• No results found

De temperatuursom als criterium voor de datum van stikstof strooien op grasland in het voorjaar : onderzoek in 1969

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De temperatuursom als criterium voor de datum van stikstof strooien op grasland in het voorjaar : onderzoek in 1969"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION VOOR DE AKKER- EN WEIDEBOUW WAGENINGEN

DE TEMPERATUURS OM ALS CRITERIUM VOOR DE DATUM VAN STIKSTOF STROOIEN OP GRASLAND IN HET VOORJAAR

O n d e r z o e k i n 1969

W.D. J a g t e n b e r g

De I n t e r n e Rapporten worden v e r s p r e i d in een beperkte kring van b e l a n g s t e l l e n d e n . De inhoud i s n i e t voor p u b l i k a t i e bestemd.

(2)

Type-, stencil- en bindwerk

Stichting Bureau voor Gemeenschappelijke Diensten Bornsesteeg 53 - Wageningen

(3)

- 3

INHOUDSOPGAVE Biz.

1. Inleiding 5 2. Verloop van de temperatuursom in 1969 6

3- Begin grasgroei en de daarbij bereikte temperatuursom 8 ^. Betrouwbaarheid van het verband tussen temperatuursom

en begin grasgroei 10

Samenvatting 12 Literatuur 13

(4)

5

-1. Inleiding

Vanaf 1959 is jaarlijks nagegaan of er een correlatie bestaat tussen het bereiken van een zekere temperatuursom (= t-som) vanaf 1 januari en het begin van de grasgroei (1, 2, .35). Deze correlatie is na 10 jaar toetsing, met ingang van 1969 betrouwbaar genoeg geacht om gebruikt te worden bij het aangeven van het beste tijdstip van stikstof strooien op grasland in het voorjaar (4). Niettemin werd ook in het voorjaar van 19^9 op een beperkt aantal percelen in de omgeving van Wageningen nogmaals deze correlatie na-gegaan. De resultaten van dit onderzoek worden vermeld in dit rapport.

(5)

2« Verloop van de tempérâtuursom in 1969

Voor het berekenen van de t-som werd gebruik gemaakt van de cijfers van het Laboratorium voor Natuur- en Weerkunde van de Landbouwhogeschool, gemeten op 10 cm boven de grond.

Figuur 1 geeft de stijging van de t-som vanaf 1 januari t/m 30 april.

Ter vergelijking is ook het gemiddeld temperatuurverloop over 30 jaar ( N ^ Q ) ,

gebaseerd op de gemiddelde maandtemperaturen, in de figuur weergegeven. Tevens is daarin het gemiddelde verloop van de graslengtegroei tot 2 mei van 9 percelen grasland in de omgeving van Wageningen en de momenten waarop de grasgroei op de afzonderlijke percelen begon, te zien.

Het verloop van de t-som in 1969 wijkt sterk af van NJJQ« Januari geeft

b.v. een t-som van 133° tegen normaal 52°, februari 37° tegen normaal 52°,

maart 980 tegen normaal 156°. Januari was dus veel warmer dan maarti

Een andere bijzonderheid was dat, voordat de strenge vorst op 13 fe-bruari inzette, er zo'n dik pak sneeuw viel, dat er praktisch geen vorst in de grond kwam te zitten. Zelfs op bouwland kon men tijdens en na de strenge vorst een schop zonder moeite door de sneeuw in de grond steken. Het is mogelijk dat deze omstandigheid het begin van de grasgroei in ver-houding tot andere jaren enkele dagen heeft vervroegd.

In maart vroor het 25 nachten meer of minder. Het gevolg was dat de in maart begonnen grasgroei enkele malen tot stilstand kwam en pas begin april goed doorzette.

(6)

bO O ( H 60 W co Sn S O CD o t< <u ft CD ft ni co S e o a CD cfl p cfl -ö ei CD CD O Sn M 0> P 60 C 0) n i SH 60 o •Ö r H CD -Ö •Ö •H S O bO ft O o <-\ u CD > C CD o\ o-s ft o o rH U > 3 bO •H ft CD - P bO C CD . d " M <\i CJ\ VO o% r H e O w 1 - p ft o o rH U CD > o N \ S e o w i - p ft o o rH U CD > CA CO u bO ft O O r H U CD > •H CD O ?H M •O r H CU XS X} •rf e CD bO • r l Ä U cfl 0) S e o w i • p fi CD ft O fc CO et) S co P CO 'S 1-1 CO CD ft O G O M CD rQ • r l CD O PH bO C/2 CO t i bO CD •ö C CD f-A 0 O ÎH CD ft CD ü •r-3 •rt rH U CD •a G O N ë o J L CM IX\ O CO o o o CM o K > O CO C\J o HT CM o o CM O \o r-t O CM r-f O CO O r t O

(7)

3- Begin grasgroei en de daarbij bereikte temperatuursom

Het begin van de grasgroei werd, te beginnen op 7 februari, gemeten op 5 zand-, 2 veen- en 2 kleipercelen in de omgeving van Wageningen. Als het weer dit toeliet werd één- of tweemaal per week gemeten. Ook tijdens kale vorst en direct na het wegdooien van sneeuw werd weleens gemeten. Deze cij-fers zijn echter niet gebruikt voor het vaststellen van het begin van de grasgroei, omdat bevroren gras stijver is dan niet bevroren grasj de meet-schijf komt daarop hoger tot stilstand. Na het wegdooien van sneeuw en na het ontdooien van gras is dit meestal omgekeerd.

In tabel 1 zijn de data vermeld waarop_de grasgroei begon en de t-som die daarbij bereikt was. Ook uit figuucj is een en ander af te lezen. Tabel 1. Begin grasgroei en bereikte

t-som-Veldnr.

1 2 3 4 5

Begin grasgroei

data

15/3

30/3

15/3

15/3

15/3

t-som

217 261 217 217 217

Veldnr.

6 7 8 9

Begin grasgroei

data

15/3

15/3

15/3

12/3

t-som

217 217 217 193

Op 7 van de 9 percelen begint de grasgroei op dezelfde datum, nl. op 15 maart. Dit kan verklaard worden door het periodiek optreden van zware nachtvorsten, waardoor een schoksgewijs oplopen van de t-som ontstaat (zie fig. 1). Van 4 tot 12 maart vroor het 's nachts meer of minder (8 maart

ruim 8°). Van 13 tot 15 maart waren de temperaturen aanzienlijk hoger; op vele plaatsen zette de grasgroei in. Van 1ó tot 30 maart vroor het 's nachts weer, (29 maart 7 ) de grasgroei stond nagenoeg stil. Na 30 maart volgden enkele dagen zacht weer; het gras groeide flink door. Op 2, 3 en 4 april vroor het weer flink, terwijl op 7 tot 10 april de temperaturen overdag zeer hoog tot boven 20° opliepen. Ook deze hoge temperaturen, kort na de zware nachtvorsten, schijnen de grasgroei afgeremd te hebben. Het bleek dat de grasgroei, ook nadat hij begonnen is, sterk op de temperatuur bleef reageren.

De gemiddelde etmaaltemperatuur kwam op 7 april voor het eerst gedu-rende een decade niet beneden nul (5, 6 ) . Ook uit het gemiddelde groeiver-loop uit figuur 1 blijkt dat stikstof strooien pas na 7 april grote schade veroorzaakt zou hebben en in lijnrechte tegenspraak geweest zou zijn met

(8)

- 9

de jarenlang gepleegde voorlichting (7, 8, 9> 10).

Vergelijken we de resultaten uit tabel 1 met de resultaten van dit

on-derzoek uit vorige jaren (1, 2, J>) dan blijken ze in 19Ô9* ondanks het

(9)

10

-4. Betrouwbaarheid van het verband tussen temperatuursom en begin grasgroei Na deze resultaten van 11 jaar onderzoek lijkt ons voldoende bewezen dat het bereiken van een bepaalde t-som vanaf 1 januari een betrouwbare in-dicatie geeft voor het moment waarop de grasgroei begint. Deze betrouwbaar-heid wordt nog eens geaccentueerd door een artikel van dr.ir. Post en dr. Woudenberg van het K.N.M.I. (11). Een figuur uit dit artikel nemen wij in dit rapport over.

Uit deze figuur blijkt dat het begin van de bloei van allerlei planten en bomen in het voorjaar praktisch samenvalt met het bereiken van een zekere t-som. Het lijkt plausibel dat gras, ook al begint dat meer met vegetatieve groei, zich niet afwijkend gedraagt van andere planten. Wij menen dat ook deze publikatie de belangrijke, zo niet overheersende invloed aantoont van

de t-som op het begin van de grasgroei.

Voor een goed begrip nog enkele opmerkingen.

Het is mogelijk om voor het begin van de grasgroei andere criteria te stellen dan de door ons gebruikte 2 mm lengtegroei gemeten met de meetschijf

(1, 2 ) . Het moet ook mogelijk zijn dit begin op een andere wijze te meten. In dat geval zou mogelijk duidelijker blijken dat behalve de temperatuur, ook andere bekende en onbekende factoren - wij denken b.v. aan de opneem-bare hoeveelheid stikstof in de grond en de grond-water-luchtverhouding van de bodem - invloed uitoefenen op het moment dat de grasgroei begint. Tevens zou door uitgebreider onderzoek kunnen blijken dat er ook in de win-ter tijdens zachte perioden enige graslengtegroei, om nog maar niet te spre-ken van wortelgroei, mogelijk is. Denkbaar is ook dat diepgaander onderzoek zou aantonen dat niet de vrij willekeurig gekozen datum van 1 januari de beste aanvangsdatum voor het sommeren van de t-som is, maar b.v. 20 decem-ber of 10 januari. Op deze vragen, die gemakkelijk met vele te vermeerderen zijn, hetgeen ons echter geen urgente bezigheid lijkt, geeft het in dit

rapport beschreven onderzoek geen antwoord; daarvoor zijn uitgebreider en diepgaander proeven nodig. Dit onderzoek heeft alleen aangetoond dat het verband tussen het op de beschreven wijze vastgestelde begin van de gras-lengtegroei en een bepaalde t-som, betrouwbaar genoeg is om daarmee onze adviesbasis voor het tijdstip van stikstof strooien in het voorjaar op gras-land, aanmerkelijk te verbeteren.

(10)

10 -z 3 53» 25 20 ü 15 10 5 30 25 _, 2 0 -5 I 151 0 5 31 -25 - 2 0 a S 15 E 10 • 5 • 2 8 2 5 2 0 - ) IN OE JAREN 1940 Vm1950, VERGELEKEN MET OE WftRMTÇSOMMEN'i n ) t N OIE JAREN. DATA VAN

BLOEIBECINt-S 15 u I D -S ' z 31 -CELE LIS MARCRIET KOEKOEKSBLOEM 7 5 0 * BREM KRUIPENDE EN SCHERPE BOTERBL LOOK Z.LOOK FLUITEKRUID AKKERHOORNBLOEM .WITTE OOVENETEL PINKSTERBLOEM 5 0 0 ° HONDSDRAF DOTTERBLOEM BOSANEMOON MAARTS VIOOLTJE SPEENKRUID 250» KLEIN HOEFBLAO ZWARTE ELS GRIJZE ELS SNEEUWKLOKJE HAZELAAR 1940 1941 1942 1943 1944 194S 1946 1947 1948 1949 1950

(11)

12

-Samenvatting

Voor het elfde achtereenvolgende jaar bleek er een goede samenhang te bestaan tussen de temperatuursom vanaf 1 januari en hot begin van de gras-groei. Door onderzoek van anderen wordt deze samenhang sterk geaccentueerd. Voor het gebruik van deze correlatie voor het meer concreet aangeven van de beste tijd van stikstof strooien in het voorjaar op grasland, waarmee in 1969

(12)

13 -Literatuur 1. JAGTENBERG, W.D. 2. JAGTENBERG, W.D. 3. GOOYER, H.H. de en W.D. JAGTENBERG 4. KOOPMANS, J. 5. OOSTENDORP, D. 6. BOXEM, Tj. 7. BOXEM, Tj. 8. KOOPMANS, J. 9. KOOPMANS, J. 10. KOOPMANS, J. 11. WOUDENBERG, J.P.M, en J.J. POST s 9780 100 ex. Ja/TB 4-9-1969

Is de beste datum voor de eerste stikstof-gift op grasland te voorspellen?

Stikstof 5 (1966) nr. 52,pag. 216-222. De temperatuursom als criterium voor de da-tum van stikstof strooien op grasland in het voorjaar. Onderzoek in 19Ö7«

Intern rapport van het PAW, augustus 1968. De temperatuursom als criterium voor de da-tum van stikstof strooien op grasland in het voorjaar. Onderzoek in 1968.

Intern rapport van het PAWj februari 1969 Stikstof op grasland in het voorjaar. Landbode 14 maart 1969. Ons Platteland 15 maart

1969-Stikstofbemesting en grasgroei in het voor-jaar. Landbouwkundig Tijdschrift 1976.» nr. 3» 1964. Landbouwvoorlichting, januari 1965-Stikstofbemesting in het voorjaar op gras-land. Gestencilde Verslagen van Interprovin-ciale Proeven nr. 114 (1966), 117 (1967) nr. 122 (1968), nr. 125 (1968).

Stikstofbemesting op grasland in het voorjaar, De Boerderij, 12 maart 1969* pag. 1617.

Stikstof op grasland. Bericht nr. PAW 8-3-1965.

van het

Stikstof op grasland in het voorjaar. Bericht nr. 119 van het PAW 1-3-1967.

Stikstof op grasland in het voorjaar. Pers-bericht 20-3-1968.

De betekenis van phaenologische waarnemingen voor wetenschappelijk onderzoek en praktijk. Natura, Jg. 50 nr. 101, 1953.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo waren er van de bemonstering bij Klundert 83 profielen uitgelegd, waarvan slechts 21 profielen een scherpe overgang van klei (resp. zavel) naar zand of veen vertoonden. Bij

Met uitzondering dus van Purple Flag, en Strong Gold als deze cultivar niet met Ca bemest wordt, ligt de kiepgevoelige fase tussen de eerste 30% en de laatste 35% van de trekduur.

De warmte die niet boven de 35 o C geoogst wordt is niet geschikt om zonder warmtepomp voor drogen en bewaren gebruikt te worden, maar tussen de 23 en 35 o C is de warmte wel

In september 2006 heeft Provinciale Staten besloten één structuurvisie te maken voor de provincie Noord-Holland.. Elke overheidslaag is verplicht een structuurvisie op te stellen en

doende ervaren. De operationele knelpunten kenmerken zich doordat deze in de uitvoering zijn op te lossen. De regelgeving hoeft hiervoor niet te worden aangepast maar alleen juist

• Tilapia presteert vergelijkbaar op een dieet waarbij 20% van het soja-eiwit vervangen is door een zeewiereiwitconcentraat gemaakt van het groene zeewier (Ulva spp.) en

Alle gemeenten leveren hun aandeel in het realiseren van de regionale doelstelling die is gebaseerd op de (oude) rijksdoelstelling van 20% duurzame energie in 2020.. Het

Outpatient cases: ILI and ILI laboratory confirmed Inpatient cases: admissions for influenza and pneumonia Deaths from influenza and pneumonia Current vaccine uptake