• No results found

Osteomyelitis, spondylodiscitis, voorafgaandelijke opmerkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Osteomyelitis, spondylodiscitis, voorafgaandelijke opmerkingen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017

OSTEOMYELITIS, SPONDYLODISCITIS:

VOORAFGAANDELIJKE OPMERKINGEN

• Algemene opmerkingen

o Een geïntegreerde medico-chirurgische aanpak is vereist.

Geschikte antibiotherapie. Behandeling gebeurt bij voorkeur met hoge doses antibiotica met een: hoge biodisponibiliteit wanneer oraal toegediend.

goede penetratie in bot- en gewrichtsweefsel [clindamycine, fluoroquinolones, (neo)macroli-den, rifampicine, linezolid, TMP-SMX]. Deze antibiotica zijn te verkiezen boven bètalactams, aminoglycosiden en glycopeptiden.

Chirurgie.

Extensieve debridering en adequate drainage van alle geïnfecteerd weefsel. Verwijderen van prothesen en andere hardware indien aangewezen. Complete wondsluiting, stabilisatie van geïnfecteerde fracturen, ….

o Identificatie en gevoeligheidsbepalingen van de betrokken pathogenen zijn essentieel.

Bloed, botweefsel (naaldaspiratie onder radiologische geleiding of heelkundige staalafname). Meer-dere stalen vereist voor Gramkleuring, cultuur en histopathologisch onderzoek.

Culturen van oppervlakkige stalen (uitstrijkjes uit fistels, vocht afkomstig uit drainerende wonden) zijn vaak misleidend.

PCR kan nuttig zijn bij patiënten onder antibiotherapie.

Bij stabiele patiënten die met antibiotica worden behandeld moet een venster van 10 tot 14 dagen zonder antibiotherapie worden gerespecteerd vooraleer nieuwe stalen worden afgeno-men.

• Sequentiële orale antibiotherapie

Standaard posologieën bij switch van intraveneuze naar orale behandeling (antibiotica met bewezen in vitro acti-viteit tegen de betrokken pathogenen) is mogelijk (sequentiële therapie).

o Amoxicilline: 1 g q6h.

o Cefadroxil: niet aangewezen.

o Cefalexine: niet aangewezen.

o Ciprofloxacine: 750 mg q12h.

o Clindamycine: 600 mg q6h.

o Doxycycline: 200 mg q24h of 100 mg q12h.

o Flucloxacilline: niet aangewezen.

o Levofloxacine: 500 mg q12h.

o Linezolid: 600 mg q12h.

o Minocycline: 200 mg q24h of 100 mg q12h.

o Moxifloxacine: 400 mg q24h.

o Rifampicine (mag, als de toestand van de patiënt het toelaat, steeds per os worden toegediend): 300 mg q8h of 450 mg po q12h of 600 mg q24h.

o TMP-SMX: 5 tot 7 mg TMP + 25 tot 35 mg SMX)/kg q8h.

• Totale duur van de adequate (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling

o Minstens 28 dagen (tot 42 dagen) bij patiënten met systemische aandoeningen of een trage respons op de behandeling.

o Is de klinische en biologische evolutie gunstig en snel, dan kan na 7 tot 10 dagen overgeschakeld worden van een intraveneuze naar een orale behandeling (nauwkeurige follow-up noodzakelijk).

o Bij spondylodiscitis wordt gewoonlijk 42 dagen aangeraden.

o Behandelingsduur van 12 weken bij recidief, in aanwezigheid van een niet te draineren abces, bij immuun-gedeprimeerde patiënten, bij patiënten met een spinaal implantaat.

• Verdere commentaren

o Aminosiden: beperkte penetratie in bot -en gewrichtsweefsel. Te vermijden bij deze infecties.

o Teicoplanine voor langdurige behandeling [eventuele thuisbehandeling (“out of hospital parenteral antimi-crobial therapy” of OPAT) met administratie via een “centrally inserted peripheral catheter (PICC) of port-a-cath]. Oplaaddosis van 1,6 g im in 1 dosis op dag 1 en 800 mg im op dag 2, gevolgd:

vanaf dag 3, door ± 400 mg im q24h getitreerd om dalserumconcentraties te bereiken van > 30 µg/ml. door 1,2 g iv 3 x per week.

o Flucloxacilline po, cefadroxil en cefalexine: deze antibiotica mogen wel als nuttig beschouwd worden bij zuigelingen en kinderen, maar niet bij adolescenten en volwassenen (verschillen in vascularisatie).

o Rifampicine.

Mag niet gebruikt worden voor empirische behandeling of in monotherapie omwille van het risico voor ontstaan van resistentie tijdens de behandeling.

(2)

Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017

o Clindamycine: hoog risico voor klinisch falen omwille van de (induceerbare) resistentie bij sommige patho-genen (waaronder Kingella kingae, stafylo- en streptokokken). Daarom is clindamycine:

niet langere een optie voor empirische therapie.

te mijden bij infecties door erythromycine resistente maar clindamycine gevoelige stammen tenzij een clindamycine resistentie inductietest negatief is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Comparison of the percentage of phages of all viral reads (after subtraction of the internal control EAV and PhHV reads) between mNGS virus positive sam- ples and negative samples

Zo meldt de auteur ons bijvoorbeeld, dat het industrieel kapitalisme in het begin van de jaren tachtig der vorige eeuw 'inmiddels reeds vrij sterk ontwikkeld (is)' (14), hij weet

Moderne historici waren het er al eerder overeens dat de culturele, kunstzinnige vriendenkring van onder anderen Hooft, Bredero, Barlaeus, Cats, Huygens en Vondel niet op de

De vele verschijningsvormen van het liberalisme, inherent aan het karakter van deze geestesstroming en meer in het bijzonder typerend voor haar desintegratie, stelden de auteur

De selectie door Schaap van juist dît werk over de 'vrijheidsheld' Garibaldi kan zonder meer als gelukkig worden aangeduid, omdat Roland Holst tot het schrijven ervan besloot op

Dit negatieve oordeel wordt nog eens bevestigd door de wijze waarop geschetst wordt hoe personalisme en denken over 'de gemeenschap' in de eerste naoorlogse jaren van invloed waren

Voorlopig zij opgemerkt dat onze opvattingen over de agrarische groei in België in de eerste helft van de negentiende eeuw — mede op grond van de ontwikkeling van lonen,

Dit kan door twee gelijke samplers/instrumenten tegelijkertijd in te zetten, of (indien mogelijk) door de luchtmonster via twee verschillende kanalen aan het instrument te bieden en