• No results found

Selectie van referentiepunten voor aquatische vegetatietypen voor het Staatsbosbeheer-project terreincondities : Fase 2 aquatisch: Resultaten inventarisatie 2006

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Selectie van referentiepunten voor aquatische vegetatietypen voor het Staatsbosbeheer-project terreincondities : Fase 2 aquatisch: Resultaten inventarisatie 2006"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Selectie van referentiepunten voor aquatische vegetatietypen voor het Staatsbosbeheer-project terreincondities Fase 2 aquatisch: resultaten inventarisatie 2006. G.H.P. Arts A.J.P. Smolders. Alterra-rapport 1803, ISSN 1566-7197. Uitloop 0 lijn. 20 mm 15 mm 10 mm 5 mm.

(2) Selectie van referentiepunten voor Staatsbosbeheer-project terreincondities. aquatische. vegetatietypen. voor. het.

(3) In opdracht van Staatsbosbeheer. 2. Alterra-Rapport 1803.

(4) Selectie van referentiepunten voor aquatische vegetatietypen voor het Staatsbosbeheer-project terreincondities Fase 2 aquatisch: resultaten inventarisatie 2006. G.H.P. Arts1 A.J.P. Smolders2. 1. ALTERRA, Wageningen University and Research Centre Droevendaalsesteeg 3 Postbus 47 6700 AA Wageningen Telefoon: 0317 - 486550 Email: Gertie.Arts@wur.nl. 2. Onderzoekcentrum B-WARE Radboud Universiteit Nijmegen Toernooiveld 1 Postbus 9010 6500 GL Nijmegen Telefoon: 024 – 3652816 Email: A.Smolders@science.ru.nl. Alterra-Rapport 1803 Alterra, Wageningen, 2008.

(5) REFERAAT Arts, G.H.P en A.J.P. Smolders, 2008. Selectie van referentiepunten voor aquatische vegetatietypen t.b.v. het Staatsbosbeheer-project terreincondities. Fase 2 aquatisch: resultaten inventarisatie 2006. Wageningen, Alterra, Alterra-Rapport 1803. 92 blz.; 2 Bijlagen; 12 ref. Dit rapport beschrijft 27 referentielokaties voor aquatische vegetatietypen in termen van vegetatie en abiotische condities. In opdracht van Staatsbosbeheer is in 2005 gestart met de selectie van referentielokaties voor aquatische vegetatietypen. Ten behoeve van de bedrijfssturing streeft Staatsbosbeheer naar een volledige, bij hen ontwikkelde catalogus, waarin vegetatietypen en standplaatscondities worden beschreven. De aquatische vegetatietypen waren daarin nog ondervertegenwoordigd. Alle onderzochte lokaties zijn gelegen in habitatgebieden of natuurreservaten. De referentielokaties zijn geselecteerd op basis van vooraf vastgestelde vegetatiekundige criteria. De zoekgebieden voor de referentielokaties waren Staatsbosbeheerterreinen binnen de zogenaamde ‘Habitat- en Vogelrichtlijngebieden’ als ook andere gebieden in eigendom van natuurbeschermingsorganisaties. Het onderzoek naar de aquatische vegetatietypen richtte zich vooral op de meest kwetsbare typen uit de Potametea, Charetea, Littorelletea en Scheuchzerietea. In 2006 lag de nadruk vooral op de Potametea. In 2006 zijn voor 21 aquatische vegetatietypen geschikte referentie-meetlokaties geselecteerd en onderzocht. In totaal zijn 27 referentielokaties geselecteerd en is één lokatie niet als referentie beoordeeld, maar is deze wèl in de bemonstering meegenomen. De terreinen liggen verspreid over alle provincies, met uitzondering van de Provincies Zuid-Holland en Utrecht. De standplaatscondities voor de verschillende vegetatietypen zijn met behulp van multivariate analyse nader uitgewerkt en beschreven in Alterra-rapport 1479 Trefwoorden: abiotische randvoorwaarden, aquatische vegetatietypen, Charetea, Littorelletea, poriewater, oppervlaktewaterkwaliteit, Potametea, referenties, Scheuchzerietea, sediment, vegetatiesamenstelling ISSN 1566-7197. Dit rapport is gratis te downloaden van www.alterra.wur.nl (ga naar ‘Alterra-rapporten’). Alterra verstrekt geen gedrukte exemplaren van rapporten. Gedrukte exemplaren zijn verkrijgbaar via een externe leverancier. Kijk hiervoor op www.boomblad.nl/rapportenservice.. © 2008 Alterra Postbus 47; 6700 AA Wageningen; Nederland Tel.: (0317) 474700; fax: (0317) 419000; e-mail: info.alterra@wur.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Alterra. Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.. 4. Alterra-Rapport 1803 [Alterra-Rapport 1803/december/2008].

(6) Inhoud Samenvatting. 7. 1. Inleiding 1.1 Probleemschets 1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Leeswijzer. 9 9 9 10. 2. Werkwijze 2.1 Dataverzameling 2.2 Vegetatietypen 2.3 Terreinen 2.4 Kwantificering van abiotische variabelen (sediment, poriewater en oppervlaktewater) voor de betreffende vegetatietypen. 11 11 12 13. Resultaten 3.1 Beschrijving referentiepunten 2006 3.2 Bemonsteringslokaties niet geselecteerd als referentiepunten maar wèl meegenomen in de bemonstering van water, sediment en poriewater. 19 19. 4. Discussie en conclusies vegetatie. 75. 5. Dankwoord. 77. 3. Literatuur. Bijlagen. A Beschrijving referentiepunten B Beschrijving bemonsteringspunten, maar geen referentiepunten. 15. 73. 79. 81 91.

(7)

(8) Samenvatting. Ten behoeve van de bedrijfssturing maakt Staatsbosbeheer gebruik van een bij hen ontwikkelde catalogus, waarin vegetatietypen worden beschreven. Van de onderscheiden typen is de abiotische onderbouwing van de standplaatscondities veelal slecht bekend. Daarom is binnen de afdeling Terreinbeheer van Staatsbosbeheer in 1999 het project terreincondities gestart met als deelproject selectie van referentiepunten. Naast het ten dienste staan van de bedrijfssturing, is het onderzoek naar de abiotische randvoorwaarden voor vegetatietypen ook sturend voor de Vogel- en Habitatrichtlijn. In het project worden volgens geformuleerde criteria lokaties geselecteerd, die als referentie voor de onderscheiden vegetatietypen kunnen fungeren. Op deze referentielokaties wordt de vegetatie beschreven en worden relevante abiotische variabelen gemeten. Vòòr 2005 zijn door Alterra en Staatsbosbeheer op deze wijze terrestrische en semi-aquatische vegetatietypen geïnventariseerd en is op referentiepunten een aantal karakteristieken gemeten. Vanaf 2005 is de aandacht uitgebreid naar aquatische vegetatietypen. Omdat aquatische vegetatietypen wat betreft een aantal eigenschappen en omstandigheden afwijken van terrestrische vegetatietypen, is de systematiek hiervoor aangepast. In 2006 is vooral de ‘Vogel- en Habitatrichtlijngebied’ sturend geweest. De zoekgebieden voor de referentielokaties waren Staatsbosbeheerterreinen binnen de zogenaamde ‘Habitaten Vogelrichtlijngebieden’ als ook andere gebieden in eigendom van natuurbeschermingsorganisaties. In het onderzoek zijn de meest kwetsbare vegetatietypen uit de Potametea, Charetea, Littorelletea en Scheuchzerietea geselecteerd. In 2006 lag de nadruk vooral op de Potametea. In 2006 zijn voor 23 aquatische vegetatietypen geschikte referentie-meetlokaties geselecteerd en onderzocht. In totaal zijn 27 referentielokaties geselecteerd en is één lokatie niet als referentie beoordeeld, maar is deze wèl in de bemonstering meegenomen. Met de uitvoering van dit onderzoek in 2006 is de lijst met referenties voor de meest kwetsbare aquatische vegetatietypen binnen de ‘Vogel- en Habitatrichtlijn’ compleet.. Alterra-Rapport 1803. 7.

(9)

(10) 1. Inleiding. 1.1. Probleemschets. Lange-termijn-meetreeksen van referentiepunten voor vegetatietypen met hun sturende abiotische variabelen zijn van zeer groot belang voor. de interne bedrijfsssturing van Staatsbosbeheer. Ten behoeve van deze bedrijfssturing maakt Staatsbosbeheer gebruik van een bij hen ontwikkelde catalogus (Schipper, 2002, versie 2003), waarin vegetatietypen worden beschreven. Van de onderscheiden typen blijkt de abiotische onderbouwing van de standplaatscondities veelal slecht bekend. Daarom is binnen de afdeling Terreinbeheer van Staatsbosbeheer in 1999 het project terreincondities gestart met als deelproject selectie van referentiepunten. Volgens geformuleerde criteria worden lokaties geselecteerd, die als referentie voor de onderscheiden vegetatietypen kunnen fungeren. Op deze referentielokaties wordt de vegetatie beschreven en worden relevante abiotische variabelen gemeten. De afgelopen jaren zijn door Alterra en Staatsbosbeheer op deze wijze terrestrische en semi-aquatische vegetatietypen geïnventariseerd en is op referentiepunten een aantal karakteristieken gemeten. In de jaren 2005 en 2006 is de aandacht uitgebreid naar aquatische vegetatietypen. In 2006 zijn voor 25 aquatische vegetatietypen geschikte referentie-meetlokaties onderzocht en zijn hiervan 23 geselecteerd. De zoekgebieden voor deze referentielokaties waren de SBB-terreinen binnen de zogenaamde ‘Habitat- en Vogelrichtlijngebieden’, maar ook buiten de SBB-terreinen zijn lokaties geselecteerd. Voor het project was de “Vogel- en Habitatrichtlijn” sturend. Omdat aquatische vegetatietypen wat betreft een aantal eigenschappen en omstandigheden afwijken van terrestrische vegetatietypen, is hiervoor een systematiek bediscussieerd in een gehouden workshop in 2004 (Hommel, 2004). De hierin bediscussieerde methodiek alsmede de afstemming met de Kaderrichtlijn Water, zoals gerapporteerd in het verslag van deze workshop, is de basis geweest voor de aanpak van het veldwerk.. 1.2. Doel van het onderzoek. Het doel van het project is om voor een aantal van 20 à 30 aquatische vegetatietypen geschikte referentie-meetlokaties te selecteren en te onderzoeken op abiotische variabelen in water, poriewater en sediment. De gevolgde systematiek is een aangepaste systematiek volgens de resultaten van de workshop gehouden in 2004 (Hommel, 2004). Het project levert een bijdrage aan de selectie van lokaties voor vegetatietypen die als referentie kunnen worden gebruikt. Het project is een vervolg van het onderzoek aan aquatische vegetatietypen in 2005.. Alterra-Rapport 1803. 9.

(11) 1.3. Leeswijzer. In hoofdstuk 2 wordt de werkwijze toegelicht voor dataverzameling, selectie van lokaties en worden de gehanteerde criteria uitgelegd die zijn toegepast voor de beoordeling van de begroeiingen op de referentielokaties op representativiteit en stabiliteit. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de bezochte terreinen en wordt de gevolgde methodiek voor de bemonstering van oppervlaktewater, poriewater en sediment toegelicht. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. In paragraaf 3.1 worden de referentiepunten achtereenvolgens besproken in volgorde van syntaxonomische eenheid. In paragraaf 3.2 worden lokaties besproken, die niet beoordeeld zijn als referentielokatie, maar wèl zijn meegenomen in de bemonstering van oppervlaktewater, poriewater en sediment. Hoofdstuk 4 omvat een korte discussie. De resultaten van de abiotische analyses worden hier niet bediscussieerd, maar worden in een later stadium via multivariate analyse verder uitgewerkt. Hoofdstukken 5 en 6 presenteren achtereenvolgens het dankwoord en referenties naar literatuur. Bijlage A geeft een korte beschrijving van alle referentiepunten en een toelichting op de toegekende beoordeling van representativiteit en stabiliteit. Bijlage B geeft dezelfde informatie voor de bemonseringspunten die niet als referentie zijn beoordeeld.. 10. Alterra-Rapport 1803.

(12) 2. Werkwijze. 2.1. Dataverzameling. Op basis van de bestanden met vegetatie-opnamen die ten grondslag liggen aan de Vegetatie van Nederland en de Atlas van de Nederlandse Vegetatietypen, zijn potentieel geschikt lokaties voor de gekozen aquatische vegetatietypen geselecteerd. Zo nodig is aanvullend informatie verzameld in de vorm van beschikbare vegetatieopnamen in computerbestanden en rapporten en informatie en kennis beschikbaar bij terreinbeheerders en experts. Op basis van alle voorgaande beschikbare informatie, zijn lokaties en terreinen geselecteerd die potentieel de referentietoestand van het betreffende vegetatietype herbergen. Van deze lokaties en terreinen zijn er één of meerdere in 2006 bezocht. Voor het opnemen van de begroeiingen op de bezochte lokaties is de schaal van Londo gebruikt. Voor deze schaal is gekozen, omdat deze schaal de mogelijkheid biedt om op een nauwkeurige wijze de vegetatie ter plaatse kwantitatief te beschrijven. De schaal van Londo is als volgt: Code r1 r2 r4 p1 p2 p4 a1 a2 a4 m1 m2 m4 1 11+ 2 3 4 5 55+ 6 7 8 9. Alterra-Rapport 1803. Beschrijving sporadisch sporadisch sporadisch weinig talrijk weinig talrijk weinig talrijk talrijk talrijk talrijk zeer talrijk zeer talrijk zeer talrijk. Bedekking < 1% 1-3% 3-5% < 1% 1-3% 3-5% < 1% 1-3% 3-5% < 1% 1-3% 3-5% 5-15% 5-10% 10-15% 15-25% 25-35% 35-45% 45-55% 45-50% 50-55% 55-65% 65-75% 75-85% 85-95%. 11.

(13) 2.2. Vegetatietypen. Selectie en beoordeling Alleen aquatische vegetatietypen met een geringe vervangbaarheid (zeer kwetsbare vegetatietypen) zoals aangegeven in de SBB-catalogus, zijn in het onderzoek betrokken. Uit deze groep van aquatische vegetatietypen is in overleg met de opdrachtgever (Piet Schipper) voor 2006 een selectie gemaakt. De selectie betrof vegetatietypen met een geringe vervangbaarheid uit de Charetea, Potametea, Littorelletea en Scheuchzerietea. In 2006 lag de nadruk op de Potametea. Binnen de Potametea zijn alle associaties van het Verbond van Grote waterranonkel (Ranunculion peltati) meegenomen, vanwege het belang van dit verbond voor de Vogel- en Habitatrichtlijn en de geringe abiotische kennis die van dit verbond voor handen was. In de systematiek is waar mogelijk aangesloten bij de reeds ontwikkelde systematiek voor terrestrische vegetaties en referentiepunten (Beets et al., 2003; 2004). Echter, criteria zijn herzien. Dit betrof vooral het criterium stabiliteit. Aan de beoordeling van de representativiteit is één klasse toegevoegd. Voor de beoordeling van de actuele begroeiingen in het veld, zijn twee criteria gehanteerd, namelijk representativiteit voor het betreffende vegetatietype uit de SBBcatalogus en, voor zover mogelijk en gegevens beschikbaar waren, stabiliteit. Voor het inschatten van de representativiteit van de begroeiing ter plaatse voor het betreffende vegetatietype, is de vegetatiesamenstelling ter plaatse beoordeeld op de karakteristieke soortensamenstelling (kensoorten en begeleidende soorten). Er is specifiek op gelet dat kensoorten van meerdere taxonomische niveaus aanwezig waren. Deze criteria zijn vooraf met de opdrachtgever (Piet Schipper) doorgesproken. Bij de beoordeling van de representativiteit werd mede gebruik gemaakt van de synoptische referentietabellen die ten behoeve van de SBB-catalogus zijn opgesteld (http:/www.synbiosis.alterra.nl/sbbcatalogus/default.htm). Een uitzondering daarop vormt het Charetum canescentis. Vòòr de start van het veldwerk is door Alterra een alternatief aangedragen in de vorm van drie facies zoals die beschreven zijn door Van Raam (1998). Voor de beoordeling van de representativiteit zijn drie klassen gehanteerd: 1. uitstekend voorbeeld van het beoogde vegetatietype, d.w.z. kensoorten en differentiërende soorten zijn aanwezig. 2. goed voorbeeld van het beoogde vegetatietype, d.w.z. kensoorten van associatie en hogere niveaus (klasse, verbond) zijn aanwezig, maar opname is onvolledig. 3. redelijk voorbeeld, maar met één of enkele minder gewenste soorten die niet dominant voorkomen; de opnamen zijn al dan niet volledig. 4. niet representatief, verstoord De gehanteerde beslisregels voor het criterium representativiteit zijn provisorisch en per vegetatietype verschillend. Algemeen geldende beslisregels konden niet worden gegeven. De toegekende klassen voor de representativiteit zijn met de opdrachtgever doorgesproken.. 12. Alterra-Rapport 1803.

(14) Indien minder gewenste soorten, i.e. indicatoren voor één of meerdere VER-thema’s (verzuring, eutrofiëring, verharding en verdroging) domineren in aantal of bedekking, wordt de vegetatie afgekeurd. Gestreefd is naar een grote overeenkomst in soortensamenstelling met een door de catalogus gegeven landelijk type (waarschijnlijk lager dan het terrestrisch gehanteerde criterium van 95%). Stabiliteit Het criterium voor stabiliteit was voor de onderzochte aquatische vegetatietypen lastig toe te passen. Dit had meerdere redenen: 1. Informatie van meerdere jaren over een periode van ca. 10 jaar was meestal niet beschikbaar. 2. Voor een aantal vegetatietypen bleek het betreffende type nog wel steeds in het terrein aanwezig, maar niet op dezelfde lokaties als eerdere vegetatie-opnamen in de geraadpleegde vegetatiebestanden. Successie en “pendelen” van begroeiingen kunnen hierbij een rol spelen. Herstelmaatregelen zijn niet als criterium meegewogen. Aan het begrip stabiliteit is gepoogd met de volgende gegevens invulling te geven: 1. bestanden met vegetatie-opnamen die ten grondslag liggen aan de Vegetatie van Nederland en de Atlas van de Nederlandse Vegetatietypen; 2. vegetatiebeschrijvingen in rapporten en het Natuurwetenschappelijk Archief; 3. gebiedskennis van terreinbeheerders; 4. gebiedskennis van experts. Niet alle bronnen zijn voor alle vegetatietypen geraadpleegd. Op basis van gegevens uit voorgaande genoemde bronnen is bij de beoordeling van de stabiliteit van de vegetatie van de referentiepunten in het veld de volgende indeling in vier klassen gehanteerd: 1. stabiel: vegetatie is stabiel hetgeen blijkt uit gedocumenteerde opnamen en beschrijvingen; 2. stabiel: vegetatie is stabiel volgens mening van de beheerder of deskundige; 3. het vegetatietype is steeds in het terrein aanwezig, maar niet op dezelfde lokaties als eerdere vegetatie-opnamen in de geraadpleegde vegetatiebestanden. Successie en “pendelen” van begroeiingen kunnen hierbij een rol spelen. 4. acceptabel geachte mate van instabiliteit, behorende bij en kenmerkend voor het betreffende vegetatietype. 5. niet stabiel. Bovenstaande indeling in stabiliteitsklassen wijkt af van de indeling in stabiliteitsklassen voor de terrestrische vegetatietypen.. 2.3. Terreinen. Tabel 1 presenteert per type habitat de 30 lokaties die in 2006 zijn bezocht. Op deze lokaties zijn vegetatie-opnamen gemaakt en zijn tevens de abiotische variabelen onderzocht in oppervlaktewater, poriewater en sediment. Tabel 2 presenteert eveneens deze 30 lokaties in volgorde van syntaxonnummer. In de volgorde zoals in tabel 2, worden de referenties in dit rapport berschreven. Van de lokaties in tabellen. Alterra-Rapport 1803. 13.

(15) 1 en 2 bleken 29 lokaties beschouwd te kunnen worden als referentie-lokaties. Één lokatie in de Tongelreep kon niet als referentie worden beschouwd, maar is wel in de bemonstering meegenomen. Naast de genoemde lokaties in tabellen 1 en 2, zijn andere lokaties bezocht waar vegetatie-opnamen zijn gemaakt, maar die bij de beoordeling van de opnamen op de gehanteerde criteria (zie paragraaf 2.2) minder goed werden bevonden en uiteindelijk niet als referentie-lokatie werden beoordeeld. Daarnaast zijn gebieden bezocht, waar in het veld bleek dat de gezochte vegetatietypen überhaupt niet meer aanwezig waren. In totaal zijn 53 vegetatieopnamen gemaakt, op basis waarvan de referentie-lokaties zijn geselecteerd. De in 2006 bezochte terreinen liggen verspreid over alle provincies, met uitzondering van de Provincies Zuid-Holland en Utrecht. De terreinen zijn in eigendom en beheer van verscheidene natuurbeheersinstanties (Staatsbosbeheer, Noord-Brabants Landschap, Rijkswaterstaat (Dienst IJsselemeergebied), Waterschap Veluwe, Zeeuws Landschap). De meeste terreinenen zijn in eigendom bij Staatsbosbeheer. Alle lokaties maken deel uit van een habitatgebied of reservaat. Tabel 1: Lokaties die in 2006 zijn bezocht, waar vegetatie-opnamen zijn gemaakt en waar tevens de abiotische variabelen zijn onderzocht in oppervlaktewater, poriewater en sediment. De lokaties zijn gerangschikt naar habitat. Bemonsteringslokaties per habitat Nummering SBB-catalogus Vochtige duinvalleien 04B3 Associatie van Ruw kransblad 04D1a Associatie van Brakwaterglansblad, Chara canescens 06C1 Pilvaren-associatie 06C3 Associatie van Veelstengelige waterbies 06C4 Associatie van W aterpunge en Oeverkruid Oligotrofe tot m esotrofe stilstaande wateren 06-a Rompgemeenschap van Oeverkruid-[Littorelletea] 06C3 As sociatie van Veelstengelige Waterbies. Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren 04B2 Associatie van Stekelharig kransblad Van nature eutrofe meren 05B1a Associatie van Doorgroeid fonteinkruid, typicum 05B1b Associatie van Doorgroeid fonteinkruid, inops 05B2a Associatie van Glanzig fonteinkruid, typicum 05B2b Associatie van Glanzig fonteinkruid, soortenarme 05C2 Associatie van Groot blaasjeskruid 10/b DG Witte waterlelie-[Klasse van hoogveenslenken] Submontane en laagland rivieren 05E1 Associatie van Waterviolier en Sterrekroos 05E4 Associatie van Vlottende waterranonkel 05E2 Associatie van Klimopwaterranonkel 05E3 Associatie van Teer vederkruid. 05D5b Associatie van Waterviolier en Kransvederkruid inops Slenken in veengronden 10A1a W aterveenmos-associatie, typische subassociatie poelen in het Kustgebied 05A2 Associatie van Zilte waterranonkel. 14. Lokatie. X-coor. Y-coor. Terschelling, Griltjeplak Markiezaatmeer, drinkpoel voor het vee Terschelling, Griltjeplak Terschelling, plasje ZW van Badhuisplak Terschelling, plasje ZW van Badhuisplak. 143.02 78.526 142.96 146.08 146.083. 599.61 387.163 599.506 601.109 601.113. Achterhoek, Beekvliet, Stelkampsveld Achterhoek, Beekvliet, Stelkampsveld. 229.678 229.609. 459.312 459.344. Sprang-Capelle, Petgat de Dullaert. 127.91. 410.985. Ketelmeer, inham Ketelmeer, bij Ketelhaven Peizermaden, brede sloot Peizermaden, sloot Naad van Brabant, De Hoven Weerribben, sloot 't Jurries bij de Bokvaart Oude putten, laatste put tegen bosrand aan Boxtel, Ven aan de Heidijk. 182.019 180.488 229.943 229.997 128.42 190.821 163.412 151.401. 510.94 510.485 576.998 576.838 411.396 533.977 395.332 404.414. Naad van Brabant, De Hoven De Heest, Drentse Aa Swalm, Groenewoud/De Hout Tongelreep, Burgemeester Mollaan, bij viaduct Schoorl, Hargergat Schoorl, Hargergat Veluwe, Tongerense Beek Veluwe, Tongerense Beek. 128.421 239.475 201.601 161.33 105.5 105.549 191.962 191.97. 411.372 561.328 360.534 379.223 526.336 526.39 483.715 483.693. Peizermaden, brede sloot. 229.951. 577.002. Boswachterij Dwingelo, ven N van Zandveen 226.026 Drenthe, Boswachterij Smilde, Heideterrein Uilenh219.409. 538.537 546.688. Drinkput, Stellewei, St. Philipsland. 407.458. 68.567. Alterra-Rapport 1803.

(16) Tabel 2: als Tabel 1. De lokaties zijn gerangschikt naar Syntaxon nummer. Bemonsteringslokaties Nummering SBB-catalogus 04B2 Associatie van Stekelharig kransblad 04B3 Associatie van Ruw kransblad 04D1a Associatie van Brakwaterglansblad, Chara canescens 05A2 Associatie van Zilte waterranonkel 05B1a Associatie van Doorgroeid fonteinkruid, typicum 05B1b Associatie van Doorgroeid fonteinkruid, inops 05B2a Associatie van Glanzig fonteinkruid, typicum 05B2b Associatie van Glanzig fonteinkruid, soortenarme 05C2 Associatie van Groot blaasjeskruid. 05D5b Associatie van Waterviolier en Kransvederkruid typicum 05E1 Associatie van Waterviolier en Sterrekroos 05E2 Associatie van Klimopwaterranonkel 05E3 Associatie van Teer Vederkruid 05E4 Associatie van Vlottende waterranonkel 06C1 Pilvaren-associatie 06C3 Associatie van Veelstengelige waterbies 06C4 Associatie van Waterpunge en Oeverkruid 06-a - Rompgemeenschap van Oeverkruid-[Littorelletea] 10A1a Waterveenmos-associatie, typische subassociatie 10/b DG Witte waterlelie-[Klasse van hoogveenslenken]. Lokatie Sprang-Capelle, Petgat de Dullaert Terschelling, Griltjeplak Markiezaatmeer, drinkpoel voor het vee Drinkput, Stellewei, St. Philipsland Ketelmeer, inham Ketelmeer, bij Ketelhaven Peizermaden, brede sloot Peizermaden, sloot Naad van Brabant, De Hoven Weerribben, sloot 't Jurries bij de Bokvaart. X-coor 127.91 143.02 78.526 68.567 182.019 180.488 229.943 229.997 128.42 190.821. Y-coor 410.985 599.61 387.163 407.458 510.94 510.485 576.998 576.838 411.396 533.977. Peizermaden, brede sloot 229.951 Naad van Brabant, De Hoven 128.421 De Heest, Drentse Aa 239.475 Schoorl, Hargergat 105.5 Schoorl, Hargergat 105.549 Veluwe, Tongerense Beek 191.962 Veluwe, Tongerense Beek 191.97 Swalm, Groenewoud/De Hout 201.601 Tongelreep, Burgemeester Mollaan, bij viaduct 161.33 Terschelling, Griltjeplak 142.96 Terschelling, plasje ZW van Badhuisplak 146.08 Achterhoek, Beekvliet, Stelkampsveld 229.609 Terschelling, plasje ZW van Badhuisplak 146.083 Achterhoek, Beekvliet, Stelkampsveld 229.678 Boswachterij Dwingelo, ven N van Zandveen 226.026 Drenthe, Boswachterij Smilde, Heideterrein Uilenh219.409 Oude putten, laatste put tegen bosrand aan 163.412 Boxtel, Ven aan de Heidijk 151.401. 577.002 411.372 561.328 526.336 526.39 483.715 483.693 360.534 379.223 599.506 601.109 459.344 601.113 459.312 538.537 546.688 395.332 404.414. Van de verschillende terreinen zijn de fysisch-geografische regio en het fysischgeografisch district volgens Verstraelen (1994) opgenomen. Daarnaast is het fysiotoop benoemd naar een indeling volgens R. de Waal naar Beets et al. (2005) en is het betreffende habitatgebied opgenomen in de beschrijving alsmede de code van het gebied.. 2.4. Kwantificering van abiotische variabelen (sediment, poriewater en oppervlaktewater) voor de betreffende vegetatietypen. Verzameling monsters. In augustus (zomermeting) en december (wintermeting) 2006 werden op elke monsterlokatie twee watermonsters, drie poriewatermonsters en een mengmonster van de onderwaterbodem verzameld. De poriewatermonsters werden anaëroob verzameld met behulp van keramische cups. Met behulp van een injectiespuit (50 ml) werd via de cups poriewater uit de onderwaterbodems opgezogen. De pH en alkaliniteit werden zo snel mogelijk na bemonstering bepaald. Vervolgens werden de watermonsters gefilterd en invroren tot aan de analyse.. Bepaling pH en alkaliniteit. De alkaliniteit (alkaliteit) of het zuurbindend vermogen van het water, wordt voornamelijk bepaald door het in het water aanwezige HCO3- en CO32-. De alkaliniteit komt beneden pH 9 over het algemeen overeen met de HCO3- concentratie. Er zijn echter ook andere stoffen die voor alkaliniteit (zuurbuffering) kunnen zorgdragen (met name in poriewatermonsters). Het gaat hierbij vooral om colloïdale ijzer(hydr)oxiden en opgeloste humuszuren. De alkaliniteit werd bepaald door een. Alterra-Rapport 1803. 15.

(17) bekende hoeveelheid monster te titreren met verdund zoutzuur (+ 0,01 N = 0,01 mol l-1 HCl) tot pH 4,20 (met behulp van een pH meter).. Bodemdestructies en -extracten Bodemdestructies Van gedroogde bodemmonters werd 0,5 gram met 4 ml salpeterzuur en 1 ml waterstofperoxide in gesloten teflon cups gedestrueerd (ontsloten) in een magnetron. Hierbij wordt stapsgewijs energie toegediend waarbij alle verweerbare bodemdeeltjes oplossen. Vervolgens werden de monsters verdund tot 50 ml. Met behulp va n ICPOEC werden vervolgens de concentraties aan calcium (Ca), magnesium (Mg), zwavel (S), fosfor (P), ijzer (Fe), mangaan (Mn) silicium(Si), natrium (Na) en kalium (K). Deze methode maakt het mogelijk om de totale gehalten (verweerbare fractie) van bepaalde elementen te bepalen. Olsen-extracties Bij de Olsen-extractie wordt de hoeveelheid plantenbeschikbaar-P vrijgemaakt door verdringing van P door bicarbonaat. Tevens worden ijzer- en aluminiumhydroxides gehydroliseerd waardoor geadsorbeerd P vrijkomt. Olsen-extracties werden uitgevoerd aan 5 gram droge bodem. Deze werd vermengd met 100 ml van een 0,5 mol per liter natriumbicarbonaat oplossing (bij pH 8,4) en vervolgens gedurende 30 min uitgeschud in 500 ml polyethyleenpotten. Hierna werd het extract gefilterd en werd de P (fosfor)-concentratie bepaald met behulp van ICP-OES. Zout-extracten In de zoutextracten worden de ionen gemeten die door natrium (kationen) of chloride (anionen) van het bodemadsorbtiecomplex worden verdrongen. Vooral voor de bepaling van de ammomium- en kaliumconcentraties van de bodem zijn zoutuitschudextracten van belang. Zout-extracten werden gemaakt door 35 gram verse bodem gedurende 2 uur uit te schudden met 200 ml 0,2 mol l-1 NaCl-oplossing. Vervolgens werd het monster gefiltreerd waarna de pH van het extract werd bepaald en de concentraties van de verschillende elementen werden gemeten.. Bepaling soortelijke massa en organische stofgehalte (gloeiverlies) in laboratorium. De verzamelde bodem werd goed gemengd waarna een vooraf gewogen en gemerkt aluminium bakje met een volume van 45 ml tot aan de rand werd gevuld. Dit bakje werd eerst gedurende 24 uur bij 105 0C gedroogd. Vervolgens werd het drooggewicht bepaald en kon de soortelijke massa (kg bodem per liter sediment/bodem) worden berekend. Vervolgens werd het bakje gedurende 4 uur bij 5500C uitgegloeid in een verassingsoven (gloeioven). Na afkoelen werd opnieuw gewogen. Het gewichtsverlies ten opzichte van het drooggewicht is het gloeiverlies. Vervolgens kon het gloeiverlies berekend worden. Het gloeiverlies ten opzichte van het drooggewicht is een goede maat voor het organisch stofgehalte van de bodem.. 16. Alterra-Rapport 1803.

(18) Bepaling kooldioxide- en bicarbonaatconcentratie. Het watermonster werd in een zuur milieu gebracht (inspuiten in 1 N H3PO4 ), waarbij alle HCO3- en CO32- in CO2 gas wordt omgezet. Het CO2 wordt door middel van een neutraal gas (N2) uit de vloeistof gedreven. Door deze continue stikstofstroom wordt het monster gelijkmatig door een CO2 meter geleidt. De CO2 meter is een infrarood spectrometer. CO2 absorbeert infrarood licht. Het principe van de meting berust op het meten van het verschil tussen de absorptie van het monster en een referentie-cel. Water absorbeert ook infraroodlicht en daarom moet het gas eerst worden gedroogd door het gas door buisjes gevuld met magnesiumperchloraat te voeren. Hierna werd aan de hand van een ijklijn en op grond van het koolzuurevenwicht (m.b.v.de pH) de bicarbonaat- en kooldioxide concentratie berekend. Chemische analyses Via autoanalysertechnieken werden de parameters NH4+, NO3-, PO43-, Clcolorimetrisch (door middel van een kleurreactie) geanalyseerd. De parameters Na en K werden vlam-fotometrisch bepaald. Met de Inductively Coupled Plasma optical emission spectrometer (ICP-OES) kunnen spectraal emissielijnen van de elementen worden gedetecteerd/geanalyseerd/gekwantificeerd in een plasma. Met deze techniek werden o.a. Ca, Mg, Fe, Mn, Al, Zn, Si, S en P geanalyseerd. Voor meer informatie over de analysemethoden wordt verwezen naar de website van het Gemeenschappelijk Instrumentarium van de Radboud Universiteit (Nijmegen) (www.instr.sci.kun.nl). Toelichting bij de tabellen met abiotische variabelen Per referentiepunt en bemonsteringspunt worden de gemeten waarden voor de abiotische kwaliteit in oppervlaktewater, poriewater en sediment gegeven. Watermonsters (waterlaag en poriewater) Alle concentraties worden hier gegeven in µmol L-1. De alkaliniteit (Alkalin.) wordt gegeven in µequivalenten zuur L-1. De zomerwaarden zijn genomen in de maand augustus. De winterwaarden in de maand december. Bodemanalyses Eenheden worden in de tabel gegeven. St. Mass: Soortelijke massa van de bodem. Org. Stof: Organisch Stofgehalte. Tot-: Concentraties bepaald in de destructie (ontsluiting). (zt): Concentraties in zoutextract.. Alterra-Rapport 1803. 17.

(19) Tabel 2: Gemeten variabelen in de verschillende compartimenten van het watersysteem. 1 pH Alkaliniteit CO2 HCO3 NH4. -. +. NO3. -. o-PO4. 2 pH Alkaliniteit CO2 HCO3 HS. -. NH4. N P. CH4 -. 3 Gloeiverlies (org. stof) korrelgroteverdeling Destructie: C. Ca +. Mg. -. Ca. NO3. Mg Na Cl 2SO4 P Fe Mn Zn Al E450 (humuszuurkleuring) Turbiditeit. o-PO4 Ca Mg Na Cl 2SO4 P Fe Mn Zn Al E450 (humuszuurkleuring) Turbiditeit. S -. Fe Mn Zn Al Cu Pb Cd Ni Sn P-fractionering (bepaling van ijzer en calcium gebonden P-fractie). De abiotische variabelen worden per referentiepunt in paragraaf 3.1 en 3.2 beschreven. In een later stadium van het onderzoek zullen alle resultaten ook worden verwerkt met behulp van multivariate analyses met het computerprogramma CANOCO.. 18. Alterra-Rapport 1803.

(20) 3. Resultaten. 3.1. Beschrijving referentiepunten 2006. Associatie van Stekelharig kransblad (Charetum hispidae) KRANSIEREN-KLASSE binnenland SBB-code: 04B2 Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 2 1. Lokatie: gebied: coördinaten: habitatgebied: habitat: object naam: code:. Sprang-Capelle, Petgat de Dullaert x: 127.91 y: 410.985 Langstraat bij Sprang-Capelle Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren Langstraat bij Sprang-Capelle SPD-v1. Landschap: fysisch geografische regio: op grens van Delta Zeeland, Rivierengebied en Zuidelijk zandgebied fysisch geografisch district: op grens van Delta Zeeland, Rivierengebied en Zuidelijk zandgebied fysiotoop: petgat Vegetatie: Opnamenummer: Datum (jaar/maand/dag): Oppervlakte: Kruidlaag: 85-85% Moslaag:. 0. Kruidlaag Chara major Utricularia vulgaris Potamogeton natans Equisetum fluviatile Potamogeton lucens. 8 p2 p1 r1 p1. Alterra-Rapport 1803. GA2006/13 2006/ 3x8m hoogte tot > 100 cm (waterlaag vullend), bedekking. 19.

(21) Beheer: Bodem: Bodemtype:. nieuw gegraven petgat dunne sliblaag. Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 90 - > 100 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,2 7,8 K. 3588 4184 SO42-. 3759 4014 Cl. 566 151 NO3-. 1578 1644 NH4+. 355 342 PO43-. 420 498 P. Zomer Winter. 18,5 38,6 Si. 11 50 Fe. 481 547 Mn. 0,5 2,9 Al. 2,2 25,8. 0,49 0,05. 1,3 1,5. Zomer Winter. 299,3 269,7. 1,2 15,8. 0,1 1,0. 0,1 0,2. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,7 6,8 K. 3804 4071 SO42-. 4051 4124 Cl. 1863 1589 NO3-. 1704 1556 NH4+. 499 524 PO43-. 469 589 P. Zomer Winter. 29,3 35,2 Si. 88 74 Fe. 864 840 Mn. 2,7 4,4 Al. 2,1 32,5. 0,24 0,82. 1,0 2,5. Zomer Winter. 289,9 250,4. 53,4 280,4. 13,9 13,2. 0,3 0,8. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,74 µmol g-1 Tot-K. 1,01 µmol g-1 Tot-Mn. 53,90 µmol g-1 Tot-Al. 4,62 µmol g-1 Tot-Si. 1,08 µmol g-1 Tot-Zn. 11 pH (zt). 23,04 µmol kg-1 NH4+ (zt). 24,69 µmol kg-1 NO3- (zt). 17,71 µmol kg-1 P (zt). 0,39 µmol kg-1 Ca (zt). 257,56 µmol kg-1 S (zt). 23,11 µmol kg-1 Al (zt). 0,16 µmol kg-1 K (zt). 6,8 µmol kg-1 Mg (zt). 42 µmol kg-1 Mn (zt). 19 µmol kg-1 Si (zt). 0,3. 13281. 3334. 5,9. 379. 2347. 4,4. 98. 20. Alterra-Rapport 1803.

(22) Associatie van Ruw kransblad (Charetum asperae) KRANSWIEREN-KLASSE SBB-code: 04B3 Verantwoording:. bijlage A1. Beoordeling vegetatie: Representativiteit stabiliteit. 1 2. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Terschelling, Griltjeplak x: 143.02 y: 599.61 vochtige duinvalleien Duinen van Terschelling Griltjeplak TRS-v4. Landschap: fysisch geografische regio: kalkarme duinen fysisch geografisch district: kalkarme duinen fysiotoop: natte duinvallei Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-49 Datum (jaar/maand/dag): 2006/08/21 Oppervlakte: 2x2 m Kruidlaag: hoogte 0,5 (35) cm, bedekking 35-45% Moslaag: geen Kruidlaag Chara aspera 3 Chara globularis var. virgata 2 Equisetum fluviatile r1 Beheer: duinvallei opgeschoond en hydrologie hersteld in 1991 Bodem: Bodemtype: mineraal zand met zeer dunne detrituslaag. Alterra-Rapport 1803. 21.

(23) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 0.20 m pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,8 7,1 K. 2172 1893 SO42-. 1951 1540 Cl. 74 265 NO3-. 966 972 NH4+. 369 368 PO43-. 1687 2387 P. Zomer Winter. 20,6 19,3 Si. 55 86 Fe. 2509 2433 Mn. 2,1 0,4 Al. 7,9 0,9. 0,15 0,22. 0,5 1,1. Zomer Winter. 6,8 83,5. 3,2 15,2. 0,2 0,3. 0,3 1,1. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,9 6,9 K. 6827 7159 SO42-. 6557 5765 Cl. 2208 1938 NO3-. 1959 1936 NH4+. 544 726 PO43-. 3542 3239 P. Zomer Winter. 140,6 227,4 Si. 23 43 Fe. 3144 3412 Mn. 0,2 5,0 Al. 21,5 14,5. 0,50 0,51. 1,9 3,1. Zomer Winter. 272,7 229,3. 72,2 125,3. 5,3 10,4. 0,2 0,9. Poriewater. Sediment G L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,40 µmol g-1 Tot-K. 0,24 µmol g-1 Tot-Mn. 15,94 µmol g-1 Tot-Al. 1,24 µmol g-1 Tot-Si. 1,46 µmol g-1 Tot-Zn. 148 pH (zt). 10,15 µmol kg-1 NH4+ (zt). 7,54 µmol kg-1 NO3- (zt). 1,95 µmol kg-1 P (zt). 0,13 µmol kg-1 Ca (zt). 16,60 µmol kg-1 S (zt). 5,50 µmol kg-1 Al (zt). 0,04 µmol kg-1 K (zt). 7,2 µmol kg-1 Mg (zt). 34 µmol kg-1 Mn (zt). 14 µmol kg-1 Si (zt). 0,1. 2405. 403. 6,6. 158. 358. 0,4. 42. 22. Alterra-Rapport 1803.

(24) Associatie van Brakwaterglansblad (Charetum canescentis) KRANSWIEREN-KLASSE SBB-code: 04D1a Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: Representativiteit stabiliteit. 1 4. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Markiezaatmeer x: 78.526 y:387.163 Vochtige duinvalleien (drinkpoel voor het vee) Markiezaat Markiezaat MKZ-v2. Landschap: fysisch geografische regio: Delta Zeeland fysisch geografisch district: Zeekleiïnversiegebieden fysiotoop: plas Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-45 Datum (jaar/maand/dag): 2006/08/06 Oppervlakte: 1x1m Kruidlaag: 85-95% Moslaag: geen Kruidlaag Chara canescens Fr. Chara vulgaris Chara globularis globularis Potamogeton pectinatus Beheer: Bodem: Bodemtype:. 1 3 p1 5+. begrazingsbeheer, oever is afgevreten 20 cm zwarte organische laag op kleibodem. Alterra-Rapport 1803. 23.

(25) Oppervlaktewater Waterdiepte Water gekleurd. 0.6 m. Waterlaag. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 8,7 7,7 K. 989 2771 SO42-. 935 2597 Cl. 5 131 NO3-. 3895 2838 NH4+. 2134 1904 PO43-. 9538 8070 P. Zomer Winter. 984,8 805,6 Si. 6188 4098 Fe. 9545 7199 Mn. 0,9 0,0 Al. 10,8 5,0. 0,52 0,19. 0,9 2,1. Zomer Winter. 2,0 63,3. 0,6 2,5. 0,2 0,3. 0,1 0,3. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,6 7,8 K. 24280 14060 SO42-. 22590 12441 Cl. 1337 600 NO3-. 6716 5031 NH4+. 3148 3153 PO43-. 14570 9451 P. Zomer Winter. 1908,9 1135,7 Si. 3016 2441 Fe. 17929 12547 Mn. 5,3 0,1 Al. 695,3 340,2. 12,55 32,25. 36,5 41,1. Zomer Winter. 402,9 335,7. 5,9 15,9. 11,2 11,0. 1,5 2,3. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,38 µmol g-1 Tot-K. 1,67 µmol g-1 Tot-Mn. 100,90 µmol g-1 Tot-Al. 88,72 µmol g-1 Tot-Si. 7,55 µmol g-1 Tot-Zn. 325 pH (zt). 647,36 µmol kg-1 NH4+ (zt). 68,19 µmol kg-1 NO3- (zt). 22,91 µmol kg-1 P (zt). 1,53 µmol kg-1 Ca (zt). 86,43 µmol kg-1 S (zt). 19,27 µmol kg-1 Al (zt). 0,28 µmol kg-1 K (zt). 7,8 µmol kg-1 Mg (zt). 118 µmol kg-1 Mn (zt). 17 µmol kg-1 Si (zt). 1,2. 22676. 18597. 17,3. 3008. 5661. 9,5. 132. 24. Alterra-Rapport 1803.

(26) Associatie van Associatie van Zilte waterranonkel (Ranunculetum baudotii) KLASSE : CHARETEA SBB-code:. 05A2. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 2 3. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Drinkput Stellewei, St. Philipsland x: 68.567 y: 407.458 poelen in het Kustgebied poelen in het Kustgebied Eendekooi St. Philipsland SSP-v1. Landschap: fysisch geografische regio: Delta Zeeland fysisch geografisch district: Zeekleiïnversiegebieden fysiotoop: plas Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-8 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/06 Oppervlakte: 2x3m Kruidlaag: hoogte tot 1.50 m, bedekking 85 – 95% Moslaag: Kruidlaag Ranunculus baudotii Fl. Bulboschoenus maritimus Flab Beheer: Bodem: Bodemtype:. Alterra-Rapport 1803. 8 p2 1+. drinkput gegraven in 1998, drinkput wordt niet begraasd (is uitgerasterd) grijze klei. 25.

(27) Oppervlaktewater Waterdiepte. 35 cm. Waterlaag. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,7 7,7 K. 4994 7035 SO42-. 5858 6858 Cl. 282 320 NO3-. 3126 4004 NH4+. 571 812 PO43-. 1647 2647 P. Zomer Winter. 1030,7 706,1 Si. 1236 1019 Fe. 2926 3635 Mn. 0,6 4,3 Al. 14,1 0,0. 1,00 0,38. 4,5 3,1. Zomer Winter. 565,1 506,8. 2,6 1,5. 0,1 0,4. 0,1 0,1. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,1 7,0 K. 9945 14408 SO42-. 11404 12934 Cl. 2065 3778 NO3-. 13631 11903 NH4+. 2246 2084 PO43-. 3899 4329 P. Zomer Winter. 2131,3 1218,1 Si. 10743 5329 Fe. 4647 5283 Mn. 0,6 0,4 Al. 69,1 65,6. 1,46 0,39. 7,4 8,6. Zomer Winter. 436,7 607,6. 19,8 43,8. 88,0 109,4. 0,0 0,2. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,40 µmol g-1 Tot-K. 3,87 µmol g-1 Tot-Mn. 300,25 µmol g-1 Tot-Al. 20,58 µmol g-1 Tot-Si. 23,71 µmol g-1 Tot-Zn. 3032 pH (zt). 727,58 µmol kg-1 NH4+ (zt). 197,42 µmol kg-1 NO3- (zt). 81,00 µmol kg-1 P (zt). 3,40 µmol kg-1 Ca (zt). 394,39 µmol kg-1 S (zt). 86,68 µmol kg-1 Al (zt). 0,93 µmol kg-1 K (zt). 7,7 µmol kg-1 Mg (zt). 44 µmol kg-1 Mn (zt). 597 µmol kg-1 Si (zt). 8,1. 26719. 6073. 14,6. 5776. 3826. 0,3. 409. 26. Alterra-Rapport 1803.

(28) Associatie van Doorgroeid fonteinkruid, typische subassociatie (Ranunculofluitantis-Potametum perfoliati, typische subassociatie) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05B1a. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 3. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Ketelmeer, inham x: 182.019 y: 510.94 Van nature eutrofe meren Ketelmeer en Vossemeer Ketelmeer en Vossemeer KEM-v1. Landschap: fysisch geografische regio: Zoete grote wateren fysisch geografisch district: Zoete grote wateren fysiotoop: meer Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-29 Datum (jaar/maand/dag): 2006/07/04 Oppervlakte: 10 x 10 m Kruidlaag: 65-75% Moslaag: 0 Kruidlaag Potamogeton nodosus 7 Potamogeton perfoliatus (p4) Beheer: Bodem: Bodemtype: zand met schelpen. Alterra-Rapport 1803. 27.

(29) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 175 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,8 8,0 K. 2666 3001 SO42-. 2905 3086 Cl. 100 78 NO3-. 1618 1774 NH4+. 404 472 PO43-. 2181 2038 P. Zomer Winter. 130,7 154,3 Si. 513 671 Fe. 2931 2598 Mn. 153,7 210,3 Al. 4,5 3,2. 0,95 10,26. 3,5 5,3. Zomer Winter. 95,4 133,7. 0,7 4,1. 0,4 0,9. 0,5 3,4. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7.2 7,5 K. 4555 4285 SO42-. 3907 4320 Cl. 594 344 NO3-. 1999 2073 NH4+. 498 562 PO43-. 2231 2353 P. Zomer Winter. 104,7 99,1 Si. 333 425 Fe. 2444 2688 Mn. 1,0 0,6 Al. 55,9 106,7. 27,89 22,34. 49,8 54,5. Zomer Winter. 213,9 253,8. 44,7 60,1. 98,0 109,9. 0,4 0,2. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,39 µmol g-1 Tot-K. 0,65 µmol g-1 Tot-Mn. 89.80 µmol g-1 Tot-Al. 9.11 µmol g-1 Tot-Si. 9.90 µmol g-1 Tot-Zn. 1014 pH (zt). 405.30 µmol kg-1 NH4+ (zt). 41.14 µmol kg-1 NO3- (zt). 5.80 µmol kg-1 P (zt). 5.39 µmol kg-1 Ca (zt). 75.97 µmol kg-1 S (zt). 18.81 µmol kg-1 Al (zt). 3.55 µmol kg-1 K (zt). 7,7 µmol kg-1 Mg (zt). 30 µmol kg-1 Mn (zt). 28 µmol kg-1 Si (zt). 18,8. 6277. 1031. 6,8. 338. 665. 27,5. 140. 28. Alterra-Rapport 1803.

(30) Associatie van Doorgroeid fonteinkruid, soortenarme subassociatie (Ranunculofluitantis-Potametum perfoliati inops) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05B1b. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 3. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Ketelmeer, nabij Ketelhaven x: 180.488 y: 510.485 Van nature eutrofe meren Ketelmeer en Vossemeer Ketelmeer en Vossemeer KEM-v2. Landschap: fysisch geografische regio: Zoete grote wateren fysisch geografisch district: Zoete grote wateren fysiotoop: meer Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-28 Datum (jaar/maand/dag): 2006/07/04 Oppervlakte: 5x4m Kruidlaag: 80% Moslaag: 0% Kruidlaag Potamogeton nodosus 6 Potamogeton pectinatus 2 Beheer: Bodem: Bodemtype: zand. Alterra-Rapport 1803. 29.

(31) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 150 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,7 7,9 K. 2759 3590 SO42-. 3126 3366 Cl. 138 105 NO3-. 1681 2385 NH4+. 449 716 PO43-. 2180 3222 P. Zomer Winter. 114,6 186,0 Si. 555 1250 Fe. 2477 3917 Mn. 207,2 208,4 Al. 1,1 22,0. 1,04 1,76. 3,5 5,1. Zomer Winter. 96,6 163,6. 2,8 6,8. 0,8 2,3. 0,8 2,6. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,2 6,9 K. 7588 8432 SO42-. 7826 7579 Cl. 1250 2172 NO3-. 2366 3074 NH4+. 660 769 PO43-. 2370 2974 P. Zomer Winter. 174,2 206,7 Si. 68 28 Fe. 2827 3418 Mn. 8,6 4,0 Al. 182,6 1031,3. 17,89 16,82. 32,6 50,2. Zomer Winter. 530,8 470,6. 41,7 224,9. 31,2 30,6. 0,2 0,6. Poriewater. Sediment G L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,57 µmol g-1 Tot-K. 0,68 µmol g-1 Tot-Mn. 34.48 µmol g-1 Tot-Al. 14.42 µmol g-1 Tot-Si. 3.92 µmol g-1 Tot-Zn. 497 pH (zt). 312.97 µmol kg-1 NH4+ (zt). 22.52 µmol kg-1 NO3- (zt). 4.61 µmol kg-1 P (zt). 0.77 µmol kg-1 Ca (zt). 43.86 µmol kg-1 S (zt). 21.73 µmol kg-1 Al (zt). 0.70 µmol kg-1 K (zt). 7,7 µmol kg-1 Mg (zt). 189 µmol kg-1 Mn (zt). 18 µmol kg-1 Si (zt). 7,2. 6537. 1463. 10,6. 377. 845. 40,6. 122. 30. Alterra-Rapport 1803.

(32) Associatie van Glanzig fonteinkruid, typische subassociatie (Potametum lucentis typicum) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05B2a. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 2 2. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Peizermaden x: 229.943 y: 576.998 Van nature eutrofe meren (sloot) Leekstermeergebied Leekstermeergebied PZM-v1. Landschap: fysisch geografische regio: Overgang van Noordelijk zandgebied naar klei fysisch geografisch district: Overgang van Noordelijk zandgebied naar klei fysiotoop: sloot Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-24 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/27 Oppervlakte: 3x2m Kruidlaag: 95% Moslaag: 0% Kruidlaag Potamogeton praelongus Nuphar lutea Beheer: Bodem: Bodemtype:. Alterra-Rapport 1803. 5+ 7 Jaarlijks geschoond Zandig slib. 31.

(33) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 65 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,8 7,1 K. 3004 3154 SO42-. 2485 2472 Cl. 847 528 NO3-. 1178 1683 NH4+. 279 298 PO43-. 657 873 P. Zomer Winter. 41,1 52,1 Si. 40 208 Fe. 868 873 Mn. 0,4 56,6 Al. 5,7 1,5. 0,86 0,40. 4,3 5,7. Zomer Winter. 105,6 253,6. 66,0 86,7. 0,3 5,3. 0,8 2,1. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,7 7,0 K. 4803 5077 SO42-. 4092 4323 Cl. 1762 1029 NO3-. 2046 2102 NH4+. 285 444 PO43-. 518 915 P. Zomer Winter. 65,0 23,7 Si. 11 14 Fe. 751 1087 Mn. 0,6 8,4 Al. 16,3 81,9. 0,37 0,38. 1,6 4,3. Zomer Winter. 205,6 334,3. 37,4 16,3. 5,2 5,3. 0,1 0,0. Poriewater. Sediment G L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,32 µmol g-1 Tot-K. 2,05 µmol g-1 Tot-Mn. 37,90 µmol g-1 Tot-Al. 12,56 µmol g-1 Tot-Si. 3,87 µmol g-1 Tot-Zn. 662 pH (zt). 43,22 µmol kg-1 NH4+ (zt). 13,69 µmol kg-1 NO3- (zt). 8,11 µmol kg-1 P (zt). 0,33 µmol kg-1 Ca (zt). 132,74 µmol kg-1 S (zt). 13,02 µmol kg-1 Al (zt). 0,11 µmol kg-1 K (zt). 7,4 µmol kg-1 Mg (zt). 88 µmol kg-1 Mn (zt). 19 µmol kg-1 Si (zt). 1,3. 13200. 1802. 13,0. 615. 1062. 3,9. 111. 32. Alterra-Rapport 1803.

(34) Associatie van Glanzig fonteinkruid, soortenarme subassociatie (Potametum lucentis inops) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05B2b. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 4. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Peizermaden x: 229.997 y: 576.838 Van nature eutrofe meren (sloot) Leekstermeergebied Leekstermeergebied PZM-v2. Landschap: fysisch geografische regio: Overgang van Noordelijk zandgebied naar klei fysisch geografisch district: Overgang van Noordelijk zandgebied naar klei fysiotoop: sloot Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-38 Datum (jaar/maand/dag): 2006/8/10 Oppervlakte: 5 x 1.5 m Kruidlaag: 85-95% Moslaag: 0 Kruidlaag Potamogeton lucens 6 Elodea canandensis 2 Hydrocharis morsus-ranae r1 Elodea nuttallii 1Potamogeton berchtoldii r1 Beheer: Zo het geschoond wordt, dan zeer weinig frequent Bodem: Bodemtype: organisch. Alterra-Rapport 1803. 33.

(35) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 50 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,1 7,3 K. 3650 5080 SO42-. 3508 3755 Cl. 646 472 NO3-. 1644 1727 NH4+. 276 313 PO43-. 692 732 P. Zomer Winter. 57,0 80,6 Si. 126 69 Fe. 813 685 Mn. 1,0 4,9 Al. 0,4 33,3. 0,45 0,35. 1,9 3,6. Zomer Winter. 205,3 185,2. 36,6 54,4. 1,0 1,4. 0,3 1,5. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,0 6,7 K. 5233 4867 SO42-. 3782 3289 Cl. 834 1782 NO3-. 2282 2154 NH4+. 410 405 PO43-. 599 850 P. Zomer Winter. 58,6 58,3 Si. 17 48 Fe. 1248 900 Mn. 0,1 37,5 Al. 0,9 7,6. 0,55 2,82. 2,4 11,2. Zomer Winter. 298,9 154,4. 9,7 190,8. 4,5 14,2. 0,3 1,7. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,60 µmol g-1 Tot-K. 0,90 µmol g-1 Tot-Mn. 23,79 µmol g-1 Tot-Al. 15,49 µmol g-1 Tot-Si. 1,22 µmol g-1 Tot-Zn. 255 pH (zt). 31,71 µmol kg-1 NH4+ (zt). 7,67 µmol kg-1 NO3- (zt). 6,14 µmol kg-1 P (zt). 0,20 µmol kg-1 Ca (zt). 75,71 µmol kg-1 S (zt). 11,28 µmol kg-1 Al (zt). 0,04 µmol kg-1 K (zt). 6,9 µmol kg-1 Mg (zt). 80 µmol kg-1 Mn (zt). 11 µmol kg-1 Si (zt). 0,8. 11289. 1711. 5,8. 682. 1317. 5,0. 195. 34. Alterra-Rapport 1803.

(36) Associatie van Groot blaasjeskruid (Utricularietum vulgaris) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05C2. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 2. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Naad van Brabant, Langstraat, De Hoven x: 128.420 y: 411.396 Van nature eutrofe meren (sloot) Langstraat bij Sprang-Capelle Langstraat bij Sprang-Capelle LAS-v1. Landschap: fysisch geografische regio: op grens van Delta Zeeland, Rivierengebied en Zuidelijk zandgebied fysisch geografisch district: grens van Delta Zeeland, Rivierengebied en Zuidelijk zandgebied fysiotoop: sloot Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-16 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/19 Oppervlakte: 5x1m Kruidlaag: 25-35% Moslaag: 0 Kruidlaag Hydrocharis morsus-ranae p1 Phragmites australis r1 Potamogeton natans p4 Utricularia vulgaris 1Carex rostrata 1+ Typha latifolia r4 Eleocharis palustris r1 Calla palustris r1 Carex acutiformis r1 Alisma plantago-aquatica r1 Flab r4 Beheer: extensief schonen Bodem: Bodemtype: bruine klei. Alterra-Rapport 1803. 35.

(37) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. water melkig van kleur 60 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,6 6,9 K. 2345 1541 SO42-. 1834 1388 Cl. 1005 380 NO3-. 808 646 NH4+. 292 205 PO43-. 519 417 P. Zomer Winter. 14,4 46,5 Si. 26 152 Fe. 345 212 Mn. 0,4 0,2 Al. 12,8 14,7. 0,22 0,49. 0,7 2,9. Zomer Winter. 155,5 91,0. 61,8 88,4. 0,3 0,9. 0,3 1,9. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,0 5,9 K. 4017 2777 SO42-. 2951 2096 Cl. 6528 6810 NO3-. 1166 760 NH4+. 202 211 PO43-. 709 666 P. Zomer Winter. 48,5 65,5 Si. 37 43 Fe. 346 300 Mn. 0,1 0,2 Al. 510,9 37,9. 0,54 0,68. 1,3 2,5. Zomer Winter. 736,7 594,7. 306,6 291,4. 34,1 29,0. 1,6 2,4. Poriewater. Sediment G L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 0,85 µmol g-1 Tot-K. 20,55 µmol g-1 Tot-Mn. 480,59 µmol g-1 Tot-Al. 275,68 µmol g-1 Tot-Si. 21,88 µmol g-1 Tot-Zn. 2106 pH (zt). 103,70 µmol kg-1 NH4+ (zt). 87,87 µmol kg-1 NO3- (zt). 34,69 µmol kg-1 P (zt). 4,33 µmol kg-1 Ca (zt). 520,39 µmol kg-1 S (zt). 43,95 µmol kg-1 Al (zt). 3,32 µmol kg-1 K (zt). 4,1 µmol kg-1 Mg (zt). 2766 µmol kg-1 Mn (zt). 19 µmol kg-1 Si (zt). 6,0. 51458. 61801. 1240,9. 338. 8894. 2304,0. 7299. 36. Alterra-Rapport 1803.

(38) Associatie van Groot blaasjeskruid (Utricularietum vulgaris) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05C2. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 1. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Weerribben, sloot 't Jurries bij de Bokvaart x: 190.821 y: 533.977 Van nature eutrofe meren (sloot) De Weerribben De Weerrribben WRB-v1. Landschap: fysisch geografische regio: Veengebieden in Noord-Nederland en Utrecht fysisch geografisch district: Het Noordelijk randveengebied en Vechtplassengebied fysiotoop: veenwateren Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-19 Datum (jaar/maand/dag): Oppervlakte: 2x1m Kruidlaag: hoogte tot 1 m, bedekking 30% Moslaag: 0 Kruidlaag Phragmites australis Utricularia vulgaris Chara globularis virgata Myriophyllum verticillatum Fl. Beheer: Bodem: Bodemtype:. Alterra-Rapport 1803. p4 2 2 1-. 37.

(39) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 80 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,1 7,2 K. 2130 1664 SO42-. 1696 1556 Cl. 344 226 NO3-. 972 772 NH4+. 255 231 PO43-. 834 795 P. Zomer Winter. 79,8 68,9 Si. 155 165 Fe. 1005 902 Mn. 2,5 2,1 Al. 1,7 3,2. 0,16 0,03. 0,2 0,6. Zomer Winter. 56,2 70,0. 4,3 1,9. 0,6 0,1. 1,0 0,8. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,4 6,5 K. 3435 3194 SO42-. 2565 3083 Cl. 2654 2466 NO3-. 1244 1179 NH4+. 346 338 PO43-. 830 825 P. Zomer Winter. 84,6 92,1 Si. 78 71 Fe. 960 911 Mn. 3,1 0,6 Al. 28,1 125,4. 1,17 10,40. 3,6 4,8. Zomer Winter. 322,0 434,2. 5,7 13,3. 3,4 10,6. 2,9 2,1. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,00 µmol g-1 Tot-K. 47,72 µmol g-1 Tot-Mn. 268.77 µmol g-1 Tot-Al. 493.54 µmol g-1 Tot-Si. 17.28 µmol g-1 Tot-Zn. 843 pH (zt). 828.05 µmol kg-1 NH4+ (zt). 117.56 µmol kg-1 NO3- (zt). 45.63 µmol kg-1 P (zt). 5.41 µmol kg-1 Ca (zt). 339.91 µmol kg-1 S (zt). 81.65 µmol kg-1 Al (zt). 1.25 µmol kg-1 K (zt). 6.3 µmol kg-1 Mg (zt). 197 µmol kg-1 Mn (zt). 19 µmol kg-1 Si (zt). 1.1. 29999. 8767. 33.1. 1588. 4900. 177.3. 489. 38. Alterra-Rapport 1803.

(40) Associatie van Waterviolier en Kransvederkruid, soortenarme subassociatie (Myriophyllo verticillati-Hottonietum inops) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05D5b. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 2 2. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Peizermaden x: 229.951 y: 577.002 Submontane en laagland rivieren (sloot) Leekstermeergebied Leekstermeergebied PZM-v3. Landschap: fysisch geografische regio: Overgang van Noordelijk zandgebied naar klei fysisch geografisch district: Overgang van Noordelijk zandgebied naar klei fysiotoop: sloot Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-25 Datum (jaar/maand/dag): 2006/6/27 Oppervlakte: 3x2m Kruidlaag: 95% Moslaag: 0 Kruidlaag Potamogeton alpinus 8 Potamogeton praelongus 1+ Nuphar lutea 3 Sparganium emersum p1 Myriophyllum verticillatum p2 Beheer: Jaarlijks geschoond Bodem: Bodemtype: dikke, organische laag. Alterra-Rapport 1803. 39.

(41) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 60 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,1 7,1 K. 3654 3151 SO42-. 3490 2754 Cl. 643 569 NO3-. 1625 1553 NH4+. 274 276 PO43-. 692 829 P. Zomer Winter. 59,1 49,9 Si. 125 187 Fe. 810 889 Mn. 3,1 55,5 Al. 2,7 2,8. 0,45 0,27. 2,1 5,5. Zomer Winter. 200,1 230,3. 45,9 70,6. 1,2 3,2. 0,3 2,0. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,9 6,9 K. 5435 5025 SO42-. 5054 4169 Cl. 1594 1253 NO3-. 2202 2322 NH4+. 417 384 PO43-. 978 988 P. Zomer Winter. 61,1 28,5 Si. 42 43 Fe. 1134 1147 Mn. 18,9 0,4 Al. 2,1 31,4. 0,33 0,28. 2,1 1,6. Zomer Winter. 398,8 392,2. 35,2 97,5. 8,4 9,6. 0,1 0,3. Poriewater. Sediment G L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,49 µmol g-1 Tot-K. 2,01 µmol g-1 Tot-Mn. 17,12 µmol g-1 Tot-Al. 11,29 µmol g-1 Tot-Si. 1,50 µmol g-1 Tot-Zn. 163 pH (zt). 55,36 µmol kg-1 NH4+ (zt). 4,05 µmol kg-1 NO3- (zt). 4,05 µmol kg-1 P (zt). 0,22 µmol kg-1 Ca (zt). 32,70 µmol kg-1 S (zt). 9,74 µmol kg-1 Al (zt). 0,06 µmol kg-1 K (zt). 7,4 µmol kg-1 Mg (zt). 84 µmol kg-1 Mn (zt). 11 µmol kg-1 Si (zt). 1,5. 10270. 1377. 5,1. 1771. 1092. 7,6. 190. 40. Alterra-Rapport 1803.

(42) Associatie van Waterviolier en Sterrekroos (Callitricho-Hottonietum) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05E1. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 3 4. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Naad van Brabant, Langstraat, De Hoven x: 128.421 y: 411.372 submontane en laagland rivieren (sloot) Langstraat bij Sprang-Capelle Langstraat bij Sprang-Capelle LAS-v2. Landschap: fysisch geografische regio: op grens van Delta Zeeland, Rivierengebied en Zuidelijk zandgebied fysisch geografisch district: op grens van Delta Zeeland, Rivierengebied en Zuidelijk zandgebied fysiotoop: sloot Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-15 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/19 Oppervlakte: 1,5 x 2 m Kruidlaag: 85 – 95 % Moslaag: 0 Kruidlaag Hottonia palustris 8 Hydrocharis morsus-ranae p2 Callitriche platycarpa r2 Glyceria fluitans r1 Phragmites australis r1 Carex rostrata p2 Typha latifolia r2 Beheer: extensief schonen Bodem: Bodemtype: organische bodem. Alterra-Rapport 1803. 41.

(43) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 50 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,5 6,8 K. 2124 1530 SO42-. 1554 1313 Cl. 1314 476 NO3-. 583 579 NH4+. 235 229 PO43-. 607 527 P. Zomer Winter. 71,2 46,5 Si. 54 117 Fe. 342 405 Mn. 0,1 0,5 Al. 54,8 19,5. 0,64 0,28. 5,2 1,8. Zomer Winter. 196,8 147,7. 132,5 255,6. 15,4 2,7. 0,9 1,7. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,1 5,8 K. 2723 3777 SO42-. 2046 2196 Cl. 3873 7584 NO3-. 886 984 NH4+. 237 188 PO43-. 631 777 P. Zomer Winter. 72,0 66,3 Si. 44 59 Fe. 283 621 Mn. 0,6 0,8 Al. 96,8 271,4. 0,19 10,48. 1,0 4,7. Zomer Winter. 442,9 777,9. 198,3 1299,1. 13,3 29,6. 2,2 10,6. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,17 µmol g-1 Tot-K. 20,88 µmol g-1 Tot-Mn. 314,98 µmol g-1 Tot-Al. 285,59 µmol g-1 Tot-Si. 16,44 µmol g-1 Tot-Zn. 2360 pH (zt). 79,28 µmol kg-1 NH4+ (zt). 73,58 µmol kg-1 NO3- (zt). 28,59 µmol kg-1 P (zt). 1,50 µmol kg-1 Ca (zt). 459,31 µmol kg-1 S (zt). 44,93 µmol kg-1 Al (zt). 2,27 µmol kg-1 K (zt). 3,9 µmol kg-1 Mg (zt). 2669 µmol kg-1 Mn (zt). 31 µmol kg-1 Si (zt). 2,8. 44539. 43250. 1191,9. 1506. 10697. 776,4. 4546. 42. Alterra-Rapport 1803.

(44) Associatie van Waterviolier en Sterrekroos (Callitricho-Hottonietum) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05E1. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 2 4. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. De Heest, Drentse Aa x: 239.475 y: 561.328 Submontane en laagland rivieren (kwel poel) Drentse Aa Drentse Aa DRA-v1. Landschap: fysisch geografische regio: Noordelijk zandgebied fysisch geografisch district: Noordelijk zandgebied fysiotoop: kwel poel Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-22 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/27 Oppervlakte: 4x3m Kruidlaag: hoogte (1)20(85), bedekking 85 – 95 % Moslaag: 0 Kruidlaag Hottonia palustris Fl. 8 Callitriche platycarpa 1Glyceria fluitans r1 Carex rostrata p2 Equisetum fluviatile 1Alisma plantago-aquatica p2 Lythrum salicaria r1 Galium palustre r1 Ranunculus flammula p1 Ranunculus landvorm spec. P2 Beheer: betreft een oude sloot in voormalige landbouwgrond die sinds 1996 in beheer is bij Staatsbosbeheer (natuurontwikkelingsgebied). Bodem: Bodemtype: 20 cm venig organisch materiaal op harde onderlaag. Alterra-Rapport 1803. 43.

(45) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 1 cm in het midden, voor het overige drooggevallen kwel pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,9 6,5 K. 2814 1179 SO42-. 1993 708 Cl. 633 524 NO3-. 1137 790 NH4+. 168 152 PO43-. 426 706 P. Zomer Winter. 29,5 74,8 Si. 34 179 Fe. 469 904 Mn. 0,2 6,6 Al. 8,5 36,5. 0,50 0,29. 2,2 7,8. Zomer Winter. 234,3 254,1. 183,1 161,1. 24,8 6,2. 1,0 24,4. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 5,9 6,4 K. 2770 11860 SO42-. 1229 5111 Cl. 4137 5187 NO3-. 4320 4207 NH4+. 331 395 PO43-. 411 636 P. Zomer Winter. 123,0 40,5 Si. 5199 1571 Fe. 256 1214 Mn. 0,4 20,6 Al. 160,2 267,1. 2,38 8,57. 1,0 11,0. Zomer Winter. 404,6 321,5. 889,2 3867,4. 241,3 296,4. 3,7 15,4. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,26 µmol g-1 Tot-K. 17,00 µmol g-1 Tot-Mn. 779,53 µmol g-1 Tot-Al. 49,75 µmol g-1 Tot-Si. 61,29 µmol g-1 Tot-Zn. 2023 pH (zt). 115,82 µmol kg-1 NH4+ (zt). 16,56 µmol kg-1 NO3- (zt). 7,02 µmol kg-1 P (zt). 8,43 µmol kg-1 Ca (zt). 243,08 µmol kg-1 S (zt). 32,12 µmol kg-1 Al (zt). 1,01 µmol kg-1 K (zt). 4,8 µmol kg-1 Mg (zt). 416 µmol kg-1 Mn (zt). 19 µmol kg-1 Si (zt). 1,7. 27908. 2279. 90,4. 813. 1347. 1505,1. 1367. 44. Alterra-Rapport 1803.

(46) Associatie van Klimopwaterranonkel (Ranunculetum hederacei) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05E2. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 3 1. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Schoorl, Hargergat x: 105.5 y: 526.336 Submontane en laagland rivieren Duinen Schoorl Schoorlse duinen en Hargergat SCH-v1. Landschap: fysisch geografische regio: kalkarme en kalkrijke duinen fysisch geografisch district: kalkarme en kalkrijke duinen fysiotoop: duinrel Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-4 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/13 Oppervlakte: 3x1m Kruidlaag: hoogte 30 cm, bedekking 90% Moslaag: 0 Kruidlaag Ranunculus hederaceus Callitriche platycarpa Glyceria fluitans Agrostos stolonifera Stellaria uliginosa Epilobium spec Ranunculus repens Holcus mollis Flab Beheer: Bodem: Bodemtype:. Alterra-Rapport 1803. 8 p2 p2 a4 p1 p1 p1 p1 p2 geen oranje ijzerrijk sediment (met organische laag). 45.

(47) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 30 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 5,3 5,6 K. 274 161 SO42-. 46 94 Cl. 560 546 NO3-. 165 147 NH4+. 212 270 PO43-. 1937 1966 P. Zomer Winter. 53,0 61,1 Si. 185 207 Fe. 2063 2335 Mn. 13,1 7,9 Al. 14,3 22,1. 0,23 0,16. 1,8 6,7. Zomer Winter. 241,2 272,4. 11,9 46,9. 0,5 1,2. 2,1 11,2. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,3 6,2 K. 808 1058 SO42-. 719 535 Cl. 852 793 NO3-. 249 359 NH4+. 199 182 PO43-. 1441 1403 P. Zomer Winter. 186,4 112,5 Si. 31 99 Fe. 1758 1660 Mn. 14,2 0,9 Al. 64,7 49,7. 0,52 0,30. 1,9 0,7. Zomer Winter. 393,8 189,3. 7,8 45,3. 4,9 2,3. 5,0 3,2. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,36 µmol g-1 Tot-K. 1,00 µmol g-1 Tot-Mn. 32,03 µmol g-1 Tot-Al. 47,14 µmol g-1 Tot-Si. 1,87 µmol g-1 Tot-Zn. 637 pH (zt). 3,95 µmol kg-1 NH4+ (zt). 3,30 µmol kg-1 NO3- (zt). 1,42 µmol kg-1 P (zt). 0,07 µmol kg-1 Ca (zt). 25,36 µmol kg-1 S (zt). 7,52 µmol kg-1 Al (zt). 0,16 µmol kg-1 K (zt). 3,4 µmol kg-1 Mg (zt). 143 µmol kg-1 Mn (zt). 7 µmol kg-1 Si (zt). 18,8. 2743. 12939. 4986,6. 273. 1047. 8,1. 418. 46. Alterra-Rapport 1803.

(48) Associatie van Klimopwaterranonkel (Ranunculetum hederacei) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05E2. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 3 1. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Schoorl, Hargergat x: 105.549 y: 526.39 Submontane en laagland rivieren Duinen Schoorl Schoorlse duinen en Hargergat SCH-v2. Landschap: fysisch geografische regio: kalkarme en kalkrijke duinen fysisch geografisch district: kalkarme en kalkrijke duinen fysiotoop: duinrel Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-6 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/13 Oppervlakte: 1.5 x 0.2 m Kruidlaag: hoogte, 85 – 95% Moslaag: 0% Kruidlaag Ranunculus hederaceus Callitriche platycarpa Glyceria fluitans Stellaria uliginosa Epilobium spec. Glyceria maxima Flab Beheer: Bodem: Bodemtype:. Alterra-Rapport 1803. 6 3 1r1 r2 1+ 2 geen oranje ijzerrijk sediment. 47.

(49) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 20 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 5,8 6,0 K. 807 294 SO42-. 170 196 Cl. 697 517 NO3-. 160 158 NH4+. 175 170 PO43-. 1225 1086 P. Zomer Winter. 73,2 56,3 Si. 125 117 Fe. 1482 1318 Mn. 0,4 39,4 Al. 67,1 10,2. 20,45 1,94. 16,2 6,1. Zomer Winter. 235,0 225,2. 21,5 6,9. 0,5 0,7. 1,3 7,2. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,2 6,4 K. 1007 685 SO42-. 562 551 Cl. 924 446 NO3-. 230 356 NH4+. 159 145 PO43-. 1222 1163 P. Zomer Winter. 101,8 102,9 Si. 54 119 Fe. 0,3 0,4 Mn. 16,0 24,8 Al. 0,18 0,27. 0,3 0,4. 1,1 2,0. Zomer Winter. 271,2 224,6. 38,8 9,4. 4,3 3,8. 0,8 0,7. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,44 µmol g-1 Tot-K. 0,74 µmol g-1 Tot-Mn. 6,61 µmol g-1 Tot-Al. 1,09 µmol g-1 Tot-Si. 0,61 µmol g-1 Tot-Zn. 200 pH (zt). 2,47 µmol kg-1 NH4+ (zt). 4,16 µmol kg-1 NO3- (zt). 0,82 µmol kg-1 P (zt). 0,04 µmol kg-1 Ca (zt). 21,44 µmol kg-1 S (zt). 6,35 µmol kg-1 Al (zt). 0,04 µmol kg-1 K (zt). 5,3 µmol kg-1 Mg (zt). 38 µmol kg-1 Mn (zt). 411 µmol kg-1 Si (zt). 13,8. 1196. 125. 4,4. 304. 764. 1,1. 115. 48. Alterra-Rapport 1803.

(50) Associatie van Teer vederkruid (Callitricho-Myriophylletum alterniflori) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05E3. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 4. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Veluwe, Tongerense Beek x: 191.962 y: 483.715 Submontane en laagland rivieren Veluwe Tongerense Beek TOB-v1. Landschap: fysisch geografische regio: Centraal zandgebied fysisch geografisch district: De Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug fysiotoop: rivier Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-1 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/07 Oppervlakte: 3x1m Kruidlaag: hoogte (5)15(20), bedekking 45% Moslaag: 0% Kruidlaag Callitriche platycarpa 1Berula erecta 1+ Sparganium erectum r1 Myriophyllum alterniflorum 2 Potamogeton polygonifolius 1Lemna minor ` r1 Beheer: beekloop wordt twee maal per jaar geschoond Bodem: Bodemtype: fijn zand. Alterra-Rapport 1803. 49.

(51) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 15 – 20 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,5 6,8 K. 1650 883 SO42-. 632 752 Cl. 445 281 NO3-. 555 496 NH4+. 93 87 PO43-. 333 334 P. Zomer Winter. 61,3 39,3 Si. 202 162 Fe. 322 305 Mn. 26,8 34,4 Al. 5,7 0,2. 0,16 0,01. 0,3 0,6. Zomer Winter. 223,5 226,1. 1,4 3,9. 0,3 0,9. 0,6 1,5. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,3 6,6 K. 3556 904 SO42-. 1397 714 Cl. 1732 480 NO3-. 583 469 NH4+. 114 71 PO43-. 480 304 P. Zomer Winter. 96,8 33,2 Si. 27 124 Fe. 295 246 Mn. 4,6 1,2 Al. 66,9 12,2. 0,29 0,04. 1,5 0,6. Zomer Winter. 273,2 313,3. 39,4 1,2. 12,2 1,6. 0,3 0,3. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,49 µmol g-1 Tot-K. 1,17 µmol g-1 Tot-Mn. 31,12 µmol g-1 Tot-Al. 13,44 µmol g-1 Tot-Si. 2,06 µmol g-1 Tot-Zn. 419 pH (zt). 13,22 µmol kg-1 NH4+ (zt). 15,48 µmol kg-1 NO3- (zt). 5,14 µmol kg-1 P (zt). 0,48 µmol kg-1 Ca (zt). 81,37 µmol kg-1 S (zt). 10,60 µmol kg-1 Al (zt). 0,21 µmol kg-1 K (zt). 4,8 µmol kg-1 Mg (zt). 124 µmol kg-1 Mn (zt). 24 µmol kg-1 Si (zt). 0,1. 4607. 3246. 193,6. 361. 422. 90,1. 245. 50. Alterra-Rapport 1803.

(52) Associatie van Associatie van Teer vederkruid (Callitricho-Myriophylletum alterniflori) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05E3. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 2 4. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Veluwe, Tongerense Beek x: 191.97 y: 483.693 Submontane en laagland rivieren Veluwe Tongerense beek TOB-v2. Landschap: fysisch geografische regio: Centraal zandgebied fysisch geografisch district: De Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug fysiotoop: rivier Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-2 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/07 Oppervlakte: 2x1m Kruidlaag: hoogte (3)8(10), bedekking 60% Moslaag: 0% Kruidlaag Berula erecta p2 Sparganium erectum r1 Myriophyllum alterniflorum 3 Potamogeton polygonifolius 3 Lemna minor r1 Beheer: beekloop wordt twee maal per jaar geschoond Bodem: Bodemtype: zand met grint. Alterra-Rapport 1803. 51.

(53) Oppervlaktewater Waterdiepte Stroomsnelheid Waterlaag. 10 – 15 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,7 6,8 K. 1027 808 SO42-. 3990 763 Cl. 2082 318 NO3-. 494 497 NH4+. 81 87 PO43-. 303 326 P. Zomer Winter. 34,9 36,4 Si. 163 163 Fe. 283 294 Mn. 26,8 34,2 Al. 4,6 1,1. 0,24 0,01. 0,1 0,5. Zomer Winter. 202,2 226,9. 1,4 4,2. 0,2 1,0. 0,4 1,8. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,6 6,7 K. 1372 1011 SO42-. 796 912 Cl. 508 440 NO3-. 536 511 NH4+. 113 73 PO43-. 320 322 P. Zomer Winter. 151,8 82,4 Si. 190 129 Fe. 356 288 Mn. 6,9 2,3 Al. 6,2 1,0. 1,48 0,18. 2,8 1,2. Zomer Winter. 262,6 268,5. 0,5 3,4. 0,3 4,9. 0,5 0,7. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,40 µmol g-1 Tot-K. 0,68 µmol g-1 Tot-Mn. 9,42 µmol g-1 Tot-Al. 5,39 µmol g-1 Tot-Si. 1,73 µmol g-1 Tot-Zn. 297 pH (zt). 7,08 µmol kg-1 NH4+ (zt). 4,25 µmol kg-1 NO3- (zt). 2,39 µmol kg-1 P (zt). 0,50 µmol kg-1 Ca (zt). 26,91 µmol kg-1 S (zt). 6,20 µmol kg-1 Al (zt). 0,17 µmol kg-1 K (zt). 6,1 µmol kg-1 Mg (zt). 71 µmol kg-1 Mn (zt). 14 µmol kg-1 Si (zt). 0,7. 2158. 483. 1,8. 766. 344. 24,5. 86. 52. Alterra-Rapport 1803.

(54) Associatie van Associatie van Vlottende waterranonkel (Callitricho hamulataeRanunculetum fluitantis) KLASSE : POTAMETEA SBB-code:. 05E4. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 1. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Swalm, Groenewoud/De Hout x: 201.601 y: 360.534 Submontane en laagland rivieren Meynweg Swalmdal SWA-v1. Landschap: fysisch geografische regio: Maasterrassen fysisch geografisch district: Maasterrassen fysiotoop: rivier Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-21 Datum (jaar/maand/dag): 2006/06/26 Oppervlakte: 20 x 9 m Kruidlaag: hoogte (6)12(18), bedekking 15-25% Moslaag: 0 Kruidlaag Nuphar lutea r1 Ranunculus fluitans 2 Ranunculus peltatus ssp. Fluitans p2 Callitriche hamulata p2 Sparganium emersum p2 Beheer: geen Bodem: Bodemtype: overwegend grint, plaatselijk fijn zand op bank. Alterra-Rapport 1803. 53.

(55) Oppervlaktewater Waterdiepte Stroomsnelheid Waterlaag. 18 cm 0.5 m/sec pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,4 7,4 K. 1927 1332 SO42-. 1787 1409 Cl. 160 127 NO3-. 1437 1224 NH4+. 478 421 PO43-. 1468 753 P. Zomer Winter. 180,2 141,1 Si. 832 783 Fe. 1519 863 Mn. 381,2 200,2 Al. 1,0 6,5. 0,42 0,08. 1,7 2,9. Zomer Winter. 204,9 229,4. 3,4 8,5. 0,3 1,4. 0,3 1,6. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,4 6,9 K. 1467 1225 SO42-. 933 1082 Cl. 814 297 NO3-. 704 1029 NH4+. 195 353 PO43-. 450 1118 P. Zomer Winter. 160,3 172,9 Si. 260 730 Fe. 478 1323 Mn. 6,5 354,9 Al. 1,0 1,1. 0,85 0,71. 18,5 1,1. Zomer Winter. 274,9 253,6. 57,4 0,6. 7,2 28,2. 0,8 0,6. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,64 µmol g-1 Tot-K. 0,17 µmol g-1 Tot-Mn. 33,11 µmol g-1 Tot-Al. 1,34 µmol g-1 Tot-Si. 2,57 µmol g-1 Tot-Zn. 410 pH (zt). 13,40 µmol kg-1 NH4+ (zt). 7,04 µmol kg-1 NO3- (zt). 2,34 µmol kg-1 P (zt). 1,63 µmol kg-1 Ca (zt). 25,78 µmol kg-1 S (zt). 6,79 µmol kg-1 Al (zt). 0,21 µmol kg-1 K (zt). 6,5 µmol kg-1 Mg (zt). 45 µmol kg-1 Mn (zt). 300 µmol kg-1 Si (zt). 5,1. 2542. 380. 1,7. 243. 401. 0,2. 78. 54. Alterra-Rapport 1803.

(56) Associatie van Pilvaren (Pilularietum globuliferae) OEVERKRUID-KLASSE SBB-code:. 06C1. Verantwoording:. bijlage A. Beoordeling vegetatie: representativiteit stabiliteit. 1 1. Lokatie: gebied: coördinaten: habitat: habitatgebied: object naam: code:. Terschelling, Griltjeplak x: 142.96 y: 599.507 vochtige duinvalleien Duinen van Terschelling Griltjeplak TRS-v1. Landschap: fysisch geografische regio: kalkarme duinen fysisch geografisch district: kalkarme duinen fysiotoop: natte duinvallei Vegetatie: Opnamenummer: GA2006-46 Datum (jaar/maand/dag): 2006/08/06 Oppervlakte: 0.6 x 0.4 m Kruidlaag: hoogte (2)7(6), bedekking 75-85% Moslaag: geen Kruidlaag Littorella uniflora 3 Hydrocotyle vulgaris r1 Pilularia globulifera 7 Potamogeton polygonifolius p1 Phragmites australis p4 Echinodorus ranunculoides r2 Beheer: duinvallei opgeschoond en hydrologie hersteld in 1991 Bodem: Bodemtype: dunne organische, smerende laag op mineraal zand. Alterra-Rapport 1803. 55.

(57) Oppervlaktewater Waterdiepte Waterlaag. 1 cm pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 7,7 7,4 K. 2248 2069 SO42-. 2178 1802 Cl. 116 167 NO3-. 983 963 NH4+. 373 346 PO43-. 1907 2332 P. Zomer Winter. 26,5 20,8 Si. 54 81 Fe. 2651 2402 Mn. 0,9 0,7 Al. 4,0 4,9. 0,14 0,24. 0,5 1,0. Zomer Winter. 26,5 20,8. 54 81. 2651 2402. 0,9 0,7. Poriewater. pH. Alkalin.. HCO3-. CO2. Ca. Mg. Na. Zomer Winter. 6,8 6,7 K. 4868 3531 SO42-. 3160 2628 Cl. 1168 1149 NO3-. 1853 1483 NH4+. 387 513 PO43-. 2677 2570 P. Zomer Winter. 47,3 14,4 Si. 28 30 Fe. 3049 2606 Mn. 0,3 3,7 Al. 0,2 0,2. 0,24 0,88. 0,9 2,6. Zomer Winter. 215,8 98,5. 72,2 122,8. 4,2 7,4. 1,2 1,6. Poriewater. Sediment g L-1 St Mass. % Org.Stof. µmol g-1 Tot-Fe. µmol g-1 Tot-S. µmol g-1 Tot-P. µmol kg-1 Olsen-P. µmol g-1 Tot-Ca. µmol g-1 Tot-Mg. 1,61 µmol g-1 Tot-K. 0,27 µmol g-1 Tot-Mn. 14,00 µmol g-1 Tot-Al. 1,01 µmol g-1 Tot-Si. 1,02 µmol g-1 Tot-Zn. 12 pH (zt). 8,52 µmol kg-1 NH4+ (zt). 7,92 µmol kg-1 NO3- (zt). 1,70 µmol kg-1 P (zt). 0,14 µmol kg-1 Ca (zt). 19,51 µmol kg-1 S (zt). 6,29 µmol kg-1 Al (zt). 0,05 µmol kg-1 K (zt). 7,3 µmol kg-1 Mg (zt). 22 µmol kg-1 Mn (zt). 112 µmol kg-1 Si (zt). 0,2. 2267. 191. 9,5. 115. 499. 0,5. 24. 56. Alterra-Rapport 1803.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verandering in leeftijdsopbouw die tussen circa 1995 en 2005 heeft plaatsgevonden, is voor de meeste landen in bron 1 gunstig geweest voor de groei van het bnp. 2p 24

− Het bovenstroomse deel van het stroomgebied van de Salween ligt in een droog gebied (Tibet), terwijl het stroomgebied van de Irrawaddy vrijwel helemaal in een gebied met

We highlight key insights and provide some food for thought on ‘Scaling up for success’, the theme of the 4th Southern African AIDS Conference (Durban, 31 March - 3 April 2009),

For instance, White (1969) used as 'components' thirty fractions of widely different composition, and deter- mined the product distribution of each fraction for a

This paper aimed to transform the teaching of English First Additional Language using SITS, allowing the integration of various teaching strategies that make

Secondly, in re-examining the Aristotelian concepts of poiesis and praxis, we argue that Agamben’s ‘opening of rhythm’ extends the Arendtian notion of action to perform

The purpose of this study was to explore and understand educators ’ experiences of in-class learning facilitators for children with Autism Spectrum Disorder (ASD). In order

In het onderhavige geschil is de vraag aan de orde of verzekerde vanuit de grondslag verstandelijke handicap op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz toegang heeft