• No results found

Als het duur is, is het mooi : een onderzoek naar de invloed van de sociale omgeving op het belang dat Marokkaans-Nederlandse jongeren en Nederlandse jongeren met een andere komaf hechten aan specifieke merkkleding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Als het duur is, is het mooi : een onderzoek naar de invloed van de sociale omgeving op het belang dat Marokkaans-Nederlandse jongeren en Nederlandse jongeren met een andere komaf hechten aan specifieke merkkleding"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Als het duur is, is het mooi

Een onderzoek naar de invloed van de sociale omgeving op het belang dat

Marokkaans-Nederlandse jongeren en Nederlandse jongeren met een andere komaf

hechten aan specifieke merkkleding

Fleur Heijnen Studentnummer: 10216405

23 juni 2014

Bachelorscriptie Algemene Sociale Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

Begeleider: Pepijn Olders Tweede lezer: Yatun Sastramidjaja

(2)

Samenvatting

In dit onderzoek is er getracht een antwoord te geven op de hoofdvraag ‘Op welke manier heeft de sociale omgeving, waaronder met name ouders en vrienden, invloed op het belang dat enerzijds Marokkaans-Nederlandse jongeren en anderzijds Marokkaans-Nederlandse jongeren met een andere komaf hechten aan specifieke merkkleding?’. Hierbij is er onderscheid gemaakt tussen de rol die de ouders spelen bij de keuze voor het dragen van specifieke merkkleding en de rol die de vriendenkring speelt bij deze keuze. Bij deze vriendengroep wordt ook merkidentificatie betrokken, omdat dit logischerwijs wordt beïnvloed door deze groep. Door middel van een enquête zijn er in totaal 97 respondenten bevraagd waarbij onder andere werd gevraagd naar persoonlijke kenmerken, de rol van de ouders, de rol van de vriendenkring, merkidentificatie en hun bezit en waardering van enkele genoemde merken. Na een factoranalyse en hierop volgende regressie-analyse is als belangrijkste naar voren gekomen dat de rol van de ouders geen significante invloed uitoefent op zowel het belang dat de respondenten hechten aan merkkleding in het algemeen als het bedrag dat zij maandelijks besteden aan kleding. De vriendengroep en de hieruit voortkomende merkidentificatie hadden echter wel invloed op het belang dat de respondenten hechten aan merkkleding in het algemeen, maar niet op de hoeveelheid geld die zij maandelijks besteden aan kleding. Opvallend genoeg hadden ook het wel of niet hebben van een bijbaan en de religie invloed op het belang dat de respondenten hechten aan merkkleding. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat respondenten op hun werk in aanraking komen met specifieke kledingmerken wanneer zij bijvoorbeeld in een kledingwinkel werken. Bovendien hebben zij meer geld te besteden, waardoor hun aandacht mogelijk sneller naar duurdere kleding wordt getrokken. Het naleven van een religie kan er daarentegen voor zorgen dat er minder belang wordt gehecht aan spullen en kleding, omdat materialisme hier mogelijk wordt afgekeurd.

(3)

Inhoudsopgave Samenvatting p. 1 1. Inleiding p. 3 1.1 Introductie p. 3 1.2 Relevantie p. 5 1.3 Interdisciplinariteit p. 6 2. Theoretisch kader p. 7 2.1 Inleiding p. 7

2.2 Het effect van ouders op de kledingkeuze van hun kinderen p. 9 2.3 Sociale in- en exclusie en merkidentificatie bij kledingkeuze p. 10 2.4 Ouders, sociale in- en exclusie en merkidentificatie onder p. 14 Marokkaanse jongeren

3. Data en methode p. 16

3.1 Onderzoeksstrategie p. 16

3.2 Sample strategie p. 17

3.3 Rol als onderzoeker p. 18

3.4 Operationalisering p. 18

3.5 Methode p. 19

3.6 Datapreparatie p. 21

4. Resultaten p. 23

4.1 Beschrijving van de data p. 23

4.2 Factor analyse p. 23

4.3 Regressie analyse p. 26

4.4 Terugkoppeling naar theoretisch kader en hypothesen p. 28

5. Conclusie p. 30

5.1 Conclusie p. 30

5.2 Discussie p. 33

5.3 Reflectie p. 33

Literatuurlijst p. 35

Bijlage 1: Parametrische assumpties Bijlage 2: Enquête

(4)

1. Inleiding

1.1 Introductie

Mode en merkkleding zijn al eeuwen deel van de Nederlandse samenleving. Veel mensen streven er niet alleen naar om de laatste trends op het gebied van kleding te volgen of zelfs voor te zijn, ook wordt er veel geld besteed aan het ‘scoren’ van deze nieuwste en hipste kledingstukken. Een van de doelen die deze trendsetters en -volgers hiermee proberen te bereiken is de creatie van een eigen identiteit en stijl, hoewel kleding ook kan dienen als bijvoorbeeld een kunstobject of de verkondiging van een statement. Door deze verschillende functies van kleding bereikt mode een groot deel van de samenleving. Al met al lijkt het een aspect dat niet meer weg te denken is uit de hedendaagse Nederlandse maatschappij.

Ook onder Marokkaans-Nederlandse jongeren in onder andere

Amsterdam lijkt het volgen van de laatste trends op het gebied van kleding een belangrijk onderdeel van het meekomen in de huidige samenleving. De voorkeur voor het dragen van dure merkkleding in plaats van goedkope(re) kledingstukken lijkt hierbij een grote rol te spelen voor een deel van deze jongeren. Hierbij besteedt de Marokkaans-Nederlandse jongere bijna twee keer zoveel geld aan kleding dan de autochtone jongere in Nederland (Foquz Etnomarketing, 2010). Opvallend is dat het merendeel van de Marokkaanse jongeren zich bovendien lijkt te beperken tot de in de groep bekende merken zoals Canada Goose, Louis Vuitton en Antony Morato (Salaheddine, 2013). Deze groep is om deze reden erg interessant om te bekijken wanneer het gaat om kledingkeuze. Dit is echter niet de enige reden voor de focus op deze specifieke groep. Aangezien deze jongeren, zoals zonet beschreven, vaak bekend staan om hun behoorlijk dure en specifieke kledingkeuze, is het niet alleen interessant om te kijken naar dit onderwerp, maar ook naar wat dit gedrag of gebruik te maken heeft met het grotere geheel, namelijk discriminatie van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Het zou immers mogelijk kunnen zijn dat de keuze voor deze specifieke merkkleding voortkomt uit een gevoel van buitensluiting en dat het voor hun als middel dient om zich te bewijzen tegenover de Nederlandse samenleving. Dat zij, ondanks het gevoel ‘minder’ te zijn dan de rest, zich op deze manier toch voor hun eigen gevoel een hogere status aan kunnen meten.

Om deze keuzes op het gebied van kledingconsumptie onder Marokkaans-Nederlandse jongeren beter te kunnen begrijpen en verklaren is het aldus interessant om dieper in te gaan op de

(5)

het interessant om deze motieven en oorzaken achter de keuzes op het gebied van

kledingconsumptie te vergelijken met die van andere Nederlandse jongeren. Op deze manier kan er ofwel worden gekeken naar de eventuele verschillen die er op dit gebied bestaan, ofwel beredeneerd worden waarom er dan, ondanks mogelijke cultuurverschillen, toch geen tot weinig verschil bestaat tussen deze groepen. Om inzicht te krijgen in deze motivatie en oorzaken voor het kopen van specifieke merkkleding door Marokkaans-Nederlandse jongeren en Nederlandse jongeren van andere komaf is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

Op welke manier heeft de sociale omgeving, waaronder met name ouders en vrienden, invloed op het belang dat enerzijds Marokkaans-Nederlandse jongeren en anderzijds Nederlandse jongeren met een andere komaf hechten aan specifieke merkkleding?

Om een passend antwoord op deze onderzoeksvraag te kunnen geven zullen er twee

deelonderwerpen worden behandeld. Het eerste deelonderwerp betreft hierbij de rol die ouders van jongeren spelen bij de keuze voor specifieke merkkleding. Hiernaast wordt in het tweede deelonderwerp behandeld welke rol de vriendengroep ofwel peergroup speelt bij de keuze voor specifieke merkkleding. Deze twee deelonderwerpen zullen in hoofdstuk 1.4 verder toegelicht worden.

Ter beantwoording van de hoofdvraag en bijbehorende deelvragen zullen allereerst reeds bestaande artikelen en theorieën omtrent het de consumptie van (merk)kleding worden besproken. Hierbij zal de nadruk liggen op theoretische perspectieven met betrekking tot

kledingconsumptie in het algemeen en in het bijzonder van Marokkaanse-Nederlandse jongeren. Op deze manier kan er zowel worden ingegaan op de sociale omgeving van Nederlandse

allochtone jongeren en autochtone jongeren als een duidelijk beeld worden geschetst van de sociale omgeving en Marokkaanse cultuur die mogelijk doorlopen in de keuzes van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Vervolgens zal er aan de hand van dit theoretisch kader een

operationalisering plaatsvinden, waarna ook de te onderzoeken populatie zal worden afgebakend. Aangezien er bij het opstellen van de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen is gekozen om het onderzoek aan de ene kant specifiek te richten op Marokkaans-Nederlandse jongeren en aan de andere kant ook in te gaan op Nederlandse jongeren van andere komaf, zullen er bij de werving van de respondenten zowel mannelijke en vrouwelijke Marokkaans-Nederlandse als mannelijke en vrouwelijke Nederlandse jongeren van andere komaf benaderd worden in de leeftijdscategorie van vijftien tot vijfentwintig jaar. Om een zo hoog mogelijk aantal respondenten te bereiken zal er een online enquête worden verspreid op onder andere fora, Facebook en via de

(6)

email, waarbij er zal worden gestreefd naar ten minste honderd respondenten. Door de enquête online te verspreiden kunnen er immers meer mensen worden benaderd. Indien nodig zullen er ook respondenten via convenience en snowball-sampling worden benaderd, waarbij de

enquêtevragen eventueel door middel van een fysieke ontmoeting aan respondenten zullen worden voorgelegd. Op basis van de verzamelde data zal er vervolgens, na een uitgebreide kwantitatieve analyse, in de conclusie een antwoord worden gegeven op de deelvragen en de hoofdvraag en zal er in worden gegaan op de rol van deze conclusie binnen de maatschappelijke context. Als laatste zal het algehele onderzoek in de discussie worden geëvalueerd en zullen mogelijke andere perspectieven met betrekking tot het onderwerp besproken worden.

1.2 Relevantie

Aangezien er tot nu toe nog weinig onderzoek is verricht naar de kledingkeuze van Nederlands-Marokkaanse jongeren is het van wetenschappelijk belang om meer kennis te verkrijgen ten aanzien van dit onderwerp. Voornamelijk op het gebied van individuele motivatie, maar ook andere externe oorzaken die het dragen van zulke dure (merk)kleding in de hand werken is er nog weinig bekend. Hiernaast is een specifieke focus op de consumptie van dure merkkleding vrijwel afwezig in de reeds bestaande literatuur, terwijl dit aspect tegenwoordig een belangrijke rol in het straatbeeld speelt. Om deze reden is het van belang dat er dieper in wordt gegaan op de

consumptie van deze kleding door Marokkaans-Nederlandse jongeren en dat er hierbij specifiek wordt gekeken naar de oorzaken die hieraan vooraf gaan. Door middel van een gericht

onderzoek naar de consumptie van specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren kan er tevens meer inzicht worden verkregen in onder andere marketing gerelateerde aspecten omtrent merkkeuze, maar ook in eventuele problemen die vooraf gaan aan of het effect zijn van het kopen van dure merkkleding. Bovendien wordt er op deze manier een kans gecreëerd om de kledingkeuze en eventueel de levensstijl van Marokkaans-Nederlandse jongeren beter te begrijpen, zodat er mogelijk een groei gecreëerd kan worden in de mate van respect die men binnen de Nederlandse samenleving heeft ten aanzien van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Hierbij kan dit onderwerp bovendien, zoals reeds beschreven, worden vertaald naar de rol die Marokkaans-Nederlandse jongeren in het geheel spelen in de Nederlandse maatschappij.

(7)

1.3 Interdisciplinariteit

Om een dergelijk onderzoek zo betrouwbaar en representatief mogelijk te maken is het noodzakelijk om de onderzoeksvraag vanuit verschillende disciplines te benaderen. Binnen dit onderzoek is er dan ook gestreefd om dit zo optimaal mogelijk te realiseren. Allereerst zal er een licht worden geworpen op de sociologische aspecten die invloed hebben op de keuze van Marokkaans-Nederlandse jongeren voor specifieke merkkleding. Dit is tegelijkertijd de discipline die de belangrijkste rol zal spelen bij het beantwoorden van de hoofdvraag. Daarnaast komt ook de discipline van de psychologie aan bod wanneer er in wordt gegaan op de identificatie met specifieke merken bij de jongeren. Als laatste is uiteindelijk ook de politieke kant van belang, aangezien er aandacht zal worden besteed aan de positie die Marokkaans-Nederlandse jongeren innemen in de Nederlandse maatschappij. Door middel van een antwoord op de

onderzoeksvraag kan er bovendien mogelijk zo meer begrip en respect worden getoond ten aanzien van Marokkaans-Nederlandse jongeren binnen de Nederlandse maatschappij, wat al langere tijd een onderwerp is binnen het politiek debat.

(8)

2. Theoretisch kader

2.1 Inleiding

Hoewel er binnen dit onderzoek in wordt gegaan op de kledingkeuze van Marokkaans-Nederlandse jongeren, is het van belang om ook naar de keuze op het gebied van kleding te kijken van mensen in het algemeen. Hierdoor kan er immers ook gekeken worden naar de invloed van de sociale omgeving op de kledingkeuze van Nederlandse jongeren van andere komaf. Ondanks dat het voor de hand ligt om voornamelijk te kijken naar literatuur die ingaat op de marketing gerelateerde aspecten met betrekking tot kledingkeuze, is het binnen dit onderzoek vooral interessant om te kijken naar de wat dieper liggende, sociale en culturele aspecten. Aan de etnische aspecten is voorheen al enige aandacht besteed (van der Meer, 2010), maar een uitgebreidere bestudering van dit aspect zou zeker gewenst zijn. Door zowel de sociale, culturele als de etnische aspecten te bestuderen kan er meer inzicht worden verkregen in de motivatie voor het kopen van zulke specifieke merkkleding dan wanneer er alleen wordt gekeken naar de rol die de marketing in dit plaatje speelt. Bovendien is er binnen de bestaande literatuur nog weinig bekend over de sociale, culturele en etnische aspecten die mogelijk een belangrijke invloed hebben op de kledingkeuze, waardoor het een belangrijke toevoeging zal vormen binnen dit discours.

Zoals eerder beschreven kan kleding dienen als een middel om een bepaalde identiteit te verkrijgen. Deze (sociale) identiteit die tot uitdrukking wordt gebracht via het dragen van merkkleding kan in het algemeen begrepen worden als “het lid zijn van verschillende sociale groepen en vooral de waarde die gehecht wordt aan het behoren tot die groepen” (Tajfel, 1981). Hierbij is echter de vraag welke groepen in dit plaatje relevant zijn. Wel is het belangrijk om te realiseren dat beïnvloeding vaak een gevolg is van het behoren tot een of meerdere groepen. Als er aangenomen kan worden dat een bepaalde kledingkeuze het gevolg is van iemands sociaal-economische positie, kan er volgens Bourdieu (1984) ook worden gesteld dat de kijk op deze positie hiernaast wordt bepaald door de mate waarin mensen diverse vormen van kapitaal kunnen toepassen. Door deze verschillende vormen van kapitaal als basis te nemen voor het onderzoek naar de aspecten die de kledingkeuze onder Marokkaans-Nederlandse jongeren beïnvloeden wordt er al een selectie gemaakt in de veelvoud aan mogelijke aspecten die hier van invloed op kunnen zijn.

(9)

De vormen van kapitaal die door Bourdieu (1984) worden beschreven kunnen onderscheiden worden in drie vormen, namelijk cultureel, sociaal en economisch kapitaal. Bij het kopen van dure merkkleding is de laatste vorm van kapitaal een onmisbare factor, maar om de daadwerkelijke motieven voor het kopen van deze kleding te ontdekken zijn voornamelijk het sociale en culturele kapitaal van belang. Aangezien cultureel kapitaal voornamelijk de normen en waarde omvat die vanuit de thuissituatie aan kinderen worden meegegeven, zal er binnen de eerste deelvraag worden ingegaan op invloed die de opvoeding van de ouders heeft op de kledingkeuze van Marokkaans-Nederlandse jongeren en Nederlandse jongeren van andere komaf. Hiernaast is de accumulatie van sociaal kapitaal grotendeels een gevolg van het behoren tot een of meerdere groepen, iets waarbij inclusie dan wel exclusie een voorname rol spelen. Daarom zal de tweede deelvraag zich richten op de rol die inclusie en exclusie spelen bij de keuze voor specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse en overige Nederlandse jongeren. Hierbij speelt tevens de identificatie met specifieke merken een rol, iets wat doorgaans samenhangt met het behoren tot een bepaalde groep. Dit komt voort uit het idee dat verschillende gebruiken, waaronder de kledingstijl, een bepaalde groep typeren dan wel afbakenen. Het behoren tot een dergelijke groep lijkt dus een bepaalde kledingstijl als voorwaarde te hebben om de groep zowel een geheel te maken als een zichtbare scheiding met de rest te creëren (Ladda, 2007). Dit kan ook zo worden gezien bij Marokkaan-Nederlandse en andere Nederlandse jongeren. Deze groepen, zoals de Marokkaans-Nederlandse jongeren, kunnen daarom ook gezien worden als een subcultuur op zich die zich, door de groepsdynamische processen van in- en uitsluiting, identificeert met specifieke merken. Om deze reden is ook het begrip subcultureel kapitaal van Thornton hier aan de orde. Dit is volgens Thornton (1996) het bezit en de kennis die specifiek is voor deze subcultuur die mensen verkrijgen wanneer zij lid zijn van een bepaalde subcultuur. Met een dergelijke subcultuur gaan echter meestal ook stilistische kenmerken gepaard welke een manier van verzet symboliseren en tegelijkertijd teweeg brengen, iets wat mogelijk ook van toepassing is op Marokkaans-Nederlandse jongeren (Baxter, 2008).

Samengevat betekent dit alles dat, om meer inzicht te krijgen in de motivatie voor het kopen van dure merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren, het drietal vormen van kapitaal zoals beschreven door Bourdieu (1984) en het subculturele kapitaal zoals beschreven door Thornton (1996) in hun geheel terugkomen en als fundament dienen voor de reeds besproken deelvragen:

• Wat voor invloed heeft de opvoeding van de ouders op het dragen van specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren?

(10)

• In welke mate bevorderen sociale exclusie en de hierbij horende sociale inclusie het dragen van en identificeren met specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren?

Deze vragen zullen dan ook de leidraad vormen voor het vervolg van dit kader waarin verder theoretisch uiteengezet zal worden hoe het de kledingkeuze van Marokkaans-Nederlandse jongeren en Nederlandse jongeren met een andere komaf een gevolg is van de opvoeding van de ouders, de sociale groep en het hierbij horende identificatieproces met specifieke merken.

2.2 Het effect van ouders op de kledingkeuze van hun kinderen

De opvoeding van ouders speelt doorgaans een belangrijke rol in het leven van kinderen en jongvolwassenen (van Hee, Laporte & Corveleyn, 2001). Deze invloed is volgens Beaudoin en Lachance (2006) niet alleen terug te zien in onder andere de normen en waarden, maar ook in de kledingkeuze. Zo hebben ouders de belangrijke taak om hun kinderen bepaalde normen en waarden op het gebied van consumptie mee te geven, iets wat er uiteindelijk voor moet zorgen dat kinderen niet extreem materialistisch worden en een gevoel voor

consumptieverantwoordelijkheid ontwikkelen. Toch is gebleken dat de gevoeligheid voor specifieke merken wel degelijk afhankelijk is van de gevoeligheid van de ouders ten opzichte van deze merken. Kinderen zien nu eenmaal wat hun ouders kopen en dragen en zullen geneigd zijn dit over te nemen (Beaudoin & Lachance, 2006). Hierbij benadrukken Moschis en Moore (1979) bovendien de mate en manier van communicatie met de kinderen die van belang zou zijn bij de ontwikkeling van het consumentengedrag. Allereerst hangt het uiteindelijke consumptiegedrag af van de hoeveelheid aan eigen ervaringen die de kinderen ontwikkelen, iets wat samenhangt met de vrijheid die de ouders aan hun kinderen geven omtrent het opdoen van dergelijke ervaringen binnen de ontwikkeling van een ‘eigen’ consumptiegedrag. Ten tweede is het consumptiegedrag van de kinderen afhankelijk van de mate van respect jegens de normen en waarden omtrent consumptie die zij ontwikkelen. De communicatie is hiermee niet alleen van grote invloed op het consumptiegedrag, maar ook op de uiteindelijke gevoeligheid voor merken (Moschis & Moore, 1979).

Bij Marokkaans-Nederlandse jongeren lijkt de invloed van de ouders echter te verschillen. Omdat de jongeren opgroeien in een land waarbinnen de cultuur verschilt van die van hun ouders, zullen de jongeren zich sneller een eigen identiteit aan willen meten (Shadid, 2007). Het verschil tussen de cultuur van de ouders en de Nederlandse cultuur lijkt dus een belangrijke drijfveer te zijn voor

(11)

de keuze van Marokaans-Nederlandse jongeren voor specifieke merkkleding. Door de ontwikkeling van een eigen identiteit die los staat van de cultuur en identiteit van de ouders kunnen deze autochtone jongeren bovendien geneigd zijn om meer waarde te hechten aan spullen en kleding (Cleveland & Chang, 2009). Daarnaast lijkt niet alleen cultuur, maar ook etniciteit een rol te spelen bij de keuze van kleding, iets wat volgens Eicher (1999) samenhangt met tijd en ruimte waarin de persoon zich bevindt. Hierdoor kan iemands manier van kleden een grote rol spelen bij het creëren en behouden van een eigen identiteit. Dit zou de keuze voor de specifieke en vaak duurdere merkkleding kunnen verklaren.

Met het oog op de eerste deelvraag valt op dat de ouders van Marokkaans-Nederlandse jongeren doorgaans moslim zijn en dit meegeven in de opvoeding van hun kinderen. Hierdoor zitten deze jongeren, zoals net beschreven, vaak in een tweestrijd tussen de cultuur van hun ouders en die van Nederland (de Koning, 2008). Ik verwacht daarom dat de hieruit voortkomende zoektocht naar een eigen identiteit door middel van onder andere het dragen specifieke merkkleding tot uiting komt. Om deze reden is de eerste hypothese dan ook: Het verschil tussen de cultuur van de ouders en de Nederlandse cultuur heeft een positief effect op de keuze voor specifieke merkkleding van Marokkaans-Nederlandse jongeren (hypothese 1).

Hypothese 1: Het verschil tussen de cultuur van de ouders en de Nederlandse cultuur heeft een positief effect op het belang van specifieke merkkleding voor Marokkaans-Nederlandse jongeren.

2.3 Sociale in- en exclusie en merkidentificatie bij kledingkeuze

Naast de rol die ouders en opvoeding spelen bij ons koopgedrag is ook de invloed van de groep van grote invloed op het consumptiegedrag van mensen. Dit blijkt uit een onderzoek van Beaudoin en Lachance (2006). In dit onderzoek komt naar voren dat leeftijdsgenoten de voornaamste invloed hebben op de individuele kledingkeuze van andere leeftijdsgenoten. Ook wordt hier het idee van ‘tribal marketing’ bevestigd, waarbij een specifiek merk het handelsmerk wordt van een bepaalde groep. Wanneer jongens en meisjes binnen zo’n groep dezelfde

kledingmerken dragen zullen zij zich sneller emotioneel gebonden dan wanneer een dergelijk handelsmerk afwezig is. Dit handelsmerk zorgt dus voor een zichtbare en onzichtbare binding binnen de groep. Hiernaast zorgt, zo zeggen Cova en Cova (2002), de sterkere emotionele binding binnen de groep ervoor dat de leden van deze groep elkaar sneller beïnvloeden op bijvoorbeeld het gebied van kleding, maar ook gedrag en andere sociale groepskenmerken (Cova

(12)

& Cova, 2002). Bovendien kan het dragen van specifieke merkkleding zorgen voor acceptatie binnen de groep, waarmee het lidmaatschap wordt bevestigd en de leden zich hiermee onderscheiden van andere mensen en groepen. Op deze manier vindt er door middel van het dragen van specifieke merkkleding tegelijkertijd een sociale inclusie en sociale exclusie plaats, waarbij ze een grotere kans hebben op acceptatie binnen de groep en afkeuring binnen de samenleving (Beadoin & Lachance, 2006). Bearden en Etzel (1982) voegen hier aan toe dat de invloed van de groep zich zowel op de consumptie van basisbenodigdheden als het kopen luxegoederen betrekt. Hierbij blijkt dat het kopen van dure merkproducten die in het openbaar worden geconsumeerd of, in het geval van kleding, wordt gedragen, sterker worden beïnvloed door de groep dan producten die onzichtbaar zijn in het openbaar of producten die worden gezien als basisbenodigdheden . Echter, en hiermee wordt de theorie van Beaudoin en Lachance (2006) bevestigd, de groep heeft ook binnen de consumptie van luxegoederen invloed op de keuze tussen verschillende merken. Zo zal men sneller geneigd zijn te kiezen voor een bepaald merk wanneer het merendeel van de groep ook voor dit merk heeft gekozen, een fenomeen dat erop wijst dat de groep een sturende werking heeft op de merkkeuze.

Een onderzoek van Meershoek en de Vries wijst uit dat consumptie niet alleen afhangt van de groep waarin men zich begeeft, maar ook van de mate van sociale exclusie bij groepen of binnen de samenleving. Wanneer iemand wordt buitengesloten van een groep zal deze persoon door middel van geldbesteding aan producten proberen om toch toegelaten te worden tot deze groep. Op deze manier probeert deze persoon waardering en respect te winnen, waarbij toelating tot de groep het doel is. van Acceptatie speelt hierbij dus een zeer grote rol en kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat iemand voor een bepaald merk kiest wat hij of zij zelf eigenlijk niet aantrekkelijk vindt (Meershoek & de Vries, 2012, pp. 30). Op deze manier kan sociale exclusie ervoor zorgen dat het consumptiegedrag van mensen verandert en, specifieker, dat men kiest voor bepaalde merken. Ook bij Marokkaans-Nederlandse jongeren is er sprake van een invloed van sociale exclusie en sociale inclusie op de kledingkeuze, maar ook van een tegengestelde invloed waarbij kledingkeuze effect heeft op sociale exclusie of sociale inclusie. Zo toont een studie van de Jong (2007) aan dat er zowel oppervlakkige als dieper liggende groepskenmerken zijn die ervoor zorgen dat jongeren wel of niet bij een groep horen. Een voorbeeld van zo’n oppervlakkig groepskenmerk is

(merk)kleding. Echter, wanneer er wordt gekeken naar de dieper liggende groepskenmerken zoals de leefstijl, kan er worden gesteld dat luxe (merk)kleding bijdraagt aan de soort leefstijl die de Marokkaanse jongeren proberen na te leven. Dit straalt immers rijkdom en succes uit, iets wat binnen de groep een belangrijke rol speelt. Indien een jongen deel wil uitmaken van de groep,

(13)

dient hij deze leefstijl zich eenvoudigweg ook toe te eigenen. Dit wordt vervolgens gedaan door onder andere de specifieke merkkleding te kopen die de rest van de groep ook draagt. Zo zorgt enerzijds de kledingkeuze voor de in- of exclusie, maar zorgt deze in- of exclusie er anderzijds ook voor dat er bepaalde keuzes worden gemaakt op het gebied van kleding (de Jong, 2007). Volgens Lindo en van Niekerk (2001) zorgen bovendien de oudere leden van de groep ervoor dat specifieke merkkleding populair wordt binnen de groep. De oudere jongens vormen in de meeste gevallen een rolmodel voor de jongere jongens, dus wanneer de oudere jongens specifieke

merkkleding dragen zullen de jongere leden van de groep dit al snel gaan imiteren. Zij kijken immers op tegen deze in hun ogen succesvolle jongens, die vaak een droombeeld voor deze jongere jongens vormen. Dit hoeft niet alleen vanwege dergelijke merkkleding te zijn, maar komt juist vaak voort uit andere positieve kenmerken die zij in deze oudere jongens zien. Wanneer deze kenmerken of karaktereigenschappen ervoor zorgen dat de jongere jongens respect en bewondering hebben voor de ouderen, zullen deze jongeren jongens automatisch ook

bewondering hebben voor andere (oppervlakkige) kenmerken, bijvoorbeeld de manier waarop deze jongens zich kleden. Op deze manier denken de jongere jongens zowel een grotere kans te hebben om lid te worden of te blijven van de groep als wel hun netwerken uit te breiden ten gevolge van een mogelijke groei in aanzien wanneer zij deze meer oppervlakkige kenmerken als eerste zullen kopiëren (Sligter, 2011).

De zichtbaarheid van kleding lijkt dus een factor die voor een groot deel meespeelt bij de keuze voor merkkleding. Doordat kleding zichtbaar is, vinden sommige Marokkaans-Nederlandse jongeren het belangrijk dat deze kleding van specifieke merken is, zodat voor de buitenwereld zichtbaar is dat zij een bepaalde waarde uitdragen. Deze zichtbaarheid lijkt een belangrijk fundament te zijn voor andere factoren die invloed hebben op de (merk)kledingkeuze onder Marokkaanse jongeren. Zo lijkt sociale inclusie een belangrijke rol te spelen bij het kiezen voor specifieke merkkleding onder Marokkaanse jongeren, maar ook sociale exclusie is van belang. Waar niet alleen de zoektocht naar acceptatie voor de keuze voor specifieke merkkleding zorgt, is ook het onderscheiden van de groep door middel van merkkleding, die in dit geval dient als handelsmerk, een belangrijke oorzaak voor deze keuze van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Om deze redenen lijken zowel sociale inclusie als sociale exclusie de keuze voor specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren op een aanzienlijke manier te bevorderen. De identificatie met bepaalde merken is echter ook een belangrijk onderdeel van de keuze voor specifieke merkkleding en lijkt tevens verweven te zijn in de reeds beschreven groepsdynamische processen.

(14)

Zo blijkt uit een onderzoek van Van Woerden & De Boer (1994) dat de keuze voor een specifiek merk in veel gevallen afhangt van de merkidentificatie. Dit houdt in dat, wanneer men zich kan identificeren met een bepaald merk doordat het bijvoorbeeld de eigen levensstijl reflecteert, dit merk sneller gekocht zal worden dan een merk waarbij van identificatie geen sprake is. Dit is voornamelijk iets waar marketeers volop op in spelen. Een tegenhanger van dit begrip betreft merkantipathie. Dat wil zeggen dat men door bijvoorbeeld negatieve emoties ten opzichte van of gedachten aan bepaalde mensen of dingen een afkeer heeft ontwikkeld ten aanzien van specifieke merken, iets wat vervolgens logischerwijs resulteert in het niet kopen van producten van

dergelijke merken (Scholte, 2012).

Identificatie ten aanzien van specifieke merken speelt om onder andere deze reden ook onder Marokkaans-Nederlandse jongeren een grote rol bij de keuze voor specifieke (merk)kleding. Door middel van het dragen van bepaalde merken worden de jongens niet alleen sneller tot een bepaalde groep toegelaten, ze nemen de identiteit van deze groep vervolgens zelf over. Andersom geldt dit echter ook: wanneer een of meerdere Marokkaans-Nederlandse jongeren binnen een bepaalde groep plotseling andere kledingmerken gaan dragen, zullen de andere leden van de groep zich deze standaarden toe-eigenen en hun eigen identiteit erop aanpassen. Dit is in feite een fenomeen waarbij er een combinatie van identificatie met specifieke merkkleding en een specifieke groep plaatsvindt, waardoor de groepsdynamische processen en merkidentificatie als het ware verweven worden.

Sociale exclusie lijkt dus een grote rol te spelen in het leven van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Omdat zij zich doorgaans niet geheel geaccepteerd voelen in de Nederlandse

maatschappij, zijn zij geneigd naar elkaar toe te trekken. Op deze manier vormen zich groepen van Marokkaans-Nederlandse jongeren die zich door middel van gedeelde gebruiken, normen en waarden afzetten tegen de rest. Om geaccepteerd te worden binnen de groep dienen de leden zich deze gebruiken aan te meten, iets wat onder andere tot uiting komt in de kledingkeuze van de jongeren (Beadoin & Lachance, 2006). Aangezien deze jongeren vaak het zogenaamde slachtoffer zijn van sociale exclusie binnen de Nederlandse maatschappij lijkt het ‘horen bij de groep’ een zeer belangrijke rol te spelen. Dit horen bij de groep proberen veel Marokkaans-Nederlandse jongeren dus te bereiken door onder andere het kopen van specifieke merkkleding. Bij de keuze voor een specifiek merk is merkidentificatie echter ook van groot belang. Zowel merkidentificatie en merkantipathie zijn van invloed op het gevoel dat zij hebben bij een merk, iets wat vermoedelijk samenhangt met het imago van de groep waar de jongeren bij horen (Van

(15)

Woerden & De Boer, 1994). Wanneer bepaalde merken worden gedragen door mensen of groepen waar de Marokkaans-Nederlandse jongeren zich van af willen zetten, zullen zij door middel van antipathie juist kiezen voor een ander merk of andersom (Scholte, 2012).

Merkidentificatie en sociale in- en exclusie lijken hierom sterk met elkaar samen te hangen. De zichtbaarheid van kleding lijkt hiermee een factor te zijn die voor een groot deel meespeelt bij de keuze voor merkkleding. Doordat kleding zichtbaar is, vinden sommige

Marokkaans-Nederlandse jongeren het belangrijk dat deze kleding van specifieke merken is, zodat voor de buitenwereld zichtbaar is dat zij een bepaalde waarde uitdragen. Deze zichtbaarheid lijkt een belangrijk fundament te zijn voor andere factoren die invloed hebben op de (merk)kledingkeuze onder Marokkaanse jongeren. Waar niet alleen de zoektocht naar acceptatie voor de keuze voor specifieke merkkleding zorgt, is ook het onderscheiden van de groep door middel van

merkkleding, die in dit geval dient als handelsmerk, een belangrijke oorzaak voor deze keuze van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Om deze redenen lijken zowel sociale inclusie als sociale exclusie als de hierbij horende merkidentificatie de keuze voor specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren op een aanzienlijke manier te bevorderen (Hypothese 2). Hypothese 2: Sociale inclusie en sociale exclusie hebben in combinatie met de hierbij

optredende merkidentificatie een positief effect op de keuze voor specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren.

2.4 Ouders, sociale in- en exclusie en merkidentificatie onder Marokkaanse jongeren

De uiteengezette theorieën omtrent de sociale factoren die invloed hebben op consumptiegedrag laten zien dat er wel degelijk verschillen bestaan tussen mensen in het algemeen en Marokkaans-Nederlandse jongeren op dit gebied. Niet alleen de opvoeding van Marokkaans-Marokkaans-Nederlandse jongeren wijkt af van de norm (Shadid, 2007), ook de groepsdruk lijkt een grote rol te spelen bij de consumptie van specifieke merkkleding (Beadoin & Lachance, 2006). Hiernaast is de

identificatie met bepaalde merken opvallend, deels door de zoektocht naar een eigen identiteit (Van Woerden & De Boer, 1994). Nu duidelijk is geworden hoe de consumptiepatronen van mensen in het algemeen en Marokkaans-Nederlandse jongeren of jongeren met een andere etnische achtergrond samenhangen met de opvoeding, merkidentificatie en sociale in- en exclusie dan wel groepsgedrag, zijn er voorspellingen gedaan op de twee deelvragen, welke in de

(16)

kader en hypothesen’ zal er met behulp van de resultaten worden gekeken naar de juistheid van deze hypothesen.

(17)

3. Data en methode

3.1 Onderzoeksstrategie

Om te kunnen analyseren of de besproken voorspellingen juist zijn en om vervolgens een antwoord kunnen vormen op de hoofdvraag, dient er een uitgebreid en doordacht onderzoek opgesteld te worden. Binnen dit hoofdstuk zal daarom uitgebreid worden ingegaan op de data en methoden die binnen dit onderzoek gehanteerd worden. Ook zal uiteen worden gezet welke onderzoeksstrategie, en welk onderzoeksdesign hierbij zullen worden gebruikt. Als laatste wordt de operationalisering behandeld waarbij concepten, dimensies en indicatoren op schematische manier worden weergegeven.

In dit onderzoek wordt er een kwantitatieve strategie gehanteerd. Hierbij zullen er data verzameld worden door middel van een online enquête, waarbij de antwoorden uit de enquête op een kwantitatieve wijze benaderd worden met het rekenprogramma SPSS. Hier wordt door middel van statistische berekeningen duidelijkheid verkregen over de verzamelde antwoorden op de enquêtevragen. Door het gebruik van een dergelijke strategie kunnen de verschillende data binnen het onderzoek op een systematische manier gemeten en berekend worden. Bij deze werkwijze wordt er gekeken of de onafhankelijke variabele, in dit geval de ouders en de peergroup, effect heeft op de afhankelijke variabele, de keuze voor specifieke merkkleding onder

Marokkaans-Nederlandse jongeren. Aangezien een kwantitatieve strategie doorgaans wordt gebruikt om te meten of de ene (onafhankelijke) variabele effect heeft op de andere (afhankelijke) variabele is deze strategie uitermate geschikt voor de analyse van de data binnen dit onderzoek (Bryman, 2008). Met de resultaten die uit de kwantitatieve analyse van de data naar voren zullen komen kan er vervolgens een conclusie worden geformuleerd op de hoofdvraag en hierbij behorende deelvragen die eerder zijn besproken. Hiernaast zal er een terugkoppeling naar de reeds uiteengezette theorieën plaatsvinden waaruit zal blijken in hoeverre dit onderzoek een toegevoegde waarde biedt aan de reeds bestaande kennis omtrent dit onderwerp. Ook zal aan de hand van deze terugkoppeling gekeken worden of de theorieën ook daadwerkelijk van toepassing zijn geweest op deze case. Op deze manier wordt er niet alleen duidelijkheid verkregen over de link met de theorie omtrent dit onderwerp, maar ook over het al dan niet bevestigen van de hypothesen die genoemd zijn in het theoretisch kader.

(18)

3.2 Sample strategie

Zoals reeds is besproken in de inleiding richt dit onderzoek richt zich op

Marokkaans-Nederlandse jongeren tussen de vijftien en vijfentwintig jaar. Hiernaast zullen ook jongeren met een andere etniciteit tussen de vijftien en vijfentwintig jaar benaderd worden. Door de keuze om binnen dit onderzoek jongeren van verschillende komaf te benaderen is het mogelijk om binnen de analyse een vergelijking te maken tussen de verschillende afkomsten en bijbehorende

gebruiken met betrekking tot het kopen van specifieke merkkleding. Op deze manier kan niet alleen de motivatie voor het kopen van specifieke merkkleding van Marokkaanse jongeren duidelijk worden, ook kan er hiermee worden gekeken naar mogelijk interessante tegenstellingen of juist overeenkomsten wat betreft de (merk)kledingkeuze onder Marokkaans-Nederlandse jongeren en jongeren met een andere etniciteit.

Om de betrouwbaarheid van de resultaten binnen dit onderzoek te kunnen garanderen wordt er gestreefd naar een sample-grootte van minimaal 100 respondenten. Hierbij zal geprobeerd worden om de man/vrouw-verhouding zo gelijk mogelijk houden, om zo een sample te trekken die representatief is voor Marokkaans-Nederlandse jongeren tussen de vijftien en vijfentwintig jaar. De respondenten worden benaderd via Facebook, online fora, kennissen en via direct contact met de respondenten zelf. Zoals eerder werd genoemd, zal deze manier van benadering, namelijk online benadering en directe benadering, zorgen voor een maximaal aantal

respondenten. Deze soort benadering getuigt van een duidelijke vorm van non-probability sampling, waarbij er zowel gebruik wordt gemaakt van snowball-sampling als convenience sampling. Er wordt immers via-via contact opgenomen met de respondenten, maar er worden ook respondenten benaderd die zich simpelweg binnen de eigen kenniskring bevinden en om deze reden gemakkelijk te benaderen zijn. Naast deze manieren van samplen is ook quota sampling van toepassing op de strategie binnen dit onderzoek, waarbij de proporties van een kenmerk van de respondent een richtlijn vormen bij de benadering van de respondenten (Bryman, 2008). Op deze manier wordt er geprobeerd om het sample wel nog zo evenwichtig mogelijk te houden, wat de resultaten betrouwbaarder maakt. In dit geval betreft dit kenmerk het geslacht, waarbij er, zoals eerder vermeld, bij het samplen gestreefd wordt naar een gelijke verhouding tussen mannen en vrouwen. Belangrijk bij deze drie vormen van sampling is wel om rekening te houden met de generalisering van de uitkomsten; dit zal met enige voorzichtigheid moeten gebeuren (Bryman, 2008).

(19)

3.3 Rol onderzoeker

Wanneer er over wordt gegaan op het analyseren van de verzamelde dataset is het noodzakelijk om stil te staan bij de rol die de onderzoeker vervult bij het benaderen van de respondenten. Deze kan, in tegenstelling tot andere onderwerpen, in dit geval problematisch zijn, aangezien Marokkaans-Nederlandse jongeren als minderheidsgroep binnen de Nederlandse samenleving worden gezien. Hierbij ervaren deze Marokkaanse Nederlanders meer discriminatie dan andere minderheidsgroepen binnen onze samenleving (Kist, 2014). Deze ervaringen kunnen ervoor zorgen dat deze jongeren voorzichtiger en minder welwillend zijn. Dit kan bijvoorbeeld voortkomen uit angst voor generalisatie, maar ook uit afzetting tegen iedereen die niet bij hun eigen groep hoort. Een mogelijkheid die hieruit voort kan komen is dat de Marokkaans-Nederlandse jongeren minder snel bereid zullen zijn om mee te werken aan een onderzoek als dit, puur uit angst om opnieuw gestigmatiseerd of gediscrimineerd te worden. Dit dient om deze reden dus in het achterhoofd gehouden te worden wanneer de analyse van de dataset uitgevoerd zal worden.

3.4 Operationalisering

Omwille van een adequate vraagstelling binnen zowel de enquête als de interviews, dient het theoretisch raamwerk dat uiteen is gezet in het vorige hoofdstuk op een juiste manier

geoperationaliseerd te worden. Zo zullen al eerste de concepten worden blootgelegd, waarna deze in dimensies worden opgedeeld. Als laatste zullen deze dimensies worden opgesplitst in

indicatoren, welke vervolgens de leidraad zullen vormen binnen zowel de enquête als de interviews.

Aangezien er binnen dit onderzoek getracht wordt een antwoord te geven op de vraag ‘Op welke manier heeft de sociale omgeving, waaronder met name ouders en vrienden, invloed op het belang dat enerzijds Marokkaans-Nederlandse jongeren en anderzijds Nederlandse jongeren met een andere komaf hechten aan specifieke merkkleding?’ zal ‘het belang van specifieke merkkleding’ worden gebruikt als concept. Binnen dit concept kunnen ‘opvoeding van de ouders’, ‘sociale inclusie, sociale exclusie en merkidentificatie’ als de twee dimensies worden onderscheiden die mogelijk invloed hebben op het concept ‘het belang van specifieke merkkleding’. Aan de hand van de theorieën met

betrekking tot deze dimensies, welke uiteen zijn gezet in het theoretisch kader, kunnen

vervolgens binnen de dimensie ‘opvoeding van de ouders’ de indicatoren ‘religie’, ‘gevoeligheid voor merken’, ‘communicatie’ en ‘imitatie’ als meest belangrijke indicatoren gezien worden. Bij

(20)

‘sociale inclusie, sociale exclusie en merkidentificatie’ zijn de belangrijkste factoren die van invloed zijn op de sociale exclusie ‘handelsmerk’, ‘groepsgebruiken’, ‘acceptatie’ ‘rolmodel’ en ‘merkantipathie’. De zojuist genoemde indicatoren die naar voren zijn gekomen uit de

operationalisering zullen als fundament dienen voor de stellingen die in de enquête worden gebruikt. In tabel 1 is er een overzicht te zien van het concept en bijbehorende dimensies en indicatoren.

Tabel 1: Operationalisering

3.5 Methode

Bij de kwantitatieve analyse van de uitkomsten van de enquête zal er een regressie-analyse worden uitgevoerd. Hiermee kan er worden gekeken naar een eventueel effect van de

onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele (Field, 2009). Om een regressie-analyse uit te kunnen voeren is het noodzakelijk dat de data lineair verdeeld zijn. In Bijlage 1 is zowel van de afhankelijke variabele ‘belang van specifieke merkkleding’ als van de afhankelijke variabele ‘besteding’ een plot gemaakt waarbij de gestandaardiseerde residuen tegenover de

Het belang van specifieke merkkleding Opvoeding van de ouders Religie Gevoeligheid voor merken Communicatie Imitatie Sociale in- en exclusie + merkidentificatie Handelsmerk Groepsgebruiken Acceptatie Rolmodel Merkantipathie

(21)

gestandaardiseerde voorspelde waarden zijn gezet. Uit deze plots wordt duidelijk dat er wel een lineaire verdeling bestaat bij de variabele ‘belang van merkkleding’, maar niet van de variabele ‘besteding’. Aangezien een lineaire verdeling essentieel is voor een lineaire regressie-analyse moeten de outliers bij de variabele ‘besteding’ er uit gefilterd worden. Om deze reden zullen de datapunten die buiten het bereik van 2 standaarddeviaties zitten uit de dataset worden gehaald. Op deze manier kan er toch een lineaire verdeling ontstaan, wat deze variabele net als de andere afhankelijke variabele geschikt maakt voor een regressie-analyse.

Bij de regressie-analyse is het allereerst van belang om te weten dat de waardering van specifieke merken en de besteding in euro’s aan merkkleding door jongeren gezien worden als afhankelijke variabelen. De onafhankelijke hoofdeffecten betreffen hierbij de invloed van de groep, de ouders en de merkidentificatie. Door het gebruik van een regressie analyse kan zo worden gekeken of er een effect optreedt tussen enerzijds de waardering van de specifieke merken en de onafhankelijke variabelen en anderzijds een effect tussen het geld dat de jongeren aan merkkleding besteden en de onafhankelijke variabelen.

In vraag 10, waarin de respondenten gevraagd wordt om per merk de waardering op een schaal van 1 tot 10 aan te geven, wordt de eerste afhankelijke variabele behandeld. Om de uitkomsten van deze vraag te kunnen gebruiken in de regressie-analyse is het noodzakelijk om de merken te clusteren in groepjes. Dit kan gedaan worden aan de hand van een factoranalyse, waarbij de merken die naar aanleiding van de antwoorden in de enquête het meest aan elkaar gerelateerd zijn met elkaar in een groepje terecht zullen komen (Bryman, 2008). Bij het uitvoeren van dee factor-analyse moeten wel eerst een aantal tests gedaan worden voordat er met zekerheid gezegd kan worden dat een factoranalyse uitgevoerd kan worden. In dit geval worden daarom de KMO test en de Bartlett’s Test uitgevoerd. Met de clusters van merken die uiteindelijk door de factoranalyse gemaakt kunnen worden kan een analyse worden uitgevoerd. Binnen de regressie-analyse dienen de somscores van de stellingen over de rol van de ouders, de rol van de groep en de rol van merkidentificatie berekend te worden, zodat dit gemiddelde van deze onafhankelijke variabelen gebruikt kunnen worden. Hiernaast worden de controlevariabelen (persoonlijke kenmerken) meegenomen in de analyse. Op deze manier kan er, na uitvoering van de regressie-analyse, gekeken worden naar de samenhang tussen de waardering van specifieke merken en de rol van de ouders, vriendengroep, merkidentificatie en de controlevariabelen.

(22)

Als tweede is het interessant om, naast de waardering van specifieke merken, te kijken naar de maandelijkse geldbesteding aan merkkleding door de jongeren. Ook deze afhankelijke variabele kan weer onderworpen worden aan een regressie-analyse, waarbij de door factor-analyse

gemaakte clusters opnieuw gebruikt worden. Ook hier dient weer te worden gekeken of de data geschikt zijn om een factoranalyse uit te voeren. Hierna kan vervolgens ook weer worden gekeken of er een samenhang bestaat tussen de geldbesteding en de rol van de ouders, vriendengroep, merkidentificatie en de controlevariabelen.

Bij zowel de datapreparatie als de controle van de assumpties en de analyse zelf gelden de volgende significantieniveaus: p<.01 wordt gesymboliseerd door een drievoudige asterisk (***), p<.05 wordt weergegeven als een dubbele asterisk (**) en p<.1 wordt weergegeven als een enkele asterisk (*). Op deze manier kan er op schematische en overzichtelijke wijze worden weergegeven welke gegevens op welk niveau significant zijn.

3.6 Datapreparatie

Na sampling is het aantal ingevulde enquêtes op een totaal van 109 gekomen. Hierbij zijn er 97 enquêtes volledig ingevuld en dus bruikbaar voor de data-analyse. Aangezien er verschillende stellingen bij het prepareren van de dataset zullen worden samengevoegd tot nieuwe variabelen is het noodzakelijk om na te gaan of deze nieuwe variabelen te gebruiken zijn in de analyse.

Omwille van een goede betrouwbaarheid van deze dataset is het dus noodzakelijk om een betrouwbaarheidsanalyse uit te voeren. Dit gebeurt met behulp van het berekenen van de Crohnbach’s Alpha. Hierbij wordt er gekeken of er een goede samenhang bestaat tussen het theoretisch kader, de operationalisering en de uiteindelijke enquête (Field, 2009). In tabel 2 is er een overzicht te zien van de Crohnbach’s Alpha van elk van de nieuwe variabelen.

Tabel 2: Crohnbach's Alpha

N (aantal stellingen) Crohnbach’s Alpha

Rol van de ouders 8 .47

Rol van de vriendengroep + merkidentificatie

19 .90

Zoals te zien is in tabel 2 hangen de stellingen met betrekking tot de rol van de vriendengroep en de hieruit voortkomende merkidentificatie sterk samen, wat er op duidt dat de schaal bij elk van

(23)

de stellingen binnen deze nieuwe variabele betrouwbaar is. Bij de stellingen die de rol van de ouders omvatten ligt de waarde van Crohnbach’s Alpha echter een stuk lager. Dit duidt op weinig innerlijke samenhang tussen deze stellingen. Een mogelijke verklaring voor dit gebrek aan

samenhang zou kunnen zijn dat er geen verband bestaat tussen de rol die de ouders spelen in de opvoeding en het uiteindelijke belang van merkkleding voor het kind.

Behalve het berekenen van de Crohnbach’s Alpha dienen ook de waarden van KMO en Bartlett’s Test gecontroleerd te worden. Zoals in het vorige deelhoofdstuk al werd uitgelegd is het

uitvoeren van deze tests noodzakelijk om te weten te komen of de data geschikt zij voor de uitvoering van een factoranalyse. Wanneer deze waarden niet voldoen aan de eisen is het voor dit onderzoek niet noodzakelijk om een factoranalyse uit te voeren. In onderstaande tabel zijn beide toetsen voor zowel het bezit als de waardering van de in de enquête genoemde merken te vinden.

Tabel 3: KMO en Bartlett's Test

Kaiser-Meyer-Olkin meting van kwaliteit sample

Significantie Bartlett’s Test

Bezit merken .64 .00***

Waardering merken .91 .00***

Naar aanleiding van het hoge significantieniveau van Bartlett’s Test kan er geconcludeerd worden dat een factoranalyse goed uit te voeren is met de data binnen dit onderzoek. Ook de waarden van de KMO-meting, welke boven .5 liggen, geven aan dat zowel de data van de enquêtevragen met betrekking tot het bezit van verschillende merken als de data van de enquêtevragen over de waardering van deze merken geschikt zijn om onderworpen te worden aan een factoranalyse (Field, 2009).

(24)

4. Resultaten

4.1 Beschrijving van de data

Naast het controleren van de parametrische assumpties, welke in bijlage 1 op overzichtelijke wijze gepresenteerd zijn, dienen ook de data beschreven en verkend te worden. Bij deze verkenning van de data wordt er door middel van beschrijvende statistieken en correlaties een overzicht verkregen van de samenstelling van de te gebruiken data (de Vocht, 2004).

In tabel 4 is allereerst een overzicht van een verzameling van de beschrijvende statistieken te zien.

Tabel 4: Beschrijvende statistieken

N Gemiddelde Standaarddeviatie Minimum Maximum

Geslacht 109 1.60 .49 1 2 Leeftijd 109 21.82 5.33 16 71 Broerzus 109 2.86 1.00 1 5 Opleiding 109 5.73 1.35 2 7 Bijbaan 109 1.19 .40 1 2 Religie 109 5.54 2.43 1 8 Religievader 109 4.73 2.55 1 8 Religiemoeder 109 4.57 2.56 1 8 Belangmerkkleding 97 2.81 2.28 0 8 BGucci 97 .13 .34 0 1 BPrada 97 .10 .31 0 1 BAntonyMorato 97 .08 .28 0 1 BChanel 97 .05 .22 0 1 BTommyHilfiger 97 .39 .49 0 1 BCanadaGoose 97 .08 .28 0 1 BWoolrich 97 .06 .24 0 1 BLouisVuitton 97 .07 .26 0 1 BArmani 97 .14 .35 0 1 BDior 97 .05 .22 0 1 BRalphLauren 97 .19 .39 0 1 BD&G 97 .15 .36 0 1

(25)

N Gemiddelde Standaarddeviatie Minimum Maximum BMarcJacobs 97 .04 .20 0 1 BMichaelKors 97 .11 .32 0 1 BLanvin 97 .08 .28 0 1 BBotticelli 97 .04 .20 0 1 WGucci 97 3.53 2.86 0 10 WPrada 97 3.53 2.69 0 10 WAntonyMorato 97 2.93 2.39 0 10 WChanel 97 4.57 3.03 0 10 WTommyHilfiger 97 4.26 2.91 0 10 WCanadaGoose 97 3.27 2.60 0 10 WWoolrich 97 3.56 2.67 0 10 WLouisVuitton 97 3.87 2.76 0 10 WArmani 97 3.65 2.77 0 10 WDior 97 4.25 2.90 0 10 WRalphLauren 97 4.42 3.07 0 10 WD&G 97 4.00 2.87 0 10 WNickelson 97 1.82 1.79 0 8 WMarcJacobs 97 4.05 2.75 0 10 WMichaelKors 97 4.06 2.84 0 10 WLanvin 97 3.69 2.90 0 10 WBotticelli 97 2.84 2.29 0 10 BAnderemerken 97 1.60 .49 1 2 Besteding 97 142.92 254.90 .00 2200.00 Nepmerkkleding 97 1.88 .33 1 2 Bezitmerkkleding 97 .11 .15 0 1 Rolouders 96 5.06 1.18 2 10 RolVriendenmerkident 91 3.50 1.41 1 7

(26)

Tabel 5: Correlaties tussen onafhankelijke variabelen

Geslacht Leeftijd Broerzus Opleiding Bijbaan Religie Religie Vader Religie Moeder Bezit Merk- kleding Rol Ouders Rol Vrienden+ Merkident Nepmerk- Kleding Besteding Bezit andere merken Geslacht 1 -.02 .04 .19 -.21* .08 -.01 -.01 -.38** .10 .25* .01 -.18 .10 Leeftijd -.02 1 .01 -.14 .22* -.19* -.14 -.08 .32** -.10 -.08 -.28** .03 .08 Broerzus .04 .01 1 -.06 .07 -.38** -.29** -.20* .11 -.21* -.08 -.04 .18 -.08 Opleiding .19 -.14 -.06 1 -.13 .19* .07 .17 -.13 -.05 -.15 .14 .01 .01 Bijbaan -.21* .22* .07 -.13 1 -.03 .07 .06 .20* -.13 -.02 -.07 .22* -.06 Religie .08 -.19* -.38** .19* -.03 1 .66** .59** -.20 .08 .07 .13 -.02 .25* Religie vader -.01 -.14 -.29** .07 .07 .66** 1 .77** -.03 .05 -.06 .04 .08 .26* Religie Moeder -.01 -.08 -.20* .17 .06 .59** .77** 1 -.10 .15 -.02 -.00 .08 .25* Bezit merkkleding -.38** .32** .11 -.13 .20* -.20 -.03 -.10 1 .06 -.13 -.23* .50** -.04 Rol ouders .10 -.10 -.21* -.05 -.13 .08 .05 .15 .06 1 .51** -.13 .03 -.02 Rol vrienden+ merkident .25* -.08 -.08 -.15 -.02 .07 -.06 -.02 -.13 .51** 1 -.18 -.13 -.23* Nepmerk- kleding .01 -.28** -.04 .14 -.07 .13 .04 -.00 -.23* -.13 -.18 1 .02 .01 Besteding -.18 .03 .18 .01 .22* -.02 .-8 .08 .50** .03 -.13 .02 1 .05 Bezit andere merken .10 .08 -.08 .01 -.06 .25* .26* .25* -.04 -.02 -.23* .01 .05 1

(27)

Uit de correlatiematrix in tabel 5 blijkt dat er verschillende relaties tussen variabelen significant zijn. Allereerst is te zien dat de religie van de respondent zelf, de religie van de vader en de religie van de moeder logischerwijs sterk samenhangen met elkaar. Hiernaast vertonen deze drie

variabelen opvallend genoeg een sterke negatieve samenhang met het aantal broers en/of zussen dat de respondent heeft. Ook hangen deze drie variabelen met betrekking tot religie significant samen met het bezit van andere merken dan de merken die worden genoemd in de enquête. Dit bezit van andere merken hangt vervolgens ook op negatieve wijze significant samen met de rol die de vriendengroep met bijbehorende merkidentificatie speelt bij de kledingkeuze. Het bezit van merkkleding toont vervolgens een negatieve significante correlatie met geslacht, maar een positieve significante correlatie met leeftijd. Ook hangt dit bezit van merkkleding op positief significante wijze samen met het wel of niet hebben van een bijbaan, iets wat logisch klinkt aangezien jongeren meer geld in hun bezit hebben wanneer zij een bijbaan hebben. Als laatste bestaat er een significante samenhang tussen het bezit van merkkleding en de maandelijkse besteding aan kleding, iets wat net als de vorige correlatie makkelijk valt te verklaren. Wanneer jongeren immers merkkleding kopen zullen zij automatisch meer geld kwijt zijn aan kleding dan jongeren die geen merkkleding kopen.

4.2 De factor-analyse

Eerder zijn in de methode al verschillende resultaten van tests getoond die aangeven dat een factoranalyse in dit onderzoek mogelijk een toegevoegde waarde kan hebben. Om deze reden is er dan ook besloten om clusters te maken van de verschillende merken waarvan is gevraagd of de respondenten deze in bezit hadden, maar ook van de verschillende merken waarvan is gevraagd in hoeverre de respondenten deze waarderen. Na uitvoering van deze factoranalyse bij het bezit van de verschillende merken zijn uiteindelijk vijf clusters van merken naar voren gekomen die aan de hand van de componentenmatrix zijn onderscheiden. Bij de factoranalyse van de waardering van verschillende merken kwamen twee clusters naar voren In tabel 6 en 7 zijn respectievelijk de matrixen van het bezit van de verschillende merken en de waardering van de verschillende merken te zien. Binnen de tabellen zijn per component de waarden van de variabelen vetgedrukt die het dichtst bij elkaar liggen. Zo komt uit tabel 6 naar voren dat in component 1 de merken Gucci, Prada, Antony Morato, Louis Vuitton, Armani, Ralph Lauren en D&G het sterkst met elkaar samenhangen en dus tot hetzelfde cluster behoren. Uit tabel 7 komt naar voren dat alle merken sterk met elkaar samenhangen, behalve het merk Nickelson. Deze zal daarom in de regressie-analyse als aparte cluster behandeld worden.

(28)

Tabel 6: Componenten bezit merken Component 1 2 3 4 5 BGucci .70 -.01 .30 .02 .39 BPrada .73 -.12 -.07 -.17 .03 BAntonyMorato .58 .15 -.42 -.21 .26 BChanel .09 -.25 .58 .49 -.13 BTommyHilfiger .43 .16 -.35 .06 -.46 BCanadaGoose -.01 .63 .46 .10 -.13 BWoolrich .13 .61 .33 -.10 -.22 BLouisVuitton .52 -.39 .44 -.29 -.11 BArmani .82 .05 .34 -.03 -.04 BDior .27 -.17 .06 .76 .02 BRalphLauren .65 .30 -.33 .12 -.19 BD&G .73 -.16 .17 .12 .16 BNickelson -.06 -.06 .05 -.05 .72 BMarcJacobs .11 .68 .46 -.03 .18 BMichaelKors .36 -.45 .53 -.15 -.25 BLanvin .26 .62 .04 -.11 .09 BBotticelli .37 -.16 .03 -.51 -.04

Tabel 7: Componenten waardering merken

Component 1 2 WGucci .77 -.04 WPrada .81 -.01 WAntonyMorato .78 .36 WChanel .76 -.32 WTommyHilfiger .85 -.14 WCanadaGoose .82 .19 WWoolrich .88 .17 WLouisVuitton .85 -.11 WArmani .86 .16 WDior .92 -.18 WRalphLauren .83 -.07 WD&G .88 -.14 WNickelson .47 .75 WMarcJacobs .85 -.24 WMichaelKors .75 -.33 WLanvin .78 -.02 WBotticelli .65 .38

(29)

Nu uit bovenstaande componentanalyse duidelijk is geworden welke merken clusters vormen, is het interessant om te kijken welke clusters op significante wijze samenhangen met welke etnische groep jongeren. Er wordt op deze manier dus gekeken naar welke groep jongeren kiest voor welk cluster van merken. Door middel van een correspondentie-analyse, waarbij er in dit geval wordt gekeken naar hoeveel jongeren van elke etnische groep (Marokkaans-Nederlandse, autochtone en overige jongeren) wel of niet in het bezit zijn en wel of geen waardering tonen voor de genoemde merken. In tabel 8 is een overzicht van de interacties tussen de groepen jongeren en de clusters van merken te zien.

Tabel 8: Correspondentie-analyse

Afkomst

Bezit cluster 1 Bezit cluster 2 Bezit cluster 3 Bezit cluster 4 Bezit cluster 5

Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee

Marokkaans 0 9 2 11 2 12 3 12 7 8 Nederlands

(autochtoon)

8 43 1 57 6 52 3 56 25 34 Overig 5 12 5 14 2 20 3 20 8 15

In de tabel is te zien hoeveel Marokkaans-Nederlandse dan wel autochtone Nederlandse dan wel andere allochtone Nederlandse jongeren wel of niet in het bezit zijn van merken die zich in de reeds gevormde clusters van merken bevinden. Wanneer er wordt gekeken naar de aantallen jongeren die in het bezit zijn van merken in verschillende clusters, valt op dat er bij de eerste vier clusters van merken zeer weinig jongeren zijn die deze merken in hun bezit hebben. Slechts bij cluster 5 is er een groter aandeel jongeren dat deze merken in zijn of haar bezit heeft. In dit geval betreft het grootste aantal de autochtone Nederlanders. Hierbij moet echter wel gekeken worden naar het totale aantal jongeren dat zich in de verschillende groepen bevindt: het aantal autochtone Nederlandse jongeren dat deze vragen heeft beantwoord is veel groter dan het aantal

Marokkaans-Nederlandse en het aantal ander allochtone Nederlandse jongeren. Dit incalculerend kan er gezegd worden dat het aandeel Marokkaans-Nederlandse jongeren dat in het bezit is van merken uit cluster 5 verhoudingsgewijs groter is dan het aandeel autochtone Nederlandse jongeren en het aandeel andere allochtone Nederlandse jongeren.

De uitkomst van deze correspondentie-analyse is opvallend, aangezien het bezit van dure merken onder Marokkaans-Nederlandse jongeren niet wordt bevestigd. Bovendien lijken

(30)

autochtone Nederlandse jongeren verhoudingsgewijs niet veel te verschillen van de Marokkaans-Nederlandse jongeren op dit gebied. Het aantal overige allochtone Marokkaans-Nederlandse jongeren dat merken uit verschillende clusters bezit lijkt hiernaast ook tegen te vallen.

4.3 De regressie-analyse

Zoals al is beschreven in de methode, wordt er binnen dit onderzoek gebruikt gemaakt van een regressie-analyse. Hiermee wordt er gekeken of er mogelijk een causaal verband bestaat tussen de afhankelijke en de onafhankelijke variabelen (de Vocht, 2004). In dit geval wordt er dus gekeken of er een causaal verband bestaat tussen enerzijds het belang van merkkleding en de rol van de ouders, de vriendengroep met bijbehorende merkidentificatie en de controlevariabelen en anderzijds de maandelijkse geldbesteding en de rol van de ouders, de vriendengroep met bijbehorende merkidentificatie en de controlevariabelen. In tabel 8 is op schematische wijze het resultaat van een enkelvoudige regressie weergegeven, waarbij de B-waarden en de

significantiewaarden van elk van de hiervoor genoemde onafhankelijke variabelen genoteerd zijn.

Tabel 9: Samenvatting modellen regressie-analyse

Model 1*** Model 2

(Constant) -.28 -233.47

Afkomst -.29 62.95

Rol van de ouders -.01 6.63 Rol van vrienden +

merkidentificatie

.65*** -25.28

Geslacht -.38 15.76

Leeftijd -.01 -7.79

Aantal broers en/of zussen -.05 46.74

Opleiding -.04 -11.22

Bijbaan 2.16*** 117.24*

Religie -.33** 9.13

Religie van de vader .24 -8.52 Religie van de moeder .00 16.96 BClustermerk1 -.21 35.41 BClustermerk2 -.05 86.46* BClustermerk3 1.01* .51 BClustermerk4 -.82 246.62*

(31)

WClustermerk1 .11 17.70 WClustermerk2 -.05 -21.27

Model 1: Belang van merkkleding in het algemeen. Ajusted R Square = .34 Model 2: Maandelijkse besteding in euro’s. Ajusted R Square = .44

In tabel 9 is een samenvatting van de twee modellen te zien. Hierbij is het noodzakelijk om op te merken dat bij de outliers er bij het uitvoeren van de regressie-analyse uit zijn gehaald, waardoor bepaalde waarden anders zijn dan zij oorspronkelijk waren. Door de outliers er uit te halen kan er een duidelijker beeld worden gecreëerd van de uitkomsten, omdat mogelijke uitzonderingen of fouten in de antwoorden uit de dataset zijn gehaald. In tabel 9 zijn derhalve alleen de uitkomsten na filtering van de outliers getoond.

Zoals te zien is in de tabel is model 1, waarbij de afhankelijke variabele ‘belang van merkkleding’ van toepassing is, zeer significant (F(90) = 3.35***.) Model 2 in zijn geheel met de afhankelijke variabele ‘maandelijkse besteding in euro’s’ is net als model 1 zeer significant (F(90) = 2.92***). Dit tweede model toont op basis van de individuele onafhankelijke variabelen echter alleen een significantie wanneer er wordt gekeken naar het vierde cluster van de waarde van de merken (t(19) = 2.61** en het wel of niet hebben van een bijbaan (t(19) = 1.67**. Dit betekent dat alleen deze onafhankelijke variabelen een significante voorspelling doen op de maandelijkse besteding in euro’s van de respondenten. Bij model 1 is dit echter anders; hier voorspellen zowel de onafhankelijke variabele ‘de rol van vrienden met bijbehorende merkidentificatie, als de

onafhankelijke variabelen ‘bijbaan’ en ‘religie’ en ‘bezit cluster merken 3’ een significante rol bij de voorspelling bij het belang dat de respondent hecht aan merkkleding in het algemeen. Uit deze informatie kan worden opgemaakt dat de rol van vrienden en de hierdoor beïnvloede merkidentificatie wel degelijk een belangrijke rol speelt bij het belang dat de respondent hecht aan merkkleding in het algemeen. Dit effect klinkt logisch, anders dan de volgende onafhankelijke variabele. Dit significante effect toont aan dat het wel of niet hebben van een bijbaan een significant positief effect heeft op het belang dat de respondent hecht aan merkkleding in het algemeen. Als laatste blijkt ook religie, dan wel op een negatief significante wijze, een aanzienlijke invloed te hebben op het belang dat de respondent hecht aan merkkleding in het algemeen. Waar deze drie variabelen nog op significante wijze dit belang van merkkleding beïnvloeden, heeft opvallende genoeg slechts 1 van de clusters van onafhankelijke variabelen effect op de

(32)

het bezit van de merken Chanel en Michael Kors een positieve significante invloed heeft op de maandelijkse besteding aan kleding onder de respondenten.

Opvallend is dat de variabele afkomst in zowel model 1 als model 2 geen significante rol speelt (t(20) = -.79 en (t(19) = 1.49). Dit zou daarom betekenen dat er geen significante verschillen bestaan tussen de jongeren met verschillende soorten afkomst wat betreft de waardering voor merkkleding in het algemeen en de maandelijkse besteding in euro’s aan kleding.

Naast deze variabele spelen de variabelen ‘de rol van de ouders’ en ‘de rol van vrienden en merkidentificatie’ een belangrijke rol in het geheel. Wanneer er wordt gekeken naar de waarden in tabel 9 is te zien dat de rol van de ouders in beide modellen geen significante rol speelt (t(20) = -.06 en (t(19) = .26). Dit betekent dat de ouders (en dus de opvoeding) van zowel Marokkaans-Nederlandse als autochtone als andere allochtone Marokkaans-Nederlandse jongeren geen veelbetekenende rol spelen bij enerzijds het belang dat deze jongeren hechten aan merkkleding in het algemeen en anderzijds de hoeveelheid geld die zij maandelijks besteding aan kleding.

De rol van de vriendengroep is net als de rol van de ouders niet significant in het model waarin de maandelijkse besteding aan kleding de afhankelijke variabel vormt (t(19) = -1.13). In het tweede model is de rol van de vriendengroep en de hierbij behorende merkidentificatie echter zeer significant (t(20) = 3.40***) en lijkt dus een zeer belangrijke rol te spelen wanneer het gaat om het belang dat de bevraagde jongeren hechten aan merkkleding in het algemeen. Ook hier kan weer gezegd worden dat dit zowel geldt voor Marokkaans-Nederlandse als autochtone als

allochtone Nederlandse jongeren.

4.4 Terugkoppeling naar theoretisch kader en hypothesen

Om extra duidelijkheid te creëren met betrekking tot de vooraf besproken theorieën in het theoretisch kader zal er, nu de uitkomsten van de analyse besproken zijn, een terugkoppeling plaatsvinden naar het theoretisch kader. Op deze manier kan niet alleen gezien worden of de hypothesen naar aanleiding van het theoretisch kader kloppen, maar wordt ook duidelijk welke toevoeging de uitkomsten hiervan hebben op de reeds bestaande literatuur met betrekking tot dit onderwerp.

Allereerst werd aan de hand van het eerste deel van het theoretisch kader voorspeld dat het verschil tussen de Nederlandse cultuur en de cultuur van de ouders een positief effect zou hebben op het belang dat Marokkaans-Nederlandse jongeren hechten aan het dragen van specifieke merkkleding. Dit zou het gevolg zijn van het inslaan van een eigen weg als gevolg van

(33)

de kloof tussen deze twee culturen waarin de Marokkaans-Nederlandse jongere zich zou

bevinden. Uit de resultaten is echter naar voren gekomen dat de rol van de ouders helemaal geen significant effect heeft op het belang dat de respondenten hechten aan specifieke merkkleding. Hierbij moet wel benadrukt worden dat deze groep respondenten niet alleen bestaat uit Marokkaans-Nederlandse jongeren, maar ook uit autochtone jongeren en jongeren van andere komaf. Dit kan verklaren waarom de rol van de ouders gematigder is dan vooraf aan de analyse werd verwacht.

Ten tweede werd verwacht dat sociale inclusie en sociale exclusie in combinatie met de hierbij optredende merkidentificatie een positief effect zouden hebben op de keuze voor specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren. Hieraan zouden groepsdynamische processen ten grondslag liggen waarbij het behoren tot de groep en het zich afzetten tegen de rest een zeer belangrijke rol zouden spelen. Deze hypothese wordt wel degelijk bevestigd met een significant positief effect van de rol van de vriendengroep en de merkidentificatie op het belang dat door de respondenten wordt gehecht aan merkkleding.

(34)

5. Conclusie

5.1 Conclusie

In dit onderzoek is er ingegaan op de motivatie voor het dragen van specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren en Nederlandse jongeren van andere komaf, waarbij er specifiek is gekeken naar de invloed die ouders en vrienden op deze keuze hebben. Om deze invloed van de sociale omgeving van deze jongeren zo goed mogelijk te belichten is er getracht een antwoord te vinden op de vraag ‘Op welke manier heeft de sociale omgeving, waaronder met name ouders en vrienden, invloed op het belang dat enerzijds Marokkaans-Nederlandse jongeren en anderzijds

Nederlandse jongeren met een andere komaf hechten aan specifieke merkkleding?’. Vervolgens is er binnen de deelvragen onderscheid gemaakt tussen enerzijds de invloed van de ouders en anderzijds de invloed van de vriendengroep en de hieruit voortvloeiende merkidentificatie met specifieke merken. Na de analysering van de verzamelde data kwam er naar voren dat van de twee sociale factoren alleen de vriendengroep en de hieruit voortkomende merkidentificatie een significant effect vertonen met betrekking tot het belang dat wordt gehecht aan merkkleding. Deze uitkomst bevestigt de tweede hypothese, waarin werd verwacht dat sociale inclusie en sociale exclusie in combinatie met de hierbij optredende merkidentificatie een positief effect hebben op de keuze voor specifieke merkkleding onder Marokkaans-Nederlandse jongeren. De rol van de ouders lijkt aldus een weinig tot geen belangrijke rol te spelen. Hiermee wordt de eerste hypothese, waarin werd verwacht dat het verschil tussen de cultuur van de ouders en de Nederlandse cultuur een positief effect heeft op het belang van specifieke merkkleding voor Marokkaans-Nederlandse jongeren, ontkracht. Niet alleen is de rol van de ouders wat betreft de kledingkeuze

verwaarloosbaar, ook is deze rol niet specifiek anders bij Marokkaans-Nederlandse jongeren, aangezien ook de autochtone Nederlandse en allochtone Nederlandse jongeren aangaven dat de rol van de ouders te verwaarlozen is. Enkele andere onafhankelijke controlevariabelen kwamen echter wel tijdens de analyse naar voren. Zowel het wel of niet hebben van een bijbaan als de religie die door de respondenten wordt nageleefd blijken van significante invloed te zijn op het belang dat door hun wordt gehecht aan merkkleding. Dit belang hangt vervolgens logischerwijs op significante wijze samen met de waarde die aan de in de enquête genoemde merken gehecht wordt.

Hoewel slechts een van de twee onafhankelijke variabelen daadwerkelijk samenhangt met het belang dat de respondenten hechten aan merkkleding, is er binnen dit onderzoek naar voren

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Er worden geen verschillen gevonden in mentale gezondheid en gedrag tussen hobby gamende meisjes en niet-gamende meisjes, met als uitzondering dat hobby gamende meisjes iets

We hebben bij onze analyses van de werkloosheid en de aard en omvang van het dienstverband ge- bruik gemaakt van een gecensureerd bivariaat pro- bitmodel, mede vanwege

Gezondheidsrisico model gebruikt voor het huidige onderzoek naar risicovol lijngedrag onder Nederlandse jongeren (naar onderzoeksmodel lijnen TNO en P/W model; Crone,

There thus is a case to be made that depending on the industry and independent variable, there is a possible relationship between R&amp;D expenditures, that that in some degree

The first method stores the audit trail in the regular application database, and stores hashes of this audit trail data on the Ethereum blockchain to validate its integrity. The

The proposed network was trained and evaluated on follow- up prostate CT scans for image-guided radiotherapy, where the planning CT contours are propagated to the daily CT images

This is because the changes and complexities in human interaction with information that have been brought about by the advent of digital ICTs and the coming of

We constructed a phylogenetic tree based on genome-wide SNP analysis using data for 30 USA300 MRSA iso- lates, including 24 field isolates recovered from patients and a nurse from