• No results found

Finals

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Finals"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Malissa Geersing: ‘Je geeft vorm aan je eigen opleiding’

‘Mijn afstudeerproject als interieurontwerper komt voort uit mijn stage bij ontwerpbureau GuM in Londen. Ik heb daar een half jaar gewerkt en ik las in de krant dat er een

herbestemming werd gezocht voor oude metrostations. Ik heb toen een ontwerp gemaakt voor Down Street Station. Het stond al zeventig jaar leeg, maar had in de Tweede

Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld als schuilkelder bij bombardementen. Er was zelfs een plek ingericht voor Winston Churchill. Mijn voorstel is om er nu een expositieplek van te maken over de betekenis van deze ondergrondse schuilplaatsen tijdens de oorlog. Bekend zijn de tekeningen van Henry Moore over de Londense onderduik en men kent het verhaal wel ongeveer. Maar veel van de geschiedenis is in archieven verdwenen en daardoor niet meer zichtbaar. Ik wil dat weer tot leven brengen en tonen. Ik ben begonnen met het schrijven van een storyline voor een permanente presentatie. Daarnaast is er ook ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen. En er komt een restaurant. De presentatie zal voor een groot deel interactief zijn en ook zal het verhaal aansluiten bij de oorlogsverschrikkingen die vandaag de dag nog plaatsvinden in de wereld. Voor de officiële ontwerpwedstrijd mag ik niet meedoen omdat ik nog geen eigen bureau heb, maar toch stuur ik mijn ontwerp in omdat ik erg geïnteresseerd ben in het presenteren van geschiedenis en erfgoed.’

‘Ik wilde architect worden, maar heb indertijd toch voor Minerva gekozen. Het eerste jaar vond ik een knutselclub, maar daarna werd het steeds interessanter. Ik kon mijn eigen dingen doen binnen de opdrachten en de OffCourses. Achteraf bezien had ik er nog meer uit kunnen halen, maar met zelfstudie kan je ook veel aanvullen. Je geeft toch eigenlijk vorm aan je eigen opleiding. Ik kon mijn interesses volgen en invullen en zo ben ik bij expositiedesign gekomen en daar ligt mijn toekomst. Ik heb daarom voor mijn stage een bureau gekozen dat op meerdere gebieden actief is: zowel architectuur als restauratie-architectuur en

museumontwerp. Ik wil doorgaan op het gebied van musea en erfgoed om mensen bewust te maken van het verleden en om dat mee te nemen naar de toekomst. Als

designer-assistent hoop ik te beginnen bij een bureau voor museumontwerp om dan door te groeien. Liefst in het buitenland. Dat is een uitdaging die ik nodig heb.’

+++++++++++++++

Ilse Schippers: ‘Onderzoeken en verbinden’

‘De laatste fase van de studie is een drukke tijd; ik werk aan een project bij het

revalidatiecentrum Beatrixoord in Haren. Dat is een onderdeel van het UMCG. Ik maak daar dingen speciaal voor kinderen. Daarnaast geef ik als assistent-docent les aan tweedejaars studenten. Ik leer ze ‘Scrum’: een methode om beter samen te werken. En ook heb ik een toelating gedaan voor een Masteropleiding bij de HKU in Utrecht. Daar ga straks de opleiding Crossover Creativity volgen. Het sluit aan bij mijn afstudeeronderzoek waarin ik interactief ontwerp verbind met het domein van de zorg. Het zijn verschillende gebieden die me beide heel erg interesseren. Als interactieontwerper had ik eerder al mijn stage in Delft gedaan.

(2)

Interactief ontwerpen gaat uit van de wisselwerking tussen mensen en objecten, zoals sensoren en arduino’s. ‘De gebruikerservaring optimaliseren’ wordt dat genoemd. Je moet je als ontwerper verplaatsten in de gebruiker maar het is wel veel leuker om voor een cultureel project te werken dan voor een puur commerciële opdracht.’

‘De studie was voor mij een brede kennismaking met verschillende disciplines. De

werkplaatsen boden veel extra mogelijkheden. Natuurlijk heb ik ook wel dingen gemist, maar vaak realiseer je je dat pas later. Ik heb ooit lithografie gedaan, maar achteraf had ik toch liever met plastic en hout hebben willen werken. Mijn opleiding is vooral ook bijzonder geweest door de extra vakken die ik heb gevolgd; de OffCourses en de vakklassen. Zoals voor de Nacht van Kunst en Wetenschap waarbij we iets moesten doen met ‘wearable

technology’. Dat was echt een goede energie om samen aan te werken. En mijn

afstudeerproject nu bij Beatrixoord is gerelateerd aan het expertisecentrum ‘healthy ageing’. Zo speelt onderzoek vaak een rol in mijn studie. Tegelijk merk ik dat ik het fijn vind om mijn eigen pad daarin te kiezen. Dat wil ik ook blijven doen. Na mijn masteropleiding zou ik graag met enkele medestudenten iets oprichten om aan eigen projecten te werken. Of terug naar mijn stagebedrijf Fabrique omdat daar de sfeer zo leuk was.’

+++++++++++++++

Dennis Molema: ‘Ik wil ruimte hebben voor meer onderzoek’

‘Ik heb de docentenopleiding gedaan en naast het onderwijs heb ik een grote interesse in techniek. Daarom heb ik ook de minor Art and Technology gedaan. Een onderzoekende manier van werken vind ik fijn en ik hoop met een masteropleiding dat te kunnen verdiepen. Tijdens mijn opleiding ben ik me er van bewust geworden dat heel veel kunst niet

toegankelijk is. Het zijn slechts plaatjes in een boek en dat is jammer. Ik ben toen aan de slag gegaan met virtual reality en ik heb ruimtes gemaakt waar de kunstwerken zich in bevonden. Dit ben ik gaan uitdiepen en daartoe heb ik verschillende vakklassen gevolgd. Zo leerde ik nieuwe kunstenaars kennen, bijvoorbeeld Gordon Matta Clark die oude gebouwen openbrak en nieuwe ruimtes en doorzichten creëerde. Die ervaring wilde ik vertalen naar virtual reality om het daarmee te kunnen delen met anderen. Op die manier breng ik techniek, vormgeving en onderwijs bij elkaar. Enerzijds reconstrueer ik bestaande beelden, maar hopelijk voeg ik er ook iets eigens aan toe. Vooral het ontwikkelde proces beschouw ik als mijn inbreng. Het is de uitdaging om vanuit het platte beeld weer tot een werkelijke ervaring van het kunstwerk te komen. Daarin ligt mijn onderzoek. Vorig jaar ging mijn werk vooral over de visie van Constant in zijn utopisch project Nieuw Babylon. Ik heb daar een video van gemaakt alsof Nieuw Babylon al bestond. En nu maak ik een reconstructie van de ruimte van Matta Clark. Dat heeft ook iets educatiefs en ik hoop dat mensen het kunstwerk weer als actueel ervaren. Daarin heb ik een intermediaire functie. Veel van mijn eigen werk en inspanning zit letterlijk achter de schermen.’

(3)

‘Door mijn stages en projecten heb ik in mijn studie heel veel kunnen doen. De docentenopleiding was voor mij een goede keuze omdat het praktijk en theorie goed combineert. Met stages en workshops heb ik onderwijservaring opgedaan. Een klas zou ik heel leuk vinden, maar met workshops kan je dieper op het onderwerp ingaan. Vooral op de techniek. Ik ben ook gaan nadenken over educatie buiten de school. Voorlopig wil ik meer ruimte hebben voor mijn onderzoek. Een master kan dat bieden met daarbij een

stimulerende omgeving van collega’s. Door te praten en uit te wisselen leer je ook weer veel voor je eigen onderwijspraktijk.’

+++++++++++++++

Asa Scholma: ‘Ik vind het belangrijk om interesses te delen.’

‘Ik ben nu dertig, dus wat ouder dan de meeste studenten. Maar voor mij is het altijd heerlijk op school. Dat had ik vroeger al: school was echt een sociale omgeving. Voor ik naar Minerva kwam, had ik al veel verschillende dingen gedaan. Na de Vrije School ben ik op jonge leeftijd in Amsterdam gaan wonen en daar heb ik grafische vormgeving gestudeerd. Terug in het Noorden heb ik een jaar Popacademie gedaan, maar ik wilde altijd al naar de kunstacademie. De liefde bracht me echter eerst nog twee jaar in Georgië. Na twee jaar in Tbilisi te hebben gewoond, kwam ik terug en heb me aangemeld voor Minerva. Dat is nu vier jaar geleden. Ik koos toen direct voor de docentenopleiding omdat de schoolomgeving mij toch blijft trekken. Samen aan projecten werken en het plezier in kunst delen vind ik heel belangrijk. Ik heb stage gelopen op een Dalton school en ook op mijn eigen Vrije School en dan zie je het onderwijs opeens van de andere kant.’

‘Deze studie bood me echt alles wat ik wilde. Ik vond het een feest om al die vakken mee te maken. Ook bij de theorievakken zat ik op het puntje van mijn stoel omdat er werelden voor me opengingen. Het is fijn om meegenomen te worden in een enthousiast verhaal. Verder is het een pittige opleiding waar je aan alle kanten uitgedaagd wordt om het beste uit jezelf te halen. Want je kan niet voor een klas staan en ‘faken’. Dat werkt niet. Het is vaak flink aanpoten. Ik heb nu nog een extra studiejaar voor mijn afstudeerstage. Ik verwacht dat ik daarna in Groningen blijf. Het is voor mij heel belangrijk om mensen om me heen te hebben met wie ik interesses kan delen en die ook interesse in kunst en cultuur hebben. Dat

inspireert en voedt me. Dikwijls vinden mensen de omgang met kunst maar raar. Dan moet je uitleggen wat het behelst en waarom het van belang is. Kunst en educatie vind ik dan ook heel uitdagend. Misschien omdat ik ook grafisch ontwerper ben zie ik dingen heel

communicatief. Ik wil graag met weinig middelen iets uitleggen. Het liefst in een heldere vorm. Biografieën en interviews met kunstenaars lees ik graag. De drijfveren van de kunstenaar zijn uiteindelijk vaak nog boeiender dan het kunstwerk.’

+++++++++++++++

(4)

‘Mijn studierichting was ruimtelijke vormgeving met een focus op interieurarchitectuur. Op jonge leeftijd wilde ik al naar de kunstacademie. Toch wist ik eigenlijk niet goed waar ik aan begon, maar als ik nu terugkijk zie ik de stappen die ik heb gemaakt. Ik heb op een leuke manier kunnen leren, veel plezier gehad. Het eerste jaar was vooral dingen uitproberen en oefenen met materialen. Je weet dan nog niet goed waar vormgeving uit bestaat. In het tweede jaar werd daar steeds meer vakkennis aan toegevoegd. Toen werd het een stuk echter en docenten gaven daar een goede toevoeging aan. In het derde jaar begon ik me bewust te worden van mijn eigen mogelijkheden in het vak. Je ontwikkelt eigen inzicht en ideeën en de ontwerpen worden professioneler. Ik heb nu duidelijk de keuze gemaakt voor interieurarchitectuur en ik heb stage gelopen bij het architectenbureau van Ronald Hooft in Amsterdam. Dat was heel bijzonder. Terwijl ik zelf in een soort achterstandswijk woonde, ontwierp het bureau vooral luxe appartementen, restaurants e.d. Een groot verschil dus maar een belangrijke ervaring. Het bouwkundige aspect was heel leerzaam en ik mocht meedenken in de eerste brainstormsessies. Ik heb er veel gedaan en veel geleerd.’

‘Voor mijn eindexamen ben ik bezig met het ontwerpen van modulaire kamereenheden en wandelementen waarmee mensen telkens een uniek interieur kunnen creëren dat inspeelt op hun persoonlijke wensen. Vanwege de woningnood zijn er verschillende groepen die in de knel zitten. Voor studenten, starters en jonge gezinnen zijn de problemen het grootst. Ik heb daar onderzoek naar gedaan door mensen te spreken om hun wensen te horen en te

analyseren. Mensen zoeken vooral naar eigenheid in hun woning en ik heb geprobeerd een interieur te maken waarin dat mogelijk is. Een variabel systeem dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen. Zo kunnen mensen zichzelf profileren met hun interieur. Voorlopig blijft het een concept maar ik hoop dat ik het ook na mijn eindexamen nog verder kan brengen. Na mijn afstuderen zal ik waarschijnlijk eerst gaan werken, maar ik zoek tegelijk naar mogelijkheden om me verder in de bouwkunde te bekwamen. Dus een extra studie. Maar het creatieve proces blijft voorop staan. Samenwerking staat in dit vak centraal en juist de cross-overs zijn wezenlijk. Daarom wil ik graag nog meer kennis vergaren bij een bureau om uiteindelijk hopelijk zelf iets te beginnen. Liefst een eigen bureau hier in Groningen. Ik ben ook bezig geweest met het oprichten van de stichting Noord Design Award. Het is bedoeld voor studenten met een affiniteit voor vormgeving en tevens om het

ontwerpklimaat in het noorden te stimuleren.’ +++++++++++++++

Jurjen Galema: ‘Doorgaan met het maken’

‘Toen ik met mijn studie begon wilde ik heel graag het onderwijs in. Ik koos daarom voor de docentenopleiding. Toch is dat tijdens de studie wel veranderd. Nu vind ik het veel

spannender om in de beeldende kunst verder te gaan. De stages die ik moest lopen vond ik vooral in het begin best eng. Later ging het wel, maar ik kreeg er toch niet de energie van zoals ik gehoopt had. Ik merkte dat ik veel liever bezig was met zelf dingen te maken. Na elke stageperiode verlangde ik naar de periode van het zelf maken. Ik vond het ook wel moeilijk

(5)

om me tijdens de stage aan te passen aan de vaste docent. Daardoor kon ik minder mijn eigen vorm vinden. Het is leuker om alleen voor de klas te staan. Mijn laatste stage was bij het bureau One Day Artists; zij organiseren cursussen met kunstenaars op school. Het waren goede ervaringen maar uiteindelijk denk ik nu toch dat ik voor het eigen kunstenaarschap wil kiezen. In het begin van de studie leer je vooral veel techniek, bijvoorbeeld model tekenen en boetseren. Het is allemaal nog vrij schools. Daarna verandert dat langzaam en groei je meer in je eigen manier van werken. Vanaf het derde jaar gaat het vooral om wat je zelf wilt maken en om je eigen fascinaties. Dat was een leuk moment in de opbouw van de studie.’

‘Voor mijn examen maak ik een installatie: een cabine die van binnen helemaal beschilderd is. Afgesloten met gordijntjes en beschilderd met allemaal vreemde figuren. Er komen lampen in waardoor het helemaal oplicht in een duistere tentoonstellingsruimte. De

inspiratie komt voort uit mijn belangstelling voor ‘drag queens’ met hun uitbundige travestie. Dat is fascinerend maar het heeft ook een tragische kant. Het hok moet die nachtclubachtige sfeer hebben.’

‘Na mijn afstuderen wil ik eerst een half jaar op reis naar Azië. Daarna zou ik nog graag een masteropleiding schilderen willen doen. Ik wil vooral doorgaan met het maken en ik kies nog niet meteen voor het lesgeven. In mijn studie had ik graag meer willen horen over de start van het kunstenaarschap; hoe je een werkplan maakt en ondernemend kan zijn. Dat vind ik nu wel moeilijk. Het is spannend maar ik denk dat ik wel een manier zal vinden en ik wil het gewoon proberen.’

+++++++++++++++

Marianne Brouwer: ‘Ik zit liever te schilderen dan te typen’

‘Na mijn VWO en een jaar psychologie wilde ik heel graag naar de kunstacademie. Dat leek me het leukst. Veel mensen vonden het te zweverig, maar het is toch een serieuze HBO opleiding. De docentenopleiding trok me vanwege de combinatie van bezig zijn met kunst en met iets sociaals. Ik wil ook niet de hele dag in mijn atelier zitten, ik houd van de afwisseling. Vanaf het begin voelde het als een goede keuze. Toevallig is mijn moeder ook docent dus in die zin is het vertrouwd. Al bij mijn eerste stage kreeg ik een eigen klas en dat ging heel goed. Ik weet niet of ik straks meteen op een middelbare school wil lesgeven, maar iets met kunsteducatie vind ik wel heel leuk. Dat zou ook in een museum kunnen zijn.’

‘In de opleiding had nog wel meer over techniek willen leren. Omdat ik nu ook veel zelf schilder zou ik best meer technische kennis willen hebben. Ik overweeg de Klassieke Academie, maar dat is nog niet zeker. Of een masteropleiding schilderkunst misschien. Ik vond het in de studie vaak moeilijk om de combinatie te maken van het eigen artistieke proces en de werkzaamheden rond het lesgeven. Het schrijven van verslagen en het maken van lessen is lastig te combineren met de concentratie voor het maken van kunst. Het lijkt me nu dus heel fijn om een tijdje maar één ding te doen. Het studieprogramma bestaat altijd uit een combinatie van theorie en artistiek onderzoek. Vooral met de vakklassen ben je

(6)

constant bezig om na te denken over je eigen werk. Het maken staat centraal en elke week spreek je daarover. De theorie wordt daardoor vaak wat uitgesteld of opgeschoven. Ik zit ook liever te schilderen dan te typen. Ik heb mijn scriptie geschreven over het maakproces bij leerlingen van VWO-5. Ervaringen vanuit de stage combineer ik met de literatuur. Voor de leerlingen had ik een soort stappenplan gemaakt waardoor ze in het maakproces ook meer onderzoek gingen doen. Onderzoek en experiment waren belangrijker dan het eindresultaat. Sommigen vonden dat ze te weinig tijd hadden om hun werk af te maken, maar anderen zeiden dat ze juist op dingen waren gekomen waar ze anders nooit over hadden nagedacht. Dus het stappenplan had wel houvast gegeven.’

‘Als je voor een klas staat, heb je een autoriteit als docent. Ook al ben je zelf nog jong. Leerlingen reageren meer op je functie dan op je leeftijd. Ik heb ook gemerkt dat je door je eigen studie al heel veel meer weet en dat je ze al snel iets kan leren. Het is gewoon erg fijn om iets van je eigen kennis en ervaring over te brengen. En kunst kan voor de leerlingen heel verrassend én leuk zijn.’

+++++++++++++++

Kalle Wolters: ‘Een verhaal in beelden vertellen’

‘Ik wist al vroeg dat ik wilde tekenen. Illustraties en affiches vond ik het leukst. Ik heb de vooropleiding van Minerva gedaan om verschillende richtingen te onderzoeken, maar al snel koos ik voor vormgeving. Het is een oude interesse die ik van huis uit heb meegekregen. Ik merk dat dat weer terugkomt. Ik heb wel andere kunstvakken gedaan en dat was ook leerzaam. Je leert andere dingen over vorm bijvoorbeeld, maar ik heb uiteindelijk voor de specialisatie illustratie gekozen. De opdrachten gaven goed inzicht in de complexiteit van het vak en ze hadden een duidelijk lijn van ontwikkeling. Het ging steeds meer naar je eigen projecten en werkwijze toe. Mijn stage heb ik in Berlijn gedaan bij iemand die verhalen voor animaties ontwikkelt. Hij ontwikkelde ook karakters en storyboards. Ik vond dat interessant omdat dit aspect bij Minerva minder aan de orde komt. Ik vond het een hele verfrissende en andere manier van werken om zelf beeldend een verhaal te ontwikkelen. Bij illustratie hebben we vooral geleerd om afbeeldingen te maken die op zichzelf staan, zoals een editorial. Dan vertel je iets in één beeld. Maar in de stage ging het meer om de verhalende lijn. Ik vind het interessant om deze twee concepten met elkaar te verbinden. In een graphic novel wordt een verhaal in beelden verteld.’

‘Een ander project was het ontwikkelen van beeldende metaforen bij een artikel. Proberen de essentie van een artikel uit te drukken in een enkele illustratie. Het vangen van de

beweegreden achter een artikel en die weergeven. Dat kost veel tijd omdat je eerst een tekst moet analyseren. Op een gegeven moment kwam ik terecht bij het essay over ‘de

verhalenverteller’ van Walter Benjamin. Hij beschrijft dat onze omgeving steeds feitelijker is geworden. Toen ben ik me af gaan vragen wat ik als illustrator kan doen om verhalen te vertellen. Ik ben de krantvorm en de graphic novel als het ware gaan verweven om met een

(7)

hele krant één verhaal te vertellen. Maar met behoud van de structuur van advertenties, columns, artikelen, statistieken e.d. Verhaal en vorm gaan zo op een bijzondere manier samen.’

‘Het zou goed zijn om het schrijven wat meer binnen de opleiding te brengen. Misschien met een vakklas. Zeker voor een illustrator is dat een interessante wereld omdat je uiteindelijk niet alleen vertolker wilt zijn, maar ook zelf iets wilt vertellen. Daarnaast vind ik het gewoon fijn als er veel wordt aangereikt. Ook uit andere disciplines. Je gaat er anders door kijken en denken. Maar een van de meest waardevolle aspecten van de academie is toch de invloed van medestudenten. Wij hadden een hele hechte groep en iedereen ontwikkelt zich op zijn eigen manier. Daar heb ik veel aan gehad.’

+++++++++++++++

Koen de Graaf: ‘Je eigenheid ontwikkelen’

‘Ik heb een VMBO en MBO vooropleiding en wilde graag naar de kunstacademie. Het MBO was wat laagdrempeliger en minder op theorie gericht. Op Minerva werd veel gepraat en ik wilde vooral veel maken. Vanaf de eerste dag heb ik ook keihard gewerkt en was heel erg gemotiveerd. Omdat er in de lessen vaak veel gepraat werd, ging ik vooral in mijn vrije tijd flink aan de slag. Pas in het derde jaar wist ik dat ik op mijn ogen kon vertrouwen en dat de betekenis van mijn werk vooral in het proces ligt. Ik heb langzaamaan ontdekt dat ik mijn woorden vooral vanuit mijn werk moet kiezen en niet om docenten naar de mond te praten. Die eigenheid wordt juist gewaardeerd. Uiteindelijk wordt je eigen zienswijze toch het belangrijkst gevonden. Persoonlijk vind ik dat vooral het beeld het moet zeggen. Het kost wel tijd om voor jezelf uit te vinden wat je wilt maken en daarmee wilt zeggen. Dat moet je langzaam veroveren.’

‘Naast de opleiding doe ik nog veel verschillende dingen. Samen met Julie van Benthem coördineer ik de werklokalen voor studenten. In het derde jaar ben ik op uitnodiging van Nia Konstantinova bij het studenteninitiatief FYI gekomen: we organiseren lezingen en

tentoonstellingen met gastkunstenaars. Dat is een goede leerpraktijk. Het is vooral bedoeld om studenten beter bekend te maken met de kunstwereld. Ik blijf na mijn afstuderen wel betrokken maar er komen ook weer nieuwe studenten bij de organisatie. Verder organiseer ik regelmatig een feest bij podium Vera en ben ik ook altijd bezig geweest met muziek. Ik heb in de studie altijd wel kunnen doen wat ik wilde. Als er iets ontbrak in het programma dan zocht ik het later zelf wel op. De lessen bestonden vooral uit het bespreken van

meegenomen werk, wat vaak gaat over je positie als kunstenaar. Ik had wel graag meer in de les zelf willen werken. Dus de praktijk in het onderwijs. Docent Barthold Boksem liet je gewoon werken en kwam dan langs. Dat vond ik wel prettig.

Dat je medestudenten om je heen hebt, is heel erg belangrijk. Het zijn collega’s en je stimuleert elkaar. In het begin had ik wel moeite met een internationale klas en Engels als voertaal, maar uiteindelijk spreek ik nu wel beter Engels. Ik ga de omgeving van de academie

(8)

zeker missen, maar ik denk wel dat ik nu genoeg gevoed ben om mijn eigen visie in mijn eigen praktijk te kunnen inzetten en om mijn eigen ontwikkeling verder te vinden.’ ‘Tijdens de studie heb ik me vooral toegelegd op lithografie. Ik combineer dat met

muurschilderingen. Vanuit de vakklas grafiek heb ik de lithografie leren kennen. Het heeft een tijd geduurd om het helemaal naar mijn hand te zetten en om er mijn eigen beelden mee te maken. Op een gegeven moment ben ik de techniek gaan combineren met

muurschilderingen. Ik wilde niet de klassieke ingelijste prent, maar een nieuwe combinatie maken waarbij de twee technieken samen één werk vormen. En dat is wat ik nu voor mijn afstuderen doe. Het komend jaar wil ik flink doorwerken en kijken of ik er verder mee naar buiten kan treden. Op de academie leer je vooral je eigenheid te ontwikkelen. Nu nog de kunstwereld veroveren.’

+++++++++++++++

Joost Wierenga: ‘Een andere manier van kijken’

‘Voordat ik bij Minerva kwam heb ik op het Noorderpoortcollege audiovisuele productie gedaan: film en camerawerk. Vervolgens ben ik voor televisie en film gaan werken, maar daar miste ik toch de mogelijkheid tot creativiteit. Ik heb meegewerkt aan een aantal producties van de Groningse filmmaker Alex Pitstra en zo niet alleen nog veel techniek geleerd, maar vooral ook mijn eigen ideeën aangescherpt. Uiteindelijk wilde ik mijzelf dan ook inhoudelijk en creatief verder ontwikkelen en ben daarom naar de academie gegaan. Ik had eerder nog toelating gedaan bij de Filmacademie maar viel net buiten de selectie, achteraf gezien was ik daarvoor misschien ook nog te jong. Juist bij Minerva kreeg ik de kans om inhoudelijk veel te leren. Film en beeldende kunst kunnen heel dicht bij elkaar liggen. Behalve met film heb ik mij hier ook met allerlei andere technieken bezig gehouden. Collages en boekjes bijvoorbeeld, iets wat ik nu voor mijn eindexamen nog steeds doe.’

‘Naast mijn studie ben ik wel filmwerk blijven doen. Ik heb dat ook aan mijn docenten laten zien waardoor ze meer begrip kregen voor mijn werk. Ook al zijn het andere disciplines, veel visuele aspecten zijn aan elkaar verwant. Binnen Minerva heb ik met verschillende mensen kunnen samenwerken en dat was ook heel verrijkend. Film maken doe je nooit alleen, altijd in een groep. In mijn opleiding Autonome Beeldende Kunst heb ik geleerd om mijzelf binnen een collectief veel autonomer en duidelijker neer te kunnen zetten. Ik kan nu net zo goed op mezelf werken als binnen een groep. Ik heb geleerd om veel zelfstandiger na te denken over beelden en het gebruik ervan. Verder ben ik echt niet meer alleen met film bezig; ik doe nu mee aan verschillende projecten, zoals ‘Spread Zinefest’ bij galerie Sign. Dit is een open workspace waarin allerlei drukwerk gemaakt kan worden.’

‘Door een vakklas van gastdocent Arjen Boerstra heb ik echt een omslag in mijn denken gehad. Hij liet me op een andere manier naar dingen kijken en daar heb ik heel veel aan gehad. Doordat hij de studenten zelf de vragen liet stellen, kwamen we ook tot nieuwe inzichten. Dat is beter dan pasklare antwoorden geven. Er worden heel veel vakken

(9)

aangeboden die je daarbij kunnen helpen. Ik baal ontzettend dat ik bepaalde vakken nooit gedaan heb.’

‘Ik heb veel plannen voor de komende tijd. Met Zeepkist Collective werken we aan internationale projecten. Het maken staat daarin centraal. Verder maak ik nu

kunstenaarsboeken en drukwerk. Ik wil mijn beelden breed verspreiden, bijvoorbeeld ook aan mensen op straat. Het is belangrijk dat kunst aansluit bij de werkelijkheid en betrekking heeft op wat er om ons heen gebeurt. Het lijkt me prettig om het komend jaar veel te maken zonder dat daar directe feedback van docenten op komt. Ik wil graag met nieuwe mensen gaan samenwerken en op die manier ook weer veel nieuwe dingen leren. Voorlopig zeker in Groningen, juist hier liggen de mogelijkheden denk ik.’

+++++++++++++++

Katie Corcoran Kenna (Katie Ceekay): ‘How to recontextualise’

‘In January 2015, I came from the National College of Art and Design (NCAD) in Dublin, to the Hanze University Groningen on the Erasmus exchange programme. After the exchange semester, I decided to stay and finish my studies at Minerva. I learned a lot in Dublin, where the skills level is very high, and at Minerva the conceptual level is quite strong, so I decided to make the best of both worlds and combine the two environments for my own advantage. Also, the workshops at Minerva are a big reason for me to be here. At NCAD I was in the media department, and so I was primarily making work with electronics, but when I came to Minerva, I found that I could use many different workshops. I started to go to the woodshop and ask questions, joined the technical course and then I found myself working there most of the time. So that was a really good opportunity, I think. The freedom that you have to move around the workshops is a really a special thing. Yet there is also a lot of talk-based process, which I could criticise quite a lot, but because I already had two and a half years of skills-orientated work I think I was able to subjectivise the concept-skills-orientated work here. I notice that there is a lot of it and sometimes I feel that this can hold students back in their process.’ ‘Minerva is a much smaller school than NCAD, but this means that you can get to know the technicians and the students very well; you can make a kind of group collaboration. Actually I first came to Groningen in 2014 for a project-week. My tutor from Dublin was guest tutoring a project-week at Minerva and she asked me to go with her. Later, when I was making my Erasmus application, that experience influenced me, and so I applied for this academy. A Dutch girl I had become friends with on the project-week collected me from the train station, helped me to find housing and get me on my feet. So I had one contact and that kind of built up to many contacts.’

‘This year I have been working on a Tiny House project, which I located in the city for five weeks during February. I slept and ate there in the snow and ice with fellow artist Joost Wierenga, and some others joined at different stages. So that was a bit of an adventure living with no heat at minus five degrees. Also, I am working on a sailboat at the moment. I bought

(10)

an old Mirror sailing dinghy from Marktplaats at a steal. I’ve been busy repairing it while also making a patchwork sail with a local textile artist. All of my work is about access to

information: I think that people should have access to information which they don’t normally have contact with. So if people want to hop on a sailboat at an 'eindexamen,' I think that is a nice contrast to the normal audience viewership kind of role given to visitors of an

‘eindexamen’ show. The final presentation will be the sailboat and the tiny house together, accumulated at a spot by the canal, entitled Nomad’s Land. I have been placing my work outside for the last year or so, which relates to the context of my research. All of my work stems from investigations of nomadism. I find nomadism very rational and applicable. When you look at these cultures from a nomadic perspective there is really nothing romantic about it. Most nomads are not nomadic by choice; they have to deal with harsh conditions and marginal resources. I find this fascinating, as I’m not a romantic, I’m a rationalist. For me, the biggest characteristic of nomadism is cyclicity, and I think that we can convert this mindset into a more contemporary application of nomadics. There are certain kinds of actions that nomads have in their culture that I feel could be useful for settled culture. Such as

heightened resourcefulness and responsibility, or how to recontextualise yourself in a new situation, whereby you can eliminate the trauma and see things as a cycle. I am really interested in eliminating that linear, traumatic, apocalyptic path that we view in Western culture. After my exams I will continue this theme in practical or written work.’

+++++++++++++++

Eirik Rønneberg: ‘The absurdity of real life’

‘After high school in Norway I went to an artist pre-school. They teach you to prepare

yourself for an art academy. After three years, I started at the art academy in Genova in Italy. There were some really good teachers there that I had a lot of good talks with. But one of the teachers recommended that I go to Groningen. So then I applied for the second year here at Minerva and that’s how I got here. Before that, I didn’t know Groningen. I came with my backpack and I didn’t have anywhere to live. But I met people who helped me and a

classmate offered me a room in her place. After a couple of weeks I found an apartment for myself and now I live in a place through CareX.’

‘I’m not a typical studio artist. I get very quickly bored of mediums. I work with anything that I can get a nice experience from, something that will also surprise me. Of course I started with drawing but now I prefer to work with sound. Actually, I made a lot of drawings recently and now for the ‘eindexamen’ I made sandwiches wrapped in artworks. But I’m not

emphasising on the medium, it’s more about content and context. Sometimes I missed the possibility in school to work with sound. For me it was very important to be able to do this at school. But then I went with a friend to Cor Groenenberg and we actually got a room for ourselves. So our sound art was facilitated, but often during assessments it was difficult to find enough time for presentation. But I managed to fix it anyway. Over the course of time,

(11)

the teachers that needed to see or hear the work did see it or hear it. And I’m happy with the promoters I was able to choose.’

‘When I was a kid in my small hometown in Norway, I was extremely bored and started to organise punk festivals with some friends. We also put on exhibitions. Here in Groningen a friend and I organised some staged art exhibitions for sound works or performance based work. For my final exam I will show some video work. Videos in sequence on a big projection screen. Selfie videos of myself thinking with subtitles of what I am thinking about. And there will be new performances every day. At the Grote Markt the bells of the Martini tower will play the NOS-news theme. And also some improvised noise music.’

‘Together with some friends we have a really nice studio here in Groningen. So I will work there during the summer as much as possible. I want to stay here now and maybe next year go for a masters somewhere else. I have to travel more. I’m not old enough yet to settle down anywhere. I want to do a fine art masters. Not just sound work. My work has a lot more to do with societal and political issues now. And the absurdity of real life. It’s not so much medium based. I’m not digging so deeply into the medium. I’m more like one who doesn’t really know anything about one thing but knows a shitload about everything.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vraag de patiënt om bij het volgende consult de placemat weer mee te nemen en alvast na te denken over de onderwerpen die hij dan wil bespreken.. Bij een jaarcontrole kunt u

Zodra het bloed niet meer door het lichaam gaat, krijgen organen geen zuurstof en worden ze minder geschikt voor transplantatie.. Om ze zo geschikt mogelijk te houden, gaat de

Aansluitend gaan de groepen scenario’s ontwerpen voor het toepassen van de rapid cycle deliberate practice Let op: Aan deze bijeenkomst kan ook online deelgenomen

VieCuri MOOI werkt alléén met prothesen die uitgebreid zijn getest.. MOOI maakt gebruik van protheses van het

Je kunt de woorden niet vinden om je gedachten vorm te geven.. Je kunt niet met

Toekomstige bewoners van ‘t Vaneker kunnen dit voortzetten door hun woningen (en gebouwen) zoveel mogelijk te bouwen en te gebruiken met respect voor mens en milieu..

Mannenbroeders in ons midden – en ik begin met te spreken tegen onszelf – hoezeer zal deze wijze van doen van de opperste Herder der schapen Zelf niet tot lering moeten zijn van

Voor wie: 8 t/m 18 jaar uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs Waar: Badweg 21 (zwembad De Koploper).. Wanneer: Zaterdag 20 maart Tijd: 15.00 tot