• No results found

Uit de mest- en mineralenprogramma's : Toetsing van het integrale milieumodel INITIATOR2 op resultaten van referentiemodellen en meetgegevens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uit de mest- en mineralenprogramma's : Toetsing van het integrale milieumodel INITIATOR2 op resultaten van referentiemodellen en meetgegevens"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uit de mest- en mineralenprogramma's

Toetsing van het integrale milieumodel INITIATOR2

op resultaten van referentiemodellen en meetgegevens

Aanleiding

In het Informatieblad "INITIATOR2: instrument voor een integrale milieuanalyse van de gevolgen van aanpassingen in de landbouw op regionaal niveau" is een korte beschrijving gegeven van het model INITIATOR2. Voorbeelden van gevolgen van effecten van maatregelen zijn geïllustreerd in het Informatieblad "Regionale analyse van milieueffecten van maatregelen in de landbouw". In dit infor-matieblad wordt aandacht geschonken aan de validatie van INITIATOR2, waarbij de modeluitgangen van INITIATOR2 zijn vergeleken met die van (i) referentiemodellen (het Mest-AmmoniakModel (MAM) voor de ammoniakemissie; de IPCC-methode voor de lachgasemissie; het STONE model voor de uitspoeling van nitraat naar grondwater) en (ii) veldmetingen van de concentratie van nitraat in het bovenste grondwater.

Ammoniakemissie

De met INITIATOR2 berekende landelijke jaarlijkse totale ammoniakemissie voor het jaar 2000 blijkt ca. 7% hoger te liggen dan die van MAM (referentiemethodiek) terwijl het verschil met de CBS schatting marginaal is. De verschillen liggen vooral in de stal- en aanwendingsemissie (Tabel 1). De geografische patronen in NH3uitstoot zijn redelijk vergelijkbaar tussen INITIATOR2 en MAM

(Figuur 1).

Tabel 1 Landelijke jaarlijkse ammoniakemissie volgens INITIATOR2, MAM en CBS voor het jaar 2000

Lachgasemissie

De met INITIATOR2 berekende landelijke jaarlijkse totale lachgasemissie (kton N2O-N.jr-1) voor het

jaar 2000 blijkt 5 % hoger te liggen dan die is berekend met de door Nederland aangepaste IPCC methode (referentiemethodiek). De overeenkomst in beide schattingen is groot, ook wat betreft de verschillende bronnen van N2O emissie (Tabel 2), zeker gezien de relatief grote onzekerheid in

emissieschattingen voor N2O. Die onzekerheid wordt bepaald door het grote aantal milieukundige

factoren dat invloed uitoefent op nitrificatie en denitrificatie en op de N2O-vorming die daarbij

optreedt.

Nitraat concentratie in grondwater

De met INITIATOR2 berekende concentraties in grondwater zijn vergeleken met die van STONE. Voor deze vergelijking zijn beide modellen gevoed met dezelfde stikstoftoevoer naar de bodem met 2000 als basisjaar. Overall berekent INITIATOR2 concentraties die gemiddeld 10% lager liggen (50 mg.l-1) dan die van STONE (56 mg.l-1). Het gemiddelde voor gras ligt in INITIATOR2 wat hoger

maar voor maïs beduidend lager (Tabel 3). INITIATOR2 berekent hogere concentraties in zuid-oost Friesland en de Gelderse vallei (Figuur 2).

Model/aanpak

Ammoniakemissie (kton NH

3

.jr

-1

)

Stallen

Aanwending

Beweiding

Kunstmest

Totaal

INITIATOR2 82

54

8

10

154

MAM 75

46

10

10

141

CBS 84

47

11

10

152

Tabel 2 Lachgasemissie berekent met INITIATOR2 en de IPCC methode gebruikt door Nederland voor het jaar 2000

Bron N2O emissie N2O fluxen (kton N.jr-1)

IPCC INITIATOR2 Natuurlijk 1,8 -Mest opslag 0,5 0,4 Mestaanwending 6,7 6,2 Begrazing 1,2 1,5 Kunstmestgebruik 5,1 7,7 Fixatie 0,4 0,7 Depositie 1,3 1,1 Mineralisatie 2,6 1,8 veenbodems Uitspoeling/afspoeling 0,9 2,2 Totaal 20,6 21,5

Totale emissie MAM (kg NH3.ha-1.jr-1)

Totale emissie INITIATOR2 (kg NH3.ha-1.jr-1)

Figuur 1. Validatie totale NH3emissies uit de

landbouw in 2000 NH3emissie (kg NH3/ha/jr) 0 - 40 40 - 80 80 - 120 120 - 160 >160

(2)

Voor meer informatie:

Dr. ir. J. Kros Dr. ir. W. de Vries Informatieblad 398. 97 december 2005

Alterra, Postbus 47 Ir. T.C. van Leeuwen (LEI) Programma;s 398-I, II, III

6700 AA Wageningen Gefinancierd door ministerie LNV

Tel. 0317-474366 www.mestenmineralen.nl

e-mail: hans.kros@wur.nl

Validatie van modeluitkomsten met metingen in het veld is o.a. gebaseerd op data van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). In dit meetnet wordt op geselecteerde percelen o.a. de nitraatconcentratie in het bovenste grondwater gemeten. Een belangrijk probleem is dat er geen (directe) informatie beschikbaar is over het bodemtype en de stikstofbelasting. Vergelijking van de gemiddelde NO3concentraties in het bovenste grondwater laat zien dat de INITIATOR2

berekeningen veelal lager liggen tenzij wordt uitgegaan van een relatief lage denitrificatie (Tabel 4). De INITIATOR2 runs zijn namelijk uitgevoerd met de gemiddelde (Referentie run), het 75-percentiel (Hoge denitrificatie) en het 25-75-percentiel (Lage denitrificatie) uit de onzekerheidsrange van de denitrificatie parameters.

Tabel 4 Vergelijking van de gemiddelde NO3concentraties in het bovenste grondwater berekend

met INITIATOR2 voor het jaar 2000 en de metingen uit het Landelijke Meetnet effecten van het Mestbeleid (LMM) voor de periode 1998-2001

De INITIATOR2 berekeningen zijn verder getoetst op meetgegevens uit het project "Sturen op nitraat" waarin vanaf najaar 2000 metingen zijn verricht van o.a. de bovenste meter van het frea-tische grondwater op 480 proefplekken. De met INITIATOR2 berekende concentraties aan de onderkant van de wortelzone blijken duidelijk lager uit te vallen dan de gemeten concentraties in het freatische grondwater (Figuur 3).

Conclusie

Uit de toetsing blijkt dat de met INITIATOR2 berekende:

• ammoniakemissies en lachgasemissies goed overeen komen met de emissie berekend volgens standaardmethoden (MAM en IPCC methode);

• nitraatconcentraties in het bovenste grondwater redelijk goed overeenkomen met de door STONE berekende concentraties, maar lager zijn dan de gemeten concentraties in het LMM en in "Sturen op nitraat".

In de toekomst zal ook aandacht worden geschonken aan de validatie van stikstof in het opper-vlaktewater (oa. op basis van de gescreende CIW gegevens) en fosfaat in grondwater.

Referentie

Kros, J., W. de Vries, D. Oudendag, M. Hoogeveen, T. van Leeuwen, 2005. Toetsing van het inte-grale milieumodel INITIATOR2 op resultaten van referentiemodellen en meetgegevens Alterra-rap-port 1026 (in voorbereiding).

Figuur 2. Berekende jaargemiddelde

nitraatconcentraties in grondwater voor het jaar 2000 met INITIATOR2 (links) en STONE (rechts)

Figuur 3 Vergelijking van met INITIATOR2 berekende nitraat concentraties in het freatische grondwater ten opzichte van gemeten waarden in het project "Sturen op nitraat".

Schatting

Gemiddelde NO

3

concentratie (mg.l

-1

)

Zand

Klei

Veen

Alle

(N=147)

(N=165)

(N=55)

(N=367)

INITIATOR2 - Referentie

85,5

16,0

5,7

42,4

INITIATOR2 - Hoge denitrificatie

65,8

10,8

4,4

31,8

INITIATOR2 - Lage denitrificatie

130,4

28,9

8,8

66,5

LMM waarnemingen (alles)

94,6

47,6

8,4

60,6

Tabel 3 Voorspelde jaargemiddelde NO3

concentratie in het bovenste grondwater (mg.l -1)

berekend met INITIATOR2 en STONE voor het jaar 2000 gegroepeerd per gewas

Gewas NO3concentratie (mg.l-1) INITIATOR2 STONE Gras 73 46 Maïs 55 153 Overig 17 42 Alle 50 56 [ NO3 ] grondwater gemeten (mg.l -1) [ NO3 ] INITIATOR (mg.l -1) NO3concentratie (mg/l) 0 - 40 40 - 80 80 - 120 120 - 160 >160

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Vaak wordt gedacht dat iets waar veel moeite voor gedaan moet worden automatisch tot waardering van de consument leidt. Een voorbeeld is het antibioticumvrij maken van

De aanvragen voor metingen zijn afkomstig van de regionale directies van het Toezicht op het Welzijn op het Werk, van de eigen afdeling, van andere overheidsdiensten of van de

Voor zover er wel werd geadviseerd door de ouders, werden de ambachtelijke beroepen het meest aangeraden (31%)« Het landarbeidersberoep werd veel min- der vaak aangeraden (11%).

In de polder 'De Twiske' is een onderzoek uitgevoerd naar de verti- cale weerstand van het afdekkend pakket, de kwel en het zoutbezwaar, in verband met het Voorstel, gedaan in

Artikel 1. In artikel 1, a), van het koninklijk besluit van 15 februari 2011 houdende benoeming van de leden van de Technische Commissie voor de paramedische beroepen, worden de

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht,

Meer en meer krijgt men in de zorg en in het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek oog voor de waarde van N=1 onderzoek, ook wel gevalsstudie, casestudie of casuïstisch