• No results found

Het detecteren van relaties tussen mentaal en fysiek welzijn op N=1 niveau doormiddel van netwerken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het detecteren van relaties tussen mentaal en fysiek welzijn op N=1 niveau doormiddel van netwerken"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het detecteren van relaties tussen mentaal en fysiek

welzijn op N=1 niveau doormiddel van netwerken.

Oscar Coughlan

Abstract

Dit was een exploratief onderzoek naar het gebruik van netwerken om relaties te detecteren tussen mentaal en f ysiek welzijn op N=1 niveau. 5 deelnemers hebben een

maand lang elke dag meerdere malen op hun I-phone vragen beantwoord over hun mentaal en f ysiek welzijn. Het bleek dat deelnemers verschilden in hun netwerken en

dat hun netwerken over tijd veranderden. Dit wijst er op dat netwerkanalyse een geschikte methode is om waardevolle inf ormatie in te winnen over het mentaal en f ysiek welzijn van een individu. Dit omdat netwerken geconstrueerd kunnen worden

op N=1 niveau en kunnen veranderen over tijd. Er worden enkele methodologische problemen besproken die naar voren kwamen tijdens dit onderzoek en suggesties voor

toekomstig onderzoek gedaan.

(2)

Inleiding

Het meeste onderzoek binnen de psychologie w ordt op groepsniveau uitgevoerd. Dit betekent dat men iets probeert te zeggen over het functioneren van mensen in het algemeen door te kijken hoe een groep mensen zich gemiddeld genomen gedraagt. Binnen deze groep kan er behoorlijk veel variatie zijn in de manier w aarop individuen zich gedragen. De conclusies w orden echter meestal getrokken op basis van het gemiddelde van de groep. Dit betekent dat de conclusies misschien valide zijn voor de groep als geheel maar niet perse voor elk individu binnen een groep. Wanneer een individu w il w eten hoe hij zijn psychologisch functioneren kan verbeteren; w il hij niet w eten hoe de groep gemiddeld gezien functioneert maar hoe hij als individu

functioneert. Daarnaast is het aannemelijk dat de manier w aarop een individu functioneert over tijd kan veranderen. Voor deze problemen kunnen netw erken een oplossing gaan vormen. Dit omdat een netw erk een individu over tijd kan beschrijven en hoe deze verandert.

Het zal van grote w aarde zijn w anneer men binnen de psychologie en de medische w etenschap doormiddel van netw erken meer inzicht kan krijgen in het functioneren van individuen. Wanneer men beter w eet hoe een individu functioneert kan men beter kiezen w elke therapie of medicatie voor dat individu de hoogste kans van slagen heeft. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat w anneer men een bepaald

psychologisch aspect probeert te beïnvloeden, bijvoorbeeld tevredenheid, er efficiëntere manieren zijn dan tevredenheid direct te beïnvloeden. Uit een netw erk analyse zou kunnen blijken dat verandering in tevredenheid sterk beïnvloed w ordt door een ander psychologisch aspect, bijvoorbeeld, humeur. Het kan zijn dat

uiteindelijk tevredenheid meer kan w orden beïnvloed door humeur te verbeteren, dan om te proberen tevredenheid direct te verbeteren. Dit betekent dat men een therapie kan inzetten die gericht is op het verbeteren van humeur, w at uiteindelijk meer resultaat heeft dan een therapie die gericht is op het vergroten van tevredenheid. Het doel van dit onderzoek w as om relaties te vinden tussen mentaal en fysiek w elzijn op N=1 niveau doormiddel van netw erken. Hierbij lag de focus niet op

psychopathologie; het verbeteren van psychische klachten, maar op positieve psychologie.

Positieve psychologie houdt zich bezig met de vraag: hoe kunnen goed functionerende mensen in mentaal opzicht nog gezonder en gelukkiger w orden. Oftew el de focus ligt op het verrijken van een gezond leven in plaats van het behandelen van ziekte. Het idee hierachter is niet alleen dat het fijn is om gelukkiger te zijn, maar dat gelukkigere mensen ook w eerbaarder zijn (Gable& Haidt, 2005). Ze zullen in de toekomst minder snel psychische stoornissen ontwikkelen w anneer hun omstandigheden verslechteren door bijvoorbeeld het verlies van een dierbare of het verliezen van w erk. Deze trend ziet men sinds halverw ege de vorige eeuw ook in de medische w etenschap. Er is steeds meer aandacht gekomen voor het verbeteren van de algehele gezondheid van mensen in plaats van alleen het behandelen van ziektes. Dat men deze trend zow el in de psychologie als in de medische w etenschap ziet is een interessante trend. Daarnaast komt er in het w esten steeds meer aandacht voor de relatie tussen lichamelijke en geestelijke gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat mensen met psychopathologie een verhoogde kans hebben op medische condities (CMHA). Omgekeerd is er ook evidentie dat mensen die kampen met medische problemen een verhoogd risico hebben om psychopathologie te ontw ikkelen (CMHA). Dit heeft

(3)

ervoor gezorgd dat in de meeste definities van w elzijn zow el mentale als fysieke gezondheid is opgenomen.

Een netw erk bestaat uit knopen die een variabele representeren. Tussen deze knopen kunnen verbindingen optreden die in sterkte kunnen variëren. Een verbinding drukt uit in w elke mate de tw ee knopen w aartussen de verbinding zit conditioneel afhankelijk zijn van elkaar. Wanneer knopen conditioneel afhankelijk zijn, dan betekent dit dat men de w aarde van de ene knoop kan voorspellen doormiddel van de w aarde van de andere knoop en vice versa. Omdat alle knopen op elkaar zijn

geregresseerd kan deze afhankelijkheid niet w orden verklaard door andere knopen in het netw erk. Oftewel de afhankelijkheid komt voort uit een directe relatie en niet van een confounding knoop. Bijvoorbeeld w anneer verdrietig/blij en tevredenheid conditioneel afhankelijk zijn voorspellen deze elkaar direct. Er is uitgesloten dat zow el verdrietig/blij en tevredenheid door sociale interactie voorspeld kunnen w orden en dat hun relatie via sociale interactie loopt. Dit impliceert dat w anneer, bijvoorbeeld verdrietig/blij zou veranderen zo ook tevredenheid verandert, omdat deze conditioneel afhankelijk zijn. Conditionele afhankelijkheid is geen bew ijs voor een causale relatie maar is w el een indicatie dat variabelen elkaar zouden kunnen beïnvloeden.

Om een netw erkanalyse te maken moeten er knopen bepaald w orden die in het netw erk komen. Deze knopen stellen een bepaald concept voor dat kan variëren over tijd. Vervolgens kan men kijken of verschillende knopen met elkaar co-variëren. Er konden maar een beperkt aantal knopen w orden opgenomen in het onderzoek omdat voor elke knoop minstens één vraag gesteld moest w orden. Deelnemers moesten 4 keer per dag dezelfde vragenlijst invullen. Het w as belangrijk dat deze vragenlijst niet te lang w erd om de deelnemers niet te overbelasten, w at vroegtijdige uitval tot gevolg zou kunnen hebben. Mentaal en fysiek w elzijn als geheel moest dus in ongeveer 10 knopen gevangen w orden. Een manier om het aantal vragen te beperken is om tw ee concepten die in de literatuur meestal als tw ee verschillende dimensies gezien w orden, en daarom ook verschillende vragen hebben, op één dimensie te zetten om zodanig met één vraag gedekt te kunnen w orden. Zo w ordt bijvoorbeeld

verdrietigheid vaak genoemd als factor van negatieve gemoedstoestand. Omdat dit onderzoek zich niet alleen richt op de negatieve kant maar ook op de positieve kant moest ook blijdschap gemeten w orden. Dit zou betekenen dat er zow el een vraag gesteld zou moeten w orden om verdrietigheid te meten, als een vraag om blijdschap te meten. Men zou er echter voor kunnen pleiten dat blijdschap het tegenovergestelde is van verdrietigheid. Dit is voornamelijk gebaseerd op intuïtie over emoties. Men zou dit idee kunnen ontkrachten omdat ons emotioneel leven zeer complex is en mensen in staat zijn om tegelijkertijd verdriet en blijdschap te ervaren. Er w ordt erkend dat het plaatsen van verdriet en blijdschap op de extremen van dezelfde dimensie een grove over simplificatie is van het menselijk gevoelsleven. Echter w anneer men mentaal w elzijn met 10 vragen probeert te meten kan men niet anders dan extreem simplificeren.

Bij het opstellen van de knopen voor fysiek w elzijn, maakte het gebrek aan consensus in de literatuur over de factoren van mentaal w elzijn het lastig om hier een keuze in te maken die eenduidig w ordt ondersteund door de literatuur. Het opstellen van fysiek w elzijn w as lastig omdat de onderzoeker geen medische achtergrond heeft. Daarnaast konden veel interessante factoren voor fysiek w elzijn zoals bloeddruk of suikerspiegel niet gemeten w orden omdat de middelen die nodig zijn om zo’n grootschalig onderzoek te doen niet beschikbaar w aren. Er is daarom gekeken naar factoren die doormiddel van zelfrapportage gemeten konden w orden. Daarnaast is

(4)

gekeken naar factoren w aarvan verw acht w erd dat ze over een korte tijd zouden variëren, omdat netw erken data nodig hebben die over tijd varieert. Het hebben van een chronische ziekte zal bijvoorbeeld veel invloed hebben op fysiek w elzijn maar zal niet over de tijd variëren. Daarom zal een chronische ziekte geen informatie opleveren in een netw erkmodel.

Er is uiteindelijk geprobeerd om mentaal en fysiek w elzijn zoveel mogelijk af te dekken. Het is echter goed mogelijk dat belangrijke zaken over het hoofd zijn gezien. Er is besloten om de volgende factoren mee te nemen in de analyse. Het domein mentaal w elzijn is gedekt door de factoren; verdrietig/blij,

nerveus/ontspannen, sociale bevrediging, sociaalmedia, tevredenheid, geluk, zorgen, optimisme over de toekomst, doelmatigheid en lachen. Het domein fysiek w elzijn is gedekt door de factoren; slaap, slaperigheid/alertheid, middelengebruik, bew eging, cafeïne en eten.

Methode

Deelnemers.

Er deden 5 deelnemers (3 vrouw en en 2 mannen) mee aan het onderzoek. De deelnemers zijn gew orven uit de vriendengroep en familie van de onderzoeker. Als beloning voor hun deelname w erd inzicht in de analyse van hun data gegeven.

De onderzoeker zelf w as een van de deelnemers. Omdat er geen hypotheses w orden getoetst kan de onderzoeker zelf mee doen. Dit omdat er geen resultaat is dat gunstig is voor de onderzoeker. Dit betekent dat de onderzoeker er geen baat bij heeft om de data oneerlijk in te vullen.

Materiaal

Voor het verzamelen van de data is gebruik gemaakt van de beta versie van de app Qumi. Deze app is gemaakt voor het verzamelen van ESM data. De deelnemers kregen vier keer per dag op een w illekeurig moment een oproep van Qumi. De deelnemers moesten dan binnen een half uur na de oproep de vragenlijst beantw oorden.

De eerste oproep van het onderzoek kregen ze eenmalig een aantal

demografische vragen. Er w erd gevraagd naar hun leeftijd, geslacht, of ze rookten, opleiding, w erk of studie, aantal kinderen, relatie status en religie.

De eerste oproep van elke dag bevatte 3 vragen die maar één keer per dag w erden gesteld. Er w erd gevraagd w at de kw aliteit w as van hun slaap. Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: zeer slecht tot zeer goed. Er w erd gevraagd of ze de vorige dag alcohol of drugs genuttigd hadden of gesport hadden.

Bij elke oproep w erden tw aalf vragen gesteld. De vragen die naar een specifiek aantal vroegen, zoals aantal keer gelachen of hoeveelheid minuten op social media, w erden beantw oord door een specifiek aantal. De overige vragen, die meer gevoelsmatig w erden ingevuld, w erden beantw oord op een continue schaal (de vragen zijn te vinden in de appendix). De vragen over mentaal w elzijn behandelden de volgende factoren.

Verdrietig/blij omdat in de literatuur over gemoed, verdrietigheid als één van de belangrijkste factoren van negatief affect w ordt genoemd (Watson & Clark, 1997). Omdat ook positief affect gemeten moest w orden is blijheid als tegenovergesteld aan verdrietig beschouw d en op dezelfde schaal geplaatst.

(5)

Angst w ordt als één van de belangrijkste factoren van negatief affect genoemd (Watson & Clark, 1997). De term angst lijkt mij te extreem voor een niet

pathologische populatie. Het is onw aarschijnlijk dat de meeste gezonde mensen dagelijks angstig zijn. Daarom is gekozen om angst te vervangen door nerveusheid, een mildere en vaker voorkomende vorm van angst. Er is voor gekozen om

ontspannenheid als tegenovergestelde van nerveus te beschouw en en ze zijn op dezelfde dimensie geplaatst.

De mens is een sociaal dier. Sociaal w elzijn is dan ook opgenomen als één van de drie factoren van w elzijn volgens het WHO(WHO, 2005). Het leek mij daarom relevant om te vragen hoe tevreden mensen w aren met hun sociale interacties.

Mensen zijn gevraagd naar hun social media gedrag. Tijdens het w erven van deelnemers vertelde één van de deelnemers dat ze denkt dat ze verslaafd is aan social media. Voor veel mensen neemt social media een aanzienlijk deel van hun dag in. Daarom is gekeken of er een effect te zien w as van social mediagedrag op het mentaal of fysiek w elzijn van de deelnemers.

Tevredenheid met het leven komt in veel studies als factor van psychologisch w elzijn naar voren (Ryff, 1989). Zo w ordt door veel mensen ongezond verlangen naar bijvoorbeeld rijkdom of roem gezien als een bron van psychisch lijden. Verlangen kan w orden gezien als ontevredenheid. Ook w ordt door de WHO zelfacceptatie, w at gezien kan w orden als tevredenheid met zelf, genoemd als een factor van psychologisch w elzijn (WHO, 2005).

Er is gevraagd in w elke mate mensen gelukkig zijn. Deze vraag is toegevoegd als een soort parallel test voor mentaal w elzijn. Mentaal w elzijn is bijna hetzelfde als geluk. In persoonlijke communicatie heeft Denny Borsboom gezegd dat het direct vragen naar een psychologisch fenomeen vaak hoog correleert met de score die mensen halen op een zeer uitgebreide test die hetzelfde fenomeen meet. Er w erd verw acht dat de vraag naar geluk hoog zou correleren met de andere vragen naar mentaal w elzijn. Wanneer dit laag zou correleren zou dit een indicatie zijn dat mentaal w elzijn niet goed gemeten w ordt.

In de literatuur komt naar voren dat mensen die hoog scoren op neuroticisme minder gelukkig zijn (Costa & McCrae, 1980). Om de deelnemers niet verder te belasten is gekozen om geen persoonlijkheidsvragenlijst op te nemen in het onderzoek. Daarom is er voor gekozen om neuroticisme te meten door te vragen hoeveel zorgen deelnemers zich maakten.

Hoe optimistisch iemand over de toekomst is kan in veel gevallen invloed hebben op zow el mentaal als fysiek w elzijn (Scheier & Carver, 1992) Daarom is ook gevraagd hoe optimistisch deelnemers de toekomst zagen. Volgens de self

determination theory zorgt het doelmatig kunnen handelen voor meer psychologisch

w elzijn (Fei-Yin Ng et al., 2004) Daarom zijn de deelnemers ook bevraagd op doelmatig handelen.

Tot slot is gevraagd naar hun lach gedrag. Deze vraag kw am voort uit persoonlijke interesse van de onderzoeker.

De vragen over fysiek w elzijn behandelden de volgende factoren. Kw aliteit van slaap is gemeten omdat slaap zow el invloed heeft op mentaal als fysiek w elzijn. Het zou ook goed een mediërende knoop kunnen zijn tussen knopen in het fysieke en mentale cluster. Bijvoorbeeld als iemand zich zorgen maakt en daardoor slechter gaat slapen. Vervolgens w ordt diegene minder doelmatig omdat hij moe is.

Slaperigheid/alertheid is los gemeten van slaap. Een slaperig gevoel hoeft niet altijd samen te hangen met w einig slaap. Dit kan ook voorkomen als men normaal of juist teveel heeft geslapen.

(6)

Er is gevraagd naar zow el alcohol- als drugsgebruik. Het is algemeen bekend dat alcohol en drugs zow el invloed hebben op de mentale als fysieke gezondheid.

Voldoende bew eging of sporten w ordt vaak genoemd als belangrijk voor de fysieke gezondheid. Daarnaast w ordt sport als de meest geschikte vorm van gemoedregulatie genoemd van tien algemene gedragstechnieken voor de normale populatie (Bercer & Motl, 2000).

Cafeïne is gemeten omdat het invloed kan hebben op zow el mentale als fysieke processen.

Er is gevraagd naar de hoeveelheid voedsel die mensen hadden gegeten. Het maakt natuurlijk ook uit w at voor voedsel ze hebben gegeten. Echter het zou te veel w erk zijn om in detail te registreren w at mensen allemaal hebben gegeten en te kijken w elke effecten dit heeft gehad.

Procedure

De deelnemers installeerden Qumi op hun Iphone. Vervolgens dow nloaden ze de vragenlijst voor dit onderzoek in Qumi. Bij de eerste oproep kregen de deelnemers instructie over het verloop van het onderzoek en gingen akkoord met het informed consent. Daarna ging het onderzoek van start. De meeste deelnemers w aren ongeveer een maand bezig om in totaal meer dan 50 oproepen te beantw oorden. Dit w as nodig om een goede analyse uit te kunnen voeren. Wanneer ze meer dan 50 oproepen hadden beantw oord w erd hen verteld dat ze konden stoppen met het onderzoek.

Analyse

De analyses zijn in R uitgevoerd doormiddel van het mgm pakket. Dit pakket kijkt naar co-variantie en regresseert alle variabelen op elkaar om zo conditionele afhankelijkheid tussen variabelen vast te stellen.Per deelnemer w erden de analyses apart gedraaid. Dit omdat w e geïnteresseerd waren in co-variantie binnen deelnemers en niet tussen deelnemers.

Alle analyses zijn uitgevoerd met een gamma w aarde van 0. Dit betekent dat er geen penalty w ordt gegeven op de modelfit voor het toevoegen van knopen aan het model. Oftew el er w ordt niet gecorrigeerd voor vals positieven.

Voor elke deelnemer is een analyse uitgevoerd met een bandw idth van b=.1 en een bandw idth van b=.65. Bandw idth bepaald hoe zw aar naastgelegen meetmomenten w orden meegenomen in het schatten van een netw erk. Bij een lage bandw ith w orden naast gelegen tijdsmomenten w einig meegenomen. Bij een hoge bandw ith w orden naast gelegen tijdsmomenten veel meegenomen. Praktisch betekent b=.1 dat netw erken op verschillende tijdsmomenten van elkaar verschillen. B=.65 is een dermate hoge bandw idth w aarde dat eigenlijk alle tijdsmomenten w orden meegenomen bij elk tijdmoment w aardoor het eigenlijk één tijdsmoment w ordt.

Tot slot zijn, op basis van de conditionele afhankelijkheid, doormiddel van het R pakket Q-graph netw erken geconstrueerd.

Resultaten

Checks

Formatted: Tab stops: 1,27 cm, Left + 14,64 cm, Right

(7)

Bij alle deelnemers is gekeken naar de verdeling van hun antw oord en hoe deze varieerde over tijd. Hierin kw am een aantal patronen naar voren. Alle deelnemers lieten vloereffecten zien op alcohol en drugs gebruik, lachen, social media en sport. De overige variabelen w aren voor vier van de vijf deelnemers normaal verdeeld met hier en daar een licht bi-modale verdeling. Bij vrouw 28 w aren zeer sterke plafond Bij vrouw 28 Figuur 1. Verdeling antwoorden

van vrouw 28.

w aren zeer sterke plafond- en vloereffecten te zien op meerdere variabelen. De meeste van deze plafond- en vloereffecten vertonen hetzelfde patroon; in het begin is er redelijk w at spreiding in de antw oorden maar na ongeveer 20 meetmomenten treden de plafond- en vloereffecten op en deze blijven tot het einde van het onderzoek doorzetten. Plafond- en vloereffecten zijn in een netw erk analyse problematisch omdat een netw erk analyse is gebaseerd op co-variantie. Wanneer er een plafond- of vloereffect optreedt is er minder variantie binnen een factor en zal deze minder snel

co-varieren met andere factoren en dus minder snel een verbinding opleveren in het netw erk.

Figuur 1. Plafondeffecten bij vrouw 28.

Analyse

De netw erken zagen er per deelnemer verschillend uit. Deelnemers hadden verbindingen tussen verschillende knopen. Het verschilde per deelnemer of deze verbindingen aanhielden over meerdere meetmomenten of niet. Zo vertoonde het netw erk van man 29 geen overeenkomsten met het netw erk van vrouw 28, beide netw erken met een bandw idth van b=.1. Zo had man 29 alleen positieve verbindingen op niet aansluitende tijdsmomenten tussen verschillende knopen. Daarentegen had vrouw 28 alleen negatieve verbindingen op aansluitende tijdsmomenten tussen dezelfde knopen.

(8)

Figuur 2. Netwerk van man 29 waarin alleen positieve verbindingen op niet aansluitende tijdsmomenten tussen verschillende knopen te zien zijn. Één keer tussen verdrietig/blij en

(9)

Figuur 3. Netwerk van vrouw 28 waarin alleen negatieve verbindingen op aansluitende tijdsmomenten tussen alcohol en slaap te zien zijn.

Er w as te zien dat de knopen uit het fysieke domein w einig verbindingen hadden met andere knopen, zow el binnen het fysieke als het mentale domein. Slaperig/alert w as de enige knoop uit het fysieke domein dat verbindingen vertoonde met knopen uit het mentale domein. Man 29 vertoonde met b=.1 één positieve verbinding tussen slaperig/alert en verdrietig/blij. Vrouw 28 vertoonde met b=.65 10 positieve

verbindingen tussen slaperig/alert en doelmatigheid. Vrouw 29 vertoonde met b=.65 zeven positieve verbindingen tussen slaperig/alert en optimisme. Bij b=.1 kw amen in totaal bij alle deelnemers 26 verbindingen voor. Hiervan w aren er zes binnen het fysieke domein. Vrouw 28 had zes negatieve verbindingen tussen alcohol en kw aliteit van slaap. Er w as één verbinding tussen het mentale en het fysieke domein. Man 29 had één positieve verbinding tussen verdrietig/blij en slaperig/alert. De overige 19 verbindingen w aren allemaal binnen het mentale domein. Bij b=.65 kw amen in totaal bij alle deelnemers 116 verbindingen voor. Hiervan w aren er 18 binnen het fysieke domein. Bij man 31 kw amen acht positieve verbindingen voor tussen slaperig/alert en kw aliteit van slaap. Bij vrouw 28 kw amen 10 negatieve verbindingen voor tussen alcohol en kw aliteit van slaap. Er w aren 17 verbindingen tussen het fysieke en mentale domein. Bij vrouw 28 kw amen er 10 verbindingen voor tussen slaperig/alert

(10)

en doelmatigheid. Bij vrouw 29 kw amen acht verbindingen voor tussen slaperig alert en optimisme. De overige 71 verbindingen w aren allemaal binnen het mentale domein. Ook is er gekeken of er interessante bevindingen naar voren zouden komen door groepen te construeren op basis van fysieke factoren en te kijken of er

interessante verschillen w aren tussen de netw erken van mensen in de verschillende groepen. Door bijvoorbeeld de netw erken van mensen die sporten te vergelijken met netw erken die niet sporten. Hier zijn echter geen bevindingen uit naar voren gekomen.

Er w as te zien bij meerdere deelnemers dat met b=.1 er verbindingen w orden gevonden die niet met b=.65 w orden gevonden. Het omgekeerde w as ook te zien, verbindingen die gedetecteerd w erden bij b=.65 w erden niet altijd gedetecteerd met b=.1. Bijvoorbeeld bij man 31 w aarbij negatieve verbindingen w erden gevonden tussen sociale interactie en zorgen bij b=.1. Bij b=.65 kw amen deze verbindingen niet terug. Daarnaast werd er met b=.65 een negatieve verbinding gevonden tussen doelmatig handelen en zorgen maar deze verbinding w erd niet terug gevonden met b=.1.

Figuur 4. Netwerk analyse man 31 met b=.1 waarin negatieve verbindingen sociale interactie en zorgen te zien zijn.

Figuur 5. Netwerk analyse man 31 met b=.65 waarin alleen een negatieve verbinding tussen doelmatigheid en zorgen te zien is.

(11)

Er w as te zien dat bij b=.1 het nooit voorkw am dat er een knoop met meer dan één andere knopen verbonden w as. Dit kw am echter regelmatig voor bij b=.65 w aar 40 procent van de gevonden verbindingen verbonden w aren met een knoop die met nog een andere knoop verbonden w as. Oftewel clustervorming kw am alleen voor bij b=.1.

Figuur 6. Netwerk van vrouw 19 met b=.1 waarin alleen enkele verbindingen voorkomen tussen optimisme en tevredenheid.

Figuur 7. Netwerk van vrouw 19 met b=.65 waarin alleen meervoudige verbindingen voorkomen tussen optimisme tevredenheid en verdrietig/blij.

Tussen de knopen tevredenheid en verdrietig/blij w orden het vaakst verbindingen gevonden, met elkaar of met andere knopen. Bij alle deelnemers, behalve vrouw 28, w as een verbinding zichtbaar tussen tevredenheid en andere variabelen bij b=.65. Maar bij vrouw 28 w as in de verdeling van de antw oord responsen op tevredenheid een zw aar plafondeffect te zien. Het gebrek aan variantie binnen tevredenheid, veroorzaakt door het plafondeffect, zou kunnen verklaren w aarom er bij vrouw 28 geen verbindingen zijn met tevredenheid. De knoop verdrietig/blij kw am bij alle deelnemers terug, of in het netw erk met b=.1 dan w el in het netw erk met b=.65

(12)

Conclusie

Uit de resultaten blijkt dat netw erken die mentaal en fysiek w elzijn beschrijven veranderen over tijd. Dit bleek uit de verschillen tussen netw erken met b=.1 en b=.65 bij hetzelfde individu. Dit betekent dat w anneer statische modellen gebruikt w orden om deze fenomenen te beschrijven er w aardevolle informatie gemist w ordt. Ook komt naar voren dat individuen erg verschillen in de manier w aarop mentale en fysieke factoren zich tot elkaar verhouden. Mensen verschillen in de hoeveelheid

verbindingen in hun netw erk en tussen w elke factoren deze verbindingen zich bevinden. Als men in onderzoek naar mentaal en fysiek w elzijn kijkt naar groepen, dan mist men een hoop w aardevolle informatie.

Deze studie geeft echter w einig evidentie dat fysieke en mentale factoren elkaar beïnvloeden. Dit blijkt uit het geringe aantal verbindingen tussen factoren uit het fysieke en mentale cluster. Het is echter w aarschijnlijk dat deze studie hier geen evidentie voor levert door de opzet van het onderzoek. De meeste factoren uit het fysieke domein zijn alleen aan het begin van de dag gemeten terw ijl al de factoren uit het mentale cluster meerdere keren per dag zijn gemeten. Dit betekent dat er minder variantie zit in de factoren in het fysieke cluster w aardoor er minder snel een verbinding gevonden zal w orden. Dit effect w ordt versterkt omdat de meeste deelnemers veel oproepen niet hebben beantw oord. Dit betekent dat de meeste deelnemers net genoeg oproepen hebben om een effect te detecteren wanneer een factor meerdere keren per dag gemeten w ordt. Dat betekent dat het a priori

onw aarschijnlijk is om een effect te detecteren bij factoren die maar één keer per dag gemeten zijn. Deze verklaring w ordt gesterkt door de observatie dat

slaperigheid/alertheid, de enige factor uit het fysieke domein die meerdere keren per dag gemeten is, w el verbindingen vertoont. Ook met factoren uit het mentale domein. Interessant is ook dat al de verbindingen tussen slaperigheid/alertheid en het mentale domein positief zijn. Dit duidt er op dat w anneer mensen zich alert voelen dit een positieve invloed kan hebben op hun mentale w elzijn, in dit geval verdrietig/blij, doelmatigheid of optimisme.

Om meer inzicht te krijgen hoe fysiek en mentaal w elzijn elkaar beïnvloeden doormiddel van netw erken zou in vervolg onderzoek fysiek w elzijn anders gemeten moeten w orden. Fysiek w elzijn zou even vaak gemeten moeten w orden als mentaal w elzijn of er zou een statistische correctie ontw ikkeld moeten w orden die corrigeert voor het verschil in variantie tussen factoren die één keer per dag of meerdere keren per dag gemeten w orden.

De factoren tevredenheid en verdrietig/blij w aren vaak aan elkaar en aan andere factoren verbonden. Ze w aren vaker dan andere factoren verbonden met overige factoren. Dit w ijst er op dat verdrietig/blij en tevredenheid belangrijke factoren zijn w anneer men mentaal w elzijn probeert te meten. Voor verder onderzoek zou het interessant te zijn om beter uit te zoeken w aarom deze factoren zo prominent zijn voor mentaal w elzijn. Wel zou het goed zijn om te controleren of ze niet voor een deel hetzelfde construct meten.

Uit het onderzoek komen tw ee bevindingen naar voren die interessant zijn voor verder onderzoek. Door de methodologische tekortkomingen van dit onderzoek is het te voorbarig om te spreken over gevonden effecten. Aan dit onderzoek hebben vijf mensen deelgenomen w aarvan de meeste de vragenlijsten zeer onregelmatig hebben ingevuld en vaak op een laag totaal zijn uitgekomen. Dit zorgt er voor dat het onderzoek een lage pow er heeft en er een aanzienlijke kans is dat de gevonden

(13)

resultaten het gevolg zijn van ruis. Wanneer deze resultaten niet het gevolg zijn van ruis maar van bestaande effecten, zouden ze erg interessant zijn, daarom is vervolg onderzoek nuttig.

De eerste van deze tw ee bevindingen is het verschil in verbindingen in een netw erk met b=.1 en b=.65 van één individu. Dit w ijst er op dat factoren die op een kleine tijdschaal een sterk effect vertonen dit effect niet altijd vertonen op een langere tijdschaal. En omgekeerd dat effecten die gevonden w orden op een langere tijdschaal niet altijd sterk genoeg zijn om terug te vinden op een kleine tijdschaal. Wanneer dit een daadw erkelijk effect zou zijn dan zou dat betekenen dat w anneer men onderzoek doet naar een relatie tussen tw ee factoren men pas iets kan zeggen of er een

daadw erkelijk effect is op het moment dat er is gekeken naar zow el kleine als grote tijdschalen.

De andere bevinding is dat clusters van factoren alleen op grote tijdschaal zijn gevonden en niet op kleine tijdschaal. Dit bleek uit het ontbreken van verbindingen tussen knopen die ook met andere knopen verbonden bij b=.1. Terw ijl bij b=.65 40 procent van de verbindingen w as tussen twee knopen w aarvan één knoop met nog een andere knoop verbonden w as. Wanneer dit een daadw erkelijk effect zou zijn dan zou dit kunnen betekenen dat clusters moeilijk zijn te detecteren op een kleine tijdschaal omdat dat een hoge pow er vereist. Het zou ook kunnen dat variabelen die clusters vormen dat doen op langere tijdschaal w aardoor ze alleen op langere tijdschaal te detecteren zijn. Als dit het geval zou zijn dan zou het belangrijk zijn voor onderzoek dat specifiek is geïnteresseerd in clustering van factoren om op een grote tijdschaal te meten. Het detecteren van clusters zou voor het verbeteren van mentaal en fysiek w elzijn zeer nuttig zijn. Dit omdat factoren die samen een cluster vormen zich als een eenheid gedragen. Op dezelfde manier reageren en mogelijk elkaar beïnvloeden. Wanneer de factoren in een cluster elkaar beïnvloeden zou het verbeteren van één factor ook zorgen voor een verbetering van de andere factoren binnen het cluster. Dit zou zorgen voor een positieve feedbackloop binnen het cluster. Dit betekent dat een interventie op een factor binnen een cluster in theorie een groter effect zal hebben dan een factor die niet in een cluster zit. Echter het omgekeerde is ook w aar, wanneer een factor binnen een cluster verslechtert, dan zal deze de andere factoren in het cluster negatief beïnvloeden. Met eventueel een negatieve feedbackloop tot gevolg. Dit betekent dat mensen met veel of grote clusters kw etsbaarder zijn. Doormiddel van netw erken kan men voor een individu bepalen of diegene clusters heeft en hoe deze in elkaar zitten. Vervolgens kan beter bepaald w orden op w elke factoren geïntervenieerd moet w orden w anneer men de toestand van een individu w il verbeteren en op w elke factoren gelet moet w orden om een negatieve feedbackloop te voorkomen.

Voor vervolg onderzoek is de belangrijkste conclusie van dit onderzoek dat het lastig is om data te verzamelen om netw erken te construeren. Dit zorgt er voor dat de data van minder hoge kw aliteit is w aardoor men minder sterke conclusies kan trekken. Daarom moet er onderzoek gedaan w orden hoe het verzamelen van netw erk data verbeterd kan w orden. In dit onderzoek speelden een aantal zaken die zorgden voor minder goede data. Het bleek heel moeilijk voor deelnemers om drie oproepen per dag te beantw oorden. De meeste deelnemers beantw oordden regelmatig geen enkele oproep of maar één of tw ee per dag. Dit zorgt er voor dat de meetmomenten heel ongelijk verdeeld zijn over de tijd. Als dit zo is dan kan men niks zeggen over de absolute snelheid w aarmee iemands netw erk verandert. Als bijvoorbeeld binnen een onderzoek 10 netw erken w orden geschat w aarvan elk netw erk op 6 meetmomenten is gebaseerd. Als vervolgens een deelnemer tw ee dagen achter elkaar drie oproepen per

(14)

dag beantw oordt en vervolgens zes w eken lang één oproep per w eek. Dan zal het eerste netw erk over een periode van 2 dagen gaan en het tw eede netw erk over en periode van 6 w eken en kan je deze slecht vergelijken. Daarnaast w ordt er een hoop ruis geïntroduceerd omdat er sampling bias optreedt. Als iemand alleen oproepen beantw oordt als hij vrolijk is dan geeft dat een vertekend beeld van die persoon omdat die persoon dan vrolijker lijkt dan hij is. Daarom is het belangrijk dat die persoon ook w ordt gemeten op het moment dat hij verdrietig is. Dit probleem zou opgelost kunnen w orden doormiddel van een financiële beloning die alleen uitgekeerd w ordt als deelnemers de meeste oproepen beantw oord hebben. Een andere oplossing zou zijn om manieren te vinden van data verzamelen zonder dat de deelnemer daar actief iets voor hoeft te doen. In de toekomst, w anneer mensen gechipt kunnen w orden en zich kunnen laten injecteren met nanotechnologie die lichamelijke processen en

hersenprocessen kunnen meten, zal er zonder ingreep van de deelnemer zeer veel data verzameld kunnen w orden. Op dit moment is dat op grote schaal nog niet aan de orde dus zou dat doormiddel van minder invasieve oplossingen gedaan moeten w orden. Zo zou bijvoorbeeld sportiviteit gemeten kunnen w orden door een stappenteller of hardloop app. Lachen zou door een stemherkenning’s app gemeten kunnen w orden.

Een ander probleem is dat het makkelijker is voor mensen die veel gebruik maken van hun smartphone om alle oproepen te beantw oorden dan mensen die dit niet doen. Zo bemerkte de onderzoeker, die zelf mee deed aan het onderzoek, dat hij de meeste oproepen niet beantw oordde. Dit kw am echter niet uit onw il maar omdat hij w einig gebruik maakt van zijn smartphone. Hierdoor zag hij de meeste oproepen pas op het moment dat ze verlopen w aren. Dit betekent dat het verzamelen van netw erkdata doormiddel van smartphones alleen goed w erkt onder populaties die veel gebruik maken van hun smartphone. Op dit moment zijn er nog groepen in de

algemene populatie die niet constant gebruik maken van hun smartphone dus kan deze onderzoeksmethode niet voor de gehele populatie gebruikt w orden.

Het langdurige en intensieve karakter van dit soort onderzoek zorgt naast het missen van oproepen voor een ander probleem. Er is een groot risico dat mensen het constant beantw oorden van dezelfde vragen op een gegeven moment niet serieus meer doen. Een voorbeeld hiervan is dat de enige deelnemer (vrouw 28) die consistent de meeste oproepen beantw oordde. De eerste twintig meetmomenten zat er veel variatie in haar antw oorden. Na 20 meetmomenten traden er echter op de meeste variabelen zeer sterke plafondeffecten op w aardoor er bijna geen variatie meer in haar antw oorden zat. Dit w as ook terug te zien in haar netw erken w aar maar w einig verbindingen in terug kw amen terwijl ze w el consistent de oproepen had beantw oord. Ik vermoed dat ze na 20 meetmomenten de vragen op de automatische piloot is gaan beantw oorden. De continue vragen, w aar w erd gevraagd om zichzelf ergens te plaatsen tussen tw ee extremen, is ze gaan behandelen als binaire vragen; is het ene extreem of het andere extreem het meeste van toepassing? Wanneer de vragen binair w orden in plaats van continu gaat er een hoop variantie verloren. Het w ordt moeilijker om co-variantie te vinden, vooral w anneer iemand continu dezelfde kant van een continuüm kiest.

(15)

Literatuurlijst

Bercer, B. G., & Motl, R. W. (2000) Exercise and Mood: A Selective Review and Synthesis of Research Employing the Profile of Mood States. Journal of

applied sport psychology 12, 69-92

Costa, P. T., & McCrae, R. R. (1980) Influence of Extraversion and Neuroticism on Subjective Well-Being: Happy and Unhappy People Journal of Personality

and Social Psychology, Vol. 38, No. 4, 668-678

Fei-Yin Ng, F., Kenney-Benson, G. A., & Pomerantz, E. M. (2004) Children’s Achievement Moderates the Effects of Mothers’ Use of Control and

Autonomy Support. Child Development, May/June 2004, Volume 75, Number

3, Pages 764 – 780

Gable, S. L., & Haidt, J. (2005) What (and Why) Is Positive Psychology? Review of

General Psychology Vol. 9, No. 2, 103–110 DOI:10.1037/1089-2680.9.2.103

Pearl, J. (2002) Causal Inference in the Health Sciences: A Conceptual Introduction.

Health Services & Outcomes Research Methodology 2, 189–220.

Ryff, C. D. (1989) Happiness Is Everything, or Is It? Explorations on the Meaning of Psychological Well-Being. Journal of Personality and Social Psychology, Vol.

57, No. 6, 1069-1081

Scheier, M. F., & Carver, C. S. (1992) Effects of Optimism on Psychological and Physical Well-Being: Theoretical Overview and Empirical. Cognitive Therapy

and Research, Vol 16, No. 2, pp. 201-228

Watson, D., & Clark, L. A. (1997) Measurement and Mismeasurement of Mood: Recurrent and Emergent issues, Journal of Personality Assessment, 68:2, 267-296, DOI: 10.1207/s15327752jpa6802_4

WHO (2005). Promoting mental health: Concepts, emerging evidence, practice.

Geneva: WHO.

The Relationship betw een Mental Health, Mental Illness and Chronic Physical Conditions (2008) Opgehaald van http://ontario.cmha.ca/public_policy/the-relationship-betw een-mental-health-mental-illness-and-chronic-physical-conditions/#.V2qkJSN97-k

(16)

APPENDIX 1

De volgende tw aalf vragen w erden elke oproep afgenomen.

Hoe slaperig of juist alert bent u geweest sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: erg slaperig, neutraal, erg alert.

Hoeveel keer heef t u hardop gelachen sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers antw oorden door een aantal te geven.

Hoeveel minuten heef t u doorgebracht op social media sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers antw oorden door een aantal te geven.

Hoe verdrietig of juist blij bent u geweest sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: erg verdrietig, neutraal, erg blij.

Hoe tevreden bent u op dit moment over uw leven?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: niet tevreden, neutraal, erg tevreden.

Hoeveel caf eïne houdende dranken heef t u genuttigd sinds de vorige oproep?

Hierop konden deelnemers antw oorden door een aantal te geven.

Hoe nerveus of juist ontspannen bent u geweest sinds de vorige melding?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: Erg nerveus, neutraal, erg ontspannen.

In welke mate ben je tevreden over de interacties die u hebt gehad met andere mensen sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: Erg ontevreden, neutraal, erg tevreden

Heef t u iets gegeten sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers kiezen tussen drie antw oord mogelijkheden; niets, snack of maaltijd.

Hoe optimistisch voelt u zich op dit moment over de toekomst?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: niet optimistisch, neutraal, zeer optimistisch.

Hoeveel zorgen heef t u zich gemaakt sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: geen zorgen, neutraal, veel zorgen.

Heef t u doelmatig kunnen handelen sinds de vorige oproep?

Hierop konden de deelnemers antw oorden op een continue schaal van: niet doelmatig, neutraal, zeer doelmatig.

(17)

Reflectie

Ik heb het zelf doen van onderzoek en het schrijven van een bachelorscriptie als zeer leerzaam beschouw d. Ik heb het meeste geleerd over het proces van onderzoek doen en de theoretische en praktische problemen die daar bij komen kijken. Meer dan over netw erken en hoe mentaal en fysiek w elzijn elkaar beïnvloeden. Omdat ik bij dit onderzoek zelf de meetinstrumenten moest maken, de proefpersonen moest zoeken en moest programmeren in R in plaats van SPSS te gebruiken, kw am ik veel obstakels tegen. Van deze obstakels heb ik uiteindelijk het meeste geleerd.

Ik heb het idee dat ik redelijk goed met de feedback ben omgegaan. Ik heb feedback gevraagd w anneer ik dat nodig had en deze ook verw erkt in mijn scriptie. Wel heb ik gemerkt dat ik een aantal mondeling besproken feedbackpunten vergeten ben. Hierdoor moest ik opnieuw vragen w at de feedback w as of kreeg ik tw ee keer hetzelfde kritiekpunt. Ik kan dit in vervolg verbeteren door meer feedback via de mail te vragen zodat ik het makkelijk nog eens terug kan lezen en niet hoef te onthouden.

Het project liep in het begin beter dan op het eind. Het bedenken van het onderzoek en het selecteren van de factoren voor mentaal en fysiek w elzijn vond ik erg interessant en gingen ook goed. Het ging iets minder toen het programmeren van de vragenlijst moeilijker ging dan verw acht omdat Qumi nog een aantal bugs bevatte. Toen de data collectie eenmaal w as gestart en ik er achter kw am dat de meeste deelnemers afgehaakt w aren of niet consequent de oproepen beantw oorde. Verloor ik enigszins mijn enthousiasme. Dit omdat ik bang w as dat dit zou leiden tot w einig data, die ook nog eens van lage kw aliteit zou zijn, w at zou betekenen dat ik niks zou vinden. Daarnaast zorgde het sporadisch beantw oorden van de oproepen door de deelnemers er voor dat het meer dan een maand duurde voordat ik genoeg data binnen had om te beginnen met de analyses. Hierdoor raakte ik uit de flow omdat ik in die maand minder kon doen. Het doen van de analyses vond ik lastig omdat ik niet zo goed ben in programmeren. Ik vond het leuk om de resultaten te interpreteren en vind dat ik een paar interessante dingen heb gevonden. De conclusie schrijven ging redelijk. Het afronden door het verw erken van de laatste feedback ging enigszins moeizaam.

De sterke punten van mijn bachelorscriptie vind ik het onderw erp en de motivatie die w ord gegeven voor dit onderw erp. Ook bepaalde delen uit de conclusie vind ik sterk, met name de suggesties voor toekomstig onderzoek. Wat ik minder goed vind aan mijn scriptie is dat het iets te breed is. Daardoor voelt het niet heel erg als een consistent verhaal dat een eenduidig antw oord geeft op de onderzoeksvraag. Dit zou beter kunnen maar het is in dit geval geen overheersend probleem omdat het een exploratief onderzoek is.

Ik vind dat ik goed met de ethische aspecten van het onderzoek ben omgegaan. Ik heb alle deelnemers voordat ze hebben deelgenomen geïnformeerd dat ik, door het geringe aantal deelnemers, hoogst w aarschijnlijk uit de data zou kunnen achterhalen w ie zij w aren. Ze w isten dus dat ze voor mij niet anoniem w aren. Dit heb ik gedaan voordat ze het informed consent ondertekenden, w at ze allemaal hebben gedaan. Ik heb de anonimiteit van alle deelnemers gew aarborgd en nergens hun naam of persoonlijke gegevens aan hun data gekoppeld. Ook ben ik niet met het onderzoek begonnen voordat w e toestemming hadden van de ethische commissie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vastgestelde verslagen van de vergaderingen met bijlagen -voor zover niet van vertrouwelijke aard- kunnen desgevraagd aan derden beschikbaar worden gesteld, zulks ter

2.1 U bent verzekerd voor de kosten die u moet maken als de bruiloft door ziekte, ongeval of overlijden van één of meer personen die u heeft opgegeven op het aanvraagformulier -

Ook missen Nederlanders die sinds de coronacrisis veel vaker seks hebben (kleine groep) of juist veel minder vaak seks hebben het sociale contact meer dan mensen die ongeveer

Op bas is v an gegev en randv oor waard en en gunnings c riteria uit de Verk oopleid raad i s het aan Proj ec tik on Ontwik k elin g

Product intercomparison of (top) annual and seasonal means and (bottom) product correlation matrix of monthly mean rainfall (n = 324) from 1983 to 2009.. From these validation

Called the seasonal performance probability (SPP), it quantitatively evaluates the probability of precipitation to finish at predefined percent-of-normal anomaly

Wanneer het gaat over euthanasie, vindt Zorgnet Vlaanderen immers dat er geen rekening moet worden gehouden met diezelfde wensen van de bewoner en dat de bewoner zijn participatie

Het bestemmingsplan voor deelgebied 6 heeft betrekking op de percelen Iepenlaan 10, Iepenlaan 36 en Iepenlaan 37-39, waarbij de woon- kavels en de aansluitende weidekavels worden