• No results found

Van puritein tot nihilist, een neo-conservatief manifest.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van puritein tot nihilist, een neo-conservatief manifest."

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WORDT NIET UIT LEEND

R.GULPEN.

VAN PURITEIN TOT NIHILIST,

EEN Neo-CoNSTERVATIEF MANIFEST.

Biblh:>theek Sociologisch Instituut

Ouda Hoogstraat 24 1ê12 CE Amsterdam

Tel.: 020 5253982

Doctoraal scriptie sociologie Amsterdam, februari 1985.

(2)

Voorwoord Inleiding.

1 De keuze tussen typen van mensen en levensstijlen •.• 1 2 Waarden en typen ..•... o • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • " • • 3

3 Samenvatting.e ... 6

I. Menstypen en cultuur.

1 Selectie, opvoeding, levensstijl ••...••••••.•••... 10 2 Statusgroepen en economische mentaliteit ...•• 13 II. Selectie en opvoeding van de beroepsmens en de

burgelijke cultuur.

1 De moderne ondernemer ....•..•••••••..••.••••.••... 17 2 Het ontstaan van de moderne kapitalistische

men tal i tei t .. " ... . · ... ·. 21

III. De teloorgang van de burgelijke cultuur.

1 Kapitaalkrediet en de wet van de vervetting ..•••..•. 29 2 De omwenteling in het economisch leiderschap ...••. 31 IV. Anti-burgerlijke cultuur en nihilisme

1 Hedonisme en verzorgingsstaat ...•...••..•••..••.•... 36

2 De intellectueel .... , ... e • • • • • • • • • • • • • • • • • o o • • • • 4 2

3 De opkomst van het nihilisme ...•••...•. 46 4 Het nieuwe traditionalisme ...•..••.••...•...•... 51 L i ·te ratuur . . , ... e • • • • " • • • • • • • • • • • • • e • • • • • • • • • , • • • • • • • • 54

(3)

Dit opstel is de doctoraalscriptie die ik geschreven heb ter afsluiting van de studie sociologie aan de Universiteit van Am-sterdam. Een aantal problemen die erin worden behandeld heb ik besproken met P. Hoekstra, J. van Hijfte, Drs.H. Müller en N. Rutters. Drs. R. Zoutenbier heeft de taalfouten uit een eerdere versie verbeterd en de scriptie is beoordeeld door Dr. M. Masuch en Drs. A. Korver.

De per hoofdstuk geordende voetnoten worden in de tekst aangegeven door tussen haakjes geplaatste cijfers. Bij verwij-zingen naar werken van Weber maak ik zoveel mogelijk gebruik van edities die nog in de handel zijn. De edities waar in de regel naar verwezen wordt zijn binnenkort verouderd, omdat er een uit-gave. van de verzamel de werken, de Max Weber Gesamtausgabe (MWG), op stapel staat.

Amsterdam, februari 1985.

(4)

INLEIDING.

1. De keuze tussen typen van mensen en levensstijlen.

Wetenschap noch filosofie kunnen ons leren wat wij moeten doen. Wel kunnen zij ons helpen bij het ontdekken van de mogelijkheden die wij ter beschikking hebben, en zij kunnen ons inzicht ver-schaffen in wat wij willen. Er zijn altijd verschillende hande-lingsmogelijkheden en wij zijn ertoe veroordeeld om daaruit een vrije keuze te maken op grond van onze waarden. Wetenschap noch filosofie kunnen ons van die last bevrijden.

De moderne westerse beschaving bevindt zich op het breukvlak van twee maatschappijtypen. Het late kapitalisme en vooral de verzorgingsstaat verkeren in een crisis, en de burgers maar eerst en vooral hun politieke leiders, moeten nu beslissen in welke richting onze sociale instituties zich in de toekomst zullen ontwikkelen. Instituties selecteren typen van mensen ~n voeden hen op tot een bepaalde levensstijl. Zij maken dat het ene type heerst en het andere overheerst wordt, en op grond van onze culturele waarden beslissen wij vandaag welk type mens morgen zal heersen.

"Ausnahmslos jede, wie immer geartete Ordung der gesell-schaftlichen Beziehungen ist, wenn man sie bewerten will, letztlich· auch daraufhin zu prUfen, welchem menschlichen Typus sie, im Wege äusserer oder innerer (Motiv-)Auslese, die optimalen Chancen gibt, zum herrschenden zu werden." (1)

De 1 evensstijl en waartussen wij de keuze hebben zijn de burger-lijke- en de anti-burgerlijke cultuur. Parallel aan die keuze be-slissen wij welk type mens heersend wordt: 'de aristocraat naar mentaliteit' of 'de laatste mens'.

De onlangs gehouden Amerikaanse presidentsverkiezingen ston-den uitdrukkelijk in het teken van de keuze tussen deze twee typen van mensen en hun levensstijl. In de Verenigde Staten heeft zich een politieke stroming ontwikkeld, vaak aangeduid als neo-conser-vatisme, die dit keuzeprobleem aan het licht heeft gebracht. Zij

(5)

kiest voor herstel van de burgerlij·ke deugden en bestrijdt de anti-burgerïijke levensstijl, die het product is van het moderne kapitalisme en de verzorgingsst~at.

Ook in West-Europa, en in het bijzonder in ons land, dringt de keuze zich aan ons op. Het probleem manifesteert zich echter minder duidelijk doordat de politieke stroming die er in de Vere-nigde Staten het zoeklicht op gericht heeft hier nog nauwelijks bestaat. In dit opstel vergelijk ik de typen van mens en levens-stijl waartussen wij de keuze hebben, en ik laat er geen twijfel over bestaan waar mijn voorkeur ligt. Men mag het daarom beschou-wen als een Neo-Conservatief Manifest. (2)

De typen van mens en levenswijzen die ik behandel z1Jn 'ide-ale' typen, modellen. In vergelijking tot de werkelijke mensen en levensstijlen zijn deze modellen vereenvoudigd en zodanig gebouwd dat zij logisch consistent zijn en een objectieve onderlinge vergelijking mogelijk maken.

11

De ene levenswijze kan in strijd ZlJn met een andere levens-wijze op bijna dezelfde manier als de ene theorie logisch in strijd is met een andere theorie. Deze onverenigbaarheid is gewoon objectief aanwezig, of we ons daar nu wel of niet bewust zijn. En zo kunnen onze doelstellingen en bedoelingen evenals onze theorieën met elkaar concurreren. Ze kunnen kritisch bediscussieerd en vergeleken worden.11

(3)

Het gaat hier niet om zuivere ethiek maar om een sociologische verklaring voor het ontstaan van twee levensstijlen. Er wordt geen _klasse-analyse bed.reven maar analyse van statusgroepen. Ik

inter-esseer mij niet voor de economische, maar voor de culturele gele-ding van de maatschappij. Mijn theorie over de anti-burgerlijke

2 Zie Ashford 52-66, 218-219. De gebruikelijke aanduiding 'neo-conservatisme' is

mis-leidend en wordt hier als geuzennaam gebruikt.

Zie GASS 504-505. Partijdigheid is zeer wel verenigbaar met wetenschappelijkheid. Webeï beschouwt Het Communistisch Manifest, een beginselprogramma van een politieke partij, als uitermate vruchtbaar voor de sociale wetenschappen. Er worden in het Manifest riskante ste 11 i ngen geponeerd die intussen gef a 1 si f i ceerd zijn, ondanks pog î ngen door marxisten tot immunisering van de stel 1 ingen en tot het stopzetten van de groei van kennis', Deze falsificeringen tonen juist de wetenschappelijke vruchtbaarheid aan. 3 Popper 1978 p.24 1.

(6)

cultuur dient dan ook strikt te worden onderscheiden van Gould-ner's theorie over 'de nieuwe klasse'. Niet behandeld worden de voor de statusgroepen kenmerkende houding tegenover kunst, weten-schap, politiek en privé-leven. De gevolgen van de levenswijzen voor het economisch gedrag worden met el kaar vergeleken, maar er worden geen economische theorieën behandeld.

2. Waarden en typen.

t

1~ Mijn uiteenzetting is goeddeels in de stijl van een opstel ge-schreven, maar een aantal theorieën die worden gebruikt zijn streng gesystematiseerd. Zij zijn overwegend ontleend aan Max Weber. Diens werk is evenwel onsystematisch en het verenigt socio-logie en geschiedenis; mijn opstel daarentegen verenigt sociosocio-logie en filosofie. Ik plaats Weber's theorieën in tradities. Een uit-vloeisel daarvan is het beklemtonen van sterke overeenkomsten tussen Weber, Marx en Nietzsche.

In het opstel spelen waarden een drievoudige rol. Om te beginnen zijn onderwerp, methode, typen en het punt waarop de analyse wordt beëindigd gekozen; zij zijn bepaald door mijn be-langstelling voor een maatschappelijk probeem en mijn ·politieke standpunt. Daarmee zijn zij op mijn subjectieve waarden betrokken. Waardebetrekkingen zijn niet objectief wetenschappelijk maar zon-der hen kan er geen wetenschap worden bedreven. Hun vruchtbaarheid voor het onderzoek loopt uiteen, en wij kunnen ze rationeel bedis-cussiëren en met elkaar vergelijken. Volgens Weber en volgens Popper's zoeklichttheorie van de wetenschap maken waardebetrekkin-gen geenszins het waarheidskarakter van een theorie relatief. Relatief is een theorie slechts in die zin dat wij op grond van andere waardebetrekkingen ook een andere theorie zouden opstellen.

( 4)

Waarden vormen in dit opstel het object van onderzoek. Onder-zocht worden modellen van de burgerlijke en de anti-burgerlijke levensstijl; en in levenswijzen komen systemen van waarden tot

(7)

uitdrukking. De analyse en vergelijking is objectief. Ik veins echter geen neutraliteit, maar maak duidelijk dat ik partijdig ben.

11

Gesinnungslosigkeit und wissenschaftliche 11

0bjektivität11 hab-en keinerlei innere Vhab-en-vandschaft.11

(5)

V o 1 ge n s \~eb e r' s 1 e e r de r w a a r de oord e e 1 s v r i j h e i d hoeft e e n wet e n -schapper zich niet van waarderingen te onthouden. Het is evenwel een gebod van eerlijkheid om in het taalgebruik duidelijk te maken waar de wetenschapper zwijgt en de partijman spreekt. Er worden derhalve waarderende uitdrukkingen gebezigd en deze zijn uiteraard niet objectief wetenschappelijk. Dit is de derde rol die waarden hier spelen. De burgerlijke levensstijl wordt met positief geladen woorden beschreven, en de anti-burgerlijke levenswijze met woorden van negative strekking. Voor iemand wiens politieke waarden diame-traal tegenover de mijne staan vormt dat echter geen beletsel om aan deze verhandeling kennis te ontlenen over onze gemeenschappe-lijke werkelijkheid.

· De v-iaarderende uitdrukkingen die gebruikt worden om de con-currerende levensstijlen en typen van mensen te beschrijven z1Jn extreem. Op de eerste plaats zijn zij extreem om vermenging van wetenschap en waarden te voorkomen en op de tweede plaats om de stijl in overeenstemming te brengen met het modelmatige karakter van de analyse. De wetenschappelijke arbeidsdeling tussen sociolo-gie en geschiedenis legt als taak voor de sociolosociolo-gie vast de constructie van generaliserende modellen. De geschiedenis levert materiaal voor de constructie en gebruikt de modellen in haar individualiserende onderzoek. Een historisch onderzoek vormt een test van de gebruikte sociologische modellen. (6)

Ik onderscheid twee soorten van typen: 'zuivere' of 'extreme'

5 WL 157.

"Wir können dem Wisserschaf\icher nicht seine Parei\ichkeit rauben, ohne ihm auch seine Menschichkeit zu rauben. Ganz §hnl ich können wir nicht selne Wertungen verbieten oder zerstören, ohne ihn als Menschen und als Wissenschaftler zu zerstören~ Popper 1972 (bl p.114.

(8)

typen en 'ideale' typen of modellen. Zuivere typen z1Jn ordenende begrippen. Zij vormen de polen van een continuüm waarop indivi..: duele gevallen worden gerangschikt naar de mate van benadering of verwijdering van een der polen. Ideale typen daarentegen zijn verklarende theorieën. Zij zijn niet specifiek voor de sociale wetenschappen maar vinden ook in de natuurwetenschappen toepas-sing. De Wet van Boyle bijvoorbeeld is geformuleerd voor een ideaal gas, dat in de werkelijkheid niet voorkomt. Ideaal type en werkelijkheid vallen niet met elkaar samen. In het empirisch onderzoek constateert men dat aspecten van verschijnselen waarvoor wij ons interesseren, afwijken van het model. Deze constatering vormt het uitgangspunt voor de verklaring van hun afwijking. Ook deze verklaring moet van een model gebruik maken, enzovoorts. Het verklaren van aspecten aan waarneembare verschijnselen vereist zodoende een keten van achter elkaar geschakelde en gecombineerde modellen. (7)

Ideale typen worden volgens logische regels gecomponeerd uit .elementen die aan de waarneembare werkelijkheid zijn ontleend.

11

Dieses Gedankenbild vereinigt bestimrnte Beziehungen und Vor-gänge des historischen Lebens zu einem in sich wider-spruchslosen Kosmos gedachter Zusammenhänge. Inhal tl ich trägt diese Konstruktion den Charakter einer Utopie an sich, die durch gedankliche Steigerung bestimmter Elemente der Wirk-lichkeit gewonnen ist.11

(8)

Een model moet logisch consistent zijn en vergelijkbaar met andere modellen. Levensstijlen en mensen die ik ten tonele voer zijn in de modelvorm gecomponeerd. Alleen in deze onwerkelijke vorm kunnen wij ze objectief wetenschappelijk met elkaar vergelijken om op verantwoorde wijze subjectief waarderend onze keuze te bepalen. Wat straks in de werkelijkheid de heersende levensstijl en het

7 Hempel 1965 p.157-168.

WG 10, Winckelmann 1976 p.14. Weber wijst erop dat ideale typen niet specifiek zijn voor de sociale wetenschappen maar dat ze ook in de valwetten van Galilei worden gebru ik-t.

8 WL 190.

Zie idem 190-192,203, WG 9-10, PE 1 39-40,117, PR Il 303-304, SAP 431. Het komt mij hier, zoals overal, aan op een vruchtbare Interpretatie van

0

(9)

heersende type mens wordt, zal wel een mengvorm z1Jn van de ideale typen welke ik behandel. In de Verenigde Staten dient zich deze mengvorm reeds aan in de 'figuur van de 'young urban professional', kortweg de 'yuppie'.

3. Samenvatting.

In hoofdstuk I wordt uiteengezet dat gedragstypen, persoonlijke eigenschappen en levensstijlen berusten op selectie en opvoeding door instituties. Drie typen opvoeding brengen evenzovele mensty-pen voort: beroepsmens, chari smati cus en cul tuurmens~ Een 1 evens-stijl \vordt gedragen door een statusgroep en gereguleerd door het ascetische of door het hedonistische principe. Het eerste principe , brengt de aristocraat naar mentaliteit voort en het tweede

produ-'

· \ ceert de laatste mens. Een actor verricht rolgedrag op grond van en motievensysteem, een mentaliteit. Economisch gedrag berust op een traditionalistische of op een rationalistische mentaliteit. Statusgroepen ontlenen hun mentaliteit, hun ethiek, aan een goçis-dienst. Een vernieuwende elite voert nieuwe gedragsregels in en breekt het verzet tegen verandering. De moderne ondernemers vormen zo'n elite.

Hoofdstuk II behandelt het motievensysteem dat de moderne onderne-mer zijn economisch rol gedrag als beroepsmens doet verrichten. Deze ondernemer is een vernieuwer, die over een rationalistische mentaliteit en een ascetische levenswijze beschikt. Hij maakt permanent winst, en investeert deze opnieuw. In het model van het volledig ontwikkelde kapitalisme verschaft de moderne economische institutie, de markt, de motieven in de vorm van beloning en straf. De motieven zijn winstkansen, kapitaal risico en vooral het scheppen van sociale afstand.· Het economisch gedrag bestaat uit aanpassing aan systeemdwang: de moderne ondernemer moet beroeps-men s zijn. Voor het gedrag dat als onbedoeld geval g het moderne ka pi tal isme doet ontstaan, verschaft een cultureel systeem de mo-tieven: de moderne ondernemer wil beroepsmens zijn.

De ondernemer wordt geselecteerd en opgevoed tot moderne kapitalistische _mens: dit is een combinatie van charismaticus en

(10)

b e r o e p s m,e n s . D e b u r g e r 1 i j k e c u l t u u r w o r d t i n h e t 1 e v e n g e r o e p e n door het ascetisch protestantisme. De puritein verwerpt de tradi-tionalistische wereld die hij aantreft en moderniseert haar, waar-door zij haar specifieke westerse gestalte krijgt. Predetinatie-leer en secte-organisatie selecteren en voeden mensen op tot een levensstijl van actieve zelfdicipline, een cultuur van deugdzaam-heid, in het bijzonder in het economisch gedrag. Rationalistisch ondernemen is een beroep en roeping. Voor de ethiek van producen-ten is het verwerven van rijkdom door eerlijk zaken doen zonder onderscheid des persoons deugdzaam, en is consumptie zondig. De ondernemer moet hard werken en uiterste spaarzaamheid betrachten om de winst opnieuw te investeren: zijn levensstijl is rationeel-ascetisch. Succes in zaken en sociale afstand belonen hem voor zijn deugd. De calvinistische economische ethiek wordt heersend, doordat de niet-puriteinen zich aanpassen op straffe van verlies van sociale afstand.

Hoofdst~k III gaat over de omslag van de burgerlijke naar de anti-burgerl ijke 1evensstij1 binnen de statusgroep der ondernemers. De ethiek van de producent verschuift naar de ethiek van de consu-ment, rationele ascese verandert in hedonisme en de aristocraat naar mentaliteit ontaardt in de laatste mens. De wet van de ver-vetting is het onbedoelde gevolg van de rationele ascese. Het kapitaalkrediet maakt uiterste spaarzaamheid voor de ondernemer overbodig en zelfs schadelijk. Het versterkt het kapitalistische systeem, maar verzwakt de moderne kaitalistische mentaliteit. De economische ontwikkeling vernietigt de cultuur van deugzaamheid.

In de grote onderneming voltrekt zich de managersrevolutie: de scheiding tussen eigendom en 1 ei ding. De onderneming werkt op deze grondslag rationalistischer en de selectie van economische leiders is doelmatiger. Niet de ondernemer nieuwe-stijl maar de onderneming dient spaarzaam te zijn. Voor het overige moet de manager nog steeds een aristocraat naar mentaltiteit en deugdzaam zijn. Het motief voor zijn economisch gedrag bestaat echter uit-sluitend uit het scheppen van sociale afstand, hij wordt niet gerecruteerd uit de burgerlijke cultuur en deze cultuur zelf is

(11)

niet meer heersend.

Hoofdstuk IV beha n de 1 t de k 1 o of tussen e con om i e· en c u 1 tuur. De heersende anti-burgerlijke cultuur levert noch het motivatiesys-teem noch het menstype dat de moderne economie vereist. De ratio-neel-ascetische cultuur behelsde actieve zelfdicipline, door het individueel kiezen van strenge normen en het afzien van geluk .. De hedonistische cultuur daarentegen behelst 1

permissiveness1

, door

het vol gen van modieuze 1 os se normen en het streven naar gel uk. Deze levensstijl wordt geproduceerd door de moderne kapitalist-. ische economie en versterkt door de verzorgingsstaatkapitalist-.

De verzorgingsstaat is utilitaristisch, dat wil zeggen hij ziet het als taak van de politiek om de mensen gelukkig te maken. In zijn zucht naar materiële gelijkheid bestraft hij het leveren van bijzondere prestaties en bestrijdt hij de ontwikkeling van aristocratieën naar mentaliteit. De verzorgingsstaat vormt daaren-teg~n nieuwe elites naar geslacht en ras. Hij ondergraaft het beroep, in het bijzonder het beroep van ondernemer, en schept een nieuwe statusgroep van welzijnswerkers die de heersende cultuur gaat.bepalen.

De welzijnswerker is een intellectueel. De andere intel-lectuelen zijn bijzonder vatbaar voor de door hem gepropageerde modieuze normen. De intellectueel wordt geproduceerd door het moderne kapitalisme en vooral door de verzorgingsstaat. Met de culturele revolutie van de jaren zestig is zijn anti-burgerlijke levensstijl, de 1

tegenkultuur1

, zonder slag of stoot heersend

geworden, omdat niemand de burgerlijke cultuur verdedigde. De intellectueel heeft een hogere opleiding. Hij is echter niet opgevoed tot beroepsmens maar tot cultuurmens. Hij is een 'hande-laar in tweedehands ideeën' op de cultuurmarkt, en onder zijn invloed wordt de laatste mens geselecteerd als heersend menstype.

Onder intellectuelen zijn twee elites van radicale hedonisten tot ontwikkeling gekomen. Gevestigde intellectuelen zijn aanhan-gers van een oosterse godsdienst geworden. De secte van Bhagwan selecteert charismatici die de wereld en hun persoonlijkheid vol-ledig aanvaarden. Zij worden opgevoed tot de laatste mens die met een traditionalistische economische mentaliteit in een

(12)

productie-communistische gemeenschap werkt. Lompenintellectuelen zijn mili-tante 'anarchisten' geworden. Hun secte selecteert charismatici die de moderne westerse wereld volledig verwerpen en hun persoon-lijkheid totaal aanvaarden. In cosumpie-communistische gemeen-schappen voeden zij mensen op die absoluut 1

permissive1

en parasi-tair zijn. Voor de eigen groep eisen zij rechten, waarvoor de verzorgingsstaat als mecenas de middelen ter beschikking moet stellen. De verzorgingsanarchisten zijn beroepshalve in verzet tegen de beroepsmens en zijn arbeidsethos.

De subcultuur van de militante lompenintellectuelen toont ons de anti-burgerlijke cultuur in zijn meest voortgeschreden vorm, namelijk als nihilisme. De gevestigde intellectuelen verspreiden de opvattingen van de 1

tegenkultuur1

der verzorgingsanarchisten en versterken bij uitstek de lange termijn-trend die al opgesloten lag in de burgerlijke cultuur: de trend naar nihilisme. De intel-lectueel wijst de beroepsmensen diens arbeidsethos af en keert zich tegen de moderne westerse beschaving in het algemeen. Hij verbreidt een traditionalistische economische mentaliteit van 'progressief' verzet tegen verandering. De nihilistische intel-lectueel kan immers geen zin verlenen aan de verandering, zoals de puriteinse onde.rnemer dat kon. De groei van kennis verstrikt de intellectueel in 'het probleem van Tolstoi' en de dynamiek van het moderne kapitalisme dompelt hem in onzekerheid.

De mensen zijn ongelukkig, en de intellectueel schrijft in de traditie van Plato dit menselijk tekort toe aan de maatschappelij-ke verandering. Bevangen door heimwee naar het verloren paradijs dat er nooit was, wil hij de verandering een halt toeroepen, en dringt hij aan de ondergang van het avondland.

(13)

Hoofdstuk I.: MENSTYPEN EN CULTUUR.

1. Selectie, opvoeding,'levensstijl.

Instituties verrichten volgens Max Weber de functies van selectie en opvoeding. (1) Hij onderscheidt twee soorten selectie: b·iologi-sche en sociale. Biologib·iologi-sche selectie betreft de kans op overleven van erfelijke eigenschappen; sociale selectie heeft betrekking op de overlevingskans van gedragstypen en persoonlijke eigenschappen. Deze worden bevoordeeld of verdrongen naar de mate waarin zij aangepast zijn aan de functionele vereisten van een institutie.

1111

Soziale Auslese11

bedeutet vielmehr zunächst nur: dass be-stimmte Typen des Sichverhal tens und al so, eventuel 1, der persönlichen Qualitäten, bevorzugt sind in der Möglichkeit der Gev.Jinnung einer bestimmten sozialen Beziehung (als 11

Ge-l iebter11 , 11 Ehemann11 , 11 Abgeordneter11 , 11 Beamter11 , 11 Bauleiter11 , 11 Seneraldirektor11 , 11

erfol greicher Unternehmer11

usw.).11

(2) Beide soorten selectie doen zich altijd en overal voor. De socio-logie houdt zich niet bezig met biologische, natuurlijke selectie. Zij interesseert zich uitsluitend voor sociale selectie. Daarom

Zie WG 6. Vergelijk MEW 2 p.98, Popper 1972 (a) p.341, 1972 (b) p.122, Luhmann 1970 p.45, El ias 1970 p.9,98, Bendix 1977 p.476. Een institutie bestaat voor de sociologie uit op elkaar betrokken handelingen van individuen. Alleen Individuen handelen. Col lec-tieven handelen niet. Een met de omgangstaal en het juridische spraakgebruik overeenko-mende terminologie, die de indruk wekt dat een institutie een 'handelend' collectief

is, valt evenwel moei.lijk te vermijden wanneer men zich bevattelijk wil uitdrukken. Om sti 1 istische redenen gebruik ik de woorden 'handelen• en 'gedrag' door elkaar. Er wordt echter altijd sociaal handelen in plaats van reactief gedrag mee aangeduid. 2 WG 20. Vergelijk PE 1 24.

Zie PS 9, Weber wijst met nadruk ren sociaal-darwinistische interpretatie van de hand. Zie Popper 1978 p.208. Selectie is een begrip uit de biologische evolutieleer. In het neo-darwinisme is het ren sleutelbegrip binnen een metafysisch onderzoeksprogramma. Dat programma vormt een toepassing van de. situationele logica en ik gebruik het begrip in deze metho 1 og i sche betekenis.

Zie El ias 1983 p.32-33 voor een vergelijkbare werkwijze.

Zie WG 13, WL 65-67,284-285, Winckelmann 1976 p.21-22, Merton 1976 p.149-152, Hempel 1973 p.107-112. Als we in de sociologie praten over 'de kans' op een bepaald ver-schijnsel, dan hebben we het over een kansberekening waarin we Een statistische inter-pretatie van waarschijnlijkheid gebruiken. Een aanschouwelijk voorbeeld van dit type berekening vormt de relatieve frequen·rie van oon mogelijke uitkomst wanneer we een groot · aanta 1 ke1·en 1 ukr aak een oneer 1 ij ke dobbe 1 steen werpen. De natuur wetenschappen maken vaak gebruik van zulke berekeningen, maar in de maatschappij gaat het er net zo stochastisch aan too.

(14)

za·1 ik in het vervolg kortheidshalve over 'selectie' spreken, waar 'sociale selectie' wordt bedoeld. Geen enkele ordening van dé maatschappij kan een einde maken aan selectie. Slechts de mate en de vorm ervan zijn voor wijzing vatbaar. Selectie kan op vreedzame of gewelddadige wijze tot stand komen. Enkel de gewelddadige vorm is te vermijden, maar in de vorm van vreedzame strijd, van concur-rentie, is zij eeuwig. (3)

Instituties functioneren niet alleen als selectiemechanismen, zij voeden ook op tot gedragstypen en persoonlijke eigenschappen, en daarmee tot een levensstijl. Weber onderscheidt twee zuivere typen opvoeding, die de polen van een continuüm vormen. Deze extreme typen zijn de opvoeding tot vakspecialist en die tot charismaticus. Beide kweken een bepaalde persoonlijkheid. De op-voeding tot vakspecialist, de rationele opop-voeding, betreft een deel van de persoon en de levensstijl. Zij produceert de 1

beroeps-mens1 of 'vakmens'. Het moderne ka pi tal isme en vooral de moderne bureaucratie vereisen en fabriceren deze mens, die over vakkennis beschikt. De opvoeding tot charismaticus betreft de gehele persoon en 1 evensstijl. Deze pool op het continuüm is een grensgeval dat identiek is met selectie van bijzondere personen. Opvoeding tot zuivere charismaticus is onmogelijk: men is held of heilige, men wordt het niet door opvoeding. Opvoeding tot charismaticus gebeurt door middel van twee methoden. Ten eerste sluit men de betreffende institutie, en men selecteert bij de toelating de charismatische persoon uit de variaties. Ten tweede wordt binnen de institutie het charisma permanent getest.

Halverwege het continuüm dat begrensd wordt door.de polen opvoeding tot vakspecialist en opvoeding tot charismaticus, ligt de opvoeding tot 'cultuurmens' of 'gevormde mens'. De gevormde mens besch·ikt niet over vakkennis. Evenals de charismaticus her-kennen we hem aan zijn gehele persoon en levensstijl. Hij is echter geen bijzondere persoon, geselecteerd uit de massa van gevJone personen, maar een gewoon individu vdens innerlijke en uiterlijke levensstijl volledig wordt hervormd. De belangrijkste

(15)

producten van de opvoeding tot gevormde mens zijn de traditiona-listische militair en priester, figuren waarvan de moderne bureau-cratie in leger en kerk eist dat zij beroepsmens zijn. (4)

De opvoeding tot charismaticus die ik in hoofdstuk II behan-del bewerkstelligt een levensstijl die gereguleerd wordt door het ascetisch principe: het levensbeginsel dat de antipode vormt van het geluksprincipe. Het ascetische principe is elitair, het hoort bij een aristocratie niet naar geboorte maar naar mentaliteit. Niet blauw bloed, maar persoonlijkheid stempelt iemand tot aristo-craat in deze zin. Een aristocratie naar mentaliteit bestaat uit geselecteerde onalledaags individuen. Deze claimen geen voorrecht-en op grond van evoorrecht-en aangeborvoorrecht-en kvoorrecht-enmerk, maar nemvoorrecht-en vrijwillig extra verplichtingen op zich. Zij stellen zware eisen aan zichzelf en zien af van geluk, onthouden zich van genot, om hun leven monomaan aan een heilige zaak te wijden. Het zijn door zelftucht geharde non-conformisten die ~r naar streven om zichzelf te over-treffen. Het klassieke voorbeeld van de aristocraat naar mentali-teit is de kloosterling, maar niet alleen de religieuze virtuoos, iedereen die een meer dan gemiddelde prestatie wil leveren moet zijn leven tot in alle facetten daarnaar inrichten. In die zin kunnen wetenschappers, kunstenaars, politici, ondernemers tot deze elite behoren. Een aanschouwelijk hedendaags voorbeeld is de be-roepssporter.

Het hedonistische of utilitaristische principe is egalitair. Zonder dwang stelt de massa van alledaagse individuen geen bijzon-dere eisen aan zichzelf. Deze individuen willen niet meer dan gemiddelde prestaties leveren, zijn tevreden met zichzelf, confor-mistisch, en beschouv1en geluk als hoogste goed. Nietzsche noemt hen 'de laatste mensen'.

11

Man arbeitet noch, denn Arbeit ist eine Unterhaltung. Aber man sorgt, dass die Unterhaltung nicht angreife. Man wird nicht mehr arm und reich: Beides ist zu beschwerlich. Wer will noch regieren? Wer noch gehorchen? Beides ist zu be-schwerlich. Kein Hirt und Eine Heerde! Jeder will das Glei-che, Jeder ist gleich: 11

Wir haben das Glück erfunden11

(16)

- sagen die 1 etzten Menschen und bl i nzel n. -11 ( 5)

2. Statusgroepen en economische mentaliteit.

Selectie en opvoeding leiden tot de vorming van statusgroepen. De aard en het belang van statusgroepen kan ik het beste verduide-lijken door Weber en Marx tegenover elkaar te zetten in de manier waarop ze de geleding van de maatschappij behandelen. De sociolo-gie van Marx gaat uit van een economische geleding van de maat-schappij: de klassenstructuur. Klassen zijn open. We onderscheiden ze naar de criteria van monopolisering of uitsluiting van het bezit aan productiemiddelen, en toeëigening

of

levering van meer-arbeid. We kunnen de groepen ook indelen volgens een andere maat-staf, namelijk de bron van inkomen die op een markt wordt aangebo-den en de soort van inkomen die op deze wijze wordt verworven. (6) De klassen voeren strijd met elkaar en uit deze strijd komt een heersende klasse te voorschijn. De geschiedeniswetenschap van Marx is gebaseerd op een economisch gezichtspunt: het is economische geschiedenis. De culturele geleding van de maatschappij valt samen met de economische. De laatste geleding bepaalt de eerste: aan de o n t w i k k e 1 i n g v a n g o d s d i e n s t e n e t h i e k k e n t M a r x ge e n .a u to n om i e toe, maar hij acht hen bepaald door de economische ontwikkeling.

( 7)

De sociologie van Weber daarentegen onderscheidt een economi-sche en een culturele geleding van de maatschappij. Net zoals Marx onderscheidt Weber in de economische geleding twee typen van klassen: bezitsklassen en handelsklassen. (8) De culturele

gele-5 Nietzsche 6/1 p.14.

Zie idem 6/3 p.55, Bentham 1982 p.17-19, J.s. Mill 1977 p.151, Ortega 49-52,103-106, Schi 11 ing 426, Freud 208. PE 1 189, PS 12-13,545, WL 494,517,598. '"'Persönl ichkeit" '" hat nur der, der rein der Sache dient." WL 591.

6 MEW 25 p.799,893.

7 "Die Geschichte aller bisherigen Gesellschaft ist die Geschlchte von Klassenkämpfen." ME W 4 p.462. "Die Gedanken der herrschenden K 1 as se si nd in j eder Epoche die herrschen-den Gedanken, ••• ·"NEW 3 p.46. Vergelijk Geiger 29-30, Bel 1 1970 p.16,19. "Die Mora!, Rel igion, Methphysik und sonstige Ideologie und die ihnen entsprechenden

Bewusstseins-formen behalten hiermit nicht länger den Schein der Selbständigkeit." NEW 3 p.26-27. 8 WG 177-181,531-539, SAP 439-440. Daarnaast onderscheidt Weber soc ia 1 e k 1 assen.

(17)

ding, die niet hoeft samen te vallen inet de economische, bestaat uit statusgroepen ofwel subculturen. Deze groepên onderscheiden zich naar gelang hun sociaal aanzien, dat berust op een levens-stijl. De levensstijl wordt in het bijzonder bepaald door het beroep. De statusgroep is gesloten: hij selecteert personen met bepaalde eigenschappen en voedt deze op. De statusgroep is conven-tioneel: de leden reageren misprijzend wanneer een hunner een regel overtreedt van de levensstijl waaraan de groep zijn sociale aanzien ontleent. Sociale controle garandeert handhaving van de levensstijl en stabiliseert de betreffende regels voor het gedrag. Dit gebeurt dus niet via recht, en een speciale staf van personen die toeziet op de naleving van de rechtsregels en overtredingen bestraft. (9) Ook statusgroepen voeren strijd met elkaar en uit deze strijd komt een heersende statusgroep te voorschijn. De geschiedeniswetenschap van Weber is niet uitslujtend gebaseerd op een economisch, maar ook op een cultureel gezichtspunt. Economi-sche en culturele geleding hoeven niet samen te vallen, dat wil zeggen de ontwikkeling van godsdienst en ethiek kent autonomie. De heersende cultuur hoeft niet de cultuur van de heersende klasse te zijn, maar een statusgroep kan een klasse worden en de heersende statusgroep kan heersende klasse worden. (10)

Statusgroepen dragen een economische mentaliteit, een econo-mische ethiek. In navolging van Sombart onderscheidt Weber, al naar gelang het doel van het economisch gedrag, twee moti evensy-s temen oftewel tw·ee zuivere typen van economievensy-sche mentaliteit, namelijk de traditionalistische en de rationele. Bij de traditio-nalistische mentaliteit is het doel bevrediging van de gegeven eigen behoefte aan gebruiksgoederen. De traditionalist leeft van de hand in de tand, en zijn winstzucht is ongebreideld. Deze mentaliteit bewerkstelligt een stationaire economie. Bij de ratio-nele mentaliteit is het doel het voortdurend verwerven van een steeds hoger inkomen in de vorm van geld. De rationalist leeft

9 WG 17-18,187, SAP 439. Vergelijk El las 1983 p.145-146, Berting vooral 342-343, Gerth en

Mi Il s 133, Dahrendorf 6-7.

10 WG 179-lS0,534-539, SAP 401-402,410,439, PE 1 18, Bendix 1977 p.85-87, König 1964

(18)

doel rnati g en planmatig, heeft het oog op de toekomst gericht, en zijn winststreven is getemperd. Deze mentaliteit bewerkstelligt een dy nam i s c he e con om i e. ( 11 ) E c o no m i s c h h a n de 1 e n w or d t be pa a 1 d door een ethiek. Godsdiensten zijn de leveranciers van ethiek, ook van economische ethiek, bij uitstek. Weber bestudeert dan ook ontstaan en ontwikkeling van een economische ethiek onder een godsdienstsociologisch gezichtspunt. Een godsdienst vindt zijn aanhang onder statusgroepen. Deze zijn dus de dragers van de economische ethiek, en niet klassen. (12)

Statusgroepen floreren in het algemeen onder stationaire technische en economische verhoudingen. Een beroep waarin op ra-tionele wijze een inkomen wordt verworven, vooral rationeel onder-nemerschap, is een diskwalificatie. De conventionele levensstijl pleegt traditionalistisch te zijn en vernieuwing te belemmeren.

11

Wie entstehen in dieser Welt der Eingestelltheit auf das "Regelmässige" als das 11

Geltende11

irgendwelche 11

Neuerungen11

?11 ( 13)

Een culturele revolutie wordt gewoonlijk bewerkstelligd door een groep non-conformisten, een vernieuwende elite. Het zijn charisma-tische individuen die nieuwe gedragsregels invoeren, daa.rtoe geïn-spireerd door een profeet die optreedt onder de slogan 'er staat geschreven.", maar ik zeg u ... '. (14) In het volgende hoofdstuk laat ik zien dat Calvijn nieuwe gedragsregels invoert voor de bourgeoisie en dat deze moderne conventies het beroep van

ratio-11 Sombart 1 14-15, PE 1 53-54,63-64.

12 Sombart 1 16-20,319-320, SAP 398-399,413, PE 1 20-21. Volgens Le Bras 117 geldt Weber, samen met Troeltsch, als grondlegger van de Duitse school in de godsdienstsociologie.

Daarnaast bestaat er volgens hem een Franse school, waarvan Durkheim de vader is.

Savramis 50-51,63-64. Weber en Troeltsch worden wel aangeduid als vertegenwoordigers van de 'klassieke' godsdienstsociologie. Daarnaast zou er een zogenaamde 'nieuwe' godsdienstsociologie bestaan, waarvan Le Bras als grondlegger geldt. 1 n werkelijkheid bestaat er slechts één godsdienstsociologie, en Weber is daarvan de vader.

13 WG 188. 14 Idem 141.

Zie idem 268-279. Nietzsche 6/2 p.148-149,303. Het is de taak van 'de werkelijke filosoof' om nieuwe waarden te scheppen. Bendlx 1977 p.265. Klasiek gesproken treedt deze profeet op in het oude jodendom. De studie van Weber over dit onderwerp is 'een socio log ie van de vernieuwing'.

(19)

neel ondernemer hei 1 i gen.

De moderne ondernemer is een economische actor, dat wtl z e g g e n h i j o e f e n t e c o n o m1

i s c h e

f

u n c t i e s u i t . Z i j n r o 1 g e d r a g k a n door uiteenlopende motieven worden bepaald. De sociologie probeert zulke motieven op het spoor te komen. Aan de motivationele analyse moet volgens Weber noodzakelijkerwijs een functionele analyse vooraf gaan. We moeten eerst weten wat een ondernemer doet, al vo-rens v1e de vraag kunnen beantwoorden welke motieven zijn gedrag bepalen.

11

Wir müssn gewiss erst wissen: welches Handeln funktional, vom Standpunkt der 11 Erhaltung11

" . und: einer bestimmt

gerichtet-en Fortbi i dung ei nse sozi al en Handel nstyps wichtig i st, urn dann die Frage stellen zu können: wie kommt dies Handeln zustande? welche Motive bestimmen es? Man muss erst wissen: was ein 11 König 11 , 11 Beamter11 , 11 Unternehmer 11 , 11 Zuhälter 11 , 11 Ma-gier11 leistet: .... 11 (15)

Weber geeft antwoord op de motivationele vraag naar het ontstaan van de rationele mentaliteit, die tijdens het ontstaan van het moderne kapitalisme het gedrag van de ondernemer bepaalt. Marx geeft het antwoord op de voorafgaande functionele vraag naar het gedrag van de ondernemer binnen dat systeem.

15 WG 8. Vergelijk idem 9, Schumpeter 324, Downs 122, Gerth en Mi lis 132, Merton 1968 p.104-105,110-118, Hempel 1965 p.309. Brader e.a. 226 vatten de voorafgaande functio-nele vraag verkeerd op als zijnde van ondergeschikt belang.

Zie Wilson 23,593,597, van Hooff 8-14. Wat we in de sociologie aanduiden als 'motiva-tionele -' en 'func'motiva-tionele vraag', noemen we in de biologie 'proximate -' en 'ultimate veroorzaking'.

Zie vlG 9, WL 396, Winckelmann 1976 p.3,14, Popper 1972 (b) p.119-120, 1980 Il p.123. In mijn stuk zijn motieven nooit psychologisch maar altijd sociologisch, en dat wi 1 zeggen pragmatisch: zij zijn gebonden aan de situatie, zoals de actor die ziet.

(20)

Hoofdstuk II. :

SELECTIE EN OPVOEDING VAN DE BEROEPSMENS EN DE BURGERLIJKE CULTUUR. 1. De moderne ondernemer.

Marx ziet de moderne ondernemer als rol drager in het bezit van een

'

rationele economische mentaliteit. Dat wil zeggen het economisch gedrag van de kapitalist heeft tot doel om permanent winst te maken. Rijkdom vergaren als doel in zichzelf is zijn beroep en roeping. De ondernemer wendt de winst niet consumptief aan maar onthoudt zich van genot. Zijn levensstijl is niet hedonistisch maar ascetisch. De kapitalist laat zijn winst echter niet braak liggen, zoals de gewone oppotter pleegt te doen, maar hij is een •rationele oppotter•, dat wil zeggen hij investeert het geld voortdurend om er nieuwe winst mee te maken. Deze levensstijl wordt samengevat in de lijfspreuk

"1~~umuliert, Akkumuliert! Das ist Moses und die Propheten!11

Permanent winst maken om deze vervolgens weer te investeren, vereist binnen het systeem van elkaar beconcurrerende kapitalisten voortdurende vernieuwing van de productiewijze. Een functie van de ka pi tal i st is dus techniek en economie in een permanente staat van revolutie houden. Vanuit cultuursociologisch gezichtspunt is ver-nieuwing, die indien nodig verzet tegen verandering breekt, de functie van de moderne ondernemer bij uitstek. Het is een functie waarin hij zich onderscheidt van de ondernemer in alle voorafgaan-de tijvoorafgaan-den, en die hem zijn unieke plaats in voorafgaan-de wereldgeschievoorafgaan-denis geeft.

"Die Bourgeoisie kann nicht existieren, ohne die Produktions-instrumente, also die Produktionsverhältnisse, also sämtliche

1 MEW 23 p.621. Vergelijk idem 798.

Zie idem 16,100,167,168, Bader e.a. 445. De kapitalist wordt aangeduid als 'karak-t-er-masker', 'personificatie van een economische categorie', 'gepersonifieerd, met wil en bewustzijn begiftigd kapitaal'. "Der Gebrauchswert ist also nie als unmittelbarer Zweck des Kapitalisten zu behandeln. Auch nicht der einzel ne Gewinn, sondern nur die rastlose Bewegung des Gewinnens." MEW 23 p.168. Vergelijk idem 166. PE 1 44,

(21)

gesellschaftlichen Verhältnisse 'fortwährend zu revolution-ieren. Unveränderte Beibehaltung der. alten Produktionsweise war dagegen die erst~ Exist~nzbedingung aller früheren indus-triell en Klassen.11

(2)

Marx construeert een ideaal type van het volledig ontwikkelde kapitalisme. Binnen dit model wordt het rolgedrag van de onderne-mer door sociale wetten afgedwongen, op straffe van verlies van zijn positie in de maatschappelijke hiërarchie. De concurrentie van de kapitalisten onderling op de markt oefent systeemdwang uit.

Il

die Konkurrenz herrscht jedem individuellen.Kapitalisten die immanenten Gesetze der kapitalistischen Produktionsweise als äussere Zwangsgesetze auf.11

(3)

Ook volgens Weber berust het gedrag van de ondernemer, binnen het model van het volledig ontwikkelde kapitalisme, op systeemdwang. De ondernemer wiens handelen onvoldoende is aangepast, wordt door het marktmechanisme verdrongen. De systeemdwang selecteert niet al 1 een actoren, maar voedt hen ook op: hij heeft een 1 eereffect. De kapitalist leert door eigen en andermans fouten zijn gedrag aan te passen aan de functionele eisen die het kapitalistische systeem stelt. Dit economische stelsel selecteert en drilt de moderne ondernemer automatisch. Binnen deze institutie wordt de kapita-listische mentaliteit niet in vrijheid gekozen door non-confor-mistische persoonlijkheden, maar is zij het product van aanpassing aan anonieme economische dwang.

11

Er zwi ngt dem Ei nzel nen, sowei ter in den Zusammenhang des Marktes verflochten ist, die Normen seines wirtschaftlichen Handel ns auf. Der Fabrikant, welcher diesen Normen dauernd entgegenhandelt, wird ökonomisch ebenso unfehlbar eliminiert, wie der Arbeiter, der sich ihnen nicht anpassen kann ober will, als Arbeitsloser auf die Strasse gesetzt wird. Der heutige, zur Herrschaft im Wirtschaftsleben gelangte

Kapita-2 MEW 4 p.465.

zie Schumpeter 37-38,93-96, 150, Hard ach 59, Groene wegen 145-146. 1 n Schumpeter's theo-rieën over de moderne kapitalistische economie staat de ondernemer als vernieuwer centraal. Deze zet een proces van 'productieve vernietiging', van 'industriële mutatie'

in gang.

3 MEW 23 p.618.

(22)

lismus also erzieht und schafft sich im Wege der ökonomischen Aus1ese die Wirtschaftssubjekte Unternehmer und Arbeiter -deren er bedarf.11

(4)

Het is niet een autonoom cultureel systeem maar de moderne econo-mie zelf die de motieven verschaft voor een gedrag dat bevorder-lijk is voor haar eigen handhaving en ontwikkeling. Deze motieven, de 'prikkels', hebben een leereffect doordat zij, in relatie tot het individuele eigenbelang van de actoren, als beloning en straf functioneren. De prikkels die het economisch systeem schept zijn in de eerste plaats de belofte van rijkdom en de bedreiging met armoede, oftewel winstkansen en kapitaalrisico. (5) Zij treden op in combinatie met nog een motief.

Het ondernemen is een beroep en de ondernemer is beroepsmens. Binnen zijn beroep moet hij zich waar maken, dat wil zeggen z1Jn persoonlijke eigenschappen worden op de proef gesteld. Met het leveren van een functioneel aangepaste prestatie doorstaat hij een strenge test: hij bewijst er zijn persoonlijkheid mee. De rentabi-liteit Van de onderneming en de macht die de ondernemer uitoefent over ondergeschikten en ten aanzien van de maatschappelijke

be-4 PE 1 be-45. Zie idem 61,188, Sombart 11 1076-1085.

Zie WG 4,8-10, WL 393-395,534-536, Schumpeter 149, Popper 1972 (b) p.120-121, 1974

p.130-131,136-137, 1978 p.145-146, 1980 p.123,327-328, Elias 1970 p.75-105, 1983 p.37, 54. Het econom 1 sch gedrag dat 1 k in deze paragraaf behande 1, vormt het voorbee 1 d bij uitstek aan de hand waarvan ik de methode van de sociale wetenschappen, de situa-tionele logica, kan demonstreren. Ik heb laten zien dat de situatie waarbinnen de moderne ondernemer handelt zich kenmerkt door systeemdwang. Deze situationele dwang bewerkste 11 i gt dat het werke 1 ij ke hande 1 en in verregaande mate het mode 1 gedrag, neer ge-l egd in economische wetten, benadert. Economische wetten beschrijven hoe .een bepaa 1 d gedrag zou verlopen, wanneer de actor zuiver doelrationeel gemotiveerd en op grond van een besl isingsociologische calculatie zou handelen. Met zulke wetten kunnen we econo-misch gedrag 'objectief begrijpen' als een handelwijze die adequaat is voor de situatie zoals de actor die ziet. De situationele logica of nulmethode is algemeen toepasbaar in de sociale wetenschappen en de geschiedenis. Ook een sociale wet berust op ratlonali-teits-veronderstel 1 Ingen. Het is een spelmodel, waarmee we het werkelijke handelen vergelijken. Afwijkingen verklaren we rnotivatloneel door aan te geven dat er niet en in welke mate er niet aan de veronderstel 1 ingen van het model is voldaan.

Popper 1980 Il p.123. De situationele logica is de methode van Marx.

Schumpeter 149. In deze methodologische betekenis moeten sociale wetenschappers dan (X)k als motto hebben 'wij zijn allen Marxist•.

Dit betekent uiteraard niet dat wij allen aanhangers van de arbeidswaardeleer, en nog minder dat wij allen aanhangers van Marx' politieke waarden moeten zijn.

(23)

hoefte aan goederen, diensten en arbeidsplaatsen zijn de graadme-ter voor het succesvol doorstaan van de test. Aan het bewijzen van zijn persoonlijkheid ontl~ent de.ondernemer zelfrespect en respect van anderen, een besef van eigenwaarde en aanzien. Inkomen, macht en aanzien tezamen scheppen afstand tussen hem en individuen die andere posities binnen de maatschappelijke hi~rarchie innemen. Het handhaven en vergroten van sociale afstand vormt de voornaamste prikkel voor het rolgedrag van de ondernemer. (6)

In het ideale type van het volledig ontwikkelde kapitalisme is de ondernemer niet uit vrije wil beroepsmens, maar wordt hij er economisch toe gedwongen om permanent zijn persoonlijke eigen-schappen aan een test te onderwerpen.

"Der Puritaner wollte Berufsrnensch sein, - wir müssen es sein.11

(7)

Wannéer we het ontstaan van het moderne economische systeem willen verklaren, moeten we de motieven die aanzetten tot modern kapita-1 i sti sch handelen, en daarmee een autonoom cultureel systeem, vooronderstellen. Weber geeft een verklaring voor het ontstaan van de moderne kapitalistische mentaliteit en voor de selectie en opvoeding van de moderniserende statusgroep die deze ethiek draagt. (8)

6 WG 60, Schumpeter 239-240.

Zie van Doorn 1963 87-88. Ik gebruik het woord •status' in de beperkte zin van 'aan-zien•. Het woord wordt ook in een bredere betekenis gebruikt om er 'sociale afstand' mee aan te duiden.

7 PE 1 188.

8 Volgens een moderniseringstheorie van Marx cop1eren alle industrieel onderontwikkelde

landen unil\neair het kapitalistische Engeland. - MEW 23 p.12. - Marx vraagt zich bij deze sociale evolutietheorie niet af wat de voorwaarden voor modernisering zijn, en of daar. overal aan voldaan is. Het is dan ook geen voorspel 1 ing, maar een profetie; en wel een profetie die niet is uitgekomen.

Zie daarentegen MEW 19 p.107-113,384-407. Marx tekent hier protest aan tegen een ge-schiedenistheorie die een uni 1 ineaire ontwikkeling voor al Ie landen profeteert, en tegen de theorie die het socialisme uitsluitend mogelijk acht als post-industriële maatschappij.

Schluchter 1979 p.Vlll en 1980 p.220 beschouwt de theorie van Weber over de verandering van traditionele naar moderne maatschappij als 'evolutionstheoretisches

Minimalpro-gramm'~ Ik neem daarentegen - me-t Bendix 1977 p.XVlll tot XXIV, 1982 p.9 tot 36, Roth (a) p.125. Zie WL 203 fot 205 - hel standpunt in dat Weber's moderniseringstheorie louter befrekk ing heeft op de wes-terse ontwikkeling en dat zij de voorwaarden voor die

(24)

2. Het .ontstaan van de moderne kapitalistische mentaliteit.

De mentaliteit van de bourgeoisie heeft de unieke aard van de moderne westerse maatschappij bepaald. Deze bourgeoisie bestaat uit een groep non-conformisten, een moderniserende elite, die de breuk met de traditionalistische economische mentaliteit forceert, doordat zij het beroep heiligt en het rationele ondernemen als legitiem beroep erkent. (9) Zij is een statusgroep die een heer-sende klasse van kleine ondernemers voortbrengt, welke een bijzon-der slag beroepsmensen vertegenwoordigen. Het zijn charismatische individuen, die proberen zichzelf te overtreffen en die uit vrije wil voor hun beroep leven; persoonlijkheden wier levensstijl vol-ledig beheerst wordt door het professioneel vergaren van rijkdom. Monomaan permanent winst maken is de inhoud van hun bestaan. Het gedragstype en de persoonlijke eigenschappen die iemand tot onder-nemer in deze zin maken, zijn het resultaat van de opvoeding tot charismaticus die, volgens Weber, wordt georganiseèrd door het ascetisch protestantisme:

11

• • • jene mächtigen religiösen Bewegungen, deren Bedeutung

für die wirtschaftliche Entwicklung ja in erster Linie in ihren asketischen Erziehungs-wirkungen lag, •.•. 11

'{10)

modern i ser 1 ng onderzoekt.

Marx en Weber analyseren beide de kapital lstlsche methode van modernisering. De theorie van Weber kunnen we als contrastmodel gebruiken om het uitblijven van modernisering in nietwesterse landen en de socialistische methode van modernisering te bestuderen. Vergelijk Bendix 1977 p.XXXI, Wlnckelmann 1978 p.9.

-Volgens Marx - MEW 13 p.9 en MEW 23 p.12 - is het socialisme oon post-moderne maat-schappij. Lenin heeft deze theorie voor het eerst experimenteel gefalsificeerd door van Rusland een socialistische maatschappij te maken, terwlj 1 het land nooit een

kapita-1 istische modernisering had doorgemaakt. Aron - zie Bell kapita-1974 p.82 tot 86 - stelt dat socialisme oon alternatieve methode van modernisering Is: zowel kapitalisme als

socia-1 isme kunnen een Industriële maatschappij scheppen.

Zie Schumpter 9-12, Banning 86. Vergelijk WG 313, SAP 408,410, Mil Is 34,35. Volgens mij gaat ook socialistische modernisering uit van een vernieuwingsgezinde el lte die, indien nodig, het verzet tegen verandering breekt. Wanneer we het ontstaan van het moderne socialisme bestuderen moeten we ons afvragen hoe een culturele groep die een moderne socialistische mentaliteit draagt, wordt geselecteerd en opgevoed. Voor die socialisti-sche vernieuwende elite kan Marx de profeet zijn, zoals Calvijn het was voor de kaplta-1 istische elite.

9 Sombart 11 62-63, Bendix 1977 p.51~55.

10 PE 1 183. Vergelijk idem 288, WG 719, Sombart 11 33-35. Het calvinisme voedt niet grote ondernemers op, de economische 'Übermenschen' van het s 1 ag Morgan en Rockefe 11 er, maar

(25)

T\vee zaken stellen het puritanisme ·in staat om de functie van opvoeding tot charismaticus uit te oefenen: de leer, niet in haar oorspronkelijke theol ogîsche vorm maar in de vorm. die bij de gelovigen een bepaald economisch gedrag bewerkstelligt, en de organisatie. Het dogma dat de levensstijl b~paalt, is de predesti-natieleer. De gelovigen achten het hun ethische plicht om zichzelf als uitverkoren te beschouwen, en om deze certitudo salutis perma-nent te bewijzen. De calvinist ziet zijn persoonlijkheid voortdu-rend. aan een strenge test onderworpen. Om deze succesvol te door-staan, en daarmee de zekerheid over zijn status als 'heilige in de wereld' te redden, moet hij zijn gehele 1 evensstijl methodisch beheersen: niet door apatisch af te zien van handelen, maar in het ontplooien van dadendrang.

11

Diese - aktive - Selbstbeherrschung war, wie das Ziel der exercitia des heiligen Ignatius und der höchsten Formen ra-. tionaler mönchischer Tugenden überhaupt, so auch das

ent-scheidende praktische Lebensideal des Puritanismus.11

(11) De puritein acht de wereld waarin hij geboren wordt ethisch ver-werpelijk. Hij uit zijn vijandigheid tegenover de wereld niet door escapisme en beschouwt passieve zelfbeheersing en contemplatie over de zin van het bestaan niet als practisch levensideaal, maar hij ziet zichzelf als God's rentmeester met als speciale opdracht de schepping te beheersen ten einde haar rationeel, in de zin van berekenbaar, te make n. ( 12 )

-De 'actieve zelfdiscipline' van de calvinist komt in het bijzonder tot uitdrukking in zijn economische werkzaamheid: hard

kleine ondernemers. "Es slnd eben nicht- die, in allen Zeitaltern kommerziel Ier oder kononialer Expansion immer wiederkehrenden ganz grossen Konzessionäre und Monopolisten: ökonomische "Ubermenschen", sondern deren Gegner, die wesentl ich breiteren Schichten bürgerl icher aufsteigender Mîttelstände, welche typische Träger der purltanische Leben-sauffassung waren, ". •" PE 11 160. Vergelijk PE 1 92,284-286.

11 PE 1 135. Vergelijk idem 134,324,347.

12 Niet al leen het moderne kapital Isme, maar cok het moderne socialisme is voortgebracht door een were 1 dbeschouw i ng die oproept tot beheersing van de were 1 d. Het ca 1 vin isme eist verandering van de wereld in de ethisch gewensde richting, maar ook Marx doet dat. Diens ··activistische aansporing' is vervat in de elfde Stel 1 ing over Feuerbach. "Die Phi losop~en haben die Welt nur verschieden interpretiert-, es kömmt drauf an, sle zu verändern." MEW 3 ·p.7. Zie Popper 1974 p.20,61 1980 11 p.106.246.

(26)

werken binnen het ene vaste en gespecialiseerde 'beroep', dat de puritein als een door God gestelde taak, als 1

roeping1

beschouwt: Hij wordt niet geroepen tot het beroep van zijn vader, maar tot het beroep dat binnen de hem door God gegeven mogelijkheden ligt en hem de hoogste beloning verschaft. De roeping kluistert hem niet zijn hele leven aan het eens gekozen beroep, maar doet hem van werkkring wisselen als daarmee een hoger inkomen kan worden verworven.

Het ascetisch protestantisme heft weliswaar het klooster op, maar niet de mentaliteit van het klooster. Die wordt juist in de wereld gepractiseerd. Daar moet men zijn leven organiseren volgens de kloosterregel 1

bid en werk'. De puritein oefent zijn beroep uit niet gedwongen door personen of instituties maar vrijwillig, niet gelaten maar fanatiek. Hij wijdt er zijn leven aan en ontzegt er zich alles voor. Kortom de calvinist leeft niet van, maar voor zijn beroep.

Rationeel ondernemen is een legitiem beroep, rijkdom vergaren is een roeping; maar om 1.,ii nst te maken is niet al 1 es geoorloofd. De winst moet het resultaat zijn van deugdzaam zaken doen. Het moet vreedzaam gebeuren, binnen de grenzen van de wet, en zonder klanten of leveranciers te bedriegen. 'Eerlijk duurt hét langst', luidt het adagium van de puriteinse ondernemer en deze gulden regel moet hij niet alleen tegenover zijn geloofsgenoten in acht nemen, maar tegenover iedereen waarmee hij zaken doet. Alleen wanneer het op deze manier gebeurt is winst maken goed, en meer winst maken beter.

Rijkdom vergaren is geen doel in zichzelf, maar een middel om de certitudo salutis te bewijzen. Permanent op ethische wijze winst maken is God welgevallig, want de moderne kapitalist toont, met de balanscijfers in de hand, aan dat hij optimaal woekert met zijn talenten: de persoonlijke eigenschappen die God hem in bruik-1 een heeft gegeven. Het ascetisch protestantisme propageert een ethiek van producenten: productie van rijkdom is deugdzaam maar consumptie is zondig. Dat is het aanbidden van de mammon. Het geld dat de ondernemer produceert, vormt tegelijkertijd een verzoeking. Naarmate hij succesvoller is in zijn beroep, wordt de verleiding

(27)

om de vruchten van zijn arbeid te genieten groter. Niet aflatende innerlijke strijd moet deze heilige voeren met de l~atste mens ln hemzelf. In zijn confrontatie met de verlokkingen van de consump-tie doorstaat de ondernemer de lakmoesproef en maakt hij zich waar voor God, de mensen en zichzelf.

In de beoefening van rationele ascese en het opnieuw investe-ren van de winst komt zijn algehele en methodische zelfdiscipline tot uitdrukking. De ondernemer wordt voor zijn deugdzaam econo-misch gedrag belo.ond: niet in een hiernamaals, maar hier en nu • . Hij behoudt de zekerheid uitverkoren te zijn en daarmee tot een goddelijke elite te behoren. Dat verschaft hem zelfrespect en aanzien van anderen, en schept sociale afstand.

11

" . w i e trot z der 11 anti mammon i s t i s c hen 11 Le h re doch der Gei s t dieser asketischen Religiosität, ganz ebenso wie in den Klos-terw i rtscha ften, den ökonomi se hen Rati onal i smus geboren ha t, · weil sie das Entscheidende: die, asketisch bedingten,

ratio-nal en Antriebe primiierte. Daarauf ganz allein kommt es an, und eben dies ist ja dach die Pointe des hier Vorgetragenen.11 (13)

Tot dusver is uiteengezet hoe het kenmerkende dogma van het calvi-nisme, de predestinatieleer, bijdraagt aan de opvoeding tot modern ondernemer. Optimaal wordt deze functie verricht door de asceti-sche secten in de Verenigde Staten. De secte is de karakteristieke organisatie van het calvinisme en de 'moderne kapitalistische mens' wordt door d_eze rationele sociale techniek opgevoed.

"Das Christentum dieses Gepräges war einer der Haupterzieher des 11

kapitalistischen 11 Menschen .... Und bei dieser 11 päda-gogischen11 Leistung wirkte nun und wirkt, wie gesagt, in gewissem Mass noch heute eben die Konstitution dieser reli-giösen Gemeinschaften als 11 Sekten 11 im spezifischen Sinne des Wortes mit.11

(14)

Aard en belang van de secte kan ik het best duidelijk maken door haar sociologische structuur te vergelijken met die van de kerk. Deze godsdienstige organisaties vertegenwoordigen twee

structuur-13 PE 1 246.

(28)

principes, de instelling en de vereniging, die de polen van een continuüm vormen. {15)

De kerk is een instelling: men is er vanaf de geboorte lid van. Het is een open institutie, dat vJil zeggen er vindt bij de toelating geen kwaliteitsbewaking van het ledenbestand plaats. De kerk selecteert aspirant-leden niet, maar neemt iedereen op. Ze laat de massa van alledaagse mensen, de zondaars, toe. De kerk wil massa-organisatie zijn, en in deze zin is haar toelatingsbeleid democratisch. Binnen deze 'Gesel l schaft' wordt de 1 evenswandel van de leden gecontroleerd door priesters, maar deze autoritaire con-trole, die uitgeoefend wordt door het opleggen van straf bij overtreding van de kerkelijke wet, is zwak. De kerk doet veel water in de miswijn: ze doet grote concessies aan de laatste mensen.

De secte is een vereniging: volwassenen worden er vrijwillig lid van. Het is een gesloten institutie, dat wil zeggen er vindt bij de toelating kwaliteitsbewaking van het ledenbestand plaats. De gem~ente stelt een diepgaand onderzoek in naar de levenswandel van een aspirant-1 id. De kandidaat wordt gescreend en moet een toelatingsexamen afleggen. De secte zoekt naar onalledaagse, cha-rismatische, individuen. Zij neemt enkel personen op van de hoog-ste ethische kwaliteit, de uitverkorenen. Zondaars, de verdoemden, wijst ze af. De secte wil elite-organisatie zijn en in deze zin is haar toelatingsbeleid aristocratisch. Na toelating moet het lid aanhoudend zijn bijzondere ethische kwalificatie bewijzen. Binnen deze 'Gemeinschaft' vindt strenge sociale controle op het doen en laten plaats. De leken controleren permanent elkaars leven tot in alle details. Controle en sancties zijn niet juridisch maar con-ventioneel, hetgeen betekent dat de sectel eden misprijzend reage-ren op normafwijkend gedrag een hunner, en dat ze eventueel over-gaan tot royement. Dus zowel bij de toelating tot als bij het verblijf in deze institutie, werkt de secte als selectiemecha-nisme.

15 WG 28, PE 1 290, GASS 442, Troe 1 tsch 82-85.

(29)

11

Soziologisch 11ichtig ist ein Momêht: die Gemeinschaft ist der

Ausleseappar~t, der den Qualifizierten vom Nichtqualifizier-ten scheidet.11

(16)

Het sectelid maakt zich voortdurend waar voor de andere leden van de gemeente en ontleent daaraan zelfrespect. Aldus heeft hij individueel belang bij het naleven en uitdragen van de puriteinse ethiek: zijn deugd wordt beloond. Ook puur economisch legt zijn deugdzaamheid de puritein geen windeieren. Dat hij zijn zaken afhandelt volgens de gulden regel 'eerlijk duurt het langst' verschaft hem klantenbinding en leverancierskrediet. De mensen willen met hem, en niet met de katholiek of de jood zaken doen, omdat hij betrouwbaar is. Nakoming van een contract kan immers niet juridisch worden afgedwongen, waar het burgerlijke rechtssy-steem destijds in de Verenigde Staten niet functioneerde. De conventies van de secten vormen een functioneel equivalent

daar-voor~ Tegenover de moordende concurrentie van de calvinisten rest de anderen maar één uitweg, namelijk zelf eerlijk worden. Op straffe van ondergang passen zij zich aan bij de economische ethiek van het ascetisch protestantisme. De subcultuur van de puriteinen wordt de heersende cultuur omdat hij zo succesvol is en op deze culturele basis verheft zich de heersende klasse van moderne kleine ondernemers als economische bovenbouw. (17)

16 PE 1 349. Vergelijk idem 296.

17 Het model dat ik in dèze paragraaf uiteen zet, heb îk samengesteld uit alle geschriften van Weber die over het ascetisch protestantisme gaan. Vanwege st!I ist!sche redenen zie ik ervan af om per zin naar de betreffende passages te verwijzen.

Zie PE 1 360, WL 266-291. De westerse, kapitalistische, modernisering treedt op binnen een unieke historische oonstellatie van voorwaarden, die de 1objective mogelijkheid'

voor deze ontwikkeling schept. Binnen die constellatie treedt de rationele economische ethiek op als 'adequate oorzaak'.

PE 1 35,38,54,77, PE Il 31. Er bestaat 'affiniteit' tussen de moderne kapitalistische mentaliteit en de economische ethiek van het ascetisch protestantisme. Het puritanisme

heeft het ontstaan van de rationele economische mental !telt veroorzaakt, maar die

prestatie had ook door een functioneel equivalent kunnen worden geleverd. "Aber ande-rerseits sol 1 ganz und gar nicht elne so töricht-doktrinäre These verfochten werden wie etwa die: dass der ''kapitalistische Geist" ••• nur als Ausfluss bestimmter Einflüsse der Reformation habe entstehen können, oder whol gar: dass der kapital lsmus als Wirt-schaftssystem ein Erzeugnis der Reformation sei." - PE 1 76 tot 77. Vergelijk idem 114,

PE Il ·28,64,285. - Zie GASS 443. Weber zinspeelt er-op dat de vrijmetselarij als func-tioneel equivalent van de puriteinse secten had kunnen optreden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The microRNA (miRNA) assay identified 23 miRNAs with lower expression levels in the prefrontal cortex (PFC) of the Flinders Sensitive Line (FSL) depression model

KEY WORDS/PHRASES CUSTOM CULTURE COMPLEXITY CONSTITUTION UBUNTU MODERNITY TRADITIONAL TRANSFORMATION AFRICAN AFROCENTRIC XHOSA CULTURE CUSTOMARY LAW SPATIAL PLANNING

Het is ook een club die nadenkt en adviseert over een vitale Krimpenerwaard met zorg voor het zoete water en oog voor klimaat bij wonen, verkeer, zorg en noem maar op. Zo ontwikkel

In general, when it comes to attitudes towards the European Union for regionalist parties, two contrasting positions emerge: On the one hand, regionalist parties are supportive of

Keywords: sustainable adaptive plans; deep uncertainty; meta-models; robust decision making; adaptive policymaking; adaptation tipping points; adaptation pathways; dynamic

Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de 3 onderdelen uit de stankregelgeving die dit kunnen veroorzaken: • binnen minimale afstand hiertoe behoren ook de bedrijfslocaties die geen

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

However complicated the theory used by Hua and Wang may be (their error estimates are based on the theory of discrepancies which we did not even mention here), their method can