• No results found

Wonen als opgave en uitdaging.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wonen als opgave en uitdaging."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Wonen als opgave en uitdaging

:. KLEEFMANN

Wonen is een verschijnsel van alledag, want wonen doen w e allemaal. Dat neemt niet weg dat het vaak onderwerp van brede beschouwing is. Tellegen

(1965)

typeert het wonen als levens- vraag, als een kwestie waar mensen hun leven lang mee te maken hebben en die ze veelal ook als opgave beschou- wen. Wonen als opgave is ook de titel van het zesde hoofdstuk van Van Leeu- wen's Ecologie van het wonen

(1

980).

Dat ik deze titel hier overneem is be- doeld a k blijk van erkenning, maar ook om er een leidraad aan te ontlenen. waar gaat het bij de obgave van n zoal om? Die vraag neem ik als ekpunt voor de nu volgende ver- p?

edt-dan

.oak

een rustpunt wanneer hij een ~ging tot definieren onderneemt: 'Wonen is ?t,n;leer of minder permanent verblijven op !n plek van waaruit de mens de wereld ver-

!nt

enservaart en waar men steeds weer rugkeert'. Deze omschrijving biedt wat be- sft de interne dimensie, de binnenkant van

I

Plek, omgeving, ruimtelijke organisatie

In Van Leeuwen's omschr~jv~ng van wonen als 'verbhjven op een plek" kan plek worden opgevat als de omgevlng van het verbhjvend subject Vanu~t de zoju~st getypeerde opt~ek IS

het dus van belang om na te gaan hoe d ~ e omgevlng, d ~ e bmnenwereld, aan de buiten- wereld vastz~t Maar daartoe verd~ent eerst het bearm omoevma zelf enlae aandacht.

t ens&

scheipen Ach op twee manieren een omgeving. Door hun onderlinge betrekkingen te reguleren en via al of niet stilzwijgende afs~raken meer of minder te institutionalise- re" vormen ze een sociale of maatschappe- lijke omgeving. Door hun betrekking met de natuur te reguleren, de natuur daarbij

-

voor- zover hun techniek en middelen reiken - al omvormend en bouwend naar hun hand zet- tend, vormen ze eenfysiekeomgeving. Omdat het er bij deze regulering in beide gevallen veelal uitdrukkelijk om gaat de omgeving be-

om org vingsca worden ken va aangezi manife: Om om het me van bij\ opgeva schapp voor ru en -vrijl van ma natuurl lijkhedc in aspe tie) elk2 als het Overig~ mense gen b r meen wordel naar :a va a rita k p . w l s,qnw

(2)

fyslek-wimtcl i jke hspecten

(*.a)

I wonen : worden rblijvend

I

optiek is hoe die 2 buiten- ?nt eerst lacht. eren een

wust In overeenstemming te brengen met in- tentles en daarvan afgelelde doelstellingen, om organlseren dus, kunnen belde omge- v~ngscategorleen als vormen van organlsatie worden opgevat. Er kan dus worden gespro- ken van maatschappelijke organlsatle en,

-

aangezlen de fysieke omgeving zich ruimtelijk -manifesteert, van ruimtelijke organisatle

omgeving als ruimtelijke organlsatle gaat me hler vooral De rurmtelrjke organrsatle, bljvoorbeeld een woonhuis, kan worden pgevat als het ontmoetmgsveld waar maat- appehjke aanspraken op en voorwaarden voor ruimtegebrulk (I.c. woonelsen, -wensen "n -vrllheden. zich manifesterend In asDecten

WOWFM LulS W WEn U W a a O l M

-

-

Flgvuf 1. Wulmteltjke OrQBflnWtlcS.

ekmmische diin@~SleS van ruiwtali jke aspecten

I.,.)

-

.

:::I& ST&

figuur 1 is een en ander Op het nlveau van het w vat dlt model naar ik m constltuerende variabel Leeuwen's beschrijving

van of binnen de huishouding en de fysiek- ruimtelijke aspecten de gebouwde omgeving, de ons door technisch ingrijpen toegeeigende natuur. En In beide componenten van de plek onderscheldt het model zowel een op efficient (I.c. economisch) gebruik afgestemde conditi- onerende dimens~e, als een met normatieve kwal~ficatie of zingeving verbonden dimensie. Al deze clusters van variabelen zijn in het wonen van alle dag nauw met elkaar ver- strengeld. Ze genereren een complex dat de betrekklng tussen mens en omgeving weer- splegelt en het object vormt van wat in Wage-

I

van meatschappij-ruimtelijke organis&ie) en natuurlijke, annex (bouw-)technische moge- lijkheden en beperkingen (zich manifesterend

_

in aspecten van fysiek-ruimtelijke organisa- tie) elkaar tegemoet treden en be'invloeden en

(3)

hbr~tQEnide*nauwe.samenhsng tussen habb %dBgh&R%w~iik't&~ok:duidelijk; zonder een e m diw niet functisne- nctiwis d j n habitat tin- -

-

- . ?

c'a'ctisr&$i~s mvarc dieren veelal

be-

" .

eeft Be.samerthen~ tussen habitat

nichewv2fn@dlen. Met referentis aan h a h a - lvtis~h ondefscheid

van

gen bkend CIAM-

(4)

happelijk ltrecht en ankr~jkop ng van van een ,n hab~tat mate dan tn kantte-

n

van na- permltte- ~jheld zljn n er IS re- vel steeds vonden erug naar ode1 van bestr~jkt anzlenlljk het heeft beteken~s !n op dat a hab~tats ag van de n het ana- nd CIAM- rganlsatie el van de , werken. 1 de rneta-- i e zou dd t, als een ab~tats) of ge n ~ c h e - n een be- 'n voorge- schapprl~-ruimtelilks en fywek-thmtel~jke aspecten en etgen econgm~sche en cultwwr- L~jkedimens~es, maar niettern~n gevat b ~ n n e n een herkenbarestructwur en verankerd In een h ~ R t organisatlsprlnclpe Schennatisch IS d ~ t wsergegeven In flguut 2

Maar op to'n (heogstens m~ddeleeuws aan- doendel w i z e steekt als gezegd de ruimtelqke s r g a n l s t l e van rnensel~jke sarnenlevmgen

n e t IR elksar. Integendeel, op modelnweau beschouwd 1s er sprake van een vergaande verstrengelmg van vessch~llende, oorspron- k e l ~ j k w e l l ~ c h t sterk gescheiden territor~a, van sen verwljdlng van het geografisch veld

(Stergenga, 19711, van schaalvergroting zo men wrE (Kuypers. 1978) BIJ deze sltuatle hoort f ~ g u u r 3.

Mogel~jkheden voor concretlserlng van deze voorstell~ng z ~ j n er te over. Het is bepaald geen ongewoon verschljnsel dat we wonen i n A, werken i n B, wcnkelen In C en recreeren In D. Het advertent~ebestand i n de kranten ver- sterkt dit beeld en de flscus stimuleert het. Ondertussen verhevigt de dynam~ek en neemt de rulmtelljke organlsatle de vorm aan van een open systeern.

Voor welke opgaven moeten er b ~ j deze ont- w ~ k k e l ~ n g , deze ontkoppeling van n ~ c h e en ha- bitat n u oploss~ngen worden gevonden en op welke problernen stuiten w e daarblj? Een opgave laat z ~ c h gemakkehjk aandu~den. verb~nd~ngen rnaken. Dat hebben w e in de afgelopen honderd jaar, begele~d door een hoog tempovan technolog~scheontw~kkel~ng, dan ook met voortvarenheid gedaan. Eerst tussen de woon- en werkgeb~eden b ~ n n e n de steden, aanvankel~jk afgestemd op f ~ e t s en tram Maar na WO-ll verschenen de auto's, de vllegtuigen en de snelle treinen En daarmee moesten alras alle hekken van alle infrastruc- turele dammen, ook d ~ e tussen de steden on- derl~ng; vanult het verkeer bez~en wordt het

open systeem van de ru~rntelljke organlsatle thans gekenrnerkt door een structuur van kr~s-kras-relat~es (Bos, 1971) Het resultaat van deze ontw~kkelmg kennen w e allernaal, maar ook leren w e langzamerhand de stelhg nret steeds verwachte problemen ervan ken- nen, de kosten van d ~ e mfrastructuur b~jvoor- beeld, de rulrnte d ~ e ze vergt, de stagnatles en de hlnder ervan en met rn de laatste plaats het sch~kbarend m~heubederf dat errnee gepaard gaat

Een andere opgave betreft de funct~onele ac- cornrnodatle van de maatschapp~j-ru~mtel~lke organrsatle Het ter besch~kkmg hebben van gelykwaard~ge u~tw~ssel~ngsmogel~jkheden van hab~tats en n~che-funct~es tussen A, B,

C

en Dover en weer, stelt I n fe~tedevoorwaarde dat er bmnen elke geograf~sche e e n h e ~ d een meer of m ~ n d e r compleet geheel van voorzle- nlngen aanwezlg IS Maar ook het tot oplos- srng brengen van d ~ e opgave gaat ons maar moellljk af Well~cht scoren de centra van sornmlge steden (In het b~jzonder de ~deeen d ~ e daarvoor bestaan) op d ~ t punt nog het hoogst. Maar aan de randen ervan, waar de eenton~ghe~d van woonmassa's overheerst, leggen velen noodgedwongen grote, tijd e n energle verslmdende afstanden af naar werk en voorzlenlngen; wegens de welnlg gestruc- tureerde locat~es veelal per auto, waardoor zowel de verkeers- en rn~heuproblernen toe- nemen, als de leefbaarhe~d van de centra on- der druk wordt gezet Het perspect~ef van een vergrljzende samenlev~ng, waarln de vraag naar verzorglng en adequate voorzlenlngen ongetwljfeld zal toenemen, verleent de scha- duwkanten van deze o n t w ~ k k e l ~ n g nog extra

r e l ~ e f 5

Op d ~ t punt IS ook de sltuatle I n de landehjke geb~eden dlustrat~ef Daar IS, voor een beJ langrljk deel onder lnvloed van de ontwlkkel l ~ n g e n In de landbouw en aanverwante bedr~jr v ~ g h e ~ d , de b a s s voor werkgelegenhe~d stere

9

-

(5)

versmald en he€ voorzieningenbestand niet zelden tot onder het minimum verschrom- peld. Wat hun niche-functies betreft zijn de bewoners in hoofdzaak aangewezen op de grotere kernen of steden, en ook hier noodge- dwongen op intensief autogebruik. Boven- dien kan worden verwacht dat de gevolgen van de zich aandienende vergrijzing zich in delen van het landelijk gebied extra zullen doen gelden. In de NRP (1 987)wordt becijferd dat in sommige rurale regio's de vergrijzing relatief groot zal zijn. Daarmee tekent zich de contour af van het vraagstuk van een toene- mend aantal verzorging behoevende ouderen in ge'isoleerde habitats, losgekoppeld van de handreikende niche-functies van anderen. Het mag betwijfeld worden dat het confessi- onalistisch pleidooi voor een zorgzame sa- menleving hier voldoende soelaas kan bie- den.

Overigens zit er aan de ontkoppeling van ni- che en habitat ook een mentale kant, die aan de cultuurlijke dimensies van de ruimtelijke organisatie raakt. Ik refereerde al aan Van Leeuwen's betoog dat wonen een belangrijke rol speelt bij het zoeken naar heil en vrede, naar alledaags menselijkgeluk. Ikdenkdat hij gelijk heeft, maar ook dat dit zoeken zich vooral op de drempel van de binnen- en de buitenwereld afspeelt, waar niche en habitat elkaar ontmoeten. En waar deze ontmoeting door de ontkoppeling van die twee niet kan plaatshebben is de weg vrij voor individuali- sering en eenzaamheid.

Wonen als opgave Bn uitdaging Samenvattend lijkt er aanleiding voor de con- clusie dat de manler waarop we niche en ha- bitat ontkoppeld hebben, hoe menselijkdit als zodanig ook moge zijn, ncet zonder problemen is. Een pleidooi voor een terugkeer naar oude vormen van ruimtelijke organisatie lijkt me echter onjuist; niet alleen kan de klok op dit punt onmogelijk teruggezet worden, het bete- kent naar ik meen ook een miskenning van kwalitatief menselijk potent~eel. Wel vormen de hierboven grof aangeduide problemen een uitdaging om onze kennis en vindingrijkheid in te zetten voor het verzinnen van nieuwe, betere oplossingen. Het klimaat is daar gun- stig voor, want op vele andere terreinen IS er evenzeer sprakevan een dergelijke uitdaging. Ten aanzien van het natuur- en milieubeheer bijvoorbeeld, en van het landgebruik in de agrarische sfeer; maar ook met betrekking tot het vormgeven van nieuwe structuren voor communicatie en informatieverkeer, voor sa- menlevinden verzoraina. Het een staat met

De centrale vf-aag daarb~j rs hoe we ons zoda- nlg van natuurl~lke determ~nanten kunnen bevr~jden (he€ milieubederf ciaaronder fneds

begrepen), zadan~g met de betrekk~ng van nl- che e n habitat kunnen omgaan. dat we tn termen van de V~erde Nota over de rumtelijke ordenmg (19881 ruimtehjke kwaliteit b e t - ken Dat w ~ l zeggen, kwaliteit van een fystek- ru~mtelijke organisat~e zonder rn~l~eubederf en kwaliteit van een maatschappij-ruimtelijke organ~satie zonder verl~es aan elementa~r cond~tionerende functies en zonder cuttuur- l ~ j k e erosle.

Het verzlnnen van nleuwe oplossmgen moe- ten we daarb~j letterhjk nemen, als richt~ng zoeken (Kleefmann, 1985). Dat wil zeggen, met serleuze fantas~e andere mogelijkheden bedenken en op hun zmvolheid toetsen. Daar- b i ~ zullen we ons moeten oefenen om anders t i g e n de dingen aan te kijken, om met behulp van analytisch inzicht echt aan het ontwerpen te gaan. Daar kan een belangrijke beleidsge- richte werking van uitgaan.

Het ligt voor de hand dat er vanuit de ecologie van het wonen in belangrijke mate aan deze opgave kan worden bijgedragen. Misschien dat de optiek in dit veld enige bijstelling vraagt, zodat de betrekking tussen de binnen- en de buitenwereld scherp in zicht wordt ge- bracht. Want dan kunnen er vanuit het wonen ook verbindingen worden gelegd met andere probleemvelden, het milieuvraagstuk bijvoor- beeld en de ontwikkelingen in de rurale sfeer; kortom met de ruimtelijke organisatie in brede zin. Voor ecologie van het wonen in deze zin vormt de universiteit te Wageningen een bij uitstek geschikte omgeving; leve de milieu-universiteit!

Literatuur

Andrewartha, H. G. and Birch, L. C., 1984. The ecological web. University of Chicago Press.

Bakema, J. B., 1964. Van stoel tot stad. De Haan, Zeist.

Bos, I?, 1972. Mens-ecologie en ruimtelijke orde- ning; een hypothese, in: Regionale economie. L. H. Klaassen ed. Wolters-Noordhoff, ~rchingen.

CIAM, 1928. Congrbs lnternationaux d'Architec- ture Moderne. La Sarraz.

Het la Advie heeft en de Hierir jaar el platte gevin! Bij de gaan ' ger r paald~ enz.). de lec reikb: en do omscl omscl deze ; ling e geeft woon is in c Nade~ 4f. 3E - Tijdsch

(6)

cultuur- aen moe- ; richtins I zeggen, lijkheden en. Daar-

m

andem et b h w l p ntwerpen releidsge- 3 ecologie aan deze Aisschien bijstelling e binnen- wordt ge- let wonen et andere rk b~jvoor- rale sfeer; iisatie in wonen i n lgeningen 3; leve de 1984. The go Press. 1. De Haan. .elijke orde- coqomie, L. Gronmgen. d'Architec-

Bouwstenen

Het landelijk Contact van de VAC's (Vrouwen Adviescommissies voor de woningbouw) heeft toetslijsten uitgegeven voor de woning en de woonomgeving: Bouwstenen 1,2 en 3. Hierin is de neerslag te vinden van bijna 3 0 jaar ervaring met het beoordelen van woning- plattegronden en plannen voor de woonom- geving.

Bij de samenstelling van de lijsten is uitge- gaan van de activ~te~ten van bewoners; vroe- ger ward uitgegaan van ruimten met be- paalde functies (woonkamer, slaapkamer enz.). Uitgangspunten als gelijke rechten voor de leden van een huishouden, velligheid, be- reikbaarheid, energiezuinigheid, flexibiliteit en doelmatigheid, worden in deel 1 globaal omschreven Precieze maten of materiaal- omschrijvingen worden nauwelijks gegeven; deze zullen de VAC-leden zich door (bij)scho- ling en ervaring eigen moeten maken. Deel 2 geeft in 8 pagina's een toetslijst voor de woonomgeving. De toetslijst voor de woning is in deel 3 (22 pagina's) te vinden.

Masporingen

Herman Coenen, Paul Pennartz en Fred Wes- ter (red.), 1988. Nasporingen: Structuren van

interpretatief sociaal-wetenschappelijk on- derzoek. SISWO-publikatie 332. ISBN

90-

6706-072-0. Inlichtingen: SISWO, postbus 19079, 1000 GB Amsterdam, tel. 020-. 240075.

' 1 Deze Inleiding tot het zelf beoefenen vanzin7 terpretatief onderzoek heeft een andere opzet dan gebruikelijk. De onderzoekers beschcijd ven het verloop van een onderzoek als e'en" persoonl~lke geschiedenis met zijn ver,r3ssim gen en tegenslagen , malaises eo-vond~tjeriis Zii laten zlen dat ook het onderzoek4eewalle;i diags sociaal gebeuren is, dataie;t;d60r4dqaler modellen gladgestreken kan.wo~de~LMet?one derzoeksproces blijkt, ondanks-allarimp~:oyiM satie. toch steeds een czekere4Bo te3q@Ewg~,n_n - waarbij vijf fases te,ondecscheidenizji,m:L,?&~r een leidraad

ontstaen~,opgebou~d~ui&rre~~~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door- dat er steeds meer meiden op zater- dag willen gaan werken, maar ook het voetballen niet willen opgeven, gaat RKDES tegemoet komen aan de wens van de speelsters en gaat

Als mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen, kan het moment dat ze ineens meer zorg nodig hebben in een crisis- situatie zomaar daar zijn.. Voor specifieke zorg is

De markt zal zich de komende jaren blijven veranderen als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen zoals verduurzaming, veranderende wensen van onze klanten, verdere

2p 17 † Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de verbindingsdraden die nodig zijn om deze stroomsterkte te meten.. Tineke meet dat de batterij een stroomsterkte levert van

D e grote waarde en betekenis van dit de- bat is naar onze overtuiging geweest, dat de socialistische luisteraars via hun eigen microfoon nu eens hebben kunnen

2. De tweede term in het rechterlid hoeft dus niet nul te zijn. We gaan nu eerst over tot de bepaling van het veranderende elektrische veld. Onder de genoemde aannames is dit op

Het college NS-356b werd in 2006/2007 gegeven door dr.. Begin elke opgave op een

In dit geval geldt bij besluitvorming of handelen van een individueel bevoegd lid dat hij aangesproken kan worden in privé, en geldt bij collectieve besluiten en handelingen ook