• No results found

Zelfwaardering en narcisme in individualistische en collectivistische culturen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zelfwaardering en narcisme in individualistische en collectivistische culturen"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zelfwaardering en Narcisme in Individualistische en Collectivistische Culturen

Bachelor Scriptie

Universiteit van Amsterdam

Inleiding

Student: Judith van der Spek

Studentennummer: 11286164

Docent: Eddie Brummelman

Aantal woorden: 5153

(2)

Inhoudsopgave

- Abstract blz. 1

- De invloed van cultuur op zelfwaardering en narcisme blz. 2

- Zelfwaardering en cultuur blz. 7 - Narcisme en cultuur blz. 11 - Discussie blz. 14 Beperkingen blz. 17 Aanbevelingen blz. 18 Tot slot blz. 20 - Literatuurlijst blz. 21 Abstract

Culturele variabiliteit heeft invloed op de persoonlijkheidsontwikkeling van het individu. Individuen uit individualistische culturen zijn voornamelijk op zichzelf gericht en individuen uit collectivistische culturen zijn voornamelijk op anderen gericht. Dit verschil tussen

individualistische culturen en collectivistische culturen heeft wellicht invloed op de

zelfwaardering en narcisme van het individu. Daarom is er in dit literatuuronderzoek gekeken naar de verschillen in zelfwaardering en narcisme tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen. Er werd verwacht dat individuen uit individualistische culturen een hogere mate van zelfwaardering en narcisme zouden hebben dan individuen uit collectivistische culturen. Deze verwachting bleek waar te zijn voor narcisme. Voor zelfwaardering bleek deze verwachting alleen waar te zijn voor studenten uit individualistische en collectivistische culturen en voor individuen uit

extreem-individualistische en extreem-collectivistische culturen. Individualistische en collectivistische ideeën lijken dus invloed te hebben op de zelfwaardering en narcisme van het individu.

(3)

De invloed van cultuur op zelfwaardering en narcisme

De persoonlijkheid van de mens wordt al vroeg in de kinderjaren ontwikkeld door genetische factoren en omgevingsfactoren (Benet-Martínez & Oishi, 2008). Een voorbeeld van een omgevingsfactor is cultuur. Mensen uit verschillende culturen hebben verschillende ideeën over het zelf, anderen en de onderlinge afhankelijkheid tussen het zelf en anderen (Markus & Kitayama, 1991). Als individuen uit een cultuur zich voornamelijk op zichzelf focussen, dan wordt dit een individualistische cultuur genoemd (Vater, Moritz, & Roepke, 2018).

Individualistische culturen komen het vaakst voor in Westerse, geïndustrialiseerde populaties, zoals Amerika, België en Nederland (Oyserman, Coon, & Kemmelmeier, 2002). Als

individuen uit een cultuur zich voornamelijk op de gemeenschap focussen, dan is er sprake van een collectivistische cultuur. De collectivistische cultuur komt het vaakst voor in Aziatische en Oosterse populaties, zoals Japan, India en Rusland (Triandis, 2018).

Als individuen uit een cultuur zich voornamelijk focussen op zichzelf, dan is de

onderlinge afhankelijkheid met anderen laag. Als individuen uit een cultuur zich voornamelijk focussen op anderen, dan is de onderlinge afhankelijkheid met anderen hoog. De onderlinge afhankelijkheid met anderen vormt dan ook de basis voor de individualisme-collectivisme dimensie (Hofstede, 2018). De collectivistische kant van de individualisme-collectivisme dimensie laat een hoge onderlinge afhankelijkheid met anderen zien. De individualistische kant van de individualisme-collectivisme dimensie laat een lage onderlinge afhankelijkheid met anderen zien. De individualisme-collectivisme dimensie is de basisdimensie van culturele variabiliteit (Han & Shavitt, 1994). Culturele variabiliteit houdt in dat culturen van elkaar kunnen verschillen. De individualisme-collectivisme dimensie wordt vaak gebruikt in intercultureel onderzoek.

Individualistische culturen en collectivistische culturen verschillen echter niet alleen in de mate van onderlinge afhankelijkheid met anderen. Individuen uit individualistische

(4)

culturen en individuen uit collectivistische culturen hebben ook opmerkelijk andere ideeën over hetgeen wat belangrijk gevonden wordt. Individuen uit een individualistische cultuur vinden het bijvoorbeeld belangrijk om een unieke persoonlijke identiteit te ontwikkelen (Markus & Kitayama, 1991). Op deze manier kunnen zij zich onderscheiden van anderen. Ze streven er dan ook naar om hun eigen unieke eigenschappen te ontdekken en hun eigen persoonlijke doelen te behalen (Arieli & Sagiv, 2018). Individuen uit collectivistische

culturen hebben echter andere ideeën over hetgeen wat belangrijk gevonden wordt. Zij vinden bijvoorbeeld het behoud van de groepsidentiteit en het behoud van de sociale harmonie belangrijk (Markus & Kitayama, 1991). Daarom worden zij door de gemeenschap gestimuleerd om de gemeenschapsdoelen te behalen, zodat de groepsidentiteit en sociale harmonie behouden wordt.

De genoemde verschillen tussen individualistische culturen en collectivistische culturen hebben invloed op het zelfbeeld van het individu (Markus & Kitayama, 1991). Het zelfbeeld van de mens wordt gedefinieerd als de waarneming van het zelf, oftewel hoe iemand naar zichzelf kijkt (Sebastian, Burnett, & Blakemore, 2008). Als het zelfbeeld binnen een cultuur wordt gedefinieerd in termen van ‘ik’, dan is er sprake van een onafhankelijk zelfbeeld (Markus & Kitayama, 1991). Het individu kijkt dan naar zichzelf als iemand die losstaat van anderen. Een onafhankelijk zelfbeeld is kenmerkend voor individuen uit een individualistische cultuur. Wanneer het zelfbeeld van de mens wordt gedefinieerd in termen van ‘wij’, dan is er sprake van een afhankelijk zelfbeeld (Markus & Kitayama, 1991). Het individu kijkt dan naar zichzelf als iemand die verbonden is met anderen. Een afhankelijk zelfbeeld is kenmerkend voor individuen uit een collectivistische cultuur. Individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen verschillen dus ook in het type zelfbeeld.

(5)

narcismedimensie en de zelfwaarderingsdimensie. De narcismedimensie laat zien in hoeverre een individu de persoonlijkheidstrek narcisme heeft (Brummelman, Thomaes, & Sedikides, 2016). Individuen die hoog scoren op de narcismedimensie voelen zich superieur tegenover anderen. Daarnaast geloven zij recht te hebben op privileges en vinden zij dat zij respect en bewondering verdienen van anderen. De zelfwaarderingsdimensie laat zien in hoeverre iemand tevreden is met zichzelf in het algemeen. Wanneer het individu een lage score heeft op de zelfwaarderingsdimensie, dan heeft het individu in het algemeen een negatieve houding tegenover zichzelf (Rosenberg, Schooler, Schoenbach, & Rosenberg, 1995). Individuen die hoog scoren op de zelfwaarderingsdimensie hebben in het algemeen een positieve houding tegenover zichzelf.

Individuen die de persoonlijkheidstrek narcisme hebben, kunnen zowel een lage zelfwaardering als een hoge zelfwaardering hebben. Narcisme in combinatie met een hoge zelfwaardering wordt grandioos narcisme genoemd (Zajenkowski, Maciantowicz, Szymaniak, & Urban, 2018; Zondag, Van Halen, & Wojtkowiak, 2009). Narcisme in combinatie met een lage zelfwaardering wordt kwetsbaar narcisme genoemd. Individuen met grandioos narcisme en individuen met kwetsbaar narcisme verschillen ook op andere gebieden van elkaar. Het individu met grandioos narcisme kent bijvoorbeeld een dominante houding tegenover andere individuen (Zajenkowski, Maciantowicz, Szymaniak, & Urban, 2018). Daarnaast heeft hij of zij de neiging om zijn of haar eigen capaciteiten te overschatten. Verder fantaseren zij over grenzeloze macht en buiten zij anderen uit voor hun eigen doeleinden (Wright, Lukowitsky, Pincus, & Conroy, 2010). Het individu met kwetsbaar narcisme kent juist een defensieve, vermijdende en overgevoelige houding tegenover andere individuen (Zajenkowski,

Maciantowicz, Szymaniak, & Urban, 2018). Daarnaast trekken zij zich graag terug in sociale situaties (Atlas & Them, 2008). Verder zijn zij zeer competitief en impulsief.

(6)

en individuen uit individualistische culturen, lijkt het aannemelijk dat individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen ook verschillen in de mate van zelfwaardering en narcisme. Zelfwaardering en narcisme zijn immers dimensies van het zelfbeeld. Dus als het zelfbeeld verschilt, verschillen de dimensies van het zelfbeeld wellicht ook. Als er verschillen in narcisme zijn tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen, dan zijn er waarschijnlijk ook verschillen in grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen. In dit huidige literatuuronderzoek staat daarom de volgende vraag centraal: Zijn er verschillen in zelfwaardering, grandioos narcisme en

kwetsbaar narcisme tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen?

De resultaten uit dit huidige literatuuronderzoek kunnen een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis over de invloed van cultuur op grandioos narcisme, kwetsbaar narcisme en zelfwaardering. Zoals eerder omschreven heeft cultuur invloed op de persoonlijkheidsvorming van het individu. Grandioos narcisme, kwetsbaar narcisme en zelfwaardering zijn persoonlijkheidstrekken van het individu. Wellicht heeft cultuur dan ook invloed op de ontwikkeling van grandioos narcisme, kwetsbaar narcisme en zelfwaardering. In dit huidige literatuuronderzoek wordt er daarom ook gekeken naar de verschillen in zelfwaardering, grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme tussen kinderen uit

collectivistische culturen en kinderen uit individualistische culturen. Persoonlijkheidstrekken worden immers al in de vroege kinderjaren ontwikkeld (Benet-Martínez & Oishi, 2008). Wellicht zijn er dan al verschillen in zelfwaardering, grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme te zien tussen kinderen uit collectivistische culturen en kinderen uit

individualistische culturen.

(7)

ook aan de ontwikkeling van interventies omtrent zelfwaardering en narcisme. Een lage zelfwaardering is namelijk zorgwekkend voor het individu, omdat het de kans vergroot op het ontwikkelen van een depressie (Orth, Robins, & Roberts, 2008). Daarnaast hebben individuen met een lage zelfwaardering een grotere kans op suïcidale gedachten dan individuen met een hoge zelfwaardering (Harter, 1993). Narcisme is zorgwekkend, omdat het bijdraagt aan maatschappelijke problemen zoals agressie en geweld (Brummelman, Thomaes, Nelemans, De Castro, Overbeek, & Bushman, 2015). Narcisme in combinatie met een hoge

zelfwaardering, oftewel grandioos narcisme, kan zelfs leiden tot buitengewone hoge agressie (Thomaes, Bushman, Stegge, & Olthof, 2008). Het kan ook voorkomen dat een individu wordt gediagnosticeerd met de Narcistische Persoonlijkheidsstoornis (NPS), omdat zij een extreem hoge vorm van narcisme hebben (Brummelman, Thomaes, & Sedikides, 2016). Bij een NPS heeft het individu pathologisch narcisme (Sprey, 2004). Pathologisch narcisme kan er voor zorgen dat het individu ernstig lijdt en beperkt wordt in het dagelijks leven.

Interventies voor (pathologisch) narcisme en/of een lage zelfwaardering kunnen de negatieve gevolgen verminderen voor het individu met (pathologisch) narcisme en/of een lage

zelfwaardering. De resultaten uit dit huidige literatuuronderzoek kunnen dan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van deze interventies.

Het resultaat dat verwacht wordt in dit literatuuronderzoek is dat individuen uit een individualistische cultuur hoger zullen scoren op kwetsbaar narcisme, grandioos narcisme en zelfwaardering dan individuen uit een collectivistische cultuur. Doordat individuen uit een collectivistische cultuur op anderen gericht zijn, lijkt het namelijk aannemelijk dat zij minder de ruimte krijgen om hoog te scoren op kwetsbaar narcisme, grandioos narcisme en

zelfwaardering dan individuen die uit een individualistische cultuur komen (Vater, Moritz, & Roepke, 2018). Om het verschil in zelfwaardering en narcisme tussen individualistische culturen en collectivistische culturen te verduidelijken wordt er in dit onderzoek als eerste

(8)

ingegaan op de verschillen in zelfwaardering tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen. Daarna wordt er ingegaan op de verschillen in narcisme tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen.

Zelfwaardering en cultuur

Zoals eerder beschreven geeft de zelfwaardering van het individu aan in hoeverre het individu tevreden is met zichzelf in het algemeen. Binnen wetenschappelijk onderzoek wordt de zelfwaardering van het individu vaak gemeten met de Rosenberg Self-Esteem Scale (RSE) (Rosenberg, 1965). De onderzoeken die in deze paragraaf behandeld worden hebben dan ook de RSE gebruikt om zelfwaardering te meten.

Een voorbeeld van een onderzoek die de RSE heeft gebruikt is het onderzoek van Schmitt en Allik (2005). De RSE werd in dit onderzoek gebruikt om de verschillen in zelfwaardering te meten tussen individuen uit 53 landen. Schmitt en Allik (2005) wilden namelijk onderzoeken of individuen uit verschillende landen in het algemeen een hoge zelfwaardering hadden. Schmitt en Allik (2005) keken dus niet specifiek naar verschillen in zelfwaardering tussen individuen uit individualistische landen en individuen uit

collectivistische landen. Het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) is echter wel van belang voor dit huidige literatuuronderzoek, omdat het een grootschalig onderzoek was geweest. De resultaten uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) lieten namelijk de gemiddelde zelfwaardering zien tussen individuen uit 53 landen.

Daarom is er in dit huidige literatuuronderzoek voor gekozen om een data-analyse uit te voeren met de resultaten uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005). In de data-analyse is er onderzocht of er relatie was tussen de 53 landelijke scores op de

individualisme-collectivisme dimensie en de 53 landelijke scores op zelfwaardering. De landelijke scores op de individualisme-collectivisme dimensie waren via de country comparison tool van

(9)

Insights (Hofstede, 2018) vastgesteld. De country comparison tool van Hofstede-Insights laat namelijk zien hoe hoog een land op de individualisme-collectivisme dimensie scoort. Een score tussen 0 en 50 betekende dat een land voornamelijk collectivistisch was en een score tussen 50 en 100 betekende dat een land voornamelijk individualistisch was. De landelijke scores op zelfwaardering werden uit de resultaten van het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) gehaald. Vervolgens werd er met SPSS berekend of er een relatie was tussen de landelijke scores op de individualisme-collectivisme dimensie en de landelijke scores op zelfwaardering. Uit de data-analyse was gebleken dat er geen relatie was tussen de landelijke scores op de individualisme-collectivisme dimensie en de landelijke scores op zelfwaardering. Dit betekent dat de individuen uit de individualistische landen gemiddeld een even hoge zelfwaardering hadden als de individuen uit de collectivistische landen. Althans, volgens de resultaten uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005).

De resultaten uit het onderzoek Wojciszke en Bialobrzeska (2014) laten echter wat anders zien dan de resultaten uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005). Uit het

onderzoek van Wojciszke en Bialobrzeska (2014) was namelijk gebleken dat individuen uit individualistische culturen gemiddeld een hogere zelfwaardering hadden dan individuen uit collectivistische culturen. Dit verschil is gevonden tussen individuen uit drie extreem-individualistische landen en individuen uit drie extreem-collectivistische landen. Volgens Wojciszke en Bialobrzeska (2014) hebben individuen uit individualistische culturen een hogere zelfwaardering dan individuen uit collectivistische culturen, omdat individuen uit collectivistische culturen minder streven naar een hoge zelfwaardering dan individuen uit individualistische culturen. (Heine, 2015). Een hoge zelfwaardering is namelijk een

individuele eigenschap en volgens Heine (2015) vinden individuen uit een collectivistische cultuur individuele eigenschappen minder belangrijk dan individuen uit een individualistische cultuur. Dit houdt in dat individuen uit een collectivistische cultuur minder zullen streven naar

(10)

een hoge zelfwaardering dan individuen uit een individualistische cultuur. Volgens Wojciszke en Bialobrzeska (2014) hebben de resultaten van hun onderzoek daarom laten zien dat de individuen uit de drie extreem collectivistische landen een lagere zelfwaardering hadden dan de individuen uit de drie extreem individualistische landen.

Dat individuen uit collectivistische culturen minder streven naar een hoge

zelfwaardering dan individuen uit individualistische culturen verklaart echter niet waarom er uit de resultaten van het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) is gebleken dat individuen uit individualistische culturen gemiddeld een even hoge zelfwaardering hadden als individuen uit collectivistische culturen. De resultaten uit het onderzoek van Wojciszke en Bialobrzeska (2014) en de resultaten uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) spreken elkaar dus tegen. De tegenstrijdigheid in resultaten kan verklaard worden door de verschillen in participanten. De participanten uit het onderzoek van Wojciszke en Bialobrzeska (2014) kwamen namelijk uit extreem-individualistische landen en extreem-collectivistische landen. De participanten uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) kwamen niet persé uit extreem-individualistische landen of extreem-collectivistische landen. De meeste landen uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) waren individualistisch of

matig-collectivistisch. Wellicht waren de verschillen in zelfwaardering tussen individuen uit

extreem-individualistische landen en individuen uit extreem-collectivistische landen te groot, waardoor het onderzoek van Wojciszke en Bialobrzeska (2014) een verschil in zelfwaardering had gevonden. Daarnaast waren de verschillen in zelfwaardering tussen individuen uit matig-individualistische landen en individuen uit matig-collectivistische landen waarschijnlijk te klein, waardoor de data-analyse van de resultaten uit het onderzoek van Schmitt en Allik (2005) geen verschil in zelfwaardering had gevonden.

Het lijkt dus aannemelijk dat er alleen een verschil in zelfwaardering bestaat tussen individuen uit extreem-individualistische landen en individuen uit extreem-collectivistische

(11)

landen. Deze stelling lijkt echter niet onderbouwd te worden door de resultaten uit het onderzoek van Baranik et al. (2008). Uit de resultaten van het onderzoek van Baranik et al. (2008) is namelijk gebleken dat de individuen uit vier individualistische landen gemiddeld een hogere zelfwaardering hadden dan de individuen uit vier collectivistische landen, behalve voor één collectivistisch land. De landen uit het onderzoek van Baranik et al. (2008) waren niet persé extreem-individualistisch of extreem-collectivistisch. Hierdoor lijken de resultaten uit het onderzoek van Baranik et al. (2008) niet aan te tonen dat er alleen een verschil in zelfwaardering bestaat tussen individuen uit extreem-individualistische culturen en individuen uit extreem-collectivistische culturen.

De tegenstrijdige resultaten uit de onderzoeken van Baranik et al. (2008), Wojciszke en Bialobrzeska (2014) en Schmitt en Allik (2005) kunnen verklaard worden door het verschil in participanten. De participanten uit het onderzoek van Baranik et al. (2008) waren namelijk allemaal studenten. Hierdoor hebben de resultaten uit het onderzoek van Baranik et al. (2008) alleen betrekking op studenten en niet op algemene leden van de gemeenschap. De

participanten uit de onderzoeken van Wojciszke en Bialobrzeska (2014) en Schmitt en Allik (2005) waren studenten en algemene leden van de gemeenschap. Hierdoor hebben de resultaten uit de onderzoeken van Wojciszke en Bialobrzeska (2014) en Schmitt en Allik (2005) meer betrekking op de algemene leden van de gemeenschap. Dit betekent dat er waarschijnlijk een verschil in zelfwaardering bestaat tussen algemene leden uit extreem-individualistische culturen en algemene leden uit extreem-collectivistische culturen. De resultaten uit het onderzoek van Baranik et al. (2008) betekenen dus alleen dat studenten uit individualistische culturen gemiddeld een hogere zelfwaardering hebben dan studenten uit collectivistische culturen.

Uit deze paragraaf is dus gebleken dat algemene leden uit extreem-individualistische landen een hogere zelfwaardering hebben dan algemene leden uit extreem-collectivistische

(12)

landen (Wojciszke & Bialobrzeska, 2014). Daarnaast is gebleken dat studenten uit

individualistische landen een hogere zelfwaardering hebben dan studenten uit collectivistische landen (Baranik et al., 2008).

Narcisme en cultuur

Zoals eerder beschreven is er in dit literatuuronderzoek onderscheid gemaakt tussen grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme. De onderzoeken die in deze paragraaf behandeld worden hadden grandioos narcisme gemeten met de Pathological Narcissism Inventory (PNI) (Pincus, 2013) en/of de Narcissistic Personality Inventory (NPI) (Raskin & Hall, 1979). Kwetsbaar narcisme was gemeten met de PNI.

Het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018) heeft bijvoorbeeld de PNI gebruikt om zowel kwetsbaar narcisme als grandioos narcisme te meten. Daarnaast hebben zij de NPI gebruikt om grandioos narcisme te meten. In het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018) werd er gekeken naar verschillen in grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme tussen individuen uit Oost-Duitsland en individuen uit West-Duitsland. West-Duitsland stond vroeger onder het Westerse, kapitalistische regime (WKR), een regime dat geassocieerd werd met individualistische normen en waarden. Oost-Duitsland stond vroeger onder het Russische, socialistische regime (RSR), een regime dat geassocieerd werd met collectivistische normen en waarden. Door de verschillen in regimes gingen Vater, Moritz en Roepke (2018) er vanuit dat individuen uit West-Duitsland voornamelijk individualistisch waren en dat individuen uit Oost-Duitsland voornamelijk collectivistisch waren. Op basis van eerder onderzoek gingen zij er ook vanuit dat individuen uit individualistische culturen narcistischer zouden zijn dan individuen uit collectivistische culturen. Daarom werd er in het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018) verwacht dat de participanten uit West-Duitsland hoger zouden scoren op grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme dan de participanten uit Oost-Duitsland. Uit de resultaten van het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018) is dit ook gebleken.

(13)

Het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018) heeft dus laten zien dat individuen uit individualistische culturen narcistischer zijn dan individuen uit collectivistische culturen. Dit verschil in narcisme hebben ze ook gevonden bij participanten die tussen de 6 en 18 jaar oud waren in de tijd dat West-Duitsland onder het WKR stond en Oost-Duitsland onder het RSR. Vater, Moritz en Roepke (2018) verklaren dit verschil door een verschil in politieke systemen. Het WKR was namelijk een ander politiek systeem dan het RSR. Het WKR in West-Duitsland werd gekenmerkt door individualistische ideeën. Het RSR in Oost-Duitsland werd gekenmerkt door collectivistische ideeën. De ideeën van een politiek systeem hebben invloed op het onderwijs (Hess & Torney-Purta, 2005). Hierdoor hebben de ideeën van politieke systemen ook invloed op de persoonlijkheidsvorming van kinderen en jongeren, omdat de persoonlijkheden van kinderen en jongeren deels gevormd worden in het onderwijs. De ideeën van een politieke systeem hebben dus ook invloed op het ontstaan van narcisme bij kinderen en jongeren, omdat narcisme een persoonlijkheidstrek is. Narcisme kwam volgens Vater, Moritz en Roepke (2018) meer voor bij individuen met individualistische normen en waarden dan bij individuen met collectivistische normen en waarden. Volgens Vater, Moritz en Roepke (2018) waren de kinderen/jongeren uit West-Duitsland, in de tijd van het WKR, dus narcistischer dan de kinderen/jongeren uit Oost-Duitsland, die onder het RSR stonden, omdat de kinderen/jongeren uit West-Duitsland via het onderwijs beïnvloedt werden door de individualistische ideeën van het WKR.

Naast het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018), heeft het onderzoek van Foster, Campbell en Twenge (2003) ook laten zien dat individuen uit individualistische culturen narcistischer waren dan individuen uit collectivistische culturen. Foster, Campbell en Twenge (2003) hebben echter alleen gekeken naar een verschil in grandioos narcisme tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen. Er deden 3445 participanten mee aan het onderzoek van Foster, Campbell en Twenge (2003), met een

(14)

gemiddelde leeftijd van 24. De participanten hadden verschillende etnische identiteiten. De Amerikaanse participanten bleken een hogere score op grandioos narcisme te hebben dan de Aziatische en Midden-Oosterse participanten. In het onderzoek van Foster, Campbell en Twenge (2003) werden de Amerikaanse participanten als individuen gezien die voornamelijk individualistische normen en waarden hadden. De Aziatische en Midden-Oosterse

participanten werden als individuen gezien die voornamelijk collectivistische normen en waarden hadden. De individuen uit individualistische culturen hadden dus een hogere score op grandioos narcisme dan de individuen uit collectivistische culturen.

De resultaten uit de onderzoeken van Foster, Campbell en Twenge (2003) en Vater, Moritz en Roepke (2018) hebben dus laten zien dat individuen uit individualistische landen narcistischer zijn dan individuen uit collectivistische landen. Dit kan verklaard worden doordat narcisme samenhangt met onafhankelijkheid (Emmons, 1983). Individuen uit individualistische culturen zijn onafhankelijker dan individuen uit collectivistische culturen (Markus & Kitayama, 1991). Hierdoor lijkt het aannemelijk dat individuen uit

individualistische culturen meer de ruimte krijgen om narcisme te ontwikkelen dan individuen uit collectivistische culturen. Wellicht hebben de resultaten uit de onderzoeken van Foster, Campbell en Twenge (2003) en Vater, Moritz en Roepke (2018) daarom laten zien dat individuen uit individualistische landen narcistischer zijn dan individuen uit collectivistische landen.

Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) hebben echter met hun onderzoek aangetoond dat individuen uit collectivistische culturen een hogere score op kwetsbaar narcisme hadden dan individuen uit individualistische culturen. Daarnaast hebben de resultaten uit dit

onderzoek aangetoond dat er geen verschil in grandioos narcisme was tussen individuen uit collectivistische culturen en individuen uit individualistische culturen. De resultaten uit het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) zijn dus tegenstrijdig met de resultaten

(15)

uit de onderzoeken van Foster, Campbell en Twenge (2003) en Vater, Moritz en Roepke (2018). De participanten uit het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) waren echter allemaal studenten. De resultaten uit het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) lijken dus alleen wat te zeggen over de verschillen in grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme tussen studenten uit individualistische culturen en studenten uit collectivistische culturen. De resultaten hebben dus geen betrekking op het verschil in narcisme tussen de algemene leden uit individualistische culturen en de algemene leden uit collectivistische culturen. De resultaten uit de onderzoeken van Foster, Campbell en Twenge (2003) en Vater, Moritz en Roepke (2018) hebben wel betrekking op verschillen in grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme tussen algemene leden uit individualistische culturen en algemene leden uit collectivistische culturen, omdat de participanten uit deze onderzoeken meer divers waren.

Vanuit de resultaten uit de onderzoeken van Foster, Campbell en Twenge (2003) en Vater, Moritz en Roepke (2018) kan dus gesteld worden dat algemene leden uit

individualistische culturen narcistischer zijn dan algemene leden uit collectivistische culturen. Daarnaast lijkt het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) aan te tonen dat studenten uit collectivistische culturen hoger scoren op grandioos narcisme dan studenten uit individualistische culturen. Tot slot lijkt het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) aan te tonen dat studenten uit collectivistische culturen even hoog op kwetsbaar narcisme te scoren als studenten uit individualistische culturen.

Discussie

In dit huidige literatuuronderzoek werd onderzocht of er verschillen in zelfwaardering en narcisme waren tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit

collectivistische culturen. Hierbij werd verwacht dat individuen uit individualistische culturen hoger zouden scoren op grandioos narcisme, kwetsbaar narcisme en zelfwaardering dan individuen uit collectivistische culturen. Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat

(16)

individuen uit extreem-individualistische culturen een hogere zelfwaardering hadden dan individuen uit extreem-collectivistische culturen. Daarnaast is gebleken dat studenten uit individualistische culturen een hogere zelfwaardering hadden dan studenten uit

collectivistische culturen. Het literatuuronderzoek heeft ook aangetoond dat algemene leden uit individualistische culturen een hogere score op grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme hadden dan algemene leden uit collectivistische culturen. Verder bleek dat studenten uit collectivistische culturen een hogere score op grandioos narcisme hadden dan studenten uit individualistische culturen. Tot slot bleek dat studenten uit collectivistische culturen een even hoge score op kwetsbaar narcisme hadden als studenten uit individualistische culturen.

De verwachting van dit literatuuronderzoek is dus voor een deel uitgekomen. Het is namelijk gebleken dat algemene leden uit individualistische culturen een hogere score op grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme hadden dan algemene leden uit collectivistische culturen. Algemene leden uit individualistische culturen zijn dus narcistischer dan algemene leden uit collectivistische culturen. Dit kan verklaard worden door de opvoeding van kinderen uit individualistische culturen. Zoals eerder beschreven worden individualistische culturen het meest geassocieerd met Westerse culturen. In de Westerse culturen is er sprake van

overwaardering in de opvoeding (Brummelman, Thomaes, Nelemans, De Castro, Overbeek, & Bushman, 2015). Overwaardering blijkt narcisme te voorspellen. Dus hoe meer het kind overwaardering van de ouders ontvangt, hoe groter de kans dat het kind op latere leeftijd narcisme ontwikkelt. Doordat overwaardering in de opvoeding meer in het Westen voorkomt (individualistische culturen) dan in het Oosten (collectivistische culturen), lijkt het

aannemelijk dat individuen uit individualistische culturen narcistischer zijn dan individuen uit collectivistische culturen.

De verwachting dat individuen uit individualistische culturen een hogere

(17)

zijn voor studenten uit individualistische en collectivistische culturen en voor individuen die uit extreem-individualistische culturen of extreem-collectivistische culturen kwamen. Het verschil in zelfwaardering tussen studenten uit individualistische landen en studenten uit collectivistische landen kan verklaard worden door het verschil in onderwijs tussen individualistische landen en collectivistische landen. Individualistische landen hebben namelijk vaak beter onderwijs dan collectivistische landen, omdat individualistische landen rijker zijn dan collectivistische landen (Brewer & Venaik, 2011; Chiu & Chow, 2015). Als het onderwijs goed is, dan krijgt de student meer ruimte om goede studieprestaties te leveren. Als het onderwijs matig is, dan krijgt de student minder ruimte om goede studieprestaties te leveren. Het lijkt dus aannemelijk dat studenten uit individualistische culturen meer ruimte krijgen om goede studieprestaties te leveren dan studenten uit collectivistische culturen. Uit het onderzoek van Stein, Newcomb en Bentler (1992) is gebleken dat prestaties op gebieden zoals werk en studie de algemene zelfwaardering van het individu beïnvloeden. Dit houdt in dat goede studieprestaties zorgen voor een hoge zelfwaardering en dat slechte studieprestaties zorgen voor een lage zelfwaardering. Doordat studenten uit individualistische culturen meer ruimte krijgen om goede studieprestaties te leveren dan studenten uit collectivistische culturen, lijkt het aannemelijk dat studenten uit individualistische culturen een hogere

zelfwaardering hebben dan studenten uit collectivistische culturen. Dit kan verklaren waarom er in dit huidige literatuuronderzoek is gebleken dat studenten uit individualistische culturen een hogere zelfwaardering hadden dan studenten uit collectivistische culturen.

Beperkingen

De participanten uit het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) bestonden net zoals het onderzoek van Baranik et al. (2008) ook alleen uit studenten. De resultaten uit het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) leken hierdoor aan te tonen dat studenten uit collectivistische culturen een hogere score op grandioos narcisme hebben dan

(18)

studenten uit individualistische culturen. Daarnaast leken de resultaten aan te tonen dat studenten uit collectivistische landen een even hoge score op kwetsbaar narcisme hebben als studenten uit individualistische landen. De resultaten uit het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) zijn echter niet representatief voor alle studenten uit collectivistische en individualistische culturen. De studenten uit de collectivistische culturen kwamen namelijk uit één specifieke universiteit. Daarnaast kwamen de studenten uit de individualistische culturen ook uit één specifieke universiteit. Dit betekent dat de resultaten uit het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) alleen betrekking hebben op studenten die uit deze specifieke universiteiten komen. De resultaten zeggen dus niks over verschillen in grandioos narcisme en kwetsbaar narcisme tussen studenten uit collectivistische culturen en studenten uit individualistische culturen. Het onderzoek van Zondag, Halen en Wojtkowiak (2009) blijkt achteraf dus niet relevant te zijn voor dit huidige literatuuronderzoek.

Dit huidige literatuuronderzoek kent ook nog een tweede kanttekening. Het is namelijk uit de behandelde onderzoeken niet gebleken of er verschillen in narcisme en zelfwaardering zijn tussen kinderen uit individualistische culturen en kinderen uit collectivistische culturen. De meeste participanten uit de onderzoeken waren namelijk studenten en/of volwassenen. Hierdoor is het niet bekend wat de invloed van cultuur is op de ontwikkeling van narcisme en zelfwaardering bij kinderen. Alleen het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018) lijkt aan te tonen dat cultuur invloed heeft op de ontwikkeling van narcisme bij kinderen. Uit dit onderzoek was namelijk gebleken dat politieke ideeën invloed hebben op de ontwikkeling van narcisme bij kinderen. Politieke ideeën worden beïnvloedt door cultuur (Felling, 2004). Dit was te zien bij het Westerse, kapitalistische regime (WKR) en het Russische, socialistische regime (RSR). Het WKR had namelijk voornamelijk individualistische ideeën. De ideeën van het WKR werden dan hoogstwaarschijnlijk beïnvloedt door de normen en waarden uit

(19)

het RSR werden dan hoogstwaarschijnlijk beïnvloedt door de normen en waarden uit collectivistische culturen. Cultuur heeft dus invloed op de politieke ideeën van een politiek systeem. Hierdoor heeft cultuur ook invloed op de ontwikkeling van narcisme bij kinderen. Althans, volgens het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018).

Aanbevelingen

Het onderzoek van Vater, Moritz en Roepke (2018) lijkt dus aan te geven dat er verschillen in narcisme zijn tussen kinderen uit collectivistische culturen en kinderen uit individualistische culturen. Uit de andere onderzoeken is dit echter niet gebleken, omdat de participanten allemaal studenten en/of volwassenen waren. Voor vervolgonderzoek is het daarom van belang dat er gekeken wordt naar de verschillen in narcisme tussen kinderen uit

collectivistische culturen en kinderen uit individualistische culturen. Als er uit meerdere onderzoeken blijkt dat kinderen uit individualistische culturen narcistischer zijn dan kinderen uit collectivistische culturen, dan kan er gesteld worden dat cultuur invloed heeft op de ontwikkeling van narcisme bij kinderen. Dit kan dan ook verklaren waarom er uit het onderzoek van Foster, Campbell en Twenge (2003) is gebleken dat individuen uit een individualistische cultuur narcistischer zijn dan individuen uit een collectivistische cultuur. Wellicht zijn de individuen uit individualistische culturen uit het onderzoek van Foster, Campbell en Twenge (2003) narcistischer gebleken dan individuen uit collectivistische culturen, omdat individuen uit individualistische culturen al als kind werden blootgesteld aan individualistische normen en waarden. Het brein van het kind is namelijk gevoeliger voor invloeden van buitenaf dan het brein van de volwassene (Johnson, Munakata, & Gilmore, 2008). De persoonlijkheid van het individu wordt daarnaast al vroeg in de kinderjaren ontwikkeld (Benet-Martínez & Oishi, 2008). Volwassenen hebben meestal al een stabiele persoonlijkheid. Het lijkt dus aannemelijk dat narcisme ontstaat in de kinderjaren en dat de mate van narcisme bij het individu stabiliseert in de volwassenheid. Daarom is het voor

(20)

vervolgonderzoek van belang dat er gekeken wordt naar verschillen in narcisme tussen

kinderen uit collectivistische culturen en kinderen uit individualistische culturen. Hierdoor zal er meer kennis ontstaan over de invloed van cultuur op de ontwikkeling van narcisme bij kinderen.

De onderzoeken die gekeken hebben naar de verschillen in zelfwaardering tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen, hebben geen van allen aangetoond dat er verschillen in zelfwaardering zijn tussen kinderen uit individualistische culturen en kinderen uit collectivistische culturen. Voor vervolgonderzoek is het dus van belang dat er gekeken wordt naar de verschillen in zelfwaardering tussen kinderen uit individualistische culturen en kinderen uit collectivistische culturen. Uit het onderzoek van Twenge & Campbell (2001) is namelijk gebleken dat de zelfwaardering van het individu ook stabiliseert over tijd. Omgevingsinvloeden lijken dus meer invloed te hebben op de zelfwaardering van kinderen dan op de zelfwaardering van volwassenen. Het lijkt dus aannemelijk dat de zelfwaardering van het individu zich voornamelijk ontwikkelt in de kindertijd. De zelfwaardering van het individu stabiliseert zich dan waarschijnlijk in de volwassenheid. Daarom is het voor vervolgonderzoek van belang dat er gekeken wordt naar verschillen in zelfwaardering tussen kinderen uit collectivistische culturen en kinderen uit individualistische culturen. Hierdoor zal er meer kennis ontstaan over de invloed van cultuur op de ontwikkeling van zelfwaardering bij kinderen.

Tot slot

Dit literatuuronderzoek heeft kunnen aantonen dat er verschillen zijn in zelfwaardering en narcisme tussen individuen uit individualistische culturen en individuen uit collectivistische culturen. De verschillende culturele ideeën over het zelf, anderen en de onderlinge

afhankelijkheid tussen het zelf en anderen lijken dus invloed te hebben op de ontwikkeling van grandioos narcisme, kwetsbaar narcisme en zelfwaardering.

(21)

Literatuurlijst

Arieli, S., & Sagiv, L. (2018). Culture and problem-solving: Congruency between the cultural mindset of individualism versus collectivism and problem type. Journal of

Experimental Psychology: General, 147(6), 789.

Atlas, G. D., & Them, M. A. (2008). Narcissism and sensitivity to criticism: A preliminary investigation. Current Psychology, 27(1), 62. doi:10.1007/s12144-008-9023-0 Baranik, L. E., Meade, A. W., Lakey, C. E., Lance, C. E., Hu, C., Hua, W., & Michalos, A.

(2008). Examining the Differential Item Functioning of the Rosenberg Self‐Esteem Scale Across Eight Countries 1. Journal of Applied Social Psychology, 38(7), 1867-1904. doi:10.1111/j.1559-1816.2008.00372.x

Benet-Martínez, V., & Oishi, S. (2008). Culture and personality. Handbook of personality: Theory and research, 3, 542-567.

Brewer, P., & Venaik, S. (2011). Individualism–collectivism in Hofstede and GLOBE. Journal of International Business Studies, 42(3), 436-445. doi:10.1057/jibs.2010.62

Brummelman, E., Thomaes, S., Nelemans, S. A., De Castro, B. O., Overbeek, G., &

Bushman, B. J. (2015). Origins of narcissism in children. Proceedings of the National Academy of Sciences, 201420870. doi:10.1073/pnas.1420870112

Brummelman, E., Thomaes, S., & Sedikides, C. (2016). Separating narcissism from self-esteem. Current Directions in Psychological Science, 25(1), 8-13.

doi:10.1177/0963721415619737

Chiu, M. M., & Chow, B. W. Y. (2015). Classmate characteristics and student achievement in 33 countries: Classmates’ past achievement, family socioeconomic status, educational resources, and attitudes toward reading. Journal of Educational Psychology, 107(1), 152.

(22)

Emmons, R. A. (1984). Factor analysis and construct validity of the narcissistic personality inventory\. Journal of personality assessment, 48(3), 291-300.

doi:10.1207/s15327752jpa4803_11

Felling, A. J. A. (2004). Het proces van individualisering in Nederland: een kwarteeuw sociaal-culturele ontwikkeling. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen.

Foster, J. D., Campbell, W. K., & Twenge, J. M. (2003). Individual differences in narcissism: Inflated self-views across the lifespan and around the world. Journal of Research in Personality, 37(6), 469-486. doi:10.1016/S0092-6566(03)00026-6

Han, S. P., & Shavitt, S. (1994). Persuasion and culture: Advertising appeals in individualistic and collectivistic societies. Journal of experimental social psychology, 30, 326-326. doi:10.1006/jesp.1994.1016

Harter, S. (1993). Causes and consequences of low self-esteem in children and adolescents. In Self-esteem (pp. 87-116). Springer, Boston, MA. doi:10.1007/978-1-4684-8956-9_5 Heine, S. J. (2015). Cultural psychology: Third International Student Edition. WW Norton &

company.

Hess, R. D., & Torney-Purta, J. V. (2005). The development of political attitudes in children. Transaction Publishers.

Hofstede, G. H. (2018). Compare countries. Geraadpleegd op 15 december 2018, van https://www.hofstede-insights.com/product/compare-countries/

Hofstede, G. H. (2018). National culture. Geraadpleegd op 18 januari 2018, van https://www.hofstede-insights.com/models/national-culture/

Johnson, M. H., Munakata, Y., & Gilmore, R. O., (2008). Brain development and cognition: A reader. John Wiley & Sons.

Orth, U., Robins, R. W., & Roberts, B. W. (2008). Low self-esteem prospectively predicts depression in adolescence and young adulthood. Journal of personality and social

(23)

psychology, 95(3), 695. doi:10.1037/0022-3514.95.3.695

Oyserman, D., Coon, H. M., & Kemmelmeier, M. (2002). Rethinking individualism and collectivism: evaluation of theoretical assumptions and meta-analyses. Psychological bulletin, 128(1), 3. doi:10.1037/0033-2909.128.1.3

Pincus, A. L. (2013). The Pathological Narcissism Inventory. doi:10.1037/14041-006 Markus, H. R., & Kitayama, S. (1991). Culture and the self: Implications for cognition,

emotion, and motivation. Psychological review, 98(2), 224. doi:10.1037/0033-295X.98.2.224

Raskin, R. N., & Hall, C. S. (1979). A narcissistic personality inventory. Psychological reports. doi:10.2466/pr0.1979.45.2.590

Rosenberg, M. (1965). Rosenberg self-esteem scale (RSE). Acceptance and commitment therapy. Measures package, 61, 52.

Rosenberg M., Schooler C., Schoenbach C., Rosenberg F. (1995). Global self-esteem and s pecific self-esteem: different concepts, different outcomes. Am. Sociol. Rev. 60, 141– 156. doi:10.2307/2096350

Schmitt, D. P., & Allik, J. (2005). Simultaneous administration of the Rosenberg Self-Esteem Scale in 53 nations: exploring the universal and culture-specific features of global self-esteem. Journal of personality and social psychology, 89(4), 623. doi:10.1037/0022-3514.89.4.623

Sebastian, C., Burnett, S., & Blakemore, S. J. (2008). Development of the self-concept during adolescence. Trends in cognitive sciences, 12(11), 441-446.

doi:10.1016/j.tics.2008.07.008

Sprey, A. (2004). Praktijkboek persoonlijkheidsstoornissen: Diagnostiek, cognitieve gedragstherapie en therapeutische relatie. Bohn Stafleu van Loghum.

(24)

communality on self-esteem: Gender differences in longitudinal data. Sex Roles, 26(11-12), 465-483. doi:10.1007/BF00289869

Thomaes, S., Bushman, B. J., Stegge, H., & Olthof, T. (2008). Trumping shame by blasts of noise: Narcissism, self‐esteem, shame, and aggression in young adolescents. Child development, 79(6), 1792-1801. doi:10.1111/j.1467-8624.2008.01226.x

Triandis, H. C. (2018). Individualism and collectivism. Routledge.

Twenge, J. M., & Campbell, W. K. (2001). Age and birth cohort differences in self-esteem: A cross-temporal meta-analysis. Personality and Social Psychology Review, 5(4), 321-344. doi:10.1207/s15327957pspr0504_3

Vater, A., Moritz, S., & Roepke, S. (2018). Does a narcissism epidemic exist in modern western societies? Comparing narcissism and self-esteem in East and West Germany. PloS one, 13(1), e0188287. doi:10.1371/journal.pone.0188287

Wojciszke, B., & Bialobrzeska, O. (2014). Agency versus communion as predictors of self-esteem: Searching for the role of culture and self-construal. Polish Psychological Bulletin, 45(4), 469-479. doi:10.2478/ppb-2014-0057

Wright, A. G., Lukowitsky, M. R., Pincus, A. L., & Conroy, D. E. (2010). The higher order factor structure and gender invariance of the Pathological Narcissism

Inventory. Assessment, 17(4), 467-483. doi:10.1177/1073191110373227

Zajenkowski, M., Maciantowicz, O., Szymaniak, K., & Urban, P. (2018). Vulnerable and grandiose narcissism are differentially associated with ability and trait emotional intelligence. Frontiers in psychology, 9, 1606. doi:10.3389/fpsyg.2018.01606 Zondag, H. J., Van Halen, C., & Wojtkowiak, J. (2009). Overt and covert narcissism in

Poland and the Netherlands. Psychological reports, 104(3), 833-843. doi:10.2466/PR0.104.3.833-843

(25)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

op het gebied van het gas - in de toekomst moeten we gasloos worden, waardoor de gebouwen veel beter geTsoleerd moeten worden - Hierop reageerde de gemeente met: een toelichting

W.P. Gerritsen en A.G. van Melle, Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst.. Alexander

Hij is ondervoorzitter van het beheerscomité van het Fonds voor de Medische Ongevallen, lid van de Ethische Commissie Zorg van UZ en KU Leuven en van het Raadgevend Comité

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Ge- vraagd naar waar zij over 15 jaar wil- len wonen, blijken jongeren een duidelijke voorkeur te hebben voor het buitengebied.. Met name lande- lijk wonen vlakbij een

Simonetta Vezzoso, The Incentives Balance Test in the EU Microsoft Case: a Pro innovation ‘Economics-based’ Approach’ (2006) European Competition Law Review, 27(1), 382, 393

Evelien Gans, Gojse nijd & joods narcisme.. tendorp, Richard Stein, Leonard Frank en Jules Croiset et cetera) en van hen die zich voorstander verklaarden (Martin Schouten,

Het doel van voorliggende studie is het argumentatieve karakter van Capps' visie te onderzoeken op empirische evidentie. De variabelen die in deze studie centraal staan, zijn in