu proces wat niet alleen ingaat op de betekenis van het leven maar ook op het proces van het begrijpen en waarderen van gebeurtenissen (Morren,

(24)

Gelissen, & Vermunt, 2011). Het aanpassen aan stress die het moederschap met zich brengt kan dus bijdragen in het ontwikkelen van zingeving aan nieuwe doelen. Het moederschap leidde als nieuw levensdoel en zorgde voor invulling in het dagelijks bestaan. Zingeving leidde tot een positieve verandering van de huidige levensstijl en zorgde voor kracht om bijvoorbeeld een opleiding af te maken en aan een betere toekomst te werken. De moeders voelden zich onafhankelijk, ervaarden zelfwaardering en controle over hun beslissingen. Het stellen van duidelijke doelen in heftige gebeurtenissen wordt beschouwd als een krachtige voorspeller van positieve levensveranderingen (Park & Folkman, 1997).

Het moederschap bevorderde de cognitieve ontwikkeling waarbij denkprocessen, intrinsieke krachten en capaciteiten werden versterkt. Het jong moederschap noodzaakt de moeders om hun leven te veranderen en zich versneld te ontwikkelen tot een volwassen vrouw (Kennedy, 2005). Desalniettemin, is het belangrijk om rekening te houden met het feit dat jonge moeders nog volop in ontwikkeling zijn. Het onderzoek van Chico, Gonzalez, Ali, Steiner en Fleming (2014) wees uit dat de executieve functies van jonge moeders beperkt ontwikkeld waren in vergelijking tot volwassen moeders. Dit leidde ertoe dat jonge moeders minder gevoelig reageerden in interacties met hun baby’s. Het opvoeden van een kind in de adolescentie werd daardoor extra uitdagend. Daarbij bleek uit onderzoek dat het risico op gedragsproblemen bij kinderen vergroot werd wanneer moeders minder ontwikkelde executieve functies hadden (Deater‐Deckard, Wang, Chen, & Bell, 2012). Dit onderzoek had echter als beperkingen dat de steekproefomvang relatief klein was en het zeer moeilijk was om de demografische kenmerken van tieners en volwassenen gelijk te stellen. Daarbij werd het moederlijk gedrag slechts enkele sessies geobserveerd (Chico e.a., 2014). In vervolgonderzoek dient extra rekening gehouden te worden met de cognitieve ontwikkeling van de tienermoeders. Bepaald gedrag van de moeders is door hun ontwikkeling nog niet of onvoldoende zichtbaar. Geboden hulp aan tienermoeders kan hierop afgestemd worden.

(25)

De ingrijpende veranderingen die plaatsvonden in het leven van de jonge moeders vergde de bereidheid om een nieuwe levensstijl te accepteren en de verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gingen. Hoewel de moeders veroordeeld werden door mensen in hun omgeving en moeilijkheden ondervonden in het moederschap vonden zij de kracht om te groeien op het gebied van educatie, zelfontwikkeling en ouderschap (Griffin, 2017; Haight e.a., 2009; Kennedy, 2005; Pellegrino, 2014; Singh & Naicker, 2019). De conceptualisatie van acceptatie bestaat uit het openlijk omarmen van gebeurtenissen en deze op een niet oordelende manier te erkennen (Hayes e.a., 2004). Het thema ‘acceptatie’ van heftige gebeurtennissen speelt ook bij andere doelgroepen een belangrijke rol. Bij mensen met een trauma lijdt het gebrek aan emotionele acceptatie tot een verhoogde kans op meer posttraumatische stress symptomen (PTSS) (Tull, Barret, McMillan, & Roemer, 2007). Acceptatie lijdt na een trauma tot een betere aanpassing en stabielere emotionele gesteldheid waardoor de kwetsbaarheid voor PTSS verminderd wordt (Tull e.a., 2007).

Over het algemeen rapporteerden vrouwen meer externe bronnen van veerkracht dan interne bronnen van veerkracht die hen hielpen bij het moederschap. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat jonge moeders afhankelijk zijn van mensen om hen heen waardoor externe bronnen meer belicht werden in de studies. In het onderzoek van Kennedy (2005) wordt echter benadrukt dat veerkracht een dynamisch en multidimensionaal proces is. Verschillende afzonderlijke factoren op zowel het gebied van omgeving als interne processen spelen een belangrijke rol in het ontwikkelen van veerkracht (Kennedy, 2005).

De thema’s die werden geïdentificeerd met betrekking tot de externe bronnen van veerkracht waren; sociale ondersteuning, professionele ondersteuning, financiële ondersteuning en school ondersteuning. Ondersteuning van familie en vrienden speelden een grote rol in het overwinnen van uitdagingen in het jong moederschap. De familie bood hulp op het gebied van financiële steun, emotionele steun en het gezamenlijk verantwoordelijkheden nemen voor de

(26)

baby. Het omringd blijven door vrienden en andere tienermoeders hielp de jonge moeders een gevoel van normaliteit en plezier in het leven te behouden. Dit zorgde dat tegenslagen beter verwerkt konden worden en hielp de moeders veerkrachtig te worden. Deze bevindingen komen overeen met de gevonden literatuur. Het gevoel van verbondenheid met familie en vrienden vermindert het gevoel van isolement, stress en depressie wat een positief effect heeft op het bevorderen van veerkracht (Dumont & Provost, 1999). In het onderzoek van Brooks-Gunn en Moore (2002) en Way en Robinson (2003) komt naar voren dat jonge moeders vaak in hun ouderlijk huis wonen en emotionele en financiële steun krijgen van familieleden. Familie en omgeving biedt hulp bij het opvoeden van de baby’s en verlenen ondersteuning door middel van huisvesting en kinderopvang. Bevindingen van het onderzoek van Hotaling, Burris, Johnson, Bird en Melbye (2004) laten ook zien dat de steun van ervaringsdeskundigen van belang is bij de jonge moeders. Positieve relaties met professionals dragen bij aan het overwinnen van tegenslagen en helpen veerkracht te stimuleren.

Echter werd ook onderzoek gevonden die deze bevinding tegenspraken. De studie van Easterbrooks, Chaudhuri, Bartlett en Copeman (2010) ging in op de veerkracht van jonge tienermoeders uit risicogroepen. Deze moeders kwamen uit een slecht ontwikkelde economische buurt of hadden zelf te maken gehad met kindermishandeling waardoor het ontwikkelen van veerkracht extra van belang was. De factor die werd geïdentificeerd als belangrijkste bron van veerkracht was het ontwikkelen van zelfstandigheid en autonomie. De jonge moeders vertoonden meer veerkracht wanneer zij op zichzelf woonden en hun eigen leven leidden. Gezien hun jeugdgeschiedenis konden deze moeders actief afstand nemen van hun familie om zo de negatieve cyclus van ontoereikend ouderschap te doorbreken. Uit het onderzoek van Cicchetti en Valentino (2006) blijkt dat wanneer slachtoffers van kindermishandeling breken met hun negatieve familierelaties de kans op het plegen van kindermishandeling in de volgende generatie verkleind wordt. Deze resultaten gelden voor

(27)

jonge moeders uit risicogroepen, familie ondersteuning blijft voor andere groepen een van de belangrijkste factoren voor het ontwikkelen van veerkracht.

Financiële steun droeg ook bij aan de veerkracht en het bereiken van financiële onafhankelijkheid van de jonge moeders. Door middel van de overheidssteun en financiële steun van de vader van de baby konden de moeders gezondheidzorgkosten en voedsel betalen. Uit onderzoek blijkt dat een onstabiele financiële situatie veel stress oplevert wat negatieve gevolgen kan hebben voor het hele gezin. Volgens het Family stress-model van Conger en Conger (2002) beïnvloedt financiële druk de ontwikkeling van kinderen en is er een verhoogde kans op psychische klachten en gedragsproblemen bij kinderen. Huidig onderzoek suggereert daarbij dat financiële steun van zwangere tieners essentieel is om educatieve prestaties van vrouwen te vergroten en hun gemarginaliseerde posities in de samenleving te verminderen (Bhana & Mncambi, 2013; Chigona & Chetty, 2008; Shefer, Bhana, & Morrell, 2013; Singh & Naicker, 2017).

Het thema school ondersteuning werd als essentieel gerapporteerd in het creëren van veerkracht. Tienerzwangerschap vond plaats in de educatieve fase van een vrouw waardoor het voor moeders moeilijker werd om hun diploma te halen. De hulp die scholen boden in de vorm van een aparte campus speciaal ingericht voor jonge moeders tot aan academische en emotionele moed die de leraren van de scholen gaven, boden de jonge moeders de kans om zowel moeder als studente te zijn. De moeders kregen zo de kans een diploma te behalen die initieel gelijk staat aan hun capaciteiten en de kans om nieuwe levensdoelen op te stellen. Jonge moeders die hun school niet af kunnen maken door hun situatie lopen meer risico op het ontwikkelen van gedrags- en psychische problemen en financiële stress (Noam & Hermann, 2002). Het bieden van school ondersteuning aan kwetsbare jongeren leidt tot een verhoogde slagingskans en biedt veerkracht tegen de ongunstige situatie waarin zij leven (Morrison & Allen, 2009). Uit diverse onderzoeken blijkt dat een diploma leidt tot een verhoogde kans op

(28)

economische onafhankelijkheid, het creëren van een veilige omgeving voor hun kinderen en een verhoogde kans op een succesvolle toekomst van zowel moeder als kind (Barcelos & Gubrium, 2014; Budd, Holdsworth, & HoganBruen, 2006). Financiële zekerheid gaf de moeders daarnaast minder stress en meer middelen om hun kinderen goed op te voeden (Payne, 2018).

Hoewel dit onderzoek een duidelijk overzicht heeft geschetst van factoren die bijdragen aan veerkracht van jonge moeders, kunnen verschillende beperkingen aan het onderzoek worden toegeschreven. Ten eerste werden alleen casusrapporten opgenomen in het onderzoek en waren de steekproef aantallen beperkt. Bevindingen van casusrapporten worden vaak als minder representatief beschouwd door het kleine aantal participanten en het ontbreken van gestructureerde vragenlijsten, waardoor de generaliseerbaarheid in geding komt (Yin, 2013). Een kleinere steekproefomvang maakt het echter mogelijk om diepgaande analyses uit te voeren waardoor veel informatie verschaft kan worden (Yin, 2013).

Ten tweede werd een groot deel van de data in de Verenigde Staten verzameld, slechts twee onderzoeken vonden plaats in Afrika en één onderzoek in Europa. Dit kan zowel de generaliseerbaarheid naar de algehele factoren van veerkracht bij jonge moeders als de betrouwbaarheid van het onderzoek in gevaar brengen. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is het vergroten van het aantal participanten in de steekproef. Daarbij is het interessant om te onderzoeken of er verschillen zijn in factoren die bijdragen aan veerkracht tussen moeders vanuit continenten. Indien wordt gekeken naar de factoren van veerkracht die bijdragen in Europese studies schetst dit een representatiever beeld van de nodige ondersteuning voor Nederlandse moeders.

De resultaten zijn enkel gebaseerd op ervaringen van de moeders. De ervaringen van de sociale omgeving, hulpverleners en school worden hierin niet meegenomen. Veerkracht is een dynamisch proces waarbij de omgeving van de jonge vrouw ook een grote rol speelt. Door het

(29)

hele systeem te betrekken in het onderzoek naar veerkracht bij jong moederschap kan dit een breder beeld schetsen wat voor hulp van belang is bij het bevorderen van veerkracht. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is de moeders een lange periode te volgen waarbij de moeders tijdens hun zwangerschap worden geïnterviewd en op verschillende tijdstippen na de geboorte. Op deze wijze kan ook inzicht worden verkregen hoe veerkracht zich ontwikkelt over een langere periode.

In meerdere onderzoeken komt naar voren dat er een dynamische verbinding is tussen interne en externe bronnen van veerkracht. Een beperking van het huidige literatuuronderzoek was dat de aandacht voornamelijk gericht was op de externe factoren van veerkracht. Daarbij miste een koppeling tussen het verband van interne en externe bronnen van veerkracht. In vervolgonderzoek is het van belang om verder in te gaan op de interne bronnen die bijdragen aan veerkracht. Juist omdat de adolescentie een belangrijke tijdsperiode waarin een individu nog volop in ontwikkeling is, is het van belang om de interne bronnen van veerkracht te bestuderen (Bermea e.a., 2019).

De studies van het literatuuronderzoek bevatten allen een definitie van het begrip ‘veerkracht’. Dit werd onderscheiden in drie termen; de jonge moeders bleven op hetzelfde niveau functioneren nadat zij moeder waren geworden (weerstand), de jonge moeders functioneren minder na de ingrijpende gebeurtenis in hun leven, maar kwamen terug naar hun oorspronkelijke niveau van functioneren (herstel), en groei waarbij de moeders groeiden door de ingrijpende gebeurtenis van het moederschap (posttraumatische groei). Het operationaliseren van het begrip veerkracht verschilt echter nog tussen de studies en het begrip is nog volop in ontwikkeling (Bermea, e.a., 2019). De verschillen in de definities van veerkracht kan ertoe leiden dat de onderzoeken allemaal net iets anders meten wat de validiteit in gevaar brengt. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek betreft het focussen op het ontwikkelen van een theoretisch kader rondom het begrip ‘veerkracht’. Dit leidt tot een eenduidiger beeld

(30)

rondom het begrip ‘veerkracht’ wat onderzoek vereenvoudigt. In vervolgonderzoek is het van belang om verder in te gaan op de interne bronnen die bijdragen aan veerkracht.

Tot slot is gekeken naar de kwaliteit van de studies aan de hand van de criteria van het kritische beoordelingsinstrument van de MMAT (Pluye e.a., 2011). Alles studies waren in het bezit van een onderzoeksvraag en beschikten over geschikte kwalitatieve data om deze vraag te beantwoorden. In de studies werd geen informatie gegeven over hoe de participanten geworven werden en wat de rol en perspectief van de onderzoeker was tijdens de dataverzameling. Daarbij werd aangenomen dat alle deelnemers de interviews in eerlijkheid hebben beantwoord. De emotionele toestand van de deelnemers kan mogelijk vervormde reacties omvatten als gevolg van angst, schaamte, woede of stemming. Dit kan een gevaar zijn voor de geldigheid van de resultaten (Koelsch, 2013).

De bevindingen van dit onderzoek leiden tot implicaties voor onderzoek, beleid en interventies. De bevindingen van dit onderzoek dragen bij aan een overzicht van factoren die van belang zijn bij het ontwikkelen van veerkracht. Literatuur wijst uit dat het krijgen van een kind op jonge leeftijd voor veel uitdagingen zorgt (Kalmakis & Chandler, 2015). Dit onderzoek laat zien dat naast de stress, risico’s en obstakels die het jong moederschap met zich meebrengt, het noodzakelijk is dat onderzoek de bevindingen voor positieve ontwikkelingen van jong moederschap ook benadrukt (Kennedy, 2005). Het ontwikkelen en bevorderen van veerkracht is een dynamisch proces waarbij zowel interne als externe factoren bijdragen. Onderzoek dient de positieve ontwikkelingen van jong moederschap en interne bronnen van veerkracht nader te bestuderen en zich meer te richten op de dynamiek tussen interne en externe factoren.

Implicaties voor beleid richten zich op het verrijken van veerkracht van tienermoeders door overheidsondersteuning gericht op school, financiering en gezinsondersteuning. Er moet meer aandacht besteed worden aan de behoeftes van jonge moeders die zij nodig hebben om veerkracht te ontwikkelen. Uit alle onderzoeken kwam naar voren dat sociale ondersteuning

(31)

van groot belang is bij het ontwikkelen van veerkracht. Beleid kan hier op af stemmen door moeders intensief te begeleiden door het ondersteunen van het systeem en professionele hulp te bieden.

Implicaties voor interventies richten zich op het optimaal ondersteunen van jonge moeders. Jonge moeders hebben een sterke behoefte aan ondersteuning vanuit de overheid en andere hulporganisaties voor de opvoeding van hun kind. Toch schiet de hulp die aangeboden wordt vanuit de overheids- en hulporganisaties vaak te kort. Dit heeft te maken met onvoldoende kennis over effectieve methoden die de jonge vrouwen goed kunnen ondersteunen in hun moederschap (Danks, 2016). Interventies dienen zichzelf zowel te richten op interne als externe bronnen die bijdragen aan het ontwikkelen van veerkracht. Voor een optimaal beeld van het begeleiden van jonge moeders is meer onderzoek van hoge kwaliteit nodig.

(32)

Literatuurlijst2

Ahmed, K. M., & Al Dhubaib, B. (2011). Zotero: A bibliographic assistant to researcher. Journal of Pharmacology and Pharmacotherapeutics, 2(4), 303. Aparicio, E., Pecukonis, E. V., & O'Neale, S. (2015). “The love that I was missing”:

Exploring the lived experience of motherhood among teen mothers in foster care.

Children and Youth Services Review, 51, 44-54.

Arrington, E. G., & Wilson, M. N. (2000). A re-examination of risk and resilience during adolescence: Incorporating culture and diversity. Journal of Child and Family

Studies, 9(2), 221-230.

Barcelos, C. A., & Gubrium, A. C. (2014). Reproducing stories: Strategic narratives of teen pregnancy and motherhood. Social Problems, 61(3), 466-481.

*Bermea, A. M., Forenza, B., Rueda, H. A., & Toews, M. L. (2019). Resiliency and Adolescent Motherhood in the Context of Residential Foster Care. Child and Adolescent Social Work Journal, 36(5), 459-470.

Bhana, D., & Mncambi, S. J. (2013). When schoolgirls become mothers: Reflections from a selected group of teenage girls in Durban. Perspectives in Education, 31(1), 11–19. Budd, K. S., Holdsworth, M. J., & HoganBruen, K. D. (2006). Antecedents and concomitants

of parenting stress in adolescent mothers in foster care. Child Abuse & Neglect, 30(5), 557-574.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2019). Tienermoeders. Geraadpleegd van

https://jmopendata.cbs.nl/#/JM/nl/dataset/71795ned/table?dl=10428

Chico, E., Gonzalez, A., Ali, N., Steiner, M., & Fleming, A. S. (2014). Executive function and mothering: Challenges faced by teenage mothers. Developmental

psychobiology, 56(5), 1027-1035.

(33)

Chigona, A., & Chetty, R. (2008). Teen mothers and schooling: Lacunae and challenges. South African Journal of Education, 28, 261–281.

Cicchetti, D., & Valentino, K. (2006). An ecological transactional perspective on child maltreatment: Failure of the average expectable environment and its influence upon child development. In D. Cicchetti, & D. J. Cohen (Eds.), 2nd ed. Developmental psychopathology, Vol. 3. (pp. 129−201) New York: Wiley.

Coll, C. G., Lamberty, G., Jenkins, R., McAdoo, H. P., Crnic, K., Wasik, B. H., et al. (1996). An integrative model for the study of developmental competencies in minority

children. Child Development, 67, 1891-1914.

*Danks, E. F. (2016). The Road to Resiliency: An Investigation of the Experiences of Latino

Teenage Parents. California State University, Long Beach.

Deater‐Deckard, K., Wang, Z., Chen, N., & Bell, M. A. (2012). Maternal executive function, harsh parenting, and child conduct problems. Journal of Child Psychology and

Psychiatry, 53(10), 1084-1091.

*Duckett, R. (2009). Black Adolescent Mothers and Their Families: A Phenomenological Study of Resilience, ProQuest Dissertations and Theses.

Dumont, M., & Provost, M. A. (1999). Resilience in adolescents: Protective role of social support, coping strategies, self-esteem, and social activities on experience of stress and depression. Journal of youth and adolescence, 28(3), 343-363.

Easterbrooks, M. A., Chaudhuri, J. H., Bartlett, J. D., & Copeman, A. (2011). Resilience in parenting among young mothers: Family and ecological risks and opportunities.

Children and Youth Services Review, 33(1), 42-50.

Foster, E. Michael, and Frank F. Furstenberg Jr. "Reevaluating the Costs of Teenage

Childbearing: Response to Geronimus and Korenman." Demography 30, no. 2 (1993): 291-296.

(34)

Fletcher, D., & Sarkar, M. (2013). Psychological resilience: A review and critique of definitions, concepts, and theory. European Psychologist, 18(1), 12.

Frank, L. K. (1939). Projective methods for the study of personality. The Journal of

psychology, 8(2), 389-413.

Garmezy, N. (1994). Reflections and commentary on risk, resilience, and development. Stress, risk, and resilience in children and adolescents: Processes, mechanisms, and interventions, 1-18 (New York: Cambridge University Press).

*Griffin, L. N. (2017). Beyond the Social Problem-A Positive Outlook: A Qualitative Explanatory Case Study on Teen Mothers Who Become Leaders (Doctoral dissertation, Grand Canyon University).

Gunnestad, A., & Thwala, S. L. (2011). Resilience and religion in children and youth in Southern Africa. International Journal of Children's Spirituality, 16(2), 169-185. Hayes, S. C., Bissett, R., Roget, N., Padilla, M., Kohlenberg, B. S., Fisher, G., ... & Niccolls,

R. (2004). The impact of acceptance and commitment training and multicultural training on the stigmatizing attitudes and professional burnout of substance abuse counselors. Behavior therapy, 35(4), 821-835.

*Haight, W., Finet, D., Bamba, S., & Helton, J. (2009). The beliefs of resilient African American \ adolescent mothers transitioning from foster care to independent living: A case-based \ analysis. Children and Youth Services Review, 31(1), 53-62.

Hendrick, A. S., & Young, S. (2013). Working the ‘spaces’ between policy and practice: The contributions offered by resilience theory and action research. Child and Family Social Work, 8, 179–188. https://doi.org/10.1111/j.1365-2206.2011.00819.

Hotaling N., Burris A., Johnson, B.J., Bird, Y.M., & Melbye, K.A. (2004). Been There Done That. Journal of Trauma Practice, 2(3-4), 255-265.

(35)

experiences: a systematic review. Journal of the American Association of Nurse Practitioners, 27(8), 457-465.

*Kennedy, A. C. (2005). Resilience among urban adolescent mothers living with violence: Listening to their stories. Violence Against Women, 11(12), 1490-1514.

Koelsch, L. E. (2013). Reconceptualizing the member check interview. International Journal

of Qualitative Methods, 12(1), 168-179.

Lerner, R. M., Weiner, M. B., Arbeit, M. R., Chase, P. A., Agans, J. P., Schmid, K. L., & Warren, A. E. A. (2012). Resilience across the lifespan. Annual Review of

Gerontology and Geriatr.

Lester, B.M., A.S. Masten, & B.S. McEwen, eds. 2006. Resilience in children. Boston: Blackwell.

*Mantovani, N., & Thomas, H. (2015). Resilience and survival: Black teenage mothers ‘looked after ‘by the State tell their stories about their experience of care. Children &

Society, 29(4), 299-309.

Massey, S., Cameron, A., Ouellette, S., & Fine, M. (1998). Qualitative approaches to the study of thriving: What can be learned? Journal of Social Issues, 54, 337-355. Masten, A.S. 2010. Resilience over the lifespan: Developmental perspectives on resistance,

recovery and transformation. New York, London: Guilford Press.

Miller, B. C., & Moore, K. A. (1990). Adolescent sexual behavior, pregnancy, and parenting: Research through the 1980s. Journal of marriage and family, 52(4), 1025

Moher, D., Liberati, A., Tetzlaff, J., Altman, D. G., & Prisma Group. (2009). Preferred reporting items for systematic reviews and meta-analyses: the PRISMA

statement. PLoS med, 6(7).

(36)

Morrison, G. M., & Allen, M. R. (2007). Promoting student resilience in school contexts. Theory into Practice, 46(2), 162-169.

Morren, M., Gelissen, J. P., & Vermunt, J. K. (2011). Dealing with extreme response style in cross-cultural research: A restricted latent class factor analysis approach. Sociological

Methodology, 41(1), 13-47.

*Naidoo, J., Muthukrishna, N., & Nkabinde, R. (2019). The journey into motherhood and schooling: narratives of teenage mothers in the South African context. International

Journal of Inclusive Education, 1-15.

Nederlands Jeugd Instituut. (2019, 10 oktober). Tienermoeders - Cijfers. Geraadpleegd op 9 mei 2020, van https://www.nji.nl/nl/Databank/Cijfers-over-Jeugd-en

Opvoeding/Cijfers-per-onderwerp/Tienermoeders.

Noam, G. G., & Hermann, C. A. (2002). Where education and mental health meet: Developmental prevention and early intervention in schools. Development and Psychopathology, 14, 861–875.

Pargament, K.I. 2010. Achored by faith: Religion as a resilience factor. In Handbook of adult resilience, ed. J.W. Reich, A.J. Zautra, and J. Stuart Hall, 193–213. New York,

London: Guilford Press

*Parker, J. (2018). Factors Impacting the Financial Independence of Women Who Were Teenage Mothers.

Parker, J., Harris, Sandra, & Jorissen, Shari. (2018). Factors Impacting the Financial Independence of Women Who Were Teenage Mothers, ProQuest Dissertations and Theses.

Payne, N. A. (2018). " Pregnancy Changed me from a Kid to a Mom": A Qualitative Study of Teens' Resilient Beliefs about Pregnancy and Prenatal Health in the Context of

(37)

Cumulative Adverse Experiences (Doctoral dissertation, New York University). *Pellegrino, C. A. (2015). The lived experiences of teenage mothers that fostered resiliency. Piaget, J. (1976). Piaget’s theory. In Piaget and his school (pp. 11-23). Springer, Berlin,

Heidelberg.

Pluye, P., Robert, E., Cargo, M., Bartlett, G., O’Cathain, A., Griffiths, F., Rousseau, M.C. (2011). Voorstel: een beoordeling van gemengde methoden tool voor systematische beoordelingen van gemengde studies. Opgehaald van : // mixed metho dsapp raisa ltool public.pbworks.comht tp: //www.webci tation.org/5tTRT c9yJ

Putnam, F.W. (2003). Ten year research update review: Child sexual abuse. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 42(3), 269–278.

Windle, G. (2011). What is resilience? A review and concept analysis. Reviews in Clinical Gerontology, 21, 152–169.

Shefer, T., Bhana, D., & Morrell, R. (2013). Teenage pregnancy and parenting in schools in contemporary South African contexts: Deconstruction school narratives and

understanding policy implementation. Perspectives in Education, 31(1), 1–10. Shpiegel, S., & Cascardi, M. (2018). The impact of early childbirth on socioeconomic

outcomes and risk indicators of females transitioning out of foster care. Children and

Youth Services Review, 84, 1-8.

Shpiegel, Svetlana, and Michele Cascardi. "The impact of early childbirth on socioeconomic outcomes and risk indicators of females transitioning out of foster care." Children and

Youth Services Review 84 (2018): 1-8.

*Singh, S., & Naicker, P. (2019). Development of resilience in teenage mothers within contextual realities of poor rural South Africa. Journal of Poverty, 23(7), 559-575. Smidts, D. P., & Huizinga, M. (2017). Gedrag in uitvoering, tweede editie.

(38)

children. JAMA, 258(11), 1500-1504.

Tull, M. T., Barrett, H. M., McMillan, E. S., & Roemer, L. (2007). A preliminary investigation of the relationship between emotion regulation difficulties and posttraumatic stress symptoms. Behavior Therapy, 38(3), 303-313.

Ungar, M. (2004). A constructionist discourse on resilience: Multiple contexts, multiple realities among at-risk children and youth. Youth and Society, 35, 341-365.

Van Vugt, E., Loeber, R., & Pardini, D. (2015). Why is young maternal age at first childbirth a risk factor for persistent delinquency in their male offspring? Examining the role of family and parenting factors. Criminal Behaviour and Mental Health, 26(5), 322–335. Way, N., & Robinson, M. G. (2003). A longitudinal study of the effects of family, friends,

and school experiences on the psychological adjustment of ethnic minority, low-SES adolescents. Journal of Adolescent Research, 18(4), 324-346.

Werner, E. E., & Smith, R. S. (2001). Journeys from childhood to midlife: Risk, resilience, and recovery. Ithaca, NY: Cornell University Press.

Werner, E.E. & R.S. Smith, 1992. Overcoming the odds: High risk children from birth to adulthood. Ithaca, London: Cornell University Press.

Wright, M.O., & A.S. Masten. 2005. Resilience process in development: Fostering positive adaptation in the context of diversity. New York: Springer.

World Health Organization. (2020). Adolescent pregnancy. Geraadpleegd van

https://apps.who.int/iris/bitstream/handle/10665/329883/WHO-RHR-19.1 eng.pdf?ua=1

Yin, R. (2013). Case study research: Design and methods (5th ed.). Thousand Oaks, CA: Sage.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Twee studies opgenomen in deze review hebben onderzoek bij kinderen en adolescenten gedaan naar de relatie tussen de mate van stress naar aanleiding van een trauma en PTG en

Maar hier staat tegenover dat de huidige Nederlandse politiek wordt gekenmerkt door ver- zwakte politieke partijen, steunend op zwevende kiezers, en naarstig zoekend

Bij het informatief gesprek wordt door het slacht- offer of door zijn of haar vertegenwoordiger verslag gedaan van de feitelijkheden van het seksueel misbruik én worden

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Sek- sueel Geweld tegen Kinderen ondersteunt de gemeente Amsterdam bij dit doel door middel van dit onderzoek, dat gericht is op

Daarnaast vielen nog 21 artikelen af omdat ze niet relevant bleken voor de review: in één artikel kwam hechting niet ter sprake; in twee artikelen was ditzelfde het geval

Geconcludeerd kan worden dat de verwachte samenhang van ingrijpende levensgebeurtenissen met welbevinden, veerkracht en posttraumatische groei in dit onderzoek niet naar voren

In de rapportage die dit onderzoek heeft opgeleverd is in beeld gebracht welke opgaven er zijn voor herstel en perspectief na corona.. Opvallend is dat dit geen nieuwe

In het eerste kwartaal van 2021 bereikte de Vlaamse loontrekkende tewerkstelling voor het eerst het precorona niveau.. De tewerkstelling uitgedrukt in voltijdsequivalenten