• No results found

Intergenerationele overdracht van kindermishandeling : welke factoren spelen een rol?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Intergenerationele overdracht van kindermishandeling : welke factoren spelen een rol?"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Intergenerationele Overdracht van Kindermishandeling: Welke Factoren spelen een rol? Shanna Honings

Universiteit van Amsterdam

Studentnummer: 10517227

Bachelor Pedagogische Wetenschappen Bachelorscriptie

Begeleider: Mw. Drs. P. H. M. Stapel- van der Hoek Datum: 25-01-2016

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 2

Abstract 3

Inleiding 4

De rol van de psychische gezondheid van de ouder 8

De rol van contextuele factoren 11

Discussie 16

(3)

Abstract

In dit literatuuronderzoek is onderzocht wat de rol van factoren op individueel en contextueel niveau is bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. De hoofdvraag is beantwoord met behulp van het verklaringsmodel voor kindermishandeling van Belsky uit 1980. Uit de behandelde onderzoeken is gebleken dat de psychische gezondheid van de ouder, de partnerrelatie van de in de kindertijd mishandelde ouder en de sociale situatie waar een gezin zich in bevindt een rol spelen bij de intergenerationele overdracht van

kindermishandeling. Negatief affect, emotie-disregulatie en depressie blijken op individueel niveau een rol te spelen bij de voortzetting van intergenerationele overdracht. Op contextueel niveau blijken sociale isolatie en een ongezonde partnerrelatie een rol te spelen. De

bevindingen geven aan dat de onderzochte factoren bepalend kunnen zijn bij de voortzetting of doorbreking van intergenerationele overdracht van kindermishandeling.

Keywords: intergenerational continuity, intergenerational transmission, cycle of abuse, child abuse, child maltreatment, mediation, parent, mental health, partner relationship, social support, social isolation

                               

(4)

Inleiding

Decennia lang heerst er al de assumptie dat ouders die in hun kindertijd mishandeld zijn hun eigen kinderen ook gaan mishandelen (Kaufman & Zigler, 1989; Thornberry,

Knight, Lovegrove, 2012; Widom, Czaja, & Dumont, 2015). Dit fenomeen, waarbij er binnen een gezin van generatie op generatie sprake is van kindermishandeling, wordt

intergenerationele overdracht van kindermishandeling genoemd (Kaufman & Zigler, 1989; Kim, 2009). De Jeugdwet definieert kindermishandeling als:

Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel (Jeugdwet, artikel 1.1, § 23, 2015).

Volgens Belsky (1980) is kindermishandeling een sociaal-psychologisch fenomeen dat wordt beïnvloed door processen op zowel individueel, familie, maatschappelijk als cultureel niveau. Hij ontwikkelde een verklaringsmodel voor kindermishandeling dat voortbouwt op het ecologisch model van Bronfenbrenner uit 1977. In het model van Belsky uit 1980 zijn naast contextuele factoren ook de ontwikkelingsgeschiedenis en individuele kenmerken van de ouder van invloed op het ontstaan van kindermishandeling. Het model bestaat uit vier niveaus. Het eerste niveau betreft de ontogenetische ontwikkeling. Bij de ontogenetische ontwikkeling wordt er gekeken naar de rol van de ontwikkelingsgeschiedenis van de ouders, de kennis die een ouder heeft over de ontwikkelingsfasen van het kind en de opvoeding die bij die ontwikkelingsfase hoort, het ontwikkelingsniveau van de ouder, de gevoelens die de ouder voor het kind heeft en de psychische gezondheid van de ouder bij het ontstaan van kindermishandeling. Het tweede niveau heeft betrekking op het microsysteem;

(5)

waarbij factoren binnen het gezinssysteem al dan niet bijdragen aan kindermishandeling. Een voorbeeld hier van is de rol van de relatie tussen de ouders bij het ontstaan van

kindermishandeling. Het exosysteem is het derde niveau, waarbij aspecten binnen de sociale omgeving van het gezin invloed hebben op de mogelijke ontwikkeling van

kindermishandeling. Een voorbeeld hiervan is dat de sociale steun die een gezin krijgt van invloed kan zijn op kindermishandeling. Het vierde niveau is het macrosysteem, waarbij culturele waarden en opvattingen van invloed zijn op factoren binnen de ontogenetische ontwikkeling, het microsysteem en het exosysteem (Belsky, 1980). Het model van Belsky kan ook gebruikt worden om in kaart te brengen welke factoren een rol spelen bij het al dan niet doorbreken van de intergenerationele overdracht van kindermishandeling (Kaufman & Zigler, 1989).

Ondanks dat er de assumptie heerst dat ouders die in hun kindertijd mishandeld zijn hun eigen kind gaan mishandelen, ontbreekt er in de literatuur een eenduidig beeld van het risico op de intergenerationele overdracht van kindermishandeling (Leve, Khurana, & Reich, 2015; Widom, Czaja, & Dumont, 2015). Er wordt enerzijds gesteld dat er een grotere kans is dat een ouder zijn of haar kind gaat mishandelen wanneer de ouder zelf ook mishandeld is (Kaufman & Zigler, 1987; Pears & Capaldi, 2001, Thornberry & Henry, 2013). Anderzijds wordt er gesteld dat er geen significante relatie is tussen mishandeling in de kindertijd en het mishandelen van de eigen kinderen (Renner & Slack, 2006).

Het feit dat een eenduidig beeld over het risico van intergenerationele overdracht van kindermishandeling ontbreekt is onder andere te wijten aan het onderzoeksdesign van de verschillende studies (Dixon, Browne, & Hamilton-Giachritsis, 2005). Onderzoek naar intergenerationele overdracht van kindermishandeling wordt namelijk vaak óf prospectief óf retrospectief gedaan. Bij retrospectief onderzoek is er de kans dat er een overschatting wordt gedaan van het aantal mensen waarbij intergenerationele overdracht plaatsvindt en bij

(6)

prospectief onderzoek kan er juist een onderschatting van het aantal gevallen zijn (Dixon, Browne, & Hamilton-Giachritsis, 2009; Shaffer, Huston, & Egeland, 2008).

Ook het feit dat de prevalentiecijfers van intergenerationele overdracht van

kindermishandeling variëren maakt het beeld van het risico op intergenerationele overdracht onduidelijk. Uit onderzoek van Berlin, Appleyard en Dodge (2011) blijkt dat moeders die vroeger fysiek zijn mishandeld 20% meer kans hebben om het eigen kind fysiek te

mishandelen. Van de mishandelde moeders blijkt 16.7% het eigen kind ook fysiek te mishandelen. In de studie van Dixon et al. (2005) wordt echter gesteld dat 6.7% van de ouders die in hun kindertijd zijn mishandeld ook hun eigen kind gaan mishandelen. Omdat de prevalentiecijfers per onderzoek dermate verschillen kan er geen duidelijke inschatting gemaakt worden van het aantal in de kindertijd mishandelde ouders die hun eigen kinderen gaan mishandelen (Dixon et al., 2005).

Hoewel een eenduidig beeld over het risico van intergenerationele overdracht van kindermishandeling ontbreekt en de prevalentiecijfers variëren, komt in de literatuur wel naar voren dat er bij de meerderheid van de mishandelde ouders geen intergenerationele

overdracht plaatsvindt (Berlin et al., 2011; Dixon et al., 2005). Dit kan te wijten zijn aan bepaalde factoren die er voor zorgen dat er geen intergenerationele overdracht plaatsvindt (Dixon et al., 2005). Verschillende protectieve factoren zouden er voor zorgen dat ouders die in hun kindertijd zijn mishandeld hun eigen kinderen niet gaan mishandelen (Berlin et al., 2011; Dixon et al., 2005). In 1989 haalden Kaufman en Zigler ook al aan dat zowel risico- als protectieve factoren invloed hebben op het al dan niet intergenerationeel overdragen van kindermishandeling. Enerzijds zouden een ondersteunende partner en grote sociale steun protectieve factoren kunnen zijn. Anderzijds zouden alleenstaand ouderschap en een kleine sociale steun juist als risicofactor kunnen worden beschouwd (Kaufman en Zigler, 1989). Ook recente studies laten zien dat er factoren zijn die van invloed kunnen zijn op het al dan

(7)

niet doorbreken van de ‘cirkel van kindermishandeling’ (Romero-Martínez, Figueiredo, & Moya-Albiol, 2014). Zo stellen Berlin et al. (2011) dat de mate van sociale steun en de financiële situatie waar een gezin zich in bevindt de intergenerationele overdracht zouden kunnen verklaren. Ook de kwaliteit van de relatie tussen de mishandelde ouder en de partner blijkt van invloed te zijn op de intergenerationele overdracht van kindermishandeling (Jaffee et al., 2013). Inzicht verkrijgen in de factoren die een rol spelen bij het al dan niet overdragen van kindermishandeling van de ene op de andere generatie is van belang om de

intergenerationele overdracht van kindermishandeling te kunnen doorbreken (Berlin et al., 2011).

Om inzicht te krijgen in de mechanismen die ten grondslag liggen aan de doorbreking of voortzetting van de intergenerationele overdracht van kindermishandeling wordt binnen dit literatuuronderzoek onderzocht welke factoren een rol spelen bij de intergenerationele

overdracht van kindermishandeling. De vraag wordt beantwoord met behulp van het model van Belsky uit 1980. Ten eerste wordt er gekeken naar individuele kenmerken van de ouder die een rol spelen bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Dit gebeurt aan de hand van één aspect binnen de ontogenetische ontwikkeling; de psychische gezondheid van de ouder. Er is gekozen voor psychische gezondheid omdat uit literatuur blijkt dat ten eerste kindermishandeling in de jeugd gerelateerd is aan psychische problemen in de volwassenheid (McCrory, De Brito, & Viding, 2012; Widom et al., 2007) en ten tweede omdat psychische problemen een voorspeller kunnen zijn van kindermishandeling (Belsky, 1993). Ten tweede wordt er onderzocht wat de rol van contextuele factoren bij de

intergenerationele overdracht van kindermishandeling is. Er zal enerzijds gekeken worden naar de rol van de partner vanuit het microsysteem en anderzijds naar de rol van de sociale situatie waar een gezin zich in bevindt vanuit het exosysteem. Belsky haalde in 1980 aan dat zowel de partner als de sociale situatie een rol spelen bij kindermishandeling, waardoor voor

(8)

deze twee aspecten gekozen is. Zo kan onderzocht worden wat er in recente literatuur wordt gesteld over de rol van deze twee aspecten bij intergenerationele overdracht. In de eerste paragraaf wordt de rol van de psychische gezondheid van de ouder behandeld, in de tweede paragraaf wordt ten eerste de rol van de partner en ten tweede de rol van de sociale situatie onderzocht en tot slot volgt de discussie.

De rol van de Psychische Gezondheid van de Ouder

In deze paragraaf wordt er gekeken naar de rol van één aspect van de ontogenetische ontwikkeling, namelijk de psychische gezondheid van de ouder, bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Uit de literatuur komen verschillende aspecten van de psychische gezondheid van de in de kindertijd mishandelde ouder naar voren die een mediërende werking hebben bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Binnen deze paragraaf zal de rol van emotie-regulatie, negatief affect en depressie van de ouder bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling onderzocht worden.

Ten eerste blijkt dat enerzijds negatief affect en anderzijds emotie-disregulatie bij de ouder een verklaring kunnen zijn voor intergenerationele overdracht van kindermishandeling (Smith, Cross, Winkler, Jovanovic en Bradley, 2014). Negatief affect wordt gekenmerkt door onder andere bedroefdheid, nervositeit en woede en emotie-disregulatie houdt in dat

gevoelens niet onder controle gehouden kunnen worden (BRON). In de cross-sectionele studie van Smith et al. (2014) werd retrospectief onderzocht wat de rol van negatief affect en emotie-disregulatie van de moeder is bij de intergenerationele overdracht van

kindermishandeling. Er werd onderzocht of de intergenerationele overdracht van

kindermishandeling verklaard kon worden door negatief affect en emotie-disregulatie bij de moeder. De hoofdvraag werd onderzocht door middel van afname van zelfrapportage vragenlijsten bij 83 moeders, ongeacht of zij in hun kindertijd mishandeld waren. Bij moeders die in hun kindertijd mishandeld waren bleek een groter risico aanwezig te zijn dat

(9)

zij hun kinderen gingen mishandelen dan bij moeders die vroeger niet mishandeld waren. Negatief affect en emotie-disregulatie bleken een mediërende werking te hebben bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling (Smith et al., 2014). Zowel emotie-disregulatie als negatief affect kunnen namelijk een gevolg zijn van mishandeling in de kindertijd (Kim & Cicchetti, 2010). Kindermishandeling kan vervolgens weer een gevolg zijn van emotie-disregulatie en negatief affect bij de ouder (BRON). Het kan namelijk zo zijn dat de ouder gevoelens van woede en bedroefdheid moeilijk onder controle kan houden en deze controle dan zoekt door een strenge, door kindermishandeling gekenmerkte opvoeding te hanteren (Smith et al., 2014).

Emotie-disregulatie en negatief affect blijken daarnaast psychologische kenmerken te zijn die gerelateerd kunnen worden aan een verhoogd risico op psychische stoornissen, waaronder depressie (Smith et al., 2014; Watson, O'Hara, & Stuart, 2008). Ook depressie van de ouder blijkt een risicofactor voor intergenerationele overdracht van fysieke en seksuele kindermishandeling. Dixon et al. (2005) deden prospectief onderzoek naar welke

risicofactoren een mediërende werking hadden bij de intergenerationele overdracht van fysieke en seksuele kindermishandeling binnen 13 maanden na de geboorte. Zij onderzochten twee groepen. De ene groep bestond uit families waarbij ouders in hun kindertijd mishandeld zijn. De andere groep bestond uit families waarbij ouders niet mishandeld zijn in de

kindertijd. Ten eerste komt naar voren dat mishandelde ouders significant meer kans hebben om hun kind te mishandelen (1 op de 15 ouders mishandelt het kind) dan ouders die niet mishandeld zijn (1 op de 234 mishandelt het kind). De intergenerationele overdracht kan gedeeltelijk verklaard wordt door de aanwezigheid van een psychische aandoening of depressie bij de ouder (Dixon et al., 2005).

Er blijkt echter ook onderzoek te zijn waarbij depressie niet als mediator naar voren komt bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling (Berlin et al., 2011; Cort,

(10)

Toth, Cerulli, & Rogosch, 2011). Berlin et al. (2011) deden onderzoek naar drie mogelijke mediators bij intergenerationele overdracht van fysieke kindermishandeling en

verwaarlozing. De hypothese van dit onderzoek was dat psychische problemen waaronder depressieve gevoelens als mediator werken bij de intergenerationele overdracht van beide typen kindermishandeling. Dit werd verwacht omdat uit voorgaand onderzoek is gebleken dat kindermishandeling tot psychische problemen kan leiden en psychische problemen bij de ouder een voorspeller van kindermishandeling zijn. De hypothese werd getoetst door middel van een longitudinaal en prospectief design. Er namen 499 moeders deel aan het onderzoek. Resultaten laten zien dat ‘psychologische problemen’ geen significante mediator is bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Fysieke kindermishandeling bij de moeder voorspelde wel de psychische problemen. De psychische problemen voorspelde echter niet het risico op kindermishandeling. Bij verwaarlozing bleek er helemaal geen verband te zijn. Er is een mogelijke verklaring voor het feit dat ‘psychische problemen’ niet is geïdentificeerd als mediator. Er wordt gesteld dat de maat voor psychische problemen en depressieve gevoelens die is gebruikt mogelijk niet de psychische problemen identificeert die zowel een direct gevolg zijn van mishandeling in de kindertijd van de ouder als van invloed zijn op het ouderschap. Ook Cort et al. (2011) blijken niet te kunnen aantonen dat depressie een mediërende werking heeft bij intergenerationele overdracht. Er werd onder andere onderzocht of psychische nood, waaronder depressie, een mediërende rol speelt bij de

intergenerationele overdracht van verschillende vormen van kindermishandeling. Deze studie vond te weinig bewijs voor het feit dat depressie bij de moeder enerzijds gerelateerd was aan mishandeling in de kindertijd en anderzijds aan het mishandelen van de eigen kinderen. Data werd verzameld door middel van zelfrapportage. Dit kan volgens de auteurs een verklaring zijn voor het feit dat depressie niet gerelateerd blijkt aan intergenerationele overdracht.

(11)

Vanwege schaamte en stigma zouden de participanten mogelijk de ernst van de gevolgen van het trauma dat is opgelopen in de kindertijd minimaliseren (Cort et al., 2011).

In deze paragraaf is getracht om de rol van één aspect van de ontogenetische

ontwikkeling, de psychische gezondheid van de ouder, bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling te onderzoeken. Er kan worden geconcludeerd dat psychische

gezondheid van de ouder een rol speelt bij de intergenerationele overdracht van

kindermishandeling. Ten eerste blijken negatief affect en emotie-disregulatie als mediator te werken bij het verband tussen mishandeling in de kindertijd van de ouder en het mishandelen van het eigen kind. Daarnaast lijkt depressie een mediërende factor te zijn bij

intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Echter zijn er ook onderzoeken die geen bewijs kunnen vinden dat depressie een mediërende factor is bij de intergenerationele overdracht.

De rol van Contextuele Factoren

In deze paragraaf wordt er onderzocht wat de rol is van contextuele factoren bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Zowel de kwaliteit van en

tevredenheid over de relatie tussen ouder en partner (Conger, Schofield, Neppl, & Merrick, 2013; Jaffee et al., 2013) als de sociale steun die de ouder ervaart (Bartlett & Easterbrooks, 2015; Dixon et al., 2009) blijken een rol te spelen bij de intergenerationele overdracht. Ook Belsky (1980) geeft aan dat binnen het microsysteem de partnerrelatie en binnen het

exosysteem de mate van sociale steun van invloed zijn op kindermishandeling. Er wordt ten eerste vanuit het microsysteem gekeken naar de rol van de relatiekwaliteit en de

relatietevredenheid bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Ten tweede wordt er vanuit het exosysteem gekeken naar de rol van sociale steun bij de

(12)

De kwaliteit van de relatie tussen ouders blijkt van invloed te zijn bij

intergenerationele overdracht. Ten eerste blijkt dat een gezonde, warme en ondersteunende relatie tussen de moeder en haar partner een negatieve invloed heeft op de intergenerationele overdracht van kindermishandeling (Jaffee et al., 2013). In de longitudinale studie van Jaffee et al. (2013) werd prospectief onderzocht welke factoren families waarbij geen

intergenerationele overdracht plaatsvindt onderscheiden van families waar

kindermishandeling wel intergenerationeel is overgedragen. In dit onderzoek werden moeders die geen geschiedenis van kindermishandeling hadden én hun kinderen niet

mishandelde, moeders die wel een geschiedenis van kindermishandeling hadden en hun kind ook niet mishandelde (cycle breakers) en moeders die ook een geschiedenis van

kindermishandeling hadden maar hun kind wél mishandelde (cycle maintainers) met elkaar vergeleken. Door middel van zelfrapportage werd onderzocht wat de rol van een gezonde, warme en ondersteunende relatie was bij de intergenerationele overdracht van

kindermishandeling. Moeders met een geschiedenis van kindermishandeling die een gezonde, warme en ondersteunende relatie met een romantische partner rapporteren blijken minder kans te hebben op intergenerationele overdracht dan moeders met een geschiedenis van kindermishandeling die een ongezonde of gewelddadige relatie met een partner

rapporteerden. Echter is de vraag of een gezonde relatie met een partner een causaal verband heeft met het doorbreken van intergenerationele overdracht of dat de moeders die een

gezonde relatie met een partner hebben sowieso al eigenschappen bezitten die ervoor zorgen dat zij de intergenerationele overdracht doorbreken (Jaffee et al., 2013). Deze bevindingen impliceren dat een gezonde, warme en ondersteunende partner van de moeder de kans op intergenerationele overdracht van kindermishandeling verkleint. Dit wordt ondersteund door onderzoek van Conger et al. (2013). Zij vonden dat wanneer een ouder een warme,

(13)

intergenerationele overdracht van kindermishandeling doorbroken kan worden. Door middel van longitudinaal, prospectief onderzoek werd onderzocht welke factoren binnen een

ouderschapsrelatie bijdragen aan de doorbreking van de intergenerationele overdracht van een strenge opvoeding. Strenge opvoeding werd door middel van observatie gemeten. Positieve communicatie, steun en warmte binnen de relatie van de ouders werden door middel van zelfrapportage gemeten. Uit de resultaten blijkt ten eerste dat warmte en positieve communicatie tussen ouders zorgt voor een kleinere kans dat één van de ouders een strenge vorm van opvoeden (harsh parenting) toepast, zelfs al kent één van de twee ouders of verzorgers een geschiedenis van kindermishandeling. Ten tweede blijkt dat wanneer de partner een verzorgende rol ten opzichte van de ouder en het kind aanneemt de

intergenerationele overdracht van de strenge opvoeding geheel doorbroken werd. Een strenge opvoeding gaat vaak samen met kindermishandeling, waardoor de bevindingen

gegeneraliseerd kunnen worden naar gezinnen waar kindermishandeling plaatsvindt (Conger et al., 2013).

Naast de kwaliteit van de relatie blijkt ook de tevredenheid van de mishandelde ouder over de relatie met zijn of haar partner een rol te spelen bij de intergenerationele overdracht. De mate van tevredenheid over de relatie blijkt een directe protectieve factor te zijn bij het risico dat mishandelde ouders hebben om hun eigen kind te mishandelen (Thornberry et al., 2013). Thornberry et al. (2013) onderzochten longitudinaal of stabiele, veilige en

verzorgende relaties een directe protectieve factor of bufferende protectieve factor zijn bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. ‘Relatietevredenheid’ bleek een directe protectieve factor te zijn wat inhoudt dat wanneer de ouder tevreden is over de relatie de kans op intergenerationele overdracht vermindert. Relatietevredenheid bleek echter geen bufferende protectieve factor te zijn. Dit betekent dat de tevredenheid van de relatie niet als moderator bij intergenerationele overdracht gezien kan worden. Relatietevredenheid

(14)

verandert namelijk niet het effect dat een geschiedenis van mishandeling heeft op de kans om het eigen kind te gaan mishandelen (Thornberry et al., 2013).

Behalve literatuur waarin wordt gesteld dat bepaalde aspecten van de partnerrelatie ervoor zorgen dat er minder kans is op intergenerationele overdracht is er ook literatuur die stelt dat er aspecten binnen de partnerrelatie zijn die de kans op intergenerationele overdracht van kindermishandeling juist vergroten. Zo blijkt dat de aanwezigheid van een gewelddadige partner positief van invloed is op de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Dit blijkt uit prospectief onderzoek van Dixon et al. (2005) waarbij factoren die een

mediërende werking hebben bij de intergenerationele overdracht van seksuele en fysieke kindermishandeling binnen 13 maanden na de geboorte van een kind werden onderzocht. Er werd onder andere onderzocht of de aanwezigheid van een gewelddadige partner de

intergenerationele overdracht kan verklaren. De aanwezigheid van een gewelddadige partner bleek zowel de kans op mishandeling van het kind door de moeder als mishandeling van het kind door de gewelddadige partner te vergroten. Als ouders zich bewust zijn van hun

mishandeling in de kindertijd zijn zij mogelijk eerder geneigd het risico op

kindermishandeling zelf in te zien en kiezen zij voor een niet-gewelddadige partner. Dit kan een verklaring zijn voor de rol van de partner bij de doorbreking van intergenerationele overdracht (Dixon et al., 2005).

De sociale situatie waar een gezin zich in bevindt blijkt, naast de kwaliteit van de partnerrelatie, ook een rol te spelen bij het al dan niet overdragen van kindermishandeling van de ene op de andere generatie. Ten eerste zou sociale steun gezien kunnen worden als een protectieve factor voor intergenerationele overdracht. In een prospectief onderzoek van Dixon et al. (2009) werd door middel van zelf-rapportage onderzocht welke factoren een rol spelen bij de continuïteit dan wel discontinuïteit van intergenerationele overdracht van kindermishandeling in het eerste levensjaar van het kind. Er komt naar voren dat

(15)

participanten waarbij sprake is van intergenerationele overdracht (cycle maintainers) een lagere mate van sociale steun rapporteren dan participanten die vroeger mishandeld zijn maar hun kinderen niet mishandelen (cycle breakers). Sociale isolatie wordt daarentegen gezien als een belangrijke risicofactor bij de instandhouding van kindermishandeling van generatie op generatie (Dixon et al., 2009). Onderzoek van Berlin et al. (2011) ondersteunt deze

bevindingen. Er wordt namelijk gesteld dat sociale isolatie een mediator is bij

intergenerationele overdracht van fysieke kindermishandeling en verwaarlozing. In dit onderzoek rapporteerden moeders tijdens de zwangerschap of zij zich sociaal geïsoleerd voelden. Fysieke mishandeling en verwaarlozing in de kindertijd van de moeder blijken sociale isolatie tijdens de zwangerschap te voorspellen en sociale isolatie tijdens de

zwangerschap blijkt kindermishandeling te voorspellen. De relatie tussen een geschiedenis van fysieke mishandeling of verwaarlozing bij de moeder en het feit dat zij haar kind

mishandelt kan deels verklaard worden door de sociale isolatie. Dit betekent dat wanneer een mishandelde moeder zich sociaal geïsoleerd voelt er een grotere kans is dat zij haar kind ook gaat mishandelen dan wanneer zij zich niet sociaal geïsoleerd voelt (Berlin et al., 2011).

Daarnaast blijkt frequente sociale steun ook als buffer te werken tegen de intergenerationele overdracht van verwaarlozing. Bartlett en Easterbrooks (2015)

onderzochten retrospectief wat de rol van sociale steun is bij de intergenerationele overdracht van verwaarlozing bij jonge moeders (<21 jaar). Data met betrekking tot mishandeling van de moeder werd verkregen via administratie van de gezondheidszorg en data betreffende sociale steun door middel van zelf-rapportage. Er werd gevonden dat een geschiedenis van

verwaarlozing bij de moeder een risicofactor is voor verwaarlozing van de eigen kinderen. Echter bleek frequente sociale steun als een buffer te werken tegen verwaarlozing. Moeders met een geschiedenis van kindermishandeling die rapporteren frequente sociale steun te ervaren blijken namelijk een meer empathische houding tegenover hun kinderen te hebben

(16)

dan ouders die deze frequente sociale steun niet rapporteerden. De mate van empathie zou negatief gerelateerd zijn aan het risico op verwaarlozing (De Paúl, Pérez-Albéniz, Asla, Ormaechea, & Guibert, 2008). Frequentere sociale steun zou dus een meer empathische houding tegenover de kinderen betekenen wat de kans op verwaarlozing vermindert (Bartlett & Easterbrooks, 2015).

Binnen deze paragraaf is ten eerste vanuit het microsysteem de rol van de

partnerrelatie bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling onderzocht. Er kan geconcludeerd worden dat een warme, ondersteunende, positief communicerende partner de kans op intergenerationele overdracht vermindert. Daarnaast blijkt een gewelddadige partner de kans op intergenerationele overdracht juist te vergroten. Zowel de kans dat de in de kindertijd mishandelde ouder het kind gaat mishandelen als de kans dat de partner het kind gaat mishandelen is dan namelijk groter. Ten tweede is vanuit het exosysteem onderzocht wat de invloed is van de sociale situatie van een gezin bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Er kan worden geconcludeerd dat de sociale situatie waarin de moeder zich bevindt een rol speelt bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Sociale steun blijkt de kans op intergenerationele overdracht namelijk te verkleinen en sociale isolatie blijkt de kans op intergenerationele overdracht juist te vergroten.

Discussie

In dit literatuuronderzoek werd onderzocht welke factoren een rol spelen bij de

intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Ten eerste werd onderzocht wat de rol van individuele kenmerken van de ouder is bij de intergenerationele overdracht van

kindermishandeling. Ten tweede werd onderzocht wat de rol van contextuele factoren is bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Op individueel niveau blijkt de psychische gezondheid van de ouder een rol te spelen. Negatief affect en emotie-disregulatie blijken een mediërende werking te hebben bij de intergenerationele overdracht. Over de rol

(17)

van depressie bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling is echter geen eenduidigheid; er is literatuur waarin gesteld wordt dat depressie van de ouder de kans op intergenerationele overdracht vergroot en literatuur waarin dit niet kan worden aangetoond. Op contextueel niveau blijken de partnerrelatie en de sociale situatie waar een gezin zich in bevindt een rol te spelen bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Er komt enerzijds naar voren dat een ondersteunende, warme relatie die gekenmerkt wordt door positieve communicatie een protectieve factor kan zijn bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Een gewelddadige partner zorgt daarentegen voor een vergroting van de kans op intergenerationele overdracht. Daarnaast blijkt dat wanneer de ouder een grote mate van sociale steun ervaart de kans op intergenerationele overdracht kleiner is dan wanneer de ouder zich in een sociaal isolement bevindt.

Een sterk punt van dit literatuuronderzoek heeft betrekking op het veelvuldig gebruik van literatuur waarin prospectief onderzoek is gedaan. De meeste onderzoeken die zijn aangehaald hebben prospectief onderzocht wat de rol van de psychische gezondheid,

partnerrelatie en sociale steun bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling is. Hoewel er vaker retrospectief onderzoek gedaan wordt kunnen er bij deze vorm moelijker conclusies worden getrokken over causale relaties tussen kindermishandeling en de gevolgen hier van (Shaffer et al., 2008). Het trekken van conclusies over causale relaties kan bij prospectief onderzoek beter waardoor dit als een sterk punt gezien kan worden.

Ondanks de sterke punten zijn er ook een aantal kanttekeningen te plaatsen bij dit literatuuronderzoek. Ten eerste is er bij veel van de literatuur gebruik gemaakt van

zelfrapportage en vragenlijsten. Zelfrapportage door de ouder over het mishandelen van de kinderen vergroot de mogelijkheid tot sociaal wenselijke antwoorden (Smith et al., 2014). Dit zou mogelijk kunnen leiden tot onderrapportage of een verkeerd beeld van de

(18)

gebruik gemaakt kunnen worden van literatuur waarbij de data verkregen is vanuit administratie van de gezondheidszorg, zodat er geen sprake is van risico op sociaal-wenselijkheid. Ten tweede was dit literatuuronderzoek er op gericht de factoren bij zowel vaders als moeders te onderzoeken die de intergenerationele overdracht van

kindermishandeling beïnvloeden. Echter heeft het overgrote deel van de beschikbare literatuur over intergenerationele overdracht betrekking op onderzoek naar moeders. Een reden hiervoor kan zijn dat de moeder vaak de primaire verzorger van kinderen is en in de meeste gevallen ook naar voren komt als degene die verantwoordelijk is voor de

mishandeling van het kind (Berlin et al., 2011). Omdat de literatuur zich voornamelijk op moeders richt is dit literatuuronderzoek mogelijk niet geheel generaliseerbaar naar zowel vaders als moeders en dus naar ouders in het algemeen. Vervolgonderzoek zou meer

specifiek kunnen kijken naar de verschillen in geslacht met betrekking tot intergenerationele overdracht van kindermishandeling.

Dat de psychische gezondheid van de ouder, de partnerrelatie en de sociale situatie waar een gezin zich in bevindt een rol blijken te spelen bij de intergenerationele overdracht van kindermishandeling, geeft ons meer inzicht in de mechanismen die ten grondslag liggen aan de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. De bevindingen impliceren dat er factoren zijn die bijdragen aan de voortzetting of doorbreking van intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Inzicht hebben in deze factoren is een belangrijk aspect bij het voorkomen van intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Daarnaast kan hiermee verklaard worden waarom een groot deel van de in de kindertijd mishandelde ouders hun eigen kinderen niet gaat mishandelen.

Vervolgonderzoek met betrekking tot intergenerationele overdracht van

kindermishandeling zou gedaan kunnen worden naar de interactie van de factoren van de verschillende niveaus van het verklaringsmodel voor kindermishandeling van Belsky uit

(19)

1980. Binnen dit literatuuronderzoek is er voor gekozen om naar de afzonderlijke factoren te kijken en niet te kijken hoe de factoren uit verschillende niveaus met elkaar interacteren. Hierdoor is het niet duidelijk of de psychische gezondheid, de partnerrelatie en de sociale steun in combinatie met elkaar mogelijk een andere invloed hebben bij intergenerationele overdracht. Dat er mogelijk andere uitkomsten waren geweest kan geïllustreerd worden aan de hand van onderzoek van Dixon et al. (2005). Hieruit blijkt namelijk dat bij een combinatie van het ontbreken van depressie en het ontbreken van een gewelddadige partner de kans op intergenerationele overdracht sterker vermindert dan bij alleen het ontbreken van een gewelddadige partner. In vervolgonderzoek zouden de drie factoren mogelijk meer geïntegreerd onderzocht kunnen worden om een compleet beeld te krijgen over wat de combinatie van verschillende factoren op individueel en contextueel niveau voor effect heeft op de intergenerationele overdracht.

Tot slot is dit literatuuroverzicht van maatschappelijke waarde omdat met de kennis van factoren die een rol spelen bij de instandhouding of doorbreking van intergenerationele overdracht een stap in de richting is gezet van het terugdringen van kindermishandeling en de overdracht hiervan op volgende generaties.

(20)

Literatuur

Bartlett, J. D., & Easterbrooks, M. A. (2015). The moderating effect of relationships on intergenerational risk for infant neglect by young mothers. Child Abuse & Neglect, 45, 21-34. doi:10.1016/j.chiabu.2015.02.018

Belsky, J. (1980). Child maltreatment: an ecological integration. American psychologist, 35, 320-335. doi:10.1037/0003-066X.35.4.320

Berlin, L. J., Appleyard, K., & Dodge, K. A. (2011). Intergenerational continuity in child maltreatment: Mediating mechanisms and implications for prevention. Child Development, 82, 162-176. doi:  10.1111/j.1467-8624.2010.01547.x Bronfenbrenner, U. (1977). Toward an experimental ecology of human development.

American Psychologist, 32, 513-531. doi:10.1037/0003-066X.32.7.513 Conger, R. D., Schofield, T. J., Neppl, T. K., & Merrick, M. T. (2013). Disrupting

intergenerational continuity in harsh and abusive parenting: The importance of a nurturing relationship with a romantic partner. Journal of Adolescent Health, 53, 11-17. doi:10.1016/j.jadohealth.2013.03.014

Cort, N. A., Toth, S. L., Cerulli, C., & Rogosch, F. (2011). Maternal intergenerational transmission of childhood multitype maltreatment. Journal of Aggression, Maltreatment & Trauma, 20, 20-39. doi:10.1080/10926771.2011.537740 De Paúl, J., Pérez-Albéniz, A., Guibert, M., Asla, N., & Ormaechea, A. (2008).

Dispositional empathy in neglectful mothers and mothers at high risk for child physical abuse. Journal of Interpersonal Violence, 23, 670-684. doi:10.1177 /0886260507313532

Dixon, L., Browne, K., & Hamilton-Giachritsis, C. (2005). Risk factors of parents

(21)

maltreatment (Part I). Journal of Child Psychology and Psychiatry, 46, 47-57. doi:10.1111/j.1469-7610.2004.00339.x

Dixon, L., Browne, K., & Hamilton-Giachritsis, C. (2009). Patterns of risk and protective factors in the intergenerational cycle of maltreatment. Journal of Family Violence, 24, 111-122. doi:10.1007/s10896-008-9215-2

Jaffee, S. R., Bowes, L., Ouellet-Morin, I., Fisher, H. L., Moffitt, T. E., Merrick, M. T., & Arseneault, L. (2013). Safe, stable, nurturing relationships break the intergenerational cycle of abuse: A prospective nationally representative cohort of children in the United Kingdom. Journal of Adolescent Health, 53, 4-10. doi:10.1016/j

.jadohealth.2013.04.007

Jeugdwet (2015, 1 januari). Geraadpleegd op 22 januari 2016, van http://wetten.overheid.nl /BWBR0034925

Kaufman, J., & Zigler, E. (1987). Do abused children become abusive parents? American Journal of Orthopsychiatry, 57, 186-192. doi:10.1111/j.1939-0025.1987.tb03528.x Kaufman, J., & Zigler E. (1989). The intergenerational transmission of child abuse. In

D. Cicchetti D, & V. Carlson (Eds.), Child maltreatment: Theory and research on the causes and consequences of child abuse and neglect (pp. 129–150). Cambridge, Engeland: Cambridge University Press.

Kim, J. (2009). Type-specific intergenerational transmission of neglectful and physically abusive parenting behaviors among young parents. Children and Youth Services Review, 31, 761-767. doi:10.1016/j.childyouth.2009.02.002

Kim, J., & Cicchetti, D. (2010). Longitudinal pathways linking child maltreatment, emotion regulation, peer relations, and psychopathology. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 51, 706-716. doi:10.1111/j.1469-7610.2009.02202.x

(22)

Leve, L. D., Khurana, A., & Reich, E. B. (2015). Intergenerational transmission of maltreatment: a multilevel examination. Development and Psychopathology, 27, 1429-1442. doi:10.1017/S0954579415000851

McCrory, E., De Brito, S. A., & Viding, E. (2012). The link between child abuse and psychopathology: a review of neurobiological and genetic research. Journal of the Royal Society of Medicine, 105, 151-156. doi:10.1258/jrsm.2011.110222

Pears, K. C., & Capaldi, D. M. (2001). Intergenerational transmission of abuse: a

two-generational prospective study of an at-risk sample. Child Abuse & Neglect, 25, 1439-1461. doi:10.1016/S0145-2134(01)00286-1

Renner, L. M., & Slack, K. S. (2006). Intimate partner violence and child maltreatment: Understanding intra-and intergenerational connections. Child Abuse & Neglect, 30, 599-617. doi:10.1016/j.chiabu.2005.12.005

Romero-Martínez, A., Figueiredo, B., & Moya-Albiol, L. (2014). Childhood history of abuse and child abuse potential: The role of parent's gender and timing of childhood abuse. Child Abuse & Neglect, 38, 510-516. doi:10.1016/j.chiabu.2013.09.010

Shaffer, A., Huston, L., & Egeland, B. (2008). Identification of child maltreatment using prospective and self-report methodologies: A comparison of maltreatment incidence and relation to later psychopathology. Child Abuse & Neglect, 32, 682-692. doi:10 .1016/j.chiabu.2007.09.010

Smith, A. L., Cross, D., Winkler, J., Jovanovic, T., & Bradley, B. (2014). Emotional dysregulation and negative affect mediate the relationship between maternal

history of child maltreatment and maternal child abuse potential. Journal of Family Violence, 29, 483-494. doi:10.1007/s10896-014-9606-5

Thornberry, T. P., & Henry, K. L. (2013). Intergenerational continuity in maltreatment. Journal of Abnormal Child Psychology, 41, 555-569. doi:10.1007/s10802-012

(23)

-9697-5

Thornberry, T. P., Henry, K. L., Smith, C. A., Ireland, T. O., Greenman, S. J., & Lee, R. D. (2013). Breaking the cycle of maltreatment: The role of safe, stable, and nurturing relationships. Journal of Adolescent Health, 53, S25-S31. doi:10.1016/j

.jadohealth.2013.04.019

Thornberry, T. P., Knight, K. E., & Lovegrove, P. J. (2012). Does maltreatment beget maltreatment? A systematic review of the intergenerational literature. Trauma, Violence, & Abuse, 13, 135-152. doi:10.1177/1524838012447697

Watson, D., O'Hara, M. W., & Stuart, S. (2008). Hierarchical structures of affect and psychopathology and their implications for the classification of emotional disorders. Depression and Anxiety, 25, 282-288. doi:10.1002/da.20496

Widom, C. S., Czaja, S. J., & DuMont, K. A. (2015). Intergenerational transmission of child abuse and neglect: Real or detection bias? Science, 347, 1480-1485. doi:10.1126 /science.1259917

Widom, C. S., DuMont, K., & Czaja, S. J. (2007). A prospective investigation of major depressive disorder and comorbidity in abused and neglected children grown up. Archives of General Psychiatry, 64, 49-56. doi:10.1001/archpsyc.64.1.49

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gebruik van het systeem wordt niet binnen het gehele bedrijf gestimuleerd. Op diverse niveaus wordt om verschillende redenen het systeem niet gebruikt. Enkele van

Onder invloed van de normale ontwikkeling van kinderen verandert er regelmatig iets in de interactie tussen de gezinsleden, omdat er steeds nieuwe ontwikkelings- en

Dat wil zeggen dat voor de groep leerlingen die deze enquête hebben afgenomen: er betere cijfers worden behaald door leerlingen die hun huiswerk de volgende les af hebben;

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

• Ouders weten niet wat er aan de hand is en jongere wil hen dat ook niet vertellen. • Ouders schakelen professionele

The present report contains results on thermal conductivity, viscosity, and stability of three different specific surface areas (300, 500, and 750 m 2 /g) at different

Image 2: Number of visual images featuring women Total number of visual images of people Number of visual images showing women Percentage of visual images showing women Number of

This framework not only specifies guidelines for IRBs or Ethics Committees, but also includes advice on designing ethical measurements from the ground up and touches on the role