• No results found

Redengevende beschrijving van de Onze-Lieve-Vrouwe-van-Lourdeskerk te Haaksbergen - Lourdeskerk_Haaksbergen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Redengevende beschrijving van de Onze-Lieve-Vrouwe-van-Lourdeskerk te Haaksbergen - Lourdeskerk_Haaksbergen"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Redengevende beschrijving van de Onze-Lieve-Vrouwe-van-Lourdeskerk te

Haaksbergen

Vermeer, G.; Eijkelboom, G.

Publication date

2018

Document Version

Final published version

Link to publication

Citation for published version (APA):

Vermeer, G., & Eijkelboom, G. (2018). Redengevende beschrijving van de

Onze-Lieve-Vrouwe-van-Lourdeskerk te Haaksbergen. Cuypersgenootschap.

https://www.historischekringhaaksbergen.nl/actueel/monumenten-kerkelijk/item/1226-lourdeskerk.html

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Redengevende Beschrijving van de

Onze-Lieve-Vrouwe-van-Lourdeskerk

te Haaksbergen

dr Gerrit Vermeer en drs Gert Eijkelboom

maart 2018

(3)

Colofon

Redactie: David Mulder, Norman Vervat Fotografie: Gert Eijkelboom

Lay-out: CB, Almere

In opdracht van de Gemeente Haaksbergen. Cuypersgenootschap

(4)

Identificatie

Kerk van Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdes met pastorie Rooms-katholieke kerk, aan de eredienst onttrokken Sonderenstraat 25, 7481 HB Haaksbergen

Architect H.C.M. van Beers, Huis ter Heide; in samenwerking met B.E. van der Linden, Raalte Tekening pastorie J. van der Ven

Inwijding op 6 juli 1958

Het ontstaan van de parochie en de bouw van de kerk

De parochie Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdes in Haaksbergen ontstond op 23 januari 1958 door afsplitsing van de Sint-Pancratiusparochie, waarvan de middeleeuwse kerk aan de Markt in het oude hart van Haaks-bergen staat. Pastoor van de Sint-Pancratius was sinds 1947 G.W.M. Wiegerink.1 Hij was tevens bestuurslid

van de Vereniging tot Samenstelling van Nederlandse Bedevaarten, trad op als directeur van de broeder-schap Heil der Zieken en Chaplain honoraire van de Onze-Lieve-Vrouwe-van-Lourdes in Frankrijk, waar zieken uit heel de wereld die door tussenkomst van Maria genezing hoopten te vinden.2 Zijn kapelaan M.A.

Dijkman droeg begin mei 1956 de Heilige Requiemmis op in de parochiekerk te Lourdes bij de begrafenis van prof. M.N.J. Dirken, in leven leider van de ziekentransporten naar Lourdes vanuit Nederland, op de Ne-derlandse begraafplaats aldaar.3 Kapelaan Dijkman werd de eerste pastoor van de nieuwgevormde

Lourdes-parochie. Hij moet, net als pastoor Wiegerink, betrokken zijn geweest bij de Nederlandse bedevaarten naar Lourdes. De keuze van de patroonheilige van de nieuw te bouwen parochiekerk lag daarmee voor de hand.

De bouw van de parochiekerk aan de zuidelijke rand van het dorp door aannemingsbedrijf Ribberink uit

(5)

Afb. 2. Niet uitgevoerd ontwerp voor betonnen arbeiderswoningen door Van Beers uit 1920.

Tekening Van Beers.

Afb. 3. Ambachtsschool Sint Joseph in Rotterdam uit 1933. Samen ontworpen met J.P.L. Hendriks. Foto Het Nieuwe Instituut, Rotterdam.

Afb. 4. Het nieuwe front met toren van de Sint-Joseph aan de Westkruiskade in Rotterdam uit 1928. Gesloopt in 1974. Tekening Van Beers, De Maasbode.

(6)

Hengelo, ving aan in 1956. De eerstesteenlegging vond plaats op 9 december 1956, en op 6 juli 1958 beleefde het kerkgebouw zijn inwijding.4 Het betrof het op een na laatste kerkgebouw uit een reeks van architect

Hen-drikus Cornelis Marie van Beers B.N.A., die in het jaar van de inwijding van de Lourdeskerk de leeftijd van 68 bereikte. Van Beers’ architectenarchief is niet overgeleverd. Zijn kerkontwerpen vormen vooral daardoor het best bekende deel van zijn oeuvre. Hierin hanteerde hij een aantal duidelijk herkenbare thema’s, die hij in telkens wisselende combinaties en variaties steeds verder ontwikkelde. Het meest kenmerkende element in zijn kerken vormen de complexe bakstenen gewelven.

De Lourdeskerk binnen het oeuvre van architect H.C.M. van Beers (1890-1964)

Architect Hendrikus Cornelis Marie van Beers was de zoon van de Rotterdamse architect F.J.C.J. van Beers. Hij trouwde in 1919 te Brummen met Theodora Agatha van de Loo, een dochter uit een familie van steen-fabrikanten. Vanaf 1921 heette de fabriek van haar vader in Brummen de N.V. Steenfabriek De Schans v/h Gebroeders van de Loo. Aanvankelijk was het architectenbureau Van Beers in Rotterdam gevestigd. In 1918 huisde het in Wijnhaven 62 en in de loop van 1919 verhuisde het naar Havenstraat 213. Aan het eind van dat jaar was het gevestigd op Zuidblaak 88a. Voor 1923 verplaatste Van Beers zijn bureau naar Mathenesserlaan 492. Omstreeks 1930 verruilde het echtpaar Van Beers-Van de Loo hun woning in Rotterdam voor de ruim in het groen staande villa Duinweg 6 in Huis ter Heide (Zeist).5 Op 73-jarige leeftijd kwam Van Beers vlak bij

zijn villa om het leven, doordat hij geen voorrang verleende aan een tankauto.6

De meeste opdrachten die Van Beers ontving waren afkomstig van opdrachtgevers uit de rooms-katho-lieke zuil. Naast kerkgebouwen omvat zijn oeuvre volkswoningen en scholen met een kathorooms-katho-lieke signatuur.

Volkswoningen en villa’s

Voor zijn huwelijk schreef Van Beers zijn eerste werken op zijn naam. Samen met architect A.P.P. Roover Jz uit Schiedam bouwde hij in 1916 voor de Rooms-Katholieke Bouwvereniging Sint Jozef een complex van 64 woningen in Schiedam op een terrein aan de West Frankenlandsestraat, de Huismanstraat, de Van Beveren-straat en de Antonie MuysBeveren-straat.7 Van Beers leek zich in het begin van zijn loopbaan vooral toe te leggen op

volkswoningbouw, want op 10 december 1919 vond de aanbesteding plaats van opnieuw 64 volkswoningen in vier complexen aan de Nieuwe Kerkstraat en de Cornelis Houtmanstraat in Vlaardingen voor de Rooms-Katholieke Bouwvereniging Ons Ideaal.8 In november 1920 presenteerde Van Beers samen met ingenieur

Van der Slik van een betonbedrijf, een systeem voor de bouw van betonnen arbeiderswoningen (afb. 2). Voor

Afb. 5. De Sint-Josephkerk te Arnhem uit 1929, ge-zien naar het koor. Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Amersfoort.

(7)

Afb. 7. De Sint-Dominicus in Leeuwarden uit 1937. Tekening Van Beers, Leeuwarder Nieuwsblad. Afb. 6. De Sint-Willibrorduskerk in Achter-Drempt gezien

naar het westen. Foto Reliwiki.

Afb. 8. Voor- en achteraan-zicht. Bestektekening uit 1955. Archief Historische Kring Haaksbergen.

Afb. 9. Zij-aanzicht. Bestektekening uit 1955. Archief Historische Kring Haaksbergen.

(8)

een proef moesten er minstens 50 woningen verrijzen om het systeem rendabel te kunnen toepassen. Hoe-wel het systeem een gunstige bespreking kreeg, wijst niets erop dat het enige toepassing kreeg.9 Het is niet

bekend of hij nadien nog volkswoningen ontwierp. Wel trad hij in 1932 op als jurylid van een prijsvraag voor volkswoningbouw, uitgeschreven door N.V. Klei te Arnhem en de Vereeniging van Handelaren in Bouwma-terialen in Nederland.10

Uit de schaarse bronnen blijkt dat Van Beers zich in latere jaren toelegde op het ontwerp van heren-huizen en villa’s. Zo bouwde hij in 1933 een luxe woonhuis in Lichtenvoorde, in 1935 herenheren-huizen in En-schede en in 1939 voor eigen rekening drie dubbele villa’s en een enkele villa in Soest aan de Burgemeester Grothestraat.11

Scholen

Eind 1923 vond de aanbesteding plaats van een R.K. Jongensschool met gymnastieklokaal en een R.K. Meis-jesschool op een terrein tussen de Dorpsweg en de Boergoense Vliet te Charlois (Rotterdam) voor de Rot-terdamsche Vereeniging voor Katholiek Onderwijs. Daarbij moest een Zusterhuis en een Bewaarsschool ver-rijzen. Het ontwerp voor dit complex maakte Van Beers samen met architect J.F. (Jan) van Teeffelen. Alleen ‘R.K. Georganiseerde Aannemers’ kwamen in aanmerking voor de bouw.12 In augustus 1927 organiseerde

hij de aanbesteding voor een schoolgebouw met vijf lokalen aan de Amsterdamseweg, dat hij samen met J.P.L. Hendriks had ontworpen voor het R.K. Schoolbestuur der H. Engelenbewaarder te Amstelveen.13 In

mei 1928 kreeg hij met Hendriks opdracht voor de bouw van de R.K. Ambachtsschool in de Willem Buyte-wechstraat te Rotterdam.14 Met opnieuw Hendriks ontwierp hij in 1929 een R.K. school naast de kort

daar-voor door hem gebouwde Sint-Annakerk in Amstelveen.15 Als voorbeeld van de Amsterdamse school is dit

aan de Amstelveenseweg 24 gelegen pand aangewezen als gemeentelijk monument. Van de R.K. Schoolcom-missie te Enschede kreeg hij opdracht voor een school voor lager onderwijs met zeven lokalen te Lonneker. De aanbesteding vond plaats op 20 november 1930.16 Over deze school plaatste Van Beers twee artikelen in

het tijdschrift Klei voor de fabrikanten van keramische bouwproducten.17 In dit blad vond hij voor zijn

wer-ken mogelijk gemakkelijk een podium via zijn schoonfamilie in de baksteenindustrie. Op 19 januari 1933 vond de aanbesteding plaats van de door hem en Hendriks ontworpen R.K. Ambachtsschool Sint Joseph aan de Walenburgerweg te Rotterdam (afb. 3).18 Over deze school verscheen een artikel in het R.K. Bouwblad,

waarin het strikte budget als reden werd genoemd voor de sobere verschijning, die volgens het blad echter goed strookte met de bestemming. Een ambachtsschool was immers een soort werkplaats.19 De

modernis-tisch ogende school met het voorplein aan de Baljuwstraat onderging een aantal storende verbouwingen, maar staat er nog wel.

Kerkgebouwen

Belangstelling voor de kerkbouw toonde Van Beers, voor zover bekend, voor het eerst in 1922 met een be-spreking van de Sint-Josephkerk in Noordhoek (gemeente Moerdijk) van de Franse architect Dom Paul Bel-lot (1876-1944) met medewerking van H.C. van de Leur. BelBel-lot ontwierp in de jaren twintig in Nederland meerdere kerken in baksteen, die zich kenmerken door een traditionalistische opzet met veel strak metsel-werk in onafgebroken vlakken met expressionistische onderdelen en details.20 Volgens de overlevering ging

de aannemer failliet door de bouw van de Josephkerk, doordat hij de bouwkosten van het ingewikkelde met-selpatroon te laag bleek te hebben geschat.21 In de kerkbouw bleef Van Beers eveneens trouw aan

eeuwen-oude kerktypes en traditionele vormen, maar gaf hij daar door abstrahering en vereenvoudiging een eigen-tijds karakter aan. Hierdoor komt hij in de schaarse publicaties vaak naar voren als een volger van de Delftse School van de katholieke hoogleraar van de Technische Hogeschool Marinus Jan Granpré Molière, maar Van Beers moet zijn opleiding al hebben voltooid voordat Granpré Molière daar in 1924 aantrad als hoogleraar.

Verbouwingen kerken

Voordat Van Beers zijn eerste nieuwe kerk bouwde, verbouwde hij een aantal bestaande kerkgebouwen, zo-als in 1924 de Sint-Willibrordus in Hengelo (1842-1843). Daarbij verving hij de bestaande vensters door spitsboogvensters en het gepleisterde plafond door bakstenen kruisribgewelven van schoon metselwerk. De

(9)

Afb. 10. Plattegrond. Bestektekening uit 1955. Archief Historische Kring Haaksbergen.

(10)

toren kreeg een rijkere ingangspartij met beeldhouwwerk.22 In maart 1925 vond de aanbesteding plaats voor

het gedeeltelijk slopen, vergroten en restaureren van de Heilige-Maria-Geboorte in Berkel en Rodenrijs en de verbouwing van een bestaand pand tot patronaatsgebouw. Het werk kwam in 1926 gereed. Er verrezen nieuwe zijbeuken, de toren kreeg een ommanteling en de gestucte houten gewelven maakten plaats voor bakstenen kruisribgewelven, die nauw verwant zijn aan de eerder toegepaste in Hengelo.23 De Sint-Donatus

in Bemmel voorzag hij in 1926 van een toren met twee kapellen.24 Ernstig beschadigd in de nadagen van

de Tweede Wereldoorlog onderging deze in 1950 een gedaantewisseling door architect J.H. Sluijmer. Na al een aantal complete kerken te hebben gebouwd, voorzag Van Beers in 1927-1928 een bestaande kerk aan de Westkruiskade in Rotterdam, de Sint-Joseph, van een voorgevel met een nieuw front met een toren (afb. 4). Deze kerk werd in 1974 gesloopt.25 Van de Sint-Vituskerk in Dedemsvaart, gebouwd door A. Tepe in

1874-1875, verving Van Beers het dwarspand en het koor in 1929-1930 door een ruimere, overwelfde oostpartij.26

Nieuwe kerken

Zijn eerste complete kerk, de Sint-Anna in Amstelveen, bouwde Van Beers in 1927-1928 samen met de Rot-terdamse architect Hendriks, met wie hij vaker samenwerkte.27 Mogelijk geïnspireerd op de kerk in

Noord-hoek van Dom Paul Bellot, plaatsten de architecten in de eenbeukige kerkzaal tussen de traveeën hoog op-gaande gordelbogen. Bij Bellot waren deze ver naar binnen staande bogen parabolisch, Van Beers koos voor een enigszins spits vorm. Tussen deze gordelbogen kwamen echter geen vlakke plafonds, zoals bij Bellot, maar metselde hij aan weerszijden van de kruin (top van een gewelf) telkens twee bakstenen graatgewelven, die meebuigen met de gordelboog. Hierdoor ontstond een bijzondere gewelfvorm, waarmee Van Beers de rest van zijn loopbaan bleef experimenteren. Van het smallere koor gingen de wanden wat hoger op, waar-door ruimte ontstond voor een lichtbeuk, waarwaar-door het koor zich duidelijk onderscheidt van het schip. In Haaksbergen koos hij voor dezelfde oplossing.

In 1928-1929 kwam de Sint-Josephkerk te Arnhem tot stand, met een pastorie, een zusterklooster, een bewaarschool en een kapel.28 Van Beers kreeg deze belangrijke opdracht van bouwpastoor Henri van de

Loo (1885-1947), een zoon van een steenfabrikant uit Doornenburg, een familielid Van Beers’ vrouw. Hier plaatste Van Beers in het schip en koor twee graatgewelven tegenover elkaar, ter weerszijden van de kruin, waardoor weer een soort van spitsvormig tongewelf ontstond (afb. 5). In het indrukwekkende, en hoger op-gemetselde dwarspand kwamen netgewelven. Deze kerk kreeg smalle zijbeuken. Aan het kerkgebouw wijdde hij twee artikelen in het tijdschrift Klei.29 Hoewel de bouw van de toren niet doorging, is de Sint-Josephkerk

de grootste en meest monumentale kerk die Van Beers realiseerde.

Na de voltooiing van het monumentale complex in Arnhem volgden een drietal kleinere kerken. In 1930 verving Van Beers op de R.K. Begraafplaats Sint Barbara (tegenwoordige Emaus) in Vlaardingen de bestaan-de kapel uit 1839 door nieuwbouw.30 In Heteren bouwde hij in 1930, ter vervanging van een ouder gebouw,

de huidige Onze-Lieve-Vrouwe-Onbevlekt-Ontvangen, een eenbeukige kerk met toren.31 In deze kerk paste

hij opnieuw gordelbogen toe, met daartussen weer graatgewelven. De in 1931 voltooide Onze-Lieve-Vrouw-ten-Hemelopneming in Hattemerbroek moest het echter zonder gewelven stellen. De hoog opgaande gordel-bogen ondersteunen hier het zadeldak, dat aan de binnenzijden een gedecoreerde beplating heeft.32

De consecratie van de Heilige-Geestkerk in Heerenveen vond plaats op 15 mei 1933, een jaar en vier maanden na de aanbesteding.33 De zware gordelbogen maakten in dit gewelf plaats voor een ribben met

daartussen weer kruisvormige graatgewelven. De gordelbogen werken hierdoor niet meer als een insnoering van de ruimte. De graatgewelven lijken hierdoor een doorlopend tongewelf te vormen. Onder de gewelven vormen betrekkelijk ranke zuilen een open colonnade tussen de brede middenbeuk en de smalle zijbeuken. De kruising met het lage dwarspand kreeg extra accent door een torenachtige verhoging met vensters. De strakke, vierkante westtoren zonder steunberen steekt met zijn spits ver boven het schip uit en vormde des-tijds de hoogste toren van Heerenveen.

Bij de in 1936 voltooide Sint-Willibrorduskerk in Achter-Drempt bleven een dwarspand en kruising achterwege.34 De kruisvormige graatgewelven vormen hier een doorlopend tongewelf. Gordelbogen bleven

achterwege (afb. 6). De zijbeuken zijn hier, als in de eerdere kerken Van Beers en volgens het christo-centri-sche ideaal van die tijd, tamelijk smal. De kerk kreeg geen dwarspand. Het smallere koor vangt toch de

(11)

aan-Afb. 12a. Dwarsdoorsnede tweede travee voor het koor. Bestektekening uit 1955. Archief Historische Kring Haaksbergen.

Afb. 12b. Dwarsdoorsnede oostelijk dwarspand met kapel en sacristie. Bestektekening uit 1955. Archief Historische Kring Haaksbergen.

Afb. 12c. Dwarsdoorsnede westelijke travee schip met ruimten voor de biecht. Bestektekening uit 1955. Archief Historische Kring Haaksbergen.

(12)

dacht, doordat het gewelf hier eerst hoger ontspringt en er bovenin de zijwanden vensters zijn aangebracht, als eerder in Amstelveen en later in Haaksbergen.

De op 13 september 1937 gewijde Sint-Dominicus te Leeuwarden ontwierp Van Beers samen met ar-chitect A. Witteveen uit Leeuwarden.35 H. Luns ontwierp het beeldhouwwerk voor het hoofdaltaar en H.J.

Etienne voerde het uit. Met deze kunstenaars werkte Van Beers al eerder samen. In deze kerk kregen de parabolische bogen de vorm van een brede, platte band, die maar net buiten de graatgewelven stak. Deze variant vond later ook toepassing in Haaksbergen. Tussen de gordelbogen kwamen opnieuw twee kruisvor-mige graatgewelven aan weerszijden van de kruin. Net als in de kerk in Arnhem kreeg de kruising, tevens het priesterkoor, nadrukkelijk aandacht, door een torenachtige opbouw met vensters, die boven het schip uitstak. De vierkante toren gaat in een keer op tot aan de platte bovenkant, waarop een in baksteen uitgevoerde acht-kant met galmgaten staat, bekroond met een spits, een opzet die later terugkeerde in Haaksbergen (afb. 7).

Na de Tweede Wereldoorlog bouwde Van Beers nog drie kerken, waarin hij zijn vooroorlogse thema’s weer oppakte. In 1953 kwam in Soesterberg de Carolus-Borromeus gereed.36 Het dwarspand ontbreekt en de

toren, die in feite weinig meer is dan een uitbouw, steekt niet boven het schip uit. Hier paste Van Beers weer hetzelfde type gewelven toe, maar net als in zijn eerdere kerken met brede gordelbogen die de kerk onderver-delen in duidelijk te onderscheiden gewelfvakken. De gewelfvakken van de graatgewelven zijn wit gestuct, evenals de gewelven van de smalle zijbeuken. Het smallere koor heeft weer hoger opgaande zijgevels met bovenin vensters.

Na de Onze-Lieve-Vrouwe van Lourdes in Haaksbergen bouwde Van Beers in 1960 als laatste in de reeks de Onbevlekt Hart van Mariakerk in Fleringen, opnieuw overeenkomstig de eerder door hem ingeslagen weg met een pseudo-basilicale opzet en een toren.37

De vooroorlogse kerken van H.C.M. van Beers zijn vrijwel allemaal aangewezen als rijks- of gemeente-lijke monument. Van zijn drie naoorlogse kerken geniet ondertussen die van Soesterberg bescherming als gemeentelijk monument.

Overige werken

In 1923 ontwierp Van Beers het Rooms-Katholieke sportpark Duivesteyn in Hillegersberg, dat negen hectare besloeg.38 In mei 1925 vond de aanbesteding plaats van de bouw van het gemeentehuis en een

veldwachters-woning in Berkel en Roderijs.39 Het eenvoudige huis met dwarskap had een ingang in het midden.

Daarbo-ven stak door het dakschild een bakstenen toren. In 1927 bouwde hij een fabrieksgebouw van 2.500 m2 met

sheddak te Enschede voor W.J.M. Baurichter.40 Deze was eigenaar van een weverij met blekerij en een

apo-theek, beide te Enschede. Baurichter was in november 1914 gehuwd met C.A.F. van de Loo uit Brummen en daarmee sinds 1919 Van Beers’ zwager. In 1913 begon Baurichter een fabriek voor verbandstoffen.41 In mei

1928 vond de aanbesteding plaats van een door Van Beers ontworpen pastorie naast de bestaande katholieke kerk in Beek, gemeente Bergh.42 In 1933 verrees aan de Beestenmarkt in Zwolle de Vos de Waelstichting,

een ‘oudeliedenhuis’, een complex van ongeveer drieduizend vierkante meter, met gemeenschappelijke zalen, kamers voor oude mannen, oude vrouwen en betalende bewoners en een kapel.43 Voor het monument voor

Koningin Emma aan de Torenstraat, geschonken door de burgerij van Soest en onthuld door koningin Wil-helmina in oktober 1936, leverde Van Beers het ontwerp.44 Het betreft een bakstenen pyloon met een

medail-lon van beeldhouwer H.J. Etienne naar een ontwerp van H. Luns, voorzien van een opschrift. Ongetwijfeld bouwde Van Beers veel meer dan blijkt uit de advertenties voor aanbestedingen.

Beschrijving kerk van Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdes

Situering

De Lourdeskerk verrees aan de zuidelijke rand van de dorpskom van Haaksbergen en nog altijd vormt deze de uiterste rand van de bebouwing, doordat Haaksbergen later uitbreidde in andere richtingen. Vanuit het open, met boerderijen gestoffeerde landschap fungeert de kerk daardoor nog altijd als blikvanger. Het ge-bouw staat met de westtoren aan halfrond plein en markeert een van de toegangsroutes van het dorp. In deze positie staat de kerk niet georiënteerd, maar met het koor gericht naar het zuidoosten (afb. 13). Op het halfronde plein ontmoet de noord-zuid lopende Van Sonderenstraat de oost-west lopende Prins

(13)

Bernard-Afb. 13. De Lourdeskerk op Google Earth.

Afb. 14 (links). De zijgevel van de kerk en de pastorie vanuit het westen..

Afb. 15 (onder). De Lourdeskerk en de pastorie met de overdekte verbindingsgang.

(14)

straat en ’t Kempke. De kerk staat schuin op het kruispunt van deze straten. De rechthoekige pastorie en de overdekte gang die de pastorie verbindt met de kerk, staan in het gelid van de overige bebouwing aan de dorpsrand. Tezamen vormen de pastorie, verbindingsgang en de kerk een schilderachtig ensemble, grenzend aan de open ruimte van het platteland.

Groepering van de bouwdelen

De kerk bestaat achtereenvolgens uit een vierkante toren, een pseudo-basilicaal schip van zeven traveeën, een smaller en iets lager koor, en een veel lager pand met nevenruimten dwars daarop dat het koor gedeelte-lijk doorsnijdt (afb. 1, 8, 9, 10). De pastorie ten zuiden vormt een rechthoekig volume met schilddak. Deze is met een lage, overdekte gang verbonden met de kerk (afb. 1, 14, 15).

De toren bestaat uit een ongeleed vierkant volume dat net boven het schip uitsteekt, met daarop een open achtkant onder een laag dak. Daarmee vertoont de toren enige gelijkenis met die van de Sint-Domi-nicus in Leeuwarden. Op de begane grond van de toren bevindt zich een inpandig portaal achter een open arcade met drie spitsboogopeningen. De entree in de achterste helft van de toren grenst, evenals de ruimten in de aanbouwen met lessenaarsdaken aan weerszijden van de toren, aan een lange, inwendige gang, dwars op de lenterichting van de kerk (afb. 26). De gang staat via drie grote spitsboogopeningen en tweemaal twee kleinere spitsboogopeningen in open verbinding met het middenschip (afb. 19). De aanbouwen aan de toren hebben elk een eigen ingang opzij, met daarachter een portaal. In de zuidelijke bevond zich een kapel en in de noordelijke de doopkapel.

Afb. 16. Het koor van de Lourdeskerk, doorsneden door het dwarspand, met links de sacristie en rechts een zijkapel (heden Lourdeszaal).

Afb. 17. Het dwarspand vanuit het zuiden met de zijkapel (heden Lourdes-zaal).

(15)

Afb. 18. Cirkelmotief met driehoek op de kopgevel van het koor.

Afb. 19. Het interieur van de kerk, gezien in de richting van de toren.

(16)

Op de verdieping van de toren bevindt zich het ruime en hoge zangerskoor, geopend naar de kerk, waar-in later het ondertussen al weer verwijderde orgel kwam (afb. 12c, 19). De tribune ontvangt daglicht door de hoge drielichtvensters in de zijgevels van de toren.

Bij de overgang van de brede middenbeuk naar de smalle zijbeuken van het schip maakt het dakvlak een kleine knik, doordat de dakhelling boven de zijbeuken iets flauwer is. Onder het steile gedeelte van het dak bevindt zich de monumentale, met een hoog opgaand gewelf overspannen kerkzaal, zoals Van Beers die in het interbellum ook al diverse keren toepaste (afb. 19, 20, 21, 22). De met graatgewelven overspannen, be-trekkelijk smalle zijbeuken doen zich voor als lange gangen langs de kerkzaal (afb. 24).

De aanzetten van de gewelven van het koor zitten aanzienlijk hoger dan die in de middenbeuk van het schip, waardoor het koor dienovereenkomstig hogere zijmuren heeft (afb. 23). Anders dan in het schip, waar het daglicht van opzij binnenvalt, treedt het daglicht in het koor binnen uit de hooggelegen vensters.

In een (dwars)pand dat het koor lijkt te doorsnijden en dat aan weerszijden met ongelijke armen buiten de kerk steekt, bracht van Beers de nodige nevenruimten aan (afb. 16). Een gang langs de achtermuur van het koor rijgt deze ruimten aaneen, net als de tegenovergelegen gang aan de torenzijde dat doet (afb. 27). Via twee spitsboogopeningen aan weerszijden van het vooruitspringende deel van de rechte koorsluiting staat de

Afb. 21. Het gewelf, opge-bouwd uit gordelbogen en graatgewelven, met rechts het koor.

Afb. 22. Detail van het gewelf.

(17)

Afb. 23 (boven). Het koor.

Afb. 24 (links), De rechter zijbeuk gezien naar het koor. Rechts een van de uitbouwen voor de biecht.

(18)

gang in open verbinding met het koor. Het gebrandschilderde glas in de vensters in dit deel van de buiten-muur van de gang verleent het koor een mystieke uitstraling. De beide zijmuren van het koor hebben aan de onderzijde eveneens een spitsboogarcade met drie openingen. Achter die aan de noordoostzijde (links vanuit het schip gezien) staat sinds 1996 een muur. Deze kwam daar om daarachter de multifunctionele Lourdeszaal tot stand te brengen, die in de plaats kwam van de zijkapel, die in open verbinding met het koor en de gang stond. In de Lourdeszaal bevindt zich nog de spitsboogarcade van de vroegere gang, die helemaal doorliep tot aan het uiteinde van het (dwars)pand (afb. 28). Achter de bogen aan de andere kant van het koor bevindt zich onder meer de sacristie, die oorspronkelijk in verbinding met het koor stond. De gangen in de kerk die langs de nevenruimten lopen, zowel die aan de kant van de toren als die aan de kant van het koor, vormen door de open arcades een bijzonder gegeven in de architectuur van het gebouw.

Baksteen

Het muurwerk aan de buitenzijde bestaat uit een gele baksteen met rode vlammen in kettingverband. Dit in afwijking van het bestek, dat Vlaams verband voorschreef. In de plint onderin de muur is een harder doorge-bakken, donkerder baksteen toegepast. Met andere bouwmaterialen dan baksteen ging Van Beers spaarzaam om. Hij schuwde daarbij niet uitgestrekte muurvlakken zonder enige horizontale of verticale geleding op te trekken. De zuilen onder de arcaden, zowel die onderin de toren aan de buitenzijde, als die onder de arca-den binnen, bestaan uit tufsteen, een materiaal dat toepassing vond in de middeleeuwse architectuur, in het bijzonder in het romaans. Bij de mogelijkheden de baksteen aan de buitenkant decoratief toe te passen, be-perkte Van Beers zich vooral tot het lijstwerk en daaronder gelegen friezen bovenin de gevels. Deze lijsten en friezen bestaan allenmaal uit decoratief toegepaste baksteen. Bovenin de vierkante toren bevindt zich onder meer een rondboogfries. Verder paste hij veel muizentanden toe. De pastorie kreeg bovenin een bijzonder fries met overhoeks geplaatste vierkanten. Bovenin de achtergevel van het koor trekt een gemetselde cirkel de aandacht met daarin een driehoek (afb. 18). Op de voorzijde van de toren staat de figuur van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes, eigentijds-abstract uitgebeeld in lijnen van metaal.

In het interieur overheerst schoon metselwerk, waarbij de tussen de gordelbogen gemetselde kruisge-welven met hun strakke graten direct alle aandacht trekken. Een graat is de scherpe kant (‘vouw’) op de grens van naast elkaar liggende gewelfvlakken. Bij een graatgewelf grenzen de vlakken van het gewelf aan elkaar met scherpe kanten in plaats van uitstekende ribben. In Haaksbergen onderscheiden de gewelven zich door hun complexe opzet en uitzonderlijk goed uitgevoerde metselwerk. Overal lopen de graten strak en waar de strekken in de gewelfvakken uit verschillende richtingen bij elkaar komen, vertanden deze in een vrijwel exacte regelmaat. Waar nodig zijn in de gewelven ronde openingen gemetseld voor de armaturen van de

Afb. 25. Graatgewelf in de zijbeuk.

(19)

Afb. 26. De gang tussen de toren en de nevenruimten links en het schip rechts.

Afb. 27. De gang achter het koor.

(20)

elektrische verlichting (afb. 25). De gewelven stralen een mate van meesterschap uit dat in de periode van de wederopbouw als uiterst zeldzaam beschouwd moet worden, en zijn een toonbeeld van de uiterste mogelijk-heden van de toepassing van baksteen. Overal in de kerk heeft de baksteen aan de buitenzijde dezelfde kleur als aan de buitenzijde, behalve in het koor, waarvan zowel het muurwerk als de gewelven zijn opgetrokken uit gele baksteen. Volgens het bestek had het gehele interieur uitgevoerd moeten worden in gele baksteen. De afwijkende kleur van de wanden en belichting door de gekleurde ramen accenturen het koor als bijzondere ruimte.

Traditionele en historiserende aspecten

Zoals gezegd vormden het eeuwenoude kerktype en traditionele vormen het uitgangspunt voor Van Beers’ kerkontwerpen. Door abstrahering en vereenvoudiging gaf hij een eigentijdse invulling aan deze traditionele concepten. De Lourdeskerk is hiervan een sprekend voorbeeld. Typologisch verwijst de pseudo-basilica met toren naar de middeleeuwen. Tegen de zijgevels van de kerk staan zware steunberen met een versnijding, die teruggrijpen op de gotiek. Kleinere steunberen staan er tegen de aanbouwen aan weerszijden van de toren, het tegen de achtergevel van het dwarspand dat het koor doorsnijdt. Het rondboogfries bovenin het vier-kante blok van de toren lijkt eerder terug te grijpen op de eclectische architectuur van de negentiende eeuw, dan het romaans. Het overige lijstwerk beperkt zich tot de aanbouwen naast de toren en de kopgevels van het koor en het dwarspand. Voor het overige bleven decoraties aan de buitenzijde achterwege. Deze stoere soberheid sloot aan bij de eigentijdse, meer modernistisch georiënteerde architectuur. Verder vonden overal gekoppelde spitsboogvensters toepassing, maar zonder de in de gotiek gebruikelijke profielen, zodat het gaat om een geabstraheerde navolging. De gekoppelde spitsboogvensters maken de traditie in het gebouw overal voelbaar. Traditiegetrouw kwamen daarin glas-in-loodramen. De zowel buiten als binnen toegepaste zuilen van tufsteen zijn evenzeer sterk vereenvoudigd ten opzichte van historische voorbeelden, maar lijken nog het meest op die uit de vroege gotiek.

De gordelbogen van vloer tot kruin in het monumentale gewelf in het schip vormen een eigentijds as-pect. De vakken daartussen zijn ingevuld met kruisvormige graatgewelven, zoals die toepassing vonden in de middeleeuwen. Het grote gewelf in de middenbeuk vormt een geheel met de graatgewelven boven de zijbeu-ken. De oude kunst van de gewelfbouw kreeg zo een geheel eigen, door Van Beers ontwikkelde variant. De brede gordelbogen steken nauwelijks buiten het gewelf, een variant die hij eerder al toepaste in Leeuwarden. Op de daken van de kerk liggen ‘antiek genuanceerde’ romaanse dakpannen zoals gebruikelijk in het zuiden van Europa. Daarmee onderscheidde de kerk zich van de pastorie, waarop gewone golfpannen liggen.

Liturgische aspecten

Een bijzonder krachtige vorm betreft de verticale voorsprong in de achterwand van het koor, waartegen een kruisbeeld van Christus hangt. Daarmee gaf hij de middenas van de kerk een krachtig accent en bood hij een monumentale achtergrond voor het hoofdaltaar op het podium in het priesterkoor, waarvan de treden zijn bekleed met Comblanchien marmer. Van deze marmersoort zijn ook de veertien consecratiekruizen en de zes aanwezige wijwaterbekkens. Op de vloer van het priesterkoor liggen geschuurde Solnhofenener tegels. Het houten altaar stond oorspronkelijk vlak voor de verticale voorsprong, achterin het koor. Na het Tweede Vaticaanse Concilie in 1962-1965 is het hoofdaltaar verplaatst naar de voorzijde van het koor. In die tijd von-den liturgische veranderingen plaats, waarbij het altaar dichter bij de gelovigen kwam. Sindsdien stond de priester niet langer met zijn rug naar de gemeente, maar met zijn gezicht. Tegen de achterwand van het schip staan aan weerszijden van het koor, eveneens op een podium, de zijaltaren tegen een wand en iets verder naar buiten nog een voetstuk voor een heiligenbeeld (afb. 30).

De kerk bood plaats aan vier biechtstoelen. In de eerste travee van het schip achter de toren bevinden zich nog aan weerszijden ondiepe, lage uitbouwen, die elk plaats boden aan een biechtstoel. De lage uitbou-wen in de travee het dichtst bij het koor zijn een stuk dieper en bevatten eveneens een biechtstoel. Alleen de houten biechtstoel aan de zuidzijde, nabij de opgang naar de sacristie, bleef behouden.

(21)

Afb. 29. De verticale voorsprong in het koor.

(22)

1 De Volkskrant, 10-07-1947.

2 De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 10-04-1957. 3 De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 04-05-1956.

4 Historische Kring Haaksbergen, Inventaris van stukken afkomstig van de parochie Onze Lieve Vrouw van Lourdes te Haaksbergen, 2005, C, Diversen, 7, Bouwarchief van de kerk. Bestek, bestektekeningen, weekrapporten, calculaties, correspondentie etc. Deze stukken komen uit het archief van aannemersbedrijf Ribberink te Hengelo (O), de bouwer van de kerk. 1 map.

5 Deze kapitale villa uit 1907 is aangewezen als gemeentelijk monu-ment van de gemeente Zeist (9355/94).

6 Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad, 03-01-1964; Nieuwsblad van het Noorden, 03-01-1964.

7 Rotterdamsch nieuwsblad, 26-09-1916. 8 De Maasbode, 24-11-1919.

9 Rotterdamsch nieuwsblad, 15-11-1920

10 Het Vaderland: staat- en letterkundig nieuwsblad, 31-12-1932. 11 Beers, H.C.M. van, ‘Woonhuis te Lichtenvoorde’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie, 25 (1933), 4-6; Beers, H.C.M. van, ‘Herenhuizen te Enschede’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 27 (1935), nr. 13, 103-106; De Gooi- en Eemlander: nieuws- en advertentieblad, 20-05-1939; Beers, H.C.M. van, ‘Dokters-woning te Soest’, Bouwkundig Weekblad Architectura 63 (1942), nr. 2, 12 [met foto’s en plattegrond dokterswoning Burgemeester]. 12 De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 19-12-1923; De Maas-bode, 29-12-1923.

13 De Maasbode, 20-07-1927.

14 De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad, 29-05-1928. 15 De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 12-01-1929.

16 Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 11-11-1930; Provinci-ale Overijsselsche en Zwolsche courant, 21-11-1930.

17 Beers, H.C.M. van, ‘School voor l/o. te Lonneker’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 24 (1932), nr. 4, 37-46; Beers, H.C.M. van, ‘Alfonsusschool te Lonneker’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 24 (1932), nr. 5, 51-58.

18 De Maasbode, 13-11-1931; De Tijd: godsdienstig-staatkundig dag-blad, 29-12-1932.

19 ‘Bij twee werken van architekt J.P.L. Hendriks’, Het R.K. Bouwblad 4 (1932-1933), nr. 17, 26-27.

20 Beers, Han van & Beers, H.C.M. van, ‘Sint Josephkerkje te Noord-hoek’, Het Gildeboek: tijdschrift voor kerkelijke kunst en oudheidkunde: nieuwe reeks 4 (1922-1923), nr. 4, 142-145.

21 Zie: http://www.reliwiki.nl/index.php/Noordhoek,_Bisschop_Hop-mansstraat_3_-_Joseph (geraadpleegd maart 2018).

22 Sint-Willibrordus, Spalstraat 36, 7255AC Hengelo. Rijksmonument. 23 Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte, Noordeindseweg 102, Berkel en Rodenrijs. Gemeentelijk monument Lansingerland; De Maasbode, 12-03-192.

24 De Maasbode, 16-03-1926: aanbesteding op 31 maart 1926. 25 Westkruiskade 56, Rotterdam; De Maasbode, 04-08-1927 [aanbeste-ding 3 augustus 1927]; Rotterdamsch nieuwsblad,

Conclusie

De Lourdeskerk, gelegen aan de rand van het dorp, aan een van de routes naar het centrum, is van een bijzondere stedenbouwkundige betekenis, als verbinding tussen het dorp en het omringende, nog vrijwel ongerepte platteland, en als baken. De zeer eigen toepassing van traditionele vormen en de spectaculaire gewelftechniek verlenen de kerk een uitzonderlijke monumentaliteit. Meer dan in zijn eerdere kerken paste de architect de open arcade toe om ruimten op elkaar te betrekken en met elkaar te verbinden. Hoewel het kerkgebouw het voortleven van de traditionele vormen van de kerkbouw na de oorlog demonstreert, sluit het tegelijk ook aan bij de ontwikkelingen van de eigen tijd, door de abstrahering en bijzondere toepassingen van eeuwenoude vormen. Door de bouwkundige eigenschappen, de hoogwaardige afwerking en de ensem-blewerking van het schilderachtige geheel van pastorie, verbindingsgang en kerkgebouw met toren vormt de gaaf bewaarde Lourdeskerk voor de regio een zeer belangwekkend voorbeeld van naoorlogse (religieuze) bouwkunst, die bescherming als (gemeentelijk) monument verdient.

Noten

20-12-1927 [bespreking]; Beers, H.C.M. van, ‘Sint Jozefkerk West-kruiskade te Rotterdam’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 23 (1931), nr. 8, 89-96.

26 Sint-Vitus, Langewijk 170A, 7701AE Dedemsvaart. Gemeentelijk monument.

27 H. Anna, Amsterdamseweg 22, 1181BT Amstelveen, Gemeentelijk monument.

28 De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 22-03-1924 [aanbeste-ding]; Sint-Joseph, Rosendaalseweg 700 en Kloosterstraat 3, 6824RA Arnhem. Gemeentelijk monument.

29 Beers, H.C.M. van, ‘De St. Jozefkerk te Arnhem’, Klei: tijdschrift ge-wijd aan de belangen der klei-industrie 25 (1933), nr. 16, 161-170; Beers, H.C.M. van, ‘De St. Jozefkerk te Arnhem’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 25 (1933), nr. 17, 173-178.

30 De Barbarakapel geniet in de gemeente Vlaardingen bescherming als beeldbepalend pand, nr. 103.

31 Maria Onbevlekt Ontvangen, Kerkplein 2, 6666AK Heteren. Beers, H.C.M. van, ‘R.K. kerk te Heteren’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 23 (1931), nr. 16, 189-196. Gemeentelijk monument.

32 Onze-Lieve-Vrouw-ten-Hemelopneming, Zuiderzeestraatweg 7, 8051SL Hattemerbroek. Beers, H.C.M. van, ‘R.K. kerk en pastorie te Hattumerbroek’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-indus-trie 23 (1931), nr. 18, 211-218. Gemeentelijk monument.

33 Heilige Geestkerk, Crackstraat 13, 8441ES Heerenveen. Nieuwsblad van Friesland, 12-5-1933 [bespreking]Beers, H.C.M. van, ‘R.K. kerk met pastorie te Heerenveen’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 27 (1935), nr. 12, 95-101. Rijksmonument.

34 Sint-Willibrordus, Zomerweg 19, 6996DD Achter-Drempt. Beers, H.C.M. van, ‘R.K. kerk te Dremp’, Bouwkundig Weekblad Architectura 62 (1941), nr. 38, 316-317. Gemeentelijk monument.

35 Sint-Dominicus, Harlingerstraat 26, 8913CE Leeuwarden. Leeuwar-der Nieuwsblad, 27 september 1935 [bespreking]. Beers, H.C.M. van, ‘St. Dominicuskerk te Leeuwarden’, Bouwkundig Weekblad Architectura 62 (1941), nr. 38, 313. Rijksmonument.

36 Carolus Borromaeuskerk, Rademakerstraat 159, 3769BB Soester-berg. De Volkskrant, 16-09-1952.

37 Onbevlekt-Hart-van-Maria, Olderzaalseweg 98, 7666LH Fleringen (Tubbergen).

38 De Maasbode, 24-11-1923.

39 De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 27-05-1925. 40 De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 17-05-1927; Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant, 25-05-1927.

41 Zie: http://www.iisg.nl/ondernemers/pdf/pers-0084-02.pdf. Geraad-pleegd op 21 maart 2018.

42 De Maasbode, 17-05-1928; De Maasbode, 26-05-1928.

43 Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 11-04-1933; Beers, H.C.M. van, ‘Onze Lieve Vrouwe stichting te Zwolle’, Klei: tijdschrift gewijd aan de belangen der klei-industrie 27 (1935), 111-115. 44 De Sumatra post, 01-11-1936. Gemeentelijk monument

(23)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat mensen tot bij Maria brengt is vooral hun hoop: hun verlangen dat iets nieuws mag groeien en door God gezegend worden.. In de heilige Schrift is Maria niet de vrouw van de

Landelijke Gilden brengen levende tradities van klein religieus erfgoed in kaartX. X Heel wat kapellen in het Vlaamse land hebben band met de

Henryk Mikołaj Górecki (1933-2010) schreef dit werk voor de viering van de 600ste verjaardag van de Zwarte Madonna van Czestochowa in het Jasna Góra (= Lichte Berg) Klooster

BJZ.nu Ruimtelijke plannen en advies 51 Gronden voorzien van deze bestemming zijn onder andere bestemd voor groenvoorzieningen,. speelvoorzieningen en daarbij behorende

Er bestaat echter ook een geheel ander standplaatstype van Bilzekruid; te Eijs- den op een rijk met koevlaaien bedekte en door koeien opengetropte dijkhel- ling langs de Maas

Volgens Van Blitterswijk heeft hij bewezen dat dit perfect mogelijk is, want de bomen die aan een kale wortel zijn geleverd, zijn totaal niet ingeboet.. In totaal heeft Houten

Deze gevel heeft in de links gelegen gevel van het achterhuis van links naar rechts: een getoogd ijzeren stalraampje van het type spinnekop, een klein rechtgesloten

In deze heilige nacht waarin onze Heer Jezus Christus van de dood naar het leven is overgegaan, nodigt de kerk alle gelovigen over heel de wereld uit bijeen te komen om