• No results found

Opvoeding en probleemgedrag : harde disciplinering en de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend probleemgedrag nader bekeken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opvoeding en probleemgedrag : harde disciplinering en de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend probleemgedrag nader bekeken"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

Naam: Sungaila Bruining Studentnummer: 6144888

Module: Bachelorscriptie Pedagogische Wetenschappen Onderwerp: Opvoeding, temperament en probleemgedrag

Titel: Opvoeding en probleemgedrag. Harde disciplinering en de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend probleemgedrag nader bekeken.

Docent: Alithe van den Akker Datum: 26-Januari-2015 Aantal woorden: 5082

(2)

1 Inhoudsopgave

Abstract p.2

Inleiding p.3

Harde disciplinering en de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag p.7

Harde disciplinering en de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag p.13

Discussie p.18

(3)

2 Abstract

Externaliserend als internaliserend probleemgedrag kan ontstaan door harde disciplinering. In dit literatuuronderzoek is gekeken in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend probleemgedrag bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. Er is gekeken in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. Uit de resultaten is gebleken dat harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. Ook is er gekeken in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van

internaliserend probleemgedrag. Uit de resultaten is tevens ook gebleken dat harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. Geconcludeerd kan worden dat harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend probleemgedrag bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.

Keywords: Harsh Discipline, Internalizing Problems, Externalizing Problems, Problem Behavior

(4)

3 Inleiding

Uit het onderzoek van Jeugd en opgroeien (2011) is gebleken dat probleemgedrag zowel in de kindertijd als in de adolescentie voorkomt (Bot et al., 2013). Tijdens de adolescentie werd er meer probleemgedrag waargenomen (Bot et al., 2013). Verder is ook gebleken dat

probleemgedrag vaker bij jongens dan bij meisjes voorkomt. Het probleemgedrag bij de jongens werd voornamelijk waargenomen tijdens de overgang van de kindertijd naar de adolescentie (Nederlands Jeugd Instituut, 2014). Bij meisjes uit het probleemgedrag zich in emotionele problemen. Daarnaast is gebleken dat emotionele problemen vaker voorkomen bij meisjes dan bij jongens (Meijer, Postma, Schoemaker, & Zwaanswijk, 2008). Het aantal emotionele problemen bij meisjes neemt toe tijdens de overgang van de kindertijd naar de adolescentie (Meijer et al., 2008). Het probleemgedrag kan zowel op korte als op lange termijn negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van kinderen. Op korte termijn is probleemgedrag gerelateerd aan schooluitval en op lange termijn is het gerelateerd aan verstoorde relaties binnen families en criminele activiteiten tijdens de volwassenheid (Henderson, Dakof, Schwartz, & Liddle, 2006; Martino, Ellickson, Klein, McCaffrey, & Edelen, 2008).

Gedragsproblemen kunnen zowel externaliserend als internaliserend van aard zijn. Er is sprake van externaliserend gedrag wanneer bepaalde gedragingen agressief of delinquent van aard zijn (Prinzie, 2004). Agressie bestaat uit openlijk agressief gedrag zoals, andere mensen aanvallen, pesten en vechten (Stanger, Achenbach, & Verhulst, 1997). Delinquentie bestaat uit heimelijk gedrag zoals liegen, stelen, vloeken, middelenmisbruik en vandalisme (Stanger et al., 1997). Naast externaliserend probleemgedrag kan er ook gesproken worden over internaliserend probleemgedrag. Internaliserend probleemgedrag bestaat uit gedragingen die naar binnen toegekeerd zijn zoals angstig, teruggetrokken en depressief gedrag (Mckee et

(5)

4 al., 2007). Internaliserend als externaliserend gedrag kan grote gevolgen hebben voor zowel de persoon in kwestie als voor de omgeving en de maatschappij (De Haan, Prinzie, & Deković, 2012). Het is daarom van belang dat er bepaald wordt welke factoren bijdragen aan dit gedrag. Hierdoor kunnen de problemen vroegtijdig gesignaleerd worden, waardoor er op tijd ingegrepen kan worden.

De opvoedingswijze van de ouders speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van gedragsproblemen. Uit het onderzoek van Mackenzie, Niklas, Brooks-Gunn en Waldfogel (2014) is gebleken dat gedragsproblemen kunnen ontstaan door harde disciplinering. Harde disciplinering wordt omschreven als schreeuwen, vaak negatief commanderen, uitschelden, openlijke uitingen van woede, fysieke bedreigingen en agressie ten opzichte van het kind (Chang, Schwartz, Dodge, & McBride-Chang, 2003). Er kan onderscheid gemaakt worden in verbale disciplinering en fysieke disciplinering.

De coërcie-theorie van Patterson verklaart de relatie tussen externaliserend probleemgedrag en negatief opvoeden. Op microniveau beschrijft deze theorie hoe gedragingen van ouders en kinderen elkaar wederzijds bekrachtigingen (De Haan et al., 2012). De wederzijdse bekrachtiging zorgt volgens Patterson er tevens voor dat het risico op de ontwikkeling van gedragsproblemen vergroot wordt, waardoor ouders minder controle hebben over de gedragsproblemen (De Haan et al., 2012). Op microniveau betreft het

coërcieve interacties tussen de ouders en het kind. Deze coercieve interacties vormen de basis voor de wisselwerking van het gedrag. Coërcieve interacties vinden als volgt plaats: (1) de ouder dwingt het kind om zijn/haar aanwijzingen op te volgen; (2) het kind luistert niet, werkt niet mee en stribbelt tegen; (3) de ouder geeft de strijd op en behartigt de belangen van het kind; (4) het kind houdt op met tegenwerken en heeft zijn/haar zin gehad. Hierdoor ontstaat en stabiliseert externaliserend gedrag zich (De Haan et al., 2012). Het negatieve gedrag van het kind wordt door de ouder bekrachtigd, waardoor het kind denkt dat het

(6)

5 hiermee elke keer zijn/haar doel kan bereiken. De ouder geeft toe aan het gedrag van het kind om het vervelende gedrag van het kind te ontwijken. Gebrek aan het uitoefenen van controle door ouders kan leiden tot ongehoorzaamheid, opstandig gedrag en op latere leeftijd zelfs kan leiden tot de ontwikkeling van antisociaal en delinquent gedrag (Prinzie, Deković , & Reitz, 2008).

Harde disciplinering is geassocieerd met internaliserende problemen zoals angst en depressies bij kinderen (Dallaire et al., 2006; Lansford et al., 2005). Dit kan verklaard worden aan de hand van de hechtingstheorie van Bowlby. Deze theorie houdt in dat de kwaliteit van de hechtingsrelatie tussen ouders en het kind het emotioneel functioneren beïnvloedt

(Brenning, Soenens, Braet, & Bosmans, 2014). Kinderen voelen zich veilig wanneer ze in de buurt zijn van hun moeder of de primaire verzorgers en als ze consistent aanwezig zijn, sensitief en responsief reageren op de behoeftes van het kind. Veilig gehechte kinderen gebruiken hun moeder of hun primaire verzorgers als veilige basis waar ze naar toe kunnen in tijd van nood. Het sensitieve gedrag van de moeder of de primaire verzorgers stelt ze gerust als ze gestrest zijn, waardoor ze hun normale routine weer kunnen hervatten. Echter, wanneer er gebrek is aan responsiviteit en sensitiviteit vormen kinderen onveilige relaties met hun moeder of primaire verzorgers. Ook zijn de kinderen minder in staat om een beroep op hun ouders te doen als veilige basis en veilige haven (Brumariu & Kerns, 2010). Wanneer het kind hard gedisciplineerd wordt kan het kind onveilig gehecht raken aan de moeder of de primaire verzorgers. Hierdoor kunnen internaliserende problemen ontstaan. Uit het onderzoek van Dallaire en anderen (2006) is gebleken dat lage niveaus van positieve ondersteuning door ouders zoals warmte, steun en acceptatie geassocieerd werden met hogere niveaus van depressieve symptomen.

In dit literatuuronderzoek staat de volgende vraag centraal: In hoeverre is harde disciplinering gerelateerd aan de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend

(7)

6 probleemgedrag bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. In de eerste paragraaf wordt er gekeken in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van

externaliserend probleemgedrag. In de tweede paragraaf wordt er gekeken in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. Er is voor de leeftijd van 0 tot 18 jaar gekozen omdat uit de literatuur naar voren kwam dat gedragsproblemen zich voornamelijk ontwikkelen tijdens de kindertijd en in de adolescentie (De haan, Prinzie, & Deković, 2011).

(8)

7 Harde disciplinering en de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag

In deze paragraaf zal gekeken worden in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. Verschillende onderzoeken zullen besproken worden die de relatie tussen harde disciplinering en de ontwikkeling van

externailserend gedrag weergeven. Zo is gebleken dat de uitkomsten verschillen wanneer het gaat om harde disciplinering door moeders en vaders. Ook de relatie tussen verbale en fysieke disciplinering en het ontstaan van externaliserend probleemgedrag zal aan bod komen. Verder wordt besproken hoe het geslacht van de ouders en het kind gerelateerd zijn aan de

ontwikkeling van externaliserende problemen. De afkomst van de ouders zou mogelijk ook gerelateerd kunnen zijn aan de ontwikkeling van externaliserende problemen. Daarnaast zullen onderzoeken besproken worden die een wederzijdse relatie aangeven tussen harde disciplinering en externaliserend gedrag. De wederzijdse relatie tusssen harde disciplinering en externaliserend gedrag komt voor uit de coërcie-theorie van Patterson. Er is een

wisselwerking tussen het gedrag van de ouders en het kind waardoor externaliserend gedrag ontstaat en in stand word gehouden.

Externaliserende problemen zouden mogelijk veroorzaakt kunnen worden door harde disciplinering. Uit de resultaten van Mackenzie en anderen (2014) is gebleken dat harde disciplinering (slaan) door de moeders externaliserend gedrag van het kind op latere leeftijd voorspelde. Het externaliserend gedrag van kind voorspelde een toename van harde

disciplinering (slaan) door de moeder. Er is onderzocht wat de onderlinge verbanden zijn tussen harde disciplinering en het gedrag van kinderen over een lange periode. Kinderen van 1 tot 9 jaar zijn onderzocht. De resultaten lieten zien dat op 1 jarige leeftijd 28% van de

kinderen geslagen werd. Op 3 jarige leeftijd steeg dit percentage naar 57%. Tijdens de overgang naar school toen de kinderen de leeftijd van 5 jaar hadden bereikt bleef het

(9)

8 percentage stabiel (53%). Op 9 jarige leeftijd werd 49% van de kinderen geslagen door hun moeder. De percentages bleven redelijk stabiel over de tijd genomen. De piek van harde disciplinering bevond zich op 3 jarige leeftijd.

Zoals eerder beschreven bestaat harde disciplinering zowel uit verbale als fysieke disciplinering. Verschillende onderzoeken geven aan wat de relatie is tussen fysieke disciplinering en de ontwikkeling van harde disciplinering (Lansford, Deater-Deckard, Dodge, Bates, & Pettit , 2004; Mckee et al., 2007). Uit de resultaten van Lansford en anderen (2004) is gebleken dat fysieke disciplinering in de eerste 5 levensjaren van het kind en tijdens de vroege adolescentie geassocieerd wordt met een toename van externaliserend

probleemgedrag in de vijfde klas van de middelbare school. Externaliserende problemen werden vaker waargenomen bij Europees-Amerikaanse kinderen dan bij Afro-Amerikaanse kinderen. Ook is uit het onderzoek gebleken dat Afro-Amerikaanse moeders vaker hun kind fysiek disciplineerde. Opmerkelijk was dat het gebruik van fysieke disciplinering niet geassocieerd was met externaliserend gedrag maar de kans op externaliserend gedrag juist verminderde. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Afro-Amerikaanse kinderen fysieke disciplinering als onderdeel van de opvoeding opvatten waardoor de fysieke disciplinering bij hun een andere invloed heeft. Dit is niet in overeenstemming met het voorgaande.

Afro-Amerikaanse kinderen zouden door harde disciplinering meer gedragsproblemen ontwikkelen. Waarschijnlijk werkt harde disciplinering bij sommige Afro-Amerikaanse kinderen als buffer omdat ze het als onderdeel van de opvoeding beschouwen. Hierdoor werd er bij deze kinderen minder externaliserend probleemgedrag waargenomen. Het gebruik van fysieke disciplinering bij kinderen van Europees-Amerikaanse afkomst was geassocieerd met externaliserend

probleemgedrag. Kinderen van Europees-Amerikaanse afkomst ervaren fysieke disciplinering mogelijk als een enge ervaring (Lansford et al., 2004). Het verschil tussen beide groepen kan te maken hebben met cultuurverschillen ten opzichte van fysieke disciplinering.

(10)

9 Uit het onderzoek van Sheehan en Watson (2008) is gebleken dat wanneer moeders de kinderen agressief disciplineerde (zowel fysiek als verbale agressie) het een toename van agressie bij kinderen voorspelde. Agressief gedrag op de leeftijd van 7-13 jaar voorspelde toename van het gebruik van agressieve disciplinering door de moeder. Dit kan mogelijk verklaard worden door de wisselwerking van agressief gedrag van ouder en de ontwikkeling van agressie bij het kind. Hoe vaker een ouder zich agressief opstelt ten opzichte van het kind hoe meer agressie er bij het kind ontwikkelt wordt

Naast het onderscheid in verbale of fysieke disciplinering is er uit verschillende

onderzoeken gebleken dat er in verschillende mate gedisciplineerd wordt wanneer het gaat om jongens of meisjes (Mckee et al., 2007; Xing & Wang, 2012). Jongens worden door hun vader vaker fysiek gedisciplineerd dan meisjes (Mckee et al., 2007). Ook uit de resultaten van Chang en anderen (2003) is gebleken dat vaders vaker hard op traden tegen jongens dan meisjes. Harde fysieke disciplinering van meisjes door de vaders bleef op hetzelfde niveau. Het onderzoek van Xing en Wang (2012) liet zien dat jongens vaker lichamelijke straffen kregen dan meisjes. Echter, resulteerde harde verbale en fysieke disciplinering door zowel moeders als vaders in externaliserend probleemgedrag bij kinderen. Deze resultaten laten zien dat ouders anders disciplineren ten opzichte van jongens en meisjes. Jongens worden harder gedisciplineerd dan meisjes. Dit zou mogelijk te maken kunnen hebben met

geslachtsstereotypering. Volgens de ouders zouden jongens meer aankunnen dan meisjes. Vooral de vaders denken dat harde fysieke disciplinering nodig is om het gedrag van het kind te kunnen veranderen (Mckee et al., 2007).

Wanneer er gekeken wordt naar harde disciplinering door de vader of de moeder blijkt dat de resultaten uiteenlopen. Zo blijkt harde disciplinering door de moeder een andere

invloed te hebben op de ontwikkeling van externaliserend gedrag bij het kind dan harde disciplinering door de vader (Chang et al., 2003; McKee et al., 2007; Wang & Kenny, 2014).

(11)

10 Uit de resultaten van het onderzoek van Chang en anderen (2003) is gebleken dat er een relatie is tussen hard disciplineren door moeders en vaders en de ontwikkeling van agressie bij het kind. Er is een duidelijke onderscheiding van de invloed van harde disciplinering door vaders en harde disciplinering door de moeders op de ontwikkeling van externaliserend gedrag bij kinderen. Harde disciplinering door de vaders werd geassocieerd met de

ontwikkeling van agressie bij het kind. Deze associatie werd niet gevonden voor moeders. Ook had harde disciplinering van de vaders meer effect op de ontwikkeling van agressie bij jongens dan bij meisjes. Op school vertoonde jongens meer agressie dan meisjes. Als verklaring voor het verschil tussen harde disciplinering door moeders en vaders kan gezegd worden dat vaders traditioneel gezien vaker een strengere en disciplineerde rol hebben ten opzichte van de moeders die een meer verzorgende rol hebben. Een andere mogelijke verklaring voor het ontstaan van agressie bij jongens heeft mogelijk te maken met het

gegeven dat vaders in de Chineze cultuur een autoriteitsfiguur zijn. Zij hebben het gezag en er wordt van hun verwacht dat ze zich ook zo gedragen wanneer het nodig is. Hierdoor zal harde disciplinering door vaders een groter effect hebben op het gedrag van kinderen (Chang et al., 2003). Doordat het onderzoek verricht is bij Chinezen kunnen de uitkomsten anders zijn dan als het onderzoek verricht zou zijn bij een westerse doelgroep.

Niet alleen harde disciplinering door de moeders of vaders lijkt een verschillende invloed te hebben de ontwikkeling van externaliserend probleem gedrag. Er blijkt ook verschil te zijn tussen de relatie van harde disciplinering en externaliserend gedrag voor jongens en meisjes. Uit de resultaten van het onderzoek van Lysenko, Barker en Jaffee (2012) is gebleken dat jongens meer gedragsproblemen vertoonde en harder dan meisjes

gedisciplineerd werden. Harde disciplinering zorgde voor een sekseverschil van 10 tot 20% in gedragsproblemen. Ook bleek uit het onderzoek van Meier, Slutske, Heath en Martin (2009) dat jongens vaker dan meisjes hard gedisciplineerd werden en gedragsproblemen

(12)

11 hadden. Deze resultaten lijken erop te wijzen dat er verschil zit in de invloed van harde

disciplinering op jongens en meisjes. Jongens lijken gevoeliger te zijn voor het ontwikkelen van gedragsproblemen dan meisjes. In tegenstelling tot de bovenstaande resultaten laat het resultaat van het onderzoek van Parent en anderen (2011) zien dat gedragsproblemen door harde disciplinering zowel bij jongens als meisjes voorkomen.

Ook de afkomst van de ouders lijkt geassocieerd te zijn met de ontwikkeling van probleemgedrag bij kinderen. Uit het onderzoek van Gershoff, Lansford, Sexton, Davis-kean en Sameroff (2012) is gebleken dat hoe vaker het kind hard gedisciplineerd werd door de Afro-Amerikaanse moeders hoe meer externaliserend probleemgedrag waargenomen werd. Verder bleek uit het onderzoek dat Afro-Amerikaanse kinderen vaker externaliserend gedrag lieten zien in groep 1, 2 en in groep 5. Europees-Amerikaanse kinderen en

Latijns-Amerikaanse kinderen vertoonden meer externaliserend gedrag dan Aziatisch-Latijns-Amerikaanse kinderen in groep 5. Dit resultaat lijkt erop te wijzen dat Afro-Amerikaanse vaker

externaliserende problemen hebben dan Europees-Amerikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatisch-Amerikaanse kinderen. Externaliserend probleemgedrag kwam bij Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse kinderen alleen voor in groep 5 terwijl het externaliserend

probleemgedrag bij Afro-Amerikaanse in groep 1 begon. Dit heeft mogelijk te maken met de hoeveelheid harde disciplinering door de Afro-Amerikaanse moeders.

Tot slot kan er gezegd worden dat er uit verschillende onderzoeken blijkt dat er sprake is van een wederzijdse relatie tussen harde disciplinering en de ontwikkeling van

externaliserend probleemgedrag. In het onderzoek van Gershoff en anderen (2012) zijn vier verschillende afkomsten namelijk Europees-Amerikaans, Afro-Amerikaans,

Latijns-Amerikaans en Aziatisch-Latijns-Amerikaans gezinnen onderzocht. Bij alle vier afkomsten voorspelde harde disciplinering (slaan) een toename van externaliserend gedrag en leidde externaliserend gedrag tot harde disciplinering. Dit resultaat komt overeen met het resultaat

(13)

12 van Mackenzie en anderen (2014). Ook de resultaten van Lysenko en anderen (2012) lieten zien dat er een bidirectionele relatie is tussen hard disciplineren en de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag bij het kind. Deze resultaten lijken erop te wijzen dat er een wederzijdse relatie is tussen harde disciplinering en externaliserend gedrag. Dit zou mogelijk geassocieerd kunnen worden met de coërcie-theorie van Patterson. Er is een wisselwerking tussen het gedrag van de ouders en het gedrag van het kind. Hierdoor wordt het

externaliserend gedrag van het kind in stand gehouden.

In deze paragraaf is onderzocht in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van de externaliserend probleemgedrag. Er is gebleken dat er een relatie is tussen harde disciplinering en de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. Harde disciplinering door de moeder voorspelde de ontwikkeling van externaliserend

probleemgedrag op latere leeftijd. Hoe vaker kinderen van Afro-Amerikaanse afkomst hard gedisciplineerd werden hoe meer externaliserend probleemgedrag er werd waargenomen. Fysieke disciplinering in de eerste levensjaren van het kind en tijdens de vroege adolescentie werd geassocieerd met een toename van externaliserend probleemgedrag op de middelbare school. Verder is uit onderzoek gebleken dat zowel fysieke als verbale agressie een toename van agressie bij kinderen voorspelde. Uit onderzoek is gebleken dat harde disciplinering door vaders geassocieerd werd met de ontwikkeling van externaliserend gedrag bij het kind. Vaders hanteren een hardere disciplinering bij jongens dan bij meisjes. Gedragsproblemen blijken vaker voor te komen bij jongens dan bij meisjes. Ook blijkt er sprake te zijn van een wederzijdse relatie tussen harde disciplinering en externaliserend gedrag. Deze twee

variabelen lijken elkaar in stand te houden. Hoe vaker het kind hard gedisciplineerd word hoe meer gedragsproblemen er voorkomen. Geconcludeerd kan worden dat harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag.

(14)

13 Harde disciplinering en de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag

In deze paragraaf zal gekeken worden in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van internaliserend gedrag. Verschillende onderzoeken zullen besproken worden die de relatie tussen harde disciplinering en de ontwikkeling van internaliserend gedrag weergeven. Zo is gebleken dat de uitkomsten niet verschillen wanneer het gaat om harde disciplinering door moeders en vaders. Daarnaast wordt er gekeken of de hoeveelheid harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van internaliserende problemen. Ook word er gekeken of harde disciplinering gerelateerd is aan verschillende uitkomsten voor jongens en meisjes. Onderdelen van harde disciplinering zoals lichamelijk straffen en agressie zullen ook aan bod komen. Verder wordt besproken of de afkomst van de ouders en

overreactief opvoedgedrag gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van internaliserende problemen.

Uit het onderzoek van Mckee en anderen (2007) is gebleken dat harde verbale en fysieke disciplinering door zowel moeders als vaders gerelateerd was aan internaliserend probleemgedrag. Dit resultaat lijkt erop te wijzen dat er geen verschil zit in de uitkomst van harde disciplinering door de moeder of de vader. Echter, blijkt uit het onderzoek van Xing en Wang (2012) dat milde lichamelijke straf door vaders de kans op de ontwikkeling van

internaliserend probleemgedrag bij meisjes vergrootte. Zwaardere lichamelijke straffen door de vaders vergrootte de kans op de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag bij meisjes en hadden slechts een kleine invloed op de ontwikkeling van internaliserend

probleemgedrag bij jongens. Dit resultaat lijkt erop te wijzen dat er verschil zit in de uitkomst van harde disciplinering op de ontwikkeling van internaliserend gedrag bij jongens of meisjes.

Jongens en meisjes verschillen in de gevoeligheid van het effect van lichamelijk straffen door de ouders. Meisjes zijn gevoeliger als ze lichamelijk gestraft worden terwijl

(15)

14 jongens zich er niet zoveel van aantrekken waardoor ze minder schadelijke effecten ervan ondervinden. Ook zou het mogelijk kunnen dat meisjes gevoeliger zijn voor interpersoonlijke stress en conflicten hierdoor zijn de meisjes kwetsbaar voor de effecten van lichamelijke straffen. Zelfs milde lichamelijke straf zou het risico op de ontwikkeling van internaliserende symptomen kunnen vergroten (Xing & Wang, 2012).

Opmerkelijk is dat uit de resultaten van Mckee en anderen (2007) ook is gebleken dat lage fysieke disciplinering resulteerde in internaliserend gedrag. Het ontstaan van

internaliserende problemen lijkt dus niet samen te hangen met de hoeveelheid fysieke disciplinering die het kind krijgt. Zowel lage als hoge fysieke disciplinering kan leiden tot internaliserend gedrag. Uit een vergelijkingsonderzoek van Landsford en anderen (2005) waarbij er door middel van interviews onderzoek is gedaan bij moeders uit China, India, Italië, Kenya, de Filipijnen en Thailand naar de normativiteit van fysieke discipline als moderator tussen de relatie van fysieke disciplinering door moeders en de aanpassing van kinderen. Uit het onderzoek is gebleken dat een toename van harde fysieke disciplinering gerelateerd was aan hogere scores op de angstvragenlijst. Ook vertoont harde disciplinering overeenkomsten met hard negatief opvoeden. Uit het artikel van Dallaire en anderen (2006) is gebleken dat een harde negatieve opvoeding gerelateerd is aan depressieve symptomen bij kinderen. Wanneer er vaker hard negatief werd opgevoed nam het aantal depressieve symptomen bij het kind toe.

Niet alleen een harde negatieve opvoeding is gerelateerd aan de ontwikkeling van depressieve symptomen bij kinderen. Ook harde disciplinering blijkt gerelateerd te zijn aan internaliserende problemen. Uit de resultaten van onderzoek van Bender en anderen (2007) is gebleken dat harde disciplinering gerelateerd is aan het ontwikkelen van internaliserende problemen. Adolescenten die zowel door de moeders als door de vaders hard gedisciplineerd werden gaven vaker aan angst en depressies te hebben. Meisjes hadden vaker dan jongens last

(16)

15 van symptomen van angst en depressies in relatie tot harde disciplinering. Deze resultaten lijken erop te wijzen dat harde disciplinering een ander effect op meisjes dan op jongens. Meisjes lijken gevoeliger dan jongens te zijn voor het ontwikkelen van angst en depressies. Eveneens bleek uit het onderzoek van Wang en Kenny (2014) dat harde verbale disciplinering door zowel moeder als vader leidde tot een verhoogde kans voor het ontwikkelen van

depressieve symptomen op 13 en 14 jarige leeftijd. Er is in dit onderzoek geen bidirectionele relatie gevonden tussen harde verbale disciplinering en depressieve symptomen bij

adolescenten. Dit komt overeen met het onderzoek van Hipwell en anderen (2008). Uit het onderzoek van Hipwell en anderen (2008) bleek dat een depressieve stemming geen toename van harde disciplinering voorspelde. Wel voorspelde een depressieve stemming vermindering van ouderlijke warmte.

Een van de onderdelen van harde disciplinering is lichamelijk straffen. Lichamelijk straffen blijkt gerelateerd te zijn aan de ontwikkeling van depressies bij het kind. Uit het onderzoek van Harper,Brown, Arias en Brody (2006) is gebleken dat lichamelijk straffen van zowel de moeders als de vaders gerelateerd was aan het ontstaan van een depressie bij het kind. Hoe vaker er lichamelijk gestraft werd hoe meer depressie er werd waargenomen bij de kinderen. Tallieu en Brownridge (2013) kwamen tot dezelfde conclusie. Lichamelijk straffen op 10 jarige leeftijd voorspelde depressie in de volwassenheid. Ook Turner en Muller (2004) hebben onderzoek gedaan naar de lange termijn effecten van lichamelijk straffen en de ontwikkeling van depressieve symptomen in jongvolwassen. Uit het onderzoek is gebleken dat lichamelijk straffen op 13 jarige leeftijd gerelateerd is aan de ontwikkeling van

depressieve symptomen tijdens de vroege adolescentie.

Zoals eerder genoemd is gebleken dat lichamelijk straffen gerelateerd is aan de ontwikkeling van depressies bij kinderen. Wanneer er gekeken wordt naar de afkomst blijkt dat er geen verschillen zijn tussen de ontwikkeling van depressieve symptomen bij kinderen

(17)

16 van Afro-Amerikaanse ouders en Europees-Amerikaanse ouders. Lichamelijk straffen is geassocieerd met depressieve symptomen voor zowel Afro-Amerikanen als Amerikanen (Christie-Mizell, Pryor, & Grossman, 2008). Bij kinderen van Europees-Amerikaanse afkomst was de leeftijd een belangrijke voorspeller voor de ontwikkeling van depressieve symptomen. Hoe ouder het kind werd hoe meer depressieve symptomen werden waargenomen. Meisjes van Europees-Amerikaanse afkomst hadden een grote kans op het ontwikkelen van een depressie dan jongens van Europees-Amerikaanse afkomst. Verder bleek uit het onderzoek dat de grootte van het gezin een buffer vormde voor de ontwikkeling van depressie Amerikaanse kinderen. Hoe meer broers en zusters de

Europees-Amerikaanse kinderen hadden hoe minder depressieve symptomen er werden waargenomen. Dit is mogelijk te verklaren doordat de kinderen steun en interactie hebben met hun broers en zusters waardoor er geen associatie word gevonden met depressieve symptomen (Christie-Mizell, Pryor, & Grossman., 2008). Het hebben van broers en zusters kan dus een buffer zijn voor de ontwikkeling van depressieve symptomen.

Agressie ten opzichte van het kind is ook gerelateerd aan het ontwikkelen van

internaliserende problemen. Uit het onderzoek van Donovan en Brassard (2011) dat een hoge mate van verbale agressie van de moeder gerelateerd was aan het ontwikkelen van

depressieve symptomen bij kinderen. Het zelfbeeld van het kind kan door de hoge mate van verbale agressie negatief beïnvloedt worden waardoor er internaliserende problemen kunnen ontstaan (Donovan & Brassard, 2011).

Internaliserende problemen blijkt uit het onderzoek van Van den Akker, Deković en Prinzie (2010) niet gerelateerd te zijn aan overreactief opvoedgedrag. Overreactief

opvoedgedrag is nauw verbonden met harde disciplinering. Onder overreactief opvoedgedrag wordt verstaan dat er met woede, frustatie en gemeenheid gereageerd wordt op het

(18)

17 opvoedgedrag meer externaliserend dan internaliserend gedrag bij adolescenten teweeg brengt (Van den Akker, Deković, & Prinzie, 2010). Echter, blijkt uit het onderzoek van Laskey en Cartwright-Hatton (2009) dat overreactief opvoedgedrag gerelateerd was aan de ontwikkeling van internaliserende problemen bij kinderen. Hoe meer het kind overreactief opgevoed werd hoe meer internaliserende symptomen werden waargenomen.

In deze paragraaf is onderzocht in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. Er is gebleken dat er een relatie is tussen harde disciplinering en de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. Harde

disciplinering door zowel de vader als de moeder is geassocieerd met de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. Meisjes ontwikkelen vaker dan jongens internaliserende problemen. De hoeveelheid harde disciplinering lijkt geen invloed te hebben op het

ontwikkelen van internaliserende problemen. Ook milde harde disciplinering is geassocieerd met de ontwikkeling van internaliserende problemen. Verder is gebleken dat hoe ouder het kind, hoe meer depressieve symptomen werden waargenomen. De grootte van het gezin en het hebben van broers en zusters kan als buffer dienen voor het ontwikkelen van

internaliserende problemen. Overreactief opvoeden is ook gerelateerd aan de ontwikkeling van internaliserende problemen. Een hoge mate van verbale agressie tegen het kind is ook geassocieerd met de ontwikkeling van depressieve symptomen. Geconcludeerd kan worden dat harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van internaliserend

(19)

18 Discussie

In dit literatuuronderzoek is onderzocht in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van probleemgedrag bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. In de eerste paragraaf is gekeken in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. Zo is uit de resultaten gebleken dat zowel harde

disciplinering door de moeder en vader en fysieke disciplinering gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van externaliserend gedrag. Ook is gebleken dat harde disciplinering bij kinderen van Afro-Amerikaanse afkomst gerelateerd was aan een toename van

externaliserend probleemgedrag. Daarnaast blijkt er sprake te zijn van een wederzijdse relatie tussen harde disciplinering en externaliserend gedrag. Gedragsproblemen blijken vaker voor te komen bij jongens dan bij meisjes. Geconcludeerd kan worden dat harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. In de tweede paragraaf is er gekeken in hoeverre harde disciplinering gerelateerd is aan de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. Hieruit is gebleken dat zowel harde verbale als harde fysieke disciplinering gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van internaliserend gedrag. Ook is er uit het onderzoek gebleken dat internaliserende problemen vaker bij meisjes dan bij

jongens voorkomen. Zowel harde fysieke disciplinering door de vaders als de moeders is gerelateerd aan internaliserend probleemgedrag bij het kind. Harde disciplinering door vaders lijkt meer invloed te hebben op het ontwikkelen van internaliserend probleemgedrag bij meisjes. Een toename van internaliserend probleemgedrag zorgde voor hardere disciplinering door de ouders. Geconcludeerd kan worden dat harde disciplinering gerelateerd kan worden aan de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. Er kan nu een antwoord gegeven worden op de vraag die in dit onderzoek centraal staat: In hoeverre is harde disciplinering gerelateerd aan de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend probleemgedrag bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. Het antwoord op deze vraag is dat er gesproken kan

(20)

19 worden van een relatie tussen harde disciplinering en de ontwikkeling van externaliserend en internaliserend probleemgedrag bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.

Een aantal kanttekeningen dienen te worden geplaatst bij dit literatuuronderzoek. Ten eerste kan het externaliserend en het internaliserend probleemgedrag mogelijk veroorzaakt worden door andere factoren. Een factor die het externaliserend en internaliserend

probleemgedrag kan verklaren is de genetische aanleg. Uit het onderzoek van Jaffee en

anderen (2004) is gebleken dat genetische factoren een belangrijke rol spelen bij de verklaring waarom sommige kinderen meer dan andere kinderen fysiek gedisciplineerd worden. Het opstandig, agressief en coercief gedrag van kinderen is geassocieerd met meer en

verschillende vormen van fysieke discipline. Ook zijn de genetische factoren die van invloed zijn op lichamelijk straffen verantwoordelijk voor het verschil van het antisociaal gedrag van het kind. Het ontstaan van internaliserend als externaliserend probleemgedrag kan verklaard worden door de genetische aanleg die kinderen hebben. Als de moeder of de vader

internaliserende of externaliserende problemen heeft het kind door de genetische aanleg een verhoogde kans om deze problematiek ook te ontwikkelen.

Ten tweede is uit het literatuuronderzoek gebleken dat dat jongens meer externaliserend probleemgedrag ontwikkelen dan meisjes. Meisjes blijken meer internaliserend probleemgedrag te ontwikkelen. Dit heeft mogelijk te maken met de

gevoeligheid van jongens en meisjes. Uit het onderzoek van Leadbeater, Kuperminc, Blatt en Hertzog (1999) is gebleken dat internaliserende problemen van meisjes gerelateerd zijn aan interpersoonlijke kwetsbaarheid. Het verhoogde risico voor de ontwikkeling van

externaliserend probleemgedrag bij jongens kan mogelijk verklaard worden doordat jongens weinig empathie tonen en weinig zelfregulerend zijn (Leadbeater, Kuperminc, Blatt, & Hertzog, 1999). Toekomstig onderzoek is nodig om nader te onderzoeken waardoor het verschil tussen jongens en meisjes mee te maken heeft.

(21)

20 Ten derde is er in de meeste artikelen onderzoek gedaan aan de hand van vragenlijsten. Deze vragenlijsten zijn vaak alleen afgenomen bij de ouders en/of bij het kind. Om het

internaliserend en het externaliserend gedrag van kinderen beter in kaart te brengen, zouden er in vervolgonderzoek meerdere informanten gebruikt kunnen worden. Denk hier bijvoorbeeld aan de leerkrachten op school. Ook zou er gebruik gemaakt kunnen worden van interviews die door de onderzoeker zelf worden afgenomen. Hierdoor kan er een betrouwbaar beeld van het probleemgedrag verkregen worden (Oosterlaan & Veerman, 2008). Dit geldt ook voor het meten van harde disciplinering. Het zou kunnen dat kinderen harde disciplinering anders ervaren dan hoe de ouders het aangeven. Het is daarom van belang dat er meerdere informanten gebruikt worden om een betrouwbaarder beeld te schetsen.

Ten vierde is zowel bij externaliserend als bij internaliserend probleemgedrag

gevonden dat vaders meer invloed hebben op de ontwikkeling van probleemgedrag. Wellicht kan vervolgonderzoek zich richten op de vaders in plaats van de moeders. In huidig

literatuuronderzoek wordt er vaak gekeken naar de invloed van de moeder omdat zij primaire verzorger is. Toekomstig onderzoek zou zich moeten richten op de invloed van de vader op de ontwikkeling van probleemgedrag. Wellicht zouden de uitkomsten dan anders zijn.

Ten vijfde kan het zijn dat in de gebruikte artikelen het begrip harde disciplinering verschillend geoperationaliseerd is. Iedere onderzoeker kan harde disciplinering anders gemeten hebben waardoor de uitkomsten anders zijn. Om een vergelijking te maken tussen de verschillende artikelen is het noodzakelijk dat alle auteurs op dezelfde manier het construct operationaliseren. Hierdoor kan de betrouwbaarheid en de validiteit vergroot worden.

Uit dit literatuuronderzoek is gebleken dat er aanzienlijk minder artikelen te vinden zijn over de relatie tussen harde disciplinering en internaliserend gedrag. Toekomstig onderzoek zou zich hierop kunnen richten. Doordat er zo weinig bronnen te vinden waren

(22)

21 over de relatie tussen harde disciplinering en internaliserend gedrag was het moeilijk om de tweede deelvraag zo goed mogelijk te beantwoorden.

(23)

22 Literatuurlijst

Bender, H. L., Allen, J. P., McElhaney, K. B., Antonishak, J., Moore, C. M., Kelly, H. O. B., & Davis, S. M. (2007). Use of harsh physical discipline and developmental outcomes in adolescence. Development and Psychopathology,19, 227-242.

doi:10.10170S0954579407070125

Bot, S., Roos, S. D., Sadiraj, K., Keuzenkamp, S., & Broek, A. van den, Kleijnen, E.(2013), Terecht in de jeugdzorg, voorspellers van kind-en opvoedproblematiek en

jeugdzorggebruik. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. http://library.wur.nl/WebQuery/clc/2017135

Brenning, K., Soenens, B., Braet, C., & Bosmans, G. (2014). Hechtingsangst en-vermijding bij kinderen en adolescenten. Psychopraktijk, 6, 28-31.doi:10.1007/

s13170-014-0009-3

Brumariu, L. E., & Kerns, K. A. (2010). Parent–child attachment and internalizing symptoms in childhood and adolescence: A review of empirical findings and future

directions. Development and Psychopathology, 22, 177-203. doi:10.1017/S0954579409990344

Chang, L., Dodge, K. A., Schwartz, D., & McBride-Chang, C. (2003).Harsh parenting in relation to child emotion regulation and aggression. Journal of Family Psychology, 17, 598–606. doi:10.1037/0893-3200.17.4.598

Christie‐Mizell, C. A., Pryor, E. M., & Grossman, E. R. (2008). Child depressive symptoms, spanking, and emotional support: Differences between African American and

European American youth. Family Relations, 57, 335-350. doi:10.1111/ j.1741-729.2008.00504.x

Dallaire, D. H., Pineda, A. Q., Cole, D. A., Ciesla, J. A., Jacquez, F., LaGrange, B., & Bruce, A. E. (2006). Relation of positive and negative parenting to children's depressive symptoms. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 35, 313-322. doi:10.1207/s15374424jccp3502_15

Deković, M., & Prinzie, P. (2008). Gezin en afwijkende ontwikkeling. In Handboek klinische ontwikkelingspsychologie (pp. 161-183). Bohn Stafleu van Loghum. doi:10.1007/ 978-90-313-6589-0_6

De Haan, A. D., Prinzie, P., & Deković, M. (2011). Comorbide ontwikkeling van agressief en regeloverschrijdend gedrag. Relaties met persoonlijkheid en opvoeden. Kind &

Adolescent, 32, 2-17. doi:10.1007/s12453-011-0001-1

De Haan, A., Prinzie, P., & Deković, M. (2012). Gerelateerde ontwikkeling van externaliserend gedrag en opvoedgedrag bij kinderen en adolescenten.

(24)

23 Pedagogiek, 32, 32-50. http://www.pedagogiek-online.nl/

index.php/pedagogiek/article/view/429

Donovan, K. L., & Brassard, M. R. (2011). Trajectories of maternal verbal aggression across the middle school years: Associations with negative view of self and social

problems. Child Abuse & Neglect, 35, 814–830. doi:10.1016/j.chiabu.2011.06.001 Gershoff, E. T., Lansford, J. E., Sexton, H. R., Davis‐Kean, P., & Sameroff, A. J. (2012).

Longitudinal links between spanking and children’s externalizing behaviors in a national sample of white, black, Hispanic, and Asian American families. Child Development, 83, 838-843. doi:10.1111/j.1467-8624.2011.01732.x

Harper, F. W., Brown, A. M., Arias, I., & Brody, G. (2006). Corporal punishment and kids: How do parent support and gender influence child adjustment? Journal of Family Violence, 21, 197-207.doi:10.1007/s10896-006-9018-2

Henderson, C. E., Dakof, G. A., Schwartz, S. J., & Liddle, H. A. (2006). Family functioning, self-concept, and severity of adolescent externalizing problems. Journal of Child and Family Studies, 15, 719-729. doi:10.1007/s10826-006-9045-x

Hipwell, A., Keenan, K., Kasza, K., Loeber, R., Stouthamer-Loeber, M., & Bean, T. (2008). Reciprocal influences between girls’ conduct problems and depression, and parental punishment and warmth: A six year prospective analysis. Journal of Abnormal Child Psychology, 36, 663-677. doi:10.1007/s10802-007-9206-4

Jaffee, S. R., Caspi, A., Moffitt, T. E., Polo-Tomas, M., Price, T. S., & Taylor, A. (2004). The limits of child effects: evidence for genetically mediated child effects on corporal punishment but not on physical maltreatment. Developmental Psychology, 6, 1047– 1058. doi:10.1037/0012-1649.40.6.1047

Lansford, J. E., Deater‐Deckard, K., Dodge, K. A., Bates, J. E., & Pettit, G. S. (2004). Ethnic differences in the link between physical discipline and later adolescent externalizing behaviors. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 45, 801-812.

doi:10.1111/j.1469-7610.2004.00273.x

Lansford, J. E., Chang, L., Dodge, K. A., Malone, P. S., Oburu, P., Palmérus, K., ... & Quinn, N. (2005). Physical discipline and children's adjustment: Cultural normativeness as a moderator. Child Development, 76, 1234-1246.doi:10.1111/j.1467-8624.2005.00847.x Laskey, B. J., & Cartwright‐Hatton, S. (2009). Parental discipline behaviours and beliefs

about their child: associations with child internalizing and mediation

relationships. Child: Care, Health and Development, 35, 717-727.doi:10.1111/ j.1365- 2214.2009.00977.x

Leadbeater, B. J., Kuperminc, G. P., Blatt, S. J., & Hertzog, C. (1999). A multivariate model of gender differences in adolescents' internalizing and externalizing

(25)

24 Lysenko, L. J., Barker, E. D., & Jaffee, S. R. (2013). Sex differences in the relationship

between harsh discipline and conduct problems. Social Development, 22, 197-214. doi:10.1111/sode.12002

MacKenzie, M. J., Nicklas, E., Brooks-Gunn, J., & Waldfogel, J. (2014). Spanking and Children’s Externalizing Behavior Across the First Decade of Life: Evidence for Transactional Processes. Journal of Youth and Adolescence, 1-12.

doi:10.1007/s10964-014-0114-y

Martino, S. C., Ellickson, P. L., Klein, D. J., McCaffrey, D., & Edelen, M. O. (2008). Multiple trajectories of physical aggression among adolescent boys and girls. Aggressive Behavior, 34, 61-75. doi:10.1002/ab.20215

McKee, L., Roland, E., Coffelt, N., Olson, A. L., Forehand, R., Massari, C., ... & Zens, M. S. (2007). Harsh discipline and child problem behaviors: The roles of positive parenting and gender. Journal of Family Violence, 22, 187-196. doi:10.1007/

s10896-007-9070-6

Meier, M. H., Slutske, W. S., Heath, A. C., & Martin, N. G. (2009). The role of harsh discipline in explaining sex differences in conduct disorder: a study of opposite-sex twin pairs. Journal of Abnormal Child Psychology, 37, 653-664.

doi:10.1007/s10802-009-9309-1

Meijer, S., Postma, S., Schoemaker, C., & Zwaanswijk, M.(2008). Hoe vaak komen psychische problemen bij jeugd voor? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Verkregen van

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van- leven/psychisch-functioneren/psychisch-functioneren-jeugd/hoe-vaak-komen-psychische-problemen-bij-jeugd-voor/

Nederlands Jeugd Instistuut. (2014).Gedragsproblemen.Verkregen van http://www.nji.nl/nl/Databanken/Cijfers-over-Jeugd-en-Opvoeding/ Cijfers-per-onderwerp-Gedragsproblemen

Oosterlaan, J., & Veerman, J. W. (2008). Achtergronden en gebruik van vragenlijsten voor het vaststellen van emotionele en gedragsproblemen bij kinderen. In Th. Kievit, J. A. Tak & J. D. Bosch (Eds.), Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen (p. 265 - 324). Utrecht, The Netherlands: De Tijdstroom.

Parent, J., Forehand, R., Merchant, M. J., Edwards, M. C., Conners-Burrow, N. A., Long, N., & Jones, D. J. (2011). The relation of harsh and permissive discipline with child disruptive behaviors: Does child gender make a difference in an at-risk

sample? Journal of Family Violence, 26, 527-533. doi:10.1007/s10802-011-9531-5 Prinzie, P. (2004). Externaliserend probleemgedrag en opvoeding bij kinderen van vier tot

(26)

25 Prinzie, P., Deković, M., & Reitz, E. (2008). Ouderlijke persoonlijkheid, opvoeding en

probleemgedrag. Kind en Adolescent, 29, 4-16. doi:10.1007/BF03076734

Sheehan, M. J., & Watson, M. W. (2008). Reciprocal influences between maternal discipline techniques and aggression in children and adolescents. Aggressive Behavior, 34, 245– 255. doi:10.1002/ab.20241

Stanger, C., Achenbach, T. M., & Verhulst, F. C. (1997). Accelerated longitudinal comparisons of aggressive versus delinquent syndromes. Development and Psychopathology, 9, 43-58.

http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract?fromPage=online&aid=43427&fi leId=S0954579497001053

Taillieu, T. L., & Brownridge, D. A. (2013). Aggressive Parental Discipline Experienced in Childhood and Internalizing Problems in Early Adulthood. Journal of Family

Violence, 28, 445-458. doi:10.1007/s10896-013-9513-1

Turner, H. A., & Muller, P. A. (2004). Long-term effects of child corporal punishment on depressive symptoms in young adults potential moderators and mediators. Journal of Family Issues, 25, 761-782.doi:10.1177/0192513X03258313

Van den Akker, A. L., Deković, M., & Prinzie, P. (2010). Transitioning to adolescence: How changes in child personality and overreactive parenting predict adolescent adjustment problems. Development and Psychopathology, 22, 151-163.

doi:10.1017/S0954579409990320

Wang, M. T., & Kenny, S. (2014). Longitudinal links between fathers’ and mothers’ harsh verbal discipline and adolescents conduct problems and depressive symptoms. Child Development, 85, 908-923. doi:10.1111/cdev.12143

Xing, X., & Wang, M. (2013). Sex differences in the reciprocal relationships between mild and severe corporal punishment and children's internalizing problem behavior in a Chinese sample. Journal of Applied Developmental Psychology, 34, 9-16.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Higher percentages of LBBB type 2 were observed in the same (i.e. Philips imaged) patient with TomTec. The cohorts of GE and Philips were not significantly different, and

Zijn studie heeft mij geïnspireerd onderzoek te verrichten naar de (receptie van de) literaire verbeelding van drugs in Oscar Wildes roman, met als doel meer inzicht te

The humanitarian crisis following the mass displacement caused by the Syrian conflict was characterized by the emergence of diverse humanitarian approaches refugee

Medical professionals who have been in the profession since a long time and have used reusable equipment before have a high chances of retaining the competency of

The objective of this study is to improve the performance of the QoL prediction model by using machine learning techniques in combination with extra physiological, pathological,

steeds in gang gezet door de tussenkomst van verlangen. Niet alle gevolgen hiervan zijn gunstig, zoals de dood van Actaeon, Zagreus, Semele en Morrheus. Naast pijl en boog is het

When the stock market of Japan is tested for the presence of rational bubbles, this results in the same conclusion as for the United States: when QE started, the stationarity tests

With education, knowledge about for example tiger biology, the importance of tiger conservation and reducing injuries to tigers (Barlow et al., 2010; Respondent 4,